De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 5 juli pagina 10

5 juli 1903 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1358 jaarly'ksch dividend op de pref. aandeelenten volle verdiend. De directie kan evenwel nog geen aanleiding vinden om op het nog ver schuldigde dividend van die aandeelen eenige afbetaling te doen. Het cumulatieve dividend is uitgekeerd tot Mei 1902, zoodat de houders dier aandeelen nog te vorderen hebben, het dividend over de 2e helft van het bedrijfejaar 1901/1902. ; Volgens geruchten, zouden vier groote petro leumfirma's te Tiflia overeengekomen zijn, om büden op 2 Juli a. 8. te houden openbaren verkoop, alle 18 perceelen te Bibi Eybat te koopen. Er zon dan een maatschappij worden opgericht, die de bedoelde terreinen zoo exploi teer en. Evenals thans het raffinagebedryf door groote exporteurs wordt beheerscht, zou door de petrolenmindustrie in handen van enkele groote firms's komen. Van de Amérikaansche diversen maakten in de afgeloopén week de American Car en Fonndry en de United Steel belangrijke vor deringen. Het bestuur van de eerstgenoemde onderneming heeft een dividend van H pet. op de preferente en van l pet. op de gewone aandeelen aangekondigd. De netto-ontvangsten over 't boekjaar, dat 30 April jl. is geëindigd, bedragen ruim 7 millioen dollars. De aandeelen gingen van 35 % tot 38 H vooruit. Voor de United Steel kan een koersverhef fing van 30% tot 319tf voor de gewone aan deelen worden vermeld. De handel in 5 pet. Steel Trust is weer levendig geworden. De vorige week vertegenwoordigde de handel in deze obligatiën zelfs bijna de helft van alle omzetten. De prijs der Turksche loten bleef nog onge voelig' voor de verhoogde koersen die door de Turksche conversie te wachten is. * * I. J. J. alhier. Omtrent het bedoelde liqui datiefonds moeten my eerst betrouwbare speci fieke gegevens verstrekt worden, alvorens op dit onderwerp te kunnen ingaan. Voorzichtig heid behoort het parool van den financieelen redacteur te zijn. V. Uw ingezonden stuk, reeds in andere bladen opgenomen, kwam voor dit nommer in elk geval te laat iiuiiiniiiiiiiiimnnmnn Tentoonstelling van schilderijen, Hoe 't anderen gaat weet ik niet, maar als ik in Friesland's hoofdstad de welbekende Jhr. mr. A. E. v. Boelen s van Ey'singa zie, dan denk ik direkt aan mooie teekeningen en aquarellen, schilderyen die ik niet licht weer vergeet en heerlijke muziek, die hemelsche gave, waaraan ik zoo menig gelukkig oogenblik van m'n leven dank, alsook zang die nog na klinkt omdat zy doordrong tot het binnenste binnenste l Aan hem toch, dien kunstkenner, dien beminnaar van goede muziek en zang, hebben wij, Leenwarden's ingezetenen, zoo menig genotvol uur, uren van oogenblikkelyk maar ook van nagenot, te danken. Jonkheer van Ey'singa is onvermoeid werkzaam, om ons zooveel mogelijk te doen deelen in het heerlijkste op het gebied der kunst. On* gezicht helder te leeren zien, ons gehoor fijn te streelen en te leeren onderscheiden, ons gemoed te doen trillen en te veredelen door zien en hooren beide, dit is het wat hy wil en waarvoor hy telkens een nieuwen weg weet te vinden. Geen wonder dat velen tegen de laatste Paaschdagen teleurgesteld vroegen, waarom in 't plaatselijk blad niet de gewone annonce verscheen, waarop we hopen, omdat een bezoek op de ruime, lichte bovenzaal van ons Beurs gebouw tot onze Paaschgenietingen was gaan behooren, zelfs al zy'n we in 't geheel niet gaschoold, en dus onbevoegd, om teekeningen, aquarellen en schilderijen op de rechte waarde ,te schatten, waardoor we menige vergissing begaan als we het wagen, de eene met de andere te vergelijken. Doch zooals gezegd: ditmaal niets van dien aard. Maar 't zon ons vergoed worden, zoo werd er gefluisterd. En nu, nu moet me een juichkreet van het iiiwuinimiiuiiiiuuiiiiiiitiiuiuiituii SNUIFJES. Het «Duur uw Uur" op het ^wijzerbord van den nieuwen beurstoren geschreven, heeft mr. Levy in een stemming gebracht, als stond daar zoo iets onzinnigsalsTuur-re-luur. «Wat mag de diepzinnige steller?vraagt mr. Levy wel verhevens, bij diens waan zin, zich voorgesteld hebben? Duren is bestaan, met de nuance voortdurend, ge stadig bestaan. Ik zet het alzoo iemand: zijn uur niet te duren, of, te duren in eens andermans uur!" Ik waardeer het ten zeerste, dat mr. Levy dezen dichtregel eens ter sprake heeft ge bracht, maar ik verwonder mij niet weinig over de oppervlakkigheid, waarmee hij van die woorden kennis heeft genomen, en vraag my zelf af, of het wel een fijnen geest verraadt zulk een delicaat onderwerp met zooveel ruwheid aan te pakken. Blijkbaar heeft Levy zijn conclusie en passant ge trokken, «zy'n tvjd niet gebeid', als ware hem stilstaan, wachten en overwegen verboden. Duidelijk toch is het, dat iemand, niet geheel verstoken van aanleg voor de uitlegkunst van moeilijke schriftuurplaatsen, bij het «Duur * uw * uur", heel , wat meer zal nebben op te merken, dan f Levy deed, toen hij zich naar het station spoedde, het hoofd vol van spel, spelling en weddenschap. Hoeveel vragen doen zich hier niet voor! Is «Duur" werkwoord; zelfstandig- of bijvoegelijk naamwoord ? Indien werkwoord: staat het in de gebie dende wijs, of in de bijvoegelijke, m. a. w. hart, waarmee ik houd me daarvan over tuigd velen instemmen. De teleurstelling der Paaschweek is ons ruimschoots vergoed. Door onze hier gevestigde Maatschappij van Schilder- en teekenkunst, waarvan jhr. mr. Van Ejjsingi de altoos wakkere, voorzitter is, werd eene tentoonstelling van schilderijen van levende meesters, van geboorte Nederlanders, voorbereid en op alleszins gelukkige wijze tot stand gebracht. Met medewerking van het Friesch' Genootschap van Geschied-, Oudhmden Taalkunde, dat een tweetal zalen in het Friesch Museum afstond voor deze expositie, heeft de M. v. S. en T. ons van jl. Dinsdag 16 Juni af, dagelijks van 10 tot 4 uur de ge legenheid geboden, 135 schilderyen van de meest uiteenloopande genres te zien, te genieten van wat de makers er van genot heeft gegeven bq de voltooiing en meerdere volmaking van zoo'n geesteskind, in meer of minder sprekende kleuren op het doek getooverd. Wat my opviel was het feit, dat by' eene overgroote meerderheid makers of laat me liever zeggen met den catalogus levende meesters ook een zeker aantal vrouwelijke gevonden worden, over wier werk we eveneens menig gunstig oordeel hoorden vellen. Mevrouw Betsy Aker sloot-Berg, Vlieland, zond er de Zeepalen (vroege morgen); mevrouw Kate Bisschop, Scheveningen, schilderde Tulpen; mevrouw Snze Bisschop-Robertaon, 's Gravenhage, geeft ons Daagly'ksch werk te zien ; mejuffrouw Sara Hense, Zeist, zond Malmaison, en ook nog eene aquarel Pioenen; mevr. baronnesse A. van Hoge&dorp-'s Jacob, Scheveningen, laat ons Rozen bewonderen ; mej Anna E. Kerliog, 's Gravenhage, toont ons Intérieur; Arina Hugenholtz, Laren, gaf haar Voor het huis; mevr. D. de Vries-Lam, zond haar Oosterha ven, daarmede dat deel harer woonplaats Enkhuizen weergevende op het doek; mej. G. H. Marius, 's Gravenhage, laat Vruchten zien. Een Stilleven van mevr. S. Mesdag-van Hou ten, 's Gravenhage; een Huisje buiten van Tony Offermans, Laren ; de Twee blonde vrien dinnen (pastei) van mej. A. Bleuland van Oordt, en Papavers van mej. Joh. Bleuland van Oprdt, beide Voorburg -, ook mej. AHce Ronner, wier woonplaats Brussel is, met haar Goin de fenêtre, en mevr. A. van Tol-Ruisen, 's-Gra venhage, met Chrysanthen, alsmede mej. M. van Hettinga Tromp, Amsterdam, met een Stilleven (pastei), en mej. Marie Wandscheer, Ede, met haar Beertje (spint, alsook mej. F. Wartena, Laren, met In de hoepelmakery, en mevr. Marie Wny'tiers, 's Gravenhage, met haar Papavers (aquarel) dat zy'n 18 beoefenaar stere van eene kunst die de meeste menschen aantrekt en genot geeft, al hebben velen daar van het nooit gewaagd, zelf iets te scheppen op dit voor hen zoo heilig gebied. «Achttien vrouwen ?" Zeker l maar toch lykt het me een goed teeken, dat hier by' al dit mannenwerk ook zooveel vrouwenwerk een goed plaatsje kreeg ; want allen werden nitgenoodigd om ie exposeeren en zulk eene uitnoodiging beteekent in elk geval bekendheid en waardeering van ieders schepping, ook van die der vrouw, als het geheelde goed is, als het nevens dat der mannen een waardige plaats kan innemen. Dat niet nog meer damea vertegenwoordigd zy'n, dat is naar ik vernam eigen schuld. Het moga haar spijten! De Leeuwarders en in 't algemeen de Friezen zy'n zulke dankbare lui als er kunst te genieten valt en deze voor alle beurzen en op alle dagen toegankelijk is, en ook dat is hier gelukkig het geval. Dat er slechts tot 6 Juli a. s. gelegenheid is, deze echt mooie collectie te gaan zien, omdat op dien datum de tentoonstelling gesloten wordt, moge velen opwekken ons Museum een bezoek te brengen, misschien en passant nog even een blik te werpen op heel veel onds en (of) fraais dat daar te vinden is. Liever echter kome men later eens voor al dat andere terug. Wie waar lijk al dit schilderwerk ziet en in zich op neemt, behoeft geen meerder genot, om voldaan naar huis te gaan. Leeuwarden, G. C. STELLINGWERF 25 Juni '03. JENTIHK. ?UHnmiiiiiiunin bedoelt de dichter een gebod, of een bede ? Zeker, de bijvoegelijke wijs vordert, naar oude spelling, 'n af'kappiugsteeken boven de r, maar wie weet niet, hoe er zeer uit stekende poëeten zijn, die zulk een teeken soms verwaarloozen ? Voorts mag men niet vergeten, dat er, evengoed als drukfouten in het gedrukte, ook schilderfouten bestaan, zoowel in de lagere als in de hoogere schil derkunst en hoe gemakkelijk zou een foutje te verontschuldigen zijn, als de lagere kunst op zulk een hoogte wordt beoefend. Zoo reken ik b.v. de mogelijkheid gansch niet buitengesloten, dat de artist juist verf ge noeg bij zich had om * Duur * uw * Uur * te schilderen, maar, zijn uur duur achtende, het niet over zich heeft kunnen verkrijgen naar beneden te dalen, om nog het benoodigde voor een komma of een uitroepteeken te halen. Opmerkelyk, dat Levy hier niet aan gedacht heeft; immers zijne opvatting van «Duur uw uur" als een gebod, is reeds dadelijk veroordeeld, nu hij geen uitroep teeken heeft kunnen waarnemen tenzij hij een schilderfout onderstelt en is eenmaal zulk een onderstelling geoorloofd, hoe rijk aan beteekeuissen kunnen die drie simpele woordjes dan niet zijn! Wat mij betreft, ik erken gaarne nimmer een korte, bondige uitspraak vernomen te hebben, waarbij zóó veel te denken viel. Zoo beduidt «duren" volstrekt niet alleen, gelijk Levy meent, voortvaren te zijn, gestadig bestaan, enz. Neen, men denke slechts aan de uitdrukking: «hij kon het niet harden of duren". De dichter kan dus hebben willen zeggen: Vriendje doe je best om het in dat ding een uur uit te houden... 'Duur uw uur!... (Ver)duur uw uur! Doch zal «Duur" een werkwoord-vorm zijn, dan geef ik de voorkeur aan de conjunctief: Duur'. Waarschijnlijk heeft dan de dichter daarbij gedacht aan het Kerklied; Uren, dagen, maanden, jaren, vlieden als een schaduw heen, en wilde hij dus zeggen: ik gun je een beurs-uurtje, dat nu eens niet heenvliedt... een uurtje als een gebed zonder end. Men bedenke bij dezen laatsten uitleg: ook onze torendichter kan een beetje rakker zijn dat komt onder dichters wel eens voor maar zekerheid bestaat er te dien opzichte niet. Is hij echter een vroom, gemoedelijk man, wat volstrekt niet vreemd zou zijn, nu hij bij een klok zingt, wier stem meer aan het *mortuos Inhoud van Tijdschriften» Ome Eeuw, AA. VII: Januari-April 1903, Een overzicht der stakingsgeschiedenis, door mr. L. J. Plemp van Duiveland. Het werk van generaal Christiaan de Wet, over den oorlog, door L. W. J. K. Thomson. Het opzegbaar huwelijk, door prof. mr. W. v. d. Vlugt. In het gezicht van de haven, door G. F. Haspels. De opgravingen te Delphi, door W. Vollgraff. Onze Leestafel. Het kinsvraagstnk. Rapport, uitgebracht aan het hoofdbestuur der Liberale Unie. Eltemer's Geïllustreerd Maanduhrift, No. 7 : Saul en David, reproductie naar de schilderij van Jozef Israëls. Japansche lakwerken, door Ph. Zilcken (14 ill.) Zorgvliet, Buitennist en Rustenbnrg, door Th. Morren (ver volg), (9 ill.). Morgen en avond van het jaat, door F. J. van Uildriks (3 ill.). Uit lichte festijnen, (gedicht), door Ad. Herckenrath. Erfenis, door S. C. van der Vygh. Een voorval uit de eerste huwelijksjaren van Betje Wolf, (naar onuitgegeven brieven), door Joh Dyserinck (l ill.). Van de redactie, door F. L. Natuur. Afl. 6: De Nederlandsche heidemaatschappy, door X. Het temmen en dresseeren van wilde dieren, door dr. A.. J. C. Snijders. Springende cocons, door dr. J. H. C. de Meyere. De Okapi van het oude Egypte, door H. Vreedenburg. De stofregen van 1901 en 1902, (vervolg en slot), door dr. J. Lorié. Anvers Osmium Gloeilamp, (vervolg), door dr. L. Bleekrode. Sterrekundige opgaven en mededeelingen, door dr. Ant. Pannekoek. De levende Natuur, Afl. IV: Jonge vogels (met 3 ijl.), door Jac. P. Thy'sse. Op het grensgebied vaa het leven, door dr. N. Schoorl Bladluizen als galvormers (met 6 ill.). Eenige merkwaardige dieren in Noord-Natal, door F. J. Rosen. Zevenblad (met 5 ill.), door Jac. P. Thy'sse. Plantkundige aanteekeningen (met l ill.), door J. Jaspers Jr. De omstreken van Vught en Helvoirt, door D. V. A. de C. Adderstatistiek (vervolg). Vra gen en korte mededeelingen (met l ill.). Den Gulden Winckel. No. 6: Groen van Prinsterer, door mr. J. A. Levy, (m. portr.) De oude wereld en de nieuwe ty'd, door dr. J. A. v. d. Mouw. Preeken en profiteer en, door H. W. Ph. v. d. Berg van Eysinga. Vlinders, door Piet Vlugtig, (met portret.) Oude boeken, door F. Bezemer, (m. portret.) Keur, door F. J. van Uildriks. Dr. H. J. Calkoen en Jhr. J. H. Schorer, (m. ill.) De Natuur in, Afl. 3: Twee tuinbouw centra in Nederland, door C. H. Claassen. Examens 1902 in de land- entuinbouwkuade. ? Ons lager- en tuinbouwonderwy's, door J. Porte. De plattelandsonderwijzer en zy'n beteekenis voor den land- en tuinbouw, II, door P. Tennissen. Jeugd. 7e Afl.: Aan allen, die Jeugd lezen. De portier van de Langepoort. Het ver trouwen. Uit de natuur. Aan zee. Vreemd en eigen. Vaderlandsliefde. Een kaart van edelsteenen. Er was eens. Fotografie. Een zeeoorlog in de zomervacantie. Waarheid en fantasie. By de plaat (met bylagej. Slöjdwerk (met by'lage), kunstjes en spelen. Raadsels. Onze ruilhandel. De Vrije Tribune. Afl. 6: Lode Baekelmans, Van een gestolen boorllng. G. Nico Gunzberg, Uit zwijgen en spreken. A. Dolfers, De kolonie van dr. Frederik van Eeden. Herman de Schutter, Verzen. G. H. van. Senden, Intrede. Arnold de Linie, Geen zelfverdediging. J. J., De Lente komt. Oolbekkirik, De klok in het woud der tijden, (vervolg.) Ook al een criticus !, Macedoni roept: Komt en help ons. Jan Eelen, Rust. Ijjdschnft voor toegepaste scheikunde en hygiëne. No. 11: Bruinsteenanalyse, door dr. P. Anema. De Enzymtheorie der alkoholische gisting, door D. P. H. Over het voorkomen en de opsporing van het arseen in het orga nisme, door L. Th. R., (Slot.) Bereiding van zwavelzuur volgens het contactproces, (Slot.) Eene technische Hoogeschool. Nederland, Afl. Vil: J. Eigenhuis, Kinderly'k. H. L. Bonman, Grootje zat by 't vuur en dacht. Mr. M. G. L. van Loghem, IIIIHIMIIIHIIIIIIIflIIIIIIIHII plango" dan aan het *vivos voco" herinnert, hoe natuurlijk is het dan niet, dat hij in meer verheven stemming onder het woord «uur" het foyewsuur heeft verstaan, en bij het «Beidt uw tijd" aan den stervensüjd heeft gedacht? Zoo zou hij dan den han delaars in klassiek Hollandsen een «me mento mori" hebben willen toeroepen, vereenigd met, en verzacht door, een »lang zul je leven''! Een zinrijk bedoelen alzoo, waarvoor menig beursbezoeker hem nog hiernamaals zal kunnen zegenen. Edoch, hoe moeilijk valt het, met eenige beslistheid, zelfs deze zeer rationeele uitlegging, als de juiste voor te stellen. Want het is ons niet alleen onbe kend, wat voor soort van man de dichter is, maar ook tot wie hij zijn woord heeft willen richten. Of is het zoo onmogelijk, dat de Bouwmeester zelf, nog onder den. indruk van het lot van zuster Venetië's Campanila, na een wandeling door onze schoone viaducten, en onaangenaam ver rast door scheuren die, als sporen van ontbinding, zelfs zijn stompert niet ontzien nebben... in hoogst ernstige gemoeds stemming daar boven de bede, als een dagelijksche verzuchting, heeft geschreven : Duur' uw Uur, mijn torentje, houd je stevig; maar ook «Beidt uw tijd", denk aan Uw einde? Toch, het werkwoord duren geeft aanlei ding tot een misschien nog aannemelijker oplossing. Men denke slechts aan het «rust noch duur" hebben. «Duur uw uur" zou dus eenvoudig een korte, krachtige vermaning kunnen zijn, waaraan de toren zelf als uit roepteeken nadruk verleent, in de betee kenis : sta, beursbezoeker, als je hier iu dit heiligdom bent, nu niet zoo te draaien, dribbel en scharrel niet mee met de gokkers, houd je kalm, netjes, waardig, wees niet ongedurig, maar duur je uur . Een dichterlijke vrijheid zal men zeggen; zeker, maar wat zou een dichter zijn, die zich, in hooge geestes spanning, met een woordje zich niet zoo iets veroorloofde? Intusschen, indien men mij vroeg of ik »Duren" als werkwoord of' als bijvoegelijk naamwoord meen te moeten opvatten, een onderscheid waaraan Levy zeJfs niet gedacht heeft ik zou op het laatste wedden. In elk geval, «duur" als adjectief heeft allen zin. En dan denk ik aan duur in de gewone beteekenis van «niet goed koop". Jawel, je zoudt het ook kunnen houden voor een Gallicisme, gelijk het voorkomt in ~&-mol en in 'B-duur dus ADVERTENTIE K. Tommy, wy'dberoemde kok, Noem me toch eens zonder jok, Nooit nog hebt ge er van gerept, Je uitstekend recept. Blank gebit bij 'n huid als kool! En de neger oly'k lacht, Toonend witter tandenpracht I Massah, voor den mond Odol"! Getuigen geven. Roland van Rurven, Kerk hofgang. Ch. H. v. d. B., Het fondsgeld. Jeanne C. van Leiden, Een afscheid. H. Walvis, 'n Loterij. Kroniek. Vlaanderen, Juli 1903: Een moord, door Emm. de Bom. Verzen, door Karel van de Woestijne: Ernstige liederen. Stille ge sprekken I. Voorspelling. II Epithalaam. De jongste Sater. Bakkersjongen, door J. van Overloop. Kroniek, door Ang. Vermeylen. Overzicht, door P. Harmelius. Taal en Letteren. Afl. 6: De Nederlandsche leesboeken. Prof. H. Logeman, Vreemde lingen. Prof. Willem de Vreese, Een bibliotheca Neerlandia manuscripta. De Hollandsche Revue, No. 6: Een zitting van den ministerraad (Frontispiece). We reldgeschiedenis. Belangrijke onderwer pen. Hervorming van het herbergwezen Het alcoholgehalte van verschillende bieren. Zorgzame vaders. Moderne Meubeleering. Het gebouw «de Kroon" te Haarlem. Ka rakterschets, J. Oudegeest. Revue der tijd schriften. Eigen Haard, No. 27: Janneke, de Pio nierster ! door Louise B. B, IV. Hieronymns Van Alpheu's«Kleine gedichtjes voor kinderen", door Jer°. de Vries, met portret en afb. Groningen en de Groninger Tentoonstelling, met afb. naar foto's van de heeren Van Veei en Evers te Groningen, (slot). Alt en Bas, door Geertrnida Carelsen, I. Verdwijnend Amsterdam, door L., met afb. naar eene foto van den heer Joh. J. Lodewy'k. Klokjesbloemen, door J. K. B., met afb. Verscheiden heid. Ingezonden. Bericht. Feuilleton. Cosmos. No. 6 : Alice Greeven, The military tournament. Henri Lavedan, Scène de la vie réelle. Rob Roser, Die Sage vom Smeroe und vom Bromo. L. Bückman, Receptie. F. Monceau, La femme du monde de France. Karl Felden, Darum. Matthias Fremde, Die verlassene Stadt. Critique littéraire, enz. enz. IIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIHIIIIIIIIIIIIIMUIIIIIIIUIIIIII Nog niet in den doofpot!! Mijnheer de Redacteur. In zake quaestie: »NieuweKerk-Lohman c.s.", vervoegde ik my' met ingezonden stukje ter redactie van een paar dagbladen die tny mede deelden, dat ik my maar tot de Nederlander moest wenden. Zulks deed ik dan ook, hoewel ik vooruit reeds konde begrijpen, dat de op name daarvan niet volgen zoude. My'n ver moeden desbetreffende scheen dan al niet ongegrond, want eenige dagen daarna, Werd my van uit den Haag 't bewuste stukje terug gezonden zonder meer. Stilzwijgende wel sprekendheid ; of te wel: welsprekend stildoodzwijgenl iiiHiiiiiiiiniiiMiiHiiiiiiiiiiiiiiriiwmiiiiHiiiiiHiiHiiiiiiiiimiiiiiiiiiHHii als »hard". Dan zou «Duur uw Uur" te verstaan zijn als: «hard", als «zuur uw uur" wat in beursbezoekersproza over gezet, kon luiden: »'t is me daarbin nen je uurtje wel, maar je dient het uit te zingen, beidt je tijd!" Doch, zooals ik reeds zei, mijn uitlegging is dit niet, al erken ik gaarne dat zij vóór heeft, rekening te houden met het verband tusschen den noordelijken en den zuidelijken gevel van het gedicht; want van twee regels er maar n te citeeren, en dan op dien eenen uit zijp verband gerukten, kritiek te oefenen, ziedaar iets wat een man als Lavy beneden zich had moeten achten; al komt dit euvel, blijkens vele klachten van mishandelde schrijvers, steeds meer onder recensenten voor. Maar dat ik niet afdwale. Het «Duur uw uur" is onberispelijk, waar de directie heeft willen uitdrukken het kostbare van een verblijf in Mercurius tempel. Je krijgt het niet te geef, mijn waarde; eerst je aan deel in de belasting, dan je entree, vervol gens je nis, je stoel... Je liebt gelijk, haal er van wat er van te halen is; beidt je tijd, loop niet weg vóór je met fatsoen er niet langer kunt blijven. De opmerking, die men mij gemaakt heeft, dat dit toch niet poëetisch uitgedrukt zou zijn, vind ik geheel onjuist De vorm is vlekkeloos. Stel dat een zanger er getuige van ware, dat een vorsten-kind een schoouen kost baren luier werd aangedaan, zou het hem dan niet passen, in vervoering, kernachtig te zingen: Puur en Duur uw Luur! Natuur lijk zou hij daarop niet kunnen doen volgen: Beidt uw tijd, tenzij hij zich tot de baker wilde richten; maar een evengoed klinkenden tweeden regel te vinden zou hem wel niet boven zijn macht gaan. Het eenige wat mij zou weerhouden, het Duur uw Uur als in boven aangegeven zin bedoeld te achten, is, dat het mij voor den dichter, den waren dichter, een ietwat te zeer aan de economie verwante gedachte schijnt... een dichter, die iets >duur" vindt, zou alleen er een kunnen zijn, toevallig met geen cent op zak. Daarom gevoel ik mij meer aangetrokken tot een andere exegese, eene, naar_ welke in des vervaardigers brein de poëzie zich aan de filosofie gepaard heeft, en hij een denkbeeld, zoo plat en vlak als een afge sleten dubbeltje, met een gemalen zwaai tot iets nieuws en oorspronkelijke heeft gestempeld... zoodat het «time is money" nu Dientengevolge zoude ik nu echter aan uwe redactie nog een paar vragen kunnen stellen, doch gedachtig aan «Vragensmoede" van Anna de S. Lohman, zal ik my verder met vragen maar niet meer vermoeien. Doch alleen nog dit: Na een en ander van beide kanten te hebben bekeken, zal bet in bovengenoemde qnaeatie wel hierop neerkomen, dat daarin een klein achterdeurtje moet bestaan; waarachter een paar heeren heel handig kunnen wegkruipen, wanneer men soms op verkenning uitgaat, en waar zy' dan ook gemakkelijker den toets van een, des noods gerechtelijk, onderzoek zullen kunnen doorstaan. Om nu eens een gepaste duig te kunnen vinden, voor dat nog niet geheel dicht gekuipte, haast afgezaagde kerkvat dei heeren Lohman c.a., heuschmynheer de redac teur, daarvoor ben ik geen kundig kuiper genoeg. Toch zoude het my aangenaam zyn, indien een bekwaam vakman de paneelen van dat achterdeurtje zoodanig eens uitzaagde, dat wegkruipen onmogely'k, en de ware toedracht der zaak, (welke ergens anders Bchy'nt te schui len, dan in een paar woordjes, waarmede zoo knap gemanoeuvreerd wordt) op die wijze eens precies in 't licht gesteld werd. Men heeft dikwerf maar n of twee spijkertjes noodig te vinden, om te constateeren, dat het bolwerk, hoe mooi ook voorgedraaid, ten slotte toch niet deugt. Dankend voor plaatsruimte, hoogachtend C. v. DAM. Een rectificatie. Waarde Heer Redacteur, Mag ik u een plaatsje verzoeken voor het volgende: By het verslag van de namen der inzenders: Nederlaiidsche kunsttentoonstelling te Erefeld, in uw blad van Juni 1.1, is niet vermeld: Jac. van Looy. Soest, 17 Juni 1903. JAC. VAN LOOT. VERBETERING. In onze bespreking van het Algemeen Bureau voor Militaire Adviezen is een der directeuren abusievelijk Faber in plaats van Feber genoemd. Het bureau is gevestigd Prinsengracht 959. De heer Belonjéverzoekt ons te melden, dat de door den heer Gerbers gewraakte weg lating der komma's niet aan hem is te wijten, maar een drukfout is Red. CORRESPONDENTIE. Eenige ingezonden stukken moeten tot een volgend nummer blijven liggen. ?IIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIiraMIIIIIWIIHUIIIIIIUIIIIIIMIIInillHlinilllMMUIM daar onder aan het wijzerbord blinkt als «Duur uw uur" maar dan duur in zoo'n exceptioneel dichterlijke be teeken is, dat zelf g Levy er niets van gesnapt heeft. Ik moet eerlijk bekennen, dat deze ver klaring veel voor zich heeft. Zoo komt de dichter nog het meest in zijn nadenkend heid uit. Hij wilde dan door den noordelijken muur den pachtslijpers, den lanterfanters, den nachtpitten, den kringetjesspuwers, den luiwammessen, toeroepen: bedenkt toch eens wat een uurtje je wel kost! en door den zuidelijken muur den waaghalzen, den dobbelaars, den fortuinzoekers, den driftkoppen den raad geven: «Wachten jullie dan toch je tijd af, menschen ! Zon derling echter is, dat hij op die manier zijn toren alleen tot de beide uilersten laat spreken, zoodat elk bedaard, bezadigd en wei-overleggend winkel- en kantoorman, recht heeft, ontstemd hem toe te voegen : zeg, prediker daar in de lucht, heb je niet ook een woordje voor mij??Daarom heb ik al gedacht, zou de dichter ook een officier van justitie wezen, die, krachtens zijn ambt, uitsluitend aan slechte menHchen denkt! Ik wil het onderwerp niet uitputten, maar meen genoeg gezegd te hebben, om den lezers te doen gevoelen, dat het hoogste dicht, waarop wij Amsterdammers nu ons mogen verheften, al heeft het naar den vorm niets gemeen met het Hoog-lied, dit gewrocht der oudheid verre te boven gaat, in diepte van verborgen zin en in rijkdom van beeldspraak. Alleen zij 't mij nog vergund den wensch uit te spreken, dat de man, die deze spreu ken op onzen toren geschreven heeft, evenals zijn voorganger koning Salomo, zich ont houden zal, van in een naderen uitleg te treden; opdat het genoegen en het nut van een pogen, om zijn raadselen op te lossen, voor den beursbezoekers een middel tot tijdpasseering moge zijn, als op een lustC' loozen marktdag het «uur" wat lang «duurt", en het «beiden van den tijd", heelemaal geen zin heeft; tenzij de Royal Lunchroom als het heilige der heiligen van dat aantrek kelijk gebouw worde beschouwd, en de consumptie daar prijzig, de bediening niet al te vlug is.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl