De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 19 juli pagina 5

19 juli 1903 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1360 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Maggi om te bruiden is een eenlg beproefd middel om gerechten, groenten, vleezen, soepen, sausen, ragouts, oogenblikkelijk een krachtigen aangenamen, genr en smaak te geven. Weinig druppels >yn voldoende. Verkrijgbaar bij alle soliede kruideniers en comestibleshandelaren. lllllllllltflllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllll IIIIIIIIIIIMIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIHIJnilMIMIIIIIIIIIIIUrillllllllN^^ DAMEjS. Amsterfl. Bond roor lichanielijïe opYoeding.r) De A. B. v. L. O. wil door een reeks bondsgeschriften voor zjjn doel propaganda maken, en het eerste dier geschriften (Wat w\j willen) is van dien aard, dat het naar meerdere doet verlangen. * * * Allereerst betoogt Prof. W i n k l e r hierin >de opvoedende kracht van het spel" d.w.z. van het «goed geregeld en goed geleide spel", volstrekt geen nieuwigheid van vaandaag of gisteren, maar al van paden datum. Reeds bij de Grieken nam het by de opvoeding een groote plaats in, en, zal het zijn onde plaats herwinnen, dan moet uitgegaan worden van >de observatie van het ongebonden spel", dan «mogen zij niet aan de schrijftafel opgemaakt worden ten nutte van het denkbeeld door den opvoeder ?uitgedacht kind". Moge de A. B. v. L. O. daaraan vooral denken! Want, al jaren lang leeren de kinderen b\j het gymnastiekonderwys allerlei gereglementeerde spelen, en zelden of nooit worden die spelen door het kind beoefend, als het buiten, op het veld of op de straat zijn vertier zoekt. Wel een bewijs, dat de aangeleerde spelen te kunstmatig waren, dat ze niet overeenkwamen met het ongebonden natuurlijk spel. Na prof. Winkler betoogt L. Simons de noodzakelijkheid van lichaamsoefening. »We hebben noodig klinkt het te worden wakker geschud, gedrild, geschoold. We moeten leeren klaar staan, we moeten ons leeren voegen, we moeten leeren dadelijk aanpakken, we moeten leeren veel doen in weinig tijds, methodisch, gemakkelijk en kloek, we moeten leeren durven en uithouden" en daarom «geordende sporten welgeleerd spel, gymnastiek en lichaamsoefening in de open lucht". A' zou gevraagd kunnen worden, of hier van de lichaamsoefening niet te veel verwacht "wordt, zeker is, dat ze tot het beoogde krachtig bijdraagt en «daarom moeten hier allen samenwerken". Thans deelt U. K. Klaren het een en ander mede over >de Ooster- speeltuin", en die mededeelingen zijn de moeite van het lezen dubbel waard. Ze bewezen, hoe door samenwerking heel wat goeds in het belang van het kind kan gedaan worden, hoe vereeniging ook hier kracht brengt. En al zjj betwijfeld, of het mogelijk is in een gebouwtje van 6 X 3Va X 4 meter een vijftigtal kinderen >zelf te laten zaaien, planten en kweeken, de ontwikkeling van allerlei insecten op de meest volkomen wijze te doen volgen", erkend zij, dat «de Ooster-speeltuin" tracht te doen, wat ze voorstaat. Wat den «Oproep" van J. A. Tours aan gaat, die moet gelezen worden door ieder, die in het kind belang stelt, en dan voorzeker zullen velen «zich gewonnen geven en mede werken in het belang van den bond", dan zullen de bijdragen milder vloeien. In «Een kort woord tot opwekking" betoogt T. H. L n i t i n g, dat spel en gymnastiek elkander aanvullen, dat «ze niet te scheiden zijn, zonder te kort te doen aan de noodzakelijke alzijdigheid onzer lichaamsoefeningen", en, al is het luide toe te juichen, dat de onderwijzers in de gymnastiek zich interesseeren voor het spel, zooals de A. B. v. L. O. dat beoefenen wil, toch zij hun het woord van prof Winkler herinnerd: «Het uitgangspunt voor de spel regels moet gevonden worden in de observatie van het ongebonden natuurlijk spel", want... bij de tot nu toe bij het onderwijs in de gymnastiek aangeleerde spelen, was dit (om het zacht uit te drukken) niet steeds het geval. Wat J. C. 6. Gr a se in «Ons eerste jaar; en nog wat" meldt, is een leerrijk verslag, dat zeer zeker velen, die nu nog verre staan van de A. B. v. L. O. zal opwekken, tot steun der goede zaak, dat velen van de zonde tegen de kinderen enzer stad zal afhouden. * » * Dat Wat wij willen alzoo warm aan bevolen kan worden, zal na het bovenstaande wel duidelijk zijn: het kan er toe bijdragen, dat de eeuw van het kind eenmaal aanbreekt, en dat is een niet geringe verdienste. W. A. W. MOLL. 1)BondsgeschriftenNo. 1. Wat wij willen. De vrouwenbeweging in Rusland. Hoe meer de algemeene beschaving in Rus land veld vindt, hoe meer aandacht er ook daar aan de belangen der vrouw en haar streven naar vooruitgang en ontwikkeling geschonken wordt. En zoo komt daar ginds, zij 't ook geleidelijk, de vrouwenbeweging voorwaarts. Aan de opvoeding van het tegenwoordige jonge meisje worden gelukkig andere eischen gesteld, dan alleen die, welke voor eene toe komstige echtgenoote en moeder noodig zijn, of hoogstens om als gouvernante haar brood te verdienen. Helaas is de opvoedkunde een beroep dat in Rusland nog lang niet zoo gewaardeerd, en de algemeene- en zoo ver diende achting geniet, die haar in andere beschaafde landen ten deel valt. Een gouver nante wordt in Rusland als niet veel meer dan een beschaafde ondergeschikte om niet te zeggen dienstbare beschouwd. Hoe voor namer het huis is, met des te minder egards wordt een gouvernante er in behandeld. De vrouw des huizes verdraagt haar meestal als een nopdigen last en voor de kinderen is zij een, niet al te zware, straf. Man moet niet denken, dat deze verhouding zoo geworden is door stelselmatige geringschatting jegens de gouvernantes en onderwijzeressen; veeleer is de oorzaak daarvan te zoeken in de aange boren apathie en koelheid, of liever, geringe gevoelsontwikkeling bij de Russische vrouw. De kringen, welke den onderwijzeressenstand naar waarde schatten, zijn meestal niet in staat een gouvernante te houden. Onder zulke, weinig animeerende omstandigheden, is 't niet te verwonderen, wanneer de lust tot dat beroep hoe langer hoe minder wordt. In de laatste jaren heeft de vrouwenbeweging in Rusland groote vorderingen gemaakt en dat zonder veel drukte, vergaderingen, ver zoekschriften of deputaties, eenvoudig uit eigen, vooruitstrevende kracht. De Staat be zoldigt zijne ambtenaren zoo jammerlijk slecht, dat velen niet in staat zijn een eigen haard te gronden, al stellen zij hun eischen ook nog zoo bescheiden. Het aantal ongehuwde beschaafde vrouwen, die gedwongen zijn zelve in haar onderhond te voorzien, neemt met den dag toe en zoo moeten er meer beroeps vakken voor haar'opengesteld worden. Bekend is, hoevele Russische vrouwelijke doktoren zeer voldoen, even als de apothe keressen. De vrouwelijke doktoren die in hospitalen of in keizerlijke opvoedings-gestichten praktiseeren, hebben onder de zelfde condities, recht op gelqk pensioen als hare mannelijke collega's. Ook als Staatsambtenaren hebben de Russische vrouwen uitstekend voldaan, maar de bezol diging laat veel te wenscben overig en kan b.v. niet met Duitschland vergeleken worden. Zoo zijn er massa's Staatsambtenaren, die blümogen zijn, wanneer ze het na tienjarigen diensttijd tot een inkomen van 120 roebel per maand gebracht hebben. In Augustus van dit jaar wordt voor de Russische vrouwenbeweging een ruim arbeids veld geopend door het tot stand komen van een vrouwelijke handelsschool, met voortreffelijk programma, waartoe het initiatief van het ministerie van finantiën is uitgegaan. De reeds bestaande private kursnssen voor onderricht in het boekhouden maakten de meisjes wel zoo ver klaar.dat ze als ondergeschikte boek houdsters werkzaam konden zijn, maar die kennis in correspondentie en boekhouden was uiterst oppervlakkig. De nieuwe handelsschool Omvat een degelijk stelselmatig onderwijs, dat voorloopig over zeven klassen verdeeld is, terwijl er later een achtste aan toegevoegd zal worden. De kursus bevat een volledig gymnasium-programma, alleen zal er in plaats van in de oude talen, onderricht in Duitsch, Fransen en Engelsch gegeven worden; met de vijfde klasse begint de handelsgeografie, die degelijke statistieke verklaringen en ophel deringen geeft. De wiskundige vakken wor den veel uitgebreider, dan dat tot nu toe in de meisjes gymnasia onderwezen en bovendien komt een beknopte kursus voor politiek economie en rechtswetenschap op het programma voor. Het laatste vooral zal er toe bijdragen, den gezichtskring der vrouw, na voleindigde studie, ruimer te maken en haar den vaak moeilyken weg tot zelfstandigheid te effenen. Over het algemeen ware het te wenschen, dat het onderwijs in de eerste regels der rechtswetenschap op alle hoogere meisjes scholen ingevoerd werd; dat zou er veel toe bijdragen, de vrouw later over vele moei lijke omstandigheden in het leven heen te helpen. Verder wordt een groot deel van het pro gramma ingenomen door stenografie, reken kunde, boekhouden en warenkennis. Het degelijk en uitgebreid programma, dat dit nieuwe schooltype bevat, zal degenen die hare studies daar voleindigd hebben in staat stellen, dadelijk de hoogere vrouwenkursussen, en ook die in de medicijnen, voor haar verdere «Ansbildung" te volgen. De Russische vrouwen krijgen in de nieuwe achtklassige handelschool eene inrichting, die haar den weg opent tot het kiezen van verschillende zelfstandige soorten van beroep, en die haar menige niet genoeg te waardeeren wegwijzers voor het praktische leven aanbiedt. v. O. Internationale Mmlerlitteratnnr. Fransche kinderbibliotheken, I. ' «Bibliothèque du Petit Francais." MARIE ROBBET HALT : >Jacques la chance et Jean la Ouigne " B. SCHMIDT *La Providence de Frangoit." A. ROBIDA. 'En haut du beffrm." JÜDITH GAUTIER. *Mémoires d'un léphant blanc " C. DB VABIGNY. »Voyage du Matelot Jean Paul" Allen bij Armand Colin et Cie, diteurs, Paris. Voor zoover ik deze bibliotheek naar de genoemde vijf nummers kan beoordeelen, be hoort ze lang niet tot het slechtste wat de Fransche kinderlitteratuur ons biedt. Behalve de »Voyage du matelot Jean Paul" zon ik ze allen gerust durven aanbevelen, al behooren ze dan ook niet tot de allereerste kunstwerken. Het aardigste van de vijf is stellig de vroolijke geschiedenis die speelt: En haut du btffroi," boven op den klokkentoren! Wat hebben mijn kinderen en ik ons daarmee geamuseerd ! Hoe natuurlijk vonden we het, dat de eer zame torenwacbter Gurdebêke daarboven naar een tuin verlangde, en hoe interesseerde 't ons te vernemen, hoe hij in mandjes massa's aarde naar boven takelde en ur werkelijk in slaagde, allerlei groenten te kweeken boven op den toren van het stadhuis. Ook de verdere ge deelten van het dak van dit eerzame gebouw werden op die manier door hem geëxploiteerd, en zoo ontstond er daarboven in de lucht eindelijk een volledige boerderij. Want ook kippen, konijnen en geiten werden aangeschaft en wie beschrijft de verbazing der eerzame stadbewoners, toen ze op een goeden dag een geit op de torendaken zagen rondklimmen, als een gems op de Alpen! En nog was mijnheer Gurdebêke niet tevreden. Hij wilde ook kun nen hengelen! En zoo stroomde er weldra een helder beekje in een netjes afgebakende bedding, en door middel van een kunstig uit gedacht drainage-systeem werden eiken dag de groentebedden heerlijk besproeid. Een tijdlang ging dit alles goed, al klom ook eenmaal die bewuste geit op den toren, al raakte ook een der vroolijke konijntjes ver ward tusschen de wieltjes van het beroemde speelwerk van de klok, al begrepen ook de in het stadhuis wonende griffier Jabihou en zijn vrouw maar volstrekt niet, hoe het kwam, dat ze midden in de stad telkens allerlei ge luiden van op een boerderij thuishoorende dieren meenden te hooren. Helaas weldra zou alles uitkomen! Op een goeden nacht wordt de heer Jabihou wakker door een stortvloed van water, die plotseling door een gat in den zolder op zijn hoofd neerdaalt! O schrik, wat is dat ? Hy en zijn vrouw zyn radeloos, en den volgenden morgen wordt er een klacht bij 't gemeente bestuur ingediend. Slechte tijden voor de familie Gurdebêke l Maar er komt redding l Eenige dagen later ontstaat er brand bij Jabihou, en het geheele kostbare stadhuis met den beroemden klokketoren loopt gevaar, 't Ziet er donker uit, nergens in de buurt is water om te blusschea l Dat meent men, maar men rekent buiten papa Gardebêke. Deze maakt eenvoudig het gat in het dak weer open, en het nat uit z\jn waterleiding stroomt nog krachtiger dan te voren in Jabibron's kamer en bluscht den brand l En natuurlyk, nu by het geheele kostbare gebouw op deze wijze gered heeft, kan hu niet meer worden afgezet als torenwachter, maar krijgt telfs permissie om zijn typisch boeren bedrijf daarboven voort te zetten. Zooals ik zei een alleraardigst boekje met geestige plaatjes geïllustreerd. Het tweede in dit boek voorkomende ver haal : «L'académie de dan je de Jaroslaw" is minder pétillant geschreven, maar toch ook heel humoristisch. Van dit laatste verhaal is bij den uitgever Eluwer te Deventer een Hollandsche vertaling verschenen. Les ^Mémoires d'un léphant blanc" brengen ons in een geheel andere omgeving. Judith Gautier geeft ons hier een interessant stukje leven uit het Oosten de geheele geschiedenis van een witten olifant eerst z\jn leven in het boscb, dan hoe hij gevangen en in Golconda als een soort godheid wordt aangebeden Daarna wordt hij aan de prinses als huwelijk sgift meegegeven, en de jonge echtgenoot, in wiens land men niet aan olifanten-vereering doet, gebruikt hem in den oorlog. HU wordt gevangen genomen met zijn meester en redt dezen en zichzelven. Enfin, veel avonturen wel eens wat al te roman tisch, maar toch niet zóó, dat 't boek er be paald om af te keuren is. De naam van Marie Robert Halt is genoeg bekend om te doen begrijpen dat Jacques la Chance en Jean la Guignue ook niet tot de slechtste boeken kan behooren. 't Is een heel aardig onschuldig verhaal van twee boeren jongens : «Jaap Geluk en Jan Ongeluk" zouden wij zeggen, welke laatste echter door zyn moeder wordt vertroeteld en daardoor natuurlijk geen flink en doortastend man kan warden, zooals zijn broer. Alles mislukt hem, al worden hem ook alle zegeningen in den schoot geworpen, terwijl zijn flinke broer zonder geld en goed, en zonder steun van zijn moeder, overal suc ces heeft. Een stukje min of meer onderwetsche mo raal, zooals men ziet, maar werkelijk aardig en frisch verteld, en waarin de karakterteekening goed volgehouden is. Minder talentvol verteld, en ook wat inhoud en strekking betreft, slapper en minder frisch is: «ia Providence de Francais", maar toch behoort ook dit stellig nog tot de betere soort van middelmatig werk. 't Is met warmte en toewijding geschreven, en dat vergoedt veel. En nu de verrelende reis van den t Matelot Jean- Paul" en andere verhalen. Hoe het mogelijk is dat van dit boekje een derde druk noodzakelijk is geworden, ik be grijp het niet. Die reisbeschrijving is bepaald saai; er zijn er veel betere, zou ik denken. Ook de daarop volgende levensbeschrijving van den Amerikaanschen millionair Vaiiderbilt vind ik voor kinderen ook minder verkieslijk. De vermelding van al die fabelachtige rijk dommen wekt bij 't jonge goedje maar begeerten op, die verstandige ouders niet gaarne zien. De drie volgende verhaaltjes «Ja journée de Victor", «La pétit homme" en «Mon paraplnie" zijn veel beter. Waren die eerste twee ook maar van dat genre l En dit is voorloopig alles wat ik van deze bibliotheek weet, behalve dat ze uit den: ?Petit Francais illustré" wordt overgedrukt, zooals we van mevr. H. vernamen. Of ze door iemand die er verstand van heeft, wordt ge redigeerd ? Ik denk van niet, 't wordt ten minste nergens vermeld. Het blijft dus tamelijk aan het toeval overgelaten, of er al dan niet goede boeken in zullen verschijnen. Enfin, als 't maar bij dit genre blijft, dan gaat het nog al goed. Maar toch is 't vreemd, dat ik in Frankrijk nog niets van de nieuwe en meer sérieuse richting in de kinderlitteratuur heb kunnen bespeuren, die zich in alle andere landen baan begint te breken. Ik bl\jf ondertusschen zoeken me dunkt, er moet toch wel iets gedaan worden op het gebied waarvan overal elders tegenwoordig zooveel werk wordt gemaakt I Maar 't vinden is moeielijk! N. VAN HICHTUM. Vacantiecnrsnssen in Engeland. Eene Duitsche studente verhaalt ons zeer wetenswaardige bijzonderheden over de wijze, waarop zij, verleden jaar, hare vacantie iii Engeland beeft doorgebracht. Er worden daar nl. aan de twee grootste universiteiten, Oxford en Cambridge, vacantiecursussen gehouden, de zich in eene zeer groote belangstelling mogen verheugen. Ten onzent is zoo iets geheel onbe kend; de university exwnsion-beweging?d. i. eene poging om een veel ruimeren kring van menschen deel te doen nemen aan het academisch onderwijs waarvan deze cursussen uitgaan, wordt bij ons nog maar op beperkte schaal uit geoefend en in de vacantie in 't geheel niet. Het schijnt mij daarom zeer belangwekkend te vernemen hoe Girton en Newnham, de twee Colleges voor vrouwen aan de universiteit te Camöridge, gastvrij hare deuren openden voor de vreemde bezoeksters en wij laten ne er van zelve hare ervaringen verhalen. Hoe benijdingswaardig daar te mogen wonen!" dacht ik, toen ik voor't eerst Newnham College zag, weinig vermoedend, dat ik verleden jaar, zelve eene maand lang, tot deze gelukkigen behooren zou, want Newnham had, evenals twee jaren geleden, eene maand lang, voor 45 van de on geveer 800 vreemdelingen, die voor de vacantiecursussen van alle hemelstreken waren toege stroomd, hare poorten geopsnd. Wij, extentionpeople zooals de dienstboden ons half ver achtelijk noemden, ter onderscheiding van de vaste vrouwelijke studenten betrokken, terwijl de laatsteu naar huis waren gereisd, nu vroolijk hare behagelijk ingerichte kamers. Wij namen bezit van al de lichte, vriendelijke vertrekken, de bibliotheek met al de geleerde boeken, de muziek- en leeszalen en genoten naar harte lust van het prachtige park, met zijne gazons, schaduwrijke lanen en geurende bloemen. Reeds na zeer korten tijd voelden we er ons geheel thuis en allen waren het daarover eens, dat Newnham een Paradijs op aarde was. Cambridge bezit, in 't geheel, ongeveer 17 Colleges, dat zijn inrichtingen die, rijk voorzien van bibliotheken en allerlei middelen ter ont wikkeling, den studenten tot woonplaats dienen; twee daarvan zijn ingericht voor jonge meisjes en staan elk onder toezicht van eene directrice en verscheidene leeraressen. De vrouwelijke studenten blijven er in den regel drie jaren, gedurende welken tijd zij zich kunnen voorbe reiden voor het Tripo», het hoogste academische examen. Het oudste der beide Colleges, Girton, ligt twee Engelsche mijlen van Cambridge af, het is een indrukwekkend gebouw met vele torentjes, uitbouwsels en geveltjes en maakt eenen voornamen indruk. Newnham-College is dichter bij de stad gelegen; 't werd tusschen 1870 en 1880 gesticht en bestaat uit drie vleugels, die door lange, overdekte gangen met elkaar verr-onden zijn; eerst ontstond de roude balie," wier stichster Mits Anna Jemina Clough, eene ijverige voorvechtster voor meer uitgebreide, vrouwelijke ontwikkeling is; daarop werd Sidgtcick Hatt gebouwd en eenige jaren later, toen er steeds meer vrouwelijke studenten op name verlangden, nog Clough Hall. Elk dezer drie vleugels heeft zijne eigen eetzaal, waar aan verschillende kleine tafeltjes, de maaltijden worden gebruikt; die in Clough Hall is de grootste en schoonste en wordt daarom, bij feestelijke ge legenheden, tot verzamelplaats van alle bewoon. sters van Newnham gebruikt, op den Kroningdag van Eduard VII b.v., kwamen wij daar alle bijeen, om gezamenlijk met de studenten die nog niet naar huis waren gegaan, het God tave the King te zingen. Ook op een bal, hadden wij gelegenheid de fraaie zaal, die geheel in wit en goud is gehouden, en versierd met de portretten der stichtsters te bewonderen. Dat was een vroolijk feest! Daar er, na zeven uur, geen man, meer door de poorten van het College mag dringen, hadden wij alleen vrou welijke cavaliers, wat, echter aan de vreugde geen afbreuk deed, integendeel: de toon was zoo onschuldig vroolijk, als men slechts zelden op een bal ziet en al de dunne, lichte balcostunms stonden uiterst bekoorlijk, zonder de zwarte rokken der heeren er tnsschen. Overal in de rijen hoorde men fluisteren hoe jammer het was, toen met klokke tien, het bal ophield en wel, volgens Engelsche gewoonte, met het zineen van het volkslied. Niet alleen in Oxford maar ook in Cambridge, worden elk jaar vacantiecursussen gehouden, zooals op kleinere schaal, ook in Duitschland en Zwitserland, in verschillende academieste den gebeurt, terwijl er dit jaar ook in Belgi eene proef mee zal worden genomen, en wel afwisselend: 't eene jaar in Oxford en het vol gende in Cambridge. De cursussen duren vier weken, gedurende welken tijd, dagelijks, van 6?8 voordrachten worden gehouden, op meest verschillend gebied; over literatuur, geschiede nis, kunst, politiek, theologie, natuurweten schappen etc. Alle lezingen zijn natuurlijk in de Engelsche taal; zelfs leeraren uit vreemde landen, die uitgenoodigd worden om deze voordrachten te komen houden, bedienen zich daarvan. Elk die de cursussen bijwoont, is vrij in de keuze van het onderwerp en het aantal der voordrachten. Aan de lezingen sluiten zich dikwijls gemeen schappelijke uirstapjes aan, om fraaie of inte ressante punten in den omtrek te bezoeken en worden feestelijkheden op touw gezet, waarbij men rijkelijk gelegenheid neeft de Engelsche gastvrijheid te bewonderen. Buitengewoon ontwikkelend en een pedago gische factor, dien men niet over het hoofd moet zien, is het samenleven van dames uit zoovele, verschillende natiën; in 't gesprek met de vreemdelingen, die hier voor de vacantiecursus sen samenkomen en die alle tot de beschaafde kringen behooren. leert men in korten tijd meer, krijgt men helderder inzicht in de buitenlandsche politieke en sociale verhoudingen dan door jarenlange lectuur. Hetzij hier opgemerkt, hoe, voor Hollanders en Daitschers die juist in Engeland zoo licht geneigd zijn hunne schoolgeleerdheid als onovertroffen en onovertreffelijk te beschouwen, de omgang met de Scandanaviërs in 't bijzonder, zeer heilzaam en beschamend! werken kan. Aan den anderen kant moet men erkennen, dat het samenzijn met buitenlanders, voor de studie der Engelsche taal, nu niet juist bevor derlijk is, want hoewel alle, die aan de cursussen deelnemen, min of meer vloeiend Engelsch spreken, zoo zijn er toch slechts enkele onder, wier accent niet dadelijk hun geboorteland ver raadt. Maar niettemin schijnt mij het voordeel, dat wij uit den omgang met andere natiën trek ken, zóó groot, dat dit nadeel meer op den achtergrond treedt. Ik kan niet anders dan ieder, die dezen zomer eene opwekkende, geest en lichaam verfrisschende vacantie wil doorbrengen, aanraden een vacantiecursus te Cambridge bij te wonen. M. K. makers verwoed te ijveren voor het in eere herstellen van de hooge, spitse klosjes ach terwaarts, aangebracht onder dames-laarsjes en schoentjes. De dames hadden een oogenblik van weifeling, van zwakte misschien, bij het bekijken van die Gallische bakjes, die den voet kunstmatig bombeeren, kleiner doen schy'nen, dan by werkelijk is. Ter eere onzer hedendaagsche vrouwen, moet erkend worden, dat haar gezond verstand triomfeerde over haar ongezonde ijdelheid. De oorzaak van den hip penden, als op-eieren-loopenden gang, de Fransche hak, met zyn droeven nasleep van rugpijn en oververmoeidheid van been- en voet spieren, is in den ban t Ongeloofelyk, maar waar l Breede, platte hakken die het aflsggen van uitgestrekte wandeltochten mogelijk maken worden niet alleen aan praktische wandel schoenen gezet, maar ook aan sierlijke laarsjes, bestemd by gekleede japonnen te worden gedragen. Onder alle omstandigheden zullen zelfs de mode-juffers vasten grond onder den voet voelen. Het kreupel-gaan harer redeneeringer, het wankelen en weifelen in het nemen harer besluiten, verdwijnen met de Fransche hakken misschien dan tevens. Zooals steeds, blijft wit de kleur, voor toiletten om aan zee te dragen. De onder vinding heeft geleerd, dat aan het strand alles verkleurt. Hoeden, japonnen, mantels, zonneschermen, schoenen, alles ondergaat den invloed van 't felle licht. Dus wil van toptot-teen. Wit piqué, laken, cheviot, n vooral het prachtige, doorschijnende Eroatisch linnen. Bij dit laatste gebruikt men een onderkleed van wit, zacht-rose, mat-groen, lila, mauve, licht-blauw. Hangt van smaak af. Om het eentonige van 't wit te onderbreken, worden hel-geborduurde applications als garneering gebezigd. Reepen taf-zij waarop schitterende in steel-steek bewerkte moti'en, worden met succes gebruikt, ter opfleuring van 't wit. Hoed, zonnescherm, schoenen, onderrok geheel passend door tint en garneering bij het boven kleed, geeft natuurlijk het meeste cachet aan de draagster, maar blijft het privilegie der goed-gevulde beurzen. Het witte zonnescherm wordt gevoerd met mousseline-de-soie, in kleur harmonieerend met het gekleurde onder kleed of met de borduursels. De witte schoenen hebben gekleurde zijden stiksels en knoopen, passend by de japongarneering. Hoeden nog altijd heel groot en heel plat. De chapeau Panama is een beetje in discrediet, omdat er te veel namaak onderliep en daardoor Janen-Allemanskruin tooide. Struisveeren in alle tinten, en in alle afmetingen, blijven het oog streelen door haar donzige, luchtige weelderig heid, lersche guipures, vier jaar geleden door een Fransche modiste aangewezen als de gar neering voor japonnen, hoeden en mantels blijven zeer in trek. Onder de toiletten by de wedrennen te Ascot vertoond, zyn groote verwoestingen aangericht door het ongunstige weer. Regen en wind, terwyl men snakte naar heldere luchten en zonneschijn. Onder de toiletten die veel bekeken en besproken werden, behoorden: Een robe van mauve chiffon over een mauve taf-zijden onderkleed. Op den rok van het mooie kleed waren grillipe, met de hand geschilderde slingers mosrozen. Knoppen en half ontloken rozen op het corsage. Bergere van donkergeel stroo, versierd met tonffes echte mosrozen. Zonne scherm van geplisseerde mauve mousseline-desoie, gevoerd met rose taf-zij geheel in de tint der mosrozen. Een prachtig toilet van licht- gele chiffon over een onderkleed van witte tafzyde. Ceintuur met lange slippen van fluweel, een paar tinten donkerder dan de chiffon. Reus achtige, barnsteenkleurige stroohoed, overladen met trossen bloemen in vier verschillende gele tinten. Zonnescherm van geplisseerde witte chiffon. Van binnen en van buiten wit. Te Biarritz zyn de trouwe aanhangsters en vrienden van de zwaar-beproefde ex-koningin Natalie van Servië, niet uitgepraat over Draga's wuftheid en haar nimmer verzadigde begeerte naar schitterende toiletten. De ongelukkige vrouw laat een verzameling japonnen na, die niet behoeft onder te doen voor de garde-robe van wijlen koningin Elizabeth van Engeland. In het allereerste begin van Draga's koningin-spelen imponeerde zy, door de ongeëvenaarde pracht harer exquise toiletten, die voortdurend uit de Rue de la Paix, te Parys, naar Belgrado werden opgezonden. Heel gauw was men uitgekeken aan al die pracht. De hovelingen, en zij, die aan het hof verkeerden, ergerden zich doodelyk aan Alexander's «Pomme müre", zoo als de Paryzenaars haar noemden. Woedend waren zy, op de niet-jonge, spilzieke vrouw. Staal harde blikken doorboorden haar, Om haar heen, een stroef zwijgen, of schaarsche, onver schillige antwoorden. Alleen «Sacha's" bewon dering en aanbidding verflauwden niet. Hy zag in haar, de lieftallige, schoone, schitter-vrouw, wier tegenwoordigheid hem onmisbaar was. **' ?miiiiiniMmtiiiiiiiiiiiiiiHii llllllllllllillllMIIIIMMIIIIM Modes. Ihee in kristallen kopjes. Versierde kapsels. Nieuwerivetsche bruidjes. Wér een *cum Jaude." Een poging hebben ze tóch weer gewaagd. Reeds zoo lang verdrongen door de Britsche platte hakken, begonnen de Fransche schoenIn Parys wordt de namiddag-thee gebruikt in kristallen kopjes. Min of meer Russisch, zou uien zoo zeggen. Russen drinken hun sterke thee met vél suiker en een schijfje citroen uit een glas. Het gebruik van kristal is in de middaguren te Parys, tout ce qu'il y a de plus chic. Gebakschalen, bonbonsschoteltjes, alles is van zwaar kristal met dof gouden rand. Het tooien der kapsels met preciosa, bloemen, en veeren neemt toe. Gedurende de Londensche «season" zag men in de theaters, jonge meisjes met zooveel bloemen in 't haar. dat men den indruk kreeg, of zy een toque op 't hoofd hadden. Jonge meisjes tooiden haar kopjes ook met een gaas-achtigen vlinder met zilveren of gouden paillettes bezaaid. Over smaken valt niot te twisten. Vooral by jonge meisjes blyvenwy die overlading leelyk vinden. Een statige aigrette met fl on k er en d e diamanten, trillend op het sneeuwwitte hoofd eener oude dame, kan er misschien door, zoo ook, enkele paarlen, zich slingerend door zwarte lokken. Engelsche dames openbaren een groote voorliefde om versierselen aan-tebrengen in 't haar. De nieuwerwetsche bruid schrijdt het kerk gebouw door, zooals wy dit gewend zyn. Statig, langzaam, hél langzaam zich voort

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl