De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 19 juli pagina 1

19 juli 1903 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

. 1360 DE AMSTERDAMMER A°. 1903 WEEKBLAD VOOK NEDERLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDOKF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar , mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0-121/» Dit blad i* verkrijgbaar Kioak 10 Boulevard de* Capncineêtegenover h«t Grand Café, te Parij». Zondag 19 Juli. Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer. . .... f 0.20 Reclames per regel 0.40 Annonce» oit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen do«r de firma RUDOLF A1OSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. I K H O V Dt VAN VEERE EN VAN NABIJ: Onzekanshan Jel. Een vergissing Het opheffen van Staatsinstel lingen. Hoog tj'd, door D Een ch\ aas boek !, door Y. OnJer de vroede mannen, d or N. v. H. -- SOOI LE AANGELEGENHEDEN: Een hervormingsprogram voor het woningvraagstak, I, door C. v. D KUNST EN LET PER SN: Maziekbeocrdeelingen door Ant. Averkamp. Tentoon stelling van oude portretten in den Haagschen Kunstkring", I door L Lacomblé. Over boeken en schrijvers. Sobjeetieve opstellen, do»r Anna de Savornin Lohman, beooideeld door Cyriel Buysse. Pessimistische kunst, door J. Eveits. touise Stiatenus, Plicht, beoordeeld door W. Pik. FEUILLETON: Onzichtbare wrekers, door Stefanotis, III. RECLAMES NOOR DAMES : Amsterd, Bond voor licharneiyke opvoeding, door \V. A. W. Moll. De vrouwenbeweging in Rus land, door v. O.?Internationale kindei litteratuur, I, door N. v. Hichtum. Vacantiecursussen in Enge land door M K Allerlei, door Caprice. - KUNST NIJVERHEID: Proeve van hel werk der Boek-en Kunstdrukkery, viorbeen Roeloffzen, Hübner en Van Santen, Amsterdam - Een merkwaardig stukje aardrijkskunde, door M. J. Kollewijn UIT DE NATUUR, door E. Heimans. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter. De gi a ven der Obrenowitschen. SCHETSJES : De laatste akte. Schets, van Pelix Ego INGEZON DEN. SCHAAKSPEL. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVEHTENTIEN. Jv* Onze kaashandel. Wij lazen dezer dagen het volgende bericht: *De Vereenigirg tot bestrijding van knoeierijen in den Boter- en Kaashandel heeft tot den Minister van Waterstaat een adres gericht met begeleidende Memorie van Toelicht ing. De Vereeniging wijst er op, dat sedert eeuwen een van de voornaamste takken van landbouw in Noord- en Zuid-Holland en een belangrijk deel van Utrecht, het maken van vette kaas in GouJschen en EJammer vorm is. Deze producten, uitgevoerd naar alle landen in en buiten Europa, hadden eene gevestigde wereldrepu*atie. Na de opkomst der fabriekmatige zuivelbereiding evecwel wordt in vele fabrieken kaas in steeds grootere hoeveelheden, uit melk ge maakt, die geheel of gedeeltelijk is afgeroomd en ouder denzelfden i aim en in denzelfden vorm als vette kaas verkocht. Hierdoor wordt zeer groote schade toege bracht aan den goeden naam van de Nederlandsche kaas in binnen in buitenlatd. Een niet onbelangrijk deel van de landbouwers in Noord-Holland zijn in de laatste jnren eveneens er toe overgegaan huEn-, E iammer kaas te maken van gedeeltelijk afgeroomde melk. Een gevolg van het toenemend wantrouwen is: het teruggaan in wsa'de van ons zoo be langrijk nationaal product op de wereldmarkt en het verlies van menig belangrijk gebied van afzet. Met het oog op de veelvuldige klachten uit het binnen- en ouitenland over den achteruitgang van de qualiteit der Nedtrlandsche kaas, ver zoekt de Vereeniging den Minister het daarheen te leiden, dat bij de Wet maatregelen worden genomen ter bescherming van de Nederlandsche Kaasindustrie en dat de schadelijke gevolgen, ten gevolge van den verkoop van kaas uit afgeroomde me.k onder den naam en ia den vorm van vol vette kaas, voortaan worden voorkomen." Een zaak voor de Nederlandsche zuivel industrie en handel van groot gewicht. Het adres behelst geen nieuws. De feiten er in vermeld zijn tamelijk algemeen bekend. Trouwens, al werd het niet opzettelijk onder het oog gebracht, ieder kan begrij pen, dat kaas van het geringste en kaas van het hoogste vetgehalte, onder den zelfden naam, in den zelfden vorm, en uitwendig van de zelfde kleur, in het binnen- en in het buitenland te koop aangeboden, tot velerlei bedrog en teleurstelling moet leiden. Niet pas sedert de toename der zuivel fabrieken wordt de goede kaas door de slechte concurrentie aangedaan; reeds lang heeft de naam der Hollandsche kaas op de wereldmarkt geleden. Doch ook nu weder is het niet de Regeering, die optreedt, om op het gevaar voor de zuivelindustrie te wijzen, en die maatregelen voorstelt, om dit tegen te gaan. Neen, zij wacht het gelijk haast van zelf spreekt in ons land af, dat de belanghebbenden haar tot handelen zullen dwingen. En toch men zou waarlijk, ook met een Haagsch bureau-verstand, wel hebben moeten inzien, dat het hier op den duur, om het behoud en om de vermeerdering van inkomsten voor de boeren gaat, loopende tot in millioenen guldens. Het Rijk heeft het te druk met andere zaken, en niet het minst met improductieve. Bij al de geschillen, die de politieke richtingen tot strijd voeren, in n opzicht zijn zij aan elkander gelijk. Geen van allen leidt er toe om de Rijkswerkzaamheid, door afschaffing van het oude dure regime met tal van onnutte en dus onnoodige uit gaven, te beperken, en haar uit te breiden naar deneisch van het moderne staten-leven. De Nederlandsche Staat geeft millioenen uit voor zaken die weinig meer dan lief hebberijen zijn en denkt er niet aan de krachtige beschermer te worden van handel, nijverheid, landbouw, scheepvaart, tenzij voor dat geringe gedeelte, waartoe een overschot der inkomsten en van bureau matige werkkracht hem gelegenheid laat. Geen Ministerie nog van Handel; even min een van Landbouw; wel een gezantschappenheir, grootendeels zonder nut, en een consulaatwezen niet half voorziende in de tegenwoordige behoeften. Om 't even, of een Caristelijk, d*n wel een Liberaal Kabinet, 't roer in handen heeft ... de politiek is hoofdzaak, en 's volks welvaren blijft daaraan en aan de zucht om zekere cóteriebelangen te behartigen ondergeschikt. Voor hen, die den toestand in dit opzicht willen leeren kennen, zal het leerzaam zijn eens op te letten: hoe lang het nog duurt, eer aan het verzoek van boven genoemde vereeniging wordt voldaan. Een vergissing. De Telegraaf heefc haar lezers het voor recht verschaft, kennis te kunnen nemen van eenige mededeelingen en opmerkingen, »over de Pauskeuze," door rector Klönne haar reporter toevertrouwd. Dat was een goede gedachte van de ijverige redactie. Wie zou niet gaarne rector Klönne hooren over dit onderwerp, dat thans zooveler belangstelling heeft. Jattiiner echter, dat de verslaggever, bij het schrijven van zijn relaas, zich in n opzicht heeft vergist. Wij hebben ons gewend tot >'gr. Klönne, den rector van het Bseijnhof te Amsterdam, om irjlichlirgen, en de sympathieke, vriendelijke en geleerde geestelijke 1) verschafte ons die op de meest welwillende wijze en zoo uitvoerig en volledig als 't slechts mogelijk is om den leek te be antwoorden, die aankomt met allerlei vragen, om welke te beantwoorden niet zelden een :chat van kennis no dig is en tevens de zeldzame qace om voor dien leek en voor het groote publiek be grijpelijk t", maken hetg'en de man van studie en wetenschap heeft opgegnard aan kennis van feiten en omst ndigheden, in onderling verb nd met eikuur gebracht, na tele jaren van na"rsttg onderzoek-.. Mgr. K'öjne, de eenvoudige en vriendelijke grijsaard, wiets levendige en geestige oogopslag met het zilver van zijne ha-cn in een soort vin contrast schijnt, is juitt de fi;uur, de kranige paedagoog en ernstige geleerde om bij zoo moeilijke, en ingticikkelde kwestiën als de Aiir bedoelde liet resultaat van zijn otderzoek en studie tot den leek te brengen op eene wijze, welke tri f r. door haar eenvoud en tegelijk door het klare, duidelijke, en voor ieder begrijpelijke, zonder zweem van gewichtig-doecenj", f n zonder poging ook om in taal en onschrijving iets neer te leggen van een streven tot het plechtige" of uitermate dtftige, dat den Nederlandschen geleerde niet zelden eigen is." Men zou, na zulk een inleiding, denken, dat De Telegraaf'-repmter, met een aantal van de diepzinnigste vraagstukken den Rector had lastig gevallen; vraagstukken, waaromtrent alleen een man, zoo hoog ontwikkeld en superieur van geest als de heer Klönne, zonder al te veel inspanning van zijn brein te vergen, een meening zou kunnen uitspreken. Indien de heer B. die het verslag onderteekent, dit zijn lezers heeft willen doen gevoelen, sloeg hij de plank toch werkelijk wel een weinig mis. Vragen, als die over het recht van veto; over de zelfstandigheid van het conclave; over Frankrijks positie; de ver houding van het Vaticaan tot het Quirinaal; of er al iets bekend was «aangaande den vermoedelijken opvolger"; over Rampolla's kansen ; over de voorspellingen van Malachias; over de verhouding van keizer Wilhelm tot den Paus; over de voorwaar den van verkiesbaarheid enz. ziedaar onderwerpen aangeduid, waarover niet alleen rector Klönne, maar zoo menig katholiek geleerde zijn oordeel zou kunnen uitspreken, en dit zóó duidelijk, dat elke niet al te stompzinnige reporter in staat zou zijn de antwoorden met gemak te noteeren. In den loop van het verslag krijgen we dan nog: »de vriendelijke rector" en verder: een man »zoo ernstig en wetenschappelijk als de beminnelijke rec tor" ; »de wakkere grijsaard, met zijn leven dig oog, en zijn steeds werkzaam opgewekten geest, zijn kloek en eenvoudig personen en zaken zoo raakschetsend woord" om dan aan 't slot te lezen: »een woord van innige erkentelijkheid aan den vriendelijken priester." Ons dunkt, de reporter heef t hier zijn doel voorbij gestreefd. Wanneer een man, zelf van beteekenis denk b.v. aan wijlen den hoogleeraar Alb. Thijm den lof van zijn vriend Klönne zingt, dien hij sinds 1) Wij cursi<ree-en. jaren kent, en wiens eigenschappen en talen ten, hem de warmste sympathie inboeze men, dan heeft zulk een getuigenis waarde. Maar de journalist-interviewer, die zich aanstelt, als had hij den voortreffelijken man, al discoureerende, even met de Roitgenstralen onderzocht, zoodat hij, bet vraag gesprek over de Pauskeuze mededeelende, den lezers schijnt te willen zeggen : wenscht ge te weten wie rector Klöane is; ik heb hem in de gauwigheid door en door beke ken ; ik ken hem van binnen en van buiten; daar heb je hem nu! over schat d. o. zijn eigen beteekenis. Al die telkens herhaalde banale frases, welke hij, kleine mar, zich veroorlooft te gebruiken, bewijzen alleen, dat hij den afstand, waarop een waarlijk groot man van hem staat, uit het oog verliest. Maar deze opvatting van des reporters overigens te waardeeren arbeid hangt sa men met een vergissing, waarop wij, in het belang der ondervraagden, en ook in dat der dagbladschrijvers, meenen te moe ten wijzen : de interviewer dnaalttenzeerste, waar hij van de onderstelling uitgaat, dat een degelijk en fijn beschaafd man, als b.v. rector Klönne, gediend zou zijn van zooveel.... keukenstroop. Het opheffen van Staats instellingen. Van algemeene bekendheid kan het geacht worden, dat staatsinstellingen duurder werken dan particuliere. Hiervoor bestaan dan ook zeer natuurlijke redenen. Al dadelijk toch valt op te merken, dat staatsinstellingen met een om het zoo maar eens uit te drukken onbegrensd kapitaal werken. Het inrichten en onder houden van gebouwen teschiedt uit een ruime beurs en is, in den regel, veel te kostbaar in verhouding van hetgeen de inrichting produceert. De exploitatie is voorts niet op wiast berekend, hierdoor vervalt als vanzelf de zucht om zuinig te zijn en er uit te halen wal er in zit. Onmiddel'ijk verband houdt daarmede, dat het aantal werklieden en ook het opzicht hebbend personeel gewoonlijk veel te groot is en dat dikwerf te weinig wordt gelet op geschiktheid en ijver van dat personeel. Meermalen ziet men het gebeuren, dat maanden lang werk gezocht moet worden om niet in de noodzakelijkheid te komen personeel te ontslaan. Aan het op voordeelige wijze inslaan van de verschillende artikelen voor den aanmaak benoodigd, wordt te weinig zorg besteed. Het onderhouden van het personeel is zeer duur, aangezien bv. in militaire staats instellingen vrije geneeskundige behande ling verzekerd is, evenals het bekomen van pensioen na een zeker aantal dienst jaren. En hoe goed deze regelingen, op zich zelf beschouwd, nu ook mogen wezen, tegen te spreken valt het niet, dat deze in groote mate medewerken om staatsin stellingen kostbaarder te maken dan par ticuliere. Nu ligt het voor de hand, dat vertrouwd wordt, dat de regeering als vasten maat regel zou hebben aangenomen alleen dan fabrieken, werkplaatsen en inrichtingen onder eigen beheer te nemen en te houden indien de belangen van den dienst zulks bepaaldelijk vorderden. Om aan te toonen, dat zoodanige regel hier te lande niet bestaat, behoeft slechts gewezen op de instandhouding van twee militaire instellingen met name, de, mili taire constructie werkplaats te Delft en het hcngstveulendcpöt te Vergen o/> Zoom. Beide inrichtingen zijn in 's lands belang niet noodig en verslinden veel geld, zooals nader zal worden aangetoond. Al dadelijk echter zij opgemerkt, dat het beheer bij Nederlandsche staatsinstel lingen zoodanig wordt gevoerd, dat het aan niemand gegeven is te weten te komen wat elk der geproduceerde artikelen en voorwerpen werkelijk aan het Rijk kost. Dit is een gevolg daarvan, dat de uitga ven voor de daarstelling en het onder houden der gebouwen, machinerieën, enz. op andere artikelen der begrootingen worden uitgetrokken dan die, waarop de exploitatiekosten worden berekend en de bedragen voor iedere inrichting niet vol doende zijn aangegeven. Hetzelfde wordt toegepast op artikelen voor den aanmaak noodig, alsmede op de pensioenen der werklieden. Bij andere instellingen weder bv. bij het hengstveulendepót te Bergen op Zoom wendt men militairen aan voor de ver zorging van de veulens en jonge paarden. De kosten der militairen worden bestreden uit de begrooting van het departement van oorlog en daarmede houdt het depar tement van binnen] andsche zaken bij het berekenen der onkosten geen rekening. Bij wtêr andere inrichtingen zijn offi cieren belast met het toezicht en worden deze uit andere artikelen betaald dan uit die, w*arop geld voor de inrichtingen wordt berekend. Evenmin als alle uitgaven ten laste van de staatsinstellingen worden gebracht, evenmin geschiedt zulks met de bijzondere ontvangsten. Laten we OES maar weer bepalen tot het hengstveulendepöc. Daarbij wordt o. a. de opbrengst van den paardenmest niet gebracht ten bate der instelling, doch in 's Rijks schatkist gestort. Al weder een bewijs, dat geen zuivere berekening der kosten van de instelling mogelijk is. Intusschen behoeft de gevolgde wijze van handelen geen aanleiding te geven te denken aan verkeerde (oneerlijke) prak tijken, in het minst niet. De algemeene rekenkamer toetst elk bewijs van uitgaaf aan de betrokken begrotingsartikelen, doch dit lichaam bemoeit zich met de uit komsten der instellingen hoegenaamd niet. Na vorenstaande mededeelingen zullen we de twee vermelde staatsinstellingen wat nader gaan beschouwen. In de eerste plaats dan de militaire constructie werk plaats te Delft. Bij het raadplegen van de desbetreffende bijlage, behoorende bij de begrooting van het departement van oorlog, valt onmid dellijk in het oog, dat de meest uiteenloopende voorwerpen in deze inrichting worden aangemaakt of hersteld, dat op enkele uitzonderingen na daarvoor geen bijzondere technische kennis uoodig is en dat alle voorwerpen zonder bezwaar door de gewone industrie geleverd of her steld kunnen worden. Kortheidshalve zullen we een greep doen uit de meer dan 130 verschillende soorten van voorwerpen, welke worden aangemaakt: militaire wagens, dekkleeden, kisten, zeepdoozen, zitkussens, trekveeren, kardoestasschen, projectieldragers, buskruittonnen, vlaggen, oliekannen, paktonnen, aardstompers, kruiwagens, piketpalen, verschillende soorten van paarden tuigen, brandbluschmaterieel, telegraafmaterieel, gereedschappen voor verschillende ambach ten, olie, verf, veldbrancards, enz., enz. Nu behoeft het voorzeker geen betoog, dat het veel goedkooper voor het Rijk zoude uitkomen indien de in deze inrich ting vervaardigde voorwerpen werden ge leverd door particuliere inrichtingen, die zich speciaal toeleggen op het fabriek matig aanmaken daarvan. Het is in hoofdzaak het uiteenloopende van de soorten van voorwerpen, welke aangemaakt worden, dat de inrichting zoo duur maakt. Voor iedere soort van voor werp heeft men afzonderlijke machinerieën, werkvolk en toezicht hebbend personeel noodig. Bovendien gebeurt het dikwijls, dat er voor zekere categorieën van werk lieden geen werk is. En daar men nu eenmaal een zadelmaker niet aan het maken van kruiwagens kan zetten, komt de schade ten laste van de inrichting. De bedoelde inrichting levert het over tuigend bewijs, dat de kosten van het toezicht hebbend personeel in geen ver houding staan tot de uitbetaalde loonen aan werklieden en dat het administratief personeel veel te uitgebreid is. Terwijl voor arbeidsloon aan werklieden per jaar noodig is f J~>0,0iji>, wordt een bedrag van f 3'S J'i'KI uitgetrokken voor toezicht hebbend en administratief personeel. De volgende specificatie wordt daarbij gegeven : l lu'ten.-kolon., hoofd der inrichting. / 3400. l kapitein-hoofdopzichter . . . . 2500. 4 luiten.-opzichtersder werkplaatsen, een ad /"l500 en 3 ad/1300 trak tement," allen met ? 200 toelage . 0200. 2 boeilnuders, nder'ad /1100 . l schrijver lite klasse ..... 3 2 ie twee ad/'900 en ten ad ?850 ....'.., 2650. l schrijver 3 ie klasse l teekenaar 1ste kl 2 , 21e ieder ad ?1000. l opzic'iter der instiumentmakers en metaaldraaiers l oplichter der smeden 1200. ] t » timmerlieden. . . 1100. l ,/ wagenmakers. . . 1100 l // ververs, tevens be last m h. toezicht over modelzaal. 1100. l opzichter der zadelmakers . . . // l voor algemeenen disnst. 2 onderopzich'ers der instrument makers en melaaldraaiers, ieder ad ?1000 3 onderopzichters der smeden, l ad ?1050 l ad ? 100 'i, en l ad ?950. l onderopzichter der timmerlieden . l » i, wagenmakers (memorie). l meester vormer en gieter . l machinist ....... l portier 2200. 030. 750. 1400 2000 1400. 1200 . 700.2000. 3000. 900. 1300. , 1100. *? 550. negentien opzichters noodig zijn, waartoe zelfs vijf officieren der artillerie behooren. Het zou er voor onze particuliere industrie waarlijk slecht uitzien, indien hare werkplaatsen op die leest geschoeid moesten worden. Het is hoog tijd, dat de regeering zich aan de onderwerpelijke zaak laat gelegen liggen. Er valt hier te bezuinigen en die gelegenheid mag zij niet laten voorbijgaan. Nu behoeft het geen betoog, dat het niet aangaat eene inrichting als de onder werpelijke op staanden voet geheel op te heffen. Dit zou het daaraan verbonden werkvolk te veel schade berokkenen. Daarom moet eene geleidelijke opheffing worden aanbevolen. Te korter zou de overgangsmaatregel duren naarmate de regeering zich zou willen beijveren om het werkvolk en ook het opzicht hebbend en administratief personeel in andere rijksbetrekkingen te plaatsen. De minister van oorlog zou bovendien de beschikking krijgen over vijf artillerie officieren, een met het oog op het bestaande groote incompleet niet te versmaden voordeel. Eene staatsinstelling van geheel anderen aard, welke mede zonder bezwaar zou kunnen worden opgeheven, is »het hengsiveulendepóf' te Bergen op Zoom. Aan deze inrichting worden hengstveulens, daartoe door eene speciale com missie aangekocht, opgevoed en, zoodra ze geschikt zijn als dekhengst dienst te doen, publiek verkocht. Van wege het departement van binnenlandsche zaken zijn eenige stallen, loopplaatsen, enz. ingericht. Met het bestuur zijn officieren van de bereden artillerie en met de verzorging en de administratie mindere militairen van de landmacht belast. De ministpr van gezegd departement brengt jaarlijks het noodige geld op zijne begrooting. Het nut van dit depot wordt ten sterkste j betwijfeld, ook omdat het particulier initia tief er door onderdrukt wordt. Noch uit een finantieel, noch uit een technisch oogpunt is het voortbestaan van , het dejHj; te verdedigen. De ondervinding der laatste jaren heeft bewezen, dat de ; Staat ook in dit opzicht niet kan concurreeren tegen particulieren. In het oog vallend mag het genoemd worden, dat, terwijl men van andere zijden veelal zijn best doet den landbouwer in zijn zwaar bestaan te steunen, hij in deze door het Rijk wordt benadeeld. De regeering zou dan ook een weldaad aan de schatkist en den landbouwer be wijzen, indien zij de paardenfokkerij in het algemeen bleef steunen, maar de fok kerij zelf aan den boer overliet. Totaal . ? J ' 38700. Belachelijk moet het genoemd worden, dat bij eene instelling, die zulke eenvou dige voorwerpen levert, nieff minder dan Hoog tyd. De regeling der opleiding uit de gele deren tot den officiersrang trekt in den laatsten tijd meer dan ooit de algemeene aandacht. Menig artikel werd daaraan in tijdschrift en dagblad gewijd, met het doel op mis standen te wijzen, die dringend verbetering eischen. In De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland, van 8 Juni l!)02 we-sen wij reeds op het gemis aan degelijke voorbe reiding ten aanzien van de onderofficieren, die zich willen bekwamen voor het toela tingsexamen tot den cursus. De instemming die »Een Hoofdofficier'' in de N. K. Ct. van 10 Juni d. a. v. ons betoont, sterkt, ons in de overtuiging, dat de door ons aangehaalde grieven niet gezocht zijn. En daarom willen wij hier nogmaals aantoonen, hoe stiefmoederlijk de leerlingen van den cursus worden behandeld, hoe alles ten aanzien van hen »op een koopje" geschiedt en bovenal, hoe schromelijk zij worden achtergesteld bij de cadets van Alkmaar en Breda. * * * De onderofficier, leerling van derj cursus, moet zijne boeken en leermiddelen zelf bekostigen. En, om nu toch vooral die uitgaven zoo bezwaarlijk mogelijk te doen zijn, is nog bepaald, dat steeds de laatste druk der gebruikte leerboeken moet worden gevolgd,waardoor het overnemen der boeken van oud-leerlingen hun dikwijls onmogelijk wordt gemaakt. De cadets te Alkmaar en te Breda ontvangen al hunne leerboeken, dictionnaires, atlassen, passerdoos enz. of in eigendom 6f in bruikleen. Bij het verlaten der Militaire Academie ziet de nieuwbe noemde luitenant zich in het bezit gesteld van een stapel boeken, waarvan de aan schaffing eene vrij aanzienlijke uitgave zou vorderen. Is het nu niet mogelijk, de boeken aan de onderofficieren, leerlingen der cursussen,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl