Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1357
Eet Hollandtche volk, beoordeeld door
LUDWIO HOLBEKG. (Geschreven vóór
1740, voor het eerst gedrukt in 1743.)
I.
De natuur heeft de Hollanders stiefmoederlijk
bedeeld. Zij wonen op moerassen, en op een
klein stukje grond zijn eenige millioenen
menschen samengedrongen ; ja, zelfs de grond, dien
zij bezitten, is geen geschenk der natuur,
want zelf hebben ze het land geschapen, waarop
Daarom heeft eens een dichter zoo treffend
gezegd :
God heeft de geheele aarde geschapen, maar
de Hollanders schiepen hun eigen strand."
Bovendien brengt dit kleine stukje grond,
dat niet voldoende is om een honderdste ge
deelte der inwoners te voeden, niets anjers
op dan gras en stroo. En wat de geestelijke
gaven betreft, ook in dit opzicht is de natuur
hier schriel geweest ; want noch in levendigheid
van geest, noch in scherpzinnigheid kunnen de
Hollanders vergeleken worden met de Franschen
en Engelschen. Doch niettegenstaande deze
schrielheid, verdient de Hollandsche republiek
de rijkste en wijste Staat genoemd te worden.
Want hetgeen de natuur hun ontzegt, vergoedt
hun vlijt rijkelijk. De andere landen pralen
altijd met hun voortbrengselen; Holland heeft
niets en toch bezit het alles. De andere vol
keren pralen met hun deugden en geestesgaven ;
de Hollanders bezitten alleen gewoon, gezond
verstand, waarmee ze grooter en nuttiger zaken
tot stand hebben gebracht dan anderen met hun
goede hoofden en vernuftige speculaties. Andere
volken doen schitterende dingen, de Hollanders
evenwel grooter daden. Genen maken dikwijls
iets wat de bewondering en verwondering
opwekt, maar zonder eenig nut is; dezen
verrichten nuttige zaken, zonder dat men er
verbaasd over staat. Genen loopen vlug, dezen
kruipen langs den weg en bereiken hun doel
toch eerder; genen zijn rijkelijk begiftigd met
uitstekende geestesgaven, dezen lijden door hun
gezond verstand minder door dwalingen. Als ze
zelf niets kunnen uitvinden, copieeren ze met
uiterste nauwgezetheid het werk van anderen
en maken het na, met groote behendigheid; en
indien ze dwalen bij het copieeren van het
origineele werk van anderen, zijn hun afwij
kingen dikwijls verbeteringen. Want zij bootsen
niet alleen kunst en li'.eratuur na, maar ze
slijpen, polijsten haar en maken haar meer vol
komen, zoodat men hier met recht kan zeggen:
Oefening baart kunst.
Hun wonderbare vlijt, waardoor ze een moeras
hebben herschapen in een vruchtbaar land aan
zee, versierd met de fraaiste steden, landhuizen
en kasteelen, bewijst, wat door menscïielijke
vlijt bereikt kan worden.
Waarheen je je blik ook richt, overal ont
moet je werk, dat je dwingt tot bewondering.
Toen daarom eenige jaren geleden het houtwerk
van hun dijken dreigde verwoest te worden
door de houtworm, leefde ik in voortdurende
spanning, en als ik sliep, droomde ik dat dit
land, het sieraad en de trots van de gansche
wereld, op het punt stond ten gronde te gaan.
Door vlijtig werken heeft deze staat zich
opgericht en zich ontwikkeld; de vlijt houdt
hen staande, en wanneer deze verdwijnt, zal
het land vernietigd worden en ten onder gaan.
Er zijn menschen, die meenen, dat de Hollan
ders buitengewoon begaafd _zij n, op grond van
hun satiren en geestige epigrammen, waarvan
jaarlijks een menigte uitkomen in dit land ;
maar 't is meer gioote vrijheid, dan geestigheid
die hun schrijven en spreken kenmerkt. Dat
wordt ons spoedig duidelijk, wanneer we de
Engelsche of Fransche scherts vergelijken bij
de Hollandsche. Want men kan hier zeggen:
Zie, de vrijheid schept de gedichten, die het
talent hun onthoudt."
Deze vrijheid van spreken en schrijven der
Hollanders houden we dikwijls verkeerdelijk
voor vernuft of geest. Daardoor komt het dat
we de Hollanders deze eigenschappen meer
toekennen, dan zij verdienen.
De scherts van dit volk wint door zijn taal,
die naief, eenvoudig en aardig is en meer ge
igend voor cömedie en vroolijke kluchten dan
voor tragedies. Toen ik eenige jaren geleden
?i 1725 P) wilde beproeven, of mijn comedies op
gang zouden maken, indien ze in andere talen
vertaald werden, liet ik mijn eerste stuk, name
lijk; De politieke kaonengieter" overzetten in
het Duitsch en Hollandtch. De Duitsche ver
taling kreeg iets slaps, maar de Hollandsche
klonk aardiger dan zelfs het oorspronkelijke werk.
Maar in verheven en ernstige stijl klink deze
taal slecht, en brengt de menschen eerder aan
het lachen, dan dat zij de harten roert. Dat zou
ik gemakkelijk kunnen bewijzen uit tal van
voorbeelden uit de Hollandsche treurspelen.
De taalkundigen van dit land hebben veel
moeite gehad de Hollandsche taal te ontwik
kelen ; maar misschien doen ze er wel al te veel
moeite voor: want terwijl ze trachten hun taal
te zuiveren van vreemde woorden, maken ze
haar leelijk. Ze willen alles wat geleend is van
13e Jaargang. 28 Juni 1903.
Redacteur: R u d. J. L o man,
28 Portsdown Rd. London W.
Verzoeke alle mededeelingen deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
HIUlllHIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIItlllltllllflIIIIIIIIIIUIIHIIHIIIIIHMIIIttlltllW
No. 664. Rev. R. J. Wright.
Ie prijs «Norwich Mercury".
Mat in twee (2) zetten.
a b c d e f
Wit 8, zwart 5 stukken 13.
Oplossing van No. 662.
l B dl enz.
Opgelost door H. Mendes da Costa, A'dam; D.
Andréa, Haarlem; E. de Haas, Winsum; N. W.
Boerma, Bljja.
vreemde talen, verwijderen, en wanneer er geen
Hollandsche woorden zijn die de verdrevene
kunnen vervangen, ontdekken ze dagelijks nieuwe.
Elk mensch kent de termen van de
grammaire en van de pbilosopbie, daar ze burger
recht hebben verkregen bij alle volkeren; maar
de Hollandsche taalkundigen doen ze in den ban,
opdat de vlek dezer vreemde woorden de zuiver
heid der moedertaai niet zal verontreinigen. Maar
door een dergelijke handelwijze worden onbe
kende uitdrukkingen ingevoerd in plaats van
de bekende; wanneer b.v.: praesens,
praeteritum, futurum, nominatief, genitief, subjekt,
objekt in het Hollandsch vertaald worden, be
denkt men nieuwe woorden en nieuwe uitdruk
kingen waardoor de Hollandsche taal onken
baar en onbegrijpbaar wordt voor de Hollan
ders zelf.
Men ziet hieruit, dat de taaigeleerden van
dit land met niets minder bezig zijn dan om
gedrochten te nikken.
Over deze strengheid en onverdraagzaamheid
waar het hun taal betreft, moet men zich des
te meer verwonderen, daar de Hollanders zoo
verdraagzaam zijn in politieke en godsdienstige
aangelegenheden, dat ze het burgerrecht geven aan
allerlei secten en om zoo te zeggen aan allerlei
dieren. Doch Holland, dat het gemeenschappe
lijke vaderland is voor het geheele menscheHjke
geslacht verbant de woorden, die alle andere
volken gemeenschappelijk bezitten.
Op de Hollanders kan men met recht het
woord van den dichter toepassen:
Een spaarzaam volk getroost zich vele
moeiten, is standvastig in het najagen van zijn
doel en karig met het verkregene."
Toen de republiek ontbtond, leerde de nood
hun vlijt, die hun spoedig tot natuur werd.
Want de Hollanders zijn in hooger mate vlijtig
dan eenig ander volk, en denken er niet aan
zich aan welke inspanning ook, te onttrekken.
Er zijn menschen, die kwaadspreken van de
spaarzaamheid van dit volk, anderen weer
prijzen hen om diezelfde eigerschap. Zij, die
kwaadspreken, zeggen dat de Hollanders gelijken
op Tantalus, en te midden van den heerlijksten
overvloed dorsten en hongeren. En zii, die hen
prijzen, voeren dezen grond daarvoor aan dat
daar deze staat eich alleen door vlijt en spaar
zaamheid heeft ontwikkeld, hij ook slechts door
deze zelfde eigenschappen behouden kan blijven.
Want terwijl andere volken rijker worden door
de voortbrengselen van hun land, worden de
Hollanders slechts rijk door hetgeen hun arbeid
opbrengt. Er zijn natuurlijk Hollanders die
geen maat kennen, en uit overdreven zorg
voor de toekomst, al te karig zij a voor de
eischen vau het lichaam.
Hetzelfde wat ik eezegd heb van de vlijt en
spaarzaamheid der Hollanders, kan men ook
zegden van hun veelbesproken zindelijkheid.
Want de ligging van het land en het klimaat
hebben een zekere zindelijkheid noodzakelijk
gemaakt. Maar ook Lier houden ze geen maat,
want ter zelfder tijd, dat ze bang zijn om hun
vloeren vuil te maken, zetten ze op hun tafels
porseleinen kommen, waarin ze spuwer. Dat
wekt dikwijls walging op, zoodat de huizen der
Hollanders vuil lijken uit overdreven zinde
lijkheid.
Ook in het gebruik van tabak, dat in zekeren
zin noodzakelijk is geworden kenner; ze geen
grenzen, want omdat ze op drassi»en grond leven,
en veel vochtige lucht inademen, houden ze
tabaksrook voor zeer gezond. Maar zij over
drijven schandelijk. Want in welk huis men
ook komt, overal hangt een dichte rookwolk.
Indien er dus op de Hollandsche
vleeschmarkt, evenals in Amerika, menschenvleesch
verkocht werd, zou het Hollandsche vleesch
kunnen verkocht worden als rookvleescb.
De Hollanders laten zich zelden meeslepen
door heftige hartstochten; daarom is Hollandsche
koudbloedigheid spreekwoordelijk geworden.
Er zijn menschen, die deze koudbloedigheid als
een ondeugd beschouwen, wijl de menschelijke
hartstochten b.v. toorn en liefde, kenteekenen
van deugden en mannelijkheid zijn, en de
menschheid warm houdt.
Daaruit volgt dat deugden noch karakter
fouten tot volle ontwikkeling bij dit volk komen.
Maar indien de Hollanders geen heroïsche deug
den bezitten, krankzinnige liefde, jalousie, wraak
gierigheid en andere overdreven neigingen,
waarmee de meeste andere volken bebept
zijn, kennen ze evenmin. De vrouwen zijn
hier zeer eerbaar, en hebben nog zeer veel van
den ouden landelijken eenvoud bewaard. En
heftige liefde drijft de jeugd niet tot krank
zinnigheid.
Om dezelfde reden worden twisten hier ook
meer beslecht door het recht en de wetten vau het
land dan door duels. De Hollanders vinden
het een krankzinnigheid hun leven op het spel
te zetten om een beleediging te wreken.
Op de regeerirg van bet land en op de
rechtspleging heeft deze koudbloedigheid een
zeer gunstigen invloed. Langzaam en grondig
worden alle zaken onderzocht; maar als deze
gewikt en gewogen zijn, worden zij vlug uitge
voerd. Zoodat men niet weet, wat men meer
lllllllllllflIlllllllllltlllIIIHIIIIIIIIIIIII
RAADSHEER GAMBIET.
Gambiet-tornooi te Weenen.
Wit. Zwarl.
M. Tsohigorin. F. J. Marshall.
(Ie prrjswinner.) (2e prijawinner.)
l e4 e>>
2 f4 ef4:
3R«4 d5
4 R dB: D h4f
5 K f l g5
6 g3
Een zeer onde voort
zetting van Alex Mac
Donnell.
6 Db.6
De eigenlijke Mac
Donnellscbe variant
bestaat in 6 g3, fg3:
7 K h2. Tschigorin zet
echter 't si el met 7 D
f8 voort. De tekstzet
werd 't eerst gespeeld
door Pillsbury tegen
Tschigorin.
7 Pc3
Tegen Pillsbury
speelde Tschigorin 7 d4,
komt echter op 't zelfde
neer.
7 P f6
8 d4 P c6
9 K g2 h d7
Pillsbury speelde hier
R B*.
10 h4 T g8
Om na 11 hg5:, D g5:
12 B f4:? door D f4: te
verhinderen.
11 P f3 gh4:
12 P e2 h3f
13 K f l f&3ü:
Een prachtig D-offer,
dat wit gedwongen is
aan te nemen, want op
14 P g3: zou zw. met
D g6 winnen (15 R f4,
P h5 enz.)
14 Rh6: g2f
15 K gl R h(5:
16 Dd3
Wit heeft niets beters.
Bijv. 16 Kh2danPg4f
17 K h3:, ghl: Df 18
D hl:, P f2f enz.
16 Pg4
17 Th3: Re3f
18 K g2: P f 2f
19 T g3 T g3.f
20 K g3: P d3:
21 cd3: P b*
Na al de interessante
verwikkelingen in 't
middenspel, is zw. met
een gering positievoor
deel in 't eindspel aan
geland. Deze kleine voor
sprong blijkt echter net
voldoende om te winnen.
22 T f l P dB:
23 edB: K e?
24 PeB
2B E f3
26 T dl
27 T hl
28 Pg3
29 Pe4
30 Pc5
31 Pe4
32 P g6:
83 Kg4
34 KfB
Tg8f
Rh3
Rg5
RfB
b6
f6
Tg6:
Re3f
Tgl!
moet prijzen, hun langzaamheid in het besluiten
of hun vlugheid in het ten uitvoer brengen.
De orde in Holland is zoo groot, dat zij de
verbazing der vreemde bezoekers opwekt, ja,
ben schier in verrukking brengt; zoodat deze
republiek in waarheid een goed geordende staat
genoemd kan worden.
Wel zij a er enkele fouten in den staatsvorm
maar dat zijn fouten, die ontstaan zijn bij de
oprichting van den eersten bond en uitt ver
beterd konden worden. Want zooals iedereen
weet, werd deze statenbond gevormd in tijden
van gevaar. Een merkwaardige vergissing van
het Hollandsche volk, moet ik hier nog even
vermelden, de Hollanders gelooven dat de ge
heele macht van de republiek bij hen berust,
terwijl ze in werkelijkheid geheel zijn afgesloten
van de regeering en slechts enkele families het
bewind voeren.
(SM volgt). B. N.
IMMIIMIIIMIIIItllllllllHIIIIHMIII
HIIMIIINIIIIIIHimilHIIIMIIIII
VacaDtie YOOF handels- en kantoorbedienden.
Geachte Redactie,
Het zy ons vergund met een enkel woord
voor vacantie te pleiten ten behoeve van het
Amsterdamsche kantoorpersoneel.
Terwy'l in deze dagen de natuur tot uitstap
jes in haar schoon ry'k uitnocdigt, terwijl om
ons heen de lust tot reizen door
spoorwegmaatschappy'en, door reisbureaus en tiy schier
eiken boekwinkel wordt opgewekt, moeten
velen onzer collega's dat al «voor kennisgeving
aannemen". Wel kunnen wy' met groot genoe
gen constateeren, dat het geven van vacantie
meer en meer ingang vindt, vooral by' onze
groote instellingen, maar algemeen is het nog
lang niet. En al naarmate het getal onzer
collega's, dat op vacantie kan rekenen grooter
wordt, al naar die mate voelen de min begun
stigden ook sterker hun gemis. Het is voor
hen, dat wy langs dezen weg Heerenpatroors
in overweging willen geven met het toestaan
van vacantie eens een proef te nemen. Onmis
baar is geen enkele bediende, althans M-t
voor een dag of tien. Met eenige regeling.
schikking en goeden wil kan voor ieder een
korte vacantie mogelijk gemaakt worden.
Het vooruitzicht in den zomertyd op Benige
vrije dagen te kunnen rekenen zal voor ieder
een groote aantrekkelijkheid bezitten en niet
het miüst voor den kantoorbediende, wiens
arbeid weinig afwisseling biedt Esn korte
verpoozing in de vry'e natuur of althans eenige
dagen verblyf in een andere omgeving dan
van grootboeken en facturen, frischt ons weer
eens op en zal aan onze «Leistungsfahigkeit"
zeker geen kwaad doen.
Al laten de salarissen geen snoepreisjes naar
Zwitserland of Sohotsche Hooglanden, bin
nen de grenzen van ons land weet ieder wel
een bekoorly'k plekje of een kring van familie
ot' kennissen, waar hij zonder groot fiuantiëel
bezwaar kan neerstrijken.
Wy' hopen, dat ook dezen zomer weer op
meerdere kantoren het recht op vacantie zal
worden toegekend en ingevoerd.
Het bestuur van de Vereeniiwg van
llandehbedienden Mercurius"
afdeehng Amsterdam.
Secretariaat: De Genestetstr. 16 (huis).
Een woord ?an protest.
M. de B,
De burgemeester zegt, de schoolopziener is
een ezel.
De burgemeester, zegt de schoolopziener, is
een ezel.
De mensch, zegt Darwin, stamt af van de apen.
De mensch zegt, Darwin, stamt af van de apen.
De heer Belonje zegt: «Sedert 1894 is dat
examen volgens den vorigen directeur-generaal
onwettig afgeschaft." *)
De geachte schrijver, die, zooals hij terecht
zeide, voor leeken schreef, had m. i. door
eenige komma's kunnen voorkomen, dat leeken
uit den vóórlaatsten volzin iets anders zullen
lezen dan Z.Ed. bedoelt.
Man kann des Guten zu viel haben...
Aber auch zu wenig.
In de wettig- of onwettigheid zal ik mij
niet verdiepen; ik ril reeds by' de gedachte
aan dat 13tal onwettig benoemden bij ons
vak ... of dat examen billijk was ?
Doch punctum.
Ik heb alleen willen voorkomen, dat lee
ken, enz.
Met dank voor da opname,
Scheemda, Juni 1903. P. W. GEEBER.
*) Zie het artikel «Een woord van protest"
in De Amsterdammer No. 1356. Bedoeld werd
het zgn. groot-directeurs-exaaien.
MiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiHiiii iiiiiiiiiiiimim m nu.*
3B T gl:
36 d6f
37 P f6:
38 P g8f
39 P h6:
40 Ke4
41 d4
42 P f B
43 P e7f
44 P d»
4B K dB
46 Kc4
47 P e7f
48 P dB
49 P 1)6
50 Kd3
51 Kc4
Rgl:
cd6:
R dl:
K d?
R 1)2:
Ec6
bB
bl
E d?
aB
Kc6
Rel
K d?
Ke6
Rd2
Bc3
Rel!
Kw. behoeft K b5 niet
te vreezen,
daar op
K a5: zou volgen b3f
en wint.
52 P dB K f 5
63 Pb6
K d3 dan a4 54 K c4,
b3 55 ab3:, a3 56 P eSf,
K e-t 57 P c2, a2 58 d5,
E g3 59 b4, R e5, 60 b5,
alD 61 P al:, K al: 62 b6,
R d4 63 b7, R a7 enz.
B3 Ke4
54 P c8 dof
5B Kei) a4
56 P d6f K d3
57 P bB a3
Wit geeft op.
Een door Marshall
werkelijk schitterend
gespeelde partij.
PAARD GAMBIET.
Wit.
H. N. Pillsbury.
l «l
2 f4
3 P f»
4 e
5 Pc3
e5
efl:
P f6
Ph5
d6
Tegen Tachigorin
speelde Mieses later d5,
met de voortzetting 6 d4,
g5 7 H d3, P e6 8 0-0,
g4 9 R b5, gf3: 10 D f3:
en 't opel is in een soort
M u z i o overgegaan.
Wij hopen deze
belangr. ke partij in onze eerst
volgende rubriek op te
nemen.
6 Rc4 Re6
Deze zet is bijna altgd
Zwart.
J. Mieses.
in 't K-gambiet verkeerd
aangebracht. Ook in dit
geval gaat de partij,
tengevolge van 't zwakke
punt e6, te gronde.
7 Re6: fe6s
8 De-2 d5
9 d4 P c6
10 g4!
Dit verleent de partij
aanstonds e«n interes
sant karakter.
10 fg3:ep.
11 P g5 g6
12 hg3:I D e7:
P g3 ? dan 13 D f2,
P f5 14 Pe6:,De7(d7)
15 P d5:l
13 D g4 P d8
SNUIFJES.
Ik heb met genoegen gezien, dat er voor
de inzameling van gelden tot steun van
de slachtoffers der Russische jodenvervol
ging, niet alleen een comitéis gevormd,
maar ook een eere-mmitéwaarvan een
aantal minder of' meer bekende
stadgenooten van verschillende kerkelijke en
staatkundige richting zich het lidmaatschap
hebben laten welgevallen.
Voor mij was het denkbeeld van een
! eere-comitéop filantropisch gebied, nog
geheel nieuw, en zoo kwam het, dat ik,
op eens met mijn neus in de krant er voor
geplaatst, me een oogenblik iets meer dan
verrast gevoelde. Hoe is 't mogelijk, dat
je zelf nooit op dat idee gekomen bent,
't ligt toch zoo voor de hand ; ja, Snuifjes
man, dat heeft Dirk Baerends je weer
afgesnoept; inderdaad deze min edele
aandoening gaf ik, zooals ik het daar zei,
lucht, nog vóór ik de namen van het
eerecomitéhad gelezen. Want bij de laatste
pnderteekening van het gewone comité, was
ik van het bestaan van een eere-comit
lllllilllllllltlHIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIMtltlllMIIIIIIIIIIIMMIIIIIMiW
14 R e3 T g8
15 O 0-0 h6
16 P gel! D g7
del: dan 17 T h5:. De
witte paarden spelen in
deze partij een gewich
tige vol. Men sla acht
hoe handig wit thans
nanoeuvreert.
17 P cö!
18 deB:
19 Rb6:
20 De2
Rc5:
D e5:
Dg3:
P f4
21 Dd2
22 P ei!
23 De3:
24 D h5f
25 T hgl
26 K bl
27 T dfl
28 Dh6:
29 T dl
30 D h7f
31 Tgflf
32 T 15:+
33 T d7 Z\v.
g&
Pc2t
del:
Ke7
De3f
P f7
Ph6:
T ae8
DeB:
K f6
DfB
efB:
geeft op
In eene onlangs in CaféDe Kroon" gespeelde
partij tusschen den heer A. Speijer (zwart) en N.
N. kwam de volgende slot-combinatie voor.
a
Zw. aan den zet speelde l... h5 2 g3 hé3
g4 T e5: 4 ie5:, D e5f. 5 D f4 (5 T f4 f ffi e T fg5)
T f61! 6 D e5:. T f2: 7 T g2, T g2: 8 K hl, T g4f
9 K h2, T g2f 10 K hl, T g5f en wint de dame
verwittigd. Ik had juist met bijzondere
instemming de woorden herhaald:
«Ondergeteekendeti, bewogen met het diep treurig
lot der slachtoffers van den moord te
Kischirew, met de wetenschap voor oogen, dat
Amsterdam steeds aan de spits staat, waar
het geldt leniging van ellende" want ook
ik kon me met den besten wil geen enkele
gelegenheid herinneren, waarbij het ellende
ongelenigd had gelaten en haalde mijn
portemonnaie al te voorschijn, om nu (e
zien aan wien ik mijn guldens zenden
moest, en las «Adolf Perel, jur. cand., voor
zitter; A Appel, Ie secr. penningm.; A.
Grünebaum, jur.-doct., 2e secr.-penningm.;
M. Zeldenrust, litt. doet, Sophie Appel,
M. Boas, litt. clas?. cand., pauseerde daar
even en dacht bij me zelf', wat een geleerde
commissie! een jur. cand.", een jur. doet.,
een litt. doet. en een litt. class. cand.
en overwoog toen weer of al dat latijn
en al die wetenschappen te samen ook
geleid konden hebben tot die pas ge
noemde «wetenschap voor oogen" waarop,
vóór ik tot het besef van eenig antwoord
was gekomen, opeens deii naam van het
zevende comilé-lid zag staan : Dirk Beerends,
lid van het eere-comité. algemeene
penningmeester, en onder het hoofd:»HET
EERECOMIT/5" met zijn 47 namen ook werkelijk
dien van den heer Beerends aantrof.
In stilte huldigde ik daarop Dirk Berends,
die, ofschoon lid van het eere-comhê, het
geen roof had geacht zich ook bescheiden
lijk te scharen onder dat alledaagsche
comité, waaraan, behalve de geleerdheid,
niets was, dat het recht kon geven op zulk
een ... eere.
Natuurlijk was het toen een lust voor
me de zeven en veertig namen te lezen en
te herlezen ... ik zou ze hier nog wel eens
willen laten volgen, want ik heb er niet n
onder gevonden, die me niet op de een
of andere wijs aan den barmhartigen Sa
maritaan, aan St. Nicolaas, aan Montefiore
of aan A. C. Wertheim herinnerde; het
mooiste eere-comitévan liefdadigheid, dat
je je maar denken kunt. Maar ik ben er
zeker van, de heeren hebben al genoeg te
kampen met de hun aangeboren zucht om
de linkerhand niet te laten weten wat de
rechter doet, dan dat het hun niet een gevoel
van onbehagelijkheid zou geven, als zij meer
dan noodig met hun eeretitels werden ten
toongesteld. Toch wat een geluk, dat ze in
een onbewaakt oogenblik zich hebben
laten verleiden eens even met Dirk Beerends
in 't zonnetje te gaan staan, waar ze, zij
't dan ook tegen hun zin, lichtkringetjes om
het hoofd kregen, zoodat wij allen hen nu zoo
goed konden waarnemen. Ten minste als
ik anderen naar mijzelf mag bepordeelen.
Want toen ik bij het lezen van dien oproep
van Adolf Perel c. s. mijn portemonnaie
uithaalde, dacht ik nog maar een heel ge
woon giftje te geven, maar na het spellen
van die 47 namen, waaronder Van Hall
en Van Hamel, Levy en Manus, Bee
rends en Backer, Wiersma en Wijnkoop,
Sassen en Treub ik doe maar een greep
gevoelde ik, dat niet alleen het medelijden
met de slachtoffers, maar het streelend
besef van met het eere-comitéte mogen
samenwerken, nog een heel anderen eisch
stelde aan mijn weldoend hart.
Gelukkig, het ijs is nu gebroken. De
samenstelling van een eere comité, waarvan
de eere van zelf reeds een verzachtenden
glans werpt op het tafereel van ellende,
dat onzen geest beroert en onze hand tot
geven dwingt, dat heerlijk middel is
gevonden, en zal steeds krachtiger wer
ken ...
Alleen zal het misschien eenige moeite
kosten den slachtoffers te Kischinew naar
eisch te doen gevoelen, hoe, behalve de
geldswaarde der bijdragen, de hoogst be
schaafde wijze, waarop deze zijn te samen
gebracht, hun tot troost kan strekken.