Historisch Archief 1877-1940
No. 1352
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Hoe
kan IK onaron
in de keuken o |J d l Gil
Door een juist gebruik niet den reeds lang beproefden, veelvuldig met prijzen bekroonden
MAOOI OM TE KRUIDEN!
Want weinige druppels na het opdienen bijgevoegd zijn voldoende, om gerechten, zooals: groenten, vleezen,
soepen, sausen, ragouts enz.T oogenblikkelijk, een verrassend krachtigen, aangenarnen geur en smaak te geven.
T« flacons van /O.3O tot ?5.25.:
Te verkrijgen bij kruideniers en comestibleshandelaars.
HmiMMirimiMMIMmillllllllllMIIMIIIMIIIIIIIMMIimilllllimMIMIIIIMmMIIIIIIIIIIMIIIIIHIIIMIHII MINIMUM IIMIMIMMMIMIIMMIIIIMIMMMMMIIMIIIIMIIIIIMIMIIIMIMIIIIIIIIIIIMMUIIIIIIIIMI
DAMEjS.
at 9
Veldarbeid m yronwen.
i.
Tot op dit oogenblik staat de arbeidersbe
volking die in den landbouw haar bestaan
vindt, ten eenemale buiten alle bijzondere
bescherming van den wetgever. Terwy'l voor
de industrie-bevolking achtereenvolgens ia
gekomen, de Arbeidswet van 1889, de veilig
heidswet van 1895, en de ongevallenwet van
1901, is de landbouw-bevolking telkens van
deze beschermende bepalingen uitgesloten; en
het staat te bezien, dat ook bjj de vervanging
onzer Arbeidswet door een betere, waarvan
het ontwerp vóór ons ligt, de boeren-arbeiders
wederom buitengesloten zullen worden.
Dit is een sociale onbillykheid, die allén
te vergoelijken is met een beroep op de groote
moeielijkheid om deze materie tegelijk met die
der industrie- bevolking te regelen. Moeilijk
is het stellig. Of men daarmee ook heeft goed
gepraat dat men daartoe zelfs nimmer een
poging heeft gedaan, en de vele en erge
misstanden maar onaangevochten heeft laten
voortbestaan, dat durf ik gerust en beslist te
ontkennen. Ook al komt de
veldarbeidersbevolking minder licht dan de industrie-be
volking tot demonstratie, toch blijft op den
wetgever de onafwijsbare plicht rusten, ook
op dit terrein helpend, regelend en beperkend
op te treden.
Maar juist omdat elke sociale regeling voor
het landbouwbedrijf vele en eigenaardige be
zwaren met : zich brengt, is het noodig, te
weten: hoe is de toestand?
Hoe w de toestand? Welke bezwaren zy'n
er aan verbonden? Waarin schuilen de ergste
misstanden ?
Ziedaar eenige vragen, waarop ons een
interessant antwoord wordt gegeven in eene,
pas uitgekomen brochure vanwege het Centr.
Bestuur van het Algem. Ned. Werkl. Verbond,
waarin verwerkt zy'n de antwoorden op een
aantal vragen, aan eenige honderden
vereenigingen in landbouwstreken gedaan, omtrent
den veldarbeid van vrouwen.
De aanleiding voor dit onderzoek was de
volgende: Op de Alg. Verg. van het Verbond,
in Maart 1902, werd vanwege de afd. Uithuizen
(kleistreek van Groningen) aan de orde gesteld:
wat er gedaan zou kunnen worden om den
veldarbeid van gehuwde vrouwen te verbieden.
De afd. motiveerde dit voorstel met een beroep
op het belang der gezinnen van de boeren
arbeiders, wier vrouwen groote of kleine
gedeelten des j sar s werken op het veld.
Er werd, ten einde voor eene volgende
jaarvergadering behoorlijk een antwoord op
deze hoogst belangrijke vraag te kunnen geven,
toen aan tal van vereenigingen op het platte
land in ongeveer alle provinciën een vragenlijst
toegezonden met 19 vragen, waarin omtrent
den aard, de oorzaak, de gevolgen in het gezin
en de meerdere of mindere noodzakelijkheid
van den vrouwen-arbeid inlichtingen werden
gevraagd.
Van verschillende zijden werd voor de be
antwoording der vragen medewerking
ondtrvonden, zoowel van de zy'de der christelijke
en socialistische werklieden-vereènigingen, als
van die der burgervrouwen. Van de zy'de der
laatsten werden nog een tweetal
aanvullingslijsten rondgezonden, ten einde op de vraag, of
wettelijke beperking of verbod van den vrouwen
arbeid wenschelyk is, meer licht te werpen.
Hoewel van de 600 vereenigingen en personen,
aan wien gevraagd is, er slechts ruim 80
antwoordden, zy'n de daardoor verkregen ge
gevens, meestal vastgesteld in vergaderingen,
toch belangrijk en interessant genoeg, er onze
bijzondere aandacht aan te schenken; waartoe
de uitstekende bewerking der antwoorden door
den heer B. H. Heldt, die dit op zich heeft
genomen, ons dan ook voldoende in de gelegen
heid stelt.
Op de vraag: of de veldarbeid van gehuwde
vrouwen in uwe omgeving voorkomt? luiden
de antwoorden uit de verschillende plaatsen
vrijwel eenstemmig bevestigend, van enkele
plaatsen met de betuiging: «helaas maar al te
veel! er by'. Deze werkzaamheden zy'n, bly'kens
de antwoorden op vraag 2, zeer verschillend.
In de meeste landbouwstreken duren deze
werkzaamheden 6 a 7 maanden: van voorjaar
tot najaar; enkele plaatsen alleen gedurende
de zomermaanden. Die vrouwenarbeid bestaat,
luidens de antwoorden op vraag 3,, in alle
ruwe werkzaamheden die op het veld voor
komen: wieden, pooien, binden, meststrooien,
schoven zetten, delven, spitten, enz. enz. In
Zeeland wordt den vrouwen ook opgedragen,
bieten te laden in spoorwaggons, en werkzaam
te zijn bij db dorschmachine. De vraag, of
men dezen en dergely'ken veld-arbeid ook te
zwaar en te afmattend acht, in 't bijzonder
met het oog op de lichamelijke gesteldheid
der vrouw, wordt door de meerderheid toe
stemmend beantwoord. Maar toch loopen zij
in bijzonderheden nog al uiteen. Zeer beslist
en duidelijk, is het antwoord uit Warffum
(Gron. kleistreek): «Sommige werkzaamheden
zijn te zwaar, vermoeiend en afmattend, terwijl
het verkeer by alle weer en wind, dan eens
in de brandende zon, dan weer doornat van
den regen of verkleumd van de kou, natuurlijk
schade voor d? gezondheid moet hebben.
Daarbij wachten de vrouw na den arbeid
buitenshuis de huiselijke werkzaamheden, als
het bereiden van het eten, de verzorging der
kinderen, herstellen van kleeren, wasschen en
ander huiselijk werk. Van Zondagsrust is geen
sprake, en veelal ook niet van behoorlijke
nachtrust. Bovendien veroorzaakt het aan
houdend gebogen staan bij sommigen veldarbeid
pijnen in den rug, die eerst na dagen of
weken verdwijnen, en het verrichten van huis
houdelijk werk zeer bemoeilijken." i
In dat antwoord zijn alle bezwaren uit '?
lichamelyk oogpunt tegen den veldarbeid vrijwel j
samengevat. Ik zou er, uit mijn eigen waar- ,
neming van den vrouwen-veldarbeid in de j
Gronirger Veenkoloniën, in Limburg en in !
Noordbrabant, nog dit aan willen toevoegen,
dat de voortdurende veldarbeid, die naar zy'n |
aard toch gezond is, een verschrompelende!! i
invloed heeft op het uiterlijk en de gestalte
der vrouwen: rheumatisme, ruwheid van
lichaamsbouw, leelykheid zelfs, zijn onder de
veldarbeidsters opvallende eigenschappen.
Vooral in den nazomer en herfst, wanneer de
vrouwen-arbeid veel voorkomt, en regen en
kou de zomerwarmte afwisselen, is het onge
zonde van den toestand duidelijk merkbaar.
Vele der antwoorden wijzen daarop dan ook
nadrukkelijk, en klagen over den langen werk
tijd dien de vrouwen moeten verrichten, vóór
zij een dagloon hebben verdiend. Er komen
werktijden voor van 's morgens 5 tot 's avonds
7 uur!
Dat er op de 5e vraag, of er voorbeelden
bekend zijn, van de nadeelige gevolgen van
dezen arbeid by' gehuwde vrouwen, weinig
beslissende antwoorden komen, ligt voor de
hand. De landbouw- zoowel als de industrie
bevolking zoeken de oorzaken van de ziekten
of gebreken die o ader hen voorkomen, het
laatst in het bedrijf. Men ziet die oorzaak
niet, ook al is zy voor een buitenstaande wél
merkbaar. En het zijn ook geen bepaalde, vrij
plotselinge ziekten, die zich hierbij voordoen.
Toch vermelden een groot aantal antwoorden
in meer of min bevestigenden zin, en dan
wordt voortdurend de aandacht gevestigd op
rheumatisme, en abnormale geboorten door te
lang bukken of te veel staan.
Thans volgen er twee groepen van ant
woorden, die mij wel toeschijnen, mee bet
belangrijkste te zy'n van dit onderzoek. In de
eerste plaats: welke invloed de veldarbeid der
gehuwde vrouwen heeft op de gezinnen en de
opvoeding der kinderen; in de tweede plaats
loon en werktijd, en in hoeverre de vrouwen
arbeid onontbeerlijk is.
Ik hoop, deze belangrijke antwoorden in
een volgend artikel kortelyk te releveeren.
Verbroiteüoiifleii.
Iedere positieve tegenkanting prikkelt den
aangevallene tot het vinden van nieuwe wegen
ter bereiking van zijn doel. De
verbruikersbond levert andermaal het bewijs.
Van het publiek grootsche, zelfopofferende
daden verwachtende, spant de bond zich aller
eerst in dit te bereiken en voor zich te winnen.
Veel geld kan er echter niet aan worden ten
koste gelegd. Daaruit toch zal het wel te ver
klaren zyn, dat het een overeenkomst aanging
met het schipbreuk geleden orgaan Maat
schappelijk Welzy'n, dat van weekblad
maandblad is geworden en belooft voortaan de
derde en vierde bladzijde van ieder nummer te
zullen wijden aan de belangen van den
Verbruikersbond. Aldus hopen ze er beide bovenop
te helpen.
Van verschillende zijden werden bezwaren
geopperd tegen verbruikersbonden als poging
om verbetering te brengen in de bestaande
sociale misstanden.
Met dit soort van bonden steekt mevrouw
Sidney Wsbb eigenlijk een beetje den draak,
daar zy volgens haar moeten mislukken en
wel om vijf redenen. In de eerste plaats is
het zoo goed als ondoenlijk om de geschiedenis
van eenig artikel na te gaan tot aan het aller
eerste begin; daarvoor behoort althans meer
tijd en meer geld dan waarover zelfs de be
voorrechte menech gewoonlijk te beschikken
heeft. Ten tweede zijn kwaliteit en lage pry's
volkomen misleidende factoren. Heel wat kost
bare modeartikelen zyn met zweetloon betaald
en lagen tijdens de bewerking uren lang op
een bed(?) waarin een tering- of
roodvonklyder met den dood worstelde. Daarentegen
zyn er verscheiden goedkoope fabrieksartikelen,
waarvan het weekloon bevredigend is. Ten
derde: met dure winkels te verkiezen boven
goedkoope, bereiken de verbruikerebondleden
geenszins hun doel: het te veel betaalde stokt
op den terugweg lang voordat het den te
weinig betaalden arbeid heeft bereikt. Ten
vierde: de verbruiker heeft menigmaal geen keus,
daar de eigenaardigheid is van zweetarikelen
met energie op de arbeidsmarkt gebracht, dat
zy' alle andere verdringen. Ten vijfde vergete
men niet, wat een hoeveelheid artikelen er
voor export worden geproduceerd hoe
daarvan den verkoop te verhinderen!
Speciaal met het oog op den Nederlandschen
Verbruikersbond wezen Evolutie, en Anna
Polak in de «Economist" op de bezwaren.
Fabrikant en winkelier, die hun personeel
geven, wat het Bondsbestuur meent, dat het
toekomt, kunnen op de witte lyst komen,
indien zy ertoe willen besluiten hun boeken
en bescheiden ter inspectie open te leggen.
Is die eisch niet in te schrillen stry'd met de
mensrhely'ke natuur om te verwachten, dat zoo
niet allen dan toch de meesten er voor te
vinden zullen zyn?
Zal het niet lijden tot een verderfelijk
speculeeren op de kortzichtigheid van het
publiek, dat fabrikant en winkelier deor maar
een kleinigheid meer aan hun personeel te
betalen, zich het voordeel kunnen verschaffen
van Bondsmerk en- schild als reclame, terwijl
ieder andere reclame zoo enorm duur is ?
Streeft de Bond zyn doel verbetering te
brengen in de sociale misstanden niet vol
komen voorby, daar de stillen winst, welke
de merk- «n schüdvoerders in den zak zullen
vloeien, zoodat de artikelen geen
prys?erhooging behoeven te ondergaan, niet anders dan
het aantal ten gronde gaande winkeliers zullen
vermeerderen ? Als regel toch geldt, dat wordt
gekocht voor de behoefte; zeer zi ker niet met
het doel om fabrikant of winkelier voor de toe
passing zyner menschlie?ende denkbeelden te
beloonen.
Is het doordacht, wy'l er rijke fabrikanten
en winkeliers zyn, van de onderstelling uit
te gaan, dat het ze allen voor den wind gaat ?
Leert het schijnen en verdwijnen van zoovele
firma's en winkels niet, dat menig werkgever
het heel wat harder heeft te verantwoorden
dan zy'n ondergeschikten, hun geheele bezit
by de onderneming inbrokkelde ?
Heeft het publiek reeds een zoodanig ver
standelijk en zedelijk peil bereikt, dat te ver
dedigen valt, wat de Bond doet, het op te
roepen als rechtsmacht tusschen werkgever en
werknemer ?
Wie zyn het best in staat te beoordeel en
of de merk- en schild voerders zich houden
aan hun bondsplichten ? Natuurlijk de door
hen te werk gestelden. Zal het een gunstigen
invloed uitoefenen op de verhouding tnsschen
patroon en werknemer, wanneer de eerste in
den laatste allereerst een dwarskyker moet zien ?
Met mej. Polak verwacht ik meer voor de
verbetering van de sociale positie der arbeiders
van deugdelijke vakvereeniging en goed geor
ganiseerde vakopleiding dan van den Ver
bruikersbond, die wel eens kon blijken een
doodgeborene te zijn.
DenHaag, 9 Mei '03. ELISE A. HAIGHTON.
Vollfdige handleiding voor het modern
kunstborduurwerk op de Lewenstein's
naaimachine en practisch zelfonderricht
in het naaien en knippen van
damesen kinderkleeding. Uit ave van de firma
Lewenstein.
Een aardig, handig boekje is in den handel
gebracht door de firma Lewenstein als hand
leiding by het borduren met de machine.
Hoewel velen bij het borduren wel altijd de
voorkeur zullen geven aan zuiver handwerk,
zoo blijft het toch waar, dat ook het machinale
borduursel zy'ne eigenaardige verdiensten heeft.
Verschillende tentoonstel 'ingen in de laatste
jaren hier ter stede gehouden, hebben het
genoeg doen zien. Althans by de toepassing
van den stiksteek en den kettingsteek (tam
boereer werk) zal de machinenaald het in menig
opzicht winnen van de bord u urnaal d, vooral
wat snelheid betreft, dien grooten factor als mea
voor den verkoop werkt. Wel blijft het hand
werk altyd nobeler dan het machinewerk door
de grootere vrijheid van rangschikking en
opvatting der motieven, door meer persoon
lijkheid van smaak en oordeel, waardoor de
handborduurster er reeds als van zelve toekomt
een patroon nimmer twee malen achter elkander
op dezelfde wyze te vertolken en waardoor
geen twee borduursterg geheel gelijk werk
zullen leveren. Maar er zyn toch gevallen,
waarin de machine het wint, n om hare
snelheid n om hare groote gelijkheid van
uitvoering, bijv. by herhaling van een door
loopend patroon over groote banen, of by ran
den verscheidene meters lang. Hoe hoog men
het handwerk ook schatten moge, men vergete
daarbij c'et> dat noch het overwinnen van
technische moeieiykheden noch de lengte van
den daaraan besteedden tijd op zichzelve aan
de kunstwaarde van een voorwerp iets toedoen,
en daarby' bedenke men ook, dat de machine
naald zoogoed als de borduurnoald om iets
werkelijk schoons tot stand te kunnen brengen
de leiding behoeft van de hand eener goed
gevormde kunstnaaldwerkster. Deze zal het
best begrijpen, dat voor het borduren met de
machine eenen anderen »styl" wordt vereischt
dan voor het borduren met de hand. Evenals
ook in het lingerie-vak sedert het in zwang
komen van het machine-naaien eene gansch
andere wijze van behandeling wordt gevolgd en
moet worden gevolgd dan by het naaien uit
de hand. Gebogen lijnen leveren hierby geene
moeielijkheden meer op; maar bovenal daar
by het fijne linnen-naaien naar onzichtbaar
heid der steken wordt gestreefd, terwijl de
machine-steek steeds, duidelijk zichtbaar, op
zichzelf by'na eene versiering vormt, is reeds
dadely'k het groote onderscheid ontstaan, dat
by het machine-naaien in hoofdzaak op de
rechte zy'de en by het hand-naaien op de
keerzijde der stof wordt gewerkt.
De techniek van bet machine-borduursel is,
zooals de verklaring in bovengenoemde hand
leiding aantoont, tamelijk eenvoudig. Toch zal
om vastheid en gelijkheid van steek te ver
krijgen in het trappen, vooral in het naar
willekeur afwisselend trappen in .achter- en
vooruitgaande richting, eene lange, gezette
oefening noodig zyn. Is die technische vaar
digheid eenmaal verkregen, dan gelden voor
keuze en vertolking der patronen dezelfde
regels als voor iederen anderen tak van
kunstnaaldwerk.
Van meer practisch belang misschien nog
is het tweede gedeelte, dat gewijd is aan het
naaien en knippen van dames- en
kinderkleeding en dat bewerkt is door de op dit gebied
welbekende schrijfster mevrouw Ch.
ContentDuitz. Duidelyk wordt hier aangetoond het
groote belang om ieder patroon, wat de grond
vormen betreft, te teekenen naar zuiver genomen
maten. Alleen langs dezen weg is een werkelyk
goede snit bereikbaar, het gemis waarvan ook
door de fraaiste garneering niet kan worden
vergoed, zoomin als eene patroonteekening
door allerlei bijwerk kan worden verholpen,
wanneer de hoofdlijnen niet vooraf zuiver
werden getrokken.
JOHANNA W. A. NABEE.
Een lobamedaatscüe jurist orer de
Mcimetosclie yronw.
De vrouwenkwestie heeft den laatsten tijd
byzonder de aandacht getrokken in de
Mohamedaansche wereld, door het verschy°en van
een nieuw werk, waarvan de schryver Kasem
Ameen een geleerd Mohamedaansch j «rist is.
De Literary Digest een Amerikaansch blad
deelt mede dat het werk zeer veel sensatie
verwekt heeft.
De scbryver bepleit sterk de verheffing der
Mohamedaansche vrouw, die beden ten dage
nog slechts beschouwd wordt als een voorwerp of
«koopwaar". Hij wenscht haar maatschappelijk
en wettelijk gelijk ta stellen met den man.
Om te beginnen moet haar een degelijk elemen
taire onderwys worden gegeven; zij moet
hersteld worden in de rechten, die haar, vol
gens de koran toekomen ; bij wenscht haar te
beschermen voor haar echtgenoot, die zich van
haar kan laten scheiden, zoo vaak hem dit
goeddunkt; aan de veelwyvery wenscht hy
een eind te maken; hy verlangt dat de
Mohamedaansche vrouw in aanraking komt
met de buitenwereld. Hy wil breken met alle
afzondering van de vrouw, den sluier afge
schaft zien, niet in eens, maar geleidelijk. Om
zyn meening te ondersteunen doet hy aan
halingen uit de koran en uit enkele gezegden
van den profeet zelf.
De hervorming, die hy' wenscht in te voeren,
dit geeft hy toe, ia een groote afwijking van
de zeden en gewoonten van het volk, maar niet
van de godsdienst.
De schry'ver ontkent, dat de By bel de maat
schappelijke en geestelijke ontwikkeling der
christenvrouw heeft bevorderd en beweert dat
indien godsdienst werkelyk invloed had op
de zeden en gewoonten van het volk, de
Mohamedaansche vrouw heden ten dage de
meest ontwikkelde en meest verlichte vrouw
der wereld zou zy'n. Hy verklaart, dat de koran
als geen enkel ander heilig boek voor haar
zorg draagt. De fout zat volgens Ameen hierin,
dat de leer van de koran vergeten en ver
drongen is door de verderfelijke Mohamedaan
sche zeden. Deze zeden werden ingevoerd in
den Islam door de overwonnen rassen, die het
Mohamedaansch geloof omhelsden en met zich
de zeden van hun bedorven beschaving mee
brachten. De veroveraars namen mét het
graan, tevens het onkruid aan. Zy hadden geen
tyd om te ziften en te zuiveren ; zy' dachten
er alleen aan om veroveringen te maken.
Sprekende over de tegenwoordige betrekking
van de Mohamedaansche vrouw tot den man,
zegt de schry'ver:
>De man is de absolute meester en de vrouw
de slavin. Zy is het voorwerp van zy'n zinnely'ke
geneugten, een stuk speelgoed als het ware,
waarmee hy' speelt telkens en wanneer het
hem behaagt. Aam hém de kennis, aan haar de
onwetendheid. Het firmament en het licht is
zy'n ry'k, duisternis en kerker het hare. Hij
beveelt, zij gehoorzaamt hem blindelings. Hy
is alles dat is, en zij een onbeduidend deel
van dat alles.
Ameens panacee voor de tegenwoordige
nood is : de opvoeding der vrouw. «Het meisje",
zegt hy, «moet de school bezoeken, willen wy
geschikte, conscientieuse moeders hebben."
Daar de positie der vrouw op zoo'n lage
trap staat, volgt daaruit vanzelf dat het den
kinderen aan goede opvoeding en ware be
schaving ontbreekt. De onwetendheid der
moeder brengt het geestelijk misvormde kind
den gedemoraliseerden man voort. Hy vraagt:
«Is niet het resultaat van dergelyke
toes'anden, dat wy allen slachtoffers zy'n van een
moreele verlamming ? Wy worden nooit bewo
gen door wat ook, hoe terugstootend of aan
trekkelijk het zy'n mag. Wanneer wij een mooi
ding zien, laten wy ter nauwernood onze be
wondering merken, en zy'n wy getuige van
een slechte daad, dan schudden wy even het
hoofd als teeken van afkeuring zonder inwendig
in het minst bewogen te zyn. Wy hebben
zoo'n min idee van de vrouw, dat als wy' een
man onze minachting willen toonen om zy'n
schurkenstreken, wy van hem zeggen: «Hy is
door een vrouw groot gebracht."
De schryver verwijst naar de Amerikaansche
en Europeesche vrouwen als voorbeeld van
wat de opvoeding vermag. Hy meent dat de
Mohamedanen en de Europeanen tot uitersten
gegaan zyn in tegenovergestelde richting: de
eersten in het gebruik, en de laataten in het
niet- gebruik van den sluier.
Terwyl de Mohamedanen het gebruik van den
sluier overdreven hebben, is het ook waar, zegt
hy, dat de Europeanen de vrouwen meer aan
verleiding blootstellen. Daarvoor is een midden
weg, dien hy verwacht dat zy'n volk zou be
wandelen, totdat de geestelijke en maatschap
pelijke positie der vrouw wat verbeterd is. Hy'
bestry'dt de bewering, dat de sluier bevorderlijk
is voor de kuischheid en verwijst naar de
ongesluierde Amerikaansche vrouwen. Juist de
voortdurende opsluiting der vrouw wekt in haar
zinnely'ke neigingen.
»En is het geen feit" vraagt hy, «dat de
meerderheid onzer vrouwen de slachtoffers zy'n
van vetziekte en bloedarmoede door haar afge
zonderd, vadsig en zittend leven ?'' Zoodra een
Mohamedaansche vrouw voor 't eerst moeder is
geworden, is zy oud in den bloei van haar
leven. Liefde en barmhartigheid zy'n krachtiger
banden dan dwang en wreedheid. Omgang
tusschen de seksen, eindigt hy', geeft meer
waarborgen voor de bevordering van reinheid
van levenswandel dan afzondering en sluier.
Kasem Ameen's merkwaardig boek is het
voorwerp van heftige discussies in de Mohame
daansche kringen. DB conservatieven zy'n heftig
gekant tegen de daarin verkondigde denkbeel
den ; maar het radicale element, grootendeels
bestaande uit jonge Mohamedanen, die in Europa
hun opvoeding genoten hebben, gevoelt volle
sympathie voor de bepleite hervormingen.
Uit The Woman's Jourual.
E. KuNST-HfiUNNEMAN.
MllHHiiinnnmiiniiiMiiiiiiiifiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiMiHimiiiiMiiiiii
tiHiiiiNiiimmiiiiimi
yMHMiiimtitu
Malvida van Meyienbug. Séverine
schrijfster van »d Sainte,- Helene " Selma
L'igerlöf. Helene Blackburn.
Na een langdurig ziekbed, is Malvida von
Meysenbug, op 87-jarigen leeftyd te Rome
gestorsen. Deze merkwaardige vrouw, wier
leven was gewy'd aan woelige politiek en
fijnlittérairen arheid, werd in 1816 te Kassei ge
boren. In 1848 verwijderden staatkundige
woelingen haar uit den familiekring. Zy ging
in Hamburg studeeren, trok later naar Londen
en was eenige jaren als huisonderwyzeres,
werkzaam, by' de kinderen van den uit Rus
land ontluchten Alexander Herzen. Toen zy
zich met ter-woon te Parys vestigde, onder
hield zy een dru* verkeer en onafgebroken
briefwisseling met Richard Wagner en Friedrich
Nietzsche, voor wier kunstuitingen en weten
schappelijke geschriften, zy propaganda maakte.
De wy'sgeerige Nietzsche vond groot behagen
in Malvida'a by'zy'n. Zy' was de eenige vrouw,
die hy' volkomen vertrouwde, op het punt van
huwelyks-aanslagen. Hy haatte de vrouwen
niet, maar, hy' vermeed veelvuldige ontmoetin
gen, en intieme gesprekken met zy'n bewonde
raarsters en vriendinnen. Zoodra Nietzsche
bemerkte, dat dames openlijke of bedekte
pogingen in 't werk stelden, om mevr. Nietzscbe
te worden, staakte hy op bruuske wyze, eiken
verderen omgang met haar. Malvida von
Meysenbug, vereerde hy als een wakkere
kameraad, met veel toewijding, maar ontdaan
van matrimonieele begeerten.
Haar werken zy'n gedenkschriften. Zich-zelf
duidt zy aan als idealiste. In 1876 verscheen
van hare hand «Memoiren einer Idealistin," in
1879 «Stimmungsbilder aus dem Vermachtniss
einer alten Frau," in 1898 «Lebensabend einer
«Idealistin" en in 1901, een bundel essais,
getiteld «Individualisten."
* *
*
Kranten-lezende vrouwen, hebben allicht
eens gehoord van Séverine, de bekende Parysehe
chroniquense, de onvermoeide dagbladschrijf
ster, de penvoerster met glas-helderen betoog
trant, de vrouw met kloeke denkbeelden en
onvervalscht vrouwelyk-teere gevoelens. Ty'dens
de zittingen der Dreyfus-affaire,maakte Séverine
met haar zilver-wit, weelderig hoofdhaar, en
rustigen blik vry wat sympathieker indruk,
dan »Gyp" met een bombarie-hoed op 't hoofd,
tartende glimlachjes om de geverfde lippen, en
uitdagende spotblikken, flikkerend achter de
glazen van haar face a-mains.
j Den elfden April j.l. ging in het Théfttre
i Antoine, depremière, van Séverine's «a
Saintej Helene/' tooneelapei in twee bedryven. De
j Napoléonrol werd door Antoine gespeeld. Wat
een prachtrol zou deze Napoléon zy'n, voor Louis
Bouwmeester, die, in madame sans Gêne den
| wereldveroveraar onvergelijkelijk schoon uit
beeldde.
Séverine voert ons in haar stuk, binnen de
muren van Longwood, op Sint Helena, het
verbly°f, waar de wegkwijnende gebieder, zoo
naamloos veel geleden heeft. De hartelooze
plagerijen en de afschuwelijke beknibbel-manie
van Hudson Lowe, worden door Séverine
gegeeseld. De scène tusschen Napoleon en de
strenge, Engelsche weduwe Betzy, huishoudster
op Longwood, wier eenige zoon, den dood
vonu op 't oorlogsveld, is zóó spannend, dat
j het publiek ongetwijfeld in plechtige stilte zal
j luisteren, en veler oogen door tranen zullen
j verdoft worden, telkens wanneer Séverine's
i werk voor het voetlicht komt. Betzy's klein
zoontje, nig kind, van den in den oorlog
om het leven gekomen vader, wordt opgevoed
te Schönbrun en is het speelmakkertje van den
jongen hertog van Reichstadt, Napoleon's zoontje.
Een prachtige vondst l een mér dan handige
theater-truc. Overweldigend is Napoleon's
aandoening, wanneer Betzy hem een blonde
haarlok van «l'Aiglon" overhandigt, die men
haar had toegezonden met het verzoek, die
persoonly'k aan Napoleon te geven. Op
Napoleon's gezegde, aangaande Betzy's klein
zoon : «Dat wordt later een goed soldaat",
antwoordt zy': «Een soldaat l Neen t"
Napoleon: En waarom niet doen zooals
de anderen ?
Betzy: Ik wil niet, dat mijn kleinzoon
een moordenaar wordt l ...
Napoleon: Een moordenaar l dat is waanzin!
j Betzy : Hoe anders noemt gy hém, die
! doodslaat ? ... met n enkel woord, eischt ge
i ra den vader, thans het kind ? En ik zie hem
! in myn verbeelding... zoo als ik den ander
j zag... Ik ben predikantweduwe. My' bleef n
zoon over, mooi goed, moedig ... Om ons te
' verdedigen tegen u, werd hy my ontrukt. Gij
hebt hem gedood ...
Napoleon: 6y cy'fert dus weg heldenmoed
en roem ?
Betzy: Heldenmoed j's.'leven voor anderen.
Roem w: het menschdom verbeteren.
*.*
Oscar II, koning van Zweden is een bemin
nelijk en zeer ontwikkeld mei;sch. Hy' voelt
veel voor kunst en gaat gaarne om met artisten.
Zij, die in 't belang hunner kunst, iets van
de wereld verlangen te zien, maar wier geld
middelen daartoe niet reiken, steunt hij op
vorstely'ke wyze. Onder de velen die hy' be
gunstigde, behoort de schrijfster van Gösta
Berling, Selma Lagerlöf. Haar langdurig verbly'f
in Italiëwerd bekostigd door den koning.
*»*
Een paar maanden geleden stierf Helene
Blackburn, die jarenlang, het tijdschrift English
Womans Review redigeerde. Helene Blackburn
stamde uit een aanzienlijk, lersch geslacht.
Zy heeft haar leven niet in luiheid doorge
bracht. Werken was haar lust en haar leven.
Kort voor haar dood verscheen van haar hand :
«Womens Suffrage" een werk, dat in de fijne
puntjes werd besproken en toegelicht, door de
in Pary's wonende feministe dr. Kathe
Schirmacher.
«Womens suffrage" zal zeker met vreugde
en instemming begroet worden, door allen, die
iets, hetzy weinig of veel, voelen voor
vrouwenkiesrecht.
CAPRICE.
Visch-mayonnaise. Gekookte visch-restanten,
worden van graat en vel ontdaan, in niet al
te kleine stukken gesneden en een half uur
gezet in een mengsel sla-oli--, zout, peper en
gehakte pieterselie. Ondertusschen bereidt men
op de volgende wyze een mayonnaise: Drie
eidooiers worden flink geklopt, met toevoeging
van zout, peper, mosterd, een eetlepel a zy'n
en een dessertlepel Maggi; droppelsgewyze,
het is een geduld werkje, giet men er circa %
liter sla-olie by', zoodat men een mollige saus
verkrijgt. Is de msyonnaise te dik, dan verdunt
men ze, door toevoeging van nog wat azy'n, of
water. Dit hangt van smaak af. De
vischrestanten goed uitgedropen, mengt men in de
saus. Het geheel spreidt men uit op een diepe
schotel en men versiert den rand met blaadjes
kropxla, stukjes gekookte wortel en kappertjes.
N.B. Maygi Maggi om te kruiden.