De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 7 juni pagina 4

7 juni 1903 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

i; DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1354 zoo velerlei gebied werkzaam te zyn, is dit boek dat voor alles inzicht, zjj bet dan ook weinig feitenkennis geeft, een middel ommenscben wien tijd en gelegenheid tot diepere studie ontbreekt, veel wat hun treft op hun reizen of bq hun lektuur verklaarbaarder te maken en hen in staat te stellen in hun dageIjjksche omgeving vatbaarder te worden voor genietingen die de kunstvoortbrengselen van eiken aard en tijd het leven geven kunnen. Hoewel de schrijfster meestal logisch juist redeneert kunnen we toch al haar beweringen niet vlotweg onderschreven. Zoo zegt zy over de ontwikkeling van het individualisme. Dit individualisme zal later tot een hyperindividualisme, tot subjectivisme worden als 's kunstenaar manier van zien niet alleen zeer persoonlek is, maar als hij in zyn object neer legt het verborgen eielenleven van hem zelf. Doch daarmede is dan ook het contact ver broken, dat de kunst sterk en levend doet zyn, het contact met de natuur." Ia een noot wordt dan ter verduidelijking Hobbema tegenover Vincent van Gagh gesteld. Nu ken ik geen kunst werk dat inniger contact met de natuur heeft dan juist het werk van Vincent; dat contact is juist bn hem zoo onverbreekbaar vast dat geen schod of traditie haar wig daar tusschen drjjven kon. Maar bovendien welke individua listische kunst vordert niet van den kunstenaar, dat hjj het teiborgen sielenleven van hem se!f in zyn werk legt om dit tot kunstweik te adelen Zoo trof my ook vreemd de ontboezeming: In de negentiende eeuw eischt de maatschappij de vernuftige toepassing van de electriciteit, de volmaking der machine, de ontwikkeling der natuur- en scheikunde, terwy'l kunst meer als een overtollig weeldeartikel in den hoek wordt gedrongen.'' Vreemd, waar de schrijfster elders het samengaan in de ontwikkeling en bloei van kunst en wetenschap als'iets van zelfsprekends voorstelt. Het gaat niet aan, waar de snelle groei van onderscheiden wetenschap pen het mpeilyk maakten een fusie met de kunsten gelyktydig te doen plaats vinden,daarom deze beide uitingen van den menschelyken geest vijandig tegenover elkaar te stellen. Eén blik op de moderne bouwkunst en de hedendaagsche kunstnijverheid b.v. doet zien hoe de samenhang, het onmisbaar zyn van de een voor de ander, ook nu weer meer en meer bewaarheid wordt. Een enkele maal voert beknoptheid tot onduidelijkheid. Waar de schrijfster zegt: behalre dat voor elke pharaöeen graf gebouwd werd by zyn troonsbestyging, dat dus kolossaler wordt naarmate de koning zich in een langer leven mag verheugen," zou een korte verklaring van den pyramidenbouw in plaats van het dus" een duidelijker begrip geren. Doch dit zyn kleinigheden die aan de waarde van het geheel geen afbreuk doen en waar tegenover weer zooveel frischheid in haar voor stelling en vergelijkingen (b.v. van de Grieksche en Egyptische tempels, Japansche en Grieksche b solden) te stellen valt, dat die enkele tekort komingen gaarne aan de schrijfster worden vergeven. Da suggestieve kracht" die zy van deze studie wil doen uitgaan is werkelijk aanwezig; a's zoodanig is het dus reeds een goed boek dat warme aanbeveling verdient. J. W. N. PrületarisclG Kmst. D» Nieuwe Oeboort, van HENRIËTTE RoLAND-HOLST. (Uitgevers : T.erie en Kruijt, Am&terdam 1903). Daar lag het in zijn simpel blau v-grijs kaft met de fl nke, dun-groote letters er op voor de glaze i: De Nieiaee Oeboort, zoo eenvoudigjes aangekleed als een bourgeois-socialist in een volksvergadering pief g t te verschijnen. Ea de aanblik zoowel als de lezing deed me allemachtig veel plezier, al kostte het begrijpen me soms moeite, en al zijn er enkele verzen bij, die ik nog niet heel beslist duif te beoordeeler. Maar ik heb er van genoten, want dat is nu eens evenals het werk van Aiema van Sebeltema wat anders dan de herkauwerij van Nieuwe Gidspjezie. Dit is werkelijk twintig-eeuwsch of beter begin-twintig eeuwsch. En nu mag voor een nieuw geslacht T au socialisten een zeer radicale Revisie der nog geldige theorien gewenscbt zijn, en dit boek wellicht al eer uit den tijd raken dan men denkt, voor het oogenblik is het nog als kunstprodukt uit de Ma-xistische School modern ge noeg. Ea toch is het of mevrouw R>land-Holst een vermoeden koestert, dat er wat beters in aantocht is, want zelf zegt zij in een harer verzen, dat haar oog heengleed over de zee der pannationale democratie, welke met haar golven hooger, al hooger dreigt heen te gaan over den bouw der kapitalistische Maafsohappi', waarin een paar europeesche klassen of liever klasjes : g ;estelijkheid, adel en bourgeoisie zich veilig waanden tot in der eeuwigheid. Maar voegt zij er ain toe haar blik van dichteresse droeg nog niet ver genoeg om heen te ijlen over den horizon van dien Oceaan. Hoort ge dat oorverdoovend, stemsmorend grommen en suizen en razen der rotatie-pers, verduizendvoudigend in enkele uren het woord van den denker, den kunstecaar, den volksleider, en van allen voor allen en niet meer voor een zeer klein deel der Menscbheid, datindeXIXe Esuw de nieuwe beschaving bezat hoofdzakelijk over een beperkte oppervlakte: Europa, niet grooter dan Hmdostan ? Ziet ge trillen dat papier zonder einde, ontwonden aan den voetenLo)gen cylinder, tijgend strak gespannen door de machine, langs de rollen met letters in lood voortdurend door inkt besmeerd als een vloed van wit, dan recht neerschietend als een blanke waterva', stuwend, stuwend als de stroom van dezen patmationalen en democratischen lijd, de stroom verwenteld door de raderen en dan opeens als gestold, en verknipt en gevouwen en niet meer neer gewaaierd maar neer gesmeten, gespuwd als golven van licht uit dat wondsre werktuig ? Het is de Nieuwe Giboort. .Hoort ge naar de hoogte van glas en ijzer, boven de kolommen en de roode vanentrofeën uit, die zangen rijzen, dat lied der Internationale, die eenmaal heerschen zal alom op aard', ondanks alle tegenstand? Het is de Nieuwe Geboort. En wie weet geven de emoties, in den laatsten tijd opgedaan door deze vrouw, die een groote rol in de laatste staking speelde, haar reeds stof genoeg voor een tweeden bundel proletari sche kunst, van dat nieuwere Naturalisme en wel in verzen, waarbij de Mensch wordt weer gegeven niet alleen meer onder de werking van physische wetten in engeren zin, maar ook van economische, maatschappelijke invloeden. Het schijnt, dat de dichteres niet meer onder de geestelijke leiding van Spinoza en Dante als tijdens het scheppen van haar eerste boek, gelijk Van Eeden het min of meer nog ie, aanvankelijk moeite had om zich te uiten in haar nieuwe lyriek. Maar ze bleef tenminste sinds zij de leer van Spinoza voor die van Marx losliet, produ ceer en. Garter daarentegen was voor zoover men weet sinds dien overgang totaal werke loos als anteur. In haar boek komen velen on(ff nheden in de maat voor, hoofdzakelijk in het begin, die beneden een schrijfster zijn van haar kracht. Vandaar dat het gevoel den lezer soms niet loslaat, dat ze eerst in proza zijn gedacht en toen in rhytme gebracht, in plaats dat de beelden in haar ziels-sfeer aanrezen als een vloot op de deiningen van den Oceaan. De w oor denstroomen gaan voorbij zouder een echo ia te laten, die men vasthoudt. In zoover lij i t het begin: Ondergangen aan dezelfde kwaal als het gedeelte proletarische poëzie in Van Eeden's Passieloote Lelie. Vandaar dat er bij de Nieuwe Geboort geen felle ontroering d>or bet land gaat als toen de kunst van Van Deyssel oplaaide gelijk in den nacht een verre, vreeselij ke brand, als toen de strofen van Kloos opklonken gelijk de stem van een martelaar der li-fde. Hun Ik imponeerde destijds nog meer als het Ik-ic-Allen, de lyriek geuit in gemeenschaps-gevoel nu, in deze ge dichten. Soms schijnt ze aan eiken regel een voudig een eigen rtytme te willen geven. Dan weer verklaart zij zelf de emoties der nieuwe tijden nog niet goed tot uitdrukking te kunnen brengen: dan voelen we iets verslappen als een veer en over onze stem legt zicb een mist. Buiten den vorm bevalt mij ook van de eerste verzen de gevoelswijze niet. Ik geef dan de voorkeur ik zeg dit echter niet van dezen hélen bundel aan de gedichten van Adema van Scheltema. Daar zit meer jool in en jeugd en strijdlust. Dit werk daarentegen is veeleer beschouwend, wat niet wegneemt, dat de dich teres, waar de rhytme vloeiender werd en ze blijk gaf vooral van haar mee-gevoelen met eens anders leed, mij een gunstiger meening van h a ir boek schonk dan ik bij het opslaan had van de eerste bladen. Behalve dat horten en stooten van de maat, is een der hoofdfouten valsche beeldvormin?. In VIII van Ondergangen treden vijanden in het hart! en dit wordt steeds voller van een woest, blind volk en dan gaat dit volle, arme, oproerige hart in zijn eentje doler. We), wel! In VII vrouwen hebben allicht, wanneer ze schrijven allerlei literaire hait-kwalen ligt dit als een anker een klare zee te peilen. Toe maar, en dat alles zonder stcring van den bloedsomloop. 11IX spreekt ze van ,verkregenheden" een vage abstractie en tevens een onhollandsche vertaling van Errungeuschaften", echt duitsch, haast zoo duitsch als CulturErrungeaschafteu! Allemaal door die «verderfe lijke" invloed van hem, dien Heine noemde: mein noch viel verstockterer Fiéund, Karl Maix. In I, Ia der Getijden Loop vertelt ze zeker bij ver gissing, ik wil niet direct beweren uit ver waandheid zelf, dat Laar stem liefelijk is om te hooren. De Nieuwe Courant denkt er anders over, maar daar zal ze zici wel niet veel van aantrekken; II daarentegen is buitengewoon sterk van impressionistische winter-beschrijving. In het tweede gedeelte wordt een schrijnende indruk van de werkeloosheid in den barren winter gestoord door n enkel woord h-laas! waar zij de blinde, rechtelooze productie-wijze, welke hongerigen, plaatst voor overvolle maga zijnen, kenschetst als sterke, wreede en zeer reêele machten." Dat riëel is hier het echte ni :t, hoe hevig mevrouw Roland-Holst toch ook blijkt die gruwelijke ellende mee te gevoe len. Behalve enkele leelijke rijmen als van ding" op »inspanning" van »zacht" op «rtweedracht" een germanisme als »vreemder" macht, dient nog ieïs opgemerkt te worden wat nog wel geen ondeugd is, maar toch ook geen deugd in zekeren zin; n.l. lang niet alle verzen spreken tot bet volk bij zijn tegenwoordig peil van ont wikkeling. Dit is in het algemeen waar, doch gelukkig zijn er tegenwoordig arbeiders en meer dan menigeen in zijn eng bourgeois-kringetje wel denkt die zich bij voldoende aangeboren aanleg de vaardigheid hebben eigen gemaakt om de N. Gidsmanneu te begrijpen en deze, hun leidsvrouw, die in haar eerste bundel op en-top nog eindeeuwsch thans tot een hooger tijdsfeer steeg. Zeer juist beschreef zij die reactionaire phase (pag. 31), waarin de dichters teerden op hun eigen ikje als een vlammetje op een laatste eindje kaars. Met een enkel voorbeeld kan men het ver schil zien tusschen hen, die opgingen in liefdelyriek en stemmingsbeelden van de natuur,?waar ze echter nooit anders in rondliepen dan als verfijnde cultuur-menschen en deze kunst, waarmee de schrijfster vóór alles behandelt de Gemeenschap, de Simenleving van menschen met menschen, en andere gevoelens uit dan alleen, die den band vormen tusschen man en vrouw. Zoo hier in Oogst van hel Jaar vergelijkt 'ze wat ds zaaiers van socialistische denkbeellen hebben te wachten met wat de landman in den herfst na den arbeid vergaart: Nu krijgt de vrucht haar ronde en gulle schijnen, de schalen bersten, druivensap vloeit mild: elk land, elk huis verheugt zich in het zijne, een diep hongren alleen blijft orge-t.ld van hen wier voeten voor hun wereldsch deel kozen de zware en sloopende gangen, wier lippen plooiden tot den plooi, den bangen, die lach en liefs terugdrijft naar de keel. Hun oogst rijpt langzaamst, en hun sikkel heeft d'aren weer niet geveld waarta zij bijgen: hun hand blijft ledig en hun oogea krijgen 'c huiikre' in den blik van wie van hopen leeft. Echt menschtlijk ook haar verbazing pag. 29, dat ze niet eerder tot de klaarheid der socia listische denkwijze kwam; treffend is ook in haar Hymne aan het Kommunisme, dat terugdroomen van den oer-tijd en dat volgen van de altijd weer opglorende kommunistische idee door de eeuwen heen, maar nooit zoo sterk .als in de XlXe en de XX<?. Gaed ook verto'.kt ze, (pag. 72) hoe de heele wereld er voor haar anders uitzag, sinds zij aaders werd voor de wereld. Want het is zoo, wie heel nuchter weet hoe veel, hoe enorm veel in de wording der Menschheid, in de organisatie van de Maat schappij een gevolg is van economische u dwang ten goede en ten kwade, voor hem is het Marx'sme ondanks al zijn dwalingen een openbaring van strenge orde in wat chaos scheen, van zekerheid in plaats van goed geloof alléa in het eindelijk verdwijnen dier oerkvia'eE: hon gersnood, oorlog, prostitutie, geld-despotisme, of in plaats van het afschuwelijke, verderfelijke wangeloof in hun eeuwigen duur, in de niet blauwe maar de Zwarte Utopie van hun oigeneeslijkheid, die voor realistische wereldbeschouwing wordt uitgegeven. Maar wat haar socialisme nog niet geeft is zelfs niet het wetenschappelijk verdedigbare geloof laat staan de zekerheid, waar we nog niet aan toe zijn in onzen tijd aan een goddelijke macht, die óók van die economische dwangwetten zelf wellicht gebruik maakt om de Menschheid vooruit te brenger. Hoor met wat een voorgewend positivisme, waarmee zij nog geheel in de schoenen staat der liberalen wat de godsdienst-questie betreft, zij pag. 103 van haar a'btüme gewaagt: Er trooit geen eeuwige gerechtigheid. Boven gedachte en daad welft zich geen klare bewuste wet, alle openbaar in 't zware offer dat ieder onrecht eischt. Er strijdt met de rechtvaardigen, tegen de sterken geen god, die ze beschermt achter zijn schild; geen plannen zij n gefaald, gestort geen werken omdat Gods vergelding zóó heeft gewild. Ze besluit dus, omdat er geen God is, naar menschelijke opvatting onfeilbaar, er geen te erkennen. Die macht moet naar haar begrippen almachtig of niet zij u. Waarom ? Ea is die macht er, dan moet hij ... wreken. Waarom ? Op wie ? Op wat? Wie heeft schuld bijvoorbeeld aan den Zuid-Afrikaanschen oorlog? Rhodes, Chamberlain, Werner Beit, zelfproducten, wezens, die zich zelf niet naar eigen verkiezing en plan hebben geschapen ? Voor socialisten als zij, die er heelemaal geen wraak-justitie, geen doodstraf, geen vies gevangenis-folterstelsel op na willen houder, kan toch die macht niet anders bestaan dan als et n bovenmenschelijk-medische. Met die deinoraliseerend-hopelooze beschouwing komt ze dan ook eens tot het besluit, gelukkig niet voor goed pag. 105, want de natuur gaat boven de leer: dat de trouwelooze in deze wereld triumfeert, en dat met bloed als nieuw gebod geschreven staat: dwaas is wie trouw houdt, want hem treft en breekt het lot. Gaarne zou ik nog vee), veel meer willen zeggen van de verzen, waar ze spreekt over Holland, over haar dood en die van haar medestrijder?, over Zuid-Afrika, over de verhouding tusschen bourgeois-, en arbeidersocialisten, over de arbeiders-typen, die zij be schrijft: de visschers-viouw, die voelt, dat er in haar kinderen een hoop brandt, die zij, eeuwig lastdier, stuk menschenvee, niet had, over den stervenden revolutionair, die zelf gebroken door den kamp voor de Roode Vlag weet, dat hij dien voor een volgend geslacht, lic'iter heeft gemaakt en daarmee getroost als soldaat der Internationale sterft, maar ter voorlichting van het publiek is mér niet noodig. Uitvoeriger zal ik de Nieuwe Geboort laier wel behandelen. Eén gedicht wil ik in zijn glheel ter verluchting overnemen, waarin ze doet gevoelen hoe triest, hoe grauw het leven verloopt van duizenden, pag. 84: Kleine paden slingren over de heide en komen aan op de hutten der armen: zij zijn de eenden die zich erbarmen over 't verlatene van wie hier lijden. Op de heide zwerven de magre schapen zij zoeken blatend naar een nieuwe streek van milder struik en waterrijke beek: honden en herders zijn vernueid en slapen. In de hutten zitten de menschen neer als schapen die niet weten waar te weidea; hun gedachten zweven over d i htile maar vinden geen uitweg en keeren weer. Ds hutten ea paden scheem'ren heen, na deze komt weer een aidere heide menschen sterven na 't vreugdloos léven-lijden andre aanvaarden 't en alles blijft een. Heide verliest zich in de zee; de zee verliest zich in de luc^t; en in de wijde kringen van mensc'ielijke lait en lijden de doff; ellend' vai deze armzaalge stee. J. K. REKSBURG. Dl Dochter van den Ilandsopper, door HJALMAE REITZ Holkema en Warendorf, Amsterdam. Wellicht gaat het andere lezers van dit verhaal aan het einde zooals my en ontglipt hun een zucht. Niet een van verlichting omdat het uit is. Maar van deernis. Van deernis met het goedgezinde deel der Boeren, iiitiiinilMiniHiirMMiiiiiiiiii 40 cents per r eg tl. tot II 11.35 p. Met.?Franco en vrfl van invoerrechten toegezonden l Stalen ommegaand; evenzoo van zwarte, witte en gekleurde Henneberg-Zöde", van 6O cent tot M 11,3» per Meter. G. Henneberg, Zijde-Fabr. (k. &. k. Hofl.), ZUrich. Bij wielen zijn de beste voor ? 100 met 2 jaar garantie. Vraagt Qtïllustreerden Prijscourant aan de Hoofdagenten A. DRUKKER & Co, Amsterdam, O. Z. Voorburgwal 242 en 248 b l Damstraat. FIJNSTE LIKEUR. nèpositairet: B. A. KIPPDira & Co., Amst. Piano-, Orpl- en MEYIKiOS A KALSHOVEH, Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en In Huw, Beparearan Stommen Builen. dat het slachtoffer geworden is van dat andere deel, dat vryheid en recht, dat de beste goe deren des levens achterstelde by, verried voor stoffelijk goed. Het eenvoudig, kunsteloos verhaal, dat, volgens een kort voorwoord van des jongen schrijvers vader, waar is in zyn waarheid eigen familie niet spaart zegt ean keer te meer: hoe geheel anders zou het verloop, zou het eindt) van dien worstelstryd geweest zy'n, indien het gansche volk had gedaan zooals de besten; neen niet Engelanda macht van honderdduizenden heeft de zege behaald door zich zelve, maar door de middelyke of onmiddelyke hulp van de velen, die niets begrepen van het beerlyk woord: wat baat het den mensch of hy ly'f en goed be houdt als hij zyn ziel verliest. De republieken zyn ten onder gegaan door het opzettelyk of onopzettelijk verraad dar lauwen, der haUei;, der vreesaanjagers en vreesachtigen, omdat zy schapen en ossen, huis en land liever hadden dan hun volks zelfstandigheid. Stel u voor dat zy allen hadden meegedaan, nooit zou het Engeland gelukt zy'n dat volk te knechten. En met welke vrucht hebben die »hacdsuppers" het lage verkozen boven het hooge ? De uit komst is Godsgericht over hen. Zyn hun paarden, hun vee, hun land, hun vrouwen en kinderen aan de ellende ontkomen ? Evenmin. Wat zy wonnen is de minachting door den vyand, de verachting hunner broeders. Moge er by komen de verachting van hun geweten. De jonge Reitz heeft een goed werk gedaan door in zyn onopgesmukt verhaal dat^nog eens in aangrypend licht gesteld te hebben. Deventer. W. ZAALBERG. NIEUWE UITGAVEN. Moderne kunstwerken, schilderyen, teekeningen en beeldhouwwerken. Afl 6 Amsterdam, W. Versluys. Rapport van de commissie voor het ont werpen van een plan tot uitbreiding van de bebouwde kom der gemeente Amsterdam, be noorden het Y. 's Gravenhage, Gebr. J. & H. van Langenhuysen. Nemers Album Herinnering aan de tentoon stelling te Rotterdam, gehouden in den Kunst kring Mei 1903. 10 lichtdrukken. Amsterdam, W. Versluys. Mooie Fransche bleken Gids voor liefheb bers van Fransche literatuur, door C. R. C. KEHCKENRATH. 's Gravenhage, Boekh. voorh. Gebr. Belinfante Werkloosheid. Rapport v/h. Werkloosheid comitéte Amsterdam aan de arbeiders van Amsterdam en Nederland. Uitgave van het Werkloosheidcomité. MiliiiliiiiitiiiiiiiiuiiMiiiiiiiililliitiMiiiiiiiiiiiiiniMliiiiiiiiiliniiniiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiliilini Verslag der werkzaamheden van de Vereeniging voor Gazondheids-Koloniën te Rot terdam, gedurende het jaar 1902. Ellens Strijd, door MABY E. WILKBNS. Vnjj naar het Amerikaansch bewerkt met 8 antotypieën tnsschen den tekst. Amsterdam, Joh. Stemler Cz. De boeken der kleine zielen, door Louis COUPEBUS Het heilige weten. 2 deelen. Amster dam, L' J. Veen. Op ivandel, door HUGO VEBEIKST, ROUSSELAHE, JULES DB MEESTER. Amsterdam, J. S. de Haas. Het Bakkerabedry'f te Zutphen. Rapport der Et que te-Commissie naar Vaktoestanden. Zutphen, firma J. H. A. Wansleven & Zoon. Prof. dr. D. HUIZINGA. Nieuwe uitstapjes in het rijk der natuur. Leesboek voor de Volksschool. Met eene aanbeveling door S. BLAUPOT TEN CATE Tiende druk. Met 33 houtsneefi|uren. Groningen, P. Noordhoff. Kent gij ons land ? Geïllustreerd aar dry kskundig leesboek voor de volksachool, door J. D. BAKKER en F. DEELSTRA. Eerste stukje. Met 28 houtsneden en 7 kaartjes. Derde, vermeer derde druk. Groningen, P. Noordhoff. Tweede Jaarverslag van de Nationale Vereeniging. (Bureau voor Vrouwenarbeid.) Den Haag, Nat. Bureau van Vrouwenarbeid. Pltcht, door LOUISE STBATENUS. Amsterdam, D. Buys Dz. Judith. Drama in drie bedrijven of vier tableau's, door JEANNE REYNEKE VAN STDWB. Amsterdam, L. J. Veen. De Vrije Tribwne, maandschrift, gewy'd aan literatuur, kunst en wetenschap. Ie jiargang. Afl 5 Lekkerkerk, Gebr. den Oudsten. Oudt-IIallandsche mens:htn, door F. A. Buis. Amsterdam, P. N. van Kampen & Zoon. tilaapsteê, (uit de onderste lagen der samen leving.) Tooneelspel in vier bedryven, door MAXIM GORKI. Naar de Duitsche vertaling bewerkt door HENRI HARTOG Rotterdam, W. L. Brusse. Hoefje, naar het leven verteld door M. J. BRCSSR. Rotterdam, W. L. Brusse. Beschouwingen over de oorzaken der groote kindersterfte (meer speciaal in het Ie levens jaar) en de middelen die tot verbetering daar van kunnen leiden. Met statistische overzichten van de hnwely'ken, de geboorte en de sterfte in Nelerland van 1840 tot 1900, door E. J. JONKERS Groningen, P. Noordhof. Fanoramar&eboTïw. Amsterdam, Plantage Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil derijen, Perzische Tapijten. Taste prijsett. Toegang vrij. MEÜBEL-BAZAR SINGEL 263 -283. I»IJ de Paleisstraat MASSIEF EIKEN. 140 X 80/65. Telefoon 8968. Kantoor-Meubelen enz. J. MEIJERINK MEIJER. DE PHOENIX 234 Spuistraat, Amsterdam. Meubileeringen. Geïll. prijscouranten en begrootingen gratis. Levering onder volledige garantie franco geplaatst door geheel Nederland. L BINNEN-.' .T.ÜHUIS INRICHTING TOT MEUBELEERING EN ? VERSIERING $DER -WONING^ 2.O-ROKIN-12© i FAIENCE EN TEGEL FABRIEK MOLLAND NAAML-VENN-GEV-TE UTRECHT Dt ~?MUTASE", een natuurlijk preparaat uit het plantenrijk en als kracht- en voedingsmiddel gedacht, bleek een aan eiwitten, koolhydraten en vooral aan natuurlijke VOedingSZOuten rijk preparaat te zijn, dat door zijn samenstelling in staat is, een krachtigen en gunstigen invloed op de voeding en de opbouw van het organisme uit te oefenen. Het spreekt van zelf dat Cacao, Chocolade en Biscuits, op zich zelf voedings- en genotmiddel samen, door hun combinatie met MUTASE" belangrijk aan voedingswaarde en als krachtmiddel zullen winnen. Het is mij tevens gebleken, dat deze preparaten, aangenaam van smaak, door volwassenen en kinderen evengraag genomen, goed en gemakkelijk worden verteerd en verdragen. Het is daarom, dat deze preparaten wegens hun rijkdom aan onmisbare natuurlijke voedingsbestanddeelen, hun zuiverheid, hun aangenamen smaak en ge makkelijke verteerbaarheid als goede aanwinst voor de voeding en het krachtiger maken van het lichaam moeten worden beschouwd. ^ p_ fi A g K N A ^

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl