De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 21 juni pagina 5

21 juni 1903 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

\ No. 1356 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. zijn en toch goed koken, dat kan iedere zuinige huisvrouw met MAGGI's "°m BEST* MAGGI «mte KRUIDEN ?want weinige druppels voor het opdienen bijgevoegd zijn voldoende om aan groenten, vleezen, sausen, zwakke bouillon enz. dadelijk eenen verrassenden krachtigen en aangenamen smaak te geven. Te verkrijgen bij kruideniers en'comestibleshandelaars. In flacons van ? 0.30 tot / 5.25. SPAARZAAM ,,,?,, ,M|| mm iiiiiiiiiiiiiiiniiii imi iiiimi IIIIIIIMIUIIMIIIIIII iiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiniiiiiuiinui iiiiiiiiiiiiiiiiniiiiit niiiiiiiiiiiiiuiititiiiiiiiittmiiimiiiiii rtinniiiniiiiniiimiirniiiriniinniiuniiiiinHMiniiMiMininMiiriniiiiMiN./iiiMMiiiii'rii,iiiiMiiiiiiMirnniiiiriiiiiiiiiitii)iutMiiiiiiMiiiiiiMiiiiiiiHiii MHiiiiiiiiiiiiiMiiiiiitiiiiiiiiuiiiiiiiii DAME£. De Eenw van liet tint *J Onder dezen titel gaf mevr. J. P. Wesselinkvan Rossnm de vertaling van een achttal studiën van de Zweedsche schrijfster Ellen Key, en ze bewees daarmede opvoeders een kostelqken dienst, niet zoozeer om de wenken en raadgevingen in hét belang van het kind, die deze studiën inbonden, maar vooral, om lat ze getuigen van een warme liefde voor het kind. Die liefde droog Ellen Eey tot spreken (blijkbaar zyn de studiën voordrachten), en ja, ze heeft daarbij overdreven, ze heeft wat eenzijdig op de fouten in het huidige opvoedingssysteem gestaard, maar daarover geen verwgt, waar erkend moet worden, dat al hare klachten in principe gegrond zijn. Aan «alle ouders, die hopen in de nieuwe eeuw den nieuwen wensch te vormen" heeft ze wat te zeggen, en ze doet dit op zulk een w\jze, dat men luistert, nadenkt, en uitroept: .Er moet verandering komen!" Over die noodige veranderingen merkt ze het hare op, en, zonder eenig politiek, sociaal of economisch beginsel of leerstuk te noemen, maakt ze stem ming voor vele en velerlei hervormingen, die alle gericht zjjn op n doel, evolutie d. w. z. volmaking. * * In het Ie hoofdstuk kymt ze krachtig op tegen het sluiten van onberaden huwelijken, tegen huwelijken zander liefde, tegen den dwingender) huwelyksband, enz... en ze doet dit op zoo ideale gronden, dat de meest con servatieve zal erkennen: >In het belang van het kind ware wijziging in de bestaande be palingen (begrippen, enz.) over het huwelijk te wenschen en zeer zeker hoopt ieder lezer(es) van dit hoofdstuk met de schrijfster, dat »de tijd zal komen, waarin ieder moederschap als heilig zal worden beschouwd, als het door een diep gevoel van liefde werd gewekt en diep plichtgevoel te voorschijn heeft geroepen." In het 2e hoofdstuk bespreekt de schrijfster den vrouwen-arbeid, en, al zal menig feminist(e) niet instemmen met de beschermende bepa lingen, die de schrijfster hier voor de vrouw in het belang van bet kind vraagt, het is te hopen, dat zulk een bescherming eens ver wezenlijkt wordt, dat algemeen erkend worde, dat >iedere vrouw, die nog niet opgehouden heeft het moederschap te wenschen, reeds als meisje, en nog meer als vrouw plichten tegen over het ongeboren geslacht heeft," plichten, die ze echter niet behoorlek kan vervullen, als de wetgeving haar niet beschermt. Het 3e hoofdstuk behandelt de opvoeding en bevat allereerst een warm pleidooi voor de opvoeding van elk kind naar zy'n aard, en hier vooral heeft de schrijfster den vinger op de wond gelegd. Daar wordt b\j de opvoeding nog te vaak van allen hetzelfde geeischt, daar wordt nog te veel over een kam geschoren, daar... maar het is niet noodig, de klacht van de schrijfster uit te werken. Aan den opvoeder stelt ze hooge eisenen. «Zelf te wor den als het kind is de eerste voorwaarde, om kinderen op te voeden" (blz. 102). «Een kind opvoeden dat beteekent zy'n ziel in zy'n handen dragen, zyn roet op een smal pad zetten. Dat beteekent zich nooit aan het gevaar blootstellen in den blik van het kind, de koel heid te ontmoeten, die ons zonder woorden zegt, dat het kind ons ontoereikend en onbe rekenbaar vindt." Na aldus het hooge werk der opvoeding geschetst te hebben, volgen practische wenken (in den geest van Spencer), die geen enkel opvoeder ongelezen mag laten en dan een beschouwing over het slaan, dat volgens haar rust op vier hoeksteenen «ge brek aan zelfbeheersching, aan verstand, aan geduld en aan waardigheid," terwijl ze aan het slot van dit prachtige hoofdstuk op de hooge waarde w^jst van «studie van het kind." Het 4e hoofdstuk behandelt de z.g. kwaal van den modernen tijd, de verdorvenheid, volgens de schrijfster een gevolg van de uit huizigheid, op haar beurt veroorzaakt door het gezelschaps, en vereenigingsleven van onzen tijd, dat beslag legt op de ouders en het kind onder de hoede van vreemden plaatst en daarom pleit zy- voor «de heiligheid van het te huis." In het 5e hoofdstuk beschuldigt zy de school van zielemoord d. w. z. van het dooden van «den drang naar kennis en zelfstandig werken," en helaas, dit geschiedt vaak in de school, wijl ze te veel van het kind eischt. Gelukkig echter begint het ook hier te dagen; meer en meer wordt van alle leerstof zorgvuldig onder zocht, of ze wel voor het kind past, meer en meer wordt het noodzakelijke gevoeld van hervormingen, die het mogelijk zullen maken, dat elk leerling naar zy'n eigen aard behandeld wordt, en eenmaal zeker zal «de ty'd niet ver geefs naar persoonlijkheden roepen," eenmaal zal van de school niet meer gezegd worden, dat ze «de kiemen der persoonlijkheid verstikt." Het 6e hoofdstuk handelt over de school der toekomst en hierin veroordeelt de schrijfster allereerst de bewaarschool als ideaal opvoe dingsplan : de eerste opvoeding behoort in het huisgezin te geschieden, en in plaats van Fröbel's woord: «Laat ons voor de kinderen leven !" plaatst de schrijfster: «Laat ons de kinderen laten leven l" Ook de eerste school jaren dienen, volgens de schrijfster als school jaren te vervallen, terwijl de eigenlijke school geheel hervormd moet worden in dien zin, dat de individualiteit van het kind tot haar recht komt, en voor deze hervorming geeft de schrijfster tal van wenken, die alle bewij zen hoe ze het kind kent, en die dan ook voor het heden groote waarde hebben. Omtrent het verwezenlijken dezer hervor mingen maakt de schrijfster zich geen illusies; dit zal niet gebeuren «zoolang de Staten haar grootste offers aan het militairisme brengen," maar toch doet ze een goed werk met het der school nogmaals te omschrijven als: «de maatschappij physisch en psychisch sterke en handige menschen te geven met rood bloed, helder oog, breede borst, wenschen; vervuld met zelfvertrouwen en zachtheid, den blik *) Ellen Key, De Eeuw van het kind. Studiën met toestemming van de tchryfster vertaald door J. P. Wesselink van Rossum. Zutphen, W. J. Thieme & Cie. open voor het schoone, met een ziel, «mach tend mysteries te doorgronden, een hart, dat klopt voor de vreugden en smarten dezer won derbare wereld." In het 7e hoofdstuk wordt het Godsdienst onderwijs besproken, volgens de schrijfster «het meest demoraliseerend moment in de opvoeding," en, lettende op de wijze, waarop het vaak gegeven wordt, heeft ze in vele op zichten gelijk. Toch wil ze het godsdienst onderwijs niet missen, ze wil de kinderen een kinderenby'bel in handen geven, ze wil het godsdienstonderwijs naar het huisgezin over brengen, ze wil de indrukken van den b ij del aan het kind geven, «zonder ander gezag dan dat dier diepere indrukken zelf," om de kinderen de schrille tegenspraak tusschenjde Christelijke leer en haar toepassing in het leven te besparen. Dan acht de schrijfster het een dwaasheid, het kind by het godsdienstonderwijs «absolute waarheden" te geven en by het onderwijs in natuurlijke historie het te doordringen van het beginsel der evolutie, terwijl ze eindelijk het leerstellig onderwijs voor het kind te hoog acht. Gelijk echter reeds gezegd is. het godsdien stig gevoel wil de schrijfster wel aankweeken. Zich voor het oneindige en de diepte der geheimen in het aardsche bestaan en aan gene zijde er van te buigen; hetgeen echte zede lijke waarde geeft te onderscheiden en te kiezen; doordrongen te zyn van de solidariteit van het menschely'k geslacht en van zyn plicht, om zich terwille van het geheel tot een rijke en sterke persoonlijkheid te vormen; tot groote voorbeelden op te zien; het goddelijke en het wettelyk geregelde in het wereldheelal, in het ontwikkelingsverloop, in den menschelyken geest te aanbidden, dat zyn de nieuwe gods dienstoefeningen, de nieuwe godvruchtige ge voelens van den echten eerbied en van de liefde, die de kinderen der nieuwe eeuw sterk, gezond en schoon zullen maken." (Blz. 308). In het 8e hoofdstuk wyst de schrijfster op het verband tusschen kinderarbeid en mis dadige kinderen, ze deelt mede, wat in ver schillende landen gedaan wordt voor kinder bescherming, ze wijst op het verband tusschen kindersterfte en sociale toestanden, op den kinderarbeid, op het onvoldoende van waar schuwing of berisping by misdaden van kin deren, enz... «Een krachtige, beschermende wet voor vrouwen en kinderen moest in dit oogenblik de kategorische imperatief zyn van het sociale geweten" verklaart ze op blz. 323, om te eindigen met den wensch, dat de jeugd zich de woorden van Walt Whitman tot de hare maakt: «Ik vraag niet, of my'n gewonde broeder lijdt. Ik word zelf deze verwonde I * * * Dat zulk een boek door allen, die bij de opvoeding betrokken zyn gelezen moet worden, behoeft wel geen betoog, en zeker, dan zal men wat (veel) aantreffen, dat geen onver deelde instemming wekt, dan zal men menige uitspraak te kras vinden, maar ook, dan zal men erkennen, dat hier hoog idealisme aan het woord is, dan voelt men de vraag der schrijfster: «Wat deedt gy voor het kind ?" en die vraag voert tot daden, tot daden, die ongetwijfeld er toe zullen bydragen dat de 20e eeuw werkelijk »de eeuw vanhetkind" wordt. W. A W. MOLL. l Handleiding by het Onderwijs in de nuttige handwerken op de lagere school, door mevr. J. C. A. WIBKSMA?VAN ROOSEN DAAL. Verstellen; Amsterdam 1900. A. Versluys. Al dadelyk moet mij de bekentenis van 't hart, dat ik wel een weinig schrok van den titel van bovengenoemd werkje. «Alweer eene handleiding; die stumperts verdwalen in al die, vaak zooveel van elkaar verschillende handleidingen l" Doch toen we het voorbericht lazen, bleek dit boekje alleen voor onderwij zeressen en niet voor aankomende leerlingen geschreven te zyn, voor meisjes dus die in staat moeten en inderdaad ook veelal zullen zijn, om het hier verhandelde te kunnen toetsen aan het door haar zelf geleerde en tegely'k aan de prakty'k, en voor wie eene herinnering, eene opfrissching, eene opwekking tot denken en oordeelen nu en dan geen overdadige weelde zal zyn. Voor sommigen onder haar, voor velen mis schien, is dit werkje een vervolg. Reeds ver schenen vroeger van dezelfde bekwame schrijf ster een tweetal deeltjes waarin het breien, merken en haken, en bet naaien en knippen besproken werd. Daarop volgt nu het verstellen, eene nood zakelijke kunst die veel vaardigheid by een helder oordeel vereischt. Zeer terecht zegt mevr. Wiersma van het kind dat op de lagere school handwerk-onderwys ontvangt: «Als het meisje geleerd heeft, haar onderkleeren te vervaardigen, is nog slechts gedeeltely'k het doel bereikt, waarmee het onderwy's in de Nuttige Handwerken op de lagere school dient gegeven te worden: zij moet dan cog leeren, gesleten kleeren te herstellen, wil zij in staat zijn, op doelmatige wijze te verrichten wat het dagelyksch leven later in dit opzicht van haar zal eisenen". Dat is zeer juist gezien. Eene knappe huis moeder, eene goed onderlegde dochter des huizes, die goed verstellen geleerd hebben, kunnen veel besparen, terwijl ook de voor haar eigen kleeren alleen zorgende dienstbode heel wat uitzuinigen kan, zoo zy er raad op weet, haar spulletjes knap te houdea en niet altijd nieuw te koopen. Ook zal zy, die alles netjes verstellen kan, er te eerder toe komen, om deugdelijk goed te koopen. Het kan dan langer mee, en begint de slijtage, dan wordt elke herstelling eene werkelijke verbetering die weer geruimen tyd duurt. In dit boekdeeltje van ruim 110 bladzijden, wordt de rubriek «Verstellen" duidelijk be handeld en kan het werkelijk een zeer goede handleiding zyn by dit belangrijk gedeelte van het handwerkonderwys. Wel wou het ons voor komen, dat het hier en daar wat minder om slachtig had kunnen behandeld worden. Niet overal, vooral niet op eenvoudige dorps scholen, mag de juffrouw voor de handwerken zoo heel veel tijd aan dit deel der verstandelijke ontwikkeling geven, maar dit is slechts eene opmerking, wijl eene handleiding een gids is, geen strenge gendarme die elke voetstap als 't ware bepaalt en regelt en geen de minste afwijking in die regelmaat duldt l Zeer gemakkelijk noemen we: eerst dat op noemen en beschrijven der oefeningen in de volgorde waarin zy gewerkt zullen worden, met de daarbij behoorende afbeeldingen tusschen den tekst, die de bedoeling der schrijfster zeer goed verduidelijken. Daarna wordt op heldere wijze uiteengezet, hoe die oefeningen moeten worden onderwezen, met getrouwe aan wijzing van het materiaal dat er voor gebruikt kan worden. Toch, eene enkele opmerking boude de schrijfster mij ten goede. Niet geheel eens zyn we het met haar, waar zy eene mindere waarde toekent aan het onderwijs in het mazen, en het stoppen van gebreide voorwerpen hooger stelt, 't Moge eene waarheid zijn, dat menige leerlinge later, door gebrek aan tyd genood zaakt wordt, te stoppen waar zy liever mazen zou: dat zijn m. i. dingen waarmede de onder wijzeres niet te rekenen heeft. Zy zal nooit te veel kunnen aantoonen, dat mazen, juist omdat dit zoo getrouwelijk den breisteek nabootst, mooier is, netter staat dan stoppen. Vooral overmazen van dunne plaatsjes voorkomt een gat en maakt dat het voorwerp niet zoo spoedig een «oud ding" wordt. Kent de leerlinge de hooge waarde van dit «zoo lang mogely'k nieuw honden", en heeft zij er later tyd voor, dan zal ook de begeerte haar er toe brengen en de moed en de volharding zullen niet ontbreken. Niet ieder kind der lagere schooi wacht een leven van voortdurende gejaagdheid; ook ver anderen de omstandigheden wel eens l En dat het mazen zooveel moeilijker te begrijpen zou zyn, wil er by my' niet in. Keurig stoppen is mooi, keurig mazen is mooier, daarop valt niets af te dingen en daarom leere men het meisje beide zoo keurig mogely'k. Waar me vrouw Wiersma blz. 60 gewaagt van «geringe blyvende resultaten, die men er mede bereikt" zou ik HEd. wel eens willen vragen, hoe ze den onderwijzer beoordeelen zou die slechts weinig lette op het schrijfwerk der kinderen, omdat er zoo menig kind op de banken der lagere school zit, dat in z'n later leven de schrijfkunst niet meer beoefent en doelmatig in toepassing brengt. Werkelijk, tegenover het kousstoppen een heel nuttige zaak is het mazen door schrijf ster wat heel stiefmoederlijk behandeld, juist omdat de meisjes van de lagere school niet alle naar eene andere school overgaan waar zij voortgezet onderwijs ontvangen. Het leeren »o per mazen" en het daarop volgende «aanmazen" van naadjes zouden wy' er ten minste graag by willen opnemen, omdat dit bij het inbreien van stukken en gedeeltelijke hielen zoo dikwijls te pas komt. Daardoor voorkomt men het ont staan van «eene kleine onregelmatigheid in de geregelde afwisseling van naadjes enoverbreistekei" (bl. 81.) Zooals mevr. W. natuurlijk wel bekend is, kan men het eindigen van een toer en het beginnen van een nieuwe door de meisjes ge makkelijker laten doen, door haar telkens recht, dus in de steek te laten omkeeren, maar dan ten overvloede ter voorkoming van rechte kanten (onsterk in de praktyk) de toeren een steek langer of korter te laten maken, zoodat het eind- en beginstuk van twee op elkaar volgende toeren recht boven elkaar liggen. Men kry'gt dan de Ie toer bijvoorbeeld 8 steken, de 2e 9, de 3e 8 en de 4e toer 7 steken breed, waarna de Ie toer weer voorkomt. Waarom zoo vroegen we geeft de schrijfster niet aan deze manier van werken de voorkeur ? Op blz. 100 geeft mevr. W. by het inzetten van stukjes aan, eerst de schuine knipjes in de hoeken te laten maken en daarna de naad te laten naaien. Zou het niet verkieslijker zyn, eerst tot de plaats waar het schuine knipje moet komen, te laten naaien en daarna in te knippen ? Men voorkomt dan het uitrekken der hoeken, waarmee vooral kinderen zooveel te stryden hebben. Doch dit zyn slechts opmerkingen die aan 't geheele werkje geen afbreuk doen. Mevr. Wiersma?Van Roosendaal heeft met deze uitgave, gevoegd bij de vroegere van hare hand, velen aan zich verplicht. Haar achter in dit boekje aangekondigd Leerplan met toe lichting voor het Onderwijs in de Nuttige Handwerken op de lagere school, in verband met bare drie handleidingen, ten dienste van Hoofden van Scholen en Onderwijzeressen, zal na kennismaking ook met deze pennevrucht velen belangstellend doen vragen naar het bezit. Eene goede onderwijzeres neemt gaarne uit deze zoo uitgebreide en duidelijke hand leiding wat zy noodig acht, ook de onderwij zeres die, geplaatst voor groote of althans gecombineerde klassen met niet zelden ge brekkige bulp aan eene z.g. buitenschool, de toewijding van deze schrijfster op de rechte waarde zal weten te schatten. De uitgever stak haar werk in een aantrek kelijk kleed. De prys is zeer miniem Voor een ruime afzet zal deze geen beletsel zyn. Leeuwarden, G. C. STELLINGWERF 3 Juni 1903. JENTINK. Internationale HnMtteratrar. Fransche kindertijdschriften. Le fetit Frangais lustréJournal des coliers et des colières, chez Armand Colin et Cie., Editeurs, Paris. Per jaar 6 frcs, Buitenland 7 frcs. Saint Nicolas, Journal pour gargons et filles, chez Libraire Ch. Delagrave, Paris. Per jaar 18 frcs. Met het «Journal des petites filles" per jaar 22.75 fr. Met het «supplement d'ouvrages" per jaar 32 50 fr. L'écolier illustré, Journal jiaraissant tous les jendis, chez Librairie Delagrave, Paris. Per jaar 4 frcs, voor het buiten land 5 25 fr. Te vergeefs heb ik tot nutoe getracht, een volledig oversicht over de verschillende in Frankry'k verschijnende kindertijdschriften te kry'gen. Alleen deze drie heb i* leeren kennen en dan nog een paar andere, waarvan ik tot hiertoe slechts n nummer zag, zoodat ik over 't geheel noe niet voldoende kan oordeelen. Le petit Francais illustréis een maandblad met tamelyk oppervlakkigen en geforceerden inhoud: verheerlijking van oorlogen en b.v. een lang stuk over koningin Victoria en koning Eduard van Engeland, met portretten van deze twee personen en een afbeelding van het Engelsche wapen, waarvoor de jeugd zich wel bijzonder zal interesseeren, denk ik. Dit blad veronderstelt geen by zonder veelzijdig ontwik keld en fijn besnaard kinderpubliek. Een enkel aardig' stukje vindt men er hier en daar wél in, maar dat bly'ft toch uitzondering. De plaatjes zyn niet erg mooi, die op den omslag zelf bijzonder leelyk. Het beste, ik zou haast zeggen: het nige goede wat dit tijdschrift brengt, zyn de uitknip- en opbouwplaten, waarmee de kinderen allerlei aardige dingen kunnen samenstellen en zich in handigheid oefenen. * * * Saint Nicolas is een weekblad, en dan ook vrij wat duurder. Het wordt een graadje serieuzer geredigeerd dan 't vorige en geeft soms hél mooie, echt artistieke plaatjes. Ook hierby' een prettig bij blad voor handen-arbeid. Ook een «raadselhoekje", maar iets wat me hierby vol strekt niet bevalt, is de gewoonte om het por tret van den besten oplosser telkens in het blad op te nemen. Der gel y'k e de ijdelheid der kinderen prikkelende gewoonten vindt men tegenwoordig ook in enkele onzer kinder periodieken, maar voor my en zeker voor alle ernstig denkende moeders stempelt mun daarmee reeds dadelyk zyn blad tot iets mid delmatige, iets dat op reclame berekend is en niet allereerst een ernstige faktor in de op voeding wil zyn. Een diep-paedagogischen invloed moet men dan ook van «St Nicolas" vooral niet verwachten een beetje ouderwetsche moraal hier en daar, daarmee meemt de redactie te kunnen volstaan. En toch staat dit als geheel ver boven het eerstgenoemde. Het geeft b.v. aardige artikeltjes over planten met goede afbeeldingen geïllustreerd en nogal wat humor en, zooals ik zei, de plaatjes zyn hier en daar byzonder goed. Ik spreek hier van den halven jaargang 1901, waarin onder anderen: «Pierrot Don Quichotte" van Tante Nicole voorkomt, 't welk allergeestigst een hél artistiek geïl lustreerd is, hoewel de inhoud voor kinderen niet volkomen begry'pelyk is, zou ik denken. L'écolier illustré, ook al een weekblad dat by denzelfden uitgever verschynt, maar veel goedkooper, is nog het beste van de drie. Hierin komt tenminste nog eens hier en daar iets bepaald degely'ks voor, hoewel ook hierin de ziel van een waren opvoeder totaal ontbreekt, en enkele proza-stukken en versjes er bepaald op berekend zy'o, oorlogzuchtige gevoelens by' de jeugd op te wekken. Men leze slechts het volgende, dat der jeugd geboden wordt met oorlogzuchtige muziek er by; en een plaatje waarop exerceerende jongenabataillons: Ta, tarara, tata! Rrrran Plan, plan. Avec nos sabres de bois Et nos fusils de paille, Sans souci de la mitraille. En chantant & pleine voix, Nous allons a la bataille, Avec nos fusils de paille, Et nos grands sabres de bois. Les ranpans de nos tambours, Les t ar as de nos trompettes, Conduisent nos baïonnettes A la victoire toujours; Aux galons, aux paulettes; Et sonnez, claires trompettes, Et roulez, petits tambours I Ran, plan plan l Ta Tarara, fa! Dit lied is van Monsieur L. Dauphin. O zoo onschuldig, niet waar? Maar toch opwindend en prikkelend genoeg! Neen, de nieuwe, frissche, humane geest die onze nieuwere kinderlitteratuur kenmerkt, is in deze fransche tijdschriften nog niet door gedrongen ! N. VAN HICHTUM. Sporl. Wielerwedstrijd. Tocht. Auto. Edith Wharton. Lady Glentworth. Tentoonstelling in Busland. In oszen sport-tyd, iets beweren ten nadeele van Sport, daartoe behoort vronwenmoed l By n enkel stekeltje zullen wy het laten. Sport, hóóggeroemd, teer-gekoesterd, hartstoch telijk beoefend, wordt voor velen een strop. Strop door tijdverlies. Strop door geld-smyten. Strop door levens-gevaar. Alle goeie dingen bestaan in drieën. Wy' volstaan met dit drietal stroppen. Sport zal zyn eigen dood wel sterven, dus leve de Sport! Wandel-sport, de gezondste en goed koopste, bet minst in tel, omdat die Jan- en Allemans goed is. Voor zoover Jan- en Alleman zich verheugen in flinke beenen, sterke longen en normalen hartslag. Voetbal, golf, cricket, hockey, en tennis danken hun meerdere distinctie aan het feit, dat die liefhebberijen duurder zyn, dan het kerngezonde dwalen door bosch en op heide, langs strand en over duinen. Welk trekschuiten-mensch moet men toch wel wezen, in onzen ver-vollen, vliegensvluggen herrie-tyd een paar uren te kunnen en willen wijden aan loop-gymnsstiek? ! Lui en gemakzuchtig zyn de meuschen tegenwoordig niet. Aanzie de wielrydersl Zy werken zich «en nage." Ook niet overdreven ijdel. Dames, gezeten in auto's, zien er onoogelyk uit, in haar bestoven stofmantels, het gezicht onherkenbaar door de wanstaltige, blauwe brilleglazen. In y lende vaart suizen ty' voorbij. Gelukkig I Voetgangers hebben geen tyd zich lang aan 't schouwspel te ergeren. Een Oostenryksche wieier-club heeft voor a.s. Zondag 21 Juni, een wedstrijd uitgeschre ven. Dames alleen mogen om den prijs dingen. Heeren kunnen meerijden, maar bly'ven buiten concours. Een afstand van 100 kilometer moet in acht uur worden afgelegd. Vertrek uit Weenen, 's morgens om half zeven. De route is Weenen?Gablitz, Sieghartskirchen Zwentendorf?Tullu?Stockerau?Weenen. De drie eerst-aankomende dames kry'gen prijzen. De anderen een medaille. Heil! Een nieuw modetje voor dames, die in auto's ry°den, bestaat in het gebruik van het gelaatscherm. Een soort vierkante waaier, dien men in de hand en zoo dicht mogely'k voor het gezicht houdt. Een dunne glasruit of een weef sel van sterk zy'den gaas, is bevestigd in een vierkante ly'st. Het handvatsel is zoo lang, dat het met de armen der auiomobile-rydster op haar schoot kan rusten. Dit is zér prak tisch, want het ophouden van zoo'n schermpje zou hél gauw vermoeien en vervelen. Het bezit van een mooi yacht behoort on getwijfeld tot de duurste liefhebberij, op 't gebied van water-sport. Onder de petroleum- en spoorwegkoningen is het «bon ton" een eigen center-board te bezitten. De van der Bi lts, de Gonlds, de Carnegies, de Rockefellers, die allen, hebben hun eigen yacht. Schitterend is de inrichting van die vaartuigen. De apotheose van weelde en gemak. De familie van der Bilt (jongere linie), dat klinkt als een klok! maakt met haar prachtig yacht reizen van New-York naar Nizza. De auto gaat mee. Op het vaartuig, van de afmeting van een transatlantischen stoomboot, is berging voor allesen-nog-wat. Te Nizza gaat de familie aan wal en maakt excursies met de auto. Edith Wharton Amerikaansche roman schrijfster heeft een zeldzamen triomf be haald. In de «Nuova Antologia" is de Italiaansche vertaling verschenen van haar werk: «The Valley of Decision" l Reeds dadelyk by zyn verschijning maakte deze roman grooten opgang in Amerika, om zyn ongewone, historische en bellettristische verdiensten. Een eigenlijke historische roman is 't niet, veel meer een warm-ge tin t, fijn-genuanceerd beeld uit het Italië, van de tweede helft der XVIIIdeeeuw. Edith Wharton heeft Goldoni, Gozzi, Metastasio en zér in 't byzonder Alfiéri moralisten uit het ty'dperk dat zy beschrijft bestudeerd. Haar arbeid draagi er den stempel van. Edith Wharton, is het type der elegante, intellectueel boog staande vrouw. Een afdruk van dat vél-om vattende, v lin- zich- sluitende, ry'ke, Amerikaansche type, waarmee Max o'Rell dweepte. Schoonheid, ver stand, gratie, alles vereenigd in ne vrouw. Zy' is iemand van diep in-de-dertig jaar. Ook om Max o'Rell genoegen te doen ? Die be weerde immers, dat niets haalt by' de vrouw van veertig jaar. Wat een voorrecht, dat er naast dichters, tokkelend hun lier, om te bezingen twintig lente's, óók schrijvers gevonden worden om te loven en te pry'zen de volheid van veertig zomers l Onverschrokken zendt Edith haar foto in de wereld, zoo als wy dat gewend zyn van artisten, werkend op de planken of het podium. In evening- dress. Hoe gekleeder, hoe minder gedekt. Daarom heeft de romanschrijf ster maar weinig aan. Zy is gedecolleteerd, naar Engelschen trant. Dit zegt alles. Van huis-uit, is zy' zeker be giftigd met een Amerikaansch fortuin, want, het prachtig zeven-snoerig paarlen-collier, omspannend haar slanken hals, de lange, tot aan de knieën reikende ketting, beladen met preciosa, de paarlen, tooiend haar zwarte lokken, opgemaakt a la Fédora, dit alles, zal zy wel niet aan haar pen te danken hebben, hoe onbetwist-verdienstelyk die ook zyn moge. Lady Glentworth, Engeland's oudste Peeress, heeft in volmaakte gezondheid haar honderd sten verjaardag herdacht. De oude dame is nog kras en herinnert zich natuurlijk het best de gebeurtenissen uit haar kinderjaren en uit haar jeugd. Zeer goed heugt zich het oprukken der troepen, op weg naar Waterloo. Koningin Alezandra, die met haar neef, Keizer Wilhelm II, de charme bezit, om aan alles en aan iedereen te denken, vereerde Lady Glentworth op dien gedenkwaardigen honderdsten verjaar dag, met een bloemgeschenk en een eigenhandig geschreven brief. L'impératrice blanohe, de Czarina van Rus land arme, fijn gevoelige, vreesachtige vrouw, wat zal zy' gesidderd hebben by het vernemen der Servische gruwelen, heeft het patronaat aanvaard, voor een zeer uitgebreide tentoon stelling, die in Februari 1904, te Petersburg zal gehouden worden. Een tentoonstelling van oud-Russische industrie en kunstvoorwerpen. Veelvuldig zyn reeds nu de inzendingen. De opbrengst der expositie zal komen ten bate der Russische staatsscholen. CAPBICE. Zuur 'bier. Neem een groote spoelkom, en giet daarin 2 & 3 bierglazen lemonsqnash (alias kwast) met fijn gestampt y's, voeg daarbij al roerende, een flesch bier en tap dat mengsel soeplepelsgewy's in een glas. 't Lijkt raar, maar probeer het eens zomers «et vous m'en direz des nonvelles." (Hector Trenb Holl. Lelie, No. van 20 Mei 1S03.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl