De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 7 juni pagina 5

7 juni 1903 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1354 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. OTaggi om te kruiden is een eenig beproefd middel om gerechten, groenten, vleezen, soepen, sausen, ragouts, oogenblikkelijk een krachtigen aangenamen, geur en smaak te geven. Weinig druppel» zijn voldoende. Verkrijgbaar bij alle soliede kruideniers «a comestibleshandelaren. ii i mini i min nu n luim iiiiiiiimiiiMiiimiii min nu UMI min umi iini HUI iiiiin il iiiiiiiiiiiiiüM iiniiiii'i n /mm l mi i l muil imiimi t iimmiiiimmmi n mmiimmi nmimmiii DAMEjSf. Veldarbeid m geluwde vrouwen. III. (Slot). De conclusie over den toestand der gezinnen van de landarbeiders, waarvan de vrouw en moeder groote of kleine gedeelten, maar vooral groote gedeelten, dea j aars veldarbeid moet verrichten, kan, na hetgeen daarover in de eerste twee artikelen is medegedeeld, niet anders dan z'er ongunstig luiden. De veldarbeid van gehuwde vrouwen heeft schadelijke gevol gen naar elke zijde: z~owel voor het gezins leven, 't welk er door verruwd en verschrom peld wordt, als voor de opvoeding der kinderen, die f ei telg k elke opvoeding missen, en voor de vrouwen zelf, die of zich bovenmatig inspannen om het gezin bovendien te verzorgen, en dan slavinnen worden, die alty'd, al'ijd zwaar zwoegen en ploeteren en vroeg af zyn, of slordige, onverschillige wezens, die verlangen weer naar het veld te gaan, omdat ze zich in het gezin niet thuis gevoelen. Van deze slechte, demoraliseerende zyde van deivveldarbeid der gehuwde vrouwen zijn de landarbeiders, blijkens hun antwoorden uit de meest verschillende plaatsen in ons land, het stellig eens; ze gevoelen allen de sterke behoefte aan verbetering van dezen toestand, die heel hun sociale positie ten goede zou komen. Maar hoe ? Dat is een vraag, waarop het onmogelijk is, een beslist en stellig, voor het geheele land geldend antwoord te geven. De afd. Uithuizen van het Werkl.-Verbond, een afdeeling bestaande uit landarbeiders, die de zaak bij het Verbond aanhangig maakte, stelde haar vraag aldus: Wat kan er door het Verbond worden gedaan, dat veld arbeid door getrouwde vrouwen verboden wordt? Deze voorstellers, zelf boerenarbeiders, en wonende midden in. een streek waar de arbeid van gehuwde vrouwen buitengewoon in zwang is, achten het dus blijkbaar vanzelf-sprekend, dat de eenige weg tot verbetering het wettelijk verbod is. En zeker: rationeel ware dit «el. Maar gevraagd mag toch; zou dit werkelijk een oplossing zyn, die door de boerenarbeiders bevolking als een bescherming gevoeld zou worden? Dat is twijfelachtig. En uit het boekje van den heer Heldt zon veeleer het tegendeel geconcludeerd kunnen worden. Het Centr.Bestuur van het Verbond had in zijn 19 vragen zonderling genoeg niet de toch zeer noodige vraag opgenomen, hoe de vereenigingen over een eventueel wettelijk veibod dachten l Het Nat. Bureau voor Vrouwenarbeid en mevr. Rutgers?Hoitsema hebben toen en de heer Heldt heeft hen daarbij welwillend geholpen een aanvullingsly'etjerondgezonden. De vragen van het Bureau, die, naar 't mij voo komt, te ingewikkeld en te gedetailleerd waren gesteld, kwamen in een enkel woord op de volgende neer: lo. Zyn er in uwe omgeving ook vrouwen, die ofschoon ze niet willen en niet behoeven voor hun gezin, toch tot veldarbeid gedwongen of geprest worden, omdat b. v. anders echtgenoot of kinderen ontslagen zou worden ? 2o. Zyn er in uwe omgeving ook vrouwen, die veldarbeid ver richten omdat ze wegens ontstentenis, ziekte of wangedrag van den man den kost moeten verdienen ? 3o. Zyn er in uwe omgeving ook vrouwen, die den veldarbeid verrichten, omdat haar gezin (volwassen kinderen of heelemaal geen kinderen b.v ) haar verzorging niet noodig heeft ? En mevr. Rutgers zou naar ik begryp op eigen houtje, nog deze, misschien wel wat al te stellige, maar dan toch onomwonden vraag: ?Acht gij het een zegen of een ramp voor het betreffende gezin, wanneer door een verbodswet veldarbeid of fabrieksarbeid aan getrouwde vrouwen verboden wordt?" Op de vragen van het Nat. Bureau is slechts n antwoord inge komen, waarop geen beoordeeling mogely'k is. Op de vraag van mevr. Rutgers kwamen 4 antwoorden in; twee uit Friesland, n uit Hengelo, en n uit Gelderland, welke 4 ant woorden alle ontkennend luiden. Maar hierover zyn allen het eens: de vrou wenarbeid kan, uit economisch oogpunt, beat gemist worden. Zonder dat zulks uitdrukkelijk werd gevraagd, verklaren de gevraagde vereenigingen te Appelscha, Bontebok, Engelum, Leeuwarden, Wynjeterp, alle in Friesland; N. Schans, Noord- en Zuid-horn, Overschild, en Veendam, alle in Groningen: en Ridderkerk en Stry'enaas in Zuid-Holland, alle zonder uitzondering, dat als zoodanig de arbeid van gehuwde vrouwen gemist kan worden; maar ook allen voegen er onmiddellijk by, dat de voorwaarde daarvoor zou moeten zyn: ver hooging van het loon der mannen. Zonder die ver hooging, dat staat wel vast, zou van een wettelijk verbod grootere armoede het noodzakelijk ge volg zyn, en de bescherming hard en onbillijk gevoeld worden. Wat staat hier thans te doen ? niet slechts den wetgever, maar ook de arbeiders-beweging, en allen die op sociaal terrein hun werkzaam heid ontplooien ? In de eerste plaats en bovenal de bevordering van de organisatie der land arbeiders, opdat dezen, evenals de industriëele arbeidersklasse reeds jaren lang gedaan heeft, dóór de organisatie, d. i. langs den weg der vakvereeniging, den loocstandaard der mannen weet op te voeren. Want inderdaad: daarmee is het treurig gesteld. Al moge dan van let terlijken honger by de boerer arbeiders niet ge sproken kuimen worden een slavenbestaan, een vreugdeloos, sober en zorgvol leven is het toch, per jaar van een loon van gemiddeld pi.m. ? 250 a ? 300 te moeten bestaan ! Ook al heeft de plattelander veel voor op den ste deling dat loon is zóó miniem, dat zorg en armoede, en een troosteloos vooruitzicht voor den ouden dag, toch de gevolgen zijn! Hooger loon dus in elk geval. Maar daarneven ? De heer Heldt zou het gewenscht achten, indien den landarbeiders elk zou kunnen worden verschaft een lap tuingrond. Dadr zou dan de vrouw op kunnen werken. De schrijver geeft echter met geen enkel woord aan, hoe dat zou kunnen geschieden, en dus helpt deze raadgeving niet heel veel. Maar bovendien ontleen ik ook, dat zulks den gezinnen ten goede komt. Zoolang er niet bestaat een vak organisatie, die het loon op peil houdt, of hooger brengt, zal het loon zich naar elk eniolument richten, en de ondervinding leert ook, dat in de talrijke plaatsen waar de arbei ders wél esn lap grond hebben, d. i. vooral op de zand- en veengronden, de loonslaverny der gehuwde vrouwen even erg is als elders, zoo niet erger. Want het loon is daar lager, en behalve bij den boer moeten dan de mannen en vrouwen ook nog Zondags en 's avonds, ploeteren op hun »aigen" grond ! Wat nood, g is, en mogelijk tevens, en wat op den duur een gezondere verhouding in het leven ssou roepen, dat is m. i. de wettelijke beperking van den arbeid der gehuwde vrouwen. De beperking zou den landbouw langzamerhand gaan gewennen aan het gemis van den arbeid der gehuwde werksters, en dan is hare ver vanging door andere krachten zeer wél mogely'k. Ik zou niet durven beweren, dat de land bouw, bij de huidige beschikbare krachten op het platteland, den arbeid der gehuwde vrouwen vanaf een bepaald oogenblik geheel kan ont beren. Ik geloof zelfs van niet. Maar er wordt zoo enorm veel gebruik van gemaakt, omdat hare arbeidskracht goedkoop is, en ook dan exploiteert men een groot aantal gehuwde vrouwen, wanneer men voldoende mannelyke krachten zon kunnen kry'gen. In elk geval: de landbouw zou op den duur zonder eenigen twijfel, krachtens veler getui genis en naar my'n kennis van den toestand, den arbeid van de gehuwde vrouwen grootendeels best kunnen ontberen; alleen in den oogsttijd van koren, aardappelen, bieten enz. mag de hulp van alle krachten noodzakelijk worden geacht. Welk overwegend bezwaar zou er dan voor den wetgever kunnen bestaan, hier in het be lang van de groote, breede categorie der land arbeiders in te grijpen zoodanig, dat het landbouwbedrijf slechts gedurende bepaalde termynen van b. v. eenige weken de beschikking had over den arbeid van gehuwde vrouwen l Daarmee zou de landbouw meer aange wezen zyn op den duurderen arbeid der vol wassen mannen; maar dat mag voor den wetgever geen reden zyn, zy'ne inmenging achterwege te houden ! En bovendien is die verplichting, gely'k ook in een der antwoorden uit Zuid-Holland wordt opgemerkt, een aan drang voor de landbouwers, om hun gronden intensiever te laten bewerken, opdat de meer dere kosten aan arbeidsloon door meerdere opbrengst vergoed wordt l Daarmee zal het loon der mannen omhoog gaar, de noodiakelykheid van den arbeid van gehuwde vrouwen geringer worden, en de landbouw zich gaan inrichten naar een toestand, die de vrouwen ten goede moet komen, dij den gezinnen hunne verzorgsters teruggeeft, en den levensstandaard der duizenden boerenarbeiders naar alle zijden verhoogt! Overigens zal elkeen moeten toestemmen, dat inderdaad deze kwestie innig verbonden is met de overige agrarische toestanden, en het voorstel dat de heer Heldt in overweging geeft, om n l van staatswege een enquête in te stellen om, mér breed en diep en meer alzijdig dit vraagstuk te onderzoeken, komt my dan ook voor, aller steun te verdienen. Tot uu toe heeft de wetgever zich van alle beschermende bemoeiing voor de landarbeidersbevolking onthouden, omdat het vraagstuk moeilijk oplosbaar is. Maar dat blijft het. En dddrom mag bescherming toch niet altijd uitbly'ven ? Dadrvoor is juist een volledig en onpartijdig onderzoek noodig ! Het boekje van den heer Heldt heeft de misstanden in het landbouwbedrijf opnieuw en duidelijk blootgelegd. Wanneer het tevens voor de instelling van eene commissie van enquête den stoot zal hebben gegeven, heeft het een zeer nuttig werk gedaan. S. Er is YoomiUans, Zslf-i, nadat al gedurende dertig jaren en meer, de, door sociale omstandigheden of door energie gedreven vrouw, getoond had in vele opzichten,waar 't weten, of waar't kunnen betreft, den man gely'k te staan, daar tóch, was men nog op menig punt twijfelend, of haar vrouw- zijn haar niet dit of dat vak zou doen passeeren, waaromtrent zy per intuïtie voelde, dat dit niet op haar weg lag. Zoo werd het terrein van techniek en industrie langen tijd, als een, uitsluitend den man behoorend, beschouwd. Schoorvoetend slechts waagde het een enkele stoutmoedige vrouw, dit gebied, waar zoovele «voetangels en klemmen" zouden liggen, te betreden. Het is bovenal in het land, dat sinds vijfentwintig jaar aan de spits der industrieele en techniHche ontwik keling is, 't was vooral in Duitschland, dat de vrouw in dat opzicht sinds eenige jaren is gaan «durven". In 1877 werd in Duitschland een bureau voor toekenning van patenten opgericht. Sinds deze landsinstelling werkzaam is, werden in 't geheel 130000 patenten uitgertikt, waarvan 502 door vrouwen zyn verworven. In de negen en tachtig afdeelingen dien in dat bureau heeft ingesteld zijn er maar vijftien, waarin men tot heden geen uitvinding, als door een vrouw gedaan, heeft kunnen opteekenen. Het is vooral op de electrotechniek, dat zich de vrouw in DuitschlaöW meer en meer toelegt, en menige uitvinding van groot practisch nut heeft deze aller modernste tak van industrie haar te danken. Veelal dragen de uitvindingen door vrouwen gedaan, haar stempel: zij hebben bovenal bezuiniging, of vereenvoudiging ten doel. Zoo beyvert zich menig duitsche vrouw, om steeds opnieuw ver betering te brengen in het scheepstrar/sport: verkorting van den transporttyd, practischer manier van in- en uitladen en van opstapelen, in deze drie opzichten heeft de industrie reeds menige nuttige uitvinding der vrouw te danken. Voor verbeteringen op 't gebied van hydraulische kranen, pneumatische vervoermachines hebben groote firma's reeds mér dan enkelen vrouwen flinke sommen uitbetaald. Achttien patenten hebben vrouwen verworven op 't gebied van instrumenten. Als men nagaat, dat het «nieuwe leven" in deze tak eerst sinds een vijftiental jaren begonnen is, dan is dit cijfer verre van onaanzie* lijk. Behalve ook door practische uitvindingen op 't zoo hoogst moderne automaten-terrein, is 't vooral op eigen industrieel gebied dat de duitsche vrouw verbetering zoekt aan te brengen. Zoo is in de passement-industrie, in de kantmakery', in de kralenfabricage menig patent door een vrouw aangevraagd en ver kregen. Twaalf verbeteringen, door patenten beschermd, bracht de vrouw aan in de waschen bleek-afdeeling. Oak de ziekenhuizen hebben menige prac tische, der ziekenverpleging te stade komende uitvinding te danken aan de vrouw, die vooral op dit gebied, zich op eigen bodem voelt. Ik kon deze opsomming van uitvindingen nog met verscheidene uitbreiden, meen echter door 't bovenstaande genoegzaam bewezen te hebben, dat ook in deze wereld, de wereld van praktijk en industrie, de man voortaan het recht mist, de vrouw als minderwaardig te beschouwen. Wanneer zal de beurt komen aan de Hollandsche vrouw om in deze te tooaen: dut kunnen tey. VBOUWKE. Onflerwetsclie jome-flames lectuur, Koningin Rosa en haar hofstoet, door BEBTHA CLEMENT. «Koningin Roza" is een jonge, gevierde, schoone gravin. Haar hofstoet zyn de kostschoolvriendiLnen. Een van de intiemsten, Hedwig, is een arme predikantsdochter, die gouvernante wordt by eene voorname familie, maar nu moet leeren, dat zij niet meer geheel gely'k staat met haar vroegere kostschoolvrien dinnen. Als een levenslustig, natuurlijk meisje, dat gewerkt heeft en examens gedaan, aan vaardt zy met een flink gevoel vai eigen waarde haar betrekking. Maar zulke gevoelens passen niet voor een meisje in een onderge schikte conditie en de vroolijkhoid is ook niet in overeenstemming met, het gedrag, dat een ?welopgevoede jonge-dame" betaamt. Hedwig wordt dikwijls te visite gevraagd op het kasteel van Roza, maar het kost haar heel veel moeite om te begrijpen, dat het niet past voor eene gouvernante om zich de gelijke te gevoelen van de «gravin Rosarita van Euienburg." Als zij haar vriendin, by' het binnen komen, om den hals wil vliegen, is er >een zeer ernstige blik" noodig van de mevrouw, bg wie zij in betrekking is, om haar tegen te houden. Slechts als de meisjes alleen zyn, in een donker laantje, mogen zy' gearmd loopen en nog eens echte vriendinnen zyn ; Hedwig mag in gezelschap haar gevoelens voor Roza niet doen blijken. Het leven van eene gouvernante in de hoogere kringen wordt hier misschien wel naar waar heid geteekend, maar geen oogenblik komt de schrijfster in verzet tegen de opvatting dat de vrouw, die arbeid verricht, de ondergeschikte moet zijn van haar die een beuzolachtig leven leiden; noch tegen al die vormen en gebruiken, die als speldeprikken voor de gouvernante zyn, al die kleine middelen die mevrouw noodig heeft, om het standsverschil hoog te houden, dat telkens drygt te verdwynen, waar de gou vernante haar gelijke is in beschaving en ont wikkeling. Juist in deze soort verhouding is nog de traditie bly'ven hangen, dat het ver richten van betaalden arbeid vernederend is voor een vrouw. De schrijfster is zelve nog geheel bevangen in die verouderde begrippen en het komt ook niet by haar op, dat Hedwig eigenlyk nuttiger dingen doet dan haar me vrouw, daar zy' de intellectueele verzorging der kin deren op zich neemt, en mevrouw zich voor namelijk bezig moet houden met het afleggen van visites en het ontvangen van gasten Hedwig zelve heeft ook geen hooge opvatting van haar werk. Zij ziet met benyilende blikken op naar al die rijke dames, die uitgaan en groote reizen maken en slechts in verloren uren wat naailesaen geven aan boerinnetjss. Maar toch, zy leert, onder de leiding van mevrouw Berner, haar «hoogmoed" bestrijden en haar positie begrypen. De grenzen van haar stand, zooals die voar de gouvernante zyn afgebakend, leert zy eerbiedigen; zy' schikt er zich ir, beschouwd te worden als een persoon zonder veel rechten, afhankelijk van de wel willendheid der familie by wie zy' inwoont, dankbaar te zyn als mevrouw haar toestaat" haar vriendin te bezoeken of haar een er.kel maal «meeneemt' naar een danspariy J3. Zy leert het met geduld verdragen, als de gasten der familie haar uit de hoogte behandelen of beleedigend toespreken en slaagt er in zich «nederig en waardig" te gedragen, zooals het eene «welopgevoede jonge-dame" in eene onder geschikte betrekking voegt. Boeken van deze soort passen EU niet meer in onzen tijd. Onze meisjes moeten leeren dat de arbeid haar onafhankelijk moet maken, dat een betrekking, zooals die door deze Duitsche schrijfster wordt geschetst, voor haar niet goed genoeg is. Zy mogen nu het versterkende en opwekkende gevoel van eigenwaarde en een heerlijk zelfvertrouwen booger leeren stellen, dan de deugden van nederigheid en onder danigheid, die in vroeger tyd de kroon van meifjesdeugd vormden! Het «fataoen" moge voor Bertha Clémer.t's jonge-dames nog van alles overheerschend belang zyn, onze jonge meisjes prangen we niet meer in al die kluisters. En vóór alles mogen zij leeren, dat de arbeidende vrouw het recht heeft om te streven r.aar zelfstandigheid. M. WlIUUT, B. v. BEHLE.KO.M. Groolmoeöer's brief. Mijn lief dochtertje! Ik heb hartely'k moeten lachen over je moederlijk bezorgde vragen naar de jorigedamesmodes". Je zit daar aan 't eind j i van de wereld zeg je, en nu er eens een gelegenheid komt-, dat je dochters naar een bal zullen gaan, wil je graag dat ze er zoo voordeelig mogely'k uit zuilen zien, toonen zullen op de hoogte te zy'n van de mode in de hoofdstad. Alsof jullie in de kleine steden niet dalelyk alles toege zonden kry'gt wat men" draagt, in ons moderne Bftbel. Minder komisch schenen mij uwe zorgen omtrent de geringe bekoorlijkheden van je twee meisjes, my'n lieve kleindochtertjea. Heb je ze daarom met zoo vaste hand opgevoed, tot verstandige menschen, die wat kunnen, om nu bang te zyn hoe het met haar gaan zal, by de aanstaande danspartij ? Ik had, voor een jaar of twintig, my eerder zulke zorgen moeten scheppen, want toen dacht men werkelijk voor de verzorging der dochters, uitsluitend aan het huwelijk, waaraan natuurlijk esn doodely'ke angst voor het blijven zitten" verbonden was. Dit en daarmee eene over schatting der schoonheid is toch alles geheel veranderd, vergely'k alleen maar eens de dames portretten ; hoe werd toentertijd daarop, in de eerste plaats, jeugdige bekoorlijkheid, gratie en den gloed van het koloriet op den voorgrond gebracht, terwyl tegenwoordig, nu wy' zeer sterk door den krachtigep, noordelyken invloed beheerscht worden, men veel meer het karak teristieke, de intieue stemmingsbekoring doet uitkomen. Wat wij toenmaals leelyk" zouden genoemd hebben, trekt ons heden dikwyls aan, door de intelligentie of zielenade), die de schilder heeft weten uit te drukken. En wat hebben onze mannen, broeders, zonen, tegenwoordig in de eerste plaats noodig in hunne vrouwen, nu de levensomstandigheden zooveel moeilyker zy'n geworden? Schoonheden? Ach neen: vastberaden, wèlonderwezen vrouwen, met veel takt en handigheid om zich in te werken in bijzondere standsbelangen of kollegiale gewoonten. Vrouwen met e/we", daar heb je het my zeer onsympathieke modewoord, waar men echter niet buiten kan, zonder lange onschryvingen. Eigenlijk beduidt het ook: den takt om bij bijzondere gelegenheden, zy'n eigen voorkomen recht te laten weervaren, nooit overof rinderdressed te zy'n, de grenzen ie eerbie digen die uiterlijk en leefty'd ons voorschrijven. En voor dien takt hebben juist de mannen in ons het scherpste oog, die trekt hen aan, meer dikwyls dan schoonheid. Wat men nu in het nieuwe seizoen dragen zal ? Eigenlijk alles: alleen treedt steeds meer op den voorgrond eene alty'd toenemende voorliefde voor reformdracht, die zich zelfs op straat waagt. In den grond verhindert echter die al te losse kleeding het snelle loopen, het vlug afdoen van zaken of boodschappen. Daarom zal het tailor-made voor hen, die werkzaam zyn in 't een of ander beroep, slechts in de gemakkelijke, maar met stevig ceintuur voor ziene blouse, eene concurrente vinden. Daarmee kom ik terug op je lieve meisj's. Ik zou voor beiden de voorkeur geven aan eene chique" modern-praktise/ie dracht, juist om te kennen te geven: wy zien in de danszaal niet onze wereld; na de paar jaren dat wy dansen, komt eerst het ware leven, dat ons eischen zal stellen; daarvoor willen wy' ons voorbereiden. Dat sluit eene degelijke elegantie en de nauwkeurigste zorgvuldigheid niet uit eerder sluit het die in zich, Wat wil je dan ? Zy hebben goede figuren, mooi, welverzorgd haar en eene verstandige, kalme gelaatsuit drukking, dat is al heel veel. Daar zy niet veel kleur hebben, zou ik alle helle kleuren in de stoffen vermyden. Geelwit, bleeke tinten, maar o< k zwart staat haar goed, als je het zacht en soupel kiest. De gebloemde dessins van Chireesche en Liberty zyde, vervelen gauw. Schaf liever een jeugdige zij- of kantstof aan; die eerste uitgave haalt ge er wel uit, omdat je 't later op zoo velerlei manier gebruiken kunt. Orer alle bijzonderheden der eeuwig wisse lende mode mysteriën kan het goedkoopste modeblad je beter ii lichten dan je oude moeder. Zorg maar dat de meisjes zich zelf bevallen, in al hun handel en wandel een rustig zelf vertrouwen toonen, dat ze zelfs leeren om er zich goed en beminnelyk onder te houden als ze by gelegenheid eens muurbloemetje" moeten spelen. Van menig lief kind, dat niet veel toonde, heeft men in die eerste, dolle jaren al bedroefd weinig notitie genomen en haar eigenlijken bloeitijd, dien heeft ze pas later genoten. Veel hartelijke groeten voor u en de uwen van Uw oude moedtr. P. S. Maar eigenlijk zullen Klaartje en Helene zeker alles zelf' al wel hebben gekozen ! ililliiiliniiitiimiMMiiHMHililllHHiniiiimiimiiiiiMiMMiMimiiumuiHl ItlMllimillltllllflIHINNIIIIIflIMHinilllllinillltlHIWtlltllMIIIIHIIllHIIHI Engeland'g season. Gevolgen van Kdwurd's kroning en gijn bezoek aan Parijs. Modes. Engeland's koning is onvermoeid. Wij hebben het kunnen waarnemen, tijdens zyn bezosk aan Pary's. ' Nu, in eigen land, gunt hy' zich geen rust, maar trekt blymoedig van de eene plaats naar de andere Ierland, het smaragdeneiland, heft de vreugievaandels in top, want, ook daar zal de weldoorvoede, levenslustige man, voor wiens behoud men ten vorige jare zoo beducht was, zich binnen kort vertoouen Edwsrd Vil heeft het verlangen te kennen gegeven, dat dit jaar, de »3eason" zoo luisterryk mogelijk zou zyn. Kuust en industrie doen een wedloop in Albions gebied. Van heinde en verre zyn artieten gerecruteerd om zich dezer dagen in Londen te doen hooren. Redfern's ateliers zyn oen en al drukte. De toiletten aldaar besteld, zijn schitterend en uiterst kostbaar. Oogver blindend zyn de winkeluitstallingen in R gentBond- en Sloane- Street, waar dames, waaronder de prinses van Waies, prinses Miy, zooals zy r,og dikwyis genoemd wordt, met veel belang stelling en opgewektheid haar inkoopen doen. Elegante, jeugdig-uitziende moeders kiezen smaakvolle japonnen, hoeden en mantels, voor dochter?, die dit jaar, gepresenteerd worden. Jong-getrouwde vrouwtjes, zich verkneukelend in haar nieuwe waardigheid, laten baar keuze vallen op hoeden van reusachtige afmeting, die zy, kort geleden, als jong meisje, niet op haar hoofd durfden zetten, hoe hartgrondig zy het ook verlangden. Thaus laat haar aplomb niets te wenschen over. Het geld rolt en de koning heeft zyn zin. Onder de gelukkige gevolgen van Edward's kroning rekent men een aantal verlovingen. H t nieuwe paartje, dat zich bizonder mag verheugen in de sympathie van koningin Alexandra, zyn de negentienjarige prinses Alice van Battenberg en prins Andreas van Grieken land, vierde zoon van het Grieks'hèkonings paar. De ontmoeting der jongelieden had plaats op de kroningsfeesten. Beider hart sprak. In een ommezientje had Amor zyn pijltjes weer opgeborgen, glunder overtuigd, dat hy niet voor de tweede keer behoefde zyn boog te spannen, om deze jonge measchen doodelyk te wonden. De vorstelijke spruiten, hadden echter by het smeden hunner huwelykplannen bezwaren te overwinnen, zooals het gros der menschen in deze omstandigheden moet doen. Beide piepjong, en beide een schijntje fortuin. Zy lieten zich roch afschrikken, noch ontmoe digen. Da verloving kwam tot stand en men verwacht, dat het huwelijk van het aardige paartje het volgend jaar zal voltrokken worden. De jonge cavalerie-officier, prins Andreas, vernoemd naar den Helleenschen philantroop Andreas Syhgros, is de lievelings- neef van Engeland's koningin. Zyn levensgroot portret hangt in haar boudoir te Sandringham. Andreas was als kind, een woelwater van de e-gsta soort, en een even vurig patriot als zyn peet, Andreas Lyhgros. Een vrindje, dat eens by den jongen prins kwam spelen, sprak hem in het Franeeh toe. Pats I de vrind had een oorvyg beet, plus het commando: «spreek je moederstaai I" Bravo! Andreas ! Toe l bezoek eens ons hof. Waarom wordt officieel meegedeeld: »Sa Msjestéla Reine s'est retirée" terwijl onze lieftallige Vorstin het voorbeeld geeft van zeer zuiver en heel gaarne Hollandsen, te spreken ? Begrüpe wie 't wil ! Tydens de trouwplechtigheid van zyn oudsten broer, met prinses Sofia van Pruisen, zuster van den Duitscben keizer; was de kleine Andreas vermakelijk ondeugend. De toespraak van den geestelijke leek hem wat lang; de knaap ver veelde zich ontzettend. Voor tijdverdrijf liet hy zyn strooien matelot, als een molen op zyn vuist ronddraaien. Allerwege verontwaardigd» blikken. Hij was verdiept in zyn spelletje, zag niets, stoorde zich aan niets. Toen men hem beduidde, dat hy ergernis verwekte, .begreep ljj niet den ernst van het oogenblik, liet zich op den grond zakken, kruiste zyn beenen, naar Turkschen trant en liet zyn hoedje onverstoor baar cirkelen. In Pary's is men na het bezoek van Eduard, Engelscher dan Engelsen l Die brave Parij zenaars zyn groote kinderen. Zij overdrijven alles en ten allen tijde. De verschillende binnen en buitenlandsche bladen hebben ons gemeld, dat ook nu weer de Re publikeinen toonden, verzot te zyn, op ge kroonde hoofden. Hoeden, dasseii, wandelstokken, costunms, alles is quite English. Het nieuwe gezelschaps spel «Bridge" is het spel der Parysche salons, En hoewel de lieftallige gastvrouwen het Engelsche woord niet kunnen uitspreken, laten zy op haar uitnoodigings-kaarten druk ken : Diner suivi de Bridge, chez la Bironne.... die- en- die. Wat men reeds sedert eenigen tyd inPirys vreesde, dat de paarlen-mode, den paar l envoorraad zou uitputten, óf deze preciosa tot ongekende pry'zen zou doen stygen, komt in vervulling De navraag vermindert aanmerkelijk; op-eens, is de smaragd de steen, waarnaar mode-mensehen de handen strekken. Esn vereeniging van smaragden en diamanten is op het oogenblik het nieuwste. De kant-rage houdt aan. Hoe meer kant, hoe mooier. Een pracht-toilette van Redfern beitaat uit kleed van zwarte Chantilly, op wit-zyden onderkleed. Rok met twee oploopende volants van zwarte kant en n volant met lange punten naar beneden loopend van Brusselsche kant. Corsage blouse-vormig en gedecolleteerd. Om het décolleté, geplisseerde, witte mousseline-de-soie, en over het corsage, rondom heenrallend, óók over de bovenmouw dezelfde, lange punten Brnsselsche kant, als op de rok. Mouwen zér wijd van zwarte kant waar de bloote arm doorschemert. Zér hooge manchetten met neervallende punten, van Brusselsche kant. CAPEICE. * * Friture impériale Benoodigdheden : restanten gebraden kippen ot duiven, 60 gram t ar webloem, 50 gram boter, champignons (uit bussen) 3 dessertlepels madera, 2 dessertlepels Maggi, zout, peper. Bereiding. De restanten worden fijn gehakt met de champignons. De tarwebloem vermengt men met de boter, een scheutje nat van de champignons, paper, zout, rnaiera en Maggi. Men roert het vleesch en de gehakte champig nons door het mengsel boter, tarwebloem enz. Van de massa maakt men balletjes, die gerold worden door parmezaansche kaas, door geklopt ei, en door beschuttkruimels. Daarna worden ze in boter lichtbruin gebakken. Mat bijvoe ging van puréa en kropsalade, een uitstekend déjeüner-gerecht. N.B. Maggi Maggi om te kruiden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl