De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 24 mei pagina 4

24 mei 1903 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1352 gedachten en geschriften; en dan staat men verstomd van lieden, die in 't openbaar spreken, met zulk 'n beslistheid, van dingen, waar ze 166 geheel-en-al-niets van afweten. Voor ik andermaal het onbenullig verwijt, van gebrek aan vaderlandsliefde aan onze zijde, ontzenuw, wensch ik eerst te constateerea, dat het verwijt niet dan door Jjdea aan 't Zionisme is gedaan. Klaarblijkelijk zij a wij voor de anti semieten altijd vreemdelingen, ja vijanden ge weest, en ze nebben ous altijd voor vaderlandslooien uitgekreten. Deze beschouwing treft Zionisten en Assimilanten gelijkelijk. De Assimilanten trots al hun onwaardig gedoe van renegaten, met al bun schetterend vertoon van gehechtheid aan den geboortegrond hebben nooit va a de Aitisemietea een brevet van burgerschap gekregen, en ze zullen wel moeten wanhopen dit ooit deelachtig te worden. Maar afgezien van de Antisemieten, heeft nooit een niet-Jood er aan gedacht, n oogenblik te twijfelen aan de trouw der Joden aan geboorte grond en landgenoot. Het befaamde argument van de beweerde onverenigbaarheid doet zich das niet voor als het resultaat van een logischen gedachtengang; het is niets meer dan 'n angstkreet, een open baring van den geheimen zieleschrik, waardoor de ongelukkige Assimilanten zijn bevangen, die zóó trotsch hun patriotisme tentoonstellen en zóó zeker schijnen van hun positie in 't vaderland. Wij noodigen hen uit een poging te doen om hun laffe vreeze meester te worden en rustig te wisselen van gedachte. Wat is de definitie van patriotisme ? Het is 'n gevoel van eindelooze genegenheid voor den geboortegrond, de begeerte dien van nut te zijn in iedere omstan digheid, de vaste wil dien te verdedigen tegen den vijand en daarvoor het leven te laten. Dit patriotisme, dat gezond is, gewettigd en redelijk, heeft twee bronnen van oorsprong. De ae is de teederheid, die ieder menschelijk wezen voelt voor zijn kinderjaren en zijn jeugd en voor al al de indrukken, die aan hare herinnering ver bonden zijn. Men is uiteraard bewogen, by de gedachte aan den-horizon, die de oogen hebben aanschouwd bij den dageraad des levens: bij de gedachte aan de eerste geluiden, die troffen ons oor en die ons kinderlijk gestamel trachtte weer te geven; aan de omgeving, levende en doode, stoffelijke en geestelijke, waarin wij zijn opge groeid, en geleefd hebben onze eerste sensaties, droeve en blijde. De plaatsen, die ons zagen geboren worden en opgroeien, zijn een deel van ons eigen-ik. Onze gehechtheid aan die plaatsen is een uiting van eigenliefde, want in haar hebben we ons zelf lief. De andere bron, waaruit het patriotnme ontspruit is een ingewikkelde gedachtenreeks. Het is dankbaarheid voor de gemeenschap, die ons waarborgt de veiligheid van leven en have; die ons al de zegeningen verzekert van regelmaat en beschaving; het is de trots op een historisch verleden, waarvan wij ons mede-voelen de erfgenamen; het is de begeerte, die ieder eerlijk mensch moet hebben om ongerept Ie laten en zoo mogelijk te vergrooten, den schat van roem, iien vorige gene raties hem nalieten, dien zij hem verwierven met hun bloed, waarann hij genoten heeft, als burger van een land, dat hem lief is. Dit zijn de bestanddeelen van gevoel ea rede, die vormen een oprecht en vruchtbaar patrio tisme, dat de kracht en de gezondheid vormt van een land en dat het groot kan maken. Ik spreek niet van het patriotisme-op-veitoon, dat daarvan de caricatuur is: dit poseeren van gees1:drift, dat tenslotte zich verliest in woordenspel, deze- huichelachtige afgoderij van eenige sym bolen, deze manie van groot-te-vinden alles wat der natie is, of voorgeeft het te zijn, deze gevoels-vertooning van haat en misprijzen tegen alles wat uitheemscb. is, deze houding van 'n bokser dronken van slachting, die bepaald on dragelijk zou zijn, als men niet wist, dat dit alles slechts komedie is, behalve bij eenige dwaze slachtoffers van hun eigen grootspraak of dupes van de laffe rederijkerij van anderen. Dit pseudo-patriotisme, ik verfoei het met al de zedelijke kracht, mij gegeven; en dit geenszins in mijn hoedanigheid van Zionist, maar eenvou dig als 'n mensch, die heeft nagedacht over het leven en zij a problemen. Van dit domme, vreem deling-schuwende, onrechtvaardige, blufferige, retrogrsde patriotisme wil ik niets weten en, terwijl ik 't verwerp, gevoel ik mij in het beste gezelschap ter wereld. Dat de bloodaards, die het Gbetto ontvlucht zijn, het liefhebben! Als zij er behagen in scheppen den toon en de houding aan te nemen van verwoede nationa listen, zich belachelijk te maken in de oogen iiMMmimmiitnitit. Nee, gerust ..." en Sam gaf 'n krachtigen schop tegen 'n aardappel, die op den weg lag. .Waarom riet?" vroeg Dries, die niet wist of hij moest lachen of ernstig kijken, wilde hij Sam 'n plezier doen. Nou ... zoo maar," zei Sam. Ze liepen 'n eind zwy'gend voort, 'n grind weg op even buiten de stad. By' 't kerkhof bleef Sam staan. Ga je mee, d'r es op ?" Dries vond alles goed. 'n Beetje angstig, omdat ze niet zeker wisten of 't mocht, stap ten ze 't hek binnen, vreemd te moede tusechen die ryen van gry'ze zerken en kruisen. Er was niemand anders dan 'n eind verder op 'n man die langzaam 'n kruiwagen voortduwde; hy' zag ben niet. Daar leit hier nog'n oom van me," zei Dries rondkijkend. 'k Zou hier 's nachts niet graag wezen," merkte Sam op. : Ik ook niet," antwoordde Dries en toen in-' eens bang geworden La-we der nou maar weer afgaan." Waarom ?" vroeg Sam rondziende. 'k Vin der niks an." Maar Sam liep zwy'gend door. Kijk daar is't," zei hy' plotseling stilstaande op zachten toon en hy' wees op 'n blijkbaar pas gesloten graf. Watte?" vroeg Dries 'n beetje ongerust. Daar ligt meneer Hamling z'n vrouw be graven," zei Sam terwy'l hy' over 'n paar grafsteenen heen naar de plaats toestapte. Dries volgde aarzelend. Ze keken even rond; de grond er omheen was vol versche voet stappen. Wat staan hier 'n bloemen," zei Dries fluiste rend op de witte margrieten wyzend, die overal in 't rond welig opschoten. Ja," sprak Sam peinzend en toen eensklaps z'n makker half verlegen aanziende, zei hij: Luister es... 'k za je wat zeggen, maar je zeit 't an geen mensch anders hoor..." Nou..." sprak Dries verwonderd, datza-'k immers niet." Maar Sam bukte zich en plukte met zenuw achtige haast 'n hand vol bloemen af en ver borg die onder z'n kiel. Dries zag toe, zonder te begrijpen. Wat doe-je?" Die geef ik morgen aan Hamling,"zei Sam, van. walgazinde oiristensn, veracht zelfs door hen, die spicu'eèran op ciauvinisme, gehaat door wie ijveren voor den vooruitgang der mensohheid, laten ze hun gang gaan! Wij mis gunnen hun geenszins de droeve glorie van te overtreffen in levenlooze demonstraties de heetstgebakerde beethoofden. Mw het goede, het ec^te Patriotisms heeft de Jood, die Zion;st is, zoo goed als de beste zija?r meieburgers Bi ttoj zou 'c andsri zjnP Gsvoelig van aanleg, voelt hij teerderen diepsr voor de poe d e zijaer kindsheid en jeugd, dan koudere* naturen; vandaar een hartstochtelijker gehechtheid aan zij a omgeving. Nog gekromd oader een verborgen angst voor de herinnering aan 't Ghetto, welks poorten nauwelijks a eeuw geleden voor hem opengingen, is hij dank baarder dan iedere aadere landgenoot voor een beleid van Staatkunde, dat hem waarborgt een waardig bestaan als mensch en burger, en trotsober dan menige niet-Joodsehe landgenoot op de lotgevallen zijaer natie, van, verleden en toekomst, lotgevallen, waaraan medewerking hem niet dan weinig is vergund. De twee bronnen van goed pitriotisms vloeien dus bij hem rijke lijker dau bij ieder ander. Wenscht men be wijzen P Z? zijn er te-over. Het getal der Joden, dat hun liefde voor 't vaderland bezegelde met hun bloed, is grooter geweest, dan ket hun ver houding meebracht in de algemeene bevolking, in al de oorlogen der laatste honderd jaren. Men vindt hea ia de eerste rijen overal, waar het geldt offers te brengen voor de publieke zaak en burgerplichten te vervullen met wat anders dan holle woorden. Bovenlien, zelfs de openbare wegen getuigen, in meer dan a land van Europa en Atnerika, door welsprekende monumenten, van de verdiensten der Joden tegenover het vaderland en van den juisten prijs, waarop de ie verdiensten door de natie zijn ge steld. Mijn oprechtheid maakt het me tot plicht openhartig te verklaren, dat dit ijverig bedrijvig pitriotisme, dat gelukkig is eu tevreden met zijn pogen en streven, alléi reden beeft van bestaan iu de landen, die er naar getracht hebben goed te zijn voor hun Joden. DJ Staten, die hun Joodsche inwoners behandelen als paria's, die hun onthouden de rechten van mensch en burger, hen nauwelijks dulden eu hen dagelijks op zóó brutale en wreede wijze doen gevoelen, dat ze hun aanwezigheid beschouwen als een kwaad, en dat zy' gelukkig zouden zijn ervan bevrijd te worden, die staten zouden tot 'n rare consequentie komen, als ze van hun Joden liefde vragen en bereidwilligheid om offers te brengen aan 't vaderland. Zelfs in deze, schandelijk onrechtvaardige, landen, mist de Jood niet geheel zijn onverwinly'ke teederheid voor het tooneel zijner jeugd en hij verbaast ons niet zelden door heimwee naar zijn geboorte plaats, als hij er elders in geslaagd is een gast vrijer oord te vinden. Zelfs in die landen is de Jood een voorbeeld van nauwgezette in-achtneming der wetten en van eerbied voor het gezag. Zelfs daar biedt hij, ongevraagd, onaangemoedigd, zijn zeldzaam vruchtbare medewer king aan het werk vau den stoffalijken en zedelij ken vooruitgang, en aan de verheffing der nationale kunsten en wetenschappen. Dit is meer dan hij verschuldigd is. Dit is stellig veelmeer, dan het land van hem vragen mag in ruil voor de vervolgingen en mishandelingen, die het zoo rijkelijk veil heeft voor zijn Joodsche bewoners. Daar, Waar de Jood officies! als vreemdeling wordt beschouwd in zijn geboorteland, waar men hem onthoudt zijn recht vau mensch en burger, daar bereidt de Zionist openlijk zijn exodus voor en maakt geenzins 'n geheim van zijn hope, om zoo spoedig mogelijk een land te verlaten, waar hij alleen blijft, bij gebrek aan'n veiliger schuil plaats. In de landen waar gelijkheid van rechten voor de Joden bestaat, zijn de gevoelens en de gedachtengang van den Zionist anders. In zijn hoedanigheid van vrij-man veracht hij dezelfontkenning van den slaafsche, en doet het niet voorkomen, of hij heeft opgehouden Jood te zijn. Hij scheidt zuiver zijn qualiteit van landzaat, van die zijner volks-individualiteit, en terwijl hij met gretigheid zijn plichten, a! zijn plichten, vervult tegenover het vaderland, vergeet hij niet n oogenblik dat hij is de zoon van een volk, dat vierduizend jaren oud is, dat 'n droevigrijk verleden faeefl, en welks historische ver wording hij vast hoopt te zien voortgaan naar een roemrijke toekomst. Hij voelt, dat hij den plicht heeft, maar ook het absolute recht om deze toekomst vóór te bereiden, en hij veroorlooft niet, dat men hem verwijte, zijn gehechtheid aan zijn ras, aan zijn y«IIIIIIIIIIIHMIIIIIIJI»IIIIIIIIIIIHHIII»HIIIIIMIIIJIIItllillilulHIHMIIIHIÏ» flink, maar hevig kleurend. Wat bè-je toch 'n rare," riep Dries lachend, wat mot de kromme daar nou mee?" Ik... ik denk, dat-i ie graag heit," stot terde Sam, die over de grafsteenen heen vlug naar den uitgang liep. Eenmaal op den gewonen weg was Sam weer k»lm als gewoonly'k; hy floot eerst 'n deuntje maar hield plotseling op en zei nog eens met nadruk en met iets dreigenda in z'n toon: Je zeit niks hoor, an niemand niet." Wel nee," antwoordde Dries, doeh daar hy meende van de gelegenheid te mogen profiteeren voegde hy er by': maar nu moet jy voortaan ook es wat aardiger tegen me zy'n." Ik meen 't zoo erg niet," sprak Sam, die toch erg zacht gestemd was maar je bent ook zoo'n hangoor." Veel praatten ze verder niet. Sam sloeg met z'n stokje en schopte steentjes weg, Dries bewonderde alles en lummelde naast hem voort. Toen ze by Sam's huis waren zei Dries: Non salut, 't za me es benieuwen, wat de kromme morgen zeit." Je mot geen kromme" zeggen," herhaalde Sam vermanend. Dat zeg-je zelf toch ook ?" Nou niet meer," en Sam ging naar binnen. De bloemen waren den volgenden morgen erg verlept; hij had ze niet in 't water durven zetten, want dan zouden ze thuis er naar vragen en als hy" 't zei, hem uitlachen, maar Hamling zon daar wel niet om geven. Om twaalf uur, ah de school uitging, zou hy even naar hem toegaan en zeggen dat hij die had geplukt by' 't graf van z'n vrouw en of meneer ze ook wou hebben. Als er nu maai- eeen jongens school moesten blyven, want dan liep 't in de war. Maar dat zou wel niet, zoo'n eersten dag. Hy' stopte ze nu zoolang nog in z'n kiel en zoodra hy' op school was, zou hy'ze in z'n kastje leggen, dan bleven ze wel goed. Hy was vroeg op de speelplaats, maar hij had geen lust om mee te doen; hy staarde 'n beetje in z'n Fransche grammaire en veinsde die nog es over te moeten lezen. De hoofdonderwyzer, meneer Prins, was er al en stond voor de schooldeur 'n sigaar te rooken ; heel gewoon nu weer met z'n grooten vtlk, dat nog verstrooid is in de twee werelden. Het vaderland komt niet tekort door den ijverigen strijd van den Zionist voor zijn idee. Die strijd doet geen afbreuk aan zijn patriotisme en ver hindert hem in geen er Ie i opzicht in de vervul ling zijner plichten als burger. Nooit kan het Zionisme in botsing komen met zijn patriotisme. Hij heeft geen begeerte het a ten offer te brengen aan 't ander. Ja, als er oog 'n Joodscb land bestond met 'n eigen ptlitiek, dan zou men in beginsel een tegenspraak kunnen vinden tusschen de belangen van het Joodsche land en die van 't vaderland van den Zionist, die voerde tot 'n dreigende botsing. Ik herhaal het, dit beschouw ik als 'n theoretische mogelijkheid, terwijl ik weiger aan te nemen, dat bet ooit practiach uitvoerbaar zal blijken. In dat geval zou de Zionist blijkbaar voor 'n keuze staan. Daar hij niet tegelijk kon zijn dan: oprecht patriot en ijverig Zionist, zou bij moeten afzien van zijn Zionsideaal of heengaan uit zijn vader land ou werkelijk te gaan wonen te midden van zijn rasgenooten. Maar vermits er geen Joodsch land bestaat, dat een internationale, politieke rol speelt, dat een antagonisme kou doen gebo ren worden tusschen zichzelf en het vaderland van den Zionist, heeft de Zionist evenveel recht zijn overtuiging openlijk te belijden, zijn ver langens openlijk te uiten en te arbeiden aan de volvoering zijner idealen, als voor tachtig jaren de Hellenophilen hadden en nu de Armenophilen hebben, wier ijver toen kon en nu kan bedrei gen de buitenlandsche politiek van het vader land, mér dan het Zionisme zulks vermag. De kwade trouw zon ons nog dit kunnen tegenwerpen: ,De Zionist voorziet en bereidt voor het Joodsche volk een nationale toekomst. Als hij oprecht is, zal hij die toekomst willen deelen. Hij rekent er dus op, vroeg of laat heen te gaan. Zijn verblijf in het vaderland heeft dus naar zijn eigen inzicht een provisorisch karakter. Dan is hij inderdaad een vreemdeling, een door trekkend gast in het vaderland, en kan geen rechten doen gelden op die vertrouwelijkheid, welke alleen toekomt aan medeburgers-voor-altijd,' die hun bestaan voor goed hebben saamgeweven met dat van het vaderland en hun toekomst niet beschouwen als gescheiden van die van dat vaderland." Hierop geven wij dit antwoord: «Jaarlijks emigreeren vele honderdduizenden burgers van verschillende Buropeesche Staten en zoeken 'n nieuw vaderland aan de andere zijde der zeeën. Het zijn Italianen, Engelscben, Franschen, Duitschers, Scandinaviërs, Spanjaarden, allen menschen, wier patriotisme nooit in twijfel is getrokken. Zoolang zij woonden in hun vader land, waarvan zij waren oorspronkelijke zonen en onbetwiste burgers, hebben zij alle rechten genoten en niemand heeft er ooit aan gedacht hun te vragen naar hun plannen voor de toe komst. Toen, op 'n goeden dag, hebben zij den geboortegrond verlaten en zijn heengegaan. Niemand heeft er hun 'n verwijt van gemaakt, niemand heeft hun bij wijze van afscheidsgroet uageroepen: aha! nu bewijst ge nooit goede patriotten te zijn geweest! Integendeel, men blijft belang stellen in hun lot, het vaderland beschermt hen in den vreemde, waar zij die bescherming behoeven en men volgt met de warmste genegenheid hun verdere bestemming. Wat onzen niet joodschen medeburgers niet ver boden is, dat is ook ons geoorloofd. Men heeft geen recht de toekomst te peilen, een toekomst, die wellicht nog verre is. Men heeft geen recht ons te vragen een bewijs van onze toekomstp'annen; omdat men 't evenmin vraagt aan de niet-joden, die een voortdurend voedsel geven aan de emigratie. Weinige westersche Zionisten, d. w. z. westersche patriotten weten op dit uur, wat zij doen zullen op den dag, dat zij geplaatst worden voor de keuze van een burgerschap van een joodschen staat. Sommigen zullen onge twijfeld emigreeren. Anderen zullen de zedelijke onmogelijkheid voelen, van zich los te maken van het vaderland en zullen a m anderen de glorie laten de bestemming van't Joodsche volk voort te zetten. Inmiddels de een zoo goed als de ander, gaat in practisch patriotisme voor geen medeburger terug en zij arbeiden aan de toekomst van 't vaderland minstens zooveel als zij, die morgen wellicht geëmigreerd zullen zijn, maar heden zijn patriotten, onverdacht en onver denkbaar. In onze dagen is het begrip van de natie, van den staat niet zoo eng, zoo tyranniek, dat het individu garsch wordt geabsor beerd. Het individu, integendeel, bewaart zijn autonomie en zijn persoonlijk-zijn. Hij is niet vrij om zijn plichten van 't heden te verwaarloozen, maar Lij is vrij zijn toekomst zich voor <t<fnifiifiiiiiiiiifiifiMmtmiflmffiiimiffiiiffiiimiiifiiiiiimriff«MiiMitn« zwarten stroohoed en z'n lustren jasje. Hij keek naar de jongens en plotseling, als viel hem iets in, stapte hy' naar de speelplaats toe. Hy pas seerde Sam, die z'n pet afnam. Ga es even mee!" beval hy. Sana volgde. Jongelui!" De jongens, verwonderd, traden nader by' en groetten. Ik wou jullie eens even wat zeggen," sprak de hoofdonderwijzer. Je weten allemaal wat 'n treurig verlies meneer Hamling geleden heeft. Meneer komt ^andaag weer op school. 't Zal wel overbodig zy'n, hoop ik, maar ik wil jullie toch nog es even eraan herinneren, om je vooral in de klas heel rustig te houden hé? Sam, jy bent alty'd zoo de belhamel, denk je er om?" Sam kleurde en zei zachtjes: Ja meneer". Goed, dat'safgesprokenjga je gang maar weer." De hoofdonderwyzer keerde om, de jongens gingen weer spelen, Sam bleef alleen. Z'n hart bonsde. Werktuigelyk bladerde hy' in z'n grammaire. Maar plotseling schrok hij op. Om den hoek kwam de bekende ineengedrongen gestalte. De kromme l" Alle jongens groetten, nieuwsgierig, maar toch verlegen den onderwy'zer aankykend. Maar meneer Hamling zag er uit zooals altijd Dezelfde kleeren, dezelfde stok, 'n sigaar in z'n mond, z'n scherpe dot kere oogen drei gend in dat witte beenige gezicht. Hy knikte even met z'n hoofd en ging toen de school in. Hij is geeneens in de rouw," zei de rooie jongen. Even later ging de bel en de jongens stormden 't schoolgebouw in, Sam was onrustig, maar de twee eerste uren gingen om, zonder dat zich iets bizonders voor deed. Meneer Hamling gaf les in 'n andere klas en eerst om elf uur zou hy komen. Sam snakte naar 'n gelegenheid om de bloemen in z'n kastje te bergen, maar hij kon niet. Hij zat alleen in 'n bank en naast hem was meneer Prins gaan zitten, die schriften corri geerde en brieven schreef. j Eindely'k sloeg 't elf uur. Meneer Hamling kwam binnen. De klas was doodstil en staarde hem aan. De hoofdonderwijzer wisselde 'n paar woorden met hem en ging toen heen. te behouden. Hij bereidt voldoende de toekomst van 't vaderland voor, door het heden van den staat te dienen. De Zionist, die wellicht eens emigreeren za', óf het is mogelijk hiertoe uooit-ofte-nimmer komen za), heeft recht op evenveel vertrouwen van zijn medeburgers, als de andere bewoners van 't land, die de gewet tigde begeerte naar levensgeluk eens er toe brengen za) om 't vaderland vaarwel te zeggen." C. A. F. Vademecum. De heeren Van Qolkema & Warendorf hebben een begin gemaakt met het doen verschynen van een Practiache Bibliotheek, waarvan elk nummer 10 cents zal kosten. In dat Vademecum zullen beknopte handboekjes worden opgenomen, bandelende over onderwerpen van den meest uiteenloopenden aard. Onder redactie van den heer J. A. H. Jockin, werden reeds bewerkt: Behandeling van kamerplanten, door dr. A. J. M Garjeanne; Nederl -Duitseh Handdstooordenboek, door dr. F. Leviticus; De Boekhou ding voor den Winkel er en Kleinhandelaar, door Th. Alessie, terwijl in den loop van bet jaar nog zullen verschynen : Handleiding voor den Amateur-Fotograaf, door H A. Schouten; Handleiding voor het Teekenen en Schilderen, door H. M Krabbé; O oer de Inrichting der Keuken, door dr J. Schryver ; Behandeling van Vohère Vogels-Kanaries en nuttige vogels, door R J. van Hooyd.nk, Handleiding voor het Schaakspel, door D. Bley'kmans; De Kwalen van den Ouden Dag, behandeld door dr. M. L. H S. Menko ; Handleiding voor den Vischsport. door Frans Anderheggen; Handleiding voor Stenografie, door W. A Palm; Bepalingen over koop en verkoop, door Ph. A van Olst; Nederl.- Engelsch Handelswoordenboek, door C. Srondhout; Nederl. ? Fransch Handelswaarden boek, door H. L Heykoop, een uitgave waarby op een groot debiet gerekend wordt, en ook mag worden, wy'l deze met zorg ondernomen en door deskundigen bewerkte tiencentsbibliotheek voor de meest verschillende kringen iets nuttigs biedt. NIEUWE UITGAVEN, Leberecht Bühnchen, naar het Duitsch van H. SBIDEL, vertaald door mevr. V. Uitgave van firma Alex. S Mey'er en dr. C. H Ph. Me|er, 's Cravenhage. Mimiea's Offer, uit het Engelsch door L. J. VAN DER MEER- VAN DER BOKCH VAN ROUWENOOBT, met eene voorrede van jonkvrouwe ANNE BE SAVORNIN LOHMAN. Uitgave van P. J. Diehl, Utrecht. Judith, uit het Noorsch door A. v. OOSTKEZBE. Uitgave van C. A. J. v. Dishoeck, Bussnm. Dr, L. SONDEBEGGER. Kinderen. De School, voor Nederland bewerkt door J. J. KNAP Gzx. Amsterdam, F. van Rossen. Lief en leed, gedichten door P. A. M. BOELE VAN HENSBROEK. Amsterdam, L. J. Veen. Klein leven, door J EVERTS JE. Haarlem, De Erven F. Bohn. Björnsterne Björnson of Storhove. Drama in drie bedrijven, uit het Noorsch vertaald door H. LOGEMAN. Haarlem, De Erven F. Bohn. Inhoud van Tijdschriften. .23e Natuur, Afl 5: Da wofffl in appelen en peren, door dr. J. C. H. de Mey^re. De Simplontunnel, (vervolg), door dr. A. van Henne eler. De Alpenkauw, door J. Hen drik van Balen. Hat stereoskopisch mikroakoop, door dr. R. G Rgkens. Acht en twintig koeien door een onweder gedood, door H. Moderne vuurwapenen, door H. Everwyn. De stofregen van 21?23 Februari 1903, (ver volg), door d-. J. Lorié. Auer's Osmium gloeilamp, door dr. L. Bleekrode. Sterrekundige opgaven en mededeelingen, door dr. Ant. Pannekoek. De Volksgezondheid. Over den bodem en wat daarmede in verband staat. Sociale aller hande, door mr. dr. H. S. Veldmann. De sanitaire verklikker. Het glazuur van aar dewerk in verband met het gevaar voor loodvergiftiging, door Is. P. de Vooys. Over Btankvry'makende tonnen voor het tonnenstel sel. Iets over eenvoudige ventilatie. Gemengde berichten. Tijdschrift voor toegepaste Scheikunde en Hygiëne, No. 9: Over de giftigheid van sterke dranken, door dr A. J. J. v. d. Velde. De zuivering van ons drinkwater en de sterilisator Salvator systeem Vaillard-Desmaroux, door dr. llwlflflltlllllftffffllllffflf Hamling hing rustig 'n blinde kaart van Nederland op en draaide zich weer om, juist toen Sam zoo snel mogely'k de verlepte bloe men in z'n kastje moffelde. Sam l" 't Was weer de oude hatelyke stem, scherp en dreigend. Sam kreeg 'n kleur en zat recht. Denk er om, ik waarschuw niet, my'n hoofd staat er niet naar, om veel te verbieden, opgelet dus ! Kr\jg jullie leien, vlug 'n beetje." De leien vlogen uit de kastjes, maar in z'n zeiiuwachtigheid trok Sim met de zyne 'n paar bloemen mee die op den grond vielen. 11U zag het, maar durfde ze niet op rapen. Teeken 'n kaartje van de provincie Gronin gen en zet er alle plaatsen, rivieren en kanalen op, die je kent; over 'n half uur moet 't klaar zy'n." Sam haastte zich zooveel hy kon. Z'n geo grafische kennis was uiterst gering, maar dat kon hem weinig schelen op dat moment. Als hy z'n bloemen maar terug had. Wacht, nu stond Hamling met z'n rug naar hem toe. Hy bukte en strekte z'n arm uit. Sam! vervelende kwajongen! alla aan je werk." Sam's handen beefden. As je weer onder de bank duikt, ga je der uit, begrepen?'' Sam werkte door. In z'n buurt hoorde hy jongens giechelen. Hy durfde niet op te zien. Maar de bloemen! Als Hftmling maar es even uit de klas ging. Maar Hamling liep tusschen de banken door en keek overal tegely'k Af en toe herhaalde hij: Alle plaatsen.rivieren en kanalen, die je kent." Wacht, nu was hy heel vooraan en daar ging hy zitten in 'n bank met z'n rug naar Sam toe. Nu of nooit! Sam liet zich onder de bank zakken, maar hy was er nauwelyks, of de jongen vóór hem, greep z'n been. La los!" fluisterde Sam. De jongen bleef doodstil zitten maar hield het been onwrikbaar vast. La los!" hügde Sam nog eens. Hamling ag om. De jongen liet 't been los, dat met 'n smak op den grond viel. Hamling vloog naar Sam's bank en greep hem in z'n kraag. Lam mispunt dat je bent, der uit...! Wat doe ja daar ... ? Wat doe je daar . .. ?" H. J Taverne, (slot). Opmerkingen naar aanleiding van dr. Taverne's sterilisator Sal vator, door A. Vosmaer. De zuivering van ons drinkwater, door dr. H. J. van 't Hoff. Industrieele mededeelingen enz. La Revue, No. 10: Octave Depont, Les confréries musulmanes. Prof. dr. Gesara T ombroso, Les vices du syslène penitentiaire. J Novioow. L'Alsace-Lonaine et la Paix, (II>. Ph. de Barjeau, Urn coin deGascogne a la fin du XVIII siècle, (D.>cuments médits). Dr. Felix Regnanlt, Irfluence du moral sur Ie physique. Max Nordeau, Punna (Nonvelle), II. A. Retté. Li Poësie frargaiseen 1902 1903 (fia). Fiédéric Lolié, La Psychologie d'un journaliste. Nozière, Romans de fem mes (2) Gabriel Trarieux, Le tbéatreetla Vie Caricatures politiques (13 grav.). Eigen Haurd, No. 21: Een Dweper, door A. Peaux, VI. Holland op Cailpn, door Jer°. de Vries, met afb. naar teekeningen van C. Steiger. (Slot). Holwerd, door GOS deVoogt, met afb. naar opnamen van den heer G. Heeringa te Dockum. Thee, Koffie en Chocolade. Twee honderd jaar geleden, door H. D. J. van Schevichaven. Uit de Portefeuille van een Zwerver: De Kerk te Bergen (N.-H), naar eene penteekening van W O. J. Nieuwenkamp. Jachtvermaak, met afb. naar foto's van den heer B. Payne Stricker te Baaro. De Kerapan Sapie (Stierenwedren)," een Madureesch feest, door Mitis. Feuilleton. 40 cent» per r«ge i Bij wielen zgn de beste voor ?100 met 2 jaar garantie. Vraagt geïllustreerden Prijscourant aan de Hoofdagenten A. DRUKKER & Co, Amsterdam, O. Z. Voorburgwal 242 en 248 b/d Damstraat. FIJNSTE LIKEUR. Dèpositaire* i B. A. RIPPINGr & Co., Amst. BISCUITS z|jn de fijnste. Piano-, Or&el- en MuzieiMel METROOS & KALSHOVElf, Arnhem, Eouingsplein. VLEUGELS «n PIANINO'S in Koop en In Hn»r Reparearan Stemmen Ruilen Het Tijdschrift Groot-Nederland, ONDER EEDA.CTIE Vis Cyriel Buysse, Louis Couperus en W. G. van Nouhuys mag in geen enkel Leesgezelschap ont breken. Pryjs p'r geheden jaargang ?12.50. Amsterdam. Van Holkema & Warendorf. Sim kroop naar boven met da gevallen bloe men in z'n hand. Zoo... hèje blomraetjes?" sprak Hamling sarrend langzaam en toen Sam zeniet'nhoogroode kleur in z'n kastje wilde bergen, rukte hy ze uit z'n handen. Hier die rommel!" Hamling greep de bloemen, frommelde ze ineen, en wierp ze uit 't openstaande raam. Jy de hoek in ... vlug." Hrj had Sam, die geen tegenstand bood, weer bij z'n kraag ge grepen, trok hem de bank uit en duwde hem in 'n hoek, toen ging h\j weer zitten. Sam,met z'n gezicht in z'n mouw,8nikte zachtjes. Achter hem suisde de klasse. De griffels krasten; af en toe schuifelde iemand met z'n voet of hoestte, dan iceens snerpte de stem van Hamling weer. Zoo bleef het 'n heele poos. Sam werd kalmer en keek onder z'n arm door naar de jongens, maar ze letten niet op hem. Dat stelde hem gerust. Hy wachtte. Ineens hoorde hy de jongens uit een ander lokaal heengaan. Twaalf uur. Leien, opbergen," zei Hamling's stem. Een gedruisch volgde. Toen, op 'n wenk van Hamling, gingen de jongens heen, bank voor bank. Ineens voelde Sam zich op den schouder tikken. Hy wendde zich om. 't Was de hoofdonderwyzer. Deze zag Hamling aan. Is hij lastig geweest meneer Hamling?" Als gewoonlyk meneer... ik had gehoopt, dat hy althans van morgen zoo kiesch zou geweest zyn, om zich rustig te houden, maar dat is al te veel gevergd " De hoofdonderwyzer schudde 't hoofd en zag Sam boos aan. Ruk uit kwajongen," beval Hamling. Sam ging met loome schreden de deur uit; het draaide voor z'n oogen. Maar ineens vloog 't bloed naar z'n hoofd, z'n oogen schoten vuur. Hy greep z'n pet van den kapstok, holde de school uit, riep luidkeels de jongens, die hem al een eind voor waren, rende op Dries aan,, sloeg hem z'n pet van z'n hoofd en stelde zich aan als 'n dolle. Nou, Sammetje, jij zou 't lieve kindje van Hamling worden," schreeuwde de rooie jongen. De kromme mag voor my'n part doodwaaien," riep Sam en hy' rende naar huis.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl