De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 7 juni pagina 3

7 juni 1903 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1354 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Zonder bescherming van hoogerband, rechtloos en vcgelvrrj, sloten zich toen de Joden in Polen aaneen ea eene der voorname oorzaken voor hunne afgeslotenheid, was hiermede ge schapen. Wij zien na dien lijd in Polen en Litlnuen, overal waar er een genoegzame hoe veelheid opeengehoopt waren, lichamen ontstaan lis die ier'iakal (een hebreewsch woord: egemeente" beteekenend). Ter verklaring van deze eigenaardige lichamen, moet men voor alles drie momenten in het oog vatten: een sociologisch, een fukalisch en een religieus-nationaal. Zij werden eigenlijk zoodoende, vau die //S:a*en in den Staal", welke zelfs Fichte in zijn Btilrag tur Bericktigvng der Urleile des Publikums ulier die fraxzösitche Retolulion" afschuw inboezemden. Maar wat die lich»men bovenal zoo krachtig maakte, was meer dan de vervolging zelve en den druk, dat wae de geschiedenis van het joodEobe volk. la die gesehiededis toeb, i» de religie nkt alleen cultus, maar zij is ook de draagster van de historische traditie en van het overgeleverde recht. In tijden van politieke vervolgingep, hield de kahal in de Joden de herinnering aan de vroegere politieke zelfstan digheid, niit alleen levend, maar zij verzelf standigde zich ook zoo, dat zij eigeu beheersvormen en eigen zeden kreeg. De voortdurende onzekerheid van bestaan, yan leren en van broodwinning, de afhankelijk heid waarin zij waren vaa de luimen van de vorsten en do bevolking, deed de Joien in de Icahal de eenige toevlucht vinder, en hen daar zeer dicht op elkander leven, zonder onderscheid van vermogen en stand. Msar daarbij kwam dit nog, dat de regeeringen het eigenlijk veel gemakkelijker vonden, die inhal in haar geheel aan te spreken voor de opgelegde belastirger, dan iederen jood afzon derlijk. Ea vandaar dus, dat de ^flAö'/.solidariteit, ook van bovenaf sterk in de band werd gewerkt. Door deze drie momenten tu, ontwikkelde zich deze £ffAö/-orgaiiisatie onder de Joden der mate, dat het niet te verwonderen is, waar zij eeuwen na eeuwen in al hare kracht maar ook in al hare ontasrding bestond, dat zij' daar tevens in de hoogste mate toe moest medewer ken, de groote sociale kloof, tu^scben de Joden en het andere deel der bevolking onoverbrug baar te doen verwijden. De gansche geschiedenis van die kahal hier verder te vervolgen is niet mijn plan. Djch eerst onder Czaar Ahx»uier II had zij formeel alle beteekenis verloren; wat natuurlijk niet belette dat de christenen aan haar bestaan nog beien ten dage gelooven, even stetk als zij in hare mystieke macht, nog altoos h".t groote ge vaar zien voor hun zaken en voor hun geheel sociaal leven. Het leven onder Altxander II war, een voor de Joden in het algemeen alleszins dragelijk bestaan en het was ook juist in dien tijd dat zich weer wat algemeen menscbelijks, onder de Joden in Ru;hnd voelbaar begon te maken. Maar de reaktie die na diens vermoordiug volgde, en die feitelijk Katkcff en Pobedouosztff aan het roer bracht, onder de schijnregeering van een Alejunder 111, deed ook de Jodenvervolging van hooger- en lagerband meer f n erger dan ooit ontbranden. Vooral de vele maat regelen der regeering en bare invoering van het zgn. Aoloniseerii g^rayon" waren voor hen eeeselen van de allerversciirikkeiijkste soort. 75,000 joodsche familiën moesten daardoor hunne woon plaatsen verlaten, en naar de hun aangewezen steden en de kolonisatie-rayons verhuizen, om aldaar door hunne aanwezigheid het bestaan der christenen nog meer te verzwaren door hunne concurrentie, en om, door de samenpakking op bepaalde plaatser, wederom in een zichtbaar coi.fl kt te komen met het sociale leven dier christenen. De volgende cijfers kunnen de verschrikke lijke sociale en geestelijke ellende, welke de regeering had geschapen, voldoende illustreeren. De Jjden welke 5,189,000 of 4.13 pet. van de to'ale bevolking van ttusland vormen, verdeelen zich over de enkfile deelen van Rusland, volgei der mate: Kaukasus 0.03 pet. Middel-Azië.... OJO Siberië0,60 * Eur. tfuslud .... 4 81 , Hiervan komen op : Gouv. Grocbo n Minsk Kovno Wolyn WÜL8 Cuerson Podo'sk Kj ff Moïiiliff Witebsk 7.28 pet. van de tot. bevolking. 1577 13.71 // 1331 , De 1290 1232 12.15 12.03 1192 11.80 Ik'ssarabiëll.G poolsche provmciëa in dcorsiê;: 11.01 pet. Men ziet hieruit de gansche beteekenis ?UfHIIMMIIfltlllllllttlllUII van een, die verdriet heeft. En toen ze thuis was gekomen, had ze in den spiegel gekeken, Jarig en onderzoekend, als dacht ze iets bijzonders in haar gelaat te zullen zien. Een gescheiden vrouw ! Verschrikt had ze omgeke ken. Wie zei dat daar zoo hardop ? Herhaal delijk bad ze zich met de handen over het voorhooid en het aangezicht gestreken, als moest ze noodzakelijk iets afwisschen. Ze had den gezegd, dat ze h era lemen, zich weer vrij en gelukkig voelen zou! Ja, dat hadden ze haar verzekerd. Gelukkig! Was ze toen gelukkig geweest? Z-; herinnerde zich no* duidelijk hoe ze des tijds in tranen was uitgebarsten, toen ze, ein delijk alleen zijnde, zieh deze vraag had voorgelegd. Hoe was ze geplaagd en opgestookt gewor den l Hoeveel malen had men haar toegeroepen: Je vergooit je zelve. Moet j 3 zóó j; rechten met voiten laten treden! Uit eigen beweging is hy' bij je van da»n gegaan, en wou j j dan nog by' hem blyven, nu hij weer teruggekomen is ? Heb je dan heelemaal geen gevoel van eigenwaarde meer? Waar is nu ja trots van vroeger gebleven? Je vernedert j s zelf, door hem liu weder in genade aan te nemen en met hem te blyven voortleven. Hoe Min J3 nog aarzelen?" Heere vergeef het hun, want ze weten niet, wat ze doen; thans kon ze dit zeggen, want de eenzaamheid had haar tot kalmte en berusting gebracht en het haar maar al te duidelyk doen inzien, dat ze te veel onder den invloed van anderer bemoeiingen gehandeld, te weinig naar den inspraak van haar eigen hart geluisterd had. Hij had niets ontkend, geen enkele ey'labe ter zvjner verontschuldiging aangevoerd en zoo was binnen een zeer kort tijdsverloop bun huwelijk voor ontbonden verklaard. Een diepe zucht welde op uit haar borst. Za was nu sinds jaren vry en langzamerhand was het haar gelukt, zich los te maken van het verleden. Waarom moest hy' nujaist teiugvan het begrip «Kolonisatie rayon". Het heeft het klaargespeeld, om bijna alle joden ia Rus land, in een eng gebied op te sluiter, zoodat men overal daar, waar van russische joden sprake is in tegenstelling lot de West-europeesche verhouding»n aan een massaverscbijning heeft te d nken. Toen men eenmaal Pobedonoszeff gevraagd had, wat er op deze wijze van de joden terecht moest komen, moet hij geantwoord hebben: »Eéa derde zal zich laten doopen, a derde zal emigreeren en a derde zal de dood wel wegnemen", een antwoord dat dien waren russischen cbristen-;tiiatsman teektnt. En zoo staat daar die massa ongelukkigen weder, van alles en allen verlaten ; altijd maar klaar voor vervolgingswoede yan een regeering, die geld uit hun wil persen, of omdat zij gefn raad met baar weet, haar eigenlijk het liefst doodges'agen zag; een dankbaar en gemakkelijk ohjekt van cp'ütsing, voor diegenen, welke be lang hebben bij de bes'aande, absoluut rotte economische en politieke toestacden in Rusland, de joden en de «knhal" aansprakelijk stellen, voor den ondergang van den christelijken mid denstand, * * * Rusland is in onze dagen een groot gevaar geworden voor de vooruitgang in Europa, wat te erger is. naarmate ook in het westen zich een geest van reaktie heeft weten baan te breken. E;r.4 eeu gedemocratiseerd Europ-i, in zich zelf sterk, zal op Rusland en de toestanden in dat land zóó kunnen inwerken, dat daardoor het reusachtig zuiveringsproces hierboven aan gegeven een aanvang zal kunne.! nemen. De russische j jden, hebben dan ook, naar mijn innige overtuiging en zienswijze, een grondige verlossing allee i te verwachten van een optreden van West-Europa, dat ingrijpend zal kunnen werken op de inwendige vethoudingen van Rusland. Mtar dat kan alleen een geheel demokraiisch Europa doen. Jos. LOOPUH. UlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIllltUIItltlIM MiiiiitniHiiiliMiiiiniiiiiititiiiii Op Siöt Lacas. Wie zyn lust tot schilderijen-zien eenigszins bekoeld vo?lt door het weinig opwekkende dat van de Arti-tentoonstelling uitgaat en daaren boven weet, dat hy vele inzenders van Arti weer op Lucas zal aantreffen, zou toch ver keerd doen, door het samenvallen van deze exposities, een bezoek aan de laatstgenoemde in het Stedelyk museum er aan te geven. Niet dat men moet verwachten hier de superieure kunst te vinden die het geloof in onze moderne schilders hoog houdt dat niet ook hier geen stukken die u zullen bijblijven, die de galery, welke ge u uit her inneringen gevormd hebt, blyverid zullen aan vullen ; de indrukken die ge ook hier ontvirgt zullen even spoedig vervagen. Maar desondanks heeft de Lucastentoonstelling grooter aantrekkelijkheid dan die der meer bedaagde zustervereerigin?. 't Is op Lucas huiselijker, minder officieel; geen eeremetaal, de jongere schilders (schilderi-jiugd is erg rekbaar) in de meerderheid, veel studies, de pry'zen wat gematigder en wat ditmaal bizonder de aandacht verdient een vreed zaam samengaan met de kunstnijverheid die hier lang geen ondergeschikte plaats inneemt. Of het, met het oog op zelfbehoud, wys is ingezien van de schilders om hun poorten zoo wy'd voor de kunstnijverheid open te zetten, betwijfel ik, ik vrees zelfs dat ze het piard van Troja hebben binnengehaald. Enthousiasme, dat de belangstelling moet aanwakkeren, vermag de tegenwoordige schil dersgeneratie niet meer te wekken, 't Is al meer gezegd, da reden ligt niet in 't gemis aan talenten onder de jongeren, taaar in het voor hen noodlottig feit dat de macbtige kunst die hun onmiddely'k voorafging i.og te sterk in ons naleeft, terwijl zij zelf niet vermogen daarfan vrij te komen en nieuwe banen te openen. En waar een groot deel van het ge schilder ons hier weer zooveel moeizaam maar vruchteloos pog<m te aanschouwen geeit en te zelfder plaats de kunstny verheid zoo j "ing en krachtig naar voren treedt, daar wekt hst ve/wor.derirg dat niet meer schilders en tee kenaars hun telei ten dienstbaar maken atm eenig onderdeel der rykvertakte t.>egtpas e kunet. konen? Wat wilde hij no* van haar? M'''gunde hy haar den vrede, dien zo r.a da jen nu nach ten van insjiaanenden arbeid, zoo duur had gekocht? Werken en niet wanhopen," dat was haar machtspreuk geworden Moe lig had ze zichzelf wa'iker geschud uit de be-h*aMe)ijk weerkeerende d'JFa, treurige gepeinzen en door eigen kracht bid zo zl'b thans tot een niet onaanzienlijke hoogte wete,, op tn werken. Zou hy weten, dat ze naam iiai g^maak* ? J i, dat kon niet anders. Een gevoel van trois kwam bij haar op. Hij moest haar porhvt gezien hebben in verschillende tijdschrifter. Den naam allten zou hniii gten overtuigend bewy's zijn geveest, want bij had haar >;ooit anders gekend ddn als da zachte, meegaande, liefhebbende vrouw, wit.r talmt nog sluimerde. Het ontwaakte pas, t o-H a verdrie en hartzeer haar kwelden eu het zette zich tot voile rijp heid, toen de waarhei i d-3r eenmaal gelden woorden werken en niet waUiopeu" diep tot haar doorgedrongen wa,». Dagen en weken verliepen. Zij had hem na dien eenen ochtend in den tuin niet teruai^'zien en langzamerhand begon ze te gelooven, dat bet aan hallucinatie moest toegeschreven worden,wat ze gemeend had te zien. Ze lia i den vor^r'-n r.acht toevallig van hem gedroomd, dis droom k\v.in; hair plotseling voor den g-est.toen ze op dat cos nhük van haar werk opkeek en in baar vvr!>,-e!di'-£/ zou ze in de solaatstrekkeii van do ivnzamu figuur daar buiten ondt-r de boor>ipn. d^f v&n haar man mecnon te hebb n herkend Ja. z <o moest het geweest zijn.... Op zekeren avond keerde zij, na d^v ^.ïnoelcn dag afwezig te zijn geweest, laat in hu s terug. Terwijl het dienstm isje haar hielp, haar goed af te do;n, vroeg zo als raar g loonïe: Niemand geweest V" Ja, mevrouw, de trosr van uw overleden man it een visite komen maken ' Ze voelde zich ijskoud worden en moest den parapluiestandaiird vastgrijpen, om niet van schrik te vallen. Doch slechts een oogorblik maar duurde die zwakte; geen drie secorden Want dat ook hierin de kunstenaar zich volkomen kan uitspreken, bewyst het geen hier de sier- en gobruikskunst ons toont. Het wordt hoe langer hoe meer een genot te zien wat onze talentvolle kunstenaars op dit gebied kunnen prestoeren. Hoeveel rustiger en geresigneerder is de aanblik van 't geen hier is in vergelyking van vroeger werk. Toen een vechten tegen bastaard e wansmaak, tegen het barokke en de overlading en "het militante karakter dat hun kunst hebben moest, deed hen overdryven, het accent van den protesttoon kiezen, dat wel overredend, maar schril en scherp is Dit ontnam aan hun wark het mooie evenwicht dat het thans door de zelfbewmte uitspraak van een gerijpte over tuiging gekregen heeft. Was het eerst een streven naar soberheid, die soms oversloeg naar armelijkheid, nu wordt een kleine weelde in vorm of versiering niet meer als uit den booze beschouwd en zonder ban principes in zake smaak en logica on trouw te worden, legden zij de norschheid af, waarmee elk meegaan met een opvatting, die niet strikt de hunne was, wefd afgewezen. Die vooruitgang is merkbaar by al wat de kunst nijverheid hier te zien geeft, zoowel by me taal- en aardewerk, als by meubels en hand werken. Aardewerk is er van N. Eisenlocffal, W. C. Brouwer en Nicnhuys ei meni» smaakvol stuk is hieronder, 't zy het dient om als gracely'k ot'jet d'art onze binnenkamers ta ver gieren, of dat het eenvoudig gebruiksvoor werpen zgn als kannen, potten of pannen, waaraan door eenige verzorging van den vorm met de eenvoudigste grondstoffen voorwerpen verkregen zijn, waarop in onze daaielijksehe omgeving bet oog inet welgevallen rusten zal. Ea wat daarby van belang is: de prys ver schilt weinig meer van ander gewoon, grof aardewerk, zoodat iedereen zich de luxe kan veroorloven deze teekenen van herleving der ceramiek onder zyn bereik te brengen. De heer J Eisenlo<ffjl exposeert hier vele proeven van zyn metaalwerk, waarin hy steeds meerdere verscheidenheid brengt en waaronder ons vooral zyn waterketels troffen, door hun koenen vorm, die daarby zeer practisch over wogen bleek ; zyn roodkoperen theepot met de al te parmantige tuit, is niet bepaald elegant. Men verzuime ook niet zijn goudun en zilveren sieraden aandachtig te bezien, ook hierin is veel liefde voor zyn vak door den vaardi.en maker neergelegd. 't Is geen wonder, dat aan het maken van stukken voor het schaakspel, die langer betuurd worden dan eenig kunstwerk, sedert eeuwen veel zorg werd besteed en aat daarvan vele kunstige en kostbare specimen bestaan. De heer de Grasff zond eenige boekig ge hakte eiken schaakstukken, heel andig gebei teld en origineel van vinding. Dan is er van mfj Klinkhamer een eenvoudig getimmerde harik, die met haar vrooly'ke, bonte kleuren in vestibule of serre een prettig fff jet zal maken. Haar muziekkastjeis wat overlade.i met versiering en deze niet aity'd met vaste hand aangebracht, het medaillonportret bovenaan j zelfs slordig gest.iken. j Er zijn twee woonkamer-ameublementen, i het mooiste van W. Pdnant. j De soliditeit die het niüuwa werk kenmerkt l is ook hier nummer n, maar za werd niet l verkregen ten koste iler slankheid, 't Is een l lust zoo ste>-ig en toch sierlijk da stoelen op : hun poolen staan, vooral de armstoel heeft een mooi lyiverbfl'iop en ook het D»ffc)t met de ! spaarzaam aangebrachte ebbanhouten versie: ring is eer. smaakvol, degelijk meubel. Het j ameublement, van H. \V. Mol geeft wel een ; aangenasnen totaalindruk, maar toch hinderen hier enkele dingen. Zio werden, bij de veri binding van de kru slatten met de stoelpooten, j- deze ter halver dikte weggehakt, 't geen de stevigheid dunkt me niet verhoogt Dan ia de ; geschulpte rand, op bijna alle meubelen herj haald, te vrij t-ger.over het overigens strenge ! karakter der meubelfn en doen de lorrige i knopjes aan het zilverkastje, niet veel meer j dan houten pennetjes, aan dit welgeslaagde ? stuk geen goud. ' Verder ia er o. a. nog batikwerk van Lnbeau, ? mooi maar prijzig, zijn er handwerken van de l dames R^es'-ma en Nierstrssz en goiven Taeo Neubuys en Nienhuijs, die den handigen cata| logus ioo goed verzorgde, proeven van allerlei j versieri1 gskunst. j Stippen wy nog even aan wat opviel by het : bezien der schilderyen enz. i KleintJ3rt beeft een belangrijke inzending, ! getuigend van /.ijn veelzijdigheid en werklust. Ci'ieraria'a een Fioria Versterachtig bloemstuk, echter zonder diens brülante factuur, een g>ed soort binnenhuis, een piste! m 11 heldere, frissche kleinen, maar bos-nna! een groot schil derij »Z jmer", een achterkijkjs op een boerderij, iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiinii later had zo zich weer hersteld. Een gevosl van volslagen berusting kwam over haar. Nu zou h-t komen, <Ut vjelde ze. D->n geheclen dag w .is z onrustig gaweest; een zekere angst ea gijiagdheiJ, een drang o;n ?,o-> gauw moj.-lyk we, r huiswaarts te ketren, haddan zich vai. «aar m ; sstor gemaak'. Ei uu dit hnricht ! La'!g,',aaai liep ze de gang door, ds trap op ca toen r. galrecht naar de kinderkamer. 'it uk en '»ro a zaten op de groote Icê:en ka:a,ee ee p istze^d- aitwm te doorbladeren Nauwelijks was hun modder binnen getreden, of met een hartelijk: Moedertje, wat jammer d:it u uit wa-, !" sprongen de hinderen haastig op haar toe, en in n adem git.g Henk voort: , Kr is van middag een oom geweest, dien we 1 og no-iit bedben gezien. Een echte 0001 ! Hij vaart op inierika ! Kjk's, hee,tt u oo t zii'ke prachtige i osize^ela gezien; die heb ik alle maal van 'm ^rkreger, uit A'itEOtu'isya, Victoria, Nyanza, U_ova, o, r..ig veel meer' G -en een van m'ii vriiidj-is he.fi z; nog Ik wed, dat ze niet eens wtten, dat er zulke prachtstukken bes'aan. Ja, i't geloof, dat u ze zóó ook nog rooit gooien heeft. Neon, bepaald niet, kijkt u uiaar!7' Ken zucht van verademing steeg op uit haar bor«t Gjddarlr, n ij was grootmoediger geweest, dan ze ooit i'ad i'iirven hopsn eii uit den grond ian haar ha't tl u'sterde zij zacht en beschaamd, als kon de man, di'jn het gold, het hooren: hoe dank -.k je" On haar n^t en vrede en die van ^e kinderen niet to verstoren, had hij zich ni-.t bek«nd gemaakt, i ad hij verzwegen, (iat hij liiri vader was. 't Was eenige oagenMikken stil in de kamer. Daar sloegen zich onverwacht Greta's z:-c!ite armen om moeder's hals en met ':aar gt-zichtjo tegen baarmoeders war,g gedrukt, sprak ze op den baar eigen ii nera nden :oin; O, mammie, wat is dat een lieve oom! Ik houd wat veel van'm. IIy heeft ons alle twee gekust, om iat ie een broer van papa was. Maar hij wi.st r,og niet, dat vader dood was en toen Henk het dern zoo onver wacht vertelde, was ie erg bedroefd. De tranen een sloot middenin en veel weiland aan eiken kant en dat alles in het ongenadige, harde zonnelicht van een zomermiddag, een moment, dat het Hollandsen landschap lang niet fUtteert. 't Ia dan ook een nogal onbehagelijk schilderij, maar 't is vrij van alle trucs, eerly'k en een voudig geschilderd, een wark dunkt ara dat den maker een heel eind vooruit moet helpen. Ook van Spaor een heele groep: goed be studeerde Stillevens en een echt kinderlijk meisjeskopje. Van Lingeveld vonden we in zy'n «Lindschap met boekweittafels" een herhaling vau zyn Arti- schilderij, maar niet zoo rijp en vast van kleur als dit. Toch rekenen we hem onder de bestan der jongeren ook om zijn beide andere landschappen, waarvan dat nmt het lezende meisje schittert van licht. Met hem dient Dooyawaard genoemd om zyn malsche studio's, die hier voor schilderyen moeten doorgaan. Em argeloos studietje schiet me nu te binnen >JuniwiiligJ8s" van mej. Maijsr. Da natuur is hier zoo kinderlijk eenvoudig bekeken, het doet zoo prettig aan dat de schilderes nog zoo weinig het kunstje van koketteeren met mooie kleurtjes toepast, ja zoo zuiver als dit gevalletjs geschilderd is, doen de klare schil deryen van Breman waarnaast het hangt, er volstrekt geen kwaad aan. Breman kreeg hier meer kracht en gloed in zyn werk, zyn groote gepointilleerde schilderij is niet meer alleen »licht" maar er gaat licht van uit, het wordt «lichtend". Zyn, ditmaal gewoon geschilderde, portret eener oude dame heeft wel innerlyk leven, maar 't schy'nt of zijn oog door het werken met heele kleuren voor de fijnere overgangstintan ongevoelig werd, die missen we hier. Als contrast zouden we v. d. Ven's «Gezicht by de ?oormalige Zaagpoort" kunnen noemen. Hier juist die diepe schemertonen, dat innig teere moment »als 't laatste licht nog aan den hemel is" zooals Verwey' zegt, met zoo'n uiterst gevoelig Bchildersoog gezien en weergegeven. Er is in dit ccbildery'tjs een voorname fijn heid die herinneringen aan de beste zeventien de- eeuwers opwekt. Nu denk ik aan het alledaagsche stukjavan de Moor dat hier hangt, dat zich door niets boven het gewone verheft en vraag wat er overbly'ft, als het philos<fi;che en het kunst matig antieke uit zijn werk wegvalt. W. Roelof* toont ons weer een mooie, losse hand van schilderen in zijn »Visschen". Toch vermag zyn vlotte schilderwyze niet goei te maken dat kleur en stofuitdrukking soms onsolide zyn, dat v. Wijngaerdt b. v. in zijn veel onhandiger geschilderde visschen de kleur heel wat vastar en lijper hield. A. Koelofi bereikt in zijn zwaar geklonterd vissehenschilderij wel een ry'kdom van voor name kleuren, maar daaraan is dan ook alles opgecft'jrd en de grens der bandeloosheid ia niet ver meer. »Venus feuhée" noemt Huib Luns de vertooning van die twee tanige naak;fi;nren. Wie duidt het de Godin der Liefde ten kwade, dat zij boudeert in dit milieu, een mengelmoes van primitieve kunst en modernisme, waarin liefde ver te zotken is en pretentie aar/mati gend naar voren treedt. Jammer want in de portretten van zijn triptiek biykt Luns niettemin een knap schilder te zyn. Men kijkt er liever op door dan op bet portret van prof. v. Gaer door Iliverman. Die brende stereotype kop is wel wat gechargeerd en h >e bar opperviakkig ii b. v. het h^ar geschilderd. Zijn jongens portret maakt veel goed; het mondje is leely'k, er heelemaal niet >in" maar klaar en kinderlyk rein de prachtige bruine oogen en het blanke voorhoofd heel delicaat schilderwerk. Onder de aquarellen valt vooral het werk van Monnickendarn op, die sro e bij Prot aardig ge typeerd zonder overdiyvirg, il'.: k geaquarelleerd zonder kunstrrsiddeltjas. Krachtig en degelijk is ook zijn «Kiomboomsloot" met dat oude huis dat er uitziet als een doorgerookte py'p. Hanau wier.s werk er naast hangt speurt dieper, bereikt meer stemming doch niet zonder verlies van kracht Bizonder, serieus doorwerkte penteekeningen van T. de Jong doan verlargend naar etsen en litho's van hem uitzien. De k*tjas van v. d. Poll zijn heel geestige tetkaningstjss ; in het beroem ie werk ->ies Caats" van Stainiein vindt men er wei die minder zyn dan die kat b. v. die over schuttirg sluipt. Beeldhouwkunst is er van Ilasselitik, an goed golykend portret van Orelio, waarop een harptokkelard figuurtje verkondt dat hy zanger is en een molen dat hy in Holland woont ! De houding van den discuswerper is erg gewrongen on zonder rust; zijn beste werk scheen my de Srfj'nxachtige arabische vrouw. Eindigen we met een woord van hulde aan het werk van mevrouw Verstar -Bosch Reitz. Men moet haar «Légende" op genoegzamen liepen over z'n wangen. En toen ben ik op z'n knie geklommen, heb met mijn zakdoek die tranen afgeveegd en gezegd, dat oom niet zoo huilen mocht, wa;it dat vader nu in d^n hemel was en ocs töA zien kon. E ;rst hielp het niet, on tot tweemaal toe zei oom op zoo'n vr, em len toon, z'.et u, zoo heel an Iers dan al het andere wat hij on; ai veiteld had: Zoo is jeiui papa dood. Ja en wie dond is kan niet mser turugkeeren, dood is dood l" En toen is ie hoe langer boa stilier geworden. Maar ik geloof stellig, dat ie heel vesl vaa ons houdt, want hij beeft ons aldoor maar gezoend, tot bet II enk op 't laatst begon te vervelen. Och, u begrijpt, die wou liever zijn postzegels in zy'üalbum plakken. We moesten u vo.iral de hartelijke groeten van oom doen en zeggen, dat het tem wel erg speet, maar dat ie morgen ochtend heel vroeg weer met de boot naar Amerika moest, 'n V >l genden keer zou hij wat langer blijven. Hij was nu al blij, dat hij ons vast eens gezien had.. .. Ei o, ji moedertje, weet u, wat ie gedaan hecfr, dit ik zoo grappig vond maar ik. heb toch niet gelacher, hoort u hij heeft stilletjes een tijdje voor uw schrijftafjl gestaan en toen r.arn ie op eers uw penhouder en UT vloeihook on gaf daar heel voorzichtig een paar zoenen op, en daarbij heeft ie, geloot' ik, óó'i weer oven gshuild. Geen minuut \\'cr is hij heengegaan. 't Was toch allemaal zóó vreemi, mammie .... 't Je<-k net iets uit een sprookje, maar uit een heel treurig sprookje dan." Uit een sprookje, maar uit een heel treurig. .. In de stilte van den r.acht zit zij onbewegelijk op den rand van haar ledikant te luisteren, als wachtte zij, zonder te weten waarop. Zijn adsm is hier gebleven, ze kan geen rust vinden, zijn adem, zijn woorden, zijn tranen. En op de gezichtjes van haar kinderen zijn kussen! O, God heb medelijden met my l" En ze drukt beide handen tegen haar gloeiend aangezicht van schaamte over het gevoel van ver langen, dat ze in zich voelt opkomen. Ik wou immers vry zijn, van hem af wezen, en nu afstand zien, zóó dat het ondeugdelijke van het materiaal (gele was) niet hindert door het onzuivere in de begrenzende Jy'nen van die koninklijke sprookjesfiguur. Het vage wordt dan een deugd en het droombeeld uit verre ty'd en dringt zich onmerkbaar zacht in ons bewustzyn, wordt schuchter een feit der werke lijkheid. Hat geestige profislportret is eveneens ge voelig geboetseerd, toch zie ik op den duur liever de neutrale kleur van het marmer dan het doodsche blauwgroen van den doorschijnende ondergrond. Ea hiermede hebben we het meest opvallende gereleveerd van deze tentoonstelling die door het velerlei wat er te zien is voor menigeen interessant zal zyn. J. W. N. Inleiding tot een Kunstgeschiedenis, door Eriii FLES, versierd met talryke af beeldingen. Ooislagteekening en band ontworpen dcor C. A. LION CACHET. Te Utrecht bij H. Honig. Het doel, dat met de uitgave van dit werk beoogd wordt is in het prospectus aldus om schreven : Nu de geschiedenis der kunst in de laatste jaren tot wetenschap geworden is, en bare beoefenaars zich meer en meer tot ernstige détaihtudie, tot bronnenstudie, tot biografiiche bizonderheden, tot navorschingen van een zeker ty'd^ak b?palen; EU de lijvige boekdeelen, waarin we de kunstgeschiedenis als afgerond geheel behandeld vinden, door de kunstgeleer den te oppervlakkig, en door de U eken te weinig boeiend geoordeeld worden, terwijl dfze laatsten by de toenemende belangstelling, die voor de beeldende kunst ontwaakt, toch gaarr.e hun kencis over de ontwikkeling der kunst willen vermeerderen ; nu schy'nt het mij wenschelijk een leiddraad uit te geven, van welke bij deze studie een suggestieve kracht kan uitgaan. Een inleiding tot de geschiedenis der kunst welke geen droge feiten, geen opsomming van perkonen en namen van kunstenaars noch van jaartallen geeft, maar waarin met korte trekken is aangetoond, hre men de kunst kan zien in haai1 verband met de economische toestanden, die haar voor een deel beheerschen, beïnvloed door den aard van het volk en reflec'eerer d zoowel het karakter van het land, ds de maatschappelyke verhoudingen te midden, waarvan zij werd voartgeb'acht. Een Inleiding tot de geschiedenis der kunst omdat dit boek tot dé'ailstudie op moet wekken, maar slechts een beknopt overzicht kan zijn. De schryfster heef; in enkele groote groepen de f chitterende kuituur-historische monumenten geschetst en daarmede heeft zij gemeend zich te moeten bepalen tot de kunstuitingen, die met de kunst van Europi in direct verband staan." De 1ste rn 2de afl^verirg van het werk, dat l in 14 sfl weringen compleet zal zyn, ons ter kennismaking gezon'en, geven reeds een vol doend overzicht op welke wy'ze de schrijfster haar boven omschreven plan ten uitvosr bren gen aal. Wanneer we als hoofdmotief dat dit boek deed geboren worden, de roeping van de i schrijfster aannemen om tot de beoefening der kunstgeschiedenis een krachtig, opw.kkend botooj; te leveren, dan gelooven we, dat haar dit in hoofdzaak volkomen gelukt zal zijn Zon Ier veel ramen en jaartallen, breedvoe rige beschrijvingen of overvloed van voorbeelden belooft dit hoek ta worden een onderhoudende causerie o?er het schoonste wat de mansc.henhand van af de vroegste ty'den tot op onze dagen heeft voortgebracht. En met waardeering ontwaart men, dat niet in de eerste plaats de geleerde maar vooral de kunstenares aan let woord is en haar betoogtrant een warm, dik wijls meesleeper;d p'eidooi is voor den innigen samenharg van kunst en maatschappij; dat rle schryfster niettemin beschikt over een f rondige kennis van haar schier oneindig groot onderwerp, waa-door haar tai van aard:ge vondsten bij vergelijkingen van schijnbaar zeer uiteenloopende dingen en toestanden ter beschikkir % staan. Terecht heeft de schrijfster ingezien, dat by het enorme volume der te behandelen stof het begrip de trouwe helper van het geheugen moest zijn, dat alleen door de dingen in hua verband te verklaren, zy den lezer een tyitematisch overzicht kon geven, dat voor hem een vasten grord en levens een aanleiding en op wekking tot verdere studie zyn moet. Maar ook zor.der verdere of voorafgegane be eferiing der kunstgeschiedenis zal dit werk door zeer velen met prettige belangstelling gelezen worden en juist in dezen ty'd, nu een algemeene ontwikkeling den geest dwingt op iiummiiiiiiiMiiiii : bén ik toch vrij ! Ik waa toch geheel in mijn recht, toen ik me van hem liet scheiden, toen : ik zei, niet langer met hem te willen blijven i voortleven'r11' Muar wat een armzalig geluk is het te weten, dat men gelijk hseft. Heeft dat geluk de kracht, ons te verwarmen, als we inwendig b-vriezen, brengt dat lafenis aan, als 1 men vtrsmacht en hu ,kert naar een liefdevol ; woorJ, ge(fc dat vertroosting, als verdriet ons ! doet lijden, gelijk zij op dat oogenblik leed? i Met het hoofd iu de kussens gedrukt lag ze 1 te schreien ais een, die geen hoop meer heeft. Doch , p eens richtte ze zich op, en zich de tranen van 't go!aat vegend, ging ze recht overeind zitten. Als een bliksemstraal was plotseling, na een tijdsverloop van vy'f lange, smartelijke jaren, de volle, duidelyke waarheid tot haar doorgedrongen. Thans eerst kwam ze tot het besef, dat ze zich nu pas bewust werd, welk verdriet haar al dien tijd had gedrukt en gekweld. De wet had hen wel is waar geschei den ; maar haar hsrt en ziel hadden niet toe gestemd in die scheiding. Voor vrouwen als zij bestond die niet, kón die niet bestaan. Da uitspraak van den rechter mocht dan ook 1:03 zoo ernstig, nog zoo plechtig zijn, zij was en bleef in haar oog een niets beteekenende fomule. De man, die in haar leven da eerste plaat H had ingenomen, de man, die het recht had gehad, den vader van haar kinderen te worden, diens beeld, diens herinnering kon geen water uit de zee, geen gerechtelijke uitspraak aan haar ziel onttrekken. Aan dezen man bleef zij. ondarks tijd en scheiding, iot aan haar laatsten ademtocht toe verbonden! De morgenschemering brak reeds aan en in haar binnenste gloorde een hoopvolle verwach ting, schooner en glanzender dan het fraaiste morgenrood! Toen was ze ingeslapen met een gebed voor hem op de lachende lippen. l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl