De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 26 juli pagina 1

26 juli 1903 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

fi". 1361 WEEK DE AMSTERDAMMER A°. 1903 YOOK NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr. Dit nummer bevat een bijvoegsel. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1381 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. posl f 1.65 Voor Indiëper jaar , , mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar , 0.121/» Dit blad i» verkrijgbaar Kioêk 10 Boulevard dw Capociue» tcgenovei het Grand Café, te Parij». Zondag 26 Juli. Adverter.tiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel 0.40 Aanouce» uit DuitschlanJ, Oostenrijk en Zwitserland worden u'tslaitend aangenomen do«r de firma RU DOLK iVlOSSE te Keulen en door alle'filialen dezer firW i H H o r DI VAN VEERE EN VAN NABIJ: \Veldreners der menschheid, door Reyne. Brieven uit Nieuw Nederland, I, dcor AM 8. te Laer. Dankbaar, maar niet v Idaan. SOCIVLE AANGSLEGENHEDEN: Een hervormingsprogram voor het woningvraagstnk, II, (Slot), door C. v. D KUNS V EN LETTEREN: Het Museum Hendrik Willem Mesüag", door L. Lacomblé. Klein-Leven, door J. Everts Jr en Boefje, door M G. Brnsse, beoor deeld door Henri Borel. Vondel in het buiten land, door Van El. ing. Ellens Stry J door Mary E. "WilJiens, beoordeeld door W. Zaalberg. UIT DE NAT00R. door E. Heimans. FEUILLETON: Onzichtbare wrekers, door btefanotis, IV. RECLAMES. VOOR DAMES: Iets nieows aan de tuinbouwschool to Swanley, cloor M. O. Nieuwe opvoedingsmethode, door M. K. Allerlei, door Caprice Proove van liet wei k der Boek- en Kunstdrukkery v> orheen Roeloffzen, Hübuer & Van Santen, Amsterdam Paus Leo XIII, door Pasto.r Kaag. FINANCIEELE EN ECONOMISCftE KRONIEK, d->or D. Stigter. Fransche gedichten, door A t. B. H. INGEZONDEN. SCHAAKSPEL. PEN- EN POTLOODKBASSEN. ADVERTENTIEN. Weldoeners der menschlieid. De advertentie-pagina der kranten is ook voor den lezer lang niet altijd de minst belangrijke. Men moge er al niet vinden een beschrvjving van schokkende wereld gebeurtenissen, of warme pleidooien voor rechten, begrippen en beginselen, toch heeft die advertentiebladzij veelal ook nog een andere als commercieele waarde. Diep zinnige psychologische bespiegelingen zijn heusch niet noodig om er telkens en telkens weer, nu eens in en dan weer tusscben de regels, merk waardige aan wijzingen te vinden. Sporen van leed en van vreugde, van energie en van moedeloosheid, van kracht en van zwakheid, van achterlijkheid en van on dernemingszin,wisselen er elkaar af. 't Is n verhaal van leven en van lot. Al wat er leeft en streeft, al wat er vreest en hoopt komt er tot uiting. Ook al wat er sjachert. In verschillende bladen is al meer dan eens gewezen op een zeker soort veidachte advertenties, die geheel en al den indruk maken brutale koppelarijen te zijn, of klaar blijkelijk aan oplichting nauw zijn verwant. Toen is de meeninp; wel eens uitgesproken dat de couranten uit zelf-respect zulke annonces moesten afwijzen. 't Is echter zeer twijfelachtig of ook met goeden wil dat keuren der advertenties wel uitvoerbaar zou wezen, want zelfs de aller beste cerjgor zal hier moeilijk kaf en koren kunnen scheiden. In elk geval zal dit vrijwel ondoenlijk wezen bij een ander soort adveitenties, die niet minder gevaarlijk zijn en waarover hier iets zal worden opgemerkt. In het Zaterdagavond nummer van een der groote dagbladen waren onlangs te vinden niet minder dan 12 advertenties, in welke onder min of meer aantrekkelijk opschrift geld ter leen werd aangeboden. In uitzicht werd daarbij gesteld «fioantieele steun" of «geldelijke hulp", ja zelfs menschenliefde sprak er uit de aankondiging ?een weldadig particulier wenscht tegen billijke rente anderen te helpsn", doch overigens waren de advertenties streng zakelijk gesteld, gedeeltelijk met adresver melding, gedeeltelijk met opgaaf »br. lett. X Y. nummer zooveel". Oppervlakkig zou men zoo allicht gaan zeggen, dat 't in deze wereld toch nog zoo kwaad niet is.. Immers, bij zoo overvloedig, ja dringend aanbod van den »nervus rerum ', moet deze wel billijk te bgkomen zijn. Voor menigeen eön uitkomst, ook voor hen, die anders in den levensstrijd nog wel eens ondergaan bij gebrek aan middelen voor bedrijf of onderhoud, 'k Heb me echter de moeite getroost bij de inzenders dier advertenties naar de voorwaarden te vragen of te laten vragen. Schriftelijke inlichtingen werden daarbij maar spaarzaam verkregen; er scheen niet veel neiging te wezen om de condities zwart op wit mee te deelen en haast algemeen gaf enen aan monde linge inlichtingen de voorkeur. Ook die zijn ingewonnen. Van den stralenkrans der hulpvaardigheid bleef toen niets over; het doel was bg allen «zaken doen", meer dan eens zaken van de allerschunnigste soort. Men zou de aanbieders in drie groepen kunnen verdeelen: 1. Agenten van tweede of derde rangsbankinstellingen. Zij werken voor eigen rekening en genieten van de bank slechts een kleine vergoeding, naar gelang van het bedrag der geplaatste sommen. Hun provisie.hun loon als tusschenpersoon moeten ze dus ala «onkosten" ontvangen van den geldleen er. Bij deze en vrijwel alle andere leeningen is een dubbele borg?telling coodig. Bovendien wordt meestal gf ischt het sluiten eener levensverzekering bijeen aar ge wezen maatschappij. Niet de batk, maar de ver tegenwoordiger stelt die voorwaarde, hij is tevens deaesurantie agent.genietook hiervan provisie en zoo snijdt 't mes aan twee kanten Afhankelijk ook van het bedrag en van den termijn der geldleening wisselt de rente, inclusief andere kosten, doch buiten de levensverzekering-premie van 7 tot ISproc. Toch behooien deze credietaanbiedingen tot de minst ongunstige, de rente op zie1! zelf is niet buitensporig maar wordt druk kend door de bijkomende kosten, die procentisch 't hoogst zijn voor kleine bedragen. De fouten bij dit soort geldleenirigen zijn, dat de voorgeschreven levensverzekering niet altijd tot de goedkoopste en soliedste behoort en dat de geldschietende bank zonder grenzen te stellen het becijferen der bijkomende kosten aan de willekeur van den agent overlaat. 2. Kleine makelaars of zaakwaarnemers, die bij 't beheer van huizen, 't koopen en verkoopen van «standen", het innen van huurpenningen en dergelijke werkzaamhe den in aanraking komen eenerzijds met lieden, die eenig crediet noodig hebben, anderzijds met personen (meestal kleine burgerlui) die hun spaarduitjes veilig willen beleggen, af keerig zijn van het onbekende beursspel, dat ze niet vermogen te contro leeren en die toch liefst een hooger rente wenschen dan de nuts- of postspaarbank geeft. De makelaar-zaak waarnemer is hun beider vertrouwensman, hij verdient aan beiden wat en maakt meer en meer zijn beroep van 't geld verschaffen. Tot bepaalde misbruiken leidt dit nog niet, zoolang hij werkelijk tusschen persoon blijft en n iet voor eigen rekening opereert en speculeert. Ook hier is de dubbele borgstelling regel, soms ook zakelijk onderpand en dikwijls evenzoo de combinatie met het levensver zekering agentschap. De rente is daarbij iets hooger dan bij den bank agent, de on kosten zijn vrijwel gelijk, te zamen wisselend van 8 tot 18 procent: De rekening wordt vooral hoog en ook verward wanneer perio dieke aflossingen zijn voorgeschreven, ter wij l voor den vollen tij l over het volle bedrag de rente wordt berekend. Ojk deze geld schieter behoort nog tot de minst ongunstige, hoewel hij bij gebrek aan eenige contiö'.e vast in zijn schoenen moet staan om niet te gaan behooren tot de derde groep, n.L: 3. Obscure persoonlijkheden, zich betitelend in den regel als administrateurs of' com missionairs, somtijds »heele heeren", hun «kantoor" houdend gedurende enkele uren van den dag ver van hun woonplaats, waar ze soms een heel ander, zij 't ook verwant beroep uitoefenen. Zaken, voor 't huis te schunnig, worden op't «kantoor''behandeld en vele der advertenties »br. lett. X Yenz." zijn hier opgesteld. Deze geldschieters (voor eigen rekening of tusschenpersoon) zijn secuur en »gochem". Als waarborg kunnen ze alles gebruiken : borgstelling, vast goed, waarde papieren, roerend goed onder beperkende bepalingen, goederenceelen, polissen, notarieele verkla ringen, declaraties van den betaalmeester, salarisnoten, pensioenbrieven, enz. enz., dikwijls 't een naast en tot aanvulling van het ander. Teekenend is daarbij het feit, dat ze er geen tarieven op na houden. Wordt er gevraagd naar de renten en verdere kosten dan is 't antwoord veelal de verzekering: »och, dat maken we wel." En dat »maken" geschiedt op deze wijze, dat de totaalsom der renten, kortingen, kosten van informatie, van administratie, acte, zegel, borgstelling en wat voor vak termen ze daar meer nog uitvinden, altijd minstens 15 procent van de hoofdsom be draagt. Maai dan is men er nog niet. Is wekelijksche of maandelijksche aflossing bedongen, dan maakt dit de rekening meer en meer verward, de onervaren, bedeesde en administratief niet-ontwikkelde geldleener gevoelt bij intuitie in handen van den viller te zijn, maar hij begrijpt niets van de kunstige rekening en och, hij heeft 't geld zoo noodig! En dan klimt de rente tot 25 en 30 procent, ja voor kleine bedra gen op korten termijn behoort ook 50 tot 100 procent tot het bereikbare. Ook hierbij komt dan soms nog een veel te dure levensverzekering met verplichte vooruitbetaling van eenige jaren premie, zoodat een geldaanvraag van b.v. honderd gulden wordt ingezet op 150 gulden om de kosten te kunnen betalen, Dit is de practijk der geldaanbiediugen. Bij de respectabele tusschenpersonen is 't leenen onder waarborg tegen een rentevoet, die drukkend wordt door bijkomende kosten. Bij de anderen is 't kort gezegd schandelijke woeker. Van hen, die zich tot deze weldoeners der menschheid wenden en die verstrikt worden in hun netten of te wel tarieven, kan misschien dikwijls worden gezegd, dat eigen schuld aanwezig is, dat lichtvaardig verbintenissen zijn aangegaan.dat de levens standaard is opgevoerd boven de inkom sieo, dat lichtzinnig is gehandeld enz. enz. Maar hoe ook, de »hulp" van de hier ge schetste geldschieters is nog maar in staat hen al dieper t^ doen zinken. Dien weg gaan ook anderen op, door wanbetaling van derden, door ziekte en dergelijke oor zaken, onafhankelijk van hun wil, in geld verlegenheid geraakt. Even als een dren keling zich aan een stroohalm pleegt vast te houden, grijpen de verschoppelingen der fortuin ten einde raad zich vast aan de obscure geldschieters, al weten of gevoelen ze dan ook in verkeerde handen te zijn. En vaak, zoo niet altijd, is het eind de ondergang. Uit het bovenstaande kan wel blijken dat er aan het volkscrediet nog zeer veel ontbreekt. Vooral in de groote gemeenten. Op 't platteland en in de kleine steden zijn de bankinstellingen met haar fiiialen en bekende agentschappen de aangewezen organen voor het tijdelijk of periodiek cre diet. Maar in groote steden kunnen ze die plaats niet geheel vervullen, wel voor de industrie en den groothandel, niet voor den kleinen man. Zijn credietaan vraag is altijd een vertrouwelijke handeling, geheel zijn toestand moet daarbij worden bloot gelegd en de modtrne bankkantoren zijn daartoe al bitter weinig geschikt. Voor hem is aangewezen het toehuis in de stille s:raat, maar daarmede vervalt hij ook al licht in de handen van den woekeraar. Volksbanken en coöperatieve credietvereenigingen worden hier en daar opge richt, maar ook door 't wat al te grootsch aanzien, slagen ze er nog niet in de tegen woordige tusschenpersonen te verdringen. Misschien zal dat komen, als de inrichting en het optreden der bestuurders zich weten aan te passen aan des menschen zucht naar vertrouwelijkheid. En overigens mogen de gefortuneerden het gaan beseffen, dat er in hun onmiddellijke nabijheid nog velen zinken en ondergaan, neergedrukt als ze worden door getvetenlooze geldschieters. Misschien zal deze overweging de gunste lingen der fortuin kunnen brengen tot 't besef' van hun rentmeesterschap. KEYXE. Brieven uit Nieuw-Nederland. i. Oud-Nieuw Amsterdam, Haoimaand 1903. Enkelo weken geleden hebban wy, uirgazïtenen van Ojd-Nederland, en ingezetenen V-in voormalig Nieuw Amsterdam, de glorierijke vestiging onzer voorouders in Manhattan feeatelyk zien huldigen. Hst program van bet 250-jarig stad zyn van de tweede stad der wereld was grootendeels gewyd aan de grond leggers van Nieuw-Amsterdam, aan de kordate Stuy ,-esants, Van Steenwycks en Van Ransselaers en zóüela anderen op wier roem wij, later ingekomen in Nieuiv-Xederland, rö,; voortteren. Wat waa hat een verhtffande aandoening, in lichtbeelden Nieuw-Amsterdam van vóór 2/4 eeuw tnet zijn stoare grondvesters te zien voorgebeeld, onder begeleiding van het Naderlandache volkslied, het eenige wat men behalve het Aoierikaansche te hooren kreeg! Droefheid echter mengt zich met die faeathulde, als men bedenkt, hoe ellendig de Staten zich lieten ontnemen in 16G7 en ook r a de herovering wederom in 1674 John Bali's afsteling in vo'.len vrede van de rijkste kolonia die Holland ooit heeft gekend. Evenwel moeten we ons by 't feit neerleggen en 't staat vast, dat er by' vél goeds, dat uit da stichticgstyd der Hollanders nog is over gebleven, van de in-Hollandsche kwalen, zooals langzaamheid en lauwheid, hier gean sporen zijn waar te nemen. Hier lacht men om de Chineezen van E iropa, die in tal van jaren het kanaal, dat zijn hoofd en oudste handelsstad met de zee verbindt, zóó »up to date" zullen hebben verwijl en verdiept, dat het ra voltooiing natuurlijk juist weer te ondiep zil blijken, voor de tegen dien tyd gebouwde schepen van LÖJ grooter charter te kunnen doorlaten. Nederlanders, die hier het werkdadige leven medemaken, beseffm voluit, hoe 't de be kwame (f) spoed der bureaucraten en de traag heid in vele handelsorganen zijn, die den Jan Siliegeest in oud-Nederland doen gedijen; zóó blijft men in 't goeie vaderland in sleurgeest maar doorchineezen. We zouden allen Nederlandars, die eenige bezieling voelen en zelfs velen, wier ziel suft, wel willen toeroepen: Kamt hierheen en laat u mtêaleepen in den hier heerschenden stroom van energie en leven. Ah men nmaa! hier zijn veerkiacht zich danig heeft voelen stalen, dan zou, werd men in H illand ge roepen tot eenigerlei standpunt, daar weldadig kunnen doen voortstreven, waar men thans zooveel kwakkelt. Indien u met mij een beeld van den hedendaagschea bewoner vaa oud-nieuw-Amsterdam wilt bezien, dan zult ge ongetwijfeld de waar heid dier bawering erkennen. E: is volop levenswijsheid in waar te nemen. De echte Nieuw Yorker dan is een voort varend werker. Men kan dat op zijn gelaat en op zijn geheele figuur lezen: in Nieuw Yjrk ia men verplicht bard te werken, want is men al welvarend, dan heeft men zich tegen sterke mededinging krachtig aan te gorden ; en indien men 't nog maar op welslagen toelegt, dan is het steeds zwoegen ooi honderden anderen voorbij te streven. Ook al heeft men gefaald in zijn pogen en al is men zelfs hulpeloos en bopeloos terug gezonden in deze stroom van middelmatigheid, dan rö; moet men hard werken, zoo men niet wil worden omlaag getrokken, om tot een van die doellooze ronddrijvers te vervaller, wier slaapsteden zijn de parkbanken en wier hoogste eerzucht ig, ten minste bun honger gestild te zien op den dag van heden. In Amsterdam meer nog dan in Rotterdam, laat men het initiatief in het openen van nieuwe handelsbronnen uit voorzichtigheid (lees: ge brek aan ondernemingsgeest) liefst over aan buitenlanders. Vooral de Teutoonsche invasie van de hoofdstad is opmerkelijk! In de ge vestigde, oude huizen bepaalt men zich er veeleel toe de zaken, door wijlen grootvader es. opgewerkf, liefst zoo goed, maar tevens gemakkelyk mogelijk loopende te houden. En, als men, onvoldaan over zichzelf, tegenover anderen zijn lauwheid wil bemantelen, dan jammert men over: die miserabele «malaise gér.érale", die «vreeselijke concurrentie", die «onweerstaanbare overvleugeling van Rotterdam! En, vriendlief jimmert mee. Maar om die ?miserabele" monsters den kop in te drukken, daaraan denkt men nauwelijks, want Jan Salie is gewend te lorden verdrongen. Ei zó6 gaat 't voort, totdat... totdat hél Holland zich heeft laten verdringen, doordat het zich in allerlei opzichten tegenover zijne buren in Europa, in Oost en West, niet heeft weten te verweren. Miar, ge weet 't immers zelf! Ja, wordt «De Groene'' niet vaak »Die Rjode !" genoemd, omdat men in Holland's ziekteproces liever de zalf aanwendt, die naar grootmoeder's voorschrift is bereid, dan de vooze plekken uit te doen SE ij den 1 Maar de »^ang", in den Nieuw- Yorker waar te nemen, is zelfs elders in Europa schaars aanwezig. De Parijsche man van zaken neemt te vaak, zijn «bonhomie'1 en «renommée de bon garym" voorop stellende, den toestand te luchthartig op. Niet zoozér, wyl hy' 't by voorkeur laat schijnen, alsof zijn zaak fl >reert, ook al is hij graag de »bon-vivant" en ook al neemt hij 't wat »sn bagatelle", maar, omdat hij ook op zijn kantoor wil blijven in de eerste plaats in den »bon ton'' en bovendien vooral de «charmant ga>g>n." H'j zal u, als bezoeker vragen, terwyi men 'a nachts, «pendant les petites heurea" op den boulevard afsche'd neemt om hem vooral tegen 't middaguur te komen opzoeken, oen samen te dejeuneeren I En als de gast arriveert, bemerkt hij dra, dat er heel wat afgeraffeld moet worden (net den Franschen slag bewerkt), om den gastheer liefst \óór pi.m. 134 uur naar 't vroegmaal te kunnen doen gaan, wat hem nog niet wil smaken, na de voorafgegane «ergageante soirêV' waarna hij klaarblijkelijk te Jaat op 't kantoor is verschenen ! De Londener begint 's ochtends, op zijn groote gemak, een zoo zwaar mogelijk ontbijt te verslaan, waarbij hij vergt, dat zijn ochtend blad moet kunnen zijn uitgelezen van A tot Z. Na de morganuren te zy'n geplaagd door her inneringen aan zijn onbestrijibare (t) dyipepsia kwaal, gaat hy te noan aan een soort lunch zitten, die hem onvermydely'k 's na middags op zijn slaaporganen gaat werken, waarom hij er naar haakt spoedig, op weg naar zijn club, te kunnen verdwijnen. De Nieuw-Yorker staat vroeg op, verorbert gretig z(jn ontby't, beky'kt dea hoofdinhoad van lijn nieuwsblad, terwy'i hy naar 't kantoor tramt of treint, en rent naar zy'n seurijfbureau, waarop de ochtendbestelling van de post ligt. Inderdaad, een Nieuw-Yorker menigte op weg naar hun «oftbes" beweegt zich per minuut 10 meter verder dan een Londensche. Die voortjagende mannelijke en vrouwelyke hon derden en duizenden, die men hier en daar waarneemt, hoeken afsnijdende en kruispunten overwippende, zij, zóówaar, kunnen de loomste Hollanders opwekken. Tydens de kantooruren is voor vriendjes de New-Yjrker niet te krijgen. Zelfs een Philadelphiaan zal een hél uur gaarne z^'n lessenaar vergeten, om met een vriend over dan ouden t\jd te babbelen, terwy'l men in »Tae Sauth", in Nieuw-Orleans, St. Louis of Riohmond minstens aan zy'n bezoeker d'ank en sigaren aanbiedt. Laat in New York die man de irtiemate studievriend w-uen, of zyn trouwgetuige zelfs, dan rö^ zal hij weinig mér dan hem, even, hartelyk wel is waar, begroeten en te dineeren vragen, maar weldra luidt het wachtwoord: >I will have to ask you to extase me"; en tevens verdwijnt by' met een lichten groet naar zijn pap:eren. De Nieuw-Yorker is nu eenmaal op end-op «business- man." Hy neemt zijn tusschenmaal, als ware hy geen tff cticf of aspirant millionair, vaak aan zijn schrijftafel, of gaat een kwartier'ja aan een lunch-counter zitten. E\ zelfa, als hij er toe komt om er een half uur af te nemen, om in een der vele eethuizen met orchestmuziek, zijn vroegmaal te nemen, dan bespreken hij en zyn collega's nog stee la «business." Zelfs na sluiting van 't kantoor, te 5 cfGu. m. is zijn hoofd nog vaak vervuld van «business" en hij wil nog niet denken aan borrels of aan het ramaal, voor de vergaderingen in clubs of conferenties van commissiëa zyn bijgewoond Ooi de toenemende avond-«business" te ge lieven, wil men zelfs «uptown", indeT^nderroin-wij*, waar de amusementen zyn, een «avond-bank" openen, d w.z nietalsin Hollatd zon gebeurer, over l/i eeuw, maar a.a. winter. Hoewel de New-Y jrker graag aan zyn vacantie denkt, die hier eikén, zelfs kaDtoorjongerm, wordt gegund, daarbij wil bij nog in gevoel blijven met 't kantoor en telefoon enz. bij zich hebben, terwy'i hy, in Europa zy'nde, 't geen dag buiten een kabelgram kan stellen. In Nieuw-York zijn er mér fortuinmakers in zaken dan in eenige andere stad, maar er wordt hard gewerkt en harder dan ergens elders .' Daarom, late werkelijk elke Hollandsche »pa", als ry'ke »ma" 't scheiden kan door leven, zijn lieveling vóór hy hem laat stappen in zyn schoenen, eens een jaar of mér hier leeren ! A. M. S. TE LAEE. Dankbaar, maar niet voldaan. In het nummer van 31 Mei van dit blad gaven wij een overzicht van het Landwetsontwerp voor Ierland, dat als eene welmeenende en ingrijpende poging mag worden beschouwd, om de agrarische quaestie in Ierland tot eene oplossing te brengen. Als zoodanig is het in het Lagerhuis bij tweede lezing gelijk wij toen reeds konden mededeelen met eene zeer groote meer derheid (443 tegen 2G stemmen) aange nomen. Daarmede was echter de zaak nog niet beslist. Het oritwerp bevatte, zooals men zich zal herinneren, de bepaling, dat de verkoop (door de grondeigenaars) en de koop (door de pachters) geheel facultatief zouden zijn, en dat de Staat slechts tusschenbeiden zou komen, wanneer de beide partijen het eens zouden zijn over de quaestie van verkoop en koop. Doch in dit geval zou de regeering de hand hebben in de vaststelling van den prijs. Zou de koopsom door den Staat aan den pachter worden voorgeschoten en aan den grond bezitter worden uitbetaald, dan moest die som niet beneden een zeker minimum of' boven een zeker maximum zijn. Siel, dat de op het oogenblik door den pachter be taalde, althans jaarlijks verschuldigde som (vastgesteld door de wet van 1881; £ 100 bedroeg, dan zou de Staat zijn tusschenkomst slechts dan verleenen, wanneer die pacht, in gemeenschappelijk overleg tus schen landlord en tenant (grondbezitter eu pachter) minstens 10 p Cc. en hoogstens 30 pCt. lager werd gesteld, en dus tot hoogstens £ 00 en minstens £ 70 werd teruggebracht. Met deze laatste bepaling konden de lersche afgevaardigden zich niet vereemgen, omdat volgens hunne meenirg door de vaststelling van een minimum-koopprijs, de pachters bij eene eventueele daling van de landprijzen in ongunstige conditie zouden kunnen komen. Bij de tweede lezing van een wetsont werp worden in het Engelsche Parlement de afzonderlijke artikelen behandeld; bij de derde lezing wordt dan gewoonlijk het ontwerp in zijn geheel aangenomen of verworpen. Van deze gewoonte is men thans, ter wille van de lersche afgevaar digden, afgeweken: wel een bewijs, hoe veel der regeering gelegen was aan het tot stand komen van het ontwerp. De regeering heeft, na de tweede lezing, het wettelijk vastgestelde minimum nog aan merkelijk verminderd, en in dien vorm is de wet met 317 tegen 20 stemmen aan genomen. Het is natuurlijk geen toeval, dat deze aanneming samen viel met het bezoek, door koning Edward en zijne gemalin aan Ierland gebracht. Zeker hebben de onverzoenlijken in Ierland het hoofd cog niet in den schoot gelegd. Maar wanneer men zich herinnert, op welk eene beleeJigende, bijna vijandige wijze de tegenwoordige

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl