De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 28 juni pagina 5

28 juni 1903 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

C 357 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. is een eeiiig beproefd middel om gerechten, grtfenten, vleezen, soepen, sausen, ragouts, ogenblikkehjk een krachtigen aangenamen, geur en smaak te geven. Weinig druppel* zijn votdoeude. Verkrijgbaar bij alle soliede kruideniers en comestiblesli andelaren. HiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiimiiNiMHiiiiitiiHiiiiiitiiHniiiiMHiiiiMniNMitiiiiiiiiN iiiiiMiiiimiJiiimiitMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMfiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiii O ^« l* DAME£. Malfifla Ton Meysenlrag door SIEGMTJND MÜNZ. *tn wiendelyke herinnering aan gezellige uren, in Rome, bft de schrijfster doorgebracht." Dit l«8s ik op een boek, dat ik niet Kerstmis kreeg, van h sar, ?wier spoedig gevolgde dood, nn velen ontroert. Myne herinneringen 'voeren mg naar Rome, waar ik langen tyd woonde. Aan deze herinne ringen js ook de vrouw verbonden, van wie de schilder Lenbach, een zoo uitstekend gelijkend portret maakte. Het portret, prgkend ook op den .band van bet boek, dat zij aan vele ver eerders- als laatst aandenken schonk. De beroemde dnitsche schilder heeft haar geschilderd zoo als zy is: een etherische verschyring, het kleine gezichtje met rnstigen blik de wereld inkokend; op het in't midden gescheiden haar een kanten mutsje, dat het voorhoofd waarachter liefelijke gedachten rw,pn«.n,, zonnig ie voorschijn laat komen. Victor fHugo'8 woord: «een lichaam, enkel een om ?;hulsel om te doen trillen een ziel" kon onder ;,-dit portret van Lenbach geschreven worden. '?t Mgn herinneren voert mg naar de ViaPol-? verieraj_ in de nahyheid van het Koloeseutn, ii waar* Malvida von Meysenbug twintig jaar Iwoondêv in een stil huis, luisterend naar den ffStroom des levens, waarvan zg, die zich afi zonderen, meestal het krachtigst den golf>slag hooren. Soms, wel is waar, werd de ';,philosofe van de Via Pelveriera, opgeschrikt ^/door vele vreemdelingen, vooral Duitschers, die uit het Noorden kwamen. Reeds voor *vüftien jaar, toen ook wij in Rome mochten <won*n, had ty veel kennissen. Sedert hadden ?~die zich geweldig vermeerderd, want, nu droeg *"de zeldzame vrouw niet alleen de waardij van , haar eigen diepzinnig wezen, maar aan haar ,'f,hechtten zich ook dierbare namen, schitterend ', onder de voorname geesten van de vorige eeuw. l' Toen die eeuw ten einde liep, stierf ook de "philosoof Nietzsche. Dat Malvida hem een 'zusterlijke, zoo niet moederlijke genegenheid C-toedroeg, wist iedereen, en juist daarom wilde men zoo gaarne uit haar mond hoorec, wat en jioe, ,by', de groote philosoof, was geweest, toen zyn .geest nog niet gebroken en zyn vleugels ;pog niet geknot waren. In Richard Wagner's huis had zij hem het eerst ontmoet. Zy was dos ook een levend informatie- bureau aan gaande d» eigenaardigheden van den meester (van Bay.reuth. Wanneer wg haar portret, door Lenbach geschilderd, beschouwen, herdenken wij een avond, dien wij met den meester mochten door brengen, in gezelschap van Richard Wagner's Btiafdochter, Gravin Gravina, geboren von Bulow en baar echtgenoot, den thans overleden Siciliaanscben edelman. Wat ging het daar vroolgk toe! Lenbach's tong is niet minder "welsprekend dan zjjn penseel. En Mevrouw Cosima's dochter babbelde met zoo'n aantrekke lijk» levendigheid, dat zg' bewees, geen onwaar dige dochter te zy'n, van een moeder, wier oorspronkelyk vernuft geprezen wordt door allen, die met haar in aanraking kwamen. Nietzsche, Wagner en andere groote dnitsche namen, zgn het niet alleen die den schat van herinneringen uitmaakten van deze merkwaarAlge vrouw, uit de Via Polveriera. Namen van merkwaardige, historische figuren zga geweren in haar gedenkschriften. Onder meer, die van revolutionairen: van den Italiaan Giuseppe Mazzini en van den Rus Alexander Herzen, met wie zij kennis maakte in Londen. Van Mazzini spreekt zg in haar «Gedenk schriften eener idealiste," niet anders dan met de grootste vereering. Die man, door velen beschouwd als de duivelsche vervolger van monarchen, als de verwoester van tronen, als 'verdelger van dnizende menschenlevens, ten bate der Italiaansche eenheid, wordt ons door Malvida geteekend ah een milde, goede natuur, zich kenmerkend door apostolischen eenvoud. ?Niemand, die hem niet kende, zon eenig ver moeden hebben gehad, dat de beroemde agi tator binnentrad, wanneer een deur heel zacht werd geopend, en een slanke tengere mannengestalte, meestal gekleed, in een tot bovenaan dichtgeknoopte zwarte overjas, de kamer in schoof." Tusschen haar en den Genuees, ontstond een innige 'Vriendschap; niet alleen in mondeling gedachten-wisseling, ook schrif telijk deelden zg elkaar hun denkbeelden mee, over gewichtige vragen van den dag. Veel gezegden van Mazzini verdienen door de nakomelingschap onthouden te wo'den. Hy was zulk een bewonderaar van het Duitsche element, > dat bij verklaarde, als hy geen Italiaan was, by het allerliefste een Duitscher zou zy'n. Maar hy hield de Duitschers voor menschen der bespiegeling en niet van de daad. De incarnatie der gedachte ^ingezet in een daad, is niet eigen aan Duitschland. Daarom bly'ft het beneden zy'n plichten en zijn roeping. Maar, dat is het oige, wat ik tegen Duitsch land heb." Malvida zag Mazzini dikwijls, toen Felice Orsini, die een aanslag beproefde op Napoleon III, ter dood was veroordeeld. Dit vonnis maakte op beiden een geweldigen indruk, want beide waren diep overtuigd van de patriotische ge zindheid van dien ongelukkige, die ter berei king van zy'n 'doel, tot zulk een wanhopende daad was overgegaan. Johanna Kinkel schreef aan Malvida von Meysenbug: «Dag en nacht denk ik aan den grooten man. Mo<e hij eeuwig voortleven in het lied van vrije menschen." Mazzini, de in-zich-zelf-gekeerde faoatikus, gunde Malvida een blik in zy'n, binnenst. Met haar sloeg hij dikwijls over in schert senden toon. «Soms scherts ik, schrijft hy haar, omdat ik veel bitterheid voel en tot volslagen stilzwijgen zou vervallen als ik niet schertste''. Malvida zou eenige weken met hem aan zee doorbrengen en zij hadden vast be sloten, naar het eiland Wight te gaan. Toen echter kwam hy op zy'n besluit terug, en de wy'ze, waarop hy die plotselinge verandering motiveert, openbaart ons de grenzelooze droef geestigheid die hy in zich omdroeg. »Dat eiland is te mooi voor my .... Treurig en somber maakt het schoonste landschap en schoone muziek nog duizendmaal erger. Als ik in zoo'n stemming ben, pgnigt my al het schoone en brengt over my een wee gevoel van doffe moe deloosheid, wat niet goed is." Malvida leverde ook bijdragen voor zy'n courant: »Dio e il popoio". Hy schreef haar: «Vergeef me toch, alle eischen die ik u stel, maar ge zyt goed en onze zaak draagt gy' een goed hart toe. Van een en ander maak ik misbruik." Ook Lothar Bueher, de Duitsche politicus en latere medewerker van Bismarck, behoort tot baar kennissen, met wie zy' in Londen in aanraking kwam. Spoedig zag zy in, hoezeer de Duitsche publicist van Mazzini verschilde; de een had de natuur van den organisee renden Staatsman, de ander van den revolu tionair, de een was een positief-kritisch ver stand, wars van al het fantastische, de ander was een Ziener, wiens denkbeelden en bedoe lingen op louter intuïtie berustten. In haar «Gedenkschriften eener Idealiste" doorloopen wij een galerij mannen-figuren. Merkwaardige vrouwen waren haar natuurlijk ook niet onverschillig. Zij sloot zich aan by de dappere Johanna Kinkel, de door Freiligrath bezongen vrouw uit het Rgnland, die met romeinschen heldenmoed, haar echtgenoot Gottfried Kinkel, uit zijn gevangenis te Spandau hielp ontsnappen, toen by om zijn humane en patriotische idealen achter slot en grendel was gezet. Op menige bladzijde harer ?stemmingsbeelden" heeft Malvida von Meyjenbug een krachtig loflied op de vrouw in 't algemeen en op enkele vrouwen-typen in 't by'zonder aangeheven. In het hoofdstuk: «de vrouw in de maatschappij" keurt zy het af, dat voor de wet, de vrouw niet is, de gelijke van den man en zeer sterk gispt zy dezen toestand, wegens de hóóg-zedelyke plaats, die Mevrouw als moeder reeds heeft ingenomen by de oudste beschaving»-volkeren. Zy breekt een lans voor gemeenschappelijke opvoeding van knapen en meisjas, jongelingen en jonge-meisjes, op scholen, op gymnasia en universiteiten. Zy oppert de vraag, Hadrom het gevaarlyker zou zyn, beide geslachten te vereenigen in ernstige studie, en in de voorbereiding tot een levenstaak, dan hun ontmoetingen te doen plaats vinden op bals en onder beuzelary. Zy voert aan, dat de ondervinding in Amerika voldoende bewezen heeft, hoe het verkeer met jongelieden de intellectueele ontwikkeling der meisjes bevor dert, dat zy door dien omgang niets verliezen van haar bescheidenheid en zachtheid, terwijl de zeden en gewoonten van jonge mannen veredeld en gelouterd worden, door geslagen omgang met verstandige, beschaafde rneit-j ;s. Juist een ernstig samenwerken, houdt zy voor het allerbeste middel ter wering van onzinniglaffa intriguetjes, minnarytjes, gecoquetteer en vleierei. Zy vindt er geen bezwaar in, openlijk te verklaren, dat behaagzucht en lichtzinnigheid, overal elders dan in 't studeer «erlrek hun netten spannen. Van twee vrouwen, de eene uit den Toskaanschen adel, de andere uit den Lo nhardischen burgerstand, weet de schrijfster werkelyk verheffende bizonderheden mede te deelei , van de markiezin Tanari en van Laura Mantegazza. De markiezin was eene vrouw van buitengewone schoonheid. .Toen zy ten matrone met sneeuwwit haar was, had zij nog de bekoorlijkheid behouden van haar edele gelaatstrekken. Haar noemde men de eerste dilettante van Italië, want, van buitengewone kracht waren hare proeven in muziek en schilderkunst. Moedig trad zij uit de enge grenzen harer aanzienlijke verwanten, om te strijden voor vooruitgang, om te bekampen de dwaze vooroordeelen harer standgenooten, of om hare nationaal -Italiaansche idealen te be hoeden tegen vreemde overheergching. Als jonge vrouw, vluchtte zy met haar zoonije j i aar haar oom, Toskaansch gezant aan een klein hof in Zuid Duitschland, toen haar familieleden haar kind wilden brengen in een opvoedingshuis van den ouden stempel, waar tegen zy zich vierkant verzette. Ea dit kind, haar eenige zoon, kweekte zy op, tot strijder voor een vereenigd Itali In 1848, liet zij hem als vrywilliger dienst nemen, in het piemontesisch leger. Later zag men haar in de bres springen voor meisjes scholen, die zy niet op de hoogte van haar tyd achtte. Daarby was zy een halve geleerde. Met het krieken van den dag stond zy op, om te werken aan een reuzen-arbeid, de geschie denis van de zegels, de wapens, keuren en handvesten der steden en corporaties van Italië, in de Middeleeuwen en in de Renais sance. Van dit werk, dat de cultuur- en zedengeschiedenis der stedelijke republieken van Italiëbehelst, schreef zy niet alleen den tekst, maar haar kunstvaardige hand voorzag het ook rykelijk met teekeningen. En deze vrouw, van hoogen zielen-adel, was onzegbaar hu maan en eenvoudig in haar omgang met het volk. Toen Malvida von Meysenbug haar eens sprak over allerlei verbeteringen die in de volksopvoeding moesten worden aangebracht, antwoordde de markiezin: «Laten wy eerst by de hoogere standen beginnen, by de jonge aristocraten, om een einde te maken aan ii-inne holheid, aan hun onzedelykheid; als wy hoog beginnen, dan zal het goede wel doordringen tot in de onderste lagen der maatschappy'." Eene niet minder merkwaardige verschijning, maar impulsiever, krachtiger nog, was Liura Salera Mantegazza, moeder van den bekenden, thans nog aan de universiteit te Florence werkende anthropoloog en pbysioloog* Paolo Mantegazza die onlangs zy'n veertigjarig jubilee vierde. Deze krachtige persoonlijkheid werd door niemand beter geteekend, dan door haar eigen zoon, in zy'n boek, uit duitend gewijd aan de herinneringen aan zijne moeder. Fabelachtig klinkt het, wat deze vrouw deed, in Augustus van het jaar 1848, toen Garibaldi tegen de Oostenrykers streed. Na het diner, gezeten op het terras van haar villa, aan het Lago Maggiore, hoort zy het kanongebulder dreunen in de richting van Luino, aan den anderen oever van het meer. 's Avonds laat zy' zich in een schuitje over het meer roeien, stapt in Luino aan wal. Twee-en-dertig gewonde Garibaldiërs laat zy in schuiten ver voeren naar haar huis, dat zy in een hospitaal verandert. «Gg, gi-ootmóeiige vrouw, dus schreef haar Garibaldi zult in uw eigen hart vinden, de belooning voor de onver gelijkelijke daden, die slechts gij weet te volbrengen " Markiezin Tanari noemde haar nooit anders als «mijne heilige". «Weer lees ik dat boek over my'ne heilige, om tn\j te troosten en te sterken", schreef de markiezin, kort voor haren dood, aan Malvida von Meysenbug. Dit boek was Mantegazza's herinneringen aan zy'ne moeder, en de heilige was Laura Sahara Mantegazza. Na den dood der markiezin kwam het boek in bet bezit van haar vriendin, de barones von Meyienbug. Zulke vrouwen zijn het, met wie de schrijf ster van de «Gedenkschriften eener Idealiste'' heeft verkeerd, een heilige met heiligen. A. S. K. Bertüa yon Snttner. De vredesbeweging, onlangs theoretisch ge steund door het bekende manifest van den Czar en de invoering van het nationaal scheidsgerecht in den Haag, werkelyk practisch ge schraag! door de edelmoedige stichting van den overleden ingenieur Nobel, heeft sinds j aren en jaren in Bertha von Suttner een geniale en met zeldzame energie begaafde leidsvrouw. Haar in 1889 verschenen roman: «Die Waffen nieder" heett een zelfden machtigen en moreelen invloed uitgeoefend, als inderty'd Bsecher Stowe's »Negerhut van Oom Torn". Bjna in alle Europeesche talen werd dit in den vorm van een roman gehulde beroep van Bertha von Suttner op de vorsten en volken vertaald en de geheele nieuwere vredesbeweging kan geen beter en indrukwekkender geschreven werk aanwyzen. Onlangs heeft de schryfster, die in Praag geboren is als dochter van graaf Franz Kinsby en later gehuwd met den pas kort geleden gestorven auteur Arthur von Suttner, haar Guiten geboortedag gevierd. Het echtpaar von Suttner leefde vroeger jaren lang in Tiflis en later op hei slot Harmannsdorf' in Beneden- Oostenryk. Een geheele serie met hij val ontvangen litterarische werken, novellen, vertellingen en schetsen, gingen haar groote werk vooraf, of volgden dit en ook het door Bertha von Suttner onder denzelfden titel als de genoemde roman, uitgegeven maandschrift tot ondersteuning der internationale vredesbeweging verdient een pryzenswaardige vermelding. Op de vredescon gressen in Rome 1891, Bern 1892, Antwerpen 1894, Hamburg 1897 enz heeft zrj zich bi ionder verdienstelijk gemaakt. In 1891 wist zij te Weenen het zeer invloedryke »Verbond van Vredesvoorstanders" in het leven te roepen en onvermoeid is zy in het houden van voor drachten, het schrijven van brochures, enz, om zoodoende de proote massa zooveel mogelijk van baar eigen vredesgedachten te doordringen. Nooit heeft het haar, ondanks haar overgroote bescheidenheid, aan eerbewy'zen en onder scheidingen ontbroken. Van heinde en verre, uit alle werelddeelen, van alle natiën werden haar op haar laatsten verjaardag tal van gelukwenschen toegezonden, even zoovele bewijzen van erkentelijkheid en waardeering voor haar yverige medewerking tot het algemeen welzy'n Vera, door JOHAN NORDI.ING, uit het Zweedsch vertaald door Pu WIJSMAN. Amsterdam, Van Holkema & Warendort'. Met grooten trom en bekkenslag van lovende kritiek-brokstukken uit de Zweedsche pers verscheen Vera in een vrywel stiiljes-gestreken Hollandsche jurk in ons land En of die altijd gevaarlyke tnomfaie intocht haar wel heel goed bekomen is, meen ik te mogen betwijfelen. Als men zy'n entree de salon doet als »de mooie juffrouw Die-en- Die" heeft men grooten kans niet aan de hooggespannen verwachting te voldoen en den geest van contradictie in het publiek wakker te maker, dat dan juist de onvolkomenheden en fouten gaat zien die anders welwillend onopgemerkt hadden kun nen blijven. »Vura" is een eenvoudig verhaal voor meicjes van 14, 15 jaar geschikt, en bij de schaarschte aan meitjes-boeken voor dien leeftijd kan men ook haar een welkom in 't land toe roepen. Tot de beide heerlyk-frissche en gezond-humoristische boeken van Top Naeff reikt 't echter in lange niet, evenmin tot de Australische verhalen van Ethel Turner; het doet soms even, in de verte, aan mrs. Burnett's i manier denken, b.v. in de scène met de nieuwe ! gouvernante die tot Vera's verontwaardiging j alle boeken afkeurt en weggooit waaruit zij i met grootmoeder geleerd had Daar herinnerde 't mij aan het onvolprezen verhaal »Piccino" van mrs. Burnett, waar de prachtige maar ver vuilde bambino, door een Engelsche dame als 'n speelgoed gekocht, voor't eerst kennis maakt met Engelsche badkamers en zyn vuil hoopje goed, z'n mooie pas van zyn broer geërfde «pantaloni" in een hoek ziet getrapt! Die episode met de gouvernante lijkt my een der best geslaagde gedeelten uit nat boek. Ook het eerste ontmoeten met Kurt Linde en daarna haar onbewust verlangen naar hem zy'n goed-gevoeld. Jammer dunkt me en wat ouderwetsch in onze dagen dat Vera's botsing met den trotschen kop van haar vader met wien zy trouwens van kind af zeer weinig samenleven heeft onmiddellijk zenuw koortsen by haar ten gevolge moest hebben, tengevolge waarvan zy' zelfs sterft. Hier en daar trof ik aardige opmerkingen en humoristisch-vertelde gebeurtenissen, maar minder j aiste beelden en banale einden ontgingen me evenmin. Stellig onjuist gevoeld zy'n de ge waarwordingen van de achtjarige Vera by den dood van haar grootmoeder, die in haar by'zijn in de kerk plotseling dood is gebleven. Het kind bpgry'pt nog niet wat dood is en helpt de behan gers die de rouwkamer in orde maken «om alles mooi te maken voor grootmoeder. Het was toch zoo aardig! Hat werd zoo mooi, zoo prachtig mooi. Ea wat zou grootmoeder er bly mede zyn !" Dat kan er nog mee door, hoewel een kind van acht jaar al sterk 't unheimliche van zoo iets kan voelen; maar nu: «Het geheele vertrek was met rouwfliers versierd; op een katafalk in de alkoof stond de hjkkist, omringd van cypressen en bran dende waskaarsen, die de kamer met een doffa, benauwende atmosfeer vulden." «Toen de steifkamer «mooi gemaakt" was, zat Vera het grootste gedeelte der volgende [ digen by' de kist, op hare gewone manier te j droomen. Urenlang kon zy met schitterende j oogen naar het lyk zitten staren, om dan in eene plotselinge opwelling van teederheid, grootmoeder over de wangen te streelen en haar te kussen; daarbij flaisterde zy dan: «grootmoeder is zoet. grootmoeder i» heel zoet," «maar zij schreide niet." Aangenomen, nog dat een buitenwonend achtjarig kind dat toch wel eens doode dieren heeft gezien van 't idee «dood" geheel onkundig is gebleven, zou haar dan toch niet de doodskou, de doodsstilte, de doodgroerloosheid moeten treffön en beangstigen, en instinctmatig afschrikken ? En hoe is 't daarbij zich voor te stellen dat zy zit te staren naar het lijk da* ligt in een kist die op een katafalk is geplaatst ? Ba hoe bukt zij zich dan nog tot de doode om haar telkens te kussen, terwijl rondom de katafalk kaarsen en cypressen staan ? Iemand die zich trouwelijk rekenschap geeft van wat hy zich voorstelt, zou zoo iets niet ; kunnen neerschrijven. j M. CONSTANT. Vacantic-tjiJl, De vacantie-tyd breekt aan, en weldra zullen honderden stadgenooten dien tyd geheel of ten deele elders gaan doorbrengen, om ca maandenlangen ingespannen arbeid eenige rust te genieten. Is voor dezen allen die vacantie-tyd een genoegen, er zyn anderen, die mede vacantie kry'gen, zonder het te verlangen. Hat zijn Uwe schoonmaaksters, naaisters, enz., enz., wier diensten in Uwe vacantie niet noodig zyn, die dan veelal op non-activiteit gesteld worden, om na Uw terugkomst wesr in dienst te treden Mogen wy in herinnering brengen, dat die menschen gedurende Uwe Uwe afwezigheid ook moeten leven; dat zy huur moeten betalen en1 voor het onderhoud van hunne gezinnen moeten zorgen ? Het loon dat zy van Uw genieten, is daar voor onmisbaar; indien zij dit gedurende Uwe afwezigheid niet kry'gen, lyden zy' gebrek. Daarom richten wy wederom het vriendelijk verzoek tot onze stadgenooien : «Vergeet deze trouwe helpers in Uwe huishouding niet; laat hen ouk gedurende Uwe afwezigheid hun loon behouden. Bestuurderen van het Genootschap «Liefda digheid raar Vermogen". J F L Blanken berg, Voorzitter; Ta. J. B. Hiltermann, Lod. S. Bias, SiCretaiissen. IMIIIIIMIIIIIIIIHItlHIIIIIIIMIIIIIIIIIII IIIIIIIMHtlnilullHIIHMIIMIIIIIIMHI /v/n ko-tbnar sieraad 7Vi«s«s Yülandn. Dr Supliie i'on Moruczrwka Utbatingclub vuur wouwtn Mudes. Wanneer men de keizerin van Dnitschland vraagt, wat haar dierbaarst kleinood is, dan wijst zij met moedertrots op den armband, haar verleden jaar door den keizer geschonken. Zeven miniatuur portretjes, als schakels aan elkaar verborden, vormen den armnand, die de keizerin het liefst draagt. In 't midden van de ovale, met kostbare steenen versierde lijstjes, pry'kt het bedorven kinoj-j, het nigste dochter'je van bet keizerlyk paar, het do ir de zes prinsen aangebeden zui-je. Links en rechts de beeltenissen van de prinsen. In een afzonderlijk, hartvormig medaillon, een uit muntend gely'kend portret van Wilhelm II. Da keizerin is het liefst in het paleis te Potsdam. Aan by'na alle ontspanningen, harer kinderen: wa.idelritten te paard, roeitochtjes, rytoeren, wandelingen, neemt zij deel. T.ien men onlangs den keizer vroeg, hoe het toch mogelijk was, dat hy, met zyn drukke bezigheden en veel heen-en-weer trekken, nog tyd vond om te lezen en op de hoogte te zyn der moderne letterkunde, antwoordde hy : «Ik lees eiken avond een uurtje in bed, terwy'l de keizerin de ronde doet, by' onze slapende kinderen." * * # Niemand was zóó ingenomen met koning Eiward's bezoek aan 't I'^liaanscbe hof, als het bekoorlijke prinsesje Yulanda. De «cher Cousin" had prachtige geschenken voor het kind meegebracht. Edward VII kent de vrouwen genoeg, om te weten, hoe lief de schoone Elena van Montenegro, hem zou aanzien, als hy haar oudste dochtertje een beetje zijn hof kwam maken. En Yolanda's vader, kijkend door haar guitige, zwarte oogen, was ook verteederd. Poesachtig vleide het kleine ding zich op de knieën van den dikken Brit, die trouwens de gave bezit, alle kinderharten stormenderhand in te nemen, wat zeer voor hem pleit. En 's konings verrukking, toen Yolanda met' haar rose lipjes een beetje Engelsen brabbelde l Het prinsesje heeft een Engelsche gouvernante en een Engelsche nurse. Zy is de vreugde der Italianen, die niet uit gekeken raken aan het mooie kindje, dat 's middags, door hare gouvernante vergezeld, in een sierlyk rijtuigje toert. Op den bok koetsier en palfrenier in vuurrood livrei; achter-op twee lakeien, eveneens in scharlaken gedoscht. Ter weerszy'den van het voertuig snort een wielryder, ter bewaking van haar kostbaar leventje. Als een echt levenslustig, schalk kindje, speelt hare Hoogheid kiekeboe met bet publiek, wanneer zy vindt, dat de voorbijgangers wel wat veel naar haar kyken. Dan gaat zy op den vloer van 't wagentje zitten en vertoont slechts nu en dan even haar donker kopje. * * * Dr. Sophie von Moraczewska, een bekende en kundige vrouwen-arts, is in Oostenryk de eerste vrouwelijke dokter, aangesteld in een stedelijk ziekenhuis. Sedert eenigen tyd is zij als assistente werkzaam in het hospitaal te Lemberg. * * # Wit zullen de heeren der schepping weer meesmuilen, dat den 5ien Mei jl. in Weenen een debating-club voor vrouwen is geopend ! Als of vrouwen niet genoeg batitielden, kibbel den, redekavelden en twistten ! Toegegeven. Wig doen dit niet minder dan gi/j Vrouwen moeten zich oefenen in rustig argumenteeren, in oplettend luisteren naar de meening en de bewysgronden van anderen, in het logisch aan-én-schakelen harer gedachten. Dat laatste vooral. De wy'sgeerige Frankforter laegrim, Arthur Schopenhauer, heeft g»lyk, telkens weer terug te komen op «die Logiklosigkeit der Weiber''. Maar, wy zijn iii weer een stapje verder. Nu geeft de denkende vrouw zich rekenschap van haar positie tw, van haar verplichtingen jegens, van haar verhouding tot het reuzen-raderwerk, de Maatschappy. Het bevorderen van haar belangen, het bepleiten van haar rechten, het elkaar minzaam wijzen op haar plichten, moet tüzooveel mopelyk aan de vrouw worden overgelaten. Kalm discussieeren, zich in den hoek laten dringen, zonder ny'dig worden. D«U moeten wy leeren. Ddddn moeten wy' ons oefenen. Alweder leeraart Scbopenhauer: «Zoo ge wenscht uw overtuiging ingang te doen vinden, spreek ze dan volmaakt kalm uit." De vrouw heeft onbetwist de gave van het woord. Te lang heeft men zich blind getuurd op het flonkeren van haar gouden-zwygen ; met schuchterheid zal men wennen aan het schemeren van haar zilver-spreken. Hoe dikwy'ls worden op feestmaalty'den onze gehoorzenuwen gefolterd, door het luisteren naar de toespraak van een man ! Wat een omhaal van woorden, wat een gewichtigheid, wat een zwemmen in het yle, om ten slotte niets te beweren, wat eenigszins de moeite loont van het pynlijk aanhooren. Onbeholpen door woordkeus, onbeholpen van tempo, om de seconde n woord, onbeholpen door afwe zigheid van vernuft, schalkheid, ondeugendheid en sierlykheid. Plomp en zwaar, gewichtig en onbeduidend. Het massieve houwen met den sabel. Niet het hél even, elegant toucheeren met den degen. NtuuurJyk bestaan er siralende uitzonderingen op dezen dcffdn regel. Excepties wilden wij echter niet pleiten. Ook ca moeten wy nog aanleeren. Dat zal met-der-tyd wel gaan, wanneer wy', ook by ons te lande, vrouwelyke dispuut-colleges zullen hebbeu o^gencht Het doel van de Weener debatirg club voor vrouwen, is, vrouwen te leeren, persoonlyk haar belanden te bespreken. Het voorloopig b stuur bestaat uit twaalf dames. Mevrouw Semelk werd als presidente gekozen Naafloop der eerste vergadering, hield dr. Renner een boeiende rede over : «Maatsehappelyke nfhankelykheids-verhoudingen der vrouw" * * * Als Falb gely'k heeft, kry'gen wij weer in den zomer van dit jaar, httzeifdeonverpont.de water- divertissement als verleden jaar. Wat zullen wy biiiberen 01 der die beeldige, lichte, yle, zacht-getinte suff-m, die de mode ons oorschrytt Linon cordelé, mousseline broche^, o pe- de Come, Pumpadour-a j »ur, gy zijt allemaal even sierlyk, luchtig en mooi. Hoe echter zullen wy, zoo wazig omhuld, nydige kletter-regens trotseeren ? Madame Mode, de onbuigzame, de fel-autocratische, scbynt met weer en wind rekening te houden. Aan dien verstandigen maatregel van haar, de gedachtenlooze, zyn wy waarschijnlyk verschuldigd, de confectie van die alierbeelderigste mantels en manteltjes, van liberty-zijde, pongée of taf-zy'de, die eruitzien luchtig als een donzig zomerwolbje, en die tóch heerlyk schutten tegen regen en wind, want... zy zyn lekker knusjes gewatteerd. Men ziet er niets van aan den buitenkant en zwaar zyn ze ook beelemaal niet. By de voortdurend lage temperatuur is het onmisbaar, zulk een kleedingstuk aan of althans bij zich te hebben, nu de mode het gebruik van hooge boorden aan japon of blouse ver biedt. Dames, die zich boordloos een beetje onbehagelyk voelen, raden wy aan, gebruik te maken van een reep mousseline-de soie, die men heel gewoon om den hals strikt. Mousselinede-soie, van dezelfde tint als het toil-t, of geheel wit, dat by alles goed staat. Op de Duitenlandsche badplaatsen wordt het dragen van lange wandelrokken niet meer als chique beschouwd Men wandelt met voetvrye rokken. Sleepjaponnen worden daar alleen gezien by l middag-concerten, aan den middsg-disch, m l theater en casino. l CAPRICE.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl