De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 14 juni pagina 10

14 juni 1903 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

f DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1355 de Sonthem Railway commons, de nions oommonB, de dito Convert. gold bonds en de "Wabash. Heden was ook de beurs te Londen heel wat beter voor de amerikaneo. Atchisons, Unions, Canadian Pacific en Southern Pacific waren 2 & 3 pCt. hooger dan den vorigen dag. De betere gouvernementsberichten omtrent de veldgewaisen en de goede gesteldheid van de geldmarkt komt de prolongatiehaussiers geluk kig nog wat ten goede. De Francisco heeft inmiddels een kwartaalsdividend voor de Ie pref. aandeelen van l pCt. aangekondigd; de Denver & Rio Grande heeft de houders van pref. aandeelen tot ontvangst van een halfjaarlyksch dividend van 2X pCt. nitgenoodigd en de Chicago Northwestern heeft het kwar taalsdividend van 2 pCt. voor de 2e preferente en het haifjaarlyksche dividend van 3K pCt. voor de gewone aandeelen gepubliceerd. Na uitbetaling van de dividenden heeft ze nog ruim n half millioen dollars over. Met uitzondering van Berlijn, waar de Ryksbank het disconto met K pCt. heeft verhoogd wegens de abnormaal hooge bcleening en dis contorekening, is de geldmarkt alom vrij ruim voorzien. De gisteren gepubliceerde balans van de Engelsche bank wijst zelfs eene verminde ring aan van de Other Securities van 27 tot 25 millioen. Deze vermindering influenceerde belangrijk op de vermeerdering der reserve, d. w. z. van de hoeveelheid bankbiljetten en goud bij het banking-department aanwezig. De verhouding van het bedrag van deze waar den tot de som van de public deposits, other deposits en de sevenday and other bills ver meerderde daardoor van 49 tot ruim 53 pCt. Dat 's 'n hoog cijfer. In GysbrechtsJ veste ging de prolongatierente sedert de vorige week nog wat terug. De noodige aanvulling van het surplus of wel de verplichte vermindering van het prolongatiebedrag heeft tot verkoopen van velerlei andere fondsen geleid. Lager vind ik dan ook genoteerd vele staatefondsen als vele Russen, Mexicanen, Argentijnen, Brazilianen, Uruguay en Veneznelanen. Venezuela zal waarschijnlijk belangrijke maatregelen nemen tot regeling van buiten en binnenlandsche schuld en tot verbetering van de circulatiemiddelen en van het bank en wisselcrediet. De president der Argentynsche republiek opende het congres met een rede waaruit ik aanhaal: de vrees voor een oorlog en de schade aan den oogst in sommige provinciën zijn van zeer nadeeligen invloed geweest op den algemeenen gang van zaken in 1901/02 en hebben een aanzienlijke vermindering der staatsont vangsten veroorzaakt Dank zij echter de uiterste zuinigheid en het voorschot van de nationale bank was 't tekort zoo klein dat 't reeds door het overschot van de eerste maanden van het loopende jaar kan worden gedekt. In de groep der cultuurondernemingen zie ik de aandeelen Vorstenlanden van 41 % tot 403-i teruggaan, in-verband met het gerucht, dat op de. preferente aandeelen 5 pet. zal wor den uitgekeerd en dat de houders van commons nog wat geduld zullen moeten oefenen, 'k Ben benieuwd naar het jaarverslag. Men kent het voorzichtige, solide beleid van den ouden en van den jongen directeur. Voorts vraagt de maatschappij tot exploitatie van rystlanden op Java «Michiels Arnolds," gevestigd te 's Gravenhage, de vermelding van het verschenen van haar verslag over het boek jaar 1902. De directeur wijst daarin op de omstandigheid, dat, terwijl het afgeloopen jaar voor de metsten der koloniale culturen, teleur stelling bracht, de resultaten van deze maat schappij bevredigend mogen worden genoemd. Toch kon het winstcijfer van 1901 niettegen staande meerdere productie, niet wordan bereikt. Lagere p'yzen van padie en ry'st zyn daarvan oorzaak. Na verhooging van de statutaire reserve tot ruim ? 39 000.?en van het fonds voor vermoedelijke kosten tot ruim ? 137.000.?, kan het dividend worden vastgesteld op 6 pCt. De aandeelhouders hebben als voorloopig di vidend 2% pCt. ontvangen, zoodat het slotdividend over 1902 betaalbaar zal kunnen worden gesteld met 3 K pCt. of 35 per aandeel van ? 1000.?. In 1901 was 't dividend 6 M pCt. Onder de algemeen werkende oorzaak, boven genoemd, leed ook wat denoteëringder petrolenmwaarden. Juni 4 11 Arnhem. Petr.mfi 19 X 20 Bibi Eybat oblig 88X 90 Int. Rnmeensche 89% 87 X Java 50 54 Koninklijke 508X 491 > ree. van aand. . . 472 450 » c. v. a 509X 486 Moeara Enim 83 74 Moesi Ilir 75 74 Oliebronnen in Hannover . . . 195 194 Perlak 132Ji 128 Rnssian 142 141 Schibayeff 75^ 74 Sumpal 65K 60 De gunstige uitzondering van de Java petroleum maatschappij doet denken aan het volgende door de directie ontvangen telegram: «Diepboring 25 de olielaag aangeboord op 30 Mei; het is een spuitende bron. De productie in de afgeloopen week is 22000 liter. De productie blijft onveranderd." Van de Koninklijke, die vermoedelijk zal uitkeeren 35.85 pCt., zoowel als van de In ternationale- Rumeensche, waarvan ik de goede dividendvooruitzichten onlangs heb besproken, hoorde ik in verband met elkander goede, veel belovende geruchten. Meer durf ik voorloopig nog niet zeggen. Voor. de Int. Rumeensche blijven dan ook alle redenen aanwezig voor hoogere, volgens sommigen, die 't weten kunnen, veel hoogere koersen. De geringe koersver zwakking der laatste dsgen zal wel in verband staan met de opneming in de noteering van de nieuwe aandeelen. De Dordtsche zal 7% pCt. op de preferente en 3 pCt. op de gewone aandeelen uitkeeren. Onder de buitenlandsche diversen vraagt de Banque Auxiliaire de la bourse mededeeling van hare lagere noteering van 60 tot 50. Deze onderneming denkt wellicht te weinig aan het spreekwoord «Schoenmaker houd u bij uw leest." Ten slotte de trammen; de Kediri kon, sedert de mededeeling in deze rubriek van de vorige week, van 75 tot 81 stijgen, en terecht. De 4 pCt. obligatie van de Malang avanceerde van 76 tot 84. Ook daarvoor was goede reden. De Malang toch kan wijzen op een reeks van vele jaren, die eene vermeerdering van de opbrengst aanwijst, 'k Meen dat de gepubli ceerde cijfers een ontvangstvermeerdering van ruim ? 47000.?aanwezen. Indien ik lu doe opmerken, dat de directie, zooals ik reeds vroeger berichtte, niet geschroomd heeft, om krachtige, maar onaangename maatregelen te nemen om de exploitatie en administratiekosten in Indiëte verminderen dan mag een lich tende toekomst voor de aandeelhouders worden verwacht. Wellicht zal tegen de volgende week 't jaarverslag verschenen zijn. Over enkele ontvangen jaarverslagen de volgende week. I. I. J. alhier. Dank voor nw brief, dien ik ernstig zal overwegen. iiniiiiminimii Sprokkelingen op technisch hygiënisch ge bied, door J. VAN DEK BBTTGOEN, civielingenienr. Bundel II. Schoolhygiëne, Nyverheidshygiëne, Vochtige huizen, Grondwater. Uit dit opschrift blijkt reeds waarover dit geschrift handelt; voor het meerendeel zyn het opstellen, die reeds in verschillende tijdschriften verschenen en thans zijn bijeenverzameld, nadat een eerste bundel van soortgelijke sprokke lingen op technisch hygiënisch gebied een gunstig onthaal had gevonden. Het medisch gedeelte der schoolbygiëne is bewerkt door den heer C. A. van Hees, arts te Delft en kan daardoor als meer vertrouwbare leiddraad dienen voor de onderwijzers, die bügebreke van schoolartsen in Nederland, hoewel leek op het gebied der geneeskunde, tegenwoordig nog immer zijn aangewezen om toe te zien, dat kinderen, lijdende aan sommige besmettelijke ziekten, niet op de school toegelaten worden. In afzonderlyke hoofdstukken wordt in dit uitvoerige artikel behandeld : het bouwterrein, het schoolgebouw, de bijgebouwen en andere inrichtingen, het schoollokaal, het leerplan, de houding (van het kind), gymnastiekonderwys, gezondheidsleer, vacanties, schooistraffen, het schoolgaan, koude vatten, de verzorging en het onderhoud van huid, haren enz, het zenuw stelsel, de spraakorganen, verkrommingen der wervelkolom, het oog, de ooren en infectieziek ten. Bij de laatste wordt vooral ook de aan dacht gevestigd op het incubatietydperk van vele besmettelijke ziekten en de teekenen, waardoor zich sommige dezer reeds verraden, ty'dens de kinderen de ziekte «onder de leden" hebben en daarom van school verwijderd moeten worden. By' de nijverheids-hygiëne worden algemeene, schadelijke invloeden besproken en voorzorgs maatregelen om deze te ontkomen aan de hand gedaan, terwijl verschillende vergiftigingen en de gevaren van sommige indastriën worden aangewezen. Het opstel over vochtige huizen, de oorzaken en de middelen om dit gebrek tegen te gaan, in zoo hooge mate schadelijk voor de gezond heid, zal voor velen het meest welkome zyn en geeft verschillende nuttige wenken. Meer wetenschappelijk is het laatste stuk over het grondwater, zyn oorsprong, beteekenis en schommelingen, afhankelijk van de geologische toestanden van den bodem. Eenvoudig geschreven en zonder geleerde betoogen zal deze nieuwe bundel zeker niet minder dan de vorige in goede aarde vallen en is bet te wenschen, dat de schrijver gele genheid moge vinden op denzelfden voet voort te gaan; niet het minst zullen de nieuwe ge zondheidscommissiën er nut van kunnen trekken. G. W. B. In de greep m den witten De verschrikkingen van den dood komen ons bijzonder levendig voor den geest bij het lezen van de vierde uitgave van kapitein Sverdiiip's boek: »Nieuw land". Deze aflevering begint met een hoofdstuk over de pool-expeditie van den Amerikaan Greeley, wiens legerplaats door Sverdrüp werd opgespoord, om het verschrikkelijke treurspel te leeren kennen, dat aan de redding van de weinige overgeblevenen was voorafgegaan. Eerst wanneer men deze schildering heeft gelezen, eerst dan kan men beseffen, welke helden die mannen moeten zijn, die in dienst der weten schap trekken naar de wereld van het eeuwige ijs en den eeuwigen nacht, zonder de zekere hoop te kunnen koesteren van ooit terug te zullen keereu in den kring der familie. In overeenstemming met hetgeen besproken en besloten was op het Meteorologencongres te Rome in 1879, werden te dien tijde in het hooge noorden verschillende stations voor mag netische en meteorologische waarnemingen ge vestigd. De leiding va,n een door de Vereenigde Staten in Discovery-haven aan Robesonsund, op ongeveer 81M gr. noorderbreedte en 64 gr. westerlengte, opgericht station werd opgedragen aan luitenant Greely, die op vroegere Noordpoolreizen rijke ervaringen had opgedaan. Het station zou elk jaar door een bijzondere hulp-expeditie bezocht worden, die dan de manschappen van het station zou aflossen, en nieuwe Courage brengen. Maar noch in 1882 noch in 1883 kon die hulp-expeditie dat station bereiken. In 1883 werd zelfs een der schepen, de Proteus," door het ijs ineengedrukt, en ging met alle voor raden verloren. Greely ging in Augustus 1883 met booten naar het Zuiden, om naar de hulp expeditie uit te zien. Op htt Brevoor-eiland ontving hij de tijding van den ondergang der expeditie. Omtrent de verdere, treurige lotgevallen vertelt dan Sverdrüp het volgende: ,De tijding van den ondergang van de , Proteus", die Greely in Breevoort gewerd, was voor de koene Poolreizigers een harde slag, maar was slechts de aanvang vaa het treurspel, 't welk in den loop der volgende 9 maanden op het vergeten eiland in de Ijszee werd afgespeeld; een treurspel, in verschrikkelijkheid nog door geen ander overtroffen. In een oud steenen huis, met de laatste boot als dak, sleepten ze zich hongerend door den hopeloozen winter. Slechts eenige zeehonden, een paar vossen en een kleine beer, was alles wat ze aan hun voorraad konden toevoegen. Ze nuttigden daarvan wat ze konden, terwijl ze bovendien lederriemen kookten, die zij uit schoenen en kleedingstukken sneden. De officieele lijst der overledenen spreekt op vreeselijken toon. Van de 26 personen over leefden slechts 7 den verschrikkelijken tijd. Er verhoagerden 14, twee dezer leden bovendien aan scheurbeuk, n aan darmontsteking; een derde, sergeant Elison, aan de gevolgen van de bevriezing der ledematen. Onder ondragelijke pijnen leefde deze gedurende meer dan 7 maan den met bevrorene handen, voeten en neus; en om den lepel aan den mond te kunnen brengen liet hij dezen aan den stomp van zijn arm vast binden. Een hunner stierf gedurende een sledevaart van koude en uitputting; een ander verdronk bij de jacht, en u. de »gemeene Henry", werd op Greely's bevel doodgeschoten, wijl hij dief stal beging van de voor allen bestemde voor raden, en derhalve als gevaarlijk voor het leven der overigen werd aangezien. Daar Henry de reus onder de manschappen, en tengevolge der betere voeding wel zoo sterk als twee anderen was, werd aan de drie sergeanten, aan wien het bevel was gegeven, tegelijk opgedragen te zorgen, dat niet meerderen daarbij worden ver wond. Midden in dezen zwarten nacht van honger, ziekte en doodstrijd lichten in vollen glans de sterren van het plichtsgevoel, de zelfopoffering en de vriendschap. De oogen worden vochtig, wanneer men al deze tooneelen leest. Luitenant Lockwood verhongerde op 9 April; maar tot den 7en April had hij zijn stenografisch dagboek bijgehouden, en met groote nauwkeurig heid barometer en thermometerstand bijna zonder uitzondering van eiken dag genoteerd. Om een karigen vleeschvoorraad te bemach tigen, die kapt. Nares in 1875 bij kaap Isabella had achtergelaten, trokken vier der uitgehongerde orgelukkigen op eene vrijwillige expeditie uit. EU waarlijk, ze bemachtigden den kostbaren schat. Maar onbarmhartig jaagt de storm over de velden, werpt geweldige sneeuwmassa's omhoog en de ongelukkige Elison valt daarbij als offer. Het kostbare vleesch moesten ze opofferen, om den kameraad te redden; wat hen ten slotte toch niet gelukte. De krachtigste van hen, de koene sergeant Nice, zou hulp halen, terwijl zich de beide anderen in hun slaapzak neer legden, met den bevroren kameraad tusschen zich in, om hem warm te houden. De zak bevroor stijf, en toen de hulp kwam, hadden ze 18 uur bewegingloos in denzelfden toestand neergelegen. In het voorjaar van 1884 deden twee van deze vierde sergeanten Nice en Frederik, weder een poging, het vleesch te bemachtigen. Doch wederom zou deze poging mislukken. Ze werden door een heftigen sneeuwstorm overvallen, en Nice werd onderweg zwaar ziek. Om zijn ster venden vriend te verwarmen en te beschermen, trekt Frederick zijn Eskimo-jas uit, en dekt hem daarmee toe. "Tevergeefs! Nice begint te fantaseeren van zijn geliefd thuis, en van al het goede en vele eten wat hij zou krijgen als hij naar huis kwam. In een helder oogeublik neemt hij zijn trouwen makker de belofte af, zijn nalaten schap mee naar huis te nemen en zijn aanteekeningen aan een bepaald blad te zenden. Half ontkleed, in een verschrikkelijken sneeuw storm, blijft Frederick met zijn vriend in de armen verscheidene uren op de slede zitten, totdat sergeant Nice's lijden voor altijd voorbij was. Hij kon zelf niet meer, maar de belofte aan zijn vriend, de plichten jegens [zijn land en zijn kameraden stalen zijn wilskracht. Hij sleept zich naar de plaats waar ze vroeger het vleesch hadden achter gelaten, wikkelt zich daar in de slaapzak, en blijft daar tot," den volgenden dag. Daarop keerde hij terug naar de slede, nam datgene wat Nice verzocht had mede te nemen, en hakt en krabt met zijn bijl en zijn bloote vingers voor den doode een graf in het eeuwige ijs. In datzelfde jaar (1884) toog een bevrijdingsvloot van drie schepen, onder bevel van den kapt. ter zee W. S. Schley (den tegen woord igen admiraal) tusschen Groenland en Ellemiereland, naar het noorden Ze richtten aan verscheidene plaatsen depots op, en op 22 Juni kwamen 2 dezer schepen naar kaap Sabine. Reeds waren goederen aan land gebracht, voor een depot, toen de aan boord geblevenen, trots het huilen van den storm, hoera-geroep hoorden, en spoedig daarna signalen bemerkten, welke meldden, dat er door degenen die aan land waren gegaan een aanteekenboefc van Greely gevonden was. Tot groote vreugde vernam men uit dit bericht, dat het Greely goed ging, maar bij nog slechts een geringen voorraad voedsel had. Helaas volgde op deze innige vreugde spoedig diepe teleur stelling, want toen men aan de laatste zijde van de schriftelijke mededeelingen kwam, las men met grooten schrik den datum van . . . 21 October 1883, dat was dus acht maanden vroeger! In groote spanning werd er een stoomsloep naar het noorden gezonden. De manschappen speurden, en speurden, en... eindelijk bemerkten ze heel in de verte, op een kleinen bergrug, de omtrekken van een menschelijk lichaam. Hij werd gesignaleerd, de aangeroepene antwoordde en kwam naar beneden; hij ging echter als een dronkene, en viel twee malen. De gestalte zag er uit als een spook, met ingevallen wangen, wilde oogen, v-rwarden baard en haren. Luitenant Colwell, die het bevel over de boo ten voerde, liet eenige tasschen vullen met brood en pemmikan, en onmiddellijk springt hij met een aantal manschappen aan wal en snelt naar de hut naar Greely en zijn ongelukkige megezellen. Daar wachtte hen een hartverscheurende aanblik. Naast de deur lag een man, die scheen dood te zijn, met neergezonken onderkaak, en opene, starende oogen. Tegenover hem lag een lichaam zonder handen en voeten, wien een lepel aan den arm-stomp gebonden was. Recht voor hem uit lag, gebukt op handen en knieën, een man, met een langen, verwarden baard en met oogen die met eigenaardigen vlam fonkolden. Hij was gekleed in een lange», vuilen slaaprok, en droeg een kleinen fez op het hoofd. Toen hij Colwell zag, richtte hij zich een weinig op en zette een bril op. Colwell greep zijne hand en vroeg hem of hij Greely was. u Ja", antwoordde hij met zwakke stem, afge broken en sleepend. //Ja, zeven van ons zijn d'r nog over hier zijn wij stervend als mannen. We hebben gedaan waarvoor men ons uitzond ziehier het getuigenis." Daarop viel hij uitgeput achterover. Het was een aangrijpende scène, toen Colwell den ongelukkigen een paar stukjes spijs en een weinig pemmikan op de spits van een mes toe stak. Ze konden niet staan, doch lagen op de knieën, strekten de handen omhoog en smeekten om meer; maar de redders waren zoo verstandig dit te weigeren. Toen Greely merkte, dat men hem geen pem mikan meer wilde geven, greep hij naar een oude blikken bus, waarin afval van zeehonden. Dit zeide hij, zou men hem niet ontnemen, want dat behoorde hem zelf toe l Het steeneu gebouw hadden zij in Mei, toen de sneeuw begon te dooien en het water door het dak drong, moeten verlaten, en moeten ver wisselen voor een tent. Vijftig schreden van dezen tent verwijderd, waren tien dooden be graven. Eén hunner, die voor eenige dagen overleden was, lag onbegraven aan den voet van den heuvel. Vier waren aan het strand neer gelegd, en door de golven in de zee gespoeld. De doodgeschoten soldaat lag op een sueeuwbed in de nabijheid der tent. Toen men op de terugreis de lijken wilde prepareeren met alcohol, om ze te bewaren, kwam men tot de ontdekking, dat van 6 hunner het 7leesch gedeeltelijk was afgesneden. Het verschrikkelijke lijden gedurende de laatste drie weken behoeft niet geschilderd te worden, zegt Schley; wanneer de geschiedenis daarvan ooit zal worden verteld, moge het door de overlevenden zelf geschieden. Hef goede voorbee/cf. Lees f eersf hef opschrift (/er f/acon, ^ Dan w/'//£ /ny/jen mond (/foonen, J En, a/s 'k (/ door zyn schoon heidwof Za/ook Odo/"t/w moeiïe /oó/iem^M IIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIEIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIII De Uit zeker oogpunt hebben de voorstanders van verbruikersbonden degenen dankbaar te zyn, die in 't openbaar hun bezwaren tegen die bonden doen hOoren. John Stuart Mill heeft het ergens zoo verstandig en helder uiteengezet. Kritiek dwingt tot zelfonderzoek, tot heronderzoek van het eens als waarheid aanvaarde. Die waarheid moet alsdan blijken de nieuwe denkvuurproef te kunnen doorstaan of zal in onzen geest de rang van waarheid verliezen. De verbruikersbond is eenjong verschijnsel. Zeer waarschijnlijk is het (wy dwalen zoolang wij werken) dat er een of ander verkeerd is aangepakt, behandeld, dat men er nog tast en dwaalt. Tot het logisch juiste en in de prak tijk doel treffende van den gedachtengang die aan het optreden van den bond ten grondslag ligt, kan dit een of ander weinig afdoen. Die juistheid, dit doeltreffende zyn, dunkt mij, onaantastbaar. Daar kan zelfs mevr. Sydney Webb, voor 't overige een naam als een vlag, niet aan verandaren. Dit is het best aan te toonen door haar vyf redenen van verzet onder de oogen te zien. Zy' Biecht ten eerste: »De geschiedenis van eenig artikel dient na gegaan tot aan het allereerste begin." Doch dit is volkomen noodeloos, opdat een verbruikersbond reden van bestaan hebbe. Stel, er komen grondstoffen hier te lande aan, by wier bereiding, of verzending ontwijfelbaar «uitgebuit" is, dan nog doet een Nederland sche verbruikersbond een goed werk door te pogen bij de verdere bewerking van het pro duct «uitbuiting" tegen te gaan. De tweede opmerking «kwaliteit en lage pry'zen zyn volkomen misleidende factoren", is van een krasse doch onnauwkeurige zegging. Dat «volkomen" is van schry'f-maar-raak. De opmerking is in haar kern niet meer dan een waarschuwing aan het rfflres onzer inspectiemenschen om onder de oppervlakte te zien en het causaal verband tusschen lage prijs en slecht loon niet maar voetstoots te aanvaarden. Ik won zeggen: dank u, mevr. Webb, maar dat wisten ze wel. Ten derde: wat een verbruiker in een duren winkel meer betaalt, vloeit niet in de zak der arbeiders. Hier worden nu weer de verbruikers voor niet vol aangezien. De duurste winkel de beste wie heeft het beweerd ? Neen mevr. Webb, de dingen eerst op hun kop zetten en ze dan belachelijk maken, dat is niet zoo 't behoort. Eerst zoodra vaststaat dat zekere arbeid onder goede voorwaarden is verricht, komt de verbruikersbond het product van dien arbeid aanbevelen; somtijds niet omdat, maar ondanks, dat het daardoor iets duurder is. Ten vierde: »De verbruiker heeft menigmaal geen keus." Maar, mevrouw l die aanmerking is wreed. Waarom toch zou naar het verstandig woord der Franschen «niemand aan het onmo gelijke gehouden zyn", behalve juist de gesmade verbruiksbonder ? Ten vijfde: een hoeveelheid artikelen worden voor export geproduceerd, hoe daarvan de verkoop te verhinderen ? Hier keeren zeker ten teeken dat het lijstje ten einde is, aan merking l en 4 in anderen vorm terug; er wordt namelyk op de begrensdheid van de invloedssfeer der verbruikersbonden nogmaals gewezen. Ik herhaal : het zyn jonge orga nismen. Waarom zouden het, tot sterke draden in de volkslevens gegroeid, geen internationale weefsels kunnen worden ? De dames Webb, Polak, Haighton en Evolutie en voorts alle verdere bestrijdsters en bestrij ders van den verbruikersbond zy schatten de zedelyke beteekenis van zulk een bond te laag en stellen hunne eischen aan zyn onmiddelyken invloed te hoog. Het geweten van een groep verbruikers wordt onrustig by het koopen van voorwerpen, in onrecht en geweld geboren. Zy' verzetten zich en tasten naar middelen om aan de voorwerpen de zekerheid te zien gehecht van maatschappelyk-reine afkomst. Zeg, dat hun methode onpractisch is, maar hoe kunnen vrouwen, hoe kunnen deze vrouwen zulk een verzet en zulk een verlangen willen smoren ? Is het niet een baken in de branding der maatschappelijke zee, een teeken aan den goedwil'ende onder de bevoorrechte klassen, dat hy niet eenzaam staat en een teeken aan de zwoegers, dat het onrecht hun aangedaan, wordt gezien dat een groep bevoorrechten bereid is, zoo 't moet, dagelyks van 't hunne te offeren, om er een eind aan te maken. Zulk een verschijnsel doodt men niet, men steunt het en tracht het in goede paden te leiden. Mej. Haighton verwacht met mej. Polak voor de arbeiders meer van de vabactie dan van zoo'n bond, maar, met verlof, wat slappe praat is dit. Noem de vakactie de hoofdaanval en de bond een onder steunende zybeweging, noem de vakactie, de arts en de bond zyn assistent, sla, in n woord, de beteekenis van den bond voor den arbeider op de juiste maat aan, maar loochen die niet. Dat de bond met zy'ne tegenwoordige werk wijze op den goeden weg is, neen, dat geloof ik stellig niet. Verander evenwel de methode en veel kritiek zakt in elkaar. Voorop sta dit: Het verlangen naar een verbruikersbond moet diep in breede kringen wortelen (of ge wekt worden). Dit is zyn levensvoorwaarde. By honderden in de steden en by tientallen in de dorpen moet hy zyn leden tellen of door propaganda gaan tellen. Zyn leiddraad voor de praktijk zy deze gedachtengang. Myne leden willen, dat, wat zij koopen, voorzoover nog na te gaan valt, onder goede arbeidsvoorwaarden, wordt bewerkt. Er zyn personen en lichamen, die onder goede arbeidsvoorwaarden laten werken, maar die met een te gering aantal afnemers tobben of eenvoudig als goede werkgevers onbekend zyn. Langs den gewonen reclameweg hun goed handelen voor ernstige menseden geloofwaardig maken, is volstrekt onmogelijk. Nu treedt de bond op en vormt de yerbindingsschakel tus schen zyn op-reine-artikelen-wachtende-leden en den op-afnemers-wachtenden-producent van reine artikelen. De bond behoort geen enkelen fabrikant of winkelier op te zoeken; omgekeerd, fabrikant of winkelier moet tot den bond komen en zeggen: De arbeidsvoorwaarden, waaronder ik laat werken, zyn voor uw onderzoek geopend; ga-waar, zie-wat, vraag-zooveel, en kom-zoo vaak ge wilt, het zal my' welkom zyn. Een geregelde inspectie door den verbruikers bond in 't leven geroepen doet namens alle leden, wat door allen, persoonlijk gedaan, iets onmogelyks zou worden. Het zedelijk gezag van deze inspectie, naast het vrijwillig optreden van den zakenman, waarborgen nu de waarheid van het reinheidsteeken, het witte merk. De bond heeft alleen zijn steeds groeiend aantal leden te publiceeren en zyn bereid willigheid om tot den geschetsten schakel te dienen en voorts de dingen af te wachten die komen zullen. Het deert niet, dat in den aanvang het aantal fabrikanten en winkeliers klein zy, zoo het denkbeeld maar levend blijft en groeit. Onder zulk een ragime smelt mej. Haighton's kritiek als sneeuw voor de zon. Om dit te beamen, is een herlezing van die kritiek voldoende. A m s t., 24 Mei '03. A. B. DATIDS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl