De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 14 juni pagina 4

14 juni 1903 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DB AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. < 1355 stand gekomen en de oorspronkelijke teekeDiBgen en schilderijen zijn geëxposeerd in het stedelijk muséum. Terecht mocht indërtjjd er op gewezen worden dat die bybelversiering «ou z\jn een monument der illnstreerkünst van omen tijd. Démeest illnstre namen vindt men onder de medemerkers. Reeds heeft de dood er nkelen weggenomen. Potis de Chavanneg en air Edward Bnrne Jones, Benjamin Consfaöt, Segantini en Morelli, z$ ign niet meer en men kan .hun illnstratien voor dezen bijbel efthouwen als hun afscheid aan deze wereld. Van de ouden van dagen die nog met onbuigzame kracht hun grootsohen arbeid voortzetten Górome, Israels, Tadema, zien wfl hier prachtig werk. Voortreffelijk is ook de boekversiering door Walter Crane geslaagd. Let eens op de rjjk varieefende hoofden der verschillende bijbelboeken. Hoe goed blijkt daaruit de bijbelkennis vin den kunstenaar. En die kapitaalletters l Wat een rijkdom van vormen en motieven ! Er is iets buitengewoon interessants in het feit dat groote kunstenaars van allerlei natio naliteiten van zoo varieerend talent zqn «amengekomen om, geïnspireerd, door het Boek der boeken, aan allen van hun jeugd af bekend, deze nSieke collectie kunstwerken voort te brengen. Het is een vorstelijk geschenk aan de wereld, en als Nederlanders kunnen w\j er trotsch op zijn dat het initiatief tot dit in de kunstgeschiedenis tot nu toe nig samenwer ken door Nederlanders is genomen. Niemand verznime het toch deie heerlijke collectie te gaan zien en bewonderen. De fijne beschaafde teekeningen van den onden Morelli, den Italiaanschen senator, het verbazingwekkend teekentalent van den onvermoeiden Gérome, de prachtige decoratieve werken van den parij zenaar Constant, de mach tige compositie van den grooten Puvis en nog tal vat heerlqke kunstuitingen roepen den kunstliefhebber herhaalde malen naar ons gastvrij stedelijk museum waarheen reeds in de enkele dagen, dat de expositie geopend is, de meest bekende fijnproevers op kunstgebied hunne schreden hebben gewend. Wat de eigenaars der collectie er mede zullen doen, is ons onbekend. Jammer zou het zijn indien ze uiteen ging. Het is door het zeld zame samenwerken der kunstenaars een prach tig geheel waarvan de weerga misschien nooit zal gezien worden. C. (tade Vaderlaitclie Rechtsbronnen, Rechtsbronnen der stad Amsterdam, uit gegeven door dr. JOH. C BREBN. (Wer ken der vereeniging tot uitgave der bronnen van het oude vaderlandsche recht, gevestigd te Utrecht, tweede reeks, no. 4). 'sGrav , Martinus tfijhoff, 1902. Ze hebben sinds lange, lange jaren geen kracht meer. Wat niet door veranderde toe standen, zeden en godsdienst van zelf buiten toepassing geraakt wai, dat heeft de roem ruchtige Bataafsche Republiek met een van haar geliefde penneatreken als een «overblijfsel der barbaarsche eeuwen" vernietigd. Zelfs geen Erfgooier heeft er nog eenig belang bjj, ze te kennen. Waartoe dan die oude keuren, ordonnantiën, dingtalen op nieuw uit te geven ? Ie Omdat de kennis van het oud-NederlandBche recht een wetenschap en iedere wetenschap waarde heeft op zich zelf, ook zonder »nut"; 2a omdat zonder haar onze kennis van de vaderlandsche geschiedenis niet volledig kan zijn; 3a omdat wij zonder haar nooit tot een wetgeving in overeenstemming met volks-rechtsgevoel, een bevrijding van Romeinsch en Napoleonsrecht zullen geraken; 4e omdat de rechtsbronnen tevens onschatbare bronnen zy'n voor de kennis van zeden, toe standen en taal. Waar nu Aardenburg en de kleine steden van het Nedersticht reeds weten schappelijke uitgaven van hunne rechtsbronnen bezitten, mocht Amsterdam die zeker niet langer ontberen. De inleiding wijst uitvoerige hoedanigheid, ouderdom en waarde der gebruikte bronnen aan. Opgenomen zyn: Ie de drie oudste keurboeken, d. z. verzamelingen van keuren in afschrift, waarmee wq ons voor den oudsten t\jd en tot 1452 toe moeten vergenoegen, daar de brand van dat jaar alle oorspronkelijke stukken vernietigd heeft, die zijnen voorganger van 1421 ontsnapt waren. Ze zijn doorloopend vergeleken met een aantal afschriften genomen door bijzonderen; wat deze meer bevatten dan ?mmHIIMHIIIIttllHIIIIIIIIIHIIIIIIItltlMllllllllimiHII miiiiiiiiMHM Toen overmande hem de pijn, die in zijn boezem knaagde; bloedige hoon gilde hem uit dien kreet toe en langzaam, de zeis krampachtig in de vuisten voor zich uitgestrekt, trad hij op zijn medeminnaar toe. Het waren slechts weinige schreden over het losse gras, dat reeds begon te krinkelen in den zengenden gloed. Onwil lekeurig liet ook de andere de zeis op den grond glijden en zocht de krukken. Nu stonden zij dicht voor elkander. »Zeg, fluit nog eens, jij windzak!" atiet Beri tusschen zijn opeengeklemde tanden uit. Wel berouwde Frits reeds zijn ijdelen liefdesgroet, die Salome's veronachtzaam den minnaar tot woede had geprikkeld, maar trotsch antwoordde hij: »Jou heb ik niet gefloten. Laat me je rug zien, zooals Salmele jou." »Pransche haan ! Ellendeling !" barstte de getergde los en woest zwaaide hij de zeis, als wilde hij den gehate van den akker maaien als gras en kruid. Doch deze was teruggesprongen en pa reerde. Schril klonken de ijzers tegen elkaar. Een kreet vloog over het veld, verwij derde stemmen schreeuwden en wekten den echo in den zwijgenden broeienden dag. Weer sprongen de vreeselijke wapens tegen elkander, wit glinsterend, suizend de lucht doorklievend. Hoog tilde Frits de zeis op, want hij zag den rooden toorn in het oog van zijn tegenstander, die woest op hem losBtormde. Hij hoopte hem van boven af te kunnen treffen. Maar nog eer de havikssnavel der zeis neerdaalde, trof de geweldige maaier, behendig nederwaarts maaiend, hem in de zijde. Door den buikriem ritste het ijzer diep in de ingewanden en met een vreeselijken gil zonk de ge troffene ineen. De zeis was hem ontvallen. Beri ving haar verachtelijk met de rechter hand op en slechts een onbeteekenend kerfje sneed het ijzer hem daarbij in de bruine hand. Zij snelden toe, rukten hem achteruit als de ambtelijke, is cursief gedrukt zeer tereeht. 2e «Aanhangsel?, t. w. schuttersbrieven, ordon nanties voor de draperie (lakenbereiding, ook blijkens de kenrboeken in de 15a eeuw het hoofdmiddel van bestaan), de brouwers, de korenmeters, de weeskamer, hnizenverkodp en accijnsheffing (niets nieuws onder de zon!), v\jf stukken uit het Groot Memoriaal (eön soort kladboek voor bestanrsonderhandelingen), die ?verband met de keuren honden;" het Araster damsch Waterrecht, en de dingtalen, d. z. formulieren van aanklacht, eisen en verdedi ging in zake manslag. ID de middeneeuwen, ja men kan zeggen: totdat ook ten onzent het Franache, van be spiegelingen uitgaande stelsel van bestuur en wetgeving werd ingevoerd, was niemands rechts bevoegdheid nauwkeurig omschreven; en had een bestuursdaad, die niet tegen een privilegie indruischte, geen anderen rechtsgrond noodig dan het algemeen belang of wat men daarvoor hield. Zoo vinden we dan in deze kenrboeken enz. bemoeiing met letterlijk alles wat het maatschappelijk en huiselijk leren van dien tijd bewoog; handelsverdragen met de Wensche (Oostdnitsche) steden, afwering van inmenging der geestelijke rechters in wereldlijke zaken, verbod van uitbreiding der goederen in de doode hand, bescherming van den neringdoen den poorter tegen mededinging van vreemde lingen (deze mochten alleen op Maandag hun kramen en stalletjes opslaan; vandaar nog heden de Nieuwmarkt?) en van kloosters; voorzorgen tegen brand; tegen waterverontreiging; tegen de pestilency; maatregelen sterk naar hedendaagsch «lock-out" smakende, die men meende te mogen nemen tegen de Water landsche wolspinners, omdat z\j voor 't zelfde loon even gaarne de Leidsche als de Amsterdamsche wevers bedienden; naast deze bescher ming van den eigen gildebroeder .1 voorziende regeling van zijn werk, tot bepaling der breedte van den zelfkant toe; verbod »voor mpmme oft voor dyvell (lees duvel) te loopen", blijkens veelvuldige herhaling vruchteloos; verbod met sneeuwballen te gooien (ook al niets nieuws onder de zon); en vaderlijke waarschuwingen aan de ouders, wier kind-eren «onstant" (wan orde) in de kerk aanrichten dat hoeft geluk-ig niet meer. De dingtalen stelle a hem te leur, die de Friesche wetten of de Heusdinsche formulieren van wapenroep en vredeloos leggen kunt, en nu hier een soortgelijke ver heffing der rechtstaat tot poëzie verwacht. Niettemin openen zij ovengoed als deze «een venster dat uitziet op de hoogste oudheid;" want zij bevestigen den oorsprong van het Germaansche recht uit de bloedwraak. En de taal van al de stukken is zoo ryk aan Dietsche woorden en vormen, dat o. i. een verklarende woordenlijst geen weelde zou geweest zy'n. Nog een paar opmerkingen, ten bewijze dat wüniet prijzen zonder nauwkeurig te hebben gelezen. Het onverklaarbare in hertog Jans privilegie (p. IV) schijnt ons alleen hierin te liggen, dat Wagen aar en ter Gouw niet hebben gelet op de woorden «up dese t ij t wesende". Sint Pauwelsavont is 24 Januari; de burgemeesters enz. traden af op Vrouwendag, d. i. 2 Februari; en nu had de hertog zijn redenen om niet te willen dat zij, die op dat oogenblik in dienst waren, nog bepalingen zouden maken, die niet meer tot zyn kennis konden komen vóór het tijd zon zijn om over hun al al of niet her benoeming te beslissen. Blz. 231 wordt bevolen geen honden te honden, >dan alleen die ryyn doer den rinck van de kake moghen." Dr. Breen drukt achter ryyn terecht: («sic"); want het is een onmogelijke vorm. Maar 't boven vermelde dyvell voor duvel bewijst, dat de afschrijver van kenrboek A u en y niet goed onderscheidde ; n en m worden beide door een streepje boven de voorgaande letter aangeduid en kunnen dus gemakkelijk verward worden; wüstellen derhalve voor, te lezen ruym. De vereeniging tot uitgave der bronnen van het oude vaderlandsche recht schenke ons nog menig werk als dit! Z. Interessante reclame, Er is een groote wedstrijd uitgeschreven door de Times, een wedstrijd, die er verbazend aan lokkelijk uitziet en waarbij de winners met prachtige prijzen zullen worden beloond. Jonge en oude menschen, mannen en vrouwen, kunnen met precies gelijke rechten mededingen in den kamp, waarbij de nadruk wordt gelegd op 't feit, dat de strijders voor zichzelven in elk iliiliiilliiiiilHiiliiiiiiiiiiinii wilde hij den seergevelden, in zijn bloed badenden knaap nog naar het leven staan. En het meisje stiet hem voor de borst, riep hem onsamenhangende woorden toe en ijlde plotseling heen, de handen voor de oogen gedrukt, blindelings, dwars over het veld, waarin de krekels nog aldoor hun eindeloos aanzwellend gesjirp deden hooren. Als door nevel en wazig stof zag de overwinnaar den andere zich aan zijn voeten krommen. Hij hoorde, als door bruischend water heen, dat de boer hem toeriep zich in veiligheid te brengen; hij werd gewaar, dat iemand naar de fabriekspoort liep om den dokter te halen en zag nog dat de poort geopend werd en de fabrieks-brancard eruit kwam. Zij stieten hem aan, schudden hem heen en weer. Nazi, de halfwas, greep hem bij de keel als wilde hij hem verworgen. Maar hij verweerde zich niet; hij was als dronken, willoos, en zijn toorn was verdwenen. >Ga heen, maak dat je weg komt. Moei er de gendarmes niet in l Dat ontbrak er nog aan, dat we om dien voor 't gerecht moesten.'' Nogmaals moest de boer die woorden herhalen, eer hij eindelijk ging. Toen hij een laatsten blik achter zich wierp, tilden zij den gewonde juist op de baar en droe gen hem in de fabriek. Zou hij dood zijn ? Hu! wat lag hij daar, met vertrokken gezicht, doodsangst in de oogen ; hij kon dien blik niet vergeten. Onwillekeurig was hij bij de koeien blijven staan, die wezenloos voor zich uit staarden en slechts somwijlen met de staarten sloegen als de horzels haar te erg staken. Werktuigelijk sloeg hij de bloed zuigers dood, telkens verfde het vel zich rood van het uitgezogen bloed. Daar bemerkte Xaver opeens, dat het bloed aan zijn handen kleefde; het sneedje van de zeis deed hem geen pijn; hij zag alleen dat zijn vingers bloedig wartn en hij rilde. Hij wreef zijn handen met hooi, geval voordeel zullen behalen, ook al winnen ze geen prijzen, omdat de deelneming hun verstandelijke ontwikkeling zal ten goede komen en hnn amusement cal verschaffen. De hoofdbelooning voor de beste antwoorden in dezen strijd des geestes, waarbij een twintigtal vragen, door de Times te stellen, moeten worden beantwoord, bestaat of in een jaarlijksche toelage van ? 3600 gedurende vier jaar, om daarvoor te stndeeren of een ander te laten gtudeeren in Oxford of Cambridge of zoo de winster een vrouw is, te Girton op de vrouwen academie, of in de som van duizend pond sterling, terstond na de beslissing over de prijsvraag uit te betalen. Behalve de winner van den hoofdprijs hebben nog 92 andere mededingers kans op scholarships of studiebeurzen voor drie jaar en voor n jaar, of op geldsommen, variëerende tnsschen 225 pond sterling en 10 pond sterling. Maar niet het uitzicht op die prijzen wekt in de eerste plaats belangstelling; dat doet vooral wat de Tune* toevoegt aan haar aanbeveling van den wedstrijd. Ieder, zegt z\j die van goede boeken houdt en een paar uurtjes gedurende twee of drie avonden per week er aan kan besteden, is een geschikte mede dinger, en hij zal bewerken, dat de wedstrijd zijn lectuur ia waarde voor hem doet winnen, dat op prettige wyze z jn aandacht op interes sante dingen geconcentreerd wordt, dat deze geestelijke werkzaamheid zijn gedachten afleidt van de zorgen, die hem mogelijk drukken, en dat het een tonrnooi voor losers is, waarin een ieder mee kan dingen met kans op succes. Want de vragen, in drie boekjes vervat, elk twintig vragen stellend, eisenen voor hun beantwoording in 't minst geen technische kennis, ook geen kennis van klassieke talen en kunnen worden beantwoord door ieder, die zijn dagelyksche courant met genoegen en recht begrip leest. De wedstrijd zal de mede dingers leeren denken, zal hnn algemeene ontwikkeling vermeerderen, b\j elke vraag zal men zijn verstand oefenen, want als men tien minuten leest, om het feit, of wat het zij, te bemachtigen, dat men voor het antwoord noodig heeft, zal men een volgende tien minuten moeten besteden aan het overdenken van de conclusie, waartoe elk antwoord leiden moet. In dezen aanlokkelyken vorm gaven Engelsche bladen en tijdschriften in kolossale adver tenties een voorstelling van The Times Competition en maakten het hunnen lezers daarbij heel gemakkelijk, door aan dien oproep toe toe voegen een strookje, dat men maar had in te vullen en te zenden, om proefvragen te ontvangen met uitvoeriger inlichtingen over den wedstrijd, die duidelijker dan eenige om schrijving den aard en het wezen ervan zouden aantoonen. Men mocht ook per briefkaart inlichtingen vragen van 't «Publication Departement der Times 125, High Holborn Londen W. C ", dan zouden franco per post specimina der vragen worden gezonden, onverschillig hoeveel dui zenden aanvragen ook zouden inkomen; alleen werd er bij gezegd, dat men niet in persoon aan 't kantoor moest komen; daar werd geen inlichting gegeven, noch werden daar de proef vragen verstrekt, eenvoudjg om door de groote massa vragers daar geen opstopping in 't ver keer en in de drukke werkzaamheden van de Times-bureaus, te krijgen. Waarschijnlijk is die maatregel goed geweest, want verleidelijk was de zaak, en velen hebben zeker gedaan als ik en hebben proefvragen laten komen. Binnen een week arriveerden ze met de beloofde inlichtingen Wat bleek nu? O, dat meesterschap in de reclame l Twee drukwerkjes werden my toegezonden, het eene in den vorm van een brief, met Dear Madam als hoofd, was een herhaling van de aanbieding, zooals die in de Graphic was te lezen geweest. Er werd nog bij gezegd, dat zoo iets eenig was in de geschiedenis der journalistiek zoowel in Engeland als elders, en tevens dat de vragen niet bestemd waren door reeds verworven kennis te worden be antwoord, maar dat zij enkel moesten leeren zoeken naar nieuwe inlichtingen, leeren na slaan ook in boeken, die omtrent velerlei din gen licht verspreiden. Zoo kwam er al eenige beperking, en onmiddellijk ging men aan een encyclopedie denken en zag rond naar Brockhaus of Mayer of mogelyk naar de Encyclopaedia Britannica. BÜdie laatste zou men aan 't rechte kantoor zijn geweest; dat helderde 't brochuretje op, «HIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIHIIII IIIIIIIIIHIIIIIIIIIII Illlll dat hij bij bosjes uit den wagen trok. Daarna hoorde hij achter zich de stemmen der anderen, die naar hun werk terug keerden. Dat geluid joeg hem voort; maar Nazi haalde hem in. »'t Is een ongeluk, hoor! 't Is maar, datje 't weet, zoo hebben wij 't afgesproken." »Goed, voor mijn part een ongeluk," mompelde hij en ging verder. Maar toen de jongen hem voorbij liep, den kant naar het dorp uit, vroeg hij, als uit den slaap opschrikkend : »Waar wil je heen ?" »Nou, 't aan Salmele zeggen, of moet 't soms toch uitkomen ?" Salmele! Staroogend blikte Beri den jongen na, die zijn bloote voeten repte. Juist; om Salmele waren zij elkander te lijf gegaan. Het was hem ontschoten ; nu eerst kwam het hem weer in den zin en peinzend ging hij verder. De zon brandde hem op het hoofd, maar een zoel windje bewoog de kruinen der boomen langs de beek en over de Vogezen begonnen de avondwolkjes te zweven. De gebeurtenis was dra in het dorp bekend, maar er werd niet anders over gesproken, dan dat 't een ongeluk was geweest, dat een zoo ongeoefend maaier als Frits gemakkelijk kon overkomen. Hij was gestruikeld en in zijn eigen zeis ge vallen. Ook Salmele zweeg. Zoodra echter iemand Xaver toevallig onder vier oogen te spreken kreeg, zei hij hem vierkant de waarheid. En Beri verdedigde of veront schuldigde zich met geen woord. Hij moest voor twee werken, want de boer wilde geen schade lijden, en het werk deed hem goed, hoe slecht hij ook zijn rechterhand regeeren kon. De hand was stijf geworden en zwol zienderoogen ; reeds bespeurde hij een doffe pijn in het schoudergewricht, maar hij lette er niet op. Salmele ontweek hem schuw, maar toen na eenige dagen uit het hospitaal de bood schap kwam: Frits wordt wat beter, zij hadden zijn heele onderlijf gepleisterd en bij den brief franco toegezonden. Daar bleek, dat men de vragen alleen goed zon kunnen beant woorden met behulp van de Britsche Encyclopaedie, dat van dat werk een tiende editie het licht ziet in 35 deelen en dat de vragen slechts gezonden worden aan wie een biljet invult, waarin hq of zy aantoont de Encyclopaedia Brittanica in eigendom te hebben met opgaaf van wien hij ze kocht of kreeg, of zegt, de 35 deetett fa* de nieuwe uitgave besteld te hebben met verzoek de vragen niet te zenden dan nadat de enéyclo'paèdie ontvangen is, bf betuigt de Ode editie te hel bet irkocht in dat en dat jaar by dien en dien boekverkooper en nu de* nieuwe deelen te hebben bybesteld, bf meedeelt een volledig1 exemplaar in huur te hebben gekregen van The Timet (die hnnrdeelen worden alle 35 door de Times in 't brochurefje aangebonden.) Van deze gedrukte ntededeelingen heeft men maar door te krassen wat niet de voor den mededinger toepasselijke is, maar ZONDES DE ENCYCLOPAEDIA BRITTANNICA gaat het niet, ieder deelnemer moet die uitgave bezitten of huren van de Times, anders worden geen definitieve vragen gezonden. En nu de modelvragen ? Natuurlijk zakt de bestelling daarvan in gelyke mate, als het inzicht in de bedoeling en de beteekeuis van de prijs vraag helderder wordt; maar om er een idee van te geven, laat ik hier toch een paar volgen. BÜelk van de vyf proefvragen wordt een soort van sleutel gegeven, hoe ze met behulp van de encyclopaedie en van haar index moeten worden opgelost. Zoo luidt de vraag: «Geboren in Italië, opgevoed in Dnitschland, heldhaftig in schrikwekkende omstandigheden in Turkije, volgens het voorbeeld van Fabiola, onderwerp van een van Longfellow's gedichten, zóó geëerd in Engeland, dat een oorlogsschip voor een reis werd aangeboden, wie was dit ?" Zoekt men nu Fabiola dan wordt men naar «Ziekenverpleging" verwezen en daar wordt deze Romeinsche patricische dame genoemd al a een voorgangster der latere verpleegsters; de lazing van het geheele artikel doet zien, dat Florence Nightingale bedoeld is, wier levens geschiedenis klopt met bovengenoemde vragen. Een andere nog, als voorbeeld van de spe cialiteit waarin ze vervallen: «In den loop van een oorlog uit onze dagen meende men, dat een der groote mogendheden een poging zou wagen, om de overwinnende natie te beletten, de rechte voordeelen te verwerven van haar succes. Een belangrijk dagblad vermeldde in haar kolommen een dreigend artikel, gepubliceerd door een minder beteekenende courant. Enkele dagen later noemde een derde dagblad de bedreiging ongegrond en deelde mee, dat de courant, die het artikel 't eerst had gehad, nooit een halfi officieel karakter had gedragen. Noem het l bedreigde land en de drie bladen." j De sleutel zegt daaronder: «Elke lezer die j zyn geest over deze quaestie laat gaan, ziet, i dat een courantentwist aan de orde is. Hy' slaat het artikel «Newspapers" op en vindt in het lange resuméook dit paragraafje: «Gedurende de blokkade van Manilla gaf de Kölnische Zeitung op haar eerste pagina als hoofdartikel met groote letter een artikel uit de Marine Politische Korrespondenz, waar in de Vereenigde Staten gewaarschuwd werden, dat Dnitschland het plan -had, een aandeel te verwerven in de bezittingen van Spanje in de Stille Zuidzee, als die van eigenaar mochten veranderen. Een dag of tien later werd de autoriteit van deze mededeeling gewraakt door de Norddeutsche Allgemeine Zeitung, die ver klaarde, dat de Marine Politische -orrespondenz nooit een half-officieel karakter had gehad." Ziedaar dus de vraag beantwoord en de drie bladen aangewezen; 't gaat van een leien dakje, als men ziet, mein Liebchen, was willst du noch mehr l \Vg hebben hier dus te doen met een han dige reclame voor de groote en gel sche ency clopedie; een groot bestelbiljet ligt in de toe gezonden brochure. Het oplossen van de vragen met die hulp moet voor menschen die weinig te doen hebben, een aardig en wel suggestief werkje zijn, en velen zullen er zoo al niet hun kennis, dan toch hun inzicht in den om vang van de wetenschap er door uitbreiden. Weten, waar en hoe men de dingen vinden kan, is trouwens een hoofdelement van alle kennis. Maar hoe de heeren van de Times het toewijzen van de prijzen sollen regelen ? Dat wordt BteHig b\j zoo strenge afbakening, der vrftgen en der antwoorden een heel lastige zaak. F. J. VAN UILDBIKS. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiniiiiiiMii toegenaaid, keek zij Xaver ijzig in het gezicht. Deze wist ternauwernood nog dat zij op de wereld bestond. Op zekeren avond dreef de pijn in zijn arm hem de kamer uit. De boerin hield hem staande. »Ga naar 't hospitaal, Beri, en praat eens met den dokter, je hand is totaal blauw." Hij trok de schouders op. »Je zult er een kennis aantreffen," voegde zij er boosaardig bij. Dat liet hem geen rust en terwijl hij den moestuin voorbij stapte, dacht hij aan Frits, die in 't hospitaal lag. Plotseling stiet hij bij een tuinhaag op een paartje, dat schuw uit elkaar stoof, toen het hem gewaar werd. Maar hij had zijn naam gehoord en daarna een gegie chel en toen de deern hem rakelings voorbij snelde, rukte hij het schort weg, waarachter zij het gelaat verborgen had. Salmele ! Hij lachte hardop, schril, sner pend, liet haar gaan en greep weder met de linkerhand naar den slap neerhangenden rechterarm, waarin de pijn woedde. Den volgenden morgen ging hij te voet naar stad, maar stond onderweg hellepijn uit. Toen hij zich aan het stedelijk hospi taal aanmeldde, snauwde de directeur geneesheer hem toe, of hij niet eerder had kunnen komen. Jawel, gaf hij ten ant woord, maar voor zoo'n bagatel ga je toch niet direkt naar den vilder. Toen schoof de arts zijn bril wat omhoog, weifelde even en vroeg daarna veel zachter: »Maar man, hoe kom je op zulke ge dachten ? Zoo ver zijn we nog niet." En toen draaide eensklaps alles om hem heen in het rond, hij tuimelde en toen hij 't bewustzijn terug kreeg, lag bij in bed. En rondom bedden en weer bed den en kale muren en hooge vensters. Zijn oogen lagen diep in hun kassen, zijn gezicht stond pijnlijk vertrokken, maar nog rees en daalde zijn breede borst met volle levenskracht. tthotKi *au KwKtt. No. 6: Cornèlis Véth, Jan Holswitder, karaktwteèkenaar. F. C. Jf., Het museum Willet-Hottbtiysen. (Hel Saksisch poreèlftift en zy'n nabootsingen.) Kunstberiohton: Amsterdam (Arri Bij van Wisse lingh 't Binnenhuis Bij van Gogh). Brussel (In het Kunstverbond). Den Haag (Pulchri Studio). Rotterdam (Van der Valk Antiek Smeedwerk By Oldenzeel). Plaien. Eigen Haaf d, No. 24 : Janneke de Pionierster, door Lonise B. B., I. Het Schoolschip van prof. Garaventa, door E. A V., met af b. De laatste schakel in de spoorwegverbinding Anjer?Banjoewangi, door A Koorevaar, met afb. naar opnamen van den Chineeschen fotograaf Njio Kik Leang, I. Groningen en de Groninger Tentoonstelling, met afb. naar teekeningen en naar eene opname van den Hoffotogrraf Fr. Jul. von Kolkow, II. Feuilleton. TRADEMARK MARTELL'S COBNAC, Dit beroemde merk is verkrijg baar bjj alle Wijnhandelaars e» bjj de vertegenwoordigers KOOPHAWS A BRUINIER, Wjjnhandelaars te Amsterdam. Prpa vanaf ? 2,50 per tel. Hoofd-Depo» V AH Dr. JAEGER'S ORIE Horfflaal-folartilelBi K. F. DBÜSCHUS-BKNOB» Amsterdam, Kalveritr. 15' Eenig specialiteit in des. artikelen in geheel Nede*; Egwielen zijn de beste voor ? 126 met 2 jaar garantie. Vraagt geïllustreerden Prijscourant aan de Hoofdagenten A. DRUKKER & Co., Amsterdam, O. Z. Voorburgwal 242 en 243 b/d Damstraat. BISCUITS zijn de fijnste. Piano-, Duel- en MuzietauGl HEYROOS A KALSHOYEB. Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS en PIANTNO'S in Koop en in Hui» Stammen Ruilen. »Hé, Xaveri!" Hij rekte den hals. Een bleek gezicht. In het bed rechts Frits, die alles reeds scheen te weten. »Bonjour Frits," mompelde hij heesch. Daar lagen zij naast elkander, zonder eenig gevoel van haat in hun binnenste en doezelden voor zich heen, de een herstel lend, de andere langzaam wegstervend. Eindelijk schudde Beri de dofheid van zich af en vroeg: »Wel, hoe gaat het ermee ?" »O! fameus," pochte Frits, »niets dan soep en gebraad." En na een poosje voegde hij er uitdagend bij: »De volgende maal als 't om Salmele gaat is de beurt aan jou." Daar vloog Beri met een ruk overeind. »Om den dood geen woord, geen woord meer van die karonje, Frits! Ze loopt al met numero drie." Toen zonk hij in het kussen terug. Nog dienzelfden avond vroegen hem de doktoren, of hij in de amputatie toestemde. »Jawel," antwoordde hij kort, militairement, als in herinnering aan zijn diensttijd. Toen de verplegers hem uit bed tilden, om hem naar de operatiezaal te dragen, stak hij Frits, die met een klein weinigje leedvermaak het gelaat in zijn kussen ver school, nog de linkerhand toe. »Tiens, Frits, en even goede vrienden." »'t Is nog eens zoo glad gegaan als met een scheermes en genezen is 't ook," mom pelde daarop de andere verlegen, *au revoir, Beri." »Ja, ja, au revoir, met de voeten voor uit," antwoordde hij. Op de operatietafel, toen hem het mas ker werd voorgehouden, omstroomde de chloroform hem als hooigeur. Purperen bloemen vlamden op. Hij hoorde ergens iemand de zeis wetten ... Ditmaal bleef de andere overwinnaar; hij stond niet meer op.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl