Historisch Archief 1877-1940
\
No. 1356
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
zijn en toch goed koken, dat kan iedere zuinige huisvrouw
met MAGGI's "°m BEST* MAGGI «mte KRUIDEN
?want weinige druppels voor het opdienen bijgevoegd zijn voldoende om aan groenten, vleezen,
sausen, zwakke bouillon enz. dadelijk eenen verrassenden krachtigen en aangenamen smaak te geven.
Te verkrijgen bij kruideniers en'comestibleshandelaars. In flacons van ? 0.30 tot / 5.25.
SPAARZAAM
,,,?,, ,M|| mm iiiiiiiiiiiiiiiniiii imi iiiimi IIIIIIIMIUIIMIIIIIII iiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiniiiiiuiinui iiiiiiiiiiiiiiiiniiiiit niiiiiiiiiiiiiuiititiiiiiiiittmiiimiiiiii rtinniiiniiiiniiimiirniiiriniinniiuniiiiinHMiniiMiMininMiiriniiiiMiN./iiiMMiiiii'rii,iiiiMiiiiiiMirnniiiiriiiiiiiiiitii)iutMiiiiiiMiiiiiiMiiiiiiiHiii MHiiiiiiiiiiiiiMiiiiiitiiiiiiiiuiiiiiiiii
DAME£.
De Eenw van liet tint *J
Onder dezen titel gaf mevr. J. P.
Wesselinkvan Rossnm de vertaling van een achttal studiën
van de Zweedsche schrijfster Ellen Key, en
ze bewees daarmede opvoeders een
kostelqken dienst, niet zoozeer om de wenken en
raadgevingen in hét belang van het kind, die
deze studiën inbonden, maar vooral, om lat
ze getuigen van een warme liefde voor het kind.
Die liefde droog Ellen Eey tot spreken
(blijkbaar zyn de studiën voordrachten), en
ja, ze heeft daarbij overdreven, ze heeft wat
eenzijdig op de fouten in het huidige
opvoedingssysteem gestaard, maar daarover geen
verwgt, waar erkend moet worden, dat al hare
klachten in principe gegrond zijn.
Aan «alle ouders, die hopen in de nieuwe
eeuw den nieuwen wensch te vormen" heeft
ze wat te zeggen, en ze doet dit op zulk een
w\jze, dat men luistert, nadenkt, en uitroept:
.Er moet verandering komen!" Over die
noodige veranderingen merkt ze het hare op,
en, zonder eenig politiek, sociaal of economisch
beginsel of leerstuk te noemen, maakt ze stem
ming voor vele en velerlei hervormingen, die
alle gericht zjjn op n doel, evolutie d. w. z.
volmaking.
* *
In het Ie hoofdstuk kymt ze krachtig
op tegen het sluiten van onberaden huwelijken,
tegen huwelijken zander liefde, tegen den
dwingender) huwelyksband, enz... en ze doet
dit op zoo ideale gronden, dat de meest con
servatieve zal erkennen: >In het belang van
het kind ware wijziging in de bestaande be
palingen (begrippen, enz.) over het huwelijk
te wenschen en zeer zeker hoopt ieder lezer(es)
van dit hoofdstuk met de schrijfster, dat »de
tijd zal komen, waarin ieder moederschap als
heilig zal worden beschouwd, als het door een
diep gevoel van liefde werd gewekt en diep
plichtgevoel te voorschijn heeft geroepen."
In het 2e hoofdstuk bespreekt de schrijfster
den vrouwen-arbeid, en, al zal menig feminist(e)
niet instemmen met de beschermende bepa
lingen, die de schrijfster hier voor de vrouw
in het belang van bet kind vraagt, het is te
hopen, dat zulk een bescherming eens ver
wezenlijkt wordt, dat algemeen erkend worde,
dat >iedere vrouw, die nog niet opgehouden
heeft het moederschap te wenschen, reeds als
meisje, en nog meer als vrouw plichten tegen
over het ongeboren geslacht heeft," plichten,
die ze echter niet behoorlek kan vervullen,
als de wetgeving haar niet beschermt.
Het 3e hoofdstuk behandelt de opvoeding
en bevat allereerst een warm pleidooi voor de
opvoeding van elk kind naar zy'n aard, en hier
vooral heeft de schrijfster den vinger op de
wond gelegd. Daar wordt b\j de opvoeding nog
te vaak van allen hetzelfde geeischt, daar
wordt nog te veel over een kam geschoren,
daar... maar het is niet noodig, de klacht
van de schrijfster uit te werken. Aan den
opvoeder stelt ze hooge eisenen. «Zelf te wor
den als het kind is de eerste voorwaarde, om
kinderen op te voeden" (blz. 102). «Een kind
opvoeden dat beteekent zy'n ziel in zy'n
handen dragen, zyn roet op een smal pad
zetten. Dat beteekent zich nooit aan het gevaar
blootstellen in den blik van het kind, de koel
heid te ontmoeten, die ons zonder woorden
zegt, dat het kind ons ontoereikend en onbe
rekenbaar vindt." Na aldus het hooge werk
der opvoeding geschetst te hebben, volgen
practische wenken (in den geest van Spencer),
die geen enkel opvoeder ongelezen mag laten
en dan een beschouwing over het slaan, dat
volgens haar rust op vier hoeksteenen «ge
brek aan zelfbeheersching, aan verstand, aan
geduld en aan waardigheid," terwijl ze aan
het slot van dit prachtige hoofdstuk op de hooge
waarde w^jst van «studie van het kind."
Het 4e hoofdstuk behandelt de z.g. kwaal
van den modernen tijd, de verdorvenheid,
volgens de schrijfster een gevolg van de uit
huizigheid, op haar beurt veroorzaakt door
het gezelschaps, en vereenigingsleven van onzen
tijd, dat beslag legt op de ouders en het kind
onder de hoede van vreemden plaatst en daarom
pleit zy- voor «de heiligheid van het te huis."
In het 5e hoofdstuk beschuldigt zy de school
van zielemoord d. w. z. van het dooden van
«den drang naar kennis en zelfstandig werken,"
en helaas, dit geschiedt vaak in de school,
wijl ze te veel van het kind eischt. Gelukkig
echter begint het ook hier te dagen; meer en
meer wordt van alle leerstof zorgvuldig onder
zocht, of ze wel voor het kind past, meer en
meer wordt het noodzakelijke gevoeld van
hervormingen, die het mogelijk zullen maken,
dat elk leerling naar zy'n eigen aard behandeld
wordt, en eenmaal zeker zal «de ty'd niet ver
geefs naar persoonlijkheden roepen," eenmaal
zal van de school niet meer gezegd worden,
dat ze «de kiemen der persoonlijkheid verstikt."
Het 6e hoofdstuk handelt over de school
der toekomst en hierin veroordeelt de schrijfster
allereerst de bewaarschool als ideaal opvoe
dingsplan : de eerste opvoeding behoort in het
huisgezin te geschieden, en in plaats van
Fröbel's woord: «Laat ons voor de kinderen
leven !" plaatst de schrijfster: «Laat ons de
kinderen laten leven l" Ook de eerste school
jaren dienen, volgens de schrijfster als school
jaren te vervallen, terwijl de eigenlijke school
geheel hervormd moet worden in dien zin,
dat de individualiteit van het kind tot haar
recht komt, en voor deze hervorming geeft
de schrijfster tal van wenken, die alle bewij
zen hoe ze het kind kent, en die dan ook voor
het heden groote waarde hebben.
Omtrent het verwezenlijken dezer hervor
mingen maakt de schrijfster zich geen illusies;
dit zal niet gebeuren «zoolang de Staten haar
grootste offers aan het militairisme brengen,"
maar toch doet ze een goed werk met het
der school nogmaals te omschrijven als: «de
maatschappij physisch en psychisch sterke en
handige menschen te geven met rood bloed,
helder oog, breede borst, wenschen; vervuld
met zelfvertrouwen en zachtheid, den blik
*) Ellen Key, De Eeuw van het kind. Studiën
met toestemming van de tchryfster vertaald door
J. P. Wesselink van Rossum. Zutphen, W. J.
Thieme & Cie.
open voor het schoone, met een ziel, «mach
tend mysteries te doorgronden, een hart, dat
klopt voor de vreugden en smarten dezer won
derbare wereld."
In het 7e hoofdstuk wordt het Godsdienst
onderwijs besproken, volgens de schrijfster
«het meest demoraliseerend moment in de
opvoeding," en, lettende op de wijze, waarop
het vaak gegeven wordt, heeft ze in vele op
zichten gelijk. Toch wil ze het godsdienst
onderwijs niet missen, ze wil de kinderen een
kinderenby'bel in handen geven, ze wil het
godsdienstonderwijs naar het huisgezin over
brengen, ze wil de indrukken van den b ij del
aan het kind geven, «zonder ander gezag dan dat
dier diepere indrukken zelf," om de kinderen
de schrille tegenspraak tusschenjde Christelijke
leer en haar toepassing in het leven te besparen.
Dan acht de schrijfster het een dwaasheid,
het kind by het godsdienstonderwijs «absolute
waarheden" te geven en by het onderwijs in
natuurlijke historie het te doordringen van het
beginsel der evolutie, terwijl ze eindelijk het
leerstellig onderwijs voor het kind te hoog acht.
Gelijk echter reeds gezegd is. het godsdien
stig gevoel wil de schrijfster wel aankweeken.
Zich voor het oneindige en de diepte der
geheimen in het aardsche bestaan en aan gene
zijde er van te buigen; hetgeen echte zede
lijke waarde geeft te onderscheiden en te
kiezen; doordrongen te zyn van de solidariteit
van het menschely'k geslacht en van zyn plicht,
om zich terwille van het geheel tot een rijke
en sterke persoonlijkheid te vormen; tot groote
voorbeelden op te zien; het goddelijke en het
wettelyk geregelde in het wereldheelal, in het
ontwikkelingsverloop, in den menschelyken
geest te aanbidden, dat zyn de nieuwe gods
dienstoefeningen, de nieuwe godvruchtige ge
voelens van den echten eerbied en van de
liefde, die de kinderen der nieuwe eeuw sterk,
gezond en schoon zullen maken." (Blz. 308).
In het 8e hoofdstuk wyst de schrijfster op
het verband tusschen kinderarbeid en mis
dadige kinderen, ze deelt mede, wat in ver
schillende landen gedaan wordt voor kinder
bescherming, ze wijst op het verband tusschen
kindersterfte en sociale toestanden, op den
kinderarbeid, op het onvoldoende van waar
schuwing of berisping by misdaden van kin
deren, enz... «Een krachtige, beschermende
wet voor vrouwen en kinderen moest in dit
oogenblik de kategorische imperatief zyn van
het sociale geweten" verklaart ze op blz. 323,
om te eindigen met den wensch, dat de jeugd
zich de woorden van Walt Whitman tot de
hare maakt: «Ik vraag niet, of my'n gewonde
broeder lijdt. Ik word zelf deze verwonde I
* *
*
Dat zulk een boek door allen, die bij de
opvoeding betrokken zyn gelezen moet worden,
behoeft wel geen betoog, en zeker, dan zal
men wat (veel) aantreffen, dat geen onver
deelde instemming wekt, dan zal men menige
uitspraak te kras vinden, maar ook, dan zal
men erkennen, dat hier hoog idealisme aan
het woord is, dan voelt men de vraag der
schrijfster: «Wat deedt gy voor het kind ?"
en die vraag voert tot daden, tot daden,
die ongetwijfeld er toe zullen bydragen dat
de 20e eeuw werkelijk »de eeuw vanhetkind"
wordt. W. A W. MOLL.
l
Handleiding by het Onderwijs in de nuttige
handwerken op de lagere school, door
mevr. J. C. A. WIBKSMA?VAN ROOSEN
DAAL. Verstellen; Amsterdam 1900.
A. Versluys.
Al dadelyk moet mij de bekentenis van
't hart, dat ik wel een weinig schrok van den
titel van bovengenoemd werkje. «Alweer eene
handleiding; die stumperts verdwalen in al
die, vaak zooveel van elkaar verschillende
handleidingen l" Doch toen we het voorbericht
lazen, bleek dit boekje alleen voor onderwij
zeressen en niet voor aankomende leerlingen
geschreven te zyn, voor meisjes dus die in
staat moeten en inderdaad ook veelal zullen
zijn, om het hier verhandelde te kunnen
toetsen aan het door haar zelf geleerde en
tegely'k aan de prakty'k, en voor wie eene
herinnering, eene opfrissching, eene opwekking
tot denken en oordeelen nu en dan geen
overdadige weelde zal zyn.
Voor sommigen onder haar, voor velen mis
schien, is dit werkje een vervolg. Reeds ver
schenen vroeger van dezelfde bekwame schrijf
ster een tweetal deeltjes waarin het breien,
merken en haken, en bet naaien en knippen
besproken werd.
Daarop volgt nu het verstellen, eene nood
zakelijke kunst die veel vaardigheid by een
helder oordeel vereischt. Zeer terecht zegt
mevr. Wiersma van het kind dat op de lagere
school handwerk-onderwys ontvangt: «Als het
meisje geleerd heeft, haar onderkleeren te
vervaardigen, is nog slechts gedeeltely'k het
doel bereikt, waarmee het onderwy's in de
Nuttige Handwerken op de lagere school dient
gegeven te worden: zij moet dan cog leeren,
gesleten kleeren te herstellen, wil zij in staat
zijn, op doelmatige wijze te verrichten wat
het dagelyksch leven later in dit opzicht van
haar zal eisenen".
Dat is zeer juist gezien. Eene knappe huis
moeder, eene goed onderlegde dochter des
huizes, die goed verstellen geleerd hebben,
kunnen veel besparen, terwijl ook de voor
haar eigen kleeren alleen zorgende dienstbode
heel wat uitzuinigen kan, zoo zy er raad op
weet, haar spulletjes knap te houdea en niet
altijd nieuw te koopen. Ook zal zy, die alles
netjes verstellen kan, er te eerder toe komen,
om deugdelijk goed te koopen. Het kan dan
langer mee, en begint de slijtage, dan wordt
elke herstelling eene werkelijke verbetering
die weer geruimen tyd duurt.
In dit boekdeeltje van ruim 110 bladzijden,
wordt de rubriek «Verstellen" duidelijk be
handeld en kan het werkelijk een zeer goede
handleiding zyn by dit belangrijk gedeelte van
het handwerkonderwys. Wel wou het ons voor
komen, dat het hier en daar wat minder om
slachtig had kunnen behandeld worden.
Niet overal, vooral niet op eenvoudige dorps
scholen, mag de juffrouw voor de handwerken
zoo heel veel tijd aan dit deel der verstandelijke
ontwikkeling geven, maar dit is slechts eene
opmerking, wijl eene handleiding een gids is,
geen strenge gendarme die elke voetstap als
't ware bepaalt en regelt en geen de minste
afwijking in die regelmaat duldt l
Zeer gemakkelijk noemen we: eerst dat op
noemen en beschrijven der oefeningen in de
volgorde waarin zy gewerkt zullen worden, met
de daarbij behoorende afbeeldingen tusschen
den tekst, die de bedoeling der schrijfster
zeer goed verduidelijken. Daarna wordt op
heldere wijze uiteengezet, hoe die oefeningen
moeten worden onderwezen, met getrouwe aan
wijzing van het materiaal dat er voor gebruikt
kan worden.
Toch, eene enkele opmerking boude de
schrijfster mij ten goede. Niet geheel eens zyn
we het met haar, waar zy eene mindere waarde
toekent aan het onderwijs in het mazen, en
het stoppen van gebreide voorwerpen hooger
stelt, 't Moge eene waarheid zijn, dat menige
leerlinge later, door gebrek aan tyd genood
zaakt wordt, te stoppen waar zy liever mazen
zou: dat zijn m. i. dingen waarmede de onder
wijzeres niet te rekenen heeft. Zy zal nooit te
veel kunnen aantoonen, dat mazen, juist omdat
dit zoo getrouwelijk den breisteek nabootst,
mooier is, netter staat dan stoppen. Vooral
overmazen van dunne plaatsjes voorkomt een
gat en maakt dat het voorwerp niet zoo spoedig
een «oud ding" wordt. Kent de leerlinge de
hooge waarde van dit «zoo lang mogely'k nieuw
honden", en heeft zij er later tyd voor, dan
zal ook de begeerte haar er toe brengen en de
moed en de volharding zullen niet ontbreken.
Niet ieder kind der lagere schooi wacht een
leven van voortdurende gejaagdheid; ook ver
anderen de omstandigheden wel eens l En dat
het mazen zooveel moeilijker te begrijpen zou
zyn, wil er by my' niet in. Keurig stoppen is
mooi, keurig mazen is mooier, daarop valt
niets af te dingen en daarom leere men het
meisje beide zoo keurig mogely'k. Waar me
vrouw Wiersma blz. 60 gewaagt van «geringe
blyvende resultaten, die men er mede bereikt"
zou ik HEd. wel eens willen vragen, hoe ze
den onderwijzer beoordeelen zou die slechts
weinig lette op het schrijfwerk der kinderen,
omdat er zoo menig kind op de banken der
lagere school zit, dat in z'n later leven de
schrijfkunst niet meer beoefent en doelmatig
in toepassing brengt.
Werkelijk, tegenover het kousstoppen een
heel nuttige zaak is het mazen door schrijf
ster wat heel stiefmoederlijk behandeld, juist
omdat de meisjes van de lagere school niet
alle naar eene andere school overgaan waar zij
voortgezet onderwijs ontvangen. Het leeren
»o per mazen" en het daarop volgende «aanmazen"
van naadjes zouden wy' er ten minste graag
by willen opnemen, omdat dit bij het inbreien
van stukken en gedeeltelijke hielen zoo dikwijls
te pas komt. Daardoor voorkomt men het ont
staan van «eene kleine onregelmatigheid in de
geregelde afwisseling van naadjes
enoverbreistekei" (bl. 81.)
Zooals mevr. W. natuurlijk wel bekend is,
kan men het eindigen van een toer en het
beginnen van een nieuwe door de meisjes ge
makkelijker laten doen, door haar telkens recht,
dus in de steek te laten omkeeren, maar dan
ten overvloede ter voorkoming van rechte
kanten (onsterk in de praktyk) de toeren een
steek langer of korter te laten maken, zoodat
het eind- en beginstuk van twee op elkaar
volgende toeren recht boven elkaar liggen.
Men kry'gt dan de Ie toer bijvoorbeeld 8 steken,
de 2e 9, de 3e 8 en de 4e toer 7 steken breed,
waarna de Ie toer weer voorkomt. Waarom
zoo vroegen we geeft de schrijfster niet
aan deze manier van werken de voorkeur ?
Op blz. 100 geeft mevr. W. by het inzetten
van stukjes aan, eerst de schuine knipjes in
de hoeken te laten maken en daarna de naad
te laten naaien. Zou het niet verkieslijker zyn,
eerst tot de plaats waar het schuine knipje
moet komen, te laten naaien en daarna in te
knippen ? Men voorkomt dan het uitrekken
der hoeken, waarmee vooral kinderen zooveel te
stryden hebben.
Doch dit zyn slechts opmerkingen die aan
't geheele werkje geen afbreuk doen.
Mevr. Wiersma?Van Roosendaal heeft met
deze uitgave, gevoegd bij de vroegere van hare
hand, velen aan zich verplicht. Haar achter
in dit boekje aangekondigd Leerplan met toe
lichting voor het Onderwijs in de Nuttige
Handwerken op de lagere school, in verband
met bare drie handleidingen, ten dienste van
Hoofden van Scholen en Onderwijzeressen, zal
na kennismaking ook met deze pennevrucht
velen belangstellend doen vragen naar het
bezit. Eene goede onderwijzeres neemt gaarne
uit deze zoo uitgebreide en duidelijke hand
leiding wat zy noodig acht, ook de onderwij
zeres die, geplaatst voor groote of althans
gecombineerde klassen met niet zelden ge
brekkige bulp aan eene z.g. buitenschool, de
toewijding van deze schrijfster op de rechte
waarde zal weten te schatten.
De uitgever stak haar werk in een aantrek
kelijk kleed. De prys is zeer miniem Voor
een ruime afzet zal deze geen beletsel zyn.
Leeuwarden, G. C. STELLINGWERF
3 Juni 1903. JENTINK.
Internationale HnMtteratrar.
Fransche kindertijdschriften.
Le fetit Frangais lustréJournal des
coliers et des colières, chez Armand
Colin et Cie., Editeurs, Paris. Per jaar
6 frcs, Buitenland 7 frcs.
Saint Nicolas, Journal pour gargons et
filles, chez Libraire Ch. Delagrave, Paris.
Per jaar 18 frcs. Met het «Journal des
petites filles" per jaar 22.75 fr. Met
het «supplement d'ouvrages" per jaar
32 50 fr.
L'écolier illustré, Journal jiaraissant tous
les jendis, chez Librairie Delagrave,
Paris. Per jaar 4 frcs, voor het buiten
land 5 25 fr.
Te vergeefs heb ik tot nutoe getracht, een
volledig oversicht over de verschillende in
Frankry'k verschijnende kindertijdschriften te
kry'gen. Alleen deze drie heb i* leeren kennen
en dan nog een paar andere, waarvan ik tot
hiertoe slechts n nummer zag, zoodat ik over
't geheel noe niet voldoende kan oordeelen.
Le petit Francais illustréis een maandblad
met tamelyk oppervlakkigen en geforceerden
inhoud: verheerlijking van oorlogen en b.v.
een lang stuk over koningin Victoria en koning
Eduard van Engeland, met portretten van deze
twee personen en een afbeelding van het
Engelsche wapen, waarvoor de jeugd zich wel
bijzonder zal interesseeren, denk ik. Dit blad
veronderstelt geen by zonder veelzijdig ontwik
keld en fijn besnaard kinderpubliek. Een enkel
aardig' stukje vindt men er hier en daar wél
in, maar dat bly'ft toch uitzondering. De plaatjes
zyn niet erg mooi, die op den omslag zelf
bijzonder leelyk. Het beste, ik zou haast zeggen:
het nige goede wat dit tijdschrift brengt,
zyn de uitknip- en opbouwplaten, waarmee
de kinderen allerlei aardige dingen kunnen
samenstellen en zich in handigheid oefenen.
* *
*
Saint Nicolas is een weekblad, en dan ook
vrij wat duurder. Het wordt een graadje serieuzer
geredigeerd dan 't vorige en geeft soms hél
mooie, echt artistieke plaatjes. Ook hierby' een
prettig bij blad voor handen-arbeid. Ook een
«raadselhoekje", maar iets wat me hierby vol
strekt niet bevalt, is de gewoonte om het por
tret van den besten oplosser telkens in het
blad op te nemen. Der gel y'k e de ijdelheid der
kinderen prikkelende gewoonten vindt men
tegenwoordig ook in enkele onzer kinder
periodieken, maar voor my en zeker voor
alle ernstig denkende moeders stempelt mun
daarmee reeds dadelyk zyn blad tot iets mid
delmatige, iets dat op reclame berekend is en
niet allereerst een ernstige faktor in de op
voeding wil zyn.
Een diep-paedagogischen invloed moet
men dan ook van «St Nicolas" vooral niet
verwachten een beetje ouderwetsche moraal
hier en daar, daarmee meemt de redactie te
kunnen volstaan. En toch staat dit als geheel
ver boven het eerstgenoemde. Het geeft b.v.
aardige artikeltjes over planten met goede
afbeeldingen geïllustreerd en nogal wat humor
en, zooals ik zei, de plaatjes zyn hier en daar
byzonder goed. Ik spreek hier van den halven
jaargang 1901, waarin onder anderen: «Pierrot
Don Quichotte" van Tante Nicole voorkomt,
't welk allergeestigst een hél artistiek geïl
lustreerd is, hoewel de inhoud voor kinderen
niet volkomen begry'pelyk is, zou ik denken.
L'écolier illustré, ook al een weekblad dat
by denzelfden uitgever verschynt, maar veel
goedkooper, is nog het beste van de drie.
Hierin komt tenminste nog eens hier en daar
iets bepaald degely'ks voor, hoewel ook hierin
de ziel van een waren opvoeder totaal ontbreekt,
en enkele proza-stukken en versjes er bepaald
op berekend zy'o, oorlogzuchtige gevoelens by'
de jeugd op te wekken. Men leze slechts het
volgende, dat der jeugd geboden wordt met
oorlogzuchtige muziek er by; en een plaatje
waarop exerceerende jongenabataillons:
Ta, tarara, tata!
Rrrran
Plan, plan.
Avec nos sabres de bois
Et nos fusils de paille,
Sans souci de la mitraille.
En chantant & pleine voix,
Nous allons a la bataille,
Avec nos fusils de paille,
Et nos grands sabres de bois.
Les ranpans de nos tambours,
Les t ar as de nos trompettes,
Conduisent nos baïonnettes
A la victoire toujours;
Aux galons, aux paulettes;
Et sonnez, claires trompettes,
Et roulez, petits tambours I
Ran, plan plan l
Ta
Tarara, fa!
Dit lied is van Monsieur L. Dauphin. O zoo
onschuldig, niet waar? Maar toch opwindend
en prikkelend genoeg!
Neen, de nieuwe, frissche, humane geest die
onze nieuwere kinderlitteratuur kenmerkt, is
in deze fransche tijdschriften nog niet door
gedrongen ! N. VAN HICHTUM.
Sporl. Wielerwedstrijd. Tocht.
Auto. Edith Wharton. Lady
Glentworth. Tentoonstelling in
Busland.
In oszen sport-tyd, iets beweren ten nadeele
van Sport, daartoe behoort vronwenmoed l
By n enkel stekeltje zullen wy het laten.
Sport, hóóggeroemd, teer-gekoesterd, hartstoch
telijk beoefend, wordt voor velen een strop.
Strop door tijdverlies.
Strop door geld-smyten.
Strop door levens-gevaar.
Alle goeie dingen bestaan in drieën.
Wy' volstaan met dit drietal stroppen. Sport
zal zyn eigen dood wel sterven, dus leve de
Sport!
Wandel-sport, de gezondste en goed
koopste, bet minst in tel, omdat die Jan- en
Allemans goed is.
Voor zoover Jan- en Alleman zich verheugen
in flinke beenen, sterke longen en normalen
hartslag. Voetbal, golf, cricket, hockey, en tennis
danken hun meerdere distinctie aan het feit,
dat die liefhebberijen duurder zyn, dan het
kerngezonde dwalen door bosch en op heide,
langs strand en over duinen. Welk
trekschuiten-mensch moet men toch wel wezen, in onzen
ver-vollen, vliegensvluggen herrie-tyd een
paar uren te kunnen en willen wijden aan
loop-gymnsstiek? ! Lui en gemakzuchtig zyn
de meuschen tegenwoordig niet. Aanzie de
wielrydersl Zy werken zich «en nage." Ook
niet overdreven ijdel.
Dames, gezeten in auto's, zien er onoogelyk
uit, in haar bestoven stofmantels, het gezicht
onherkenbaar door de wanstaltige, blauwe
brilleglazen. In y lende vaart suizen ty' voorbij.
Gelukkig I Voetgangers hebben geen tyd zich
lang aan 't schouwspel te ergeren.
Een Oostenryksche wieier-club heeft voor
a.s. Zondag 21 Juni, een wedstrijd uitgeschre
ven. Dames alleen mogen om den prijs dingen.
Heeren kunnen meerijden, maar bly'ven buiten
concours. Een afstand van 100 kilometer moet
in acht uur worden afgelegd. Vertrek uit
Weenen, 's morgens om half zeven. De route
is Weenen?Gablitz, Sieghartskirchen
Zwentendorf?Tullu?Stockerau?Weenen. De drie
eerst-aankomende dames kry'gen prijzen. De
anderen een medaille. Heil!
Een nieuw modetje voor dames, die in auto's
ry°den, bestaat in het gebruik van het
gelaatscherm. Een soort vierkante waaier, dien men
in de hand en zoo dicht mogely'k voor het
gezicht houdt. Een dunne glasruit of een weef
sel van sterk zy'den gaas, is bevestigd in een
vierkante ly'st. Het handvatsel is zoo lang,
dat het met de armen der auiomobile-rydster
op haar schoot kan rusten. Dit is zér prak
tisch, want het ophouden van zoo'n schermpje
zou hél gauw vermoeien en vervelen.
Het bezit van een mooi yacht behoort on
getwijfeld tot de duurste liefhebberij, op 't
gebied van water-sport.
Onder de petroleum- en spoorwegkoningen
is het «bon ton" een eigen center-board
te bezitten. De van der Bi lts, de Gonlds,
de Carnegies, de Rockefellers, die allen,
hebben hun eigen yacht. Schitterend is de
inrichting van die vaartuigen. De apotheose
van weelde en gemak. De familie van der Bilt
(jongere linie), dat klinkt als een klok!
maakt met haar prachtig yacht reizen van
New-York naar Nizza. De auto gaat mee. Op
het vaartuig, van de afmeting van een
transatlantischen stoomboot, is berging voor
allesen-nog-wat. Te Nizza gaat de familie aan wal
en maakt excursies met de auto.
Edith Wharton Amerikaansche roman
schrijfster heeft een zeldzamen triomf be
haald. In de «Nuova Antologia" is de
Italiaansche vertaling verschenen van haar werk:
«The Valley of Decision" l Reeds dadelyk by zyn
verschijning maakte deze roman grooten opgang
in Amerika, om zyn ongewone, historische en
bellettristische verdiensten. Een eigenlijke
historische roman is 't niet, veel meer een
warm-ge tin t, fijn-genuanceerd beeld uit het
Italië, van de tweede helft der XVIIIdeeeuw.
Edith Wharton heeft Goldoni, Gozzi, Metastasio
en zér in 't byzonder Alfiéri moralisten
uit het ty'dperk dat zy beschrijft bestudeerd.
Haar arbeid draagi er den stempel van.
Edith Wharton, is het type der elegante,
intellectueel boog staande vrouw.
Een afdruk van dat vél-om vattende, v
lin- zich- sluitende, ry'ke, Amerikaansche type,
waarmee Max o'Rell dweepte. Schoonheid, ver
stand, gratie, alles vereenigd in ne vrouw.
Zy' is iemand van diep in-de-dertig jaar. Ook
om Max o'Rell genoegen te doen ? Die be
weerde immers, dat niets haalt by' de vrouw
van veertig jaar.
Wat een voorrecht, dat er naast dichters,
tokkelend hun lier, om te bezingen twintig
lente's, óók schrijvers gevonden worden om te
loven en te pry'zen de volheid van veertig
zomers l Onverschrokken zendt Edith haar
foto in de wereld, zoo als wy dat gewend zyn
van artisten, werkend op de planken of het
podium. In evening- dress. Hoe gekleeder, hoe
minder gedekt. Daarom heeft de romanschrijf
ster maar weinig aan.
Zy is gedecolleteerd, naar Engelschen trant.
Dit zegt alles. Van huis-uit, is zy' zeker be
giftigd met een Amerikaansch fortuin, want,
het prachtig zeven-snoerig paarlen-collier,
omspannend haar slanken hals, de lange, tot
aan de knieën reikende ketting, beladen met
preciosa, de paarlen, tooiend haar zwarte
lokken, opgemaakt a la Fédora, dit alles, zal
zy wel niet aan haar pen te danken hebben,
hoe onbetwist-verdienstelyk die ook zyn moge.
Lady Glentworth, Engeland's oudste Peeress,
heeft in volmaakte gezondheid haar honderd
sten verjaardag herdacht. De oude dame is
nog kras en herinnert zich natuurlijk het best
de gebeurtenissen uit haar kinderjaren en
uit haar jeugd. Zeer goed heugt zich het
oprukken der troepen, op weg naar Waterloo.
Koningin Alezandra, die met haar neef, Keizer
Wilhelm II, de charme bezit, om aan alles en aan
iedereen te denken, vereerde Lady Glentworth
op dien gedenkwaardigen honderdsten verjaar
dag, met een bloemgeschenk en een eigenhandig
geschreven brief.
L'impératrice blanohe, de Czarina van Rus
land arme, fijn gevoelige, vreesachtige vrouw,
wat zal zy' gesidderd hebben by het vernemen
der Servische gruwelen, heeft het patronaat
aanvaard, voor een zeer uitgebreide tentoon
stelling, die in Februari 1904, te Petersburg
zal gehouden worden. Een tentoonstelling van
oud-Russische industrie en kunstvoorwerpen.
Veelvuldig zyn reeds nu de inzendingen. De
opbrengst der expositie zal komen ten bate
der Russische staatsscholen.
CAPBICE.
Zuur 'bier. Neem een groote spoelkom, en
giet daarin 2 & 3 bierglazen lemonsqnash
(alias kwast) met fijn gestampt y's, voeg daarbij
al roerende, een flesch bier en tap dat mengsel
soeplepelsgewy's in een glas. 't Lijkt raar, maar
probeer het eens zomers «et vous m'en direz
des nonvelles."
(Hector Trenb Holl. Lelie,
No. van 20 Mei 1S03.)