Historisch Archief 1877-1940
No. 1354
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Zonder bescherming van hoogerband,
rechtloos en vcgelvrrj, sloten zich toen de Joden in
Polen aaneen ea eene der voorname oorzaken
voor hunne afgeslotenheid, was hiermede ge
schapen. Wij zien na dien lijd in Polen en
Litlnuen, overal waar er een genoegzame hoe
veelheid opeengehoopt waren, lichamen ontstaan
lis die ier'iakal (een hebreewsch woord:
egemeente" beteekenend). Ter verklaring van deze
eigenaardige lichamen, moet men voor alles drie
momenten in het oog vatten: een sociologisch,
een fukalisch en een religieus-nationaal. Zij
werden eigenlijk zoodoende, vau die //S:a*en in
den Staal", welke zelfs Fichte in zijn Btilrag
tur Bericktigvng der Urleile des Publikums ulier
die fraxzösitche Retolulion" afschuw inboezemden.
Maar wat die lich»men bovenal zoo krachtig
maakte, was meer dan de vervolging zelve en
den druk, dat wae de geschiedenis van het
joodEobe volk. la die gesehiededis toeb, i» de religie
nkt alleen cultus, maar zij is ook de draagster
van de historische traditie en van het
overgeleverde recht. In tijden van politieke
vervolgingep, hield de kahal in de Joden de
herinnering aan de vroegere politieke zelfstan
digheid, niit alleen levend, maar zij verzelf
standigde zich ook zoo, dat zij eigeu
beheersvormen en eigen zeden kreeg.
De voortdurende onzekerheid van bestaan,
yan leren en van broodwinning, de afhankelijk
heid waarin zij waren vaa de luimen van de
vorsten en do bevolking, deed de Joien in de
Icahal de eenige toevlucht vinder, en hen daar
zeer dicht op elkander leven, zonder onderscheid
van vermogen en stand.
Msar daarbij kwam dit nog, dat de regeeringen
het eigenlijk veel gemakkelijker vonden, die
inhal in haar geheel aan te spreken voor de
opgelegde belastirger, dan iederen jood afzon
derlijk. Ea vandaar dus, dat de ^flAö'/.solidariteit,
ook van bovenaf sterk in de band werd gewerkt.
Door deze drie momenten tu, ontwikkelde
zich deze £ffAö/-orgaiiisatie onder de Joden der
mate, dat het niet te verwonderen is, waar zij
eeuwen na eeuwen in al hare kracht maar ook
in al hare ontasrding bestond, dat zij' daar
tevens in de hoogste mate toe moest medewer
ken, de groote sociale kloof, tu^scben de Joden
en het andere deel der bevolking onoverbrug
baar te doen verwijden.
De gansche geschiedenis van die kahal hier
verder te vervolgen is niet mijn plan. Djch
eerst onder Czaar Ahx»uier II had zij formeel
alle beteekenis verloren; wat natuurlijk niet
belette dat de christenen aan haar bestaan nog
beien ten dage gelooven, even stetk als zij in
hare mystieke macht, nog altoos h".t groote ge
vaar zien voor hun zaken en voor hun geheel
sociaal leven.
Het leven onder Altxander II war, een voor
de Joden in het algemeen alleszins dragelijk
bestaan en het was ook juist in dien tijd dat
zich weer wat algemeen menscbelijks, onder de
Joden in Ru;hnd voelbaar begon te maken.
Maar de reaktie die na diens vermoordiug
volgde, en die feitelijk Katkcff en
Pobedouosztff aan het roer bracht, onder de
schijnregeering van een Alejunder 111, deed ook de
Jodenvervolging van hooger- en lagerband meer
f n erger dan ooit ontbranden. Vooral de vele maat
regelen der regeering en bare invoering van het
zgn. Aoloniseerii g^rayon" waren voor hen
eeeselen van de allerversciirikkeiijkste soort. 75,000
joodsche familiën moesten daardoor hunne woon
plaatsen verlaten, en naar de hun aangewezen
steden en de kolonisatie-rayons verhuizen, om
aldaar door hunne aanwezigheid het bestaan der
christenen nog meer te verzwaren door hunne
concurrentie, en om, door de samenpakking op
bepaalde plaatser, wederom in een zichtbaar
coi.fl kt te komen met het sociale leven dier
christenen.
De volgende cijfers kunnen de verschrikke
lijke sociale en geestelijke ellende, welke de
regeering had geschapen, voldoende illustreeren.
De Jjden welke 5,189,000 of 4.13 pet. van
de to'ale bevolking van ttusland vormen,
verdeelen zich over de enkfile deelen van Rusland,
volgei der mate:
Kaukasus 0.03 pet.
Middel-Azië.... OJO
Siberië0,60 *
Eur. tfuslud .... 4 81 ,
Hiervan komen op :
Gouv. Grocbo
n Minsk
Kovno
Wolyn
WÜL8
Cuerson
Podo'sk
Kj ff
Moïiiliff
Witebsk
7.28 pet. van de tot. bevolking.
1577
13.71 //
1331 ,
De
1290
1232
12.15
12.03
1192
11.80
Ik'ssarabiëll.G
poolsche provmciëa
in dcorsiê;: 11.01
pet. Men ziet hieruit de gansche beteekenis
?UfHIIMMIIfltlllllllttlllUII
van een, die verdriet heeft. En toen ze thuis
was gekomen, had ze in den spiegel gekeken,
Jarig en onderzoekend, als dacht ze iets
bijzonders in haar gelaat te zullen zien. Een
gescheiden vrouw ! Verschrikt had ze omgeke
ken. Wie zei dat daar zoo hardop ? Herhaal
delijk bad ze zich met de handen over het
voorhooid en het aangezicht gestreken, als
moest ze noodzakelijk iets afwisschen. Ze had
den gezegd, dat ze h era lemen, zich weer vrij
en gelukkig voelen zou! Ja, dat hadden ze
haar verzekerd.
Gelukkig! Was ze toen gelukkig geweest?
Z-; herinnerde zich no* duidelijk hoe ze des
tijds in tranen was uitgebarsten, toen ze, ein
delijk alleen zijnde, zieh deze vraag had
voorgelegd.
Hoe was ze geplaagd en opgestookt gewor
den l Hoeveel malen had men haar toegeroepen:
Je vergooit je zelve. Moet j 3 zóó j; rechten
met voiten laten treden! Uit eigen beweging
is hy' bij je van da»n gegaan, en wou j j dan
nog by' hem blyven, nu hij weer teruggekomen
is ? Heb je dan heelemaal geen gevoel van
eigenwaarde meer? Waar is nu ja trots van
vroeger gebleven? Je vernedert j s zelf, door
hem liu weder in genade aan te nemen en
met hem te blyven voortleven. Hoe Min J3
nog aarzelen?"
Heere vergeef het hun, want ze weten niet,
wat ze doen; thans kon ze dit zeggen,
want de eenzaamheid had haar tot kalmte en
berusting gebracht en het haar maar al te
duidelyk doen inzien, dat ze te veel onder den
invloed van anderer bemoeiingen gehandeld,
te weinig naar den inspraak van haar eigen
hart geluisterd had.
Hij had niets ontkend, geen enkele ey'labe
ter zvjner verontschuldiging aangevoerd en zoo
was binnen een zeer kort tijdsverloop bun
huwelijk voor ontbonden verklaard.
Een diepe zucht welde op uit haar borst.
Za was nu sinds jaren vry en langzamerhand
was het haar gelukt, zich los te maken van
het verleden. Waarom moest hy' nujaist
teiugvan het begrip «Kolonisatie rayon". Het heeft
het klaargespeeld, om bijna alle joden ia Rus
land, in een eng gebied op te sluiter, zoodat
men overal daar, waar van russische joden
sprake is in tegenstelling lot de
West-europeesche verhouding»n aan een
massaverscbijning heeft te d nken.
Toen men eenmaal Pobedonoszeff gevraagd
had, wat er op deze wijze van de joden terecht
moest komen, moet hij geantwoord hebben:
»Eéa derde zal zich laten doopen, a derde
zal emigreeren en a derde zal de dood wel
wegnemen", een antwoord dat dien waren
russischen cbristen-;tiiatsman teektnt.
En zoo staat daar die massa ongelukkigen
weder, van alles en allen verlaten ; altijd maar
klaar voor vervolgingswoede yan een regeering,
die geld uit hun wil persen, of omdat zij gefn
raad met baar weet, haar eigenlijk het liefst
doodges'agen zag; een dankbaar en gemakkelijk
ohjekt van cp'ütsing, voor diegenen, welke be
lang hebben bij de bes'aande, absoluut rotte
economische en politieke toestacden in Rusland,
de joden en de «knhal" aansprakelijk stellen,
voor den ondergang van den christelijken mid
denstand,
* *
*
Rusland is in onze dagen een groot gevaar
geworden voor de vooruitgang in Europa, wat
te erger is. naarmate ook in het westen zich
een geest van reaktie heeft weten baan te
breken. E;r.4 eeu gedemocratiseerd Europ-i, in
zich zelf sterk, zal op Rusland en de toestanden
in dat land zóó kunnen inwerken, dat daardoor
het reusachtig zuiveringsproces hierboven aan
gegeven een aanvang zal kunne.! nemen. De
russische j jden, hebben dan ook, naar mijn
innige overtuiging en zienswijze, een grondige
verlossing allee i te verwachten van een optreden
van West-Europa, dat ingrijpend zal kunnen
werken op de inwendige vethoudingen van
Rusland.
Mtar dat kan alleen een geheel demokraiisch
Europa doen. Jos. LOOPUH.
UlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIllltUIItltlIM
MiiiiitniHiiiliMiiiiniiiiiititiiiii
Op Siöt Lacas.
Wie zyn lust tot schilderijen-zien eenigszins
bekoeld vo?lt door het weinig opwekkende dat
van de Arti-tentoonstelling uitgaat en daaren
boven weet, dat hy vele inzenders van Arti
weer op Lucas zal aantreffen, zou toch ver
keerd doen, door het samenvallen van deze
exposities, een bezoek aan de laatstgenoemde
in het Stedelyk museum er aan te geven.
Niet dat men moet verwachten hier de
superieure kunst te vinden die het geloof in
onze moderne schilders hoog houdt dat
niet ook hier geen stukken die u zullen
bijblijven, die de galery, welke ge u uit her
inneringen gevormd hebt, blyverid zullen aan
vullen ; de indrukken die ge ook hier
ontvirgt zullen even spoedig vervagen. Maar
desondanks heeft de Lucastentoonstelling
grooter aantrekkelijkheid dan die der meer
bedaagde zustervereerigin?. 't Is op Lucas
huiselijker, minder officieel; geen eeremetaal,
de jongere schilders (schilderi-jiugd is erg
rekbaar) in de meerderheid, veel studies, de
pry'zen wat gematigder en wat ditmaal
bizonder de aandacht verdient een vreed
zaam samengaan met de kunstnijverheid die
hier lang geen ondergeschikte plaats inneemt.
Of het, met het oog op zelfbehoud, wys is
ingezien van de schilders om hun poorten zoo
wy'd voor de kunstnijverheid open te zetten,
betwijfel ik, ik vrees zelfs dat ze het piard
van Troja hebben binnengehaald.
Enthousiasme, dat de belangstelling moet
aanwakkeren, vermag de tegenwoordige schil
dersgeneratie niet meer te wekken, 't Is al
meer gezegd, da reden ligt niet in 't gemis
aan talenten onder de jongeren, taaar in het
voor hen noodlottig feit dat de macbtige kunst
die hun onmiddely'k voorafging i.og te sterk
in ons naleeft, terwijl zij zelf niet vermogen
daarfan vrij te komen en nieuwe banen te
openen. En waar een groot deel van het ge
schilder ons hier weer zooveel moeizaam maar
vruchteloos pog<m te aanschouwen geeit en
te zelfder plaats de kunstny verheid zoo j "ing
en krachtig naar voren treedt, daar wekt hst
ve/wor.derirg dat niet meer schilders en tee
kenaars hun telei ten dienstbaar maken atm
eenig onderdeel der rykvertakte t.>egtpas e
kunet.
konen? Wat wilde hij no* van haar? M'''gunde
hy haar den vrede, dien zo r.a da jen nu nach
ten van insjiaanenden arbeid, zoo duur had
gekocht? Werken en niet wanhopen," dat was
haar machtspreuk geworden Moe lig had ze
zichzelf wa'iker geschud uit de be-h*aMe)ijk
weerkeerende d'JFa, treurige gepeinzen en door
eigen kracht bid zo zl'b thans tot een niet
onaanzienlijke hoogte wete,, op tn werken. Zou
hy weten, dat ze naam iiai g^maak* ? J i,
dat kon niet anders. Een gevoel van trois
kwam bij haar op. Hij moest haar porhvt
gezien hebben in verschillende tijdschrifter.
Den naam allten zou hniii gten overtuigend
bewy's zijn geveest, want bij had haar >;ooit
anders gekend ddn als da zachte, meegaande,
liefhebbende vrouw, wit.r talmt nog sluimerde.
Het ontwaakte pas, t o-H a verdrie en hartzeer
haar kwelden eu het zette zich tot voile rijp
heid, toen de waarhei i d-3r eenmaal gelden
woorden werken en niet waUiopeu" diep tot
haar doorgedrongen wa,».
Dagen en weken verliepen. Zij had hem na
dien eenen ochtend in den tuin niet teruai^'zien
en langzamerhand begon ze te gelooven, dat bet
aan hallucinatie moest toegeschreven worden,wat
ze gemeend had te zien. Ze lia i den vor^r'-n r.acht
toevallig van hem gedroomd, dis droom k\v.in; hair
plotseling voor den g-est.toen ze op dat cos nhük
van haar werk opkeek en in baar vvr!>,-e!di'-£/
zou ze in de solaatstrekkeii van do ivnzamu
figuur daar buiten ondt-r de boor>ipn. d^f v&n
haar man mecnon te hebb n herkend Ja. z <o
moest het geweest zijn....
Op zekeren avond keerde zij, na d^v ^.ïnoelcn
dag afwezig te zijn geweest, laat in hu s terug.
Terwijl het dienstm isje haar hielp, haar goed
af te do;n, vroeg zo als raar g loonïe:
Niemand geweest V" Ja, mevrouw, de trosr
van uw overleden man it een visite komen
maken '
Ze voelde zich ijskoud worden en moest den
parapluiestandaiird vastgrijpen, om niet van
schrik te vallen. Doch slechts een oogorblik
maar duurde die zwakte; geen drie secorden
Want dat ook hierin de kunstenaar zich
volkomen kan uitspreken, bewyst het geen hier
de sier- en gobruikskunst ons toont.
Het wordt hoe langer hoe meer een genot
te zien wat onze talentvolle kunstenaars op
dit gebied kunnen prestoeren. Hoeveel rustiger
en geresigneerder is de aanblik van 't geen
hier is in vergelyking van vroeger werk.
Toen een vechten tegen bastaard e wansmaak,
tegen het barokke en de overlading en "het
militante karakter dat hun kunst hebben moest,
deed hen overdryven, het accent van den
protesttoon kiezen, dat wel overredend, maar
schril en scherp is Dit ontnam aan hun wark
het mooie evenwicht dat het thans door de
zelfbewmte uitspraak van een gerijpte over
tuiging gekregen heeft.
Was het eerst een streven naar soberheid,
die soms oversloeg naar armelijkheid, nu wordt
een kleine weelde in vorm of versiering niet
meer als uit den booze beschouwd en zonder
ban principes in zake smaak en logica on
trouw te worden, legden zij de norschheid af,
waarmee elk meegaan met een opvatting, die
niet strikt de hunne was, wefd afgewezen. Die
vooruitgang is merkbaar by al wat de kunst
nijverheid hier te zien geeft, zoowel by me
taal- en aardewerk, als by meubels en hand
werken.
Aardewerk is er van N. Eisenlocffal, W. C.
Brouwer en Nicnhuys ei meni» smaakvol
stuk is hieronder, 't zy het dient om als
gracely'k ot'jet d'art onze binnenkamers ta ver
gieren, of dat het eenvoudig gebruiksvoor
werpen zgn als kannen, potten of pannen,
waaraan door eenige verzorging van den vorm
met de eenvoudigste grondstoffen voorwerpen
verkregen zijn, waarop in onze daaielijksehe
omgeving bet oog inet welgevallen rusten zal.
Ea wat daarby van belang is: de prys ver
schilt weinig meer van ander gewoon, grof
aardewerk, zoodat iedereen zich de luxe kan
veroorloven deze teekenen van herleving der
ceramiek onder zyn bereik te brengen.
De heer J Eisenlo<ffjl exposeert hier vele
proeven van zyn metaalwerk, waarin hy steeds
meerdere verscheidenheid brengt en waaronder
ons vooral zyn waterketels troffen, door hun
koenen vorm, die daarby zeer practisch over
wogen bleek ; zyn roodkoperen theepot met
de al te parmantige tuit, is niet bepaald elegant.
Men verzuime ook niet zijn goudun en zilveren
sieraden aandachtig te bezien, ook hierin is
veel liefde voor zyn vak door den vaardi.en
maker neergelegd.
't Is geen wonder, dat aan het maken van
stukken voor het schaakspel, die langer betuurd
worden dan eenig kunstwerk, sedert eeuwen
veel zorg werd besteed en aat daarvan vele
kunstige en kostbare specimen bestaan.
De heer de Grasff zond eenige boekig ge
hakte eiken schaakstukken, heel andig gebei
teld en origineel van vinding.
Dan is er van mfj Klinkhamer een eenvoudig
getimmerde harik, die met haar vrooly'ke, bonte
kleuren in vestibule of serre een prettig fff jet
zal maken. Haar muziekkastjeis wat overlade.i
met versiering en deze niet aity'd met vaste
hand aangebracht, het medaillonportret bovenaan
j zelfs slordig gest.iken.
j Er zijn twee woonkamer-ameublementen,
i het mooiste van W. Pdnant.
j De soliditeit die het niüuwa werk kenmerkt
l is ook hier nummer n, maar za werd niet
l verkregen ten koste iler slankheid, 't Is een
l lust zoo ste>-ig en toch sierlijk da stoelen op
: hun poolen staan, vooral de armstoel heeft een
mooi lyiverbfl'iop en ook het D»ffc)t met de
! spaarzaam aangebrachte ebbanhouten
versie: ring is eer. smaakvol, degelijk meubel. Het
j ameublement, van H. \V. Mol geeft wel een
; aangenasnen totaalindruk, maar toch hinderen
hier enkele dingen. Zio werden, bij de
veri binding van de kru slatten met de stoelpooten,
j- deze ter halver dikte weggehakt, 't geen de
stevigheid dunkt me niet verhoogt Dan ia de
; geschulpte rand, op bijna alle meubelen
herj haald, te vrij t-ger.over het overigens strenge
! karakter der meubelfn en doen de lorrige
i knopjes aan het zilverkastje, niet veel meer
j dan houten pennetjes, aan dit welgeslaagde
? stuk geen goud.
' Verder ia er o. a. nog batikwerk van Lnbeau,
? mooi maar prijzig, zijn er handwerken van de
l dames R^es'-ma en Nierstrssz en goiven Taeo
Neubuys en Nienhuijs, die den handigen
cata| logus ioo goed verzorgde, proeven van allerlei
j versieri1 gskunst.
j Stippen wy nog even aan wat opviel by het
: bezien der schilderyen enz.
i KleintJ3rt beeft een belangrijke inzending,
! getuigend van /.ijn veelzijdigheid en werklust.
Ci'ieraria'a een Fioria Versterachtig bloemstuk,
echter zonder diens brülante factuur, een g>ed
soort binnenhuis, een piste! m 11 heldere,
frissche kleinen, maar bos-nna! een groot schil
derij »Z jmer", een achterkijkjs op een boerderij,
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiinii
later had zo zich weer hersteld. Een gevosl
van volslagen berusting kwam over haar.
Nu zou h-t komen, <Ut vjelde ze. D->n
geheclen dag w .is z onrustig gaweest; een zekere
angst ea gijiagdheiJ, een drang o;n ?,o-> gauw
moj.-lyk we, r huiswaarts te ketren, haddan zich
vai. «aar m ; sstor gemaak'. Ei uu dit hnricht !
La'!g,',aaai liep ze de gang door, ds trap
op ca toen r. galrecht naar de kinderkamer.
'it uk en '»ro a zaten op de groote Icê:en
ka:a,ee ee p istze^d- aitwm te doorbladeren
Nauwelijks was hun modder binnen getreden,
of met een hartelijk: Moedertje, wat jammer
d:it u uit wa-, !" sprongen de hinderen haastig
op haar toe, en in n adem git.g Henk voort:
, Kr is van middag een oom geweest, dien we
1 og no-iit bedben gezien. Een echte 0001 ! Hij
vaart op inierika ! Kjk's, hee,tt u oo t zii'ke
prachtige i osize^ela gezien; die heb ik alle
maal van 'm ^rkreger, uit A'itEOtu'isya, Victoria,
Nyanza, U_ova, o, r..ig veel meer' G -en een
van m'ii vriiidj-is he.fi z; nog Ik wed, dat ze
niet eens wtten, dat er zulke prachtstukken
bes'aan. Ja, i't geloof, dat u ze zóó ook nog
rooit gooien heeft. Neon, bepaald niet, kijkt
u uiaar!7' Ken zucht van verademing steeg
op uit haar bor«t
Gjddarlr, n ij was grootmoediger geweest, dan
ze ooit i'ad i'iirven hopsn eii uit den grond
ian haar ha't tl u'sterde zij zacht en beschaamd,
als kon de man, di'jn het gold, het hooren:
hoe dank -.k je" On haar n^t en vrede en
die van ^e kinderen niet to verstoren, had hij
zich ni-.t bek«nd gemaakt, i ad hij verzwegen,
(iat hij liiri vader was. 't Was eenige
oagenMikken stil in de kamer. Daar sloegen zich
onverwacht Greta's z:-c!ite armen om moeder's
hals en met ':aar gt-zichtjo tegen baarmoeders
war,g gedrukt, sprak ze op den baar eigen
ii nera nden :oin; O, mammie, wat is dat een
lieve oom! Ik houd wat veel van'm. IIy heeft
ons alle twee gekust, om iat ie een broer van
papa was. Maar hij wi.st r,og niet, dat vader
dood was en toen Henk het dern zoo onver
wacht vertelde, was ie erg bedroefd. De tranen
een sloot middenin en veel weiland aan eiken
kant en dat alles in het ongenadige, harde
zonnelicht van een zomermiddag, een moment,
dat het Hollandsen landschap lang niet fUtteert.
't Ia dan ook een nogal onbehagelijk schilderij,
maar 't is vrij van alle trucs, eerly'k en een
voudig geschilderd, een wark dunkt ara dat
den maker een heel eind vooruit moet helpen.
Ook van Spaor een heele groep: goed be
studeerde Stillevens en een echt kinderlijk
meisjeskopje.
Van Lingeveld vonden we in zy'n «Lindschap
met boekweittafels" een herhaling vau zyn
Arti- schilderij, maar niet zoo rijp en vast van
kleur als dit. Toch rekenen we hem onder de
bestan der jongeren ook om zijn beide andere
landschappen, waarvan dat nmt het lezende
meisje schittert van licht. Met hem dient
Dooyawaard genoemd om zyn malsche studio's,
die hier voor schilderyen moeten doorgaan.
Em argeloos studietje schiet me nu te binnen
>JuniwiiligJ8s" van mej. Maijsr. Da natuur is
hier zoo kinderlijk eenvoudig bekeken, het
doet zoo prettig aan dat de schilderes nog
zoo weinig het kunstje van koketteeren met
mooie kleurtjes toepast, ja zoo zuiver als dit
gevalletjs geschilderd is, doen de klare schil
deryen van Breman waarnaast het hangt, er
volstrekt geen kwaad aan. Breman kreeg hier
meer kracht en gloed in zyn werk, zyn groote
gepointilleerde schilderij is niet meer alleen
»licht" maar er gaat licht van uit, het wordt
«lichtend". Zyn, ditmaal gewoon geschilderde,
portret eener oude dame heeft wel innerlyk
leven, maar 't schy'nt of zijn oog door het
werken met heele kleuren voor de fijnere
overgangstintan ongevoelig werd, die missen
we hier. Als contrast zouden we v. d. Ven's
«Gezicht by de ?oormalige Zaagpoort" kunnen
noemen. Hier juist die diepe schemertonen,
dat innig teere moment »als 't laatste licht
nog aan den hemel is" zooals Verwey' zegt,
met zoo'n uiterst gevoelig Bchildersoog gezien
en weergegeven.
Er is in dit ccbildery'tjs een voorname fijn
heid die herinneringen aan de beste zeventien
de- eeuwers opwekt.
Nu denk ik aan het alledaagsche stukjavan
de Moor dat hier hangt, dat zich door niets
boven het gewone verheft en vraag wat er
overbly'ft, als het philos<fi;che en het kunst
matig antieke uit zijn werk wegvalt.
W. Roelof* toont ons weer een mooie, losse
hand van schilderen in zijn »Visschen". Toch
vermag zyn vlotte schilderwyze niet goei te
maken dat kleur en stofuitdrukking soms
onsolide zyn, dat v. Wijngaerdt b. v. in zijn
veel onhandiger geschilderde visschen de kleur
heel wat vastar en lijper hield.
A. Koelofi bereikt in zijn zwaar geklonterd
vissehenschilderij wel een ry'kdom van voor
name kleuren, maar daaraan is dan ook alles
opgecft'jrd en de grens der bandeloosheid ia
niet ver meer.
»Venus feuhée" noemt Huib Luns de
vertooning van die twee tanige naak;fi;nren.
Wie duidt het de Godin der Liefde ten kwade,
dat zij boudeert in dit milieu, een mengelmoes
van primitieve kunst en modernisme, waarin
liefde ver te zotken is en pretentie aar/mati
gend naar voren treedt. Jammer want in de
portretten van zijn triptiek biykt Luns niettemin
een knap schilder te zyn. Men kijkt er liever
op door dan op bet portret van prof. v. Gaer
door Iliverman. Die brende stereotype kop is
wel wat gechargeerd en h >e bar opperviakkig
ii b. v. het h^ar geschilderd. Zijn jongens
portret maakt veel goed; het mondje is leely'k,
er heelemaal niet >in" maar klaar en kinderlyk
rein de prachtige bruine oogen en het blanke
voorhoofd heel delicaat schilderwerk. Onder
de aquarellen valt vooral het werk van
Monnickendarn op, die sro e bij Prot aardig ge
typeerd zonder overdiyvirg, il'.: k
geaquarelleerd zonder kunstrrsiddeltjas. Krachtig en
degelijk is ook zijn «Kiomboomsloot" met dat
oude huis dat er uitziet als een doorgerookte
py'p. Hanau wier.s werk er naast hangt speurt
dieper, bereikt meer stemming doch niet zonder
verlies van kracht
Bizonder, serieus doorwerkte penteekeningen
van T. de Jong doan verlargend naar etsen
en litho's van hem uitzien. De k*tjas van v.
d. Poll zijn heel geestige tetkaningstjss ; in
het beroem ie werk ->ies Caats" van Stainiein
vindt men er wei die minder zyn dan die kat
b. v. die over schuttirg sluipt.
Beeldhouwkunst is er van Ilasselitik, an
goed golykend portret van Orelio, waarop een
harptokkelard figuurtje verkondt dat hy
zanger is en een molen dat hy in Holland
woont ! De houding van den discuswerper is
erg gewrongen on zonder rust; zijn beste werk
scheen my de Srfj'nxachtige arabische vrouw.
Eindigen we met een woord van hulde aan
het werk van mevrouw Verstar -Bosch Reitz.
Men moet haar «Légende" op genoegzamen
liepen over z'n wangen. En toen ben ik op z'n
knie geklommen, heb met mijn zakdoek die
tranen afgeveegd en gezegd, dat oom niet zoo
huilen mocht, wa;it dat vader nu in d^n hemel
was en ocs töA zien kon. E ;rst hielp het niet,
on tot tweemaal toe zei oom op zoo'n vr, em len
toon, z'.et u, zoo heel an Iers dan al het andere
wat hij on; ai veiteld had: Zoo is jeiui papa
dood. Ja en wie dond is kan niet mser
turugkeeren, dood is dood l"
En toen is ie hoe langer boa stilier geworden.
Maar ik geloof stellig, dat ie heel vesl vaa ons
houdt, want hij beeft ons aldoor maar gezoend,
tot bet II enk op 't laatst begon te vervelen. Och,
u begrijpt, die wou liever zijn postzegels in
zy'üalbum plakken. We moesten u vo.iral de
hartelijke groeten van oom doen en zeggen,
dat het tem wel erg speet, maar dat ie morgen
ochtend heel vroeg weer met de boot naar
Amerika moest, 'n V >l genden keer zou hij wat
langer blijven. Hij was nu al blij, dat hij ons
vast eens gezien had.. .. Ei o, ji moedertje,
weet u, wat ie gedaan hecfr, dit ik zoo grappig
vond maar ik. heb toch niet gelacher, hoort
u hij heeft stilletjes een tijdje voor uw
schrijftafjl gestaan en toen r.arn ie op eers uw
penhouder en UT vloeihook on gaf daar heel
voorzichtig een paar zoenen op, en daarbij heeft
ie, geloot' ik, óó'i weer oven gshuild. Geen
minuut \\'cr is hij heengegaan. 't Was toch
allemaal zóó vreemi, mammie .... 't Je<-k net
iets uit een sprookje, maar uit een heel treurig
sprookje dan."
Uit een sprookje, maar uit een heel treurig. ..
In de stilte van den r.acht zit zij onbewegelijk
op den rand van haar ledikant te luisteren, als
wachtte zij, zonder te weten waarop.
Zijn adsm is hier gebleven, ze kan geen rust
vinden, zijn adem, zijn woorden, zijn tranen. En
op de gezichtjes van haar kinderen zijn kussen!
O, God heb medelijden met my l" En ze
drukt beide handen tegen haar gloeiend
aangezicht van schaamte over het gevoel van ver
langen, dat ze in zich voelt opkomen. Ik
wou immers vry zijn, van hem af wezen, en nu
afstand zien, zóó dat het ondeugdelijke van
het materiaal (gele was) niet hindert door het
onzuivere in de begrenzende Jy'nen van die
koninklijke sprookjesfiguur. Het vage wordt
dan een deugd en het droombeeld uit verre
ty'd en dringt zich onmerkbaar zacht in ons
bewustzyn, wordt schuchter een feit der werke
lijkheid.
Hat geestige profislportret is eveneens ge
voelig geboetseerd, toch zie ik op den duur
liever de neutrale kleur van het marmer dan
het doodsche blauwgroen van den doorschijnende
ondergrond.
Ea hiermede hebben we het meest opvallende
gereleveerd van deze tentoonstelling die door
het velerlei wat er te zien is voor menigeen
interessant zal zyn.
J. W. N.
Inleiding tot een Kunstgeschiedenis, door
Eriii FLES, versierd met talryke af
beeldingen. Ooislagteekening en band
ontworpen dcor C. A. LION CACHET.
Te Utrecht bij H. Honig.
Het doel, dat met de uitgave van dit werk
beoogd wordt is in het prospectus aldus om
schreven :
Nu de geschiedenis der kunst in de laatste
jaren tot wetenschap geworden is, en bare
beoefenaars zich meer en meer tot ernstige
détaihtudie, tot bronnenstudie, tot biografiiche
bizonderheden, tot navorschingen van een zeker
ty'd^ak b?palen; EU de lijvige boekdeelen,
waarin we de kunstgeschiedenis als afgerond
geheel behandeld vinden, door de kunstgeleer
den te oppervlakkig, en door de U eken te
weinig boeiend geoordeeld worden, terwijl dfze
laatsten by de toenemende belangstelling, die
voor de beeldende kunst ontwaakt, toch gaarr.e
hun kencis over de ontwikkeling der kunst
willen vermeerderen ; nu schy'nt het mij
wenschelijk een leiddraad uit te geven, van welke
bij deze studie een suggestieve kracht kan
uitgaan.
Een inleiding tot de geschiedenis der kunst
welke geen droge feiten, geen opsomming van
perkonen en namen van kunstenaars noch van
jaartallen geeft, maar waarin met korte trekken
is aangetoond, hre men de kunst kan zien in
haai1 verband met de economische toestanden,
die haar voor een deel beheerschen, beïnvloed
door den aard van het volk en reflec'eerer d
zoowel het karakter van het land, ds de
maatschappelyke verhoudingen te midden,
waarvan zij werd voartgeb'acht.
Een Inleiding tot de geschiedenis der kunst
omdat dit boek tot dé'ailstudie op moet wekken,
maar slechts een beknopt overzicht kan zijn.
De schryfster heef; in enkele groote groepen
de f chitterende kuituur-historische monumenten
geschetst en daarmede heeft zij gemeend zich
te moeten bepalen tot de kunstuitingen, die
met de kunst van Europi in direct verband
staan."
De 1ste rn 2de afl^verirg van het werk, dat
l in 14 sfl weringen compleet zal zyn, ons ter
kennismaking gezon'en, geven reeds een vol
doend overzicht op welke wy'ze de schrijfster
haar boven omschreven plan ten uitvosr bren
gen aal.
Wanneer we als hoofdmotief dat dit boek
deed geboren worden, de roeping van de
i schrijfster aannemen om tot de beoefening der
kunstgeschiedenis een krachtig, opw.kkend
botooj; te leveren, dan gelooven we, dat haar
dit in hoofdzaak volkomen gelukt zal zijn
Zon Ier veel ramen en jaartallen, breedvoe
rige beschrijvingen of overvloed van voorbeelden
belooft dit hoek ta worden een onderhoudende
causerie o?er het schoonste wat de
mansc.henhand van af de vroegste ty'den tot op onze
dagen heeft voortgebracht. En met waardeering
ontwaart men, dat niet in de eerste plaats de
geleerde maar vooral de kunstenares aan let
woord is en haar betoogtrant een warm, dik
wijls meesleeper;d p'eidooi is voor den innigen
samenharg van kunst en maatschappij; dat
rle schryfster niettemin beschikt over een
f rondige kennis van haar schier oneindig groot
onderwerp, waa-door haar tai van aard:ge
vondsten bij vergelijkingen van schijnbaar zeer
uiteenloopende dingen en toestanden ter
beschikkir % staan.
Terecht heeft de schrijfster ingezien, dat by
het enorme volume der te behandelen stof het
begrip de trouwe helper van het geheugen
moest zijn, dat alleen door de dingen in hua
verband te verklaren, zy den lezer een
tyitematisch overzicht kon geven, dat voor hem een
vasten grord en levens een aanleiding en op
wekking tot verdere studie zyn moet.
Maar ook zor.der verdere of voorafgegane
be eferiing der kunstgeschiedenis zal dit werk
door zeer velen met prettige belangstelling
gelezen worden en juist in dezen ty'd, nu een
algemeene ontwikkeling den geest dwingt op
iiummiiiiiiiMiiiii
: bén ik toch vrij ! Ik waa toch geheel in mijn
recht, toen ik me van hem liet scheiden, toen
: ik zei, niet langer met hem te willen blijven
i voortleven'r11' Muar wat een armzalig geluk
is het te weten, dat men gelijk hseft. Heeft
dat geluk de kracht, ons te verwarmen, als we
inwendig b-vriezen, brengt dat lafenis aan, als
1 men vtrsmacht en hu ,kert naar een liefdevol
; woorJ, ge(fc dat vertroosting, als verdriet ons
! doet lijden, gelijk zij op dat oogenblik leed?
i Met het hoofd iu de kussens gedrukt lag ze
1 te schreien ais een, die geen hoop meer heeft.
Doch , p eens richtte ze zich op, en zich de
tranen van 't go!aat vegend, ging ze recht
overeind zitten. Als een bliksemstraal was
plotseling, na een tijdsverloop van vy'f lange,
smartelijke jaren, de volle, duidelyke waarheid
tot haar doorgedrongen. Thans eerst kwam ze
tot het besef, dat ze zich nu pas bewust werd,
welk verdriet haar al dien tijd had gedrukt en
gekweld. De wet had hen wel is waar geschei
den ; maar haar hsrt en ziel hadden niet toe
gestemd in die scheiding. Voor vrouwen als zij
bestond die niet, kón die niet bestaan.
Da uitspraak van den rechter mocht dan ook
1:03 zoo ernstig, nog zoo plechtig zijn, zij was
en bleef in haar oog een niets beteekenende
fomule. De man, die in haar leven da eerste
plaat H had ingenomen, de man, die het recht
had gehad, den vader van haar kinderen te
worden, diens beeld, diens herinnering kon geen
water uit de zee, geen gerechtelijke uitspraak
aan haar ziel onttrekken. Aan dezen man bleef
zij. ondarks tijd en scheiding, iot aan haar
laatsten ademtocht toe verbonden!
De morgenschemering brak reeds aan en in
haar binnenste gloorde een hoopvolle verwach
ting, schooner en glanzender dan het fraaiste
morgenrood!
Toen was ze ingeslapen met een gebed voor
hem op de lachende lippen.
l