De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 24 mei pagina 3

24 mei 1903 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1352 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. dus tegen het onafhankelijk Arbeiderskongree en tegen het Algemeen Kiesrecht. Eerst moesten de arbeiders leeren, het Kiesrecht goed, dat wil zeggen liberaal, te gebruiken; eerst dan kon men het met recht vorderen. Ook maakten zij het den arbeider niet gemakkelijk bij groote getallen in hun Bond te kunnen treden, omdat zij voor overstemming bevreesd waren. Bekend is hun honend woord, dat wie niet betalen konden, zich als «geestelijke eereleden" konden beschouwen. Door Bismarcks handlangers van den aanvang af verraden en door de liberalen om den tuin geleid moesten de onafhanlyke mannen wel komen tot den man. die hen sinds lang tot zich gewenscht had, tot Lassalle, die door zijn program getoond had, den toestand der arbeiders te begrijpen. Te meer moesten z;i tot hém gaan, wijl geen hunner, ook Vahlteich niet, die het beproefd had, hun een tegen allen stand houdende leer en een daad kon geven. Dat deed Lassalle in zijn door de Leipzigers aangevraagd »Offenes Antwort-Schreiben" van l Maart 1863. Het forsche woord was hier.de daad, die lang was gewacht. Niet, zooals Lassalle gewenscht en verwacht bad, kwamen toen de duizenden dadelijk ?krachtig, verhelderd 'van geest en ernstig ?zich ond«r zijn vaan scharen, maar enkelen vormdeia een keris, wars van allen druk, vol va» nieuwe gedachten, en big van frisschen moed. Di« kern kon getn Kongres, geen groote vergadering bijeenroepen,slechts een tereeniging «lichten, en in den naam haar hoop voar de toekomst leggen. De vereeniging noemde zich den Allgemeinen Deatschen Arteeitervereiiven kon na harden, bijna drie maanden langen strijd vooreerst op slechts elf'plaatsen i n'hèt groote Duitschland vasten^oet krijgea. Leipzig, Hamburg, Dusseldorf, "Solingen, 'Keulen, Elberfeld, frankfort>a/M., Mai»z, Harburg, Dresden en Bannen waren de steden, welke de vereeniging oprichtten Tan arbeiders, die van meening «waren dat het arbeidersbelang te bevorderen algemeene sociale plicht was en tevens oprdeéiden, dat de eisen van algemeen direct 'Kiesrecht voornaamste democrAtische vordering moest zijn, om tot het doel te gereken. Lassalle werd tot voorzitter gekosen met vrij onbeperkte macht. Hier kan niet uiteengezet worden, hoe diens dictatuur, zooals sommigen zijn voorzitterschap coemen, inderdaad noodig is eweest in de -toenmalige Duitsche verhouingen. Zijn 4*oom is tijdens sijn leven niet verwezenlijkt, noch eigenlijk tijdens het be staan der Vereeniging. Nooit is sij «algemeen" geweest, zij is dat eerst geworden na haar ondergang, of liever overgang in de Duitsche Soeiaal-Demèicratie. Maar de op 23 Mei 1863 geboren arbeiders vereeniging is in gestadigen, bijna «ngeschokten groei geworden tot die millioenen Duitschers en buitenlaudsche ? arbeiders ? beheerschende kracht, waarvan ?men al naar zijn belang en ^overtuiging ? met schrik of met vreugde de alweer groo' tere uitbreiding by de aanstaande Rijksdagvverkiezingen tegemoet ziet. D. B. T. ?«tllMHIIIIIIIHIIWIIHIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIillllll iimimitHtMiMi Opstanding. .Het evenement op tooneelgebied, ceowel hier als naar ik hoor in Amsterdam, is de opvoering van Tolstoï-Bataille's tooneelspel ..Opstanding" door-het Nederlandsch Tooneel. Het is »the'topic of the day" en de meeste mensehen zijn er over uit, zoo prachtig als dat stuk toch is, dat voor byna ..uitverkochte zalen wordt gegeven. Tegelijk is hiermede eene tot nu toe nog maar weinig bes,proker, jonge actrice naar voren getreden, die nu plotseling «.beroemd" is geworden en door een onzer beate tooneelmtóa' gepromoveerd is van beroemdheden, Sarah Bsrnhardt, of Eleonore Duse, of Agnes Sorma, en op ieder modetagèretje in een dames-boudoir behoort nu minstens n foto te staan van de Maslowa. Ea om het succes van het Hollandsche gezelschap nóg grooter te maken, wilde het goede gesternte dat kort te voren rRéiurrection" door een zeer slecht Fransch gezelschap (tournéa-Caartier) op minder dan middelmatige wijze was opgevoerd, zoodat het betere DU eerder als het volmaakte moest schijnen. De heer Van Hall in den laatsten Gidi 2), laat dit laatste, voor 't nationale gevoel zoo sprekend feit nog eens uitkomen. Een en ander dunkt mij wel een bedroevend verschijnsel voor het kunstgevoel van ons goede hollandsche publiek op tooneelgebied. Ten eerste, omdat het handige, gewikst in elkaar geflikte stuk van Bataille bijna alle eigenschappen mist, die een degelijk tooneelstuk vormen, zoodat ons publiek in enthousiasme is geraakt voor iets inférieure, dat ver beneden de beste moderne tooneelproducteu staat, en ten tweede, omdat aan de plotselinge, overdreven geestdrift voor eene actrice als Rika Hopper maar al te dui delijk te zien is, hoe weinig wij hier gewoon zijn. !Nu stel ik Rika Hopper volstrekt niet laag daarom, integendeel, ik vind haar verreweg de allerbeste van de jongere -generatie van ons tooneel. Ik heb haar op veel momenten als de Maslowa bewonderd, en heb een groot respect voor haar buitengewonen ijver en degelijke studie. Ia al hare creaties van den laatsten tijd blijken vooral haar groote ernst en toewij ding, en haar goede wil om volmaakt werk te geven. Ik geloof niet dat er ne jonge tooneelspeelster ia oas land is, die zich zóó ijverig als zij aan de kunst wijdt. Maar daarom juist vindt ik het zoo doodjammer dat de uitbundige critlek van de laatste weken nu bezig is, haar eigeu gtreveu te be derven. Door haar nu al op ne lijn te stellen met de grootste tooueelspeelsters, doet men deze evenzeer onrecht als haar zelf. Rika Hopper heeft in dit effect-stmk het groote publiek weten te doen sidderen en weenec, maar daarmede is zij nog lang niet eene werkelijk groote onder de tooaeelspelers, die in een goed, degelijk tooneelwerk eene creatie van waarachtige kunst zou kunnen gevea. En ik geloof niet dat bet haar ware vrienden zijn, die haar nu om haar Masiowa-interpretatie zoo hoog in de wolken verheffen. Er is niets, wat eene kunstenares ia wording zooveel kwaad kan doen als te hoog gespannen succes, en het feit, dat wij in Holland aoo weinig op tooneelgebied gewoon zijn, is geen voldoende excuus voor de dwaling die men begaat door Rika Hopper om haar Mas» 'lowa-creatie zoo plotseling tot den allerhoogsten rang te verheffen. Er is iets, wat onze meeste ollandsche tooneelspeelsters ontbreekt om ooit iets waarachtig groots'te kunnen geven: pasiie. En de ijverigste studie kan dat g«mis van dit ?éne, onontbeerlijke, toch nooit goed maken. Nu is, mijas .inziens, Rika Hopper van al haar tijdgenooten der jongere generatie het dichtste in de buurt gekomen, waar de groote vlam brandt; vooral-in haar Maslowa"-creatie. Maar dat is hetjoist, zij is er t.éel dicht bij.uemtijds brandt zij zich er aan, zooais men dat noemt, bij 't bekende [spelletje, maar zij staat niet in de kern vac den gloed. Die :grens, die van de techniek en de doorwrockte studie naar het aartiUe d#racé" zijn gaat, beeft zij >cog niet overschreden,, al strekt tij er krampachtig de handen naar uit, en is zij misschien op 't purtt te voelen, -waar de vlans kait. Daar ik Riks Hepper ni«t persoonlijk ken en niets van haar leven afweeg is het zeker niet onbescheiden als ik zeg: ife kan nog niet uit ha«r spel zien of deze vrouw wel heeft liefgehad, en vooral, of deze vrouw wel heeft geleden. Ik denk hier om die karakteristieke passage uit de Gooecurt's onsterfelijk boek la Faastin, waarin eene groote »actrice de race" zoo prachtig ten voeten uit is afgebeeld. Als la Fatttlia de fhldre heeft gespeeld met een uitbundig succes voor eea enthousiast publiek, en zij een ouden markies, die voor orakel geldt bij al de acteuir?, om, syn oordeel komt Tragen, schudt dezeJiet hoofd, en zegt haar, dat het tóch niet dit",is, dndaaks dat groot* succes. La Faustin, die wel weet wat het oordeel <ran het groote publiek.waard w, en allén asn het oordeelvan den o«den kearer hecht, vraagt hem, wat .er dan a*n te doen is. En dan antwoordt de mar kies. d*t zij >.BMiar eens een passie moest heb*** «~--w ulruulvjc*/cc»l,t &CF VJIHUWOC1u "> j J*""7, ««.U *llj n«mklil CC118 CCU UOBSle lUOeSlj D6Dals op.éne lijn te staan met de grootste toaneel- i ben, liefst een ongelukkige, die haar leven in speelsters van ons land. 1) Haar portretten in ' vlam iet., Ca.vew donnera le ,üf du fóle, zegt vflrarthillftncÏA rmana U/»/*«« k;i »* J^.?::?U4.?_j_ JiiïsJ« verschillende poses liggen bij 't dozijn achter de vitrines .der groote boekhandelaars, evenals die hij dan, Nu ik niet gaarne dien <raden markies napraten, vooral niet omdat het woord pasaion" ia 't Fransch meestal, een wee bijsmaakje heeft, terwijl wij met passie" in 't Hollandsch iets groots en edels bedoelen. Maar tóch, dat groote en edele dan, die prachtige vlam vaa harts tocht, dat heilige vuur, waaruit allén de hooge schoonheid laait, dat geeft alleen le Ja" du rólé", wat wij iu 't Hollandsch zonden noemen i je ddf\ en dit mis ik nog te veel in Rika Hopper's spe.', om het niet onrecht aan haar zelve n aan de werkelijk grooten te vinden, als uien haar nu reeds met de allergrootsten op n lijn wil stellen. Ik denk hier b.v. aan mevrouw Mann. Wat er van haar zal kunnen worden, als het heilige vuur nog eens werkelijk uit haar op laait. ... wie kan daar iu iets van zeggen ? Ik hoop van harte voor bafir en voor ons, die dan zooveel genieten zouden, dat het as moge gebeuiea. Maar nu voel ik den gloed nog niet. De heer van Hall verklaart in zijn Gidsartikel niet te durven zeggen of een actrice van meer ervaring en grooter artistiek vermogen uit dit gedeelte (le tafereel) en uit de verdere rol meer zou weten te halen, en of er werkelijk iu de Maslowa van het melodrama nog iets meer ziel ligt dan Rika Hopper ia de laatste bedrijven naar voren brengt." De heer van Hall heeft dan ook blijkbaar alleen de middelmatige vertolking van Mme Réal en de betere van Rika Hopper gezien. Ik heb echter het. voorrecht gehad, een van de beste Franscae actrices als Maslowa te zier, namelijk Mme Bady, die deze rol in het Odéon" te Parijs creëerde, daar dit niet de Mme Réal van de Chartier.Touri.ee deed. Ea ik kan den heer van Hall met een gerust geweten verzekeren, dat er inderdaad nog hél wat meer uit d", rol h te halen, en er vél meer ziel nit kan stralen dan datgene, wat Rika Hopper met baar krachten van L\i kon geven. Middelmatig melodrama als het stuk zelve moge zijn, het talent, neen, laat ik liever «eggen het genie van Mme Bady maakte de Maslowa-rol tóch tot zóó iets roerends en aangrijpends als ik zelden heb gezien. Van bet begin af aan, van het eerste tafereel af, waarin zij, in het lichte maagd-mysterie gehuld, aan den prins in den Paaschcacüt verscheen, tot aan het einde, toen zij haar ziels-geheim nitjubelde in 't hooge moment der groote verloochening, was Mme Bady DE Maslowa, evenals ik geloof dat Tolstoïzelf haat heeft gezien. Nooit zal ik dat bleeke, expressie-volle gezicht vergeten, dat gezicht., waarmede zij wouderen deed, en d-at zij alles kon doen uitdrukken door wisselitgen van glans, zóédat zij bijna geen gebaren er bij behoefde. Een tweede bedroevende feit voor het Nederkndsch Tooneel, dat met dergelijke kasstukken zijn succes moest behalen, dunkt mij, dat het onder zijn geheeie acteurs personeel blijkbaar geen beteren vertolker voor prins Nekkludov wist te vinden dan Myin. Deze acteur, dien ik als Sherlock Holmes bewonderd heb, en zeker nóg zeu bewonderen, heeft van den prins een paskwil gemaakt, waardoor de geheele op-etanding" verduisterd werd. De heer Vau Hall, in zijn Gwüs-stuk, neemt dit den heer Myin niet al te kwtlijk, ea geeft de schuld aan Bataille, die van den prits een pop zou hebben gemaakt. Maar de prins, dien ik naast Mme tiaiy-Mas lowa z-eg ap-len was allesbehalve een pop, en wist wel degelijk de opstanding" weerte geven. 3) Hij had dan ook alles wat de heer Myin miste, en wat zooveel Hollandsche >acteurs missen, logheid van beweging, het weten te dragen van een uniform en van een rok, het als een perfect gentieman eeu salon binnenkomen, het zich even vrij op het tooneel voelen ak in het gewone leven. Toen deze acteur het verhaal deed van den gewonden vogel in de weitasch ging er een rilling door de zaal, en in de gevangenis stond hij als een door smart en berouw diep ontroerd mensch, niet als een houten tooneelpop. Ea het < 'iefdes-tooneel in het eerste tafereel was van die beide fransche kunstenaars een idylle vol poësie, terwijl zij in 't Hollandsch door het te zware spel vaa Rika Hopper en 't malle komedie-gedoe van Myin veel te banaal werd. Laat ik ten slotte nog ev«n zeggen, dat men het aan de vereenigiug ,Ned. Tooneel" niet te kwalijk moet nemen, dat zij het van zulke kasstukken moet hebben. Zoolang het publiek op tooneel-gebied niet meer ontwikkeld 'is, zal het geld altijd in de buurt van het melodrama blijven vloeien. En die ontwikkeling is nog treurig. Bij nagenoeg alle voorstellingen ergert een ernstig mensch zich halfdood aan het stupide gegichel van 't publiek, d^ar waar het absoluut niet van komt. Hier m den Haag giag er b. v. een idioot gelach op bij het toch zoo diep tragische drinken van Mashowa uit de brandewijn-flesch. Is zulk een verschijnsel niet zeer treurig? En dergelijke domheden komen bij elk stuk geregeld terug. Men komt nu eenmaal om te ginnegappen ea te giebelen, zelfs bij 't meest serieuze drama. Over het derde tafereel in de salon van de prinses zal ik maar zwijgen. Een hartelijk bravo voor den heer F. L. die het in De Nieuwe Courant eindelijk eens uitsprak, zijn spijt over het bedroevende feit, dat onze acteurs en actrices met enkele uitzonderingen veelal belachelijk worden als zij in een salon als gentleman en grande-dames moeten optreden. Hoe komt het tcch, dat onze meeste vaderlandsche tooneelartiesten geen robe of rok of gekleede jas kunnen dragen en zich in een salon bewegen zonder een glimlach^op te wekken? Maar hierover een i ander maa'. HEKEI BOKEL. 1) Fats Lapido-h in De Nieuwe Courant. 2) l)e Gids van Mei 1903. ,/üramatisch Over zicht". 3) Ik méi dat de raam vsn dezen acteur Luguet was. Ui;t 'njongensleven. i Oorspronkslyke Schets, Illllllllllllllllllllltlllllll DOOR &.. DE SINCLAIR. . . . Cet age est sans pitié! Op de kale zonnige speelplaats naast de .school waren de jongens. Op de steenen, onder 't kozijn van 't hooge tvenster lagen hun petten op 'n sytje. Ze speelden, .petjebal. Dat 's valech, jullie mikken .allemaal op «»Ü>" riep 'n mager jongentje met 'n l^zig igezicht. J.NOU, wat geeft dat?" vroeg de jongen, die net met z'n arm zwaaide, om te gooien en zichtbaar mikte op 'n stijf blauw pet^e, dat op den boek lag. «Mis! lekker!" jubelde de eerste jongec, toen 't halletje uit z'n eigendom opsprong ,an er naast i-elde. Ikke," zei 'n derde, .die aan de beurt was om te gooien. Op Dcies," fluisterde de jongen, die -net gemist had. 'k Scb«i der uit," zei Dries en hy bukt* zich om z'n pet weg te nemen. Blijft er *£ lamstraal," riep de eerste weer, ,/wat doe je met zoo'n tuit op je kop!" Dries liet z'n pet liggen en ging knorrig jtegen den muur «taan. De jongen gooide, de bal vloog in 't witte petje en bleef er ia liggen. Grearit!" schreeuwde de gooier, terwijl h\j met de anderen wegbolde. 'n Kleine dikke jongen vloog verschrikt toe, j greep zenuwachtig den bal, zag snel rond en wierp hem toen met kracht in 't gezicht yan Dries, die vergeten had om weg te loopen. Een oorverdoovend geluid volgde. ; .Net tegen z'n smoel!" pochte de kleine i jongen triomphantelyk. Sam ju mot!" 'k Doeree!" gilde 'n rooie jongen,die aan kwam hollen en z'n pet naast de andere legde. Sam zwaaide ..z'n .arm. Weten jullie, dat de kromme z'n wijf dood is?" vroeg.de laatstaangekomene onverschillig. Z'n vrouw?" riep Sam terwijl hij vergat te gooien, Wanneer?" vroeg 'n derde. Wel strakbias; bij <ins is net de anzegging geweest." Wat heit ze ,gehad-?" Weet ik 't.... gebrek an asem." .?Je . .. dat's o<& beroerd voor hem." Nou, laat di« Jamstraal maar es beroerdig 'heid hebben," zei de rooie jongen, hij pest ons genoeg ; wat jij .Sam ?" Sern, die 't balletje tuasohen z'n vingers verfrommelde, fronste z'n wenkbrauwen. Je mot niet spotten met 'n dooie, dat's gemeen ... as jou moeder es " Béje gek, dat's hael wat anders !" Dat's niet, dat's net 't zelfde,3' zei Sam j terwijl hy z'n pet weer opzette. j De andere jongens volgden werktuiglijk z'n voorbeeld. Er was_ 'n stilte en ze durfden elkaar niet aanzien uit 'n zonderling gevoel van sctroom. Nee, dat's waar, met 'n dooie mot-je niet spotten," zei er eindelijk een wijsgeerig. Jullie klassen, wie spot er nou ?" riep de rooie jongen flijdig, 'k vertel 't immers alleen maar..." Je zei, de Isromme z'n wijf..." sprak Sam verwijtend. O, jij zeit zeker nooit kromme ?" Sam haalde z'n schouders op en zweeg. En waarom hèje dan laast school motte big ven bij Prins ?" Ja, dat's waar!" riep nu 'n ander. Prins had gezien dat jy op 't bord schreef de kromme is 'n lamstraal." " ,Heel wat anders rend ... de Kro .. me en ik vind hem z'n vrouw dood is. . .** «prak Sam licht kleuHamling heit de pik op 'n lamme vent, maar nou afijn, nou wordt 't ineens wat anders,.,. hy zal van mij ten minste geen last hebben as-ie weer op school komt." r» .-...,-. ., , Lekker, wat 'n zoete brok! dan mot je maar «*?n ? -1 a 6r/ ' en,d,* jnooiePet i met D"68 8aan loopen," sarde de rooie jongen. scheerde n emd over de speelplaat». Dries .Dat gaat jou niet aa," antwoordde Sam gederaapte hem op, en slenterde mistroostig weg. , cideerd, , liever met IMes dan met jon " Zoo?" Ja zeker." Je kan op je donder krijgen." Van 'ou zeker?" Ja van mijn." De rooie jongen maakte 'n ?dreigende beweging. Wie wou je meebrengen, looie vos ?" Sam ging op z'n tegenstander toe met ge balde vuisten. Nou?" Ze stonden dringend. Nou ? " herhaalde Sam, je had zoo'n brani ? " De rooie jongen retireerde. De schoolbel luidde. Blijf nou es staan," tartte Sam. Ik wil nou niet vechten.1' Waarom niet ?" Omdat 'k m'n goeie goed an heb, maar an ders ..." en hij liep op 'n drafje naar school. Rooie vos !" schold Sam hem na. lijf aan lijf, mekaar zachtjes Een leraak of de Nieuwe Beurs van Amsterdam Drama in vijf bedrijven, door JACOBUS DOHCKER Amsterdam, S. L. van Looy. »De avonturen van dr. Mol" van den schrijver van het pseudodiama >£en wraak", heeft in dertijd nog al veel succes gehad. Men herin nert zich het grappig bedenksel: Dr. Mol is in het bezit gekomen van een levenselixer, waarmee hij op kikkers reageert, 't Gevolg is dat de beesten ontzag'lyk beginnen te groeien en monsterbeesten worden, die het heele dorp Bloemendaal in vreeze brengen. De remedie wordt gevonden door. een snugger dorper: men legt een ooievaar aan een ketting, geeft het dier een injectie van het levenselixer en als het genoeg gezwollen is zal de monster-ooievaar den monster-kikker ophappen. Wat inderdaad gebeurt. Er was originaliteit in de berijmde ver telling en te schaars een verdienste isorginaliteit, dan dat men voor deze proeve geen erkentelijkheid toonen zou. De laag-bij-dengrondache komiekigheid van menig fragment verdroeg men om den meestal ietwat boogaren geest van dan rest. En, vooral, om de buiten gemeen geestige teekeningen. Doncker heeft een eigen teekenmanier die in ons land het caricatuur beduidt in zijn beste uitirg. Er is in Nederland geen tee kenaar die Doncker in het caricatuur even aart Zijn teekening is van eea bijkants ongeloofelijke nuchterheid. Zij geeft den enkelen omtrek der dingen, simpel tot het onnoozele toe, een teekening soms als kinderen-van-aan leg fabrieken. Maar er is, met dat al, een teekenaar van groot kunnen in alle de dwaze prentjes die het boek van dr. Mol sieren. En van bijzon dere a ernst evenzeer. Want, in hun simpel heid z$n al zijne teekeningen ongemeen ver zorgd. Er is geen lijntje te veel op, «n elk lyntje heeft bedoeling. ledere teekening lykt een gril, maar zij is vol van een bewust wéten. Doncker is in den kleinen kring onzer goede illustrators een bijzonder man. 2\jn illustratie van de «Gedichten van den Schoolmeester" is een meesterstukje, in ur-komische dwaasheid de verzen evenarend, maar artistiek die verre overtreffend Deze appreciatie vooraf aan de erkenning dat Doncker in het drama »Een wraak" zyn doel volkomen voorbijgeloopen is. De ne groote teekening, als allegorie bij het vijfde bedrijf bedoeld, i» goed, gewoon goed, maar niet excelleerend. In de grootere ontwerpen ligt trouwens Doncker's kracht niet Het simpel figuurtje op het binnentitelblad, waarin de nieuwe beurs van Amsterdam als locomotief is voorgesttld, pleit mér voor de vindingrijkheid en den humor van den teefcenaar, dan die met vele figuren gevulde uit slaande prent. Het >drama" zelf geeft nergens mér geest, Aan de hierboven gesignaleerde minste frag menten in »Dr. Mol". Over de keuze van het ontwerp moet de dichter-teekenaar 't maar met zichzel ven vinden. Men zou zoo meenen dat een man als Doncker, wiens klare eenvoud zijn eigen beste eigen schap is, niet moest dienen den botten smaak, die Berlage's bouwwerk veroordeelt, omdat hu tllllllUlllllllllllllllllllllllllllllllllll HUIIHUIIUHIUIH stonden op 't trottoir De begrafenisdag. Twee veldwachters voor 't sterfhuis. .Allo uit den weg daar!" zei de een, hard handig 'n paar jongens wegdrummend, om ruimte te maken voor 'n meneer in 't zwart. die op de deur toetrad en belde. De bovenmeester !" fluisterden 'n paar kinde ren en eenige jongens namen hun petten af. Toen ging de deur zacht open, net ver ge noeg om iemand binnen te laten. De meneer in 't zwart ging binnen en de deur werd weer gesloten. Ineens keken alle menschen om. De lijkkoets! Ze kwam langzaam aanrollen met de volg rijtuigen er achter en hield stil, vlak voor de deur. Kijk 'n doodskop met twee beentjes d'r onder," fluisterde Sam, die met 'n vrind tus schen 't volk stond en hij wees op de lijkkoets. Dat's voor de bezweering," antwoordde z'n makker zacht. ,Watte?" ,Dat de zie-je." O ja," sprak Sam ernstig, terwijl hn even nadacht. Van wie weet-je dat?" Van m'n oom." Wat doet die?" Sssst," deed de ander en hy wenkte naar de deur. Er was 'n aanspreker naar buiten gekomen, blootshoofds en die had iets gezegd tegen de veldwachters. Asjeblieft menachen, achteruit." Voor de deur werd ruim baan gemaakt. Sam rekte z'n hals uit en keek. Toen zag hij schuifelend en langzaam zes mannen blootshoofds uit de gang komen' ze droegen de kist. ' Voorzichtig, onhoorbaar bijna, schoven ze hem j m den wagen en plooiden 'n zwarten doek er j overheen. Toen gaf een 'n wenk aan den j koetsier, die omkeek. Langzaam stapten de | paarden 'n eindje vooruit. | 't Eerste volgrijtuig was voor de deur. j De man, die er naast liep, deed 't portier j open, trok de gordijntjes omlaag en wachtte. i De deur van 't huis bleef open. j De man aan 't portier nam z'n hoed af. ; Ineens zag Sam iemand uit de deur komen j geheel in 't zwart, 'n korte mismaakte figuur' ! meneer Hamling. ' ! Hij diukte 'n zakdoek tegen z'n oogen en zn heele bovenln'f schokte van 't snikken. Toen hij in zou stappen, wankelde hij even. maar de hoofdonderwijzer, strak, doodsbleek was achter hem, greep hem b\j z'n arm, om' te steunen. Nog twee heeren volgden, 't waren vreemden. Toen zette de man aan 't portier z'n hoed op sloeg 't rijtuig dicht, lien «r vlm» «/-hfor «... hooger bevrediging vindt in het barok gedoe van pompeus-aan gelegde inmitators, dat eenorigi neel man wel 't meest originaliteit moest weten te bewonderen. Maar Doncker vindt de nieuwe Amsterdamsche beurs leelijk en we zonden een goede charge erop zeker te waardeeren weten. Ziji charge is echter niet goed. Zijn drama is van een zér mediocre grappigheid, de enkele behoorlijke versregels gaan bgkants onvindbaar verstoppertje spelen in dichte drommen slechte. En er zit geen gang in. De personae dra matis vinden elkaar in lange dialogen of worden in monologen voortgezet waarin nooit van iets anders sprake is dan van de Nieuwe Beurs waarmee god Mammon het stoute Amsterdam straffen zal, straft, gestraft heeft. Het laatste bedrijf allén, nog wat omgewerkt, het te opzettelijke er uit, had als charge-o de op de Nieuwe Beurs stevig geïllustreerd verdienste kunnen hebben. Het is nu zoo n lange dreun van hoon op het gebouw, ver velend en geesteloos. Maar de enkele grappige gedeelten samen hadden licht een vermakelijke parodie gegeven, al was die dan ook niet van nobelen huize geworden. Dit, b. v. b. lykt nu niet zoo on aardig : (Rei van Amsterdammers, tot Burgemeester.) Is 't riiet OEB eigen bloed en zweet, Dat gij op 't Damrak stollen deed Tot een megalosanrus Vol luie lamme vadsigheid.... Wij zeggen 't niet uit- baat of nijd.... Bekijk maar zelf 't gebouw 'r is. 't Is, als de dichter zegt, mislukt, Ellendiglijk terneergedrukt Gel\jk een groote lamzak; Het ky°kt on i lodderoogig aan, En 't ligt, te b'roerd om nog te staan, Ineer gekwijld op 't Damrak.... Ons hemels-streven rauw ten spot, Zyn al de torens afgekoot En dwingen onze blikken Largs 't barre van den gevel heen, De celleraampjes n voor n Als zielespijs te slikken. O, vroede vader, leen ons 't oor, Wy stelle u in gemoede voor, De muren te beruigen, Met klimop of met wingerd woest En aan de torens, dunkt ons, moest U.E. maar puntjes zuigen. Maar zoo'n moppigheid wordt twintig malen gerepeteerd en bij de.i vijfden keer is zij heusch al zuur. En dit is de smaak van de gansene charge. HENBI DEKKING. keld : erkent Patriotisme eii Zionisme door Dr. MAX NOKDATJ, Er is 'u bewering, die sed Jtt den Mn,ftn der Zionistische bewegiig, ^.eeds haar is tegenge worpen, en die imm ^ opnieuw wordt opge°a. van htt o-^8übljk( dat ^ Zlollist wordt> ge vo^ndi*, ^ nadrukkelijk, dat ge n vreem" jjijjg z;jj jn uw jand en ^ uw Tttrjg begeer f& jS) [,et zoo SpOe(}jg mogelijk te verlaten yor,r uw waarachtig vaderland: Palestina; maar <iaa is 't onbillijk, dat men u beklaagt, ais men u de burgerrechten onthoudt, of ze u ontneemt in de landen, die ze u welwillend hebben ge-1 schonken ; en gij betuigt bij voorbaat uw instemming met 'u regeering, die a verdrijven zou uit 'n land, waaraan ge door geen gevoel van patriotisme verknocht zijt." Ddze phrasen zijn het antwoord geweest op onze eerste manifestatiën in woord geschrift. Wij hebben ze onmiddellijk beantwoord. Maar onze tegenstanders hebben blijken gegeven onze repliek niet te hooren. en overal waar wij ter bestrijding hunner argumenten 'n bijeenkomst houder, zien we 'n diepdenker verrijzen die triomfantelijk het liedje herhaalt: ,Als gij Zionist zijt, kunt ge geen patriot zijn en gij stemt m, enz. enz." Wij zouden den eeuwigen bestrijder, met zijn eeuwig argument van de tegenspraak tusschen Zionisme en Patriot isme met 'n lachje beantwoorden, indien de vertoo ning niet in 'n bepaald opzicht tergend was in hcoge mate. Inderdaad, slechts n ding is mogelijk : óf onze tegenstanders weten, dat wij hun sophismen honderdmaal hebben weerlegd en dan is hun kwade trouw eenvoudig weertin' wekkend, of wel, ze weten 't niet, en daa leveren ze een duidelijk bewijs, dat zij zich met onze beweging nooit hebben onledig gehouden dat ze geen begrip hebben van hare wording haar "'""""""imiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiniumniiiiii,,,,,,,,,,,,,, duvel d'r niet by kan ... 'a kruis sloeg 't rytuig dicht, liep'er vlug achter om heen, klom op den bok naast den koetsier, die de paarden even aanzette om 'n meter of vijf verder weer stil te staan. Toen kwamen er weer heeren in 't zwart en stapten in de andere volgrijtuigen. Een aanspreker trok de deur dicht. De koetsier van de ly'kkoets keek om, de aanspreker, die de deur had dichtgedaan liep naar voren, gaf 'n wenk en toen ineens zette de geheele stoet zich langzaam in beweging. Sam en z'n vriend volgden werktuigelijk. Hy huilde, zeg," zei de laatste na 'n poosje. bam knikte en poogde onverschillig te kijken. Je ber.t er, gelooi ik, beroerd van," zei de ander weer, Sam met 'n zweem van spot aan ziende. Nou ja... wat zou dat?" antwoordde deze, terwijl by' met den rug van z'n hand 'c paar tranen wegwreef. O nee, niks... huil jy altijd zoo gauw ?" Sam antwooride niet. Ze liepen zwijgend nog 'n eindje mee en sloegen toen 'n zystraat in. Daar hèje de andere jongens," riep plotselmg Sam s vriend, op 'n troepje wijzend; dat om de kerk aan 't ravotten was en hij zette t op 'n drafje. Sam bleef achter. Vooruit, dan doen we mee!" riep de ander omziende. 'k Mot naar huis," riep Sam terug en hij keerde om. v Dienzelfden avond slenterde Sam over straat. Hy had 'n stokje by zich en peuterde, in ge dachten verzonken, daarmee al voortloopend m het slik tusschen de rails van de tram. Hij dacht aan den morgen, aan de begrafenis van Hamling's vrouw, aan meneer Hamling, die met z'n zakdoek voor de oogen, snikkend naar t rijtuig was gewaLkeld. Hy slikte iets weg in z'n keel. Aldoor, aldoor stond hem d&t voor den geest. Toen zag hy in eens Dries, dien hy altyd' zoo plaagde en die nu schuw ter zy'de week en n bewegirg maakte om om te keeren, toen hij Sam op zich af zag komen. Maar Sam dacht er niet over, om hem kwaad te doen; hy had behoefte aan gezelschap. "Waar ga je naar toe ?" Zoo maar," antwoordde Dries met trouwenden blik op z'n vijand. , Loop 'n eindje mee". Waarom?" Nou, zoo maar" zei Sam en dan, de angst van den ander bemerkend, 'k Za-jeniks doen." Dries aarzelde nog even, maar keerde toen toch om en ging mee. Hèjy ook de begrafenis gezien van Ham ling z'n vrouw?" vroeg Sam. Nee, jij \" Sam knikte bevestigend. De kromme zal ook de pee in hebben, zeg! " zei Dries met 'n poging om nog meer in Sam's gratie te komen. Je moet niet zeggen kromme" die man toch niks aan doen!" Nou ja... 'k zeg 't zoo maar... 't is toch n lammeling vind-je ook niet?" Och," zei Sam maar van mij zal hij toch geen last meer hebben". Dries lachte o: n wandaar kan

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl