Historisch Archief 1877-1940
tf
l
DE AMSTERDAMMER W E EK BLAD VOOR NEDERLAND.
No, 1360
Dr. H. van Gelder heeft een zeer leesbaar
boek geschreven: Algemeene Geschiedenis
deel I (bij Wolterg te Groningen.) Wij mogen
hem daarvoor wel dankbaar zijn. De schrijver
schijnt gelukkig geweest te zijn in zqn opvat
ting van populair, al heeft hij blijkens de
voorrede er «ernstig naar gestreefd om de
eisenen der wetenschap zoo hoog mogelijk te
houden."
Dat laatste mag waar zijn voor de geschie
denis; ik laat 't oordeel over aan anderen.
Maar wat de aardrijkskunde betreft, die
onvermqdelik ook in het boek behandeld moest
worden, is van een «ernstig streven" niet veel
te bespeuren.
Ik heb hierbij vooral 't oog op afd. B. van
hoofdstuk VI, waar in drie bladzijden (158?161;
niet minder dan de >Geographie van het
Balkanschiereiland" behandeld wordt. Br blijkt
uit deze behandeling duidelijk dat de schrijver
geen flauw begrip van »Geograpbie" heeft. Dat
j»Üer tóch over schrijft, en zó erover schrijft
is een schande niet zozeer voor hem als
wel voor ons land, een van de weinige waar
aardrijkskunde nog niet als wetenschap wordt
geduld.
't Is geen wonder dat ieder gepromoveerde
over aardrijkskunde meent te kunnen schrijven
als de staat aan elk, die aan een universiteit
alleen geschiedenis en Nederlandsen gestudeerd
heeft, vergunt ook aardrijkskunde te on
derwijzen, terwijl er zelfs aan de rijksuniversi
teiten geen gelegenheid bestaat om in dat vak
te studeren. Er is al tot vervelens toe op
gewezen maar 't schijnt onmogelik te zyn
om dit vraagstuk op te lossen zonder er tegelijk
een hoop andere (zoals de afschaffing van 't
Grieks) aan te verbinden. Zolang 't intussen
niet verbeterd wordt, dient op dat aanbeeld
voortdurend gehamerd.
Dr. van Gelder is de enige niet, die zich
aan aardrijkskunde te buiten gaat. In een der
gelijk werk als hu nu beeft geschreven, laat
dr. Brngmans de Mezikaanse koning Monteznma
zijn aanvaller Cortec tegemoet ryden. Nu weet
iedereen die een H. B. school heeft afgelopen,
dat Mexico geen rijdieren had. Zeker, in der
gelijke veelomvattende werken komen altijd
vergissingen voor; maar als men over een land
als Mexico schrijft, dient men toch eoigsins
te weten hoe 't er gesteld is. Al hoeft de
schrgver zelf geen geografies onderzoek in te
stellen, hij dient dan toch aan een populair
werk (en daarvoor zijn juist de populaire
werken) een overzicht te ontlenen van de door
anderen verkregen resultaten, die tot gemeen
goed zijn geworden.
Eg dr. Van Gelder is't alleen nog een beetje
erger. Dat kan al gauw uit een aanhaling
blijken: >Het noordelijke stuk" (van het Bal
kanschiereiland n.l.), »een breede vierkante
landmassa, is grootendeels een woest bergland.
Bergen kris en kras, weinig vlakten, weinig
groote rivieren, alleen in het noorden de ont
zaglijke Donan en effen terrein. Dat land lag
in de Oudheid precies naar den verkeerden
kant open. Uit het onbeschntte noorden kon
niet anders dan barbaarschheid komen; daar
entegen sluiten de havenlooze, eentonige kusten,
de steile, wilde bergen, die daarachter liggen,
het oost-, zuid- en westwaarts zooveel mogelijk
van de buitenwereld af. En juist het zuiden
en oosten, later ook het westen konden alleen
beschaving brengen."
Iemand, die er niets van weet zegt na 't lezen
van dit stukje en vooral ook van 't geen er
dadelik op volgt: »dat is mooi, dnidelik
gegezegd; zó kun je nu in korte trekken een
denkbeeld van 't land geven." Maar is 't ook
waar?
> .Bergen kris en kras" dat is waarlik een
uitvinding waardoor alle topografie overbodig
wordt. Men onderscheidt de bergen nu verder
maar in ketengebergten en
bergen-kris-enkras. Daar hebben ze nu jaren over zoeK ge
bracht, meningen opgeworpen en bestreden,
reizen en opmetingen gedaan totdat in 1890
in Stielen Handatlas de beroemde kaart van
't Balkanschiereiland in 4 bladen door Vogel
verscheen maar dat geeft alles niets want
we moeten ons nu nog tevreden stellen met ber
gen-kris-en-kras. (Schrijver zon me zeer ver
plichten met die kaart eens goed te bekijken
misschien, maar ik durf er niet voor instaan
is er wel een nieuwere uitgaaf van Stieler op de
Utrechtse universiteitsbibliotheek ) Van samen
hang met Karpaten- of Alpen-stelsel schijnt
ook geen kwestie meer te wezen.
?Weinig vlakten". Is hier misschien .groote"
tussenuit gevallen ?
Hoe liggen anders Adrianopel en
Philippopel b.v. ? (ik noem maar een paar namen
die aan de geschiedschrijver dr. Van Gelder
bekend moeten zyn); Seres. Saloniki, Eossova,
Monastir, 't hele Morawadal, Skoetari en zoveel
andere met hun omstreken: is dat alles berg
land ? de vlakten zKn wel niet groot, maar
talrijk.
?Weinig groote rivieren." Als de Donan
?ontzaglijk" is, kan men dan de Oena, Vrbas,
Bosna, Drina, Morawa, Maritza, Vardar, Stroema
geen van alle groot noemen ?
't Land >lag in de oudheid precies naar den
verkeerden kant open.'' Open ? Meent dr. v. G.
dat werkelik ? De Boelgaarse vlakte geeft niet
veel moeilikheid maar om vandaar over de
Balkan te komen of zelfs er langs, is geen werk
voor onbeschaafde stammen. En is de gehele
oostkust geen open kust ? «Havenlooze kusten."
Constant», Varna, Boergas, Eonstantinopel,
Gallipoli, Dede-Agatsj, Saloniki, Zsra, Spalato,
Ragoesa, Cattaro ei s., zijn dat geen havens ?
Ja, die aan de Adriatiese zee hebben wel geen
achterland, maar ze zijn er dan toch.
?Eentonige kusten." Waar? De kanalenknst van
Dalmatie toch niet, of de bochtige steile kust
van Albanië, of de zeer afwisselende kust van
Saloniki tot Konstantinopel (met Chalcidice
en 't schiereiland van Gallipoli, Dardanellen
en Basporni)? Of alleen dan de Zwarte-Zee
kust, die toch werkelijk ook zo eentonig niet
is (zie b.v. eens bij Boergas).
Verder deelt de heer Van Gelder ons mee
dat de bergtoppen in 't Z. hoger en steiler
zijn. 't Inzien van een lijstje van hoogtesyfers
zal wel voldoende zijn om de geachte schrijver
van die dwaling te genezen. Ja, de Olympus
is hoog (bijna 3000 M.) maar overigens wint
't N. het van 't Z., al is 't niet veel, en dan
ligt de Olympus nog juist daar waar 't .Zuide
lijk uitsteeksel" begint, 't Rhodope gebergte
(toppunt 2930 M) overtreft in zijn hoogste
toppen de Griekse bergen toch nog altijd met
4 a 500 M, (ParnassuB 2459, Nkiona 2512 M.)
Ook van de volkenkunde is dr. Van Gelder
niet goed op de hoogte en dat is van een
geschied- en letterkundige nog al vreemd ...
?van de Illyriërs redde zich een restje. Dat
restje, de bewoners van Albanië, de voorvaders
der tegenwoordige Albaneezen heeft zich aan
zienlijk uitgebreid, door in het begin der
middeleeuwen Griekenland te veroveren. De
hedendaagsche Grieken zijn voor een goed deel
Kardinaal Rampolla.
Kardinaal Capecelatro.
Kardinaal Ferrari.
Kardinaal Oreglia.
Kardinaal Parocchi.
Kardinaal Svampa.
Kardinaal Vannntelli.
iiiiiiiniiiMiim
MlllllElllmlIMMIIlmiMIMII
iiiliiiiiiiiiiiiiMiiMiimiiiiiafkomstig van de Albaneezen." In 't begin
der middeleenwen maar uit die tijd zijn de
Albanezen niet anders dan bij name bekend
als een afgesloten stammetje op de grens van
Epirus en Illyrië. Eerst in 1079 traden z\j
handelend op maar niet in Griekenland.
Wél zijn in de 8e eeuw de slaven naar Grie
kenland gestroomd die wel hun taal geheel
opgegeven hebben, maar op 't niterlik en de
aard van het Griekse landvolk (in de steden
drongen zij niet door) een grote invloed
hebben uitgeoefend door volkomen vermenging.
Niet voor 1230 (en dat is toch niet in 't begin
van de middeleenwen) begon de verhuizing
van veel Albanezen naar Thessalië; en het
werd 1348 eer er van hen naar de Peloponnesns
gingen en dat zij daar niet geheel vergriekst
z\jn kan ieder belangstellende zien op Dr.
Philippsons taalkaart van de Peloponnesns in
Petermanns Mitteilungen (36e Band, Ao. 1890,
No. I), waar dnidelik de woonplaatsen van de
Albaneezen zijn aangewezen.
't Is geenzins mijn bedoeling geweest om met
dit schrijven dr. Van Gelder onaangenaam te
zijn; integendeel, ik hoop dat zijn boek veel
gelezen zal worden. Maar het is zoo jammer
dat door minachting van de aardrijkskunde in
een overigens zó goed boek, een zo slechte
paragraaf voorkomt. Men hoeft toch als
wetenschappelik man niet angstvallig te vermijden
om kennis te nemen van de reznltaten van
andere wetenschappen al heeft men geen tijd
om er methodies in te werken. En de reznl
taten van aardrijkskundig onderzoek zijn wer
kelik niet zo mpeilik onder de ogen te krijgen
(behalve misschien in de Nederlandse Univer
siteitsbibliotheken de Amsterdamse altijd
uitgezonderd) worden bovendien vaak genoeg
in populaire vorm samengevat.
Maar 't ligt 'm ook niet aan dr. Van Gelder
alleen: 't is een font van onze gehele letter
kundige faculteit, die veel te bekrompen is
geregeld. Een verbetering van't openbare hoger
onderwas is van de tegenwoordige regering
niet wel te verwachten. Maar de tijden kunnen
veranderen en tegen dat't zover kont is 't
nodig om voor de aardrijkskunde een
behoorlike plaats te vragen.
In 't bovenstaande heb ik aangetoond waartoe
't negeren van de aardrijkskunde kan leiden.
Er zal, vrees ik, nog wel eens meer gelegen
heid voor zijn.
D e n H a a g, 30 Juni 1903. M, J. KOLLEWIJN.
UIT DE NATUUR.
XXII.
Een geïmproviseerde waterfilter.
't Is de week dat de rijkdom" de stad
uitgaat, mijnheer," zegt onze kruier, als ver
ontschuldiging voor een verzuim.
't Mocht wat, de rijkdom t
Sedert een mensch voor minder dan ? 2
per dag in opkomende zomerplaatsjes goed
pension en voor net zoo weinig een
vacantiekaart naar de uiterste hoekjes van het land
kan krijgen, gaat ieder, die het even doen kan,
en niet door heel kleine kinderen of affaire aan
luis gebonden is, er uit, naar buiten, al is het
voor n week. Schoolvacantie en in de stad
blijven, dat is tegenwoordig onvereenigbaar, en
als de kinderen er uit moeten, gaat de rest
wel mee. 't Zou dan ook heelemaal overbodig
zijn het nut van zoo iets als vacantiereizen en
een-poosje- buitenwonen te willen betogen voor
nog niet overtuigden; kinderen, vooral eigen
kinderen hiervoor zijn de beste advocaten, 't Is
haast ook goedkooper dan in de stad blijven, want
je gaat er toch zoo nu en dan een dagje samen
uit, en dat kost heel wat meer.
Ik wil liever eens iets zeggen van enkele
lasten, die het mee kan. brengen. Niet om iemand
roet in 't eten te gooien, dat is mijn aard niet,
ik zal er dan ook dadelijk huismiddeltjes tegen
de kwalen bygeven; maar zonder slecht drink
water, muggen en verveling voor zakenmenschen
zou het er buiten toch nog veel aangenamer zijn.
Nu zijn er wel plekjes te vinden, waar een
goede waterleiding is of anders best bronwater,
en waar ook de vliegen en muggen zeldzaam
zijn, doordat er geen paarden- of koeienstallen
in de buurt zijn, maar dat zijn dan meestal
weer de drukst bezochte weelde-dorpen waar
heel wat meer dan ?2 per dag wordt gevraagd
en waar het uitteraard op 't stuk van voeding
en kleeding het tegengestelde van goedkoop en
eenvoudig is.
Eens heb ik het getroffen, dat het water uit
de pomp, die ons ter beschikking gesteld was,
totaal onbruikbaar bleek. Het was in een streek,
waar men gewoonlijk aan de goede qualiteit
van het drinkwater niet behoeft te twijfelen;
ik had al vroeg in 't voorjaar gehuurd, het
huisje stond leeg, de pomp was lens, maar 't
was mirakel-best" water, verzekerden de eige
nares en de buren.
Nu, in Juli rook het afschuwelijk; ook nog
nadat het gekookt was, wou de stank niet
heelemaal weg; daar we een open pomp had
den, althans aan den zwengel heel wat open
ruimte in den kap was gegund en de pomp in
een dompig warm schuurtje stond, werd het
water eiken dag, ook nog tijdens ons verblyt,
voor allerlei klein gedierte een lustoord of een
kerkhof, al naar dit voor een water- of een
luchtleven geschapen was. Ook de nabijheid
van een noodzakelijke inrichting droeg er
misschien toe by, het water, in onze gedachten
stellig, nog walgelijker te maken dan het
metterdaad al bleek te zijn.
We dienden beklag in, en kregen een nieuwe
pomp in den tuin geslagen; dat was zoo duur
niet, een vijfentwintig gulden, in een paar
dagen stond daar het ijzeren pompje; er behoefde
maar twee meter diep gegraven te worden, toen
hadden we duinwater. Ja wel, duinwater zal
't wel geweest z\jn; evenwel, wat voor buren het
daaronder den grond een bezoek had gebracht
weet ik niet, maar 't was er in den omgang
'niet reiner op geworden.
Nu was 't eenige middel geen water meer te
drinken, dat niet vooraf gekookt was; dat was
al niet aangenaam en er moeten toch ook wel
eens aardbeien of kersen gewasschen worden;
en 't gekookte was een poos later nog niet
zuiver, het werd bruin by 't staan en er kwam
werkelijk weer een organisch smaakje aan, wel
niet vies, maar toch vreemd.
Nu was 't eenige: filtreeren. Van een inge
nieur, die verplicht is aan de Vecht te wonen,
en die als hu geen slootwater wil gebruiken, geen
ander water dan uit deze beruchte rivier tot zijn
beschikking heeft, had ik indertijd eens een
praecept gekregen om water dat door organische
stoffen verontreinigd is, bruikbaar te maken
door middel van een zeer eenvoudigen filter.
Dat middeltje pasten wij toe; onze geïmpro
viseerde filter heeft twee maanden op uitste
kende wijze dienst gedaan; 't water werd
onderzocht en deugdelijk bevonden, en menigeen
die de werking zag en 't water voor en na
proefde, heeft het recept genoteerd voor voor
komende gelegenheden.
Misschien merkt een van mijn lezers in deze
week iets verdachts aan het drinkwater in zijn
tijdelijke boerenwoning; laat die dan onzen filter
eens in elkaar zetten; als er organische ver
ontreiniging is, helpt het stellig en 't vieze
idee is er af; even laten keuren bij een apotheker
(nieuwe wet) in de naastbijzynde stad zal
natuurlijk nog meer gerustheid geven. Men
komt er anders in dergely'ke gevallen zoo licht
toe veel spiritualiën of mineraliën te drinken.
De filter zelf is allereenvoudigst en op elk
boerendorp te krijgen of ook wel mee te nemen;
hij is maar tweeledig: een groote bloempot plus
een goudvischkom. Voor deze laatste kan ook
een kaasstolp dienen en bijzonder goed wanneer
de knop er afgebroken is of er aan den
bovenrand een hakje uit is, zulke wrakken staan op
[ alle zolders. Onder de kom behoeft niets te
l staan; als een stolp 't gefiltreerde water zal
opvangen, moet er b.v. een koffiepot onder, of
een stoof met een gat of wat men wil en voor
steun kan dienen.
Koop by een apotheker 10 gram
Kaliumpermanganaat; 't zijn donkerviolette naald
kristallen, en laat wat houtskool bij den bakker
halen of breng uit de stad zuivere houtskool
mee; zoo noodig een paar doosjes teekenhouts
kool; dat goedje kost haast niets.
De nieuwe of goed gereinigde bloempot, groot
formaat, vult ge voor twee derden met houts
kool die geklopt wordt (tusschen een paar
papieren b.v.) tot stukjes van een halven kubieke
centimeter ongeveer; kleine erwten- of
kofdeboongrootte, laten we zeggen, 't Stof blazen we,
zooveel doenlijk is weg of we wannen eventjes.
't Bodemgat moet ge verstoppen met een flinke
prop watten, zoo- dat een punt van de prop
er onder uit hangt.
Nu lost ge onze 10 gr. kaliutupermanganaat
op in een Uterflesch vol water en laat die een
dag staan vóór de eerste filterproef wordt ge
nomen. Dan gieten we circa 6 cM3. van 't
mengsel, een viertal Buikerlepeltjes ongeveer
op eiken liter van het te filtreeren water en
dat roode mengsel op de houtskool.
Het eerste product, dat in de kom of stolp
belandt, loopt nog te vlug door houttkool en
watten heen; ook dry'ft de houtskool gedeel
telijk, dat water gooien we weg, maar na een l
paar keer dropt er voortdurend zuiver blank
en smakeloos water in de kom; 't is een leuk
werk voor de jongens en meisjes; die zien het
er met plezier in droppelen en ze zorgen wel
dat de bloempot altijd gevuld blijft, het reser
voir niet overloopt (daarom moet dit van door
schijnend glas z\jn) en er ook steeds een krant
op de bloempot ligt.
Zoo kan de filter wel een maand loopen;
reinigen en op nieuw vullen om de veertien
dagen, is ook zoo'n zwaar werk niet. ? SÜTiJ
Blijkt het water heel sterk door organische
stoffen verontreinigd dan moet de dosis van 6
cM3. versterkt worden, als maar het water
kleurloos uitdroppelt. Kaliumper-manganaat
wordt door de chemici ook zoo gebruikt, om de
verontreinigende organische stof in het water
quantitatief te bepalen.
Voor wie van oordeel is, daxs man den
schlechten Mann musz verachten, der nie bedacht
was er volbringt en zijn school-scheikunde voor
negen tienden weer kwy t is, diene het volgende:
Kaliumpermanganaat, K Mn 04, splitst zich
met organische stoffen in aanraking gebracht
in een Mangaan-oxyde (bruinsteen) en
kaliumoxyde en vrije zuurstof (2 K Mn 04 Kz
O + 2 Mn Oz + 30). Deze laatste, de
zuurstof nu, verbindt zich bij 't vryworden met
de gevaarlijke rottende stoffen tot onschadelijke
oxyden. Ook K2 O gaat onschadelijke verbin
dingen aan, die met het gevormde bruinsteen
door de houtskool worden vastgehouden.
Ieder herinnert zich wel van school, dat houts
kool wijn ontkleuren en ook gassen absorbeeren
kan. Zeer verdunde oplossingen van
kaliumpermanganaat worden ook als mondspoeling
gebruikt; dezelfde stof komt meestal in de roode
tandpoeders voor. Ook bij sommige
keelaandoeningen en bij andere bereikbare infecties
wordt het toegediend; een vergif is 't niet,
althans niet in zoo'n verdunden toestand (l op
16000 ongeveer; reken maar na).
Nu heb ik geen ruimte meer voor my'n recept
tegen muggen, en dat is ook maar goed, want
ik ben er lang zoo niet gerust op. 't Heeft meer
dan eens geholpen, maar het zyn hier levende
organismen, even lastig en gevaarlijk als de
rottende in 't water, maar ze hebben nukken,
laten zich niet dwingen en hebben niet overal
dezelfde bereidwilligheid, om er in te loopen.
Doch 't is te probeeren, al is het probatnm
niet geassureerd. Zet op een paar plaatsen in
llllllllllllllttllMIIIIMnllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIMIIIIIIIIIIIIIilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll.
MEUBEl-BAZAR
SINGEL 263 -283.
btf de Paleisstraat
MASSIEF EIKEN.
140 X 80 ? «5.
Telefoon 3968.
Kantoor-Meubelen enz.
J. MEIJERINK MEIJER.
Panorama-Qe'boiL'w.
Amsterdam, Plantage.
Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil
derijen, Perzische Tapijten.
Vaste prijzen. Toegang
l BINNEN-.'
INRICHTINGTOT
MEUBELEERING
EN -VERSIERING
3DER- WONING^
12O-ROKIN-12Q
9lFAIENCE
- l EN TEGEL
*1 FABRIEK
MOLLAND
NAAML-VENN-CEV-TE
UTRECHT
CHOCOLAT-VEEN
ARTISTIQIJE
LE PLUS DÉLICIEUX CHOCOLAT POÜR CROQUER.