Historisch Archief 1877-1940
. 1360
DE AMSTERDAMMER
A°. 1903
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDOKF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar , mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0-121/»
Dit blad i* verkrijgbaar Kioak 10 Boulevard de* Capncineêtegenover h«t Grand Café, te Parij».
Zondag 19 Juli.
Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer. . .... f 0.20
Reclames per regel 0.40
Annonce» oit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen do«r
de firma RUDOLF A1OSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma.
I K H O V Dt
VAN VEERE EN VAN NABIJ: Onzekanshan Jel.
Een vergissing Het opheffen van Staatsinstel
lingen. Hoog tj'd, door D Een ch\ aas boek !,
door Y. OnJer de vroede mannen, d or N. v.
H. -- SOOI LE AANGELEGENHEDEN: Een
hervormingsprogram voor het woningvraagstak, I,
door C. v. D KUNST EN LET PER SN:
Maziekbeocrdeelingen door Ant. Averkamp. Tentoon
stelling van oude portretten in den Haagschen
Kunstkring", I door L Lacomblé. Over boeken
en schrijvers. Sobjeetieve opstellen, do»r Anna
de Savornin Lohman, beooideeld door Cyriel
Buysse. Pessimistische kunst, door J. Eveits.
touise Stiatenus, Plicht, beoordeeld door W.
Pik. FEUILLETON: Onzichtbare wrekers, door
Stefanotis, III. RECLAMES NOOR DAMES :
Amsterd, Bond voor licharneiyke opvoeding, door
\V. A. W. Moll. De vrouwenbeweging in Rus
land, door v. O.?Internationale kindei litteratuur, I,
door N. v. Hichtum. Vacantiecursussen in Enge
land door M K Allerlei, door Caprice. - KUNST
NIJVERHEID: Proeve van hel werk der Boek-en
Kunstdrukkery, viorbeen Roeloffzen, Hübner en
Van Santen, Amsterdam - Een merkwaardig stukje
aardrijkskunde, door M. J. Kollewijn UIT DE
NATUUR, door E. Heimans. FINANCIEELE EN
OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter.
De gi a ven der Obrenowitschen. SCHETSJES : De
laatste akte. Schets, van Pelix Ego INGEZON
DEN. SCHAAKSPEL. PEN- EN
POTLOODKRASSEN. ADVEHTENTIEN.
Jv*
Onze kaashandel.
Wij lazen dezer dagen het volgende
bericht:
*De Vereenigirg tot bestrijding van
knoeierijen in den Boter- en Kaashandel heeft tot den
Minister van Waterstaat een adres gericht met
begeleidende Memorie van Toelicht ing.
De Vereeniging wijst er op, dat sedert
eeuwen een van de voornaamste takken van
landbouw in Noord- en Zuid-Holland en een
belangrijk deel van Utrecht, het maken van
vette kaas in GouJschen en EJammer vorm is.
Deze producten, uitgevoerd naar alle landen
in en buiten Europa, hadden eene gevestigde
wereldrepu*atie.
Na de opkomst der fabriekmatige
zuivelbereiding evecwel wordt in vele fabrieken kaas
in steeds grootere hoeveelheden, uit melk ge
maakt, die geheel of gedeeltelijk is afgeroomd
en ouder denzelfden i aim en in denzelfden
vorm als vette kaas verkocht.
Hierdoor wordt zeer groote schade toege
bracht aan den goeden naam van de
Nederlandsche kaas in binnen in buitenlatd.
Een niet onbelangrijk deel van de landbouwers
in Noord-Holland zijn in de laatste jnren
eveneens er toe overgegaan huEn-, E iammer kaas
te maken van gedeeltelijk afgeroomde melk.
Een gevolg van het toenemend wantrouwen
is: het teruggaan in wsa'de van ons zoo be
langrijk nationaal product op de wereldmarkt
en het verlies van menig belangrijk gebied van
afzet.
Met het oog op de veelvuldige klachten uit
het binnen- en ouitenland over den achteruitgang
van de qualiteit der Nedtrlandsche kaas, ver
zoekt de Vereeniging den Minister het daarheen
te leiden, dat bij de Wet maatregelen worden
genomen ter bescherming van de Nederlandsche
Kaasindustrie en dat de schadelijke gevolgen,
ten gevolge van den verkoop van kaas uit
afgeroomde me.k onder den naam en ia den
vorm van vol vette kaas, voortaan worden
voorkomen."
Een zaak voor de Nederlandsche zuivel
industrie en handel van groot gewicht.
Het adres behelst geen nieuws.
De feiten er in vermeld zijn tamelijk
algemeen bekend.
Trouwens, al werd het niet opzettelijk
onder het oog gebracht, ieder kan begrij
pen, dat kaas van het geringste en kaas
van het hoogste vetgehalte, onder den zelfden
naam, in den zelfden vorm, en uitwendig
van de zelfde kleur, in het binnen- en in
het buitenland te koop aangeboden, tot
velerlei bedrog en teleurstelling moet leiden.
Niet pas sedert de toename der zuivel
fabrieken wordt de goede kaas door de
slechte concurrentie aangedaan; reeds
lang heeft de naam der Hollandsche kaas
op de wereldmarkt geleden.
Doch ook nu weder is het niet de
Regeering, die optreedt, om op het gevaar
voor de zuivelindustrie te wijzen, en die
maatregelen voorstelt, om dit tegen te
gaan. Neen, zij wacht het gelijk haast
van zelf spreekt in ons land af, dat
de belanghebbenden haar tot handelen
zullen dwingen. En toch men zou waarlijk,
ook met een Haagsch bureau-verstand,
wel hebben moeten inzien, dat het hier
op den duur, om het behoud en om de
vermeerdering van inkomsten voor de boeren
gaat, loopende tot in millioenen guldens.
Het Rijk heeft het te druk met andere
zaken, en niet het minst met
improductieve.
Bij al de geschillen, die de politieke
richtingen tot strijd voeren, in n opzicht
zijn zij aan elkander gelijk. Geen van allen
leidt er toe om de Rijkswerkzaamheid, door
afschaffing van het oude dure regime met
tal van onnutte en dus onnoodige uit
gaven, te beperken, en haar uit te breiden
naar deneisch van het moderne staten-leven.
De Nederlandsche Staat geeft millioenen
uit voor zaken die weinig meer dan lief
hebberijen zijn en denkt er niet aan de
krachtige beschermer te worden van handel,
nijverheid, landbouw, scheepvaart, tenzij
voor dat geringe gedeelte, waartoe een
overschot der inkomsten en van bureau
matige werkkracht hem gelegenheid laat.
Geen Ministerie nog van Handel; even
min een van Landbouw; wel een
gezantschappenheir, grootendeels zonder nut,
en een consulaatwezen niet half voorziende
in de tegenwoordige behoeften.
Om 't even, of een Caristelijk, d*n
wel een Liberaal Kabinet, 't roer in handen
heeft ... de politiek is hoofdzaak, en
's volks welvaren blijft daaraan en aan
de zucht om zekere cóteriebelangen te
behartigen ondergeschikt.
Voor hen, die den toestand in dit
opzicht willen leeren kennen, zal het
leerzaam zijn eens op te letten: hoe lang het
nog duurt, eer aan het verzoek van boven
genoemde vereeniging wordt voldaan.
Een vergissing.
De Telegraaf heefc haar lezers het voor
recht verschaft, kennis te kunnen nemen
van eenige mededeelingen en opmerkingen,
»over de Pauskeuze," door rector Klönne
haar reporter toevertrouwd.
Dat was een goede gedachte van de
ijverige redactie. Wie zou niet gaarne
rector Klönne hooren over dit onderwerp,
dat thans zooveler belangstelling heeft.
Jattiiner echter, dat de verslaggever, bij
het schrijven van zijn relaas, zich in n
opzicht heeft vergist.
Wij hebben ons gewend tot >'gr. Klönne,
den rector van het Bseijnhof te Amsterdam, om
irjlichlirgen, en de sympathieke, vriendelijke en
geleerde geestelijke 1) verschafte ons die op de meest
welwillende wijze en zoo uitvoerig en volledig
als 't slechts mogelijk is om den leek te be
antwoorden, die aankomt met allerlei vragen,
om welke te beantwoorden niet zelden een :chat
van kennis no dig is en tevens de zeldzame qace
om voor dien leek en voor het groote publiek be
grijpelijk t", maken hetg'en de man van studie en
wetenschap heeft opgegnard aan kennis van feiten
en omst ndigheden, in onderling verb nd met eikuur
gebracht, na tele jaren van na"rsttg onderzoek-..
Mgr. K'öjne, de eenvoudige en vriendelijke
grijsaard, wiets levendige en geestige oogopslag
met het zilver van zijne ha-cn in een soort vin
contrast schijnt, is juitt de fi;uur, de kranige
paedagoog en ernstige geleerde om bij zoo moeilijke,
en ingticikkelde kwestiën als de Aiir bedoelde liet
resultaat van zijn otderzoek en studie tot den
leek te brengen op eene wijze, welke tri f r. door
haar eenvoud en tegelijk door het klare, duidelijke,
en voor ieder begrijpelijke, zonder zweem van
gewichtig-doecenj", f n zonder poging ook om
in taal en onschrijving iets neer te leggen van
een streven tot het plechtige" of uitermate
dtftige, dat den Nederlandschen geleerde niet
zelden eigen is."
Men zou, na zulk een inleiding, denken,
dat De Telegraaf'-repmter, met een aantal
van de diepzinnigste vraagstukken den
Rector had lastig gevallen; vraagstukken,
waaromtrent alleen een man, zoo hoog
ontwikkeld en superieur van geest als de
heer Klönne, zonder al te veel inspanning
van zijn brein te vergen, een meening zou
kunnen uitspreken.
Indien de heer B. die het verslag
onderteekent, dit zijn lezers heeft willen
doen gevoelen, sloeg hij de plank toch
werkelijk wel een weinig mis.
Vragen, als die over het recht van
veto; over de zelfstandigheid van het
conclave; over Frankrijks positie; de ver
houding van het Vaticaan tot het
Quirinaal; of er al iets bekend was «aangaande
den vermoedelijken opvolger"; over
Rampolla's kansen ; over de voorspellingen van
Malachias; over de verhouding van keizer
Wilhelm tot den Paus; over de voorwaar
den van verkiesbaarheid enz. ziedaar
onderwerpen aangeduid, waarover niet
alleen rector Klönne, maar zoo menig
katholiek geleerde zijn oordeel zou kunnen
uitspreken, en dit zóó duidelijk, dat elke
niet al te stompzinnige reporter in staat
zou zijn de antwoorden met gemak te
noteeren. In den loop van het verslag
krijgen we dan nog: »de vriendelijke rector"
en verder: een man »zoo ernstig en
wetenschappelijk als de beminnelijke rec
tor" ; »de wakkere grijsaard, met zijn leven
dig oog, en zijn steeds werkzaam opgewekten
geest, zijn kloek en eenvoudig personen en
zaken zoo raakschetsend woord" om
dan aan 't slot te lezen: »een woord van
innige erkentelijkheid aan den vriendelijken
priester."
Ons dunkt, de reporter heef t hier zijn doel
voorbij gestreefd. Wanneer een man, zelf
van beteekenis denk b.v. aan wijlen den
hoogleeraar Alb. Thijm den lof van
zijn vriend Klönne zingt, dien hij sinds
1) Wij cursi<ree-en.
jaren kent, en wiens eigenschappen en talen
ten, hem de warmste sympathie inboeze
men, dan heeft zulk een getuigenis waarde.
Maar de journalist-interviewer, die zich
aanstelt, als had hij den voortreffelijken man,
al discoureerende, even met de
Roitgenstralen onderzocht, zoodat hij, bet vraag
gesprek over de Pauskeuze mededeelende,
den lezers schijnt te willen zeggen : wenscht
ge te weten wie rector Klöane is; ik heb
hem in de gauwigheid door en door beke
ken ; ik ken hem van binnen en van
buiten; daar heb je hem nu! over
schat d. o. zijn eigen beteekenis. Al die
telkens herhaalde banale frases, welke hij,
kleine mar, zich veroorlooft te gebruiken,
bewijzen alleen, dat hij den afstand, waarop
een waarlijk groot man van hem staat, uit
het oog verliest.
Maar deze opvatting van des reporters
overigens te waardeeren arbeid hangt sa
men met een vergissing, waarop wij, in
het belang der ondervraagden, en ook in
dat der dagbladschrijvers, meenen te moe
ten wijzen : de interviewer dnaalttenzeerste,
waar hij van de onderstelling uitgaat, dat
een degelijk en fijn beschaafd man, als
b.v. rector Klönne, gediend zou zijn van
zooveel.... keukenstroop.
Het opheffen van Staats
instellingen.
Van algemeene bekendheid kan het
geacht worden, dat staatsinstellingen
duurder werken dan particuliere. Hiervoor
bestaan dan ook zeer natuurlijke redenen.
Al dadelijk toch valt op te merken, dat
staatsinstellingen met een om het zoo
maar eens uit te drukken onbegrensd
kapitaal werken. Het inrichten en onder
houden van gebouwen teschiedt uit een
ruime beurs en is, in den regel, veel te
kostbaar in verhouding van hetgeen de
inrichting produceert. De exploitatie is
voorts niet op wiast berekend, hierdoor
vervalt als vanzelf de zucht om zuinig te
zijn en er uit te halen wal er in zit.
Onmiddel'ijk verband houdt daarmede,
dat het aantal werklieden en ook het
opzicht hebbend personeel gewoonlijk veel
te groot is en dat dikwerf te weinig wordt
gelet op geschiktheid en ijver van dat
personeel.
Meermalen ziet men het gebeuren, dat
maanden lang werk gezocht moet worden
om niet in de noodzakelijkheid te komen
personeel te ontslaan.
Aan het op voordeelige wijze inslaan
van de verschillende artikelen voor den
aanmaak benoodigd, wordt te weinig zorg
besteed.
Het onderhouden van het personeel is
zeer duur, aangezien bv. in militaire staats
instellingen vrije geneeskundige behande
ling verzekerd is, evenals het bekomen
van pensioen na een zeker aantal dienst
jaren.
En hoe goed deze regelingen, op zich
zelf beschouwd, nu ook mogen wezen,
tegen te spreken valt het niet, dat deze
in groote mate medewerken om staatsin
stellingen kostbaarder te maken dan par
ticuliere.
Nu ligt het voor de hand, dat vertrouwd
wordt, dat de regeering als vasten maat
regel zou hebben aangenomen alleen dan
fabrieken, werkplaatsen en inrichtingen
onder eigen beheer te nemen en te houden
indien de belangen van den dienst zulks
bepaaldelijk vorderden.
Om aan te toonen, dat zoodanige regel
hier te lande niet bestaat, behoeft slechts
gewezen op de instandhouding van twee
militaire instellingen met name, de, mili
taire constructie werkplaats te Delft en
het hcngstveulendcpöt te Vergen o/> Zoom.
Beide inrichtingen zijn in 's lands belang
niet noodig en verslinden veel geld, zooals
nader zal worden aangetoond.
Al dadelijk echter zij opgemerkt, dat
het beheer bij Nederlandsche staatsinstel
lingen zoodanig wordt gevoerd, dat het aan
niemand gegeven is te weten te komen
wat elk der geproduceerde artikelen en
voorwerpen werkelijk aan het Rijk kost.
Dit is een gevolg daarvan, dat de uitga
ven voor de daarstelling en het onder
houden der gebouwen, machinerieën, enz.
op andere artikelen der begrootingen
worden uitgetrokken dan die, waarop de
exploitatiekosten worden berekend en de
bedragen voor iedere inrichting niet vol
doende zijn aangegeven. Hetzelfde wordt
toegepast op artikelen voor den aanmaak
noodig, alsmede op de pensioenen der
werklieden.
Bij andere instellingen weder bv. bij
het hengstveulendepót te Bergen op Zoom
wendt men militairen aan voor de ver
zorging van de veulens en jonge paarden.
De kosten der militairen worden bestreden
uit de begrooting van het departement
van oorlog en daarmede houdt het depar
tement van binnen] andsche zaken bij het
berekenen der onkosten geen rekening.
Bij wtêr andere inrichtingen zijn offi
cieren belast met het toezicht en worden
deze uit andere artikelen betaald dan uit
die, w*arop geld voor de inrichtingen
wordt berekend.
Evenmin als alle uitgaven ten laste
van de staatsinstellingen worden gebracht,
evenmin geschiedt zulks met de bijzondere
ontvangsten.
Laten we OES maar weer bepalen tot
het hengstveulendepöc. Daarbij wordt o. a.
de opbrengst van den paardenmest niet
gebracht ten bate der instelling, doch in
's Rijks schatkist gestort. Al weder een
bewijs, dat geen zuivere berekening der
kosten van de instelling mogelijk is.
Intusschen behoeft de gevolgde wijze
van handelen geen aanleiding te geven
te denken aan verkeerde (oneerlijke) prak
tijken, in het minst niet. De algemeene
rekenkamer toetst elk bewijs van uitgaaf
aan de betrokken begrotingsartikelen,
doch dit lichaam bemoeit zich met de uit
komsten der instellingen hoegenaamd niet.
Na vorenstaande mededeelingen zullen
we de twee vermelde staatsinstellingen
wat nader gaan beschouwen. In de eerste
plaats dan de militaire constructie werk
plaats te Delft.
Bij het raadplegen van de desbetreffende
bijlage, behoorende bij de begrooting van
het departement van oorlog, valt onmid
dellijk in het oog, dat de meest
uiteenloopende voorwerpen in deze inrichting
worden aangemaakt of hersteld, dat
op enkele uitzonderingen na daarvoor
geen bijzondere technische kennis uoodig
is en dat alle voorwerpen zonder bezwaar
door de gewone industrie geleverd of her
steld kunnen worden.
Kortheidshalve zullen we een greep
doen uit de meer dan 130 verschillende
soorten van voorwerpen, welke worden
aangemaakt: militaire wagens, dekkleeden,
kisten, zeepdoozen, zitkussens, trekveeren,
kardoestasschen, projectieldragers,
buskruittonnen, vlaggen, oliekannen,
paktonnen, aardstompers, kruiwagens, piketpalen,
verschillende soorten van paarden tuigen,
brandbluschmaterieel, telegraafmaterieel,
gereedschappen voor verschillende ambach
ten, olie, verf, veldbrancards, enz., enz.
Nu behoeft het voorzeker geen betoog,
dat het veel goedkooper voor het Rijk
zoude uitkomen indien de in deze inrich
ting vervaardigde voorwerpen werden ge
leverd door particuliere inrichtingen, die
zich speciaal toeleggen op het fabriek
matig aanmaken daarvan.
Het is in hoofdzaak het uiteenloopende
van de soorten van voorwerpen, welke
aangemaakt worden, dat de inrichting zoo
duur maakt. Voor iedere soort van voor
werp heeft men afzonderlijke machinerieën,
werkvolk en toezicht hebbend personeel
noodig. Bovendien gebeurt het dikwijls,
dat er voor zekere categorieën van werk
lieden geen werk is. En daar men nu
eenmaal een zadelmaker niet aan het
maken van kruiwagens kan zetten, komt
de schade ten laste van de inrichting.
De bedoelde inrichting levert het over
tuigend bewijs, dat de kosten van het
toezicht hebbend personeel in geen ver
houding staan tot de uitbetaalde loonen
aan werklieden en dat het administratief
personeel veel te uitgebreid is. Terwijl
voor arbeidsloon aan werklieden per jaar
noodig is f J~>0,0iji>, wordt een bedrag
van f 3'S J'i'KI uitgetrokken voor toezicht
hebbend en administratief personeel.
De volgende specificatie wordt daarbij
gegeven :
l lu'ten.-kolon., hoofd der inrichting. / 3400.
l kapitein-hoofdopzichter . . . . 2500.
4 luiten.-opzichtersder werkplaatsen,
een ad /"l500 en 3 ad/1300 trak
tement," allen met ? 200 toelage . 0200.
2 boeilnuders, nder'ad /1100 .
l schrijver lite klasse .....
3 2 ie twee ad/'900
en ten ad ?850 ....'.., 2650.
l schrijver 3 ie klasse
l teekenaar 1ste kl
2 , 21e ieder ad ?1000.
l opzic'iter der instiumentmakers en
metaaldraaiers
l oplichter der smeden 1200.
] t » timmerlieden. . . 1100.
l ,/ wagenmakers. . . 1100
l // ververs, tevens be
last m h. toezicht over modelzaal. 1100.
l opzichter der zadelmakers . . . //
l voor algemeenen disnst.
2 onderopzich'ers der instrument
makers en melaaldraaiers, ieder
ad ?1000
3 onderopzichters der smeden, l ad
?1050 l ad ? 100 'i, en l ad ?950.
l onderopzichter der timmerlieden .
l » i, wagenmakers
(memorie).
l meester vormer en gieter .
l machinist .......
l portier
2200.
030.
750.
1400
2000
1400.
1200 .
700.2000.
3000.
900.
1300.
, 1100.
*? 550.
negentien opzichters noodig zijn, waartoe
zelfs vijf officieren der artillerie behooren.
Het zou er voor onze particuliere
industrie waarlijk slecht uitzien, indien
hare werkplaatsen op die leest geschoeid
moesten worden.
Het is hoog tijd, dat de regeering zich
aan de onderwerpelijke zaak laat gelegen
liggen. Er valt hier te bezuinigen en die
gelegenheid mag zij niet laten voorbijgaan.
Nu behoeft het geen betoog, dat het
niet aangaat eene inrichting als de onder
werpelijke op staanden voet geheel op te
heffen. Dit zou het daaraan verbonden
werkvolk te veel schade berokkenen.
Daarom moet eene geleidelijke opheffing
worden aanbevolen.
Te korter zou de overgangsmaatregel
duren naarmate de regeering zich zou
willen beijveren om het werkvolk en ook
het opzicht hebbend en administratief
personeel in andere rijksbetrekkingen te
plaatsen.
De minister van oorlog zou bovendien
de beschikking krijgen over vijf artillerie
officieren, een met het oog op het
bestaande groote incompleet niet te
versmaden voordeel.
Eene staatsinstelling van geheel anderen
aard, welke mede zonder bezwaar zou
kunnen worden opgeheven, is »het
hengsiveulendepóf' te Bergen op Zoom.
Aan deze inrichting worden
hengstveulens, daartoe door eene speciale com
missie aangekocht, opgevoed en, zoodra
ze geschikt zijn als dekhengst dienst te
doen, publiek verkocht.
Van wege het departement van
binnenlandsche zaken zijn eenige stallen,
loopplaatsen, enz. ingericht. Met het bestuur
zijn officieren van de bereden artillerie
en met de verzorging en de administratie
mindere militairen van de landmacht belast.
De ministpr van gezegd departement
brengt jaarlijks het noodige geld op zijne
begrooting.
Het nut van dit depot wordt ten sterkste
j betwijfeld, ook omdat het particulier initia
tief er door onderdrukt wordt.
Noch uit een finantieel, noch uit een
technisch oogpunt is het voortbestaan van
, het dejHj; te verdedigen. De ondervinding
der laatste jaren heeft bewezen, dat de
; Staat ook in dit opzicht niet kan
concurreeren tegen particulieren.
In het oog vallend mag het genoemd
worden, dat, terwijl men van andere zijden
veelal zijn best doet den landbouwer in
zijn zwaar bestaan te steunen, hij in deze
door het Rijk wordt benadeeld.
De regeering zou dan ook een weldaad
aan de schatkist en den landbouwer be
wijzen, indien zij de paardenfokkerij in
het algemeen bleef steunen, maar de fok
kerij zelf aan den boer overliet.
Totaal .
? J
' 38700.
Belachelijk moet het genoemd worden,
dat bij eene instelling, die zulke eenvou
dige voorwerpen levert, nieff minder dan
Hoog tyd.
De regeling der opleiding uit de gele
deren tot den officiersrang trekt in den
laatsten tijd meer dan ooit de algemeene
aandacht.
Menig artikel werd daaraan in tijdschrift
en dagblad gewijd, met het doel op mis
standen te wijzen, die dringend verbetering
eischen. In De Amsterdammer, Weekblad
voor Nederland, van 8 Juni l!)02 we-sen wij
reeds op het gemis aan degelijke voorbe
reiding ten aanzien van de onderofficieren,
die zich willen bekwamen voor het toela
tingsexamen tot den cursus. De instemming
die »Een Hoofdofficier'' in de N. K. Ct.
van 10 Juni d. a. v. ons betoont, sterkt,
ons in de overtuiging, dat de door ons
aangehaalde grieven niet gezocht zijn. En
daarom willen wij hier nogmaals aantoonen,
hoe stiefmoederlijk de leerlingen van den
cursus worden behandeld, hoe alles ten
aanzien van hen »op een koopje" geschiedt
en bovenal, hoe schromelijk zij worden
achtergesteld bij de cadets van Alkmaar
en Breda.
* *
*
De onderofficier, leerling van derj cursus,
moet zijne boeken en leermiddelen zelf
bekostigen. En, om nu toch vooral die
uitgaven zoo bezwaarlijk mogelijk te doen
zijn, is nog bepaald, dat steeds de laatste
druk der gebruikte leerboeken moet worden
gevolgd,waardoor het overnemen der boeken
van oud-leerlingen hun dikwijls onmogelijk
wordt gemaakt. De cadets te Alkmaar en
te Breda ontvangen al hunne leerboeken,
dictionnaires, atlassen, passerdoos enz. of in
eigendom 6f in bruikleen. Bij het verlaten
der Militaire Academie ziet de nieuwbe
noemde luitenant zich in het bezit gesteld
van een stapel boeken, waarvan de aan
schaffing eene vrij aanzienlijke uitgave zou
vorderen.
Is het nu niet mogelijk, de boeken aan
de onderofficieren, leerlingen der cursussen,