Historisch Archief 1877-1940
No. 1359
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
^x***-"-""
Plafondschilderingen van den heer Gips te Delft.
,,,?iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii miiiiiii i nu ui iiniiii MUI nu i in mi i ui iini nu mm i mmmimi iiiiiiiiiiiiin uu 111 nul lm m iiiiiiiiniiii iiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiimiiiiiiHiiiiiiiiiuiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
van den alom gervnommeerdeii
voordeelen om le
Pïnaf A
1. t IJUSlC
2.
aan groenten, vleezen, sauzen en soepen. Hierin eenig en
onovertroffen.
* wees T00ral spaarzaam in 't gebruik, daar de oorspronkelijke
? smaak der gerechten wel verhoogd, doch niet verdrongen
moet worden.
3. w6DlflKK6li]KSr6 10 6DrUlK in tegenstelling met de vaste extracten.
4. UOCflKOOP \ van af 30 cents per Bacon
'a onderscheidingen: 4 groote pilzen, 25 gouden medailles, 4 eerediploma's, 4 eerepr\jzen, zesmaal buiten mededinging o.a. 1899 en 1900 Wereldtentoonstelling te Parijs.
lllinillllHIIIIIMnllMMMIIMIIHMMIIUmillmlIMinimiMnllMIIMIMIMMIIIIMIlllMIInMIlmlIMIIMimiMMIMIIIMMMIIMIIIIIMIMIIlmiMMIIIMIIHMU
l*
DAMEjg.
lüterualioualekMcrlitteratutir.
Fransche kindertijdschriften.
Ouder dezen tttei schrijft N van Hichtnm,
een weinig sympathiek stukje onder >Voor
Dames" in De Amstei dammer, Weekblad voor
Nederland, v»n 21 Juni
Qaarne zou ik den iniruk, die zulk ean
vluchtig oordeel ongetwijfeld moet maken op
hen die belangstellen in deze lectuur, willen
wyiigen door iet» meer te zeggen over dit
onderwerp, dat waarlijk voor ouders van
Fransen lezende of Franse b begrypende kin
deren van groote beteekeLis is.
Vooreerst ben ik het net de schrijfster vol
strekt niet eens dat Le PeM Francais lustr
bet minste zou zyn der drie dour haar ge
noemde tydschriften. Daardoor staan mij de
uitgevers Arj.and Culin & Co. borg, en N v.
H. moet stellig gevallen zijn op een weinig
gelukkig nummer om te kunnen spreken van
«tamelyk oppervlakkiger! en geforceerden in
houd."
Het eenige wat men dit tijdschrift verwijten
kan, is zyn titel, waaraan het echter getrouw
blnft, maar dan uok alleen van een Holiandsch
standpunt gezien en daarom rangschik ik het in
geen enkel opzicht onder Internationale Kin
derlitteratuur, maar wel degelyk onder typisch
Fransche.
Als zoodanig mag het zich beroemen op een
repertoire van de ry'kste verscheidenheid.
Wie in dit Weekblad geen Maandblad
sedert zijn oorsprong (1889) gevolgd heeft wat
het bracht; wie »vers les Etrennes" een ver
haal leest er uit overgenomen in de
Bibhothèque du I'cttt trangais, zal zeker anders
oordeelen, dan N. v. H. nu doet.
Ik heb met mijn Jeugd gelezen «l'Ami Benuu",
«Le Droit Cnemm"; »La fille du Clown ^Rita)",
«Hiatoire de deux enfants de Loudres", «Jacques
la Caance et Jean la Guigne", en we hebben
genoten. Myn jongen was niet af te slaan van
>Le Roi de l'Ivoire", en droomde van >Les
Frisonniers de Bou-Anaaa'' en van «Kerbiniou
le trèa madré, terwyl zus met >Chez Mlle
Hortense" dweepte en »Les Mémoires de
Primevère" in n woord snoezig vond.
Zeker, ik zeide het reeds, een echt Fransch
tintje heeft 't, maar, eilieve, moeten wy dit
misprezen of wat erger is, lauw en flauw be
spreken? Dan liever er in 't geheel niets over
gezegd, want als men van een blad dat ik
gaarne in elke woning zag als ik een Fran
sche moeder ware l niets meer vertellen kan
dan dat het beste, het nige goede er van zich
bepaalt tot uitknip- en opbouwplaten, is het
m. i. een bespreking niet waard.
En dat is Le Petit. Franyais lustréwel.
Saint Nicolas trekt my nu juist niet zoo
sterk aan. Ik ken het door en door en wat my
er niet in bevalt, is het sterk school meester
achtige, dat er in zit, zooals trouwens in alles
wat de firma Delagrave uitgeeft. Van dat beetje
onderwetsche moraal hier en daar waarvan N.
v. H. spreekt is vael van aan ! Ik deck dat
Saint Nieolas door een opvoeder der jengd
van den ouderen stempel wordt geredigeerd
en lïEcolier illustrédoor een jongere. Beide
tijdschriften gaven toch ook vaak lie v e, geestige
en alweer voor Fransche kinderen uitstekend
geschreven verhalen.
Hebt ge er Arthur Mangin, den schrijver
van >La Pluie et le Beau Temps" wel eens in
gevolgd ? Niet ? Dien moet ge leeren kannen.
Die schrijft als een Uüdriks by ons, maar dan
nog een beetje meer in den verhaaltrant, als
ge dien >Les Jeudis de MmeX" hoort beschrijven,
zult ge, of ge wilt of niet en uw kinderen
met n, uw kinderen vooral I kennis nemen
van wat er in de natuur gebeurt en hoe het
gebeurt en waarom 't zoo en niet anders ge
beurt. Daar sta ik u borg voor l
Maar nu genoeg hierover en nog even N. v.
H geholpen tenminste als zy dit wezen wil
waar zy begint met «tevergeefs heb ik tot nu
toe getracht een volledig overzicht over de
verschillende in Frankryk verschijnende kin
dertijdschriften te kry'gen."
Bjj Hetzel & Co. verschijnt sedert jaren onder
de uitstekende leiding van P. J. Stahl, Le
Magasin dEducation et de Réeréation, waarin
ook mannen als E. Legouvéschreven en waaraan
Jules Verne zyn onderhoudende pen gaf, die
zeker ook voor het grootste deel >in het on
derhond" van dit tijdschrift voorzag. Vroeger
vond ik het wel geschikt voor de kinderen,
den laatsten tijd meer voor hen die tusschen
servet en tafellaken zyn.
Toch komen er nog stukjes in voor die in
n woord «beeldig, leuk en snoezig" zijn om
met onze zua te spreken l Ik las Stahl's
Jouraat de Mtnette, tustoire d'une Mèreetde
ses Enfant*, nog eeuu na, en betrapte myzelven
telkens op het schudden van de lever. Dat
mag ik wel eens by al de proia die ons omringt.
En dan hebt ge nog Hacttette & Co. last
not least die de uitgevers zyn van Mon
Journal, voor de kleintjes en van Le Journal
de la Jeunesse, voor de mannelyke en vrouwely'ke
bakvischjes.
Als een Fransch kind ook een Belgisch
's Zaterdags Mon Journal krygt, verstaat ge
Mon, dat is zyn of haar Journal «n niet het
uwe, groot mensch, dan juicht dat kindernartje
Ik heb dan ook dit blaadje, qua titel, het beste
gevonden en de inhoud zal u, heusch waar,
niet tegenvallen. Het bestaat reeds ruim 20
jaar en het is in goede handen.
Wat het Journal de la Jeunesse betreft, het
is een zeer degelyk weekblad, waarin verhalen
zyn opgenomen, die later in de zoo gunstig
bekende Bibiiothègue roie illustrée worden op
genomen.
Trouwens, wat Cjlia uit zyn P^tit tranyai
lustréoverdrukt, vormt de Bibliothèque du
Petit Jb'ranyais; Hetzel schiep uit het Magann
dEducation de Bibliothèque d'Education et de
Réeréation en Hachette de Bibliothèqut rose
illustrée uit Mon Journal en Journal de la
Jeunesse.
De drie verzamelingen kinderlektuur zyn
ryk; ze zyn om het eens op z'n Fransch uit
te drukken >des collections rivales qai ae
respectent mutuellemeot", en ze zyn gesproten
uit drie Fransche tydschriften, die ik onzen
zuiderburen zou benyden, als ik niet wist
dat ze minder geschikt zyn voor onze
Hollandsche hoofdjas eu hartjes.
En nu een woord dat my' ongetwyfeld een
vloed van v er wy tin gen zal bezorgen. Ik mag
lyden dat we in ons braaf en kalm Nederland,
ten behoeve van uns heel Jong-Nederland, eens
spoedig een degelyk kiiidertyctschrit't mogen
zien dat woorden bef at en muziek er by
als 't moet «opwindend en prikkelend",
maar dan in den goeden zin, in den zin voor
Hollandsche jongens en meisjes bedoeld. Ik
vind dat die wel eens wat meer opwindend en
prikkelend, wat minder genre dood-bedaard en
nou-je-kalm te lezen mochten kry'gen dan de
gewoonlyk uit statig-Engelsen ot
hochfeinUuitsch vertaalde lorretjes. «Opwinden en
prikkelen" kan men de Jeugd nog anders
doen dan door te spreken van geweeren, sabels
en kanonnen, zooals nu eenmaal het geval is
in het land »oül'on rê?e encore revanche."
Zeker, er zyn ook rechts en links van ons
landje pareltjes te vinden en onze schrijvers
en schryfsters dezer dagen geven ook nu en
dan juweeltjes, maar in ome tijdschriften voor
kinderen ontdekte ik er tot heden nog te weinig.
Zyn my wellicht de voor onze kinderen goad
geredigeerde Weekbladen ik zeg Week
bladen, want een kn.d moet geen maand be
hoeven te wachten op zijn of haar lektuur
nog onbekend ? Ik houd my dan voor de toe
zending van specimens aanbevolen.
Amsterdam,
24/6 '03.
J. L. KOUWENAAR.
Een enkel woord tot antwoord op dezen
aanval :
Wat «Le petit Frargiis illustré'' aangaat:
wanneer ik daarran een minder goeden indruk
heb, is het de schuld van den uitgever, die
me enkele losse nummers ter recensie zond.
Wat ik daarin vond, interesseerde me beel
weinig, maar als de «bibl. du petit Francais",
waarvan ik juist een recensie aan dit Week
blad heb opgezonden, uit dit tydschnft is
overgedrukt, dan erken ik gaarne, dat er toch
ook nog wel eens iets goeds in voorkomt. (Mijn
oordeel over deze bibliotheek vindt men in
een volgend Nr. van dit blad).
Jammer dat de firma Armand Colin me zulke
slechte proeven van hun tydschrift zond l
Daar ze me zoo weinig interesseerden, heb ik
de meesten weggedaan, maar twee er van resten
me nog, 't zyn de Nrs. van 7 April 1900 en
16 Febr. 1901, en werkely'k, de inhoud van
die twee bevestigt volkomen my'n ongunstig
oordeel. Welke akelige plaatjes al dadelyk op
den omslag. En dan de inhoud! Ik noem
slechts den inhoud van het laatste: (van 16
Febr. 1901) eerst een droge verhandeling over
Cervantes, dan een artikel over »La guerre aux
pierrots", den in Frankryk op touw gezetten
oorlog tegen de musschan, die vernielers van
den oogst.
Ook een droog stukje, met eenige frasen tot
slot, maar zonder eenig warm gevoel, wat toch,
als men voor kinderen dit onderwerp behan
delt, wel een eerste vereischte is. Vervolgens
de reeds vroeger genoemde lange verhandeling
o <er 't Engelsche koningshuis en zyn wapen.
Dan een Oostersche vertelling «Les aventures
du roi Agib'', die eindigt met de zedespreuk
»Faites votre devoir, pour le reste ne vous
it quiétez de rien. Une vaine curiositéouvre
la porte a tous les maux," en eindelijk de
uitlegging van eenige tooverkunstjes van Indische
fakirs, en o ja, - dan nog een plaatje, voor
stellende een heer en een dame in een
piasregen, met het onderschrift:
Madame: »C'est toi qni as voulu soitir l"
Monsieur: «Le barooiètre tait a beau fixe."
Als dat fransche humor moet heeten, dan
kan ik dien heusch niet pryzen.
Mevr. Eouwenaar houdt niet van het genre
«doodbedaard en hou je kalm", maar als er
ooit iets van dit genre geweest is, dan is 't wel
de inhoud van dit Nr. van «La petit franc/iis
illustre" en zoo waren de anderen ook, die
my gezonden werden.
Ik heb er absoluut niets in kunnen ont
dekken waarby ik ook maar eenigszina warm
werd. summa summarum: Moge er dus toch
nog wel eens iets goeds in voorkomen, dan
doet me dat genoegen, maar dan is daarmee
nog niet bewezen dat het tydschrift onder een
degelyke en ernstige redaktie staat, die de
zaak niet als een geldwinning, maar als een
serieus opvoedingsmiddel beschouwt en behan
delt. Ware dit het geval, dan had ik on mogelyk
zooveel waardelooze afleveringen in handen
kunnen kry'gen.
My'n dank voor de titels der mij nog niet |
bekende tydschriften.
«Mon journal" trouwens ia me niet geheel
vreemd; ik las n.l. indertyd in «de Vrouw"
een artikel van Nellie van Eo), waarin dit
tijdschrift er alles behalve gunstig afkwam. Ook
zag ik zelf eens een ouden jaargang er van,
waarin ik werkelyk veel goeds vond, o. a. eenige
juweeltjes van de hand van Charles Delon.
Ouk dit blaadje schy'nt dus verschillende
. phases te hebben; trouwens elk tydschrift, hoe
l goed ook geredigeerd, kan onmogelyk altyd
eren goed en frisch zyn.
Maar wat ik als bepaalden eisch stel, dat is:
dat men de ziel der redactie er telkens wêar
in voele, dat men er warmte en Iwfde in
vinde, dat er een waarlyk veredelende en
opvoedende invloed van uitga. En dat kan
men van geen der door mij genoemde fransche
tijdschriften zeggen. Omdat ze my'n ziel zoo
koud lieten, viel 't me dan ook inderdaad
gemakkely'k, er zoo kort, zoo «onsympathiek"
over te schryven.
Mevr. Kouwenaar aboaneere zich op Ons
Blaadje, het eenvoudige, nederige ty'dschrift
van Nellie ?an Kol, verechynend by'Masereeuw
en Bouten te Rotterdam en ze zal een goed
Nederlandsen weekblal voor kinderen leeren
kennen. Ook hier is stellig niet alles vol
maakt en ook ik ben het niet altyd met de
richting der redactrice eens, aaar naar warme
toewijding, haar geheel zich-geven aan haar
ideaal, vervult my altyd wêjr met eerbiedige
bewondering en dankbaarheid.
Ook in het nieuwe maandblad «Jeugd ' onder
redactie van mej M. E. Pynappel,
verschynende by Erven J. J. Tnyl te Zwolle, zal
mevr. K. misschien nog wel eens iets goeds
en moois vilden, althans een oprecht en ernstig
streven om het tydschrift tot een opvoedende
kracht te maken en dat is al veel.
Tot het«doud-bedaard enhuu-je- <alm genre"
behooren deze twee zeker niet, al zou men
vooral in het laatste wat meer tmschen humor
wenachen.
N. VAN HlCHTÜM
Eind-getuigschrift. Conservatorium.
Aan het einde van het studiejaar 1932/1903
van het Conservatorium der atd. Amsterdam
van de «Maatschappij tot Bevordering der
Toonkunst" werd aan de volgende leerlingen,
na afgelegd examen, een eind-getuigschrift
uitgereikt:
Voor de hoofdvakken:
Zang: aan de dames Jacoba Dhont, Elize
van den Heuvel, Elisabetb. R. S^tyar en den
heer J. J. S. van Kempen.
Piano: aan de dames A. P. L. Böttger,
R R. Kopuit, Nancy Manus, Josephine Rooi
en Wilhelmina P. Verbeek.
Orgel: aan de heeren Jan Brugge en Evert
Cornelis.
Viool: aan mejuffrouw M. A Dufour en de
heeren Philip Neeter en N. J. Visscher.
Contrapunt en Compositie: aan den heer
A. C. Willeumier.
Examen kinderjuffrouw.
Voor het examen kinderjuffrouw, gehouden
door de vereeniging «Tesselschade" op 11, 12,
15, 16, 17, 18 en 19 Juni, hadden zich oj ge
geven 35 candidaten, waarvan l niet opkwam
wegens ziekte. Geslaagd zyn: mej. C. W. A.
Draayer, J. M. Anthoni, A. M. Poestkoke, J.
Nolting, A. van Soomeren, A. B. Lefebure;
van Amsterdam; A. M. Uittenbroek, C. T. A..
Bresser, A. G. Mak, M. E. van Klaveren, R
J. Radersma, Th. J. P. B.aams, G. C, J.
Weteling, C. P. van Doorn, A. A. v. Drimmelen,
A. M. A. Kuster, W. G. J. Jansen, . M. G.
Brandt, van Rotterdam; J. Vorstman, C. C.
van der Hoek, A. H. Adams, van den Haag;
S. P. Noest, C. R. van Ditmars, W. P.
Broesierhuizeu, van Leiden; A. Veldstra, van
Harlingen; M. R. G. Mulder, van Utrecht, en
Chr. C. Brauckman, van Voorschoten.
Congres voor kinderbescherming.
>Het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid"
verzoekt ons, naar aanleiding van verschillende
ingekomen vragen, mede te deelen, dat met
het oog op de afwezigheid van velen gedurende
de zomermaanden, de voorloopige plannen voor
het in April 1904 te houden «Congres voor
Kinderbescherming", eerst in het najaar zullen
gepubliceerd worden. Alsdan zal aan een groot
aantal vereenigingen en particulieren de eerste
circulaire worden gezonden.
Het congres zal uitgaan van den Nationalen
Vrouwenbond van Nederland, die in haar laatste
jaarvergadering de voorbereidende organisatie
er van opdroeg aan het Nationaal Bureau van
Vrouwenarbeid.
illlllllllllllllltlllllllllHIIIIMIIIIIIIIIIHIIIII
Irma Golz Bi/jgeloof. De laatste van
koningin Victona's bruidsmeisjes.
Vrouwen aan 't stuur. Voetbal.
»Breach of promise."
Mevrouw Irma Golz, een gevierde,
Oostenryksche zangeres, is verleden week, op negen
en-twintig-jarigen leeftyd gestorven. Gevallen
van Romemschen heldenmoed herleven een
wijle voor onzen geest, wanneer wy lezen, met
welke onverschrokkeLheid, deze mooie, jonge
talentvolle vrouw, die nog zoo hél veel van
het leven verwachtte, den koning der verschrik
king, den starren dood, is tegemoet getreden.
Irma Golz leed aan een ziekte in tiet bloed
en werd behandeld door de licht-kuur
«Mevrouwije, morgea gaan wy ultra-violet
stralen toepassen", zei haar medicus.
«Zeg liever hemels-blauw" antwoordde de
patiënte, terwijl een droei lacbje om haar lippen
beefde. Den volgenden dag, verklaarde zy niet
langer in bed te willen liggen. «Kleed my in
het mooie toilet, dat ik als Traviata draag."
Aan haar verlangen werd voldaan. Toen
verzocht zy, haar man, enkele familieleden
en vrienden, ten afscheid te nooden.
«Lieve man, jou geef ik je vryheid terug;
ik ga heen. Ik ben overtuigd, dat je van die
vryheid een goed gebruik zult maken."
Voor alle aanwezigen een paar vriendelyke
woorden, een raadgeving, een vermaning.
«Maakt nu de kamer vroolyk. Ontsteekt zoo
veel lichten als ge kunt, want, voor 't laatst
gaan wy' musiceeren."
Snikkend, nam Irma's jongste broer plaats
aan het klavier, en speelde Mendelsohn's
«Frühlingslied." Irma stond op en zong. Ton
prooi aan heftige ontroering, luisterde het
kleine auditorium Laar den vollen jubel van
Irma's heerlijk geluid. Op eens wankelt zy, slaakt
een doordringecden kreet. Haar hart stond stil.
Zmgend was de moedige kunstenares in den
dood gegaan.
* *
Ferdinand van Bulgarye is zeer bygeloovig.
De Servische gruwelen zullen voor 's maas
gemoedsrust weinig bevorderlijk zyn!
Het getal 13 en den Vrydag zyn schrik
beelden voor hem. Zyn omgeving is ingelicht
over die eigenaardigheden. Als zoete hovelingen
uiaken zy hem, tot nog toe, bet leven niet
zuur, door het noemen vin den zusden dag
der week en het zinspelen op het getal dertien.
Eenigen ty'd geleden werd de haven van Boergas
plechtig geopend. De minister van openbare
werken voerde het woord. Het aanleggen van
den spoorweg van Jamboli naar Boergas, juist
dertien jaar geleden geopend (18 Mei 1890),
moest natuurlyk in herinnering worden ge
bracht. Men is minister of men is het niet.
Een goed staatsman bleek deze Bulgaar, die
de serene stemming van zyn vorst niet in
schommeling bracht, en toch gewag maakte van
een feit, dat niet kon worden weggemoffeld.
«Het is juist twaalf jaar en
twaalf maanden geleden, dat..." enz. enz.
Plus ca change, plus c'est la mdme chose.
Op school behoeven onze kinderen niet langer
verbaasd te grinniken, om het antwoord der
hovelingen van le Roi Soleil (Lodewyk XIV),
wanneer die vorst hél nuchter, zooals ieder
gewoon sterveling, informeerde naar het uur
van den dag: «L'heure qu'il plaira a votre
Majesté". Men kan hen r,üook vermaken door
mededeeling van fonkelnieuwe dwaasheden
uit onzen ty'd. Lachen is gezond.
* *
*
Lady Jane Harriet Ellice, de nige van
koningin Victoria's bruidsmeisjes, is op vier
en- tachtigjarigen leeftyd gestorven. Zy was
geboren in hetzelfde jaar als haar Souvereine,
met wie zy tot het laatst bevriend was. Lady
Harriet trouwde in 1847 met William Ellice,
die in 1892 overleed; zy was de dochter van
den derden graaf van Radnor en oud-tante
van den tegenwoordigen pair.
* *
*
Het aantal auto's door vrouwen bestuurd,
neemt in Amerika voortdurend toe. Goed
voorgaan doet goed volgen. De vrouw aan het
stuur, dat is quite np-to date. Walke vrouw,
iets verwachtend van de feministische bewe
ging, laai zich in onze dagen sturen ?
Amerikanen letten niet op kleinigheden. Zy
hebben geen ty'd zich warm te maken over
beuzelaryen. Voetbal naar Europeeschen trant
gespeeld, voldoet hen niet. Veel te tam. Gemis
aan emotie, en die moet men den Yankee
volop schenken. De «Chicago Tribune" deelt
het volgende mede over een gehouden
voetbal-kamp .- «Wanhopend dongen de elf tegen
standers naar het champion-schap. Uit was
het spel. Merkwaardig. Niemand werd be
wusteloos van het terrein gedragen. Geen
beenbreuken. Niemand buiten gevecht gesteld.
Niemand die eenig letsel kreeg... «Wel mooi,
zeiden de toeschouwers, «maar zoo iets is
geen voetbal..."
* *
*
Amerikaansche en Engelsche dames bly'ven
zelfs in de teerste zaken beredeneerd en
praktisch. Zy weeklagen en schreien niet om
schending van trouwbelofte, «breach of pro
mise". Zij werken niet op het gemoed van den
trouwlooze. Geen denken aan. Op vél gevoe
liger plek kny'pen zy hem. In zyn beurs.
Betalen moet hy'. Grof betalen, het niet na
komen van een gegeven belofte, de schending
van zyn woord, het geen rekening houden met
gegeven en ontvangen liefkozingen.
In New-York is het proces van mevrouw
Poillon, de kwestie van den dag. De
archimillionnaire Gould Brockaw, de bekende sport
man en automobilist, zal met het noodige
aantal dollars voor den dag moeten komen.
De beeldscaoone, jonge weduwe, mevrouw
Poillon, laat hem in rechten vervolgen. Haar
verpletterende bewijsstukken, zyn 250 minae
brieven. Zy eischt 250000 'dollars schadever
goeding, zoodat elk billet doux den heer
Gould komt te staan, op 2500 Nederlandsche
guldens Die correspondentie zal hem heugen l
CAPBICB.
» *
*
Rersensap Groote, zeer rype kersen worden
gewasschen, van pitten en stelen ontdaan, en
in een steenen of glazen pot geplaatst. Tusschen
de vruchten strooit men witte suiker. Suiker
gewicht moet zyn hel f c van gewicht aan
vruchten. Men dekt de pot met een doek
dicht en laat de met suiker bestrooide kersen
een nacht staan. Den volgenden dag laat men
ze flink koken, daarna wry'ft men de kersen
door een fijne zeef. Het sap giet men door
een doek. Witte suiker (een vierde van het
gewicht aan vruchten) laat men, vermengd met
een weinig water, stevig opkoken. Men giet
het kersensap daarby en laat het een poosje
doorkoken. Het warme sap giet men in nestenen,
die men goed sluit, wanneer het sap bekoeld
is, met kurken die dichtgalakt worden.