De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 12 juli pagina 5

12 juli 1903 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1359 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ^x***-"-"" Plafondschilderingen van den heer Gips te Delft. ,,,?iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii miiiiiii i nu ui iiniiii MUI nu i in mi i ui iini nu mm i mmmimi iiiiiiiiiiiiin uu 111 nul lm m iiiiiiiiniiii iiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiimiiiiiiHiiiiiiiiiuiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii van den alom gervnommeerdeii voordeelen om le Pïnaf A 1. t IJUSlC 2. aan groenten, vleezen, sauzen en soepen. Hierin eenig en onovertroffen. * wees T00ral spaarzaam in 't gebruik, daar de oorspronkelijke ? smaak der gerechten wel verhoogd, doch niet verdrongen moet worden. 3. w6DlflKK6li]KSr6 10 6DrUlK in tegenstelling met de vaste extracten. 4. UOCflKOOP \ van af 30 cents per Bacon 'a onderscheidingen: 4 groote pilzen, 25 gouden medailles, 4 eerediploma's, 4 eerepr\jzen, zesmaal buiten mededinging o.a. 1899 en 1900 Wereldtentoonstelling te Parijs. lllinillllHIIIIIMnllMMMIIMIIHMMIIUmillmlIMinimiMnllMIIMIMIMMIIIIMIlllMIInMIlmlIMIIMimiMMIMIIIMMMIIMIIIIIMIMIIlmiMMIIIMIIHMU l* DAMEjg. lüterualioualekMcrlitteratutir. Fransche kindertijdschriften. Ouder dezen tttei schrijft N van Hichtnm, een weinig sympathiek stukje onder >Voor Dames" in De Amstei dammer, Weekblad voor Nederland, v»n 21 Juni Qaarne zou ik den iniruk, die zulk ean vluchtig oordeel ongetwijfeld moet maken op hen die belangstellen in deze lectuur, willen wyiigen door iet» meer te zeggen over dit onderwerp, dat waarlijk voor ouders van Fransen lezende of Franse b begrypende kin deren van groote beteekeLis is. Vooreerst ben ik het net de schrijfster vol strekt niet eens dat Le PeM Francais lustr bet minste zou zyn der drie dour haar ge noemde tydschriften. Daardoor staan mij de uitgevers Arj.and Culin & Co. borg, en N v. H. moet stellig gevallen zijn op een weinig gelukkig nummer om te kunnen spreken van «tamelyk oppervlakkiger! en geforceerden in houd." Het eenige wat men dit tijdschrift verwijten kan, is zyn titel, waaraan het echter getrouw blnft, maar dan uok alleen van een Holiandsch standpunt gezien en daarom rangschik ik het in geen enkel opzicht onder Internationale Kin derlitteratuur, maar wel degelyk onder typisch Fransche. Als zoodanig mag het zich beroemen op een repertoire van de ry'kste verscheidenheid. Wie in dit Weekblad geen Maandblad sedert zijn oorsprong (1889) gevolgd heeft wat het bracht; wie »vers les Etrennes" een ver haal leest er uit overgenomen in de Bibhothèque du I'cttt trangais, zal zeker anders oordeelen, dan N. v. H. nu doet. Ik heb met mijn Jeugd gelezen «l'Ami Benuu", «Le Droit Cnemm"; »La fille du Clown ^Rita)", «Hiatoire de deux enfants de Loudres", «Jacques la Caance et Jean la Guigne", en we hebben genoten. Myn jongen was niet af te slaan van >Le Roi de l'Ivoire", en droomde van >Les Frisonniers de Bou-Anaaa'' en van «Kerbiniou le trèa madré, terwyl zus met >Chez Mlle Hortense" dweepte en »Les Mémoires de Primevère" in n woord snoezig vond. Zeker, ik zeide het reeds, een echt Fransch tintje heeft 't, maar, eilieve, moeten wy dit misprezen of wat erger is, lauw en flauw be spreken? Dan liever er in 't geheel niets over gezegd, want als men van een blad dat ik gaarne in elke woning zag als ik een Fran sche moeder ware l niets meer vertellen kan dan dat het beste, het nige goede er van zich bepaalt tot uitknip- en opbouwplaten, is het m. i. een bespreking niet waard. En dat is Le Petit. Franyais lustréwel. Saint Nicolas trekt my nu juist niet zoo sterk aan. Ik ken het door en door en wat my er niet in bevalt, is het sterk school meester achtige, dat er in zit, zooals trouwens in alles wat de firma Delagrave uitgeeft. Van dat beetje onderwetsche moraal hier en daar waarvan N. v. H. spreekt is vael van aan ! Ik deck dat Saint Nieolas door een opvoeder der jengd van den ouderen stempel wordt geredigeerd en lïEcolier illustrédoor een jongere. Beide tijdschriften gaven toch ook vaak lie v e, geestige en alweer voor Fransche kinderen uitstekend geschreven verhalen. Hebt ge er Arthur Mangin, den schrijver van >La Pluie et le Beau Temps" wel eens in gevolgd ? Niet ? Dien moet ge leeren kannen. Die schrijft als een Uüdriks by ons, maar dan nog een beetje meer in den verhaaltrant, als ge dien >Les Jeudis de MmeX" hoort beschrijven, zult ge, of ge wilt of niet en uw kinderen met n, uw kinderen vooral I kennis nemen van wat er in de natuur gebeurt en hoe het gebeurt en waarom 't zoo en niet anders ge beurt. Daar sta ik u borg voor l Maar nu genoeg hierover en nog even N. v. H geholpen tenminste als zy dit wezen wil waar zy begint met «tevergeefs heb ik tot nu toe getracht een volledig overzicht over de verschillende in Frankryk verschijnende kin dertijdschriften te kry'gen." Bjj Hetzel & Co. verschijnt sedert jaren onder de uitstekende leiding van P. J. Stahl, Le Magasin dEducation et de Réeréation, waarin ook mannen als E. Legouvéschreven en waaraan Jules Verne zyn onderhoudende pen gaf, die zeker ook voor het grootste deel >in het on derhond" van dit tijdschrift voorzag. Vroeger vond ik het wel geschikt voor de kinderen, den laatsten tijd meer voor hen die tusschen servet en tafellaken zyn. Toch komen er nog stukjes in voor die in n woord «beeldig, leuk en snoezig" zijn om met onze zua te spreken l Ik las Stahl's Jouraat de Mtnette, tustoire d'une Mèreetde ses Enfant*, nog eeuu na, en betrapte myzelven telkens op het schudden van de lever. Dat mag ik wel eens by al de proia die ons omringt. En dan hebt ge nog Hacttette & Co. last not least die de uitgevers zyn van Mon Journal, voor de kleintjes en van Le Journal de la Jeunesse, voor de mannelyke en vrouwely'ke bakvischjes. Als een Fransch kind ook een Belgisch 's Zaterdags Mon Journal krygt, verstaat ge Mon, dat is zyn of haar Journal «n niet het uwe, groot mensch, dan juicht dat kindernartje Ik heb dan ook dit blaadje, qua titel, het beste gevonden en de inhoud zal u, heusch waar, niet tegenvallen. Het bestaat reeds ruim 20 jaar en het is in goede handen. Wat het Journal de la Jeunesse betreft, het is een zeer degelyk weekblad, waarin verhalen zyn opgenomen, die later in de zoo gunstig bekende Bibiiothègue roie illustrée worden op genomen. Trouwens, wat Cjlia uit zyn P^tit tranyai lustréoverdrukt, vormt de Bibliothèque du Petit Jb'ranyais; Hetzel schiep uit het Magann dEducation de Bibliothèque d'Education et de Réeréation en Hachette de Bibliothèqut rose illustrée uit Mon Journal en Journal de la Jeunesse. De drie verzamelingen kinderlektuur zyn ryk; ze zyn om het eens op z'n Fransch uit te drukken >des collections rivales qai ae respectent mutuellemeot", en ze zyn gesproten uit drie Fransche tydschriften, die ik onzen zuiderburen zou benyden, als ik niet wist dat ze minder geschikt zyn voor onze Hollandsche hoofdjas eu hartjes. En nu een woord dat my' ongetwyfeld een vloed van v er wy tin gen zal bezorgen. Ik mag lyden dat we in ons braaf en kalm Nederland, ten behoeve van uns heel Jong-Nederland, eens spoedig een degelyk kiiidertyctschrit't mogen zien dat woorden bef at en muziek er by als 't moet «opwindend en prikkelend", maar dan in den goeden zin, in den zin voor Hollandsche jongens en meisjes bedoeld. Ik vind dat die wel eens wat meer opwindend en prikkelend, wat minder genre dood-bedaard en nou-je-kalm te lezen mochten kry'gen dan de gewoonlyk uit statig-Engelsen ot hochfeinUuitsch vertaalde lorretjes. «Opwinden en prikkelen" kan men de Jeugd nog anders doen dan door te spreken van geweeren, sabels en kanonnen, zooals nu eenmaal het geval is in het land »oül'on rê?e encore revanche." Zeker, er zyn ook rechts en links van ons landje pareltjes te vinden en onze schrijvers en schryfsters dezer dagen geven ook nu en dan juweeltjes, maar in ome tijdschriften voor kinderen ontdekte ik er tot heden nog te weinig. Zyn my wellicht de voor onze kinderen goad geredigeerde Weekbladen ik zeg Week bladen, want een kn.d moet geen maand be hoeven te wachten op zijn of haar lektuur nog onbekend ? Ik houd my dan voor de toe zending van specimens aanbevolen. Amsterdam, 24/6 '03. J. L. KOUWENAAR. Een enkel woord tot antwoord op dezen aanval : Wat «Le petit Frargiis illustré'' aangaat: wanneer ik daarran een minder goeden indruk heb, is het de schuld van den uitgever, die me enkele losse nummers ter recensie zond. Wat ik daarin vond, interesseerde me beel weinig, maar als de «bibl. du petit Francais", waarvan ik juist een recensie aan dit Week blad heb opgezonden, uit dit tydschnft is overgedrukt, dan erken ik gaarne, dat er toch ook nog wel eens iets goeds in voorkomt. (Mijn oordeel over deze bibliotheek vindt men in een volgend Nr. van dit blad). Jammer dat de firma Armand Colin me zulke slechte proeven van hun tydschrift zond l Daar ze me zoo weinig interesseerden, heb ik de meesten weggedaan, maar twee er van resten me nog, 't zyn de Nrs. van 7 April 1900 en 16 Febr. 1901, en werkely'k, de inhoud van die twee bevestigt volkomen my'n ongunstig oordeel. Welke akelige plaatjes al dadelyk op den omslag. En dan de inhoud! Ik noem slechts den inhoud van het laatste: (van 16 Febr. 1901) eerst een droge verhandeling over Cervantes, dan een artikel over »La guerre aux pierrots", den in Frankryk op touw gezetten oorlog tegen de musschan, die vernielers van den oogst. Ook een droog stukje, met eenige frasen tot slot, maar zonder eenig warm gevoel, wat toch, als men voor kinderen dit onderwerp behan delt, wel een eerste vereischte is. Vervolgens de reeds vroeger genoemde lange verhandeling o <er 't Engelsche koningshuis en zyn wapen. Dan een Oostersche vertelling «Les aventures du roi Agib'', die eindigt met de zedespreuk »Faites votre devoir, pour le reste ne vous it quiétez de rien. Une vaine curiositéouvre la porte a tous les maux," en eindelijk de uitlegging van eenige tooverkunstjes van Indische fakirs, en o ja, - dan nog een plaatje, voor stellende een heer en een dame in een piasregen, met het onderschrift: Madame: »C'est toi qni as voulu soitir l" Monsieur: «Le barooiètre tait a beau fixe." Als dat fransche humor moet heeten, dan kan ik dien heusch niet pryzen. Mevr. Eouwenaar houdt niet van het genre «doodbedaard en hou je kalm", maar als er ooit iets van dit genre geweest is, dan is 't wel de inhoud van dit Nr. van «La petit franc/iis illustre" en zoo waren de anderen ook, die my gezonden werden. Ik heb er absoluut niets in kunnen ont dekken waarby ik ook maar eenigszina warm werd. summa summarum: Moge er dus toch nog wel eens iets goeds in voorkomen, dan doet me dat genoegen, maar dan is daarmee nog niet bewezen dat het tydschrift onder een degelyke en ernstige redaktie staat, die de zaak niet als een geldwinning, maar als een serieus opvoedingsmiddel beschouwt en behan delt. Ware dit het geval, dan had ik on mogelyk zooveel waardelooze afleveringen in handen kunnen kry'gen. My'n dank voor de titels der mij nog niet | bekende tydschriften. «Mon journal" trouwens ia me niet geheel vreemd; ik las n.l. indertyd in «de Vrouw" een artikel van Nellie van Eo), waarin dit tijdschrift er alles behalve gunstig afkwam. Ook zag ik zelf eens een ouden jaargang er van, waarin ik werkelyk veel goeds vond, o. a. eenige juweeltjes van de hand van Charles Delon. Ouk dit blaadje schy'nt dus verschillende . phases te hebben; trouwens elk tydschrift, hoe l goed ook geredigeerd, kan onmogelyk altyd eren goed en frisch zyn. Maar wat ik als bepaalden eisch stel, dat is: dat men de ziel der redactie er telkens wêar in voele, dat men er warmte en Iwfde in vinde, dat er een waarlyk veredelende en opvoedende invloed van uitga. En dat kan men van geen der door mij genoemde fransche tijdschriften zeggen. Omdat ze my'n ziel zoo koud lieten, viel 't me dan ook inderdaad gemakkely'k, er zoo kort, zoo «onsympathiek" over te schryven. Mevr. Kouwenaar aboaneere zich op Ons Blaadje, het eenvoudige, nederige ty'dschrift van Nellie ?an Kol, verechynend by'Masereeuw en Bouten te Rotterdam en ze zal een goed Nederlandsen weekblal voor kinderen leeren kennen. Ook hier is stellig niet alles vol maakt en ook ik ben het niet altyd met de richting der redactrice eens, aaar naar warme toewijding, haar geheel zich-geven aan haar ideaal, vervult my altyd wêjr met eerbiedige bewondering en dankbaarheid. Ook in het nieuwe maandblad «Jeugd ' onder redactie van mej M. E. Pynappel, verschynende by Erven J. J. Tnyl te Zwolle, zal mevr. K. misschien nog wel eens iets goeds en moois vilden, althans een oprecht en ernstig streven om het tydschrift tot een opvoedende kracht te maken en dat is al veel. Tot het«doud-bedaard enhuu-je- <alm genre" behooren deze twee zeker niet, al zou men vooral in het laatste wat meer tmschen humor wenachen. N. VAN HlCHTÜM Eind-getuigschrift. Conservatorium. Aan het einde van het studiejaar 1932/1903 van het Conservatorium der atd. Amsterdam van de «Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst" werd aan de volgende leerlingen, na afgelegd examen, een eind-getuigschrift uitgereikt: Voor de hoofdvakken: Zang: aan de dames Jacoba Dhont, Elize van den Heuvel, Elisabetb. R. S^tyar en den heer J. J. S. van Kempen. Piano: aan de dames A. P. L. Böttger, R R. Kopuit, Nancy Manus, Josephine Rooi en Wilhelmina P. Verbeek. Orgel: aan de heeren Jan Brugge en Evert Cornelis. Viool: aan mejuffrouw M. A Dufour en de heeren Philip Neeter en N. J. Visscher. Contrapunt en Compositie: aan den heer A. C. Willeumier. Examen kinderjuffrouw. Voor het examen kinderjuffrouw, gehouden door de vereeniging «Tesselschade" op 11, 12, 15, 16, 17, 18 en 19 Juni, hadden zich oj ge geven 35 candidaten, waarvan l niet opkwam wegens ziekte. Geslaagd zyn: mej. C. W. A. Draayer, J. M. Anthoni, A. M. Poestkoke, J. Nolting, A. van Soomeren, A. B. Lefebure; van Amsterdam; A. M. Uittenbroek, C. T. A.. Bresser, A. G. Mak, M. E. van Klaveren, R J. Radersma, Th. J. P. B.aams, G. C, J. Weteling, C. P. van Doorn, A. A. v. Drimmelen, A. M. A. Kuster, W. G. J. Jansen, . M. G. Brandt, van Rotterdam; J. Vorstman, C. C. van der Hoek, A. H. Adams, van den Haag; S. P. Noest, C. R. van Ditmars, W. P. Broesierhuizeu, van Leiden; A. Veldstra, van Harlingen; M. R. G. Mulder, van Utrecht, en Chr. C. Brauckman, van Voorschoten. Congres voor kinderbescherming. >Het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid" verzoekt ons, naar aanleiding van verschillende ingekomen vragen, mede te deelen, dat met het oog op de afwezigheid van velen gedurende de zomermaanden, de voorloopige plannen voor het in April 1904 te houden «Congres voor Kinderbescherming", eerst in het najaar zullen gepubliceerd worden. Alsdan zal aan een groot aantal vereenigingen en particulieren de eerste circulaire worden gezonden. Het congres zal uitgaan van den Nationalen Vrouwenbond van Nederland, die in haar laatste jaarvergadering de voorbereidende organisatie er van opdroeg aan het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid. illlllllllllllllltlllllllllHIIIIMIIIIIIIIIIHIIIII Irma Golz Bi/jgeloof. De laatste van koningin Victona's bruidsmeisjes. Vrouwen aan 't stuur. Voetbal. »Breach of promise." Mevrouw Irma Golz, een gevierde, Oostenryksche zangeres, is verleden week, op negen en-twintig-jarigen leeftyd gestorven. Gevallen van Romemschen heldenmoed herleven een wijle voor onzen geest, wanneer wy lezen, met welke onverschrokkeLheid, deze mooie, jonge talentvolle vrouw, die nog zoo hél veel van het leven verwachtte, den koning der verschrik king, den starren dood, is tegemoet getreden. Irma Golz leed aan een ziekte in tiet bloed en werd behandeld door de licht-kuur «Mevrouwije, morgea gaan wy ultra-violet stralen toepassen", zei haar medicus. «Zeg liever hemels-blauw" antwoordde de patiënte, terwijl een droei lacbje om haar lippen beefde. Den volgenden dag, verklaarde zy niet langer in bed te willen liggen. «Kleed my in het mooie toilet, dat ik als Traviata draag." Aan haar verlangen werd voldaan. Toen verzocht zy, haar man, enkele familieleden en vrienden, ten afscheid te nooden. «Lieve man, jou geef ik je vryheid terug; ik ga heen. Ik ben overtuigd, dat je van die vryheid een goed gebruik zult maken." Voor alle aanwezigen een paar vriendelyke woorden, een raadgeving, een vermaning. «Maakt nu de kamer vroolyk. Ontsteekt zoo veel lichten als ge kunt, want, voor 't laatst gaan wy' musiceeren." Snikkend, nam Irma's jongste broer plaats aan het klavier, en speelde Mendelsohn's «Frühlingslied." Irma stond op en zong. Ton prooi aan heftige ontroering, luisterde het kleine auditorium Laar den vollen jubel van Irma's heerlijk geluid. Op eens wankelt zy, slaakt een doordringecden kreet. Haar hart stond stil. Zmgend was de moedige kunstenares in den dood gegaan. * * Ferdinand van Bulgarye is zeer bygeloovig. De Servische gruwelen zullen voor 's maas gemoedsrust weinig bevorderlijk zyn! Het getal 13 en den Vrydag zyn schrik beelden voor hem. Zyn omgeving is ingelicht over die eigenaardigheden. Als zoete hovelingen uiaken zy hem, tot nog toe, bet leven niet zuur, door het noemen vin den zusden dag der week en het zinspelen op het getal dertien. Eenigen ty'd geleden werd de haven van Boergas plechtig geopend. De minister van openbare werken voerde het woord. Het aanleggen van den spoorweg van Jamboli naar Boergas, juist dertien jaar geleden geopend (18 Mei 1890), moest natuurlyk in herinnering worden ge bracht. Men is minister of men is het niet. Een goed staatsman bleek deze Bulgaar, die de serene stemming van zyn vorst niet in schommeling bracht, en toch gewag maakte van een feit, dat niet kon worden weggemoffeld. «Het is juist twaalf jaar en twaalf maanden geleden, dat..." enz. enz. Plus ca change, plus c'est la mdme chose. Op school behoeven onze kinderen niet langer verbaasd te grinniken, om het antwoord der hovelingen van le Roi Soleil (Lodewyk XIV), wanneer die vorst hél nuchter, zooals ieder gewoon sterveling, informeerde naar het uur van den dag: «L'heure qu'il plaira a votre Majesté". Men kan hen r,üook vermaken door mededeeling van fonkelnieuwe dwaasheden uit onzen ty'd. Lachen is gezond. * * * Lady Jane Harriet Ellice, de nige van koningin Victoria's bruidsmeisjes, is op vier en- tachtigjarigen leeftyd gestorven. Zy was geboren in hetzelfde jaar als haar Souvereine, met wie zy tot het laatst bevriend was. Lady Harriet trouwde in 1847 met William Ellice, die in 1892 overleed; zy was de dochter van den derden graaf van Radnor en oud-tante van den tegenwoordigen pair. * * * Het aantal auto's door vrouwen bestuurd, neemt in Amerika voortdurend toe. Goed voorgaan doet goed volgen. De vrouw aan het stuur, dat is quite np-to date. Walke vrouw, iets verwachtend van de feministische bewe ging, laai zich in onze dagen sturen ? Amerikanen letten niet op kleinigheden. Zy hebben geen ty'd zich warm te maken over beuzelaryen. Voetbal naar Europeeschen trant gespeeld, voldoet hen niet. Veel te tam. Gemis aan emotie, en die moet men den Yankee volop schenken. De «Chicago Tribune" deelt het volgende mede over een gehouden voetbal-kamp .- «Wanhopend dongen de elf tegen standers naar het champion-schap. Uit was het spel. Merkwaardig. Niemand werd be wusteloos van het terrein gedragen. Geen beenbreuken. Niemand buiten gevecht gesteld. Niemand die eenig letsel kreeg... «Wel mooi, zeiden de toeschouwers, «maar zoo iets is geen voetbal..." * * * Amerikaansche en Engelsche dames bly'ven zelfs in de teerste zaken beredeneerd en praktisch. Zy weeklagen en schreien niet om schending van trouwbelofte, «breach of pro mise". Zij werken niet op het gemoed van den trouwlooze. Geen denken aan. Op vél gevoe liger plek kny'pen zy hem. In zyn beurs. Betalen moet hy'. Grof betalen, het niet na komen van een gegeven belofte, de schending van zyn woord, het geen rekening houden met gegeven en ontvangen liefkozingen. In New-York is het proces van mevrouw Poillon, de kwestie van den dag. De archimillionnaire Gould Brockaw, de bekende sport man en automobilist, zal met het noodige aantal dollars voor den dag moeten komen. De beeldscaoone, jonge weduwe, mevrouw Poillon, laat hem in rechten vervolgen. Haar verpletterende bewijsstukken, zyn 250 minae brieven. Zy eischt 250000 'dollars schadever goeding, zoodat elk billet doux den heer Gould komt te staan, op 2500 Nederlandsche guldens Die correspondentie zal hem heugen l CAPBICB. » * * Rersensap Groote, zeer rype kersen worden gewasschen, van pitten en stelen ontdaan, en in een steenen of glazen pot geplaatst. Tusschen de vruchten strooit men witte suiker. Suiker gewicht moet zyn hel f c van gewicht aan vruchten. Men dekt de pot met een doek dicht en laat de met suiker bestrooide kersen een nacht staan. Den volgenden dag laat men ze flink koken, daarna wry'ft men de kersen door een fijne zeef. Het sap giet men door een doek. Witte suiker (een vierde van het gewicht aan vruchten) laat men, vermengd met een weinig water, stevig opkoken. Men giet het kersensap daarby en laat het een poosje doorkoken. Het warme sap giet men in nestenen, die men goed sluit, wanneer het sap bekoeld is, met kurken die dichtgalakt worden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl