De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 24 mei pagina 5

24 mei 1903 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1352 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Hoe kan IK onaron in de keuken o |J d l Gil Door een juist gebruik niet den reeds lang beproefden, veelvuldig met prijzen bekroonden MAOOI OM TE KRUIDEN! Want weinige druppels na het opdienen bijgevoegd zijn voldoende, om gerechten, zooals: groenten, vleezen, soepen, sausen, ragouts enz.T oogenblikkelijk, een verrassend krachtigen, aangenarnen geur en smaak te geven. T« flacons van /O.3O tot ?5.25.: Te verkrijgen bij kruideniers en comestibleshandelaars. HmiMMirimiMMIMmillllllllllMIIMIIIMIIIIIIIMMIimilllllimMIMIIIIMmMIIIIIIIIIIMIIIIIHIIIMIHII MINIMUM IIMIMIMMMIMIIMMIIIIMIMMMMMIIMIIIIMIIIIIMIMIIIMIMIIIIIIIIIIIMMUIIIIIIIIMI DAMEjS. at 9 Veldarbeid m yronwen. i. Tot op dit oogenblik staat de arbeidersbe volking die in den landbouw haar bestaan vindt, ten eenemale buiten alle bijzondere bescherming van den wetgever. Terwy'l voor de industrie-bevolking achtereenvolgens ia gekomen, de Arbeidswet van 1889, de veilig heidswet van 1895, en de ongevallenwet van 1901, is de landbouw-bevolking telkens van deze beschermende bepalingen uitgesloten; en het staat te bezien, dat ook bjj de vervanging onzer Arbeidswet door een betere, waarvan het ontwerp vóór ons ligt, de boeren-arbeiders wederom buitengesloten zullen worden. Dit is een sociale onbillykheid, die allén te vergoelijken is met een beroep op de groote moeielijkheid om deze materie tegelijk met die der industrie- bevolking te regelen. Moeilijk is het stellig. Of men daarmee ook heeft goed gepraat dat men daartoe zelfs nimmer een poging heeft gedaan, en de vele en erge misstanden maar onaangevochten heeft laten voortbestaan, dat durf ik gerust en beslist te ontkennen. Ook al komt de veldarbeidersbevolking minder licht dan de industrie-be volking tot demonstratie, toch blijft op den wetgever de onafwijsbare plicht rusten, ook op dit terrein helpend, regelend en beperkend op te treden. Maar juist omdat elke sociale regeling voor het landbouwbedrijf vele en eigenaardige be zwaren met : zich brengt, is het noodig, te weten: hoe is de toestand? Hoe w de toestand? Welke bezwaren zy'n er aan verbonden? Waarin schuilen de ergste misstanden ? Ziedaar eenige vragen, waarop ons een interessant antwoord wordt gegeven in eene, pas uitgekomen brochure vanwege het Centr. Bestuur van het Algem. Ned. Werkl. Verbond, waarin verwerkt zy'n de antwoorden op een aantal vragen, aan eenige honderden vereenigingen in landbouwstreken gedaan, omtrent den veldarbeid van vrouwen. De aanleiding voor dit onderzoek was de volgende: Op de Alg. Verg. van het Verbond, in Maart 1902, werd vanwege de afd. Uithuizen (kleistreek van Groningen) aan de orde gesteld: wat er gedaan zou kunnen worden om den veldarbeid van gehuwde vrouwen te verbieden. De afd. motiveerde dit voorstel met een beroep op het belang der gezinnen van de boeren arbeiders, wier vrouwen groote of kleine gedeelten des j sar s werken op het veld. Er werd, ten einde voor eene volgende jaarvergadering behoorlijk een antwoord op deze hoogst belangrijke vraag te kunnen geven, toen aan tal van vereenigingen op het platte land in ongeveer alle provinciën een vragenlijst toegezonden met 19 vragen, waarin omtrent den aard, de oorzaak, de gevolgen in het gezin en de meerdere of mindere noodzakelijkheid van den vrouwen-arbeid inlichtingen werden gevraagd. Van verschillende zijden werd voor de be antwoording der vragen medewerking ondtrvonden, zoowel van de zy'de der christelijke en socialistische werklieden-vereènigingen, als van die der burgervrouwen. Van de zy'de der laatsten werden nog een tweetal aanvullingslijsten rondgezonden, ten einde op de vraag, of wettelijke beperking of verbod van den vrouwen arbeid wenschelyk is, meer licht te werpen. Hoewel van de 600 vereenigingen en personen, aan wien gevraagd is, er slechts ruim 80 antwoordden, zy'n de daardoor verkregen ge gevens, meestal vastgesteld in vergaderingen, toch belangrijk en interessant genoeg, er onze bijzondere aandacht aan te schenken; waartoe de uitstekende bewerking der antwoorden door den heer B. H. Heldt, die dit op zich heeft genomen, ons dan ook voldoende in de gelegen heid stelt. Op de vraag: of de veldarbeid van gehuwde vrouwen in uwe omgeving voorkomt? luiden de antwoorden uit de verschillende plaatsen vrijwel eenstemmig bevestigend, van enkele plaatsen met de betuiging: «helaas maar al te veel! er by'. Deze werkzaamheden zy'n, bly'kens de antwoorden op vraag 2, zeer verschillend. In de meeste landbouwstreken duren deze werkzaamheden 6 a 7 maanden: van voorjaar tot najaar; enkele plaatsen alleen gedurende de zomermaanden. Die vrouwenarbeid bestaat, luidens de antwoorden op vraag 3,, in alle ruwe werkzaamheden die op het veld voor komen: wieden, pooien, binden, meststrooien, schoven zetten, delven, spitten, enz. enz. In Zeeland wordt den vrouwen ook opgedragen, bieten te laden in spoorwaggons, en werkzaam te zijn bij db dorschmachine. De vraag, of men dezen en dergely'ken veld-arbeid ook te zwaar en te afmattend acht, in 't bijzonder met het oog op de lichamelijke gesteldheid der vrouw, wordt door de meerderheid toe stemmend beantwoord. Maar toch loopen zij in bijzonderheden nog al uiteen. Zeer beslist en duidelijk, is het antwoord uit Warffum (Gron. kleistreek): «Sommige werkzaamheden zijn te zwaar, vermoeiend en afmattend, terwijl het verkeer by alle weer en wind, dan eens in de brandende zon, dan weer doornat van den regen of verkleumd van de kou, natuurlijk schade voor d? gezondheid moet hebben. Daarbij wachten de vrouw na den arbeid buitenshuis de huiselijke werkzaamheden, als het bereiden van het eten, de verzorging der kinderen, herstellen van kleeren, wasschen en ander huiselijk werk. Van Zondagsrust is geen sprake, en veelal ook niet van behoorlijke nachtrust. Bovendien veroorzaakt het aan houdend gebogen staan bij sommigen veldarbeid pijnen in den rug, die eerst na dagen of weken verdwijnen, en het verrichten van huis houdelijk werk zeer bemoeilijken." i In dat antwoord zijn alle bezwaren uit '? lichamelyk oogpunt tegen den veldarbeid vrijwel j samengevat. Ik zou er, uit mijn eigen waar- , neming van den vrouwen-veldarbeid in de j Gronirger Veenkoloniën, in Limburg en in ! Noordbrabant, nog dit aan willen toevoegen, dat de voortdurende veldarbeid, die naar zy'n | aard toch gezond is, een verschrompelende!! i invloed heeft op het uiterlijk en de gestalte der vrouwen: rheumatisme, ruwheid van lichaamsbouw, leelykheid zelfs, zijn onder de veldarbeidsters opvallende eigenschappen. Vooral in den nazomer en herfst, wanneer de vrouwen-arbeid veel voorkomt, en regen en kou de zomerwarmte afwisselen, is het onge zonde van den toestand duidelijk merkbaar. Vele der antwoorden wijzen daarop dan ook nadrukkelijk, en klagen over den langen werk tijd dien de vrouwen moeten verrichten, vóór zij een dagloon hebben verdiend. Er komen werktijden voor van 's morgens 5 tot 's avonds 7 uur! Dat er op de 5e vraag, of er voorbeelden bekend zijn, van de nadeelige gevolgen van dezen arbeid by' gehuwde vrouwen, weinig beslissende antwoorden komen, ligt voor de hand. De landbouw- zoowel als de industrie bevolking zoeken de oorzaken van de ziekten of gebreken die o ader hen voorkomen, het laatst in het bedrijf. Men ziet die oorzaak niet, ook al is zy voor een buitenstaande wél merkbaar. En het zijn ook geen bepaalde, vrij plotselinge ziekten, die zich hierbij voordoen. Toch vermelden een groot aantal antwoorden in meer of min bevestigenden zin, en dan wordt voortdurend de aandacht gevestigd op rheumatisme, en abnormale geboorten door te lang bukken of te veel staan. Thans volgen er twee groepen van ant woorden, die mij wel toeschijnen, mee bet belangrijkste te zy'n van dit onderzoek. In de eerste plaats: welke invloed de veldarbeid der gehuwde vrouwen heeft op de gezinnen en de opvoeding der kinderen; in de tweede plaats loon en werktijd, en in hoeverre de vrouwen arbeid onontbeerlijk is. Ik hoop, deze belangrijke antwoorden in een volgend artikel kortelyk te releveeren. Verbroiteüoiifleii. Iedere positieve tegenkanting prikkelt den aangevallene tot het vinden van nieuwe wegen ter bereiking van zijn doel. De verbruikersbond levert andermaal het bewijs. Van het publiek grootsche, zelfopofferende daden verwachtende, spant de bond zich aller eerst in dit te bereiken en voor zich te winnen. Veel geld kan er echter niet aan worden ten koste gelegd. Daaruit toch zal het wel te ver klaren zyn, dat het een overeenkomst aanging met het schipbreuk geleden orgaan Maat schappelijk Welzy'n, dat van weekblad maandblad is geworden en belooft voortaan de derde en vierde bladzijde van ieder nummer te zullen wijden aan de belangen van den Verbruikersbond. Aldus hopen ze er beide bovenop te helpen. Van verschillende zijden werden bezwaren geopperd tegen verbruikersbonden als poging om verbetering te brengen in de bestaande sociale misstanden. Met dit soort van bonden steekt mevrouw Sidney Wsbb eigenlijk een beetje den draak, daar zy volgens haar moeten mislukken en wel om vijf redenen. In de eerste plaats is het zoo goed als ondoenlijk om de geschiedenis van eenig artikel na te gaan tot aan het aller eerste begin; daarvoor behoort althans meer tijd en meer geld dan waarover zelfs de be voorrechte menech gewoonlijk te beschikken heeft. Ten tweede zijn kwaliteit en lage pry's volkomen misleidende factoren. Heel wat kost bare modeartikelen zyn met zweetloon betaald en lagen tijdens de bewerking uren lang op een bed(?) waarin een tering- of roodvonklyder met den dood worstelde. Daarentegen zyn er verscheiden goedkoope fabrieksartikelen, waarvan het weekloon bevredigend is. Ten derde: met dure winkels te verkiezen boven goedkoope, bereiken de verbruikerebondleden geenszins hun doel: het te veel betaalde stokt op den terugweg lang voordat het den te weinig betaalden arbeid heeft bereikt. Ten vierde: de verbruiker heeft menigmaal geen keus, daar de eigenaardigheid is van zweetarikelen met energie op de arbeidsmarkt gebracht, dat zy' alle andere verdringen. Ten vijfde vergete men niet, wat een hoeveelheid artikelen er voor export worden geproduceerd hoe daarvan den verkoop te verhinderen! Speciaal met het oog op den Nederlandschen Verbruikersbond wezen Evolutie, en Anna Polak in de «Economist" op de bezwaren. Fabrikant en winkelier, die hun personeel geven, wat het Bondsbestuur meent, dat het toekomt, kunnen op de witte lyst komen, indien zy ertoe willen besluiten hun boeken en bescheiden ter inspectie open te leggen. Is die eisch niet in te schrillen stry'd met de mensrhely'ke natuur om te verwachten, dat zoo niet allen dan toch de meesten er voor te vinden zullen zyn? Zal het niet lijden tot een verderfelijk speculeeren op de kortzichtigheid van het publiek, dat fabrikant en winkelier deor maar een kleinigheid meer aan hun personeel te betalen, zich het voordeel kunnen verschaffen van Bondsmerk en- schild als reclame, terwijl ieder andere reclame zoo enorm duur is ? Streeft de Bond zyn doel verbetering te brengen in de sociale misstanden niet vol komen voorby, daar de stillen winst, welke de merk- «n schüdvoerders in den zak zullen vloeien, zoodat de artikelen geen prys?erhooging behoeven te ondergaan, niet anders dan het aantal ten gronde gaande winkeliers zullen vermeerderen ? Als regel toch geldt, dat wordt gekocht voor de behoefte; zeer zi ker niet met het doel om fabrikant of winkelier voor de toe passing zyner menschlie?ende denkbeelden te beloonen. Is het doordacht, wy'l er rijke fabrikanten en winkeliers zyn, van de onderstelling uit te gaan, dat het ze allen voor den wind gaat ? Leert het schijnen en verdwijnen van zoovele firma's en winkels niet, dat menig werkgever het heel wat harder heeft te verantwoorden dan zy'n ondergeschikten, hun geheele bezit by de onderneming inbrokkelde ? Heeft het publiek reeds een zoodanig ver standelijk en zedelijk peil bereikt, dat te ver dedigen valt, wat de Bond doet, het op te roepen als rechtsmacht tusschen werkgever en werknemer ? Wie zyn het best in staat te beoordeel en of de merk- en schild voerders zich houden aan hun bondsplichten ? Natuurlijk de door hen te werk gestelden. Zal het een gunstigen invloed uitoefenen op de verhouding tnsschen patroon en werknemer, wanneer de eerste in den laatste allereerst een dwarskyker moet zien ? Met mej. Polak verwacht ik meer voor de verbetering van de sociale positie der arbeiders van deugdelijke vakvereeniging en goed geor ganiseerde vakopleiding dan van den Ver bruikersbond, die wel eens kon blijken een doodgeborene te zijn. DenHaag, 9 Mei '03. ELISE A. HAIGHTON. Vollfdige handleiding voor het modern kunstborduurwerk op de Lewenstein's naaimachine en practisch zelfonderricht in het naaien en knippen van damesen kinderkleeding. Uit ave van de firma Lewenstein. Een aardig, handig boekje is in den handel gebracht door de firma Lewenstein als hand leiding by het borduren met de machine. Hoewel velen bij het borduren wel altijd de voorkeur zullen geven aan zuiver handwerk, zoo blijft het toch waar, dat ook het machinale borduursel zy'ne eigenaardige verdiensten heeft. Verschillende tentoonstel 'ingen in de laatste jaren hier ter stede gehouden, hebben het genoeg doen zien. Althans by de toepassing van den stiksteek en den kettingsteek (tam boereer werk) zal de machinenaald het in menig opzicht winnen van de bord u urnaal d, vooral wat snelheid betreft, dien grooten factor als mea voor den verkoop werkt. Wel blijft het hand werk altyd nobeler dan het machinewerk door de grootere vrijheid van rangschikking en opvatting der motieven, door meer persoon lijkheid van smaak en oordeel, waardoor de handborduurster er reeds als van zelve toekomt een patroon nimmer twee malen achter elkander op dezelfde wyze te vertolken en waardoor geen twee borduursterg geheel gelijk werk zullen leveren. Maar er zyn toch gevallen, waarin de machine het wint, n om hare snelheid n om hare groote gelijkheid van uitvoering, bijv. by herhaling van een door loopend patroon over groote banen, of by ran den verscheidene meters lang. Hoe hoog men het handwerk ook schatten moge, men vergete daarbij c'et> dat noch het overwinnen van technische moeieiykheden noch de lengte van den daaraan besteedden tijd op zichzelve aan de kunstwaarde van een voorwerp iets toedoen, en daarby' bedenke men ook, dat de machine naald zoogoed als de borduurnoald om iets werkelijk schoons tot stand te kunnen brengen de leiding behoeft van de hand eener goed gevormde kunstnaaldwerkster. Deze zal het best begrijpen, dat voor het borduren met de machine eenen anderen »styl" wordt vereischt dan voor het borduren met de hand. Evenals ook in het lingerie-vak sedert het in zwang komen van het machine-naaien eene gansch andere wijze van behandeling wordt gevolgd en moet worden gevolgd dan by het naaien uit de hand. Gebogen lijnen leveren hierby geene moeielijkheden meer op; maar bovenal daar by het fijne linnen-naaien naar onzichtbaar heid der steken wordt gestreefd, terwijl de machine-steek steeds, duidelijk zichtbaar, op zichzelf by'na eene versiering vormt, is reeds dadely'k het groote onderscheid ontstaan, dat by het machine-naaien in hoofdzaak op de rechte zy'de en by het hand-naaien op de keerzijde der stof wordt gewerkt. De techniek van bet machine-borduursel is, zooals de verklaring in bovengenoemde hand leiding aantoont, tamelijk eenvoudig. Toch zal om vastheid en gelijkheid van steek te ver krijgen in het trappen, vooral in het naar willekeur afwisselend trappen in .achter- en vooruitgaande richting, eene lange, gezette oefening noodig zyn. Is die technische vaar digheid eenmaal verkregen, dan gelden voor keuze en vertolking der patronen dezelfde regels als voor iederen anderen tak van kunstnaaldwerk. Van meer practisch belang misschien nog is het tweede gedeelte, dat gewijd is aan het naaien en knippen van dames- en kinderkleeding en dat bewerkt is door de op dit gebied welbekende schrijfster mevrouw Ch. ContentDuitz. Duidelyk wordt hier aangetoond het groote belang om ieder patroon, wat de grond vormen betreft, te teekenen naar zuiver genomen maten. Alleen langs dezen weg is een werkelyk goede snit bereikbaar, het gemis waarvan ook door de fraaiste garneering niet kan worden vergoed, zoomin als eene patroonteekening door allerlei bijwerk kan worden verholpen, wanneer de hoofdlijnen niet vooraf zuiver werden getrokken. JOHANNA W. A. NABEE. Een lobamedaatscüe jurist orer de Mcimetosclie yronw. De vrouwenkwestie heeft den laatsten tijd byzonder de aandacht getrokken in de Mohamedaansche wereld, door het verschy°en van een nieuw werk, waarvan de schryver Kasem Ameen een geleerd Mohamedaansch j «rist is. De Literary Digest een Amerikaansch blad deelt mede dat het werk zeer veel sensatie verwekt heeft. De scbryver bepleit sterk de verheffing der Mohamedaansche vrouw, die beden ten dage nog slechts beschouwd wordt als een voorwerp of «koopwaar". Hij wenscht haar maatschappelijk en wettelijk gelijk ta stellen met den man. Om te beginnen moet haar een degelijk elemen taire onderwys worden gegeven; zij moet hersteld worden in de rechten, die haar, vol gens de koran toekomen ; bij wenscht haar te beschermen voor haar echtgenoot, die zich van haar kan laten scheiden, zoo vaak hem dit goeddunkt; aan de veelwyvery wenscht hy een eind te maken; hy verlangt dat de Mohamedaansche vrouw in aanraking komt met de buitenwereld. Hy wil breken met alle afzondering van de vrouw, den sluier afge schaft zien, niet in eens, maar geleidelijk. Om zyn meening te ondersteunen doet hy aan halingen uit de koran en uit enkele gezegden van den profeet zelf. De hervorming, die hy' wenscht in te voeren, dit geeft hy toe, ia een groote afwijking van de zeden en gewoonten van het volk, maar niet van de godsdienst. De schry'ver ontkent, dat de By bel de maat schappelijke en geestelijke ontwikkeling der christenvrouw heeft bevorderd en beweert dat indien godsdienst werkelyk invloed had op de zeden en gewoonten van het volk, de Mohamedaansche vrouw heden ten dage de meest ontwikkelde en meest verlichte vrouw der wereld zou zy'n. Hy verklaart, dat de koran als geen enkel ander heilig boek voor haar zorg draagt. De fout zat volgens Ameen hierin, dat de leer van de koran vergeten en ver drongen is door de verderfelijke Mohamedaan sche zeden. Deze zeden werden ingevoerd in den Islam door de overwonnen rassen, die het Mohamedaansch geloof omhelsden en met zich de zeden van hun bedorven beschaving mee brachten. De veroveraars namen mét het graan, tevens het onkruid aan. Zy hadden geen tyd om te ziften en te zuiveren ; zy' dachten er alleen aan om veroveringen te maken. Sprekende over de tegenwoordige betrekking van de Mohamedaansche vrouw tot den man, zegt de schry'ver: >De man is de absolute meester en de vrouw de slavin. Zy is het voorwerp van zy'n zinnely'ke geneugten, een stuk speelgoed als het ware, waarmee hy' speelt telkens en wanneer het hem behaagt. Aam hém de kennis, aan haar de onwetendheid. Het firmament en het licht is zy'n ry'k, duisternis en kerker het hare. Hij beveelt, zij gehoorzaamt hem blindelings. Hy is alles dat is, en zij een onbeduidend deel van dat alles. Ameens panacee voor de tegenwoordige nood is : de opvoeding der vrouw. «Het meisje", zegt hy, «moet de school bezoeken, willen wy geschikte, conscientieuse moeders hebben." Daar de positie der vrouw op zoo'n lage trap staat, volgt daaruit vanzelf dat het den kinderen aan goede opvoeding en ware be schaving ontbreekt. De onwetendheid der moeder brengt het geestelijk misvormde kind den gedemoraliseerden man voort. Hy vraagt: «Is niet het resultaat van dergelyke toes'anden, dat wy allen slachtoffers zy'n van een moreele verlamming ? Wy worden nooit bewo gen door wat ook, hoe terugstootend of aan trekkelijk het zy'n mag. Wanneer wij een mooi ding zien, laten wy ter nauwernood onze be wondering merken, en zy'n wy getuige van een slechte daad, dan schudden wy even het hoofd als teeken van afkeuring zonder inwendig in het minst bewogen te zyn. Wy hebben zoo'n min idee van de vrouw, dat als wy' een man onze minachting willen toonen om zy'n schurkenstreken, wy van hem zeggen: «Hy is door een vrouw groot gebracht." De schryver verwijst naar de Amerikaansche en Europeesche vrouwen als voorbeeld van wat de opvoeding vermag. Hy meent dat de Mohamedanen en de Europeanen tot uitersten gegaan zyn in tegenovergestelde richting: de eersten in het gebruik, en de laataten in het niet- gebruik van den sluier. Terwyl de Mohamedanen het gebruik van den sluier overdreven hebben, is het ook waar, zegt hy, dat de Europeanen de vrouwen meer aan verleiding blootstellen. Daarvoor is een midden weg, dien hy verwacht dat zy'n volk zou be wandelen, totdat de geestelijke en maatschap pelijke positie der vrouw wat verbeterd is. Hy' bestry'dt de bewering, dat de sluier bevorderlijk is voor de kuischheid en verwijst naar de ongesluierde Amerikaansche vrouwen. Juist de voortdurende opsluiting der vrouw wekt in haar zinnely'ke neigingen. »En is het geen feit" vraagt hy, «dat de meerderheid onzer vrouwen de slachtoffers zy'n van vetziekte en bloedarmoede door haar afge zonderd, vadsig en zittend leven ?'' Zoodra een Mohamedaansche vrouw voor 't eerst moeder is geworden, is zy oud in den bloei van haar leven. Liefde en barmhartigheid zy'n krachtiger banden dan dwang en wreedheid. Omgang tusschen de seksen, eindigt hy', geeft meer waarborgen voor de bevordering van reinheid van levenswandel dan afzondering en sluier. Kasem Ameen's merkwaardig boek is het voorwerp van heftige discussies in de Mohame daansche kringen. DB conservatieven zy'n heftig gekant tegen de daarin verkondigde denkbeel den ; maar het radicale element, grootendeels bestaande uit jonge Mohamedanen, die in Europa hun opvoeding genoten hebben, gevoelt volle sympathie voor de bepleite hervormingen. Uit The Woman's Jourual. E. KuNST-HfiUNNEMAN. MllHHiiinnnmiiniiiMiiiiiiiifiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiMiHimiiiiMiiiiii tiHiiiiNiiimmiiiiimi yMHMiiimtitu Malvida van Meyienbug. Séverine schrijfster van »d Sainte,- Helene " Selma L'igerlöf. Helene Blackburn. Na een langdurig ziekbed, is Malvida von Meysenbug, op 87-jarigen leeftyd te Rome gestorsen. Deze merkwaardige vrouw, wier leven was gewy'd aan woelige politiek en fijnlittérairen arheid, werd in 1816 te Kassei ge boren. In 1848 verwijderden staatkundige woelingen haar uit den familiekring. Zy ging in Hamburg studeeren, trok later naar Londen en was eenige jaren als huisonderwyzeres, werkzaam, by' de kinderen van den uit Rus land ontluchten Alexander Herzen. Toen zy zich met ter-woon te Parys vestigde, onder hield zy een dru* verkeer en onafgebroken briefwisseling met Richard Wagner en Friedrich Nietzsche, voor wier kunstuitingen en weten schappelijke geschriften, zy propaganda maakte. De wy'sgeerige Nietzsche vond groot behagen in Malvida'a by'zy'n. Zy' was de eenige vrouw, die hy' volkomen vertrouwde, op het punt van huwelyks-aanslagen. Hy haatte de vrouwen niet, maar, hy' vermeed veelvuldige ontmoetin gen, en intieme gesprekken met zy'n bewonde raarsters en vriendinnen. Zoodra Nietzsche bemerkte, dat dames openlijke of bedekte pogingen in 't werk stelden, om mevr. Nietzscbe te worden, staakte hy op bruuske wyze, eiken verderen omgang met haar. Malvida von Meysenbug, vereerde hy als een wakkere kameraad, met veel toewijding, maar ontdaan van matrimonieele begeerten. Haar werken zy'n gedenkschriften. Zich-zelf duidt zy aan als idealiste. In 1876 verscheen van hare hand «Memoiren einer Idealistin," in 1879 «Stimmungsbilder aus dem Vermachtniss einer alten Frau," in 1898 «Lebensabend einer «Idealistin" en in 1901, een bundel essais, getiteld «Individualisten." * * * Kranten-lezende vrouwen, hebben allicht eens gehoord van Séverine, de bekende Parysehe chroniquense, de onvermoeide dagbladschrijf ster, de penvoerster met glas-helderen betoog trant, de vrouw met kloeke denkbeelden en onvervalscht vrouwelyk-teere gevoelens. Ty'dens de zittingen der Dreyfus-affaire,maakte Séverine met haar zilver-wit, weelderig hoofdhaar, en rustigen blik vry wat sympathieker indruk, dan »Gyp" met een bombarie-hoed op 't hoofd, tartende glimlachjes om de geverfde lippen, en uitdagende spotblikken, flikkerend achter de glazen van haar face a-mains. j Den elfden April j.l. ging in het Théfttre i Antoine, depremière, van Séverine's «a Saintej Helene/' tooneelapei in twee bedryven. De j Napoléonrol werd door Antoine gespeeld. Wat een prachtrol zou deze Napoléon zy'n, voor Louis Bouwmeester, die, in madame sans Gêne den | wereldveroveraar onvergelijkelijk schoon uit beeldde. Séverine voert ons in haar stuk, binnen de muren van Longwood, op Sint Helena, het verbly°f, waar de wegkwijnende gebieder, zoo naamloos veel geleden heeft. De hartelooze plagerijen en de afschuwelijke beknibbel-manie van Hudson Lowe, worden door Séverine gegeeseld. De scène tusschen Napoleon en de strenge, Engelsche weduwe Betzy, huishoudster op Longwood, wier eenige zoon, den dood vonu op 't oorlogsveld, is zóó spannend, dat j het publiek ongetwijfeld in plechtige stilte zal j luisteren, en veler oogen door tranen zullen j verdoft worden, telkens wanneer Séverine's i werk voor het voetlicht komt. Betzy's klein zoontje, nig kind, van den in den oorlog om het leven gekomen vader, wordt opgevoed te Schönbrun en is het speelmakkertje van den jongen hertog van Reichstadt, Napoleon's zoontje. Een prachtige vondst l een mér dan handige theater-truc. Overweldigend is Napoleon's aandoening, wanneer Betzy hem een blonde haarlok van «l'Aiglon" overhandigt, die men haar had toegezonden met het verzoek, die persoonly'k aan Napoleon te geven. Op Napoleon's gezegde, aangaande Betzy's klein zoon : «Dat wordt later een goed soldaat", antwoordt zy': «Een soldaat l Neen t" Napoleon: En waarom niet doen zooals de anderen ? Betzy: Ik wil niet, dat mijn kleinzoon een moordenaar wordt l ... Napoleon: Een moordenaar l dat is waanzin! j Betzy : Hoe anders noemt gy hém, die ! doodslaat ? ... met n enkel woord, eischt ge i ra den vader, thans het kind ? En ik zie hem ! in myn verbeelding... zoo als ik den ander j zag... Ik ben predikantweduwe. My' bleef n zoon over, mooi goed, moedig ... Om ons te ' verdedigen tegen u, werd hy my ontrukt. Gij hebt hem gedood ... Napoleon: 6y cy'fert dus weg heldenmoed en roem ? Betzy: Heldenmoed j's.'leven voor anderen. Roem w: het menschdom verbeteren. *.* Oscar II, koning van Zweden is een bemin nelijk en zeer ontwikkeld mei;sch. Hy' voelt veel voor kunst en gaat gaarne om met artisten. Zij, die in 't belang hunner kunst, iets van de wereld verlangen te zien, maar wier geld middelen daartoe niet reiken, steunt hij op vorstely'ke wyze. Onder de velen die hy' be gunstigde, behoort de schrijfster van Gösta Berling, Selma Lagerlöf. Haar langdurig verbly'f in Italiëwerd bekostigd door den koning. *»* Een paar maanden geleden stierf Helene Blackburn, die jarenlang, het tijdschrift English Womans Review redigeerde. Helene Blackburn stamde uit een aanzienlijk, lersch geslacht. Zy heeft haar leven niet in luiheid doorge bracht. Werken was haar lust en haar leven. Kort voor haar dood verscheen van haar hand : «Womens Suffrage" een werk, dat in de fijne puntjes werd besproken en toegelicht, door de in Pary's wonende feministe dr. Kathe Schirmacher. «Womens suffrage" zal zeker met vreugde en instemming begroet worden, door allen, die iets, hetzy weinig of veel, voelen voor vrouwenkiesrecht. CAPRICE. Visch-mayonnaise. Gekookte visch-restanten, worden van graat en vel ontdaan, in niet al te kleine stukken gesneden en een half uur gezet in een mengsel sla-oli--, zout, peper en gehakte pieterselie. Ondertusschen bereidt men op de volgende wyze een mayonnaise: Drie eidooiers worden flink geklopt, met toevoeging van zout, peper, mosterd, een eetlepel a zy'n en een dessertlepel Maggi; droppelsgewyze, het is een geduld werkje, giet men er circa % liter sla-olie by', zoodat men een mollige saus verkrijgt. Is de msyonnaise te dik, dan verdunt men ze, door toevoeging van nog wat azy'n, of water. Dit hangt van smaak af. De vischrestanten goed uitgedropen, mengt men in de saus. Het geheel spreidt men uit op een diepe schotel en men versiert den rand met blaadjes kropxla, stukjes gekookte wortel en kappertjes. N.B. Maygi Maggi om te kruiden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl