Historisch Archief 1877-1940
DB AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
< 1355
stand gekomen en de oorspronkelijke
teekeDiBgen en schilderijen zijn geëxposeerd in het
stedelijk muséum. Terecht mocht indërtjjd er
op gewezen worden dat die bybelversiering
«ou z\jn een monument der illnstreerkünst
van omen tijd. Démeest illnstre namen vindt
men onder de medemerkers. Reeds heeft de
dood er nkelen weggenomen. Potis de
Chavanneg en air Edward Bnrne Jones, Benjamin
Consfaöt, Segantini en Morelli, z$ ign niet
meer en men kan .hun illnstratien voor dezen
bijbel efthouwen als hun afscheid aan deze
wereld. Van de ouden van dagen die nog met
onbuigzame kracht hun grootsohen arbeid
voortzetten Górome, Israels, Tadema, zien wfl
hier prachtig werk.
Voortreffelijk is ook de boekversiering door
Walter Crane geslaagd. Let eens op de rjjk
varieefende hoofden der verschillende
bijbelboeken. Hoe goed blijkt daaruit de bijbelkennis
vin den kunstenaar. En die kapitaalletters l
Wat een rijkdom van vormen en motieven !
Er is iets buitengewoon interessants in het
feit dat groote kunstenaars van allerlei natio
naliteiten van zoo varieerend talent zqn
«amengekomen om, geïnspireerd, door het Boek der
boeken, aan allen van hun jeugd af bekend,
deze nSieke collectie kunstwerken voort te
brengen. Het is een vorstelijk geschenk aan
de wereld, en als Nederlanders kunnen w\j er
trotsch op zijn dat het initiatief tot dit in de
kunstgeschiedenis tot nu toe nig samenwer
ken door Nederlanders is genomen.
Niemand verznime het toch deie heerlijke
collectie te gaan zien en bewonderen.
De fijne beschaafde teekeningen van den
onden Morelli, den Italiaanschen senator, het
verbazingwekkend teekentalent van den
onvermoeiden Gérome, de prachtige decoratieve
werken van den parij zenaar Constant, de mach
tige compositie van den grooten Puvis en nog
tal vat heerlqke kunstuitingen roepen den
kunstliefhebber herhaalde malen naar ons
gastvrij stedelijk museum waarheen reeds in de
enkele dagen, dat de expositie geopend is, de
meest bekende fijnproevers op kunstgebied
hunne schreden hebben gewend.
Wat de eigenaars der collectie er mede zullen
doen, is ons onbekend. Jammer zou het zijn
indien ze uiteen ging. Het is door het zeld
zame samenwerken der kunstenaars een prach
tig geheel waarvan de weerga misschien nooit
zal gezien worden. C.
(tade Vaderlaitclie Rechtsbronnen,
Rechtsbronnen der stad Amsterdam, uit
gegeven door dr. JOH. C BREBN. (Wer
ken der vereeniging tot uitgave der
bronnen van het oude vaderlandsche
recht, gevestigd te Utrecht, tweede reeks,
no. 4). 'sGrav , Martinus tfijhoff, 1902.
Ze hebben sinds lange, lange jaren geen
kracht meer. Wat niet door veranderde toe
standen, zeden en godsdienst van zelf buiten
toepassing geraakt wai, dat heeft de roem
ruchtige Bataafsche Republiek met een van
haar geliefde penneatreken als een «overblijfsel
der barbaarsche eeuwen" vernietigd. Zelfs geen
Erfgooier heeft er nog eenig belang bjj, ze te
kennen. Waartoe dan die oude keuren,
ordonnantiën, dingtalen op nieuw uit te geven ?
Ie Omdat de kennis van het
oud-NederlandBche recht een wetenschap en iedere
wetenschap waarde heeft op zich zelf, ook
zonder »nut"; 2a omdat zonder haar onze
kennis van de vaderlandsche geschiedenis niet
volledig kan zijn; 3a omdat wij zonder haar
nooit tot een wetgeving in overeenstemming
met volks-rechtsgevoel, een bevrijding van
Romeinsch en Napoleonsrecht zullen geraken;
4e omdat de rechtsbronnen tevens onschatbare
bronnen zy'n voor de kennis van zeden, toe
standen en taal. Waar nu Aardenburg en de
kleine steden van het Nedersticht reeds weten
schappelijke uitgaven van hunne rechtsbronnen
bezitten, mocht Amsterdam die zeker niet
langer ontberen.
De inleiding wijst uitvoerige hoedanigheid,
ouderdom en waarde der gebruikte bronnen
aan. Opgenomen zyn: Ie de drie oudste
keurboeken, d. z. verzamelingen van keuren in
afschrift, waarmee wq ons voor den oudsten
t\jd en tot 1452 toe moeten vergenoegen, daar
de brand van dat jaar alle oorspronkelijke
stukken vernietigd heeft, die zijnen voorganger
van 1421 ontsnapt waren. Ze zijn doorloopend
vergeleken met een aantal afschriften genomen
door bijzonderen; wat deze meer bevatten dan
?mmHIIMHIIIIttllHIIIIIIIIIHIIIIIIItltlMllllllllimiHII
miiiiiiiiMHM
Toen overmande hem de pijn, die in
zijn boezem knaagde; bloedige hoon gilde
hem uit dien kreet toe en langzaam, de
zeis krampachtig in de vuisten voor zich
uitgestrekt, trad hij op zijn medeminnaar
toe. Het waren slechts weinige schreden
over het losse gras, dat reeds begon te
krinkelen in den zengenden gloed. Onwil
lekeurig liet ook de andere de zeis op den
grond glijden en zocht de krukken. Nu
stonden zij dicht voor elkander.
»Zeg, fluit nog eens, jij windzak!" atiet
Beri tusschen zijn opeengeklemde tanden uit.
Wel berouwde Frits reeds zijn ijdelen
liefdesgroet, die Salome's veronachtzaam
den minnaar tot woede had geprikkeld,
maar trotsch antwoordde hij:
»Jou heb ik niet gefloten. Laat me je
rug zien, zooals Salmele jou."
»Pransche haan ! Ellendeling !" barstte
de getergde los en woest zwaaide hij de
zeis, als wilde hij den gehate van den
akker maaien als gras en kruid.
Doch deze was teruggesprongen en pa
reerde. Schril klonken de ijzers tegen elkaar.
Een kreet vloog over het veld, verwij
derde stemmen schreeuwden en wekten den
echo in den zwijgenden broeienden dag.
Weer sprongen de vreeselijke wapens
tegen elkander, wit glinsterend, suizend de
lucht doorklievend. Hoog tilde Frits de
zeis op, want hij zag den rooden toorn in
het oog van zijn tegenstander, die woest
op hem losBtormde. Hij hoopte hem van
boven af te kunnen treffen. Maar nog eer
de havikssnavel der zeis neerdaalde, trof
de geweldige maaier, behendig nederwaarts
maaiend, hem in de zijde. Door den
buikriem ritste het ijzer diep in de ingewanden
en met een vreeselijken gil zonk de ge
troffene ineen. De zeis was hem ontvallen.
Beri ving haar verachtelijk met de rechter
hand op en slechts een onbeteekenend
kerfje sneed het ijzer hem daarbij in de
bruine hand.
Zij snelden toe, rukten hem achteruit als
de ambtelijke, is cursief gedrukt zeer tereeht.
2e «Aanhangsel?, t. w. schuttersbrieven, ordon
nanties voor de draperie (lakenbereiding, ook
blijkens de kenrboeken in de 15a eeuw het
hoofdmiddel van bestaan), de brouwers, de
korenmeters, de weeskamer, hnizenverkodp en
accijnsheffing (niets nieuws onder de zon!),
v\jf stukken uit het Groot Memoriaal (eön soort
kladboek voor bestanrsonderhandelingen), die
?verband met de keuren honden;" het Araster
damsch Waterrecht, en de dingtalen, d. z.
formulieren van aanklacht, eisen en verdedi
ging in zake manslag.
ID de middeneeuwen, ja men kan zeggen:
totdat ook ten onzent het Franache, van be
spiegelingen uitgaande stelsel van bestuur en
wetgeving werd ingevoerd, was niemands rechts
bevoegdheid nauwkeurig omschreven; en had
een bestuursdaad, die niet tegen een privilegie
indruischte, geen anderen rechtsgrond noodig
dan het algemeen belang of wat men daarvoor
hield. Zoo vinden we dan in deze kenrboeken
enz. bemoeiing met letterlijk alles wat het
maatschappelijk en huiselijk leren van dien
tijd bewoog; handelsverdragen met de Wensche
(Oostdnitsche) steden, afwering van inmenging
der geestelijke rechters in wereldlijke zaken,
verbod van uitbreiding der goederen in de
doode hand, bescherming van den neringdoen
den poorter tegen mededinging van vreemde
lingen (deze mochten alleen op Maandag hun
kramen en stalletjes opslaan; vandaar nog
heden de Nieuwmarkt?) en van kloosters;
voorzorgen tegen brand; tegen
waterverontreiging; tegen de pestilency; maatregelen sterk
naar hedendaagsch «lock-out" smakende, die
men meende te mogen nemen tegen de Water
landsche wolspinners, omdat z\j voor 't zelfde
loon even gaarne de Leidsche als de
Amsterdamsche wevers bedienden; naast deze bescher
ming van den eigen gildebroeder .1 voorziende
regeling van zijn werk, tot bepaling der breedte
van den zelfkant toe; verbod »voor mpmme
oft voor dyvell (lees duvel) te loopen", blijkens
veelvuldige herhaling vruchteloos; verbod met
sneeuwballen te gooien (ook al niets nieuws
onder de zon); en vaderlijke waarschuwingen
aan de ouders, wier kind-eren «onstant" (wan
orde) in de kerk aanrichten dat hoeft
geluk-ig niet meer. De dingtalen stelle a hem
te leur, die de Friesche wetten of de
Heusdinsche formulieren van wapenroep en vredeloos
leggen kunt, en nu hier een soortgelijke ver
heffing der rechtstaat tot poëzie verwacht.
Niettemin openen zij ovengoed als deze «een
venster dat uitziet op de hoogste oudheid;"
want zij bevestigen den oorsprong van het
Germaansche recht uit de bloedwraak. En de
taal van al de stukken is zoo ryk aan Dietsche
woorden en vormen, dat o. i. een verklarende
woordenlijst geen weelde zou geweest zy'n.
Nog een paar opmerkingen, ten bewijze dat
wüniet prijzen zonder nauwkeurig te hebben
gelezen.
Het onverklaarbare in hertog Jans privilegie
(p. IV) schijnt ons alleen hierin te liggen, dat
Wagen aar en ter Gouw niet hebben gelet op
de woorden «up dese t ij t wesende". Sint
Pauwelsavont is 24 Januari; de burgemeesters
enz. traden af op Vrouwendag, d. i. 2 Februari;
en nu had de hertog zijn redenen om niet te
willen dat zij, die op dat oogenblik in dienst
waren, nog bepalingen zouden maken, die niet
meer tot zyn kennis konden komen vóór het
tijd zon zijn om over hun al al of niet her
benoeming te beslissen. Blz. 231 wordt bevolen
geen honden te honden, >dan alleen die ryyn
doer den rinck van de kake moghen." Dr.
Breen drukt achter ryyn terecht: («sic"); want
het is een onmogelijke vorm. Maar 't boven
vermelde dyvell voor duvel bewijst, dat de
afschrijver van kenrboek A u en y niet goed
onderscheidde ; n en m worden beide door een
streepje boven de voorgaande letter aangeduid
en kunnen dus gemakkelijk verward worden;
wüstellen derhalve voor, te lezen ruym.
De vereeniging tot uitgave der bronnen van
het oude vaderlandsche recht schenke ons nog
menig werk als dit! Z.
Interessante reclame,
Er is een groote wedstrijd uitgeschreven door
de Times, een wedstrijd, die er verbazend aan
lokkelijk uitziet en waarbij de winners met
prachtige prijzen zullen worden beloond. Jonge
en oude menschen, mannen en vrouwen, kunnen
met precies gelijke rechten mededingen in den
kamp, waarbij de nadruk wordt gelegd op 't
feit, dat de strijders voor zichzelven in elk
iliiliiilliiiiilHiiliiiiiiiiiiinii
wilde hij den seergevelden, in zijn bloed
badenden knaap nog naar het leven staan.
En het meisje stiet hem voor de borst,
riep hem onsamenhangende woorden toe
en ijlde plotseling heen, de handen voor
de oogen gedrukt, blindelings, dwars over
het veld, waarin de krekels nog aldoor hun
eindeloos aanzwellend gesjirp deden hooren.
Als door nevel en wazig stof zag de
overwinnaar den andere zich aan zijn
voeten krommen. Hij hoorde, als door
bruischend water heen, dat de boer hem
toeriep zich in veiligheid te brengen; hij
werd gewaar, dat iemand naar de
fabriekspoort liep om den dokter te halen en zag
nog dat de poort geopend werd en de
fabrieks-brancard eruit kwam. Zij stieten
hem aan, schudden hem heen en weer.
Nazi, de halfwas, greep hem bij de keel
als wilde hij hem verworgen. Maar hij
verweerde zich niet; hij was als dronken,
willoos, en zijn toorn was verdwenen.
>Ga heen, maak dat je weg komt. Moei
er de gendarmes niet in l Dat ontbrak er
nog aan, dat we om dien voor 't gerecht
moesten.''
Nogmaals moest de boer die woorden
herhalen, eer hij eindelijk ging. Toen hij
een laatsten blik achter zich wierp, tilden
zij den gewonde juist op de baar en droe
gen hem in de fabriek. Zou hij dood zijn ?
Hu! wat lag hij daar, met vertrokken
gezicht, doodsangst in de oogen ; hij kon
dien blik niet vergeten.
Onwillekeurig was hij bij de koeien
blijven staan, die wezenloos voor zich uit
staarden en slechts somwijlen met de
staarten sloegen als de horzels haar te erg
staken. Werktuigelijk sloeg hij de bloed
zuigers dood, telkens verfde het vel zich
rood van het uitgezogen bloed.
Daar bemerkte Xaver opeens, dat het
bloed aan zijn handen kleefde; het sneedje
van de zeis deed hem geen pijn; hij zag
alleen dat zijn vingers bloedig wartn en
hij rilde. Hij wreef zijn handen met hooi,
geval voordeel zullen behalen, ook al winnen
ze geen prijzen, omdat de deelneming hun
verstandelijke ontwikkeling zal ten goede komen
en hnn amusement cal verschaffen.
De hoofdbelooning voor de beste antwoorden
in dezen strijd des geestes, waarbij een twintigtal
vragen, door de Times te stellen, moeten worden
beantwoord, bestaat of in een jaarlijksche
toelage van ? 3600 gedurende vier jaar, om
daarvoor te stndeeren of een ander te laten
gtudeeren in Oxford of Cambridge of zoo de
winster een vrouw is, te Girton op de vrouwen
academie, of in de som van duizend pond
sterling, terstond na de beslissing over de
prijsvraag uit te betalen.
Behalve de winner van den hoofdprijs hebben
nog 92 andere mededingers kans op scholarships
of studiebeurzen voor drie jaar en voor n
jaar, of op geldsommen, variëerende tnsschen
225 pond sterling en 10 pond sterling. Maar
niet het uitzicht op die prijzen wekt in de
eerste plaats belangstelling; dat doet vooral
wat de Tune* toevoegt aan haar aanbeveling
van den wedstrijd. Ieder, zegt z\j die van
goede boeken houdt en een paar uurtjes
gedurende twee of drie avonden per week
er aan kan besteden, is een geschikte mede
dinger, en hij zal bewerken, dat de wedstrijd
zijn lectuur ia waarde voor hem doet winnen,
dat op prettige wyze z jn aandacht op interes
sante dingen geconcentreerd wordt, dat deze
geestelijke werkzaamheid zijn gedachten afleidt
van de zorgen, die hem mogelijk drukken, en
dat het een tonrnooi voor losers is, waarin
een ieder mee kan dingen met kans op succes.
Want de vragen, in drie boekjes vervat, elk
twintig vragen stellend, eisenen voor hun
beantwoording in 't minst geen technische
kennis, ook geen kennis van klassieke talen
en kunnen worden beantwoord door ieder, die
zijn dagelyksche courant met genoegen en
recht begrip leest. De wedstrijd zal de mede
dingers leeren denken, zal hnn algemeene
ontwikkeling vermeerderen, b\j elke vraag zal
men zijn verstand oefenen, want als men tien
minuten leest, om het feit, of wat het zij, te
bemachtigen, dat men voor het antwoord noodig
heeft, zal men een volgende tien minuten
moeten besteden aan het overdenken van de
conclusie, waartoe elk antwoord leiden moet.
In dezen aanlokkelyken vorm gaven
Engelsche bladen en tijdschriften in kolossale adver
tenties een voorstelling van The Times
Competition en maakten het hunnen lezers daarbij
heel gemakkelijk, door aan dien oproep toe
toe voegen een strookje, dat men maar had
in te vullen en te zenden, om proefvragen te
ontvangen met uitvoeriger inlichtingen over
den wedstrijd, die duidelijker dan eenige om
schrijving den aard en het wezen ervan zouden
aantoonen.
Men mocht ook per briefkaart inlichtingen
vragen van 't «Publication Departement der
Times 125, High Holborn Londen W. C ", dan
zouden franco per post specimina der vragen
worden gezonden, onverschillig hoeveel dui
zenden aanvragen ook zouden inkomen; alleen
werd er bij gezegd, dat men niet in persoon
aan 't kantoor moest komen; daar werd geen
inlichting gegeven, noch werden daar de proef
vragen verstrekt, eenvoudjg om door de groote
massa vragers daar geen opstopping in 't ver
keer en in de drukke werkzaamheden van de
Times-bureaus, te krijgen.
Waarschijnlijk is die maatregel goed geweest,
want verleidelijk was de zaak, en velen hebben
zeker gedaan als ik en hebben proefvragen
laten komen. Binnen een week arriveerden
ze met de beloofde inlichtingen
Wat bleek nu? O, dat meesterschap in de
reclame l
Twee drukwerkjes werden my toegezonden,
het eene in den vorm van een brief, met Dear
Madam als hoofd, was een herhaling van de
aanbieding, zooals die in de Graphic was te
lezen geweest. Er werd nog bij gezegd, dat
zoo iets eenig was in de geschiedenis der
journalistiek zoowel in Engeland als elders,
en tevens dat de vragen niet bestemd waren
door reeds verworven kennis te worden be
antwoord, maar dat zij enkel moesten leeren
zoeken naar nieuwe inlichtingen, leeren na
slaan ook in boeken, die omtrent velerlei din
gen licht verspreiden. Zoo kwam er al eenige
beperking, en onmiddellijk ging men aan een
encyclopedie denken en zag rond naar
Brockhaus of Mayer of mogelyk naar de
Encyclopaedia Britannica.
BÜdie laatste zou men aan 't rechte kantoor
zijn geweest; dat helderde 't brochuretje op,
«HIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIHIIII IIIIIIIIIHIIIIIIIIIII Illlll
dat hij bij bosjes uit den wagen trok.
Daarna hoorde hij achter zich de stemmen
der anderen, die naar hun werk terug
keerden. Dat geluid joeg hem voort; maar
Nazi haalde hem in.
»'t Is een ongeluk, hoor! 't Is maar, datje
't weet, zoo hebben wij 't afgesproken."
»Goed, voor mijn part een ongeluk,"
mompelde hij en ging verder. Maar toen
de jongen hem voorbij liep, den kant naar
het dorp uit, vroeg hij, als uit den slaap
opschrikkend : »Waar wil je heen ?"
»Nou, 't aan Salmele zeggen, of moet
't soms toch uitkomen ?"
Salmele! Staroogend blikte Beri den
jongen na, die zijn bloote voeten repte.
Juist; om Salmele waren zij elkander te
lijf gegaan. Het was hem ontschoten ; nu
eerst kwam het hem weer in den zin en
peinzend ging hij verder. De zon brandde
hem op het hoofd, maar een zoel windje
bewoog de kruinen der boomen langs de
beek en over de Vogezen begonnen de
avondwolkjes te zweven.
De gebeurtenis was dra in het dorp
bekend, maar er werd niet anders over
gesproken, dan dat 't een ongeluk was
geweest, dat een zoo ongeoefend maaier
als Frits gemakkelijk kon overkomen. Hij
was gestruikeld en in zijn eigen zeis ge
vallen. Ook Salmele zweeg. Zoodra echter
iemand Xaver toevallig onder vier oogen
te spreken kreeg, zei hij hem vierkant de
waarheid. En Beri verdedigde of veront
schuldigde zich met geen woord. Hij moest
voor twee werken, want de boer wilde
geen schade lijden, en het werk deed hem
goed, hoe slecht hij ook zijn rechterhand
regeeren kon. De hand was stijf geworden
en zwol zienderoogen ; reeds bespeurde hij
een doffe pijn in het schoudergewricht,
maar hij lette er niet op.
Salmele ontweek hem schuw, maar toen
na eenige dagen uit het hospitaal de bood
schap kwam: Frits wordt wat beter, zij
hadden zijn heele onderlijf gepleisterd en
bij den brief franco toegezonden. Daar bleek, dat
men de vragen alleen goed zon kunnen beant
woorden met behulp van de Britsche
Encyclopaedie, dat van dat werk een tiende editie
het licht ziet in 35 deelen en dat de vragen
slechts gezonden worden aan wie een biljet
invult, waarin hq of zy aantoont de
Encyclopaedia Brittanica in eigendom te hebben met
opgaaf van wien hij ze kocht of kreeg, of zegt,
de 35 deetett fa* de nieuwe uitgave besteld
te hebben met verzoek de vragen niet te
zenden dan nadat de enéyclo'paèdie ontvangen
is, bf betuigt de Ode editie te hel bet irkocht
in dat en dat jaar by dien en dien
boekverkooper en nu de* nieuwe deelen te hebben
bybesteld, bf meedeelt een volledig1 exemplaar
in huur te hebben gekregen van The Timet
(die hnnrdeelen worden alle 35 door de Times
in 't brochurefje aangebonden.) Van deze
gedrukte ntededeelingen heeft men maar door
te krassen wat niet de voor den mededinger
toepasselijke is, maar ZONDES DE ENCYCLOPAEDIA
BRITTANNICA gaat het niet, ieder deelnemer
moet die uitgave bezitten of huren van de
Times, anders worden geen definitieve vragen
gezonden.
En nu de modelvragen ? Natuurlijk zakt de
bestelling daarvan in gelyke mate, als het inzicht
in de bedoeling en de beteekeuis van de prijs
vraag helderder wordt; maar om er een idee
van te geven, laat ik hier toch een paar volgen.
BÜelk van de vyf proefvragen wordt een soort
van sleutel gegeven, hoe ze met behulp van
de encyclopaedie en van haar index moeten
worden opgelost.
Zoo luidt de vraag:
«Geboren in Italië, opgevoed in Dnitschland,
heldhaftig in schrikwekkende omstandigheden
in Turkije, volgens het voorbeeld van Fabiola,
onderwerp van een van Longfellow's gedichten,
zóó geëerd in Engeland, dat een oorlogsschip
voor een reis werd aangeboden, wie was dit ?"
Zoekt men nu Fabiola dan wordt men naar
«Ziekenverpleging" verwezen en daar wordt
deze Romeinsche patricische dame genoemd
al a een voorgangster der latere verpleegsters;
de lazing van het geheele artikel doet zien,
dat Florence Nightingale bedoeld is, wier levens
geschiedenis klopt met bovengenoemde vragen.
Een andere nog, als voorbeeld van de spe
cialiteit waarin ze vervallen:
«In den loop van een oorlog uit onze dagen
meende men, dat een der groote mogendheden
een poging zou wagen, om de overwinnende
natie te beletten, de rechte voordeelen te
verwerven van haar succes. Een belangrijk
dagblad vermeldde in haar kolommen een
dreigend artikel, gepubliceerd door een minder
beteekenende courant. Enkele dagen later
noemde een derde dagblad de bedreiging
ongegrond en deelde mee, dat de courant, die
het artikel 't eerst had gehad, nooit een
halfi officieel karakter had gedragen. Noem het
l bedreigde land en de drie bladen."
j De sleutel zegt daaronder: «Elke lezer die
j zyn geest over deze quaestie laat gaan, ziet,
i dat een courantentwist aan de orde is. Hy'
slaat het artikel «Newspapers" op en vindt
in het lange resuméook dit paragraafje:
«Gedurende de blokkade van Manilla gaf
de Kölnische Zeitung op haar eerste pagina
als hoofdartikel met groote letter een artikel
uit de Marine Politische Korrespondenz, waar
in de Vereenigde Staten gewaarschuwd werden,
dat Dnitschland het plan -had, een aandeel te
verwerven in de bezittingen van Spanje in de
Stille Zuidzee, als die van eigenaar mochten
veranderen. Een dag of tien later werd de
autoriteit van deze mededeeling gewraakt door
de Norddeutsche Allgemeine Zeitung, die ver
klaarde, dat de Marine Politische
-orrespondenz nooit een half-officieel karakter had
gehad."
Ziedaar dus de vraag beantwoord en de drie
bladen aangewezen; 't gaat van een leien dakje,
als men ziet, mein Liebchen, was willst du
noch mehr l
\Vg hebben hier dus te doen met een han
dige reclame voor de groote en gel sche ency
clopedie; een groot bestelbiljet ligt in de toe
gezonden brochure. Het oplossen van de vragen
met die hulp moet voor menschen die weinig
te doen hebben, een aardig en wel suggestief
werkje zijn, en velen zullen er zoo al niet
hun kennis, dan toch hun inzicht in den om
vang van de wetenschap er door uitbreiden.
Weten, waar en hoe men de dingen vinden
kan, is trouwens een hoofdelement van alle
kennis.
Maar hoe de heeren van de Times het
toewijzen van de prijzen sollen regelen ? Dat
wordt BteHig b\j zoo strenge afbakening, der
vrftgen en der antwoorden een heel lastige
zaak. F. J. VAN UILDBIKS.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiniiiiiiMii
toegenaaid, keek zij Xaver ijzig in het
gezicht. Deze wist ternauwernood nog dat
zij op de wereld bestond.
Op zekeren avond dreef de pijn in zijn
arm hem de kamer uit. De boerin hield
hem staande.
»Ga naar 't hospitaal, Beri, en praat eens
met den dokter, je hand is totaal blauw."
Hij trok de schouders op.
»Je zult er een kennis aantreffen,"
voegde zij er boosaardig bij.
Dat liet hem geen rust en terwijl hij
den moestuin voorbij stapte, dacht hij aan
Frits, die in 't hospitaal lag.
Plotseling stiet hij bij een tuinhaag op
een paartje, dat schuw uit elkaar stoof,
toen het hem gewaar werd. Maar hij had
zijn naam gehoord en daarna een gegie
chel en toen de deern hem rakelings
voorbij snelde, rukte hij het schort weg,
waarachter zij het gelaat verborgen had.
Salmele ! Hij lachte hardop, schril, sner
pend, liet haar gaan en greep weder met
de linkerhand naar den slap neerhangenden
rechterarm, waarin de pijn woedde.
Den volgenden morgen ging hij te voet
naar stad, maar stond onderweg hellepijn
uit. Toen hij zich aan het stedelijk hospi
taal aanmeldde, snauwde de directeur
geneesheer hem toe, of hij niet eerder had
kunnen komen. Jawel, gaf hij ten ant
woord, maar voor zoo'n bagatel ga je toch
niet direkt naar den vilder.
Toen schoof de arts zijn bril wat omhoog,
weifelde even en vroeg daarna veel zachter:
»Maar man, hoe kom je op zulke ge
dachten ? Zoo ver zijn we nog niet."
En toen draaide eensklaps alles om
hem heen in het rond, hij tuimelde en
toen hij 't bewustzijn terug kreeg, lag bij
in bed. En rondom bedden en weer bed
den en kale muren en hooge vensters.
Zijn oogen lagen diep in hun kassen, zijn
gezicht stond pijnlijk vertrokken, maar
nog rees en daalde zijn breede borst met
volle levenskracht.
tthotKi *au
KwKtt. No. 6: Cornèlis Véth, Jan
Holswitder, karaktwteèkenaar. F. C. Jf.,
Het museum Willet-Hottbtiysen. (Hel Saksisch
poreèlftift en zy'n nabootsingen.)
Kunstberiohton: Amsterdam (Arri Bij van Wisse
lingh 't Binnenhuis Bij van Gogh). Brussel
(In het Kunstverbond). Den Haag (Pulchri
Studio). Rotterdam (Van der Valk Antiek
Smeedwerk By Oldenzeel). Plaien.
Eigen Haaf d, No. 24 : Janneke de Pionierster,
door Lonise B. B., I. Het Schoolschip van
prof. Garaventa, door E. A V., met af b.
De laatste schakel in de spoorwegverbinding
Anjer?Banjoewangi, door A Koorevaar, met
afb. naar opnamen van den Chineeschen
fotograaf Njio Kik Leang, I. Groningen en
de Groninger Tentoonstelling, met afb. naar
teekeningen en naar eene opname van den
Hoffotogrraf Fr. Jul. von Kolkow, II.
Feuilleton.
TRADEMARK
MARTELL'S COBNAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bjj alle Wijnhandelaars e»
bjj de vertegenwoordigers
KOOPHAWS A BRUINIER,
Wjjnhandelaars te Amsterdam.
Prpa vanaf ? 2,50 per tel.
Hoofd-Depo»
V AH
Dr. JAEGER'S ORIE
Horfflaal-folartilelBi
K. F. DBÜSCHUS-BKNOB»
Amsterdam, Kalveritr. 15'
Eenig specialiteit in des.
artikelen in geheel Nede*;
Egwielen zijn de beste voor ? 126
met 2 jaar garantie.
Vraagt geïllustreerden Prijscourant aan de
Hoofdagenten
A. DRUKKER & Co., Amsterdam,
O. Z. Voorburgwal 242 en 243 b/d Damstraat.
BISCUITS
zijn de fijnste.
Piano-, Duel- en MuzietauGl
HEYROOS A KALSHOYEB.
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS en PIANTNO'S in Koop en in Hui»
Stammen Ruilen.
»Hé, Xaveri!"
Hij rekte den hals. Een bleek gezicht.
In het bed rechts Frits, die alles reeds
scheen te weten.
»Bonjour Frits," mompelde hij heesch.
Daar lagen zij naast elkander, zonder
eenig gevoel van haat in hun binnenste en
doezelden voor zich heen, de een herstel
lend, de andere langzaam wegstervend.
Eindelijk schudde Beri de dofheid van
zich af en vroeg:
»Wel, hoe gaat het ermee ?"
»O! fameus," pochte Frits, »niets dan
soep en gebraad." En na een poosje voegde
hij er uitdagend bij: »De volgende maal
als 't om Salmele gaat is de beurt aan jou."
Daar vloog Beri met een ruk overeind.
»Om den dood geen woord, geen woord
meer van die karonje, Frits! Ze loopt al
met numero drie."
Toen zonk hij in het kussen terug.
Nog dienzelfden avond vroegen hem de
doktoren, of hij in de amputatie toestemde.
»Jawel," antwoordde hij kort,
militairement, als in herinnering aan zijn diensttijd.
Toen de verplegers hem uit bed tilden,
om hem naar de operatiezaal te dragen,
stak hij Frits, die met een klein weinigje
leedvermaak het gelaat in zijn kussen ver
school, nog de linkerhand toe.
»Tiens, Frits, en even goede vrienden."
»'t Is nog eens zoo glad gegaan als met
een scheermes en genezen is 't ook," mom
pelde daarop de andere verlegen, *au revoir,
Beri."
»Ja, ja, au revoir, met de voeten voor
uit," antwoordde hij.
Op de operatietafel, toen hem het mas
ker werd voorgehouden, omstroomde de
chloroform hem als hooigeur. Purperen
bloemen vlamden op. Hij hoorde ergens
iemand de zeis wetten ...
Ditmaal bleef de andere overwinnaar;
hij stond niet meer op.