De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 26 juli pagina 8

26 juli 1903 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1361 ^ J903 1902 Netto-ontvangsten , g 6U568.235 |<64.377.515 Waarvan te betalen: »ang«mb»id,Mpjj«n f 7'29.795 $ 240.428 Afschrijvingen en raswve . « , . » «.655.504» 6.556.028 Interest en Amortisatiefondsen , . . '9.120.006 » 9.120.006 Totaal . | l«.50ö.299 $ 15.916^ïi zoodat «verblijft . » 4o.062.93fi » 48.461 029 waarvan uitgekeerd: 31/3 pet. div.oppr.aand.» 17.859.839 »17.860.3S5 2 ... gew. » .10.166.050 .10.166.789 Totaal divids. . ^28.025.889 #28.027.OJ4 Het onverdeeld saldo bedraagt alaea. . »17.037.047 »20.433;9§5 Het vertrouwen in deze cyt'ers wordt wat versterkt, omdat ze aaotoonen, dat de ont vangsten over ket eerste semester 3 millioon minder iyn geweest dan die «ui het vorige halfjaar. Het overschot, aa aftrek der dividendbetalingen, ia volgens bovenstaande cyfer* byna 31A miliioen dollar lager. En toch zy'n de gewone en preferente in greote mate ge kelderd, zoodat de 4 pCt.eommoM voor 22 p,Ct. te koop zj|n. Het byzonder geringe bedrag evenwel, dat, blijkene bovenstaande qjfers voor afschrijving wordt gereserveerd, wekt daaren tegen keel groot wantrouwen. Ten slotte de opmerking dat de aandeelen Warschau Weenen sedert de vorige week nog eenige fractioneele verbetering konden ver krijgen. De aanval ep de directie gedaan van de Duitsche z\jde en waarop ook in deze rubriek 4e bijzondere aandacht is gevestigd, is nog niet op «rn«tige gronden besproken. Vaststaat evenwel, dat tot nog toe de aanleg van de Kaleach ujn voor de aandeelhouders nog niet voordeelig is geweest. Integendeel. Leestafel. Bijzondere aandacht verdient de magnifique kaart, met belangrijke bijzonder heden, der noord-amerikaansche spoorwegen, door den heer S. F. van Oss en uitgegeven bjj P. Noordhoff te Groningen. Dat mag ook gezegd worden van het pasverschenen Ned.-Fransche Handelsvoordenboek door den bekenden oud-leeraar H. L. Heykoop, uitgegeven bij W. J. Tieman & Co. te Zutphen. Aart., Marnixstr. 409. l T .. ,0o BussHm, Borneo". } ^ Juh > iimiiiiiiiiiiiiiimimiHiiiiiiHi lllllltlMHMIHIIIIM* Fransc&e gedichten. La Mer. JEAN RICHEPIN. 't Is geen nieuw werk, de brmdel gedichten ouder boveustaauden titel uitgegeven. Maar toch meen ik dat het onder het Hollandsche publiek niet zoo bekend is, dat een herinnering eraan overbodig genoemd moet worden, niet zoo be kend ais het verdiende te zijn. Voor hen, die de zee kennen, die de zee be varen hebben die haar gezien hebben als de golven zich woedend optorenden, brullend onder de striemen van den storm, eu die haar zagen als de zoele passaat de reilen bolde en de zacht golvende watervlakte in schitterend phosphoresceeren. pp-lichtte, als een trillend spiegelbeeld van den wolkenloozeu hemel, waaraan de sterren zoo stil en rustig straalden die de poëiie der zee hebben meegevoeld in haar oneindige ver scheidenheid van vormen, die de oude geliefde steeds weer jong doet zijn voor hen zullen deze vereen zijn een herinnering aan de beste momenten van hun leven. Voor hen zullen zij uitzeggen, 't geen ze zelf zoo vaak meeleefden. Maar ook voor hen, die wal eens ges'ain gestaan hebben op een stillen duintop, starend over de wijde watervlakte en tot wie de zee dan sprak in haar eigen taal of beter nog luider deed spreken de stem, die heel zacht fluisterde in hun diepste zelf, mt ar die zoo zelden zich verstaanbaar kan maken in 't leven zij 't daa dat die stem zaeht neuriede van droef heid en weemoed of krachtig donderde van geestkracht en levensmoed ook voor hen zal deze bundel gedichten een bron ziju van genot. Une dizaine de sonnets en guise de ptéface hiermede rechtvaardigt de schrijver zijn poging in woorden iets van die poëzie der zee te willen vastlegger», waar anderen 't v<5<5r hem reeds zoo Mms Prnttelman Brorameijer. Wat Merens mij te vragen had, was heel iets anders, dan mijn hulp om Peter Karageorgewitch tot den gelukkigste aller stervelingen te maken, door hem Thérèse ai' te staan, als opvolg ster van Draga in den Belgradoschen Konak. Met de handigheid van een echten zakenman had hij het middel weten te vinden, om mij in spanning te brengen, en alzoo mij te bewegen hem dadelijk een onderhoud toe te staan. Maar toen ik hem ontving, en zoo nonchalant mogelijk, om hem van mijn nieuwsgierigheid niets te laten merken, een stoel aanwees, was het al direkt aan zijn gezicht te zien, dat hij me allesbehalve een schoonzoon kwam presenteeren; want, voor zoover zijn tronie daarvoor vatbaar was, werd het eer door een zekeren trek van verlegenheid ontluisterd, dan dat er iets van die glorieuze zelfvoldaanheid van af straalde, waarmee een burgerman je prik kelt, als hij weet, dat hij iemand van mijn positie een pleizier kan doen. En daar hij blijkbaar niet zoo vlot van wal kon steken, als hij wel wenschte, begon ik met de vraag: en zeg nu eens vriendje, wat is die zaak, ?waarbij de nationale eer dermate betrok ken is, dat de beslissing alleen kan af hangen van mij en dan van nog iemand; wie is die nog iemand? Die nog iemand, mijnheer Bromrneijer, ben ik zelf, zei Meren», maar nu op een toon, aJs achtte hij het noodig zich te verontschul digen; en de groote kwestie, die mij al langer dan een maand in ongelegenheid brengt, is deze: kan een Nederlander; iemand die een naam draagt zoo oud en eerbiedwaardig als de mijne; iemand van een Jfgeslacht, dat, was het steeds naar iet gewicht van zijn bewezen diensten beverdienstelijk deden, ea hij zelf overtn'gd i« dat 't slechts bij benadering geluk ken zal, doch: .... espérer qu'on l'embrasse est uu enfantillage, Bah ! Daas la goutte cf'eau luit tout Ie firmament, Et tout POcéan chante au fond d'un coquillage. Michekt heeft v«5«r hem in schitterend proza den lof 'der zee verkondigd, maar bij heeft meer tot zijne beschikking dan proza hij heeft zijn vers. Waar de eerste gaf een schilderij, zal bij een beeldhouwwerk geven. Zijn kunst heeft een afmeting meer tot haar beschikking. Het $>roz» vergelijkt Lij met een trekvogel, die, als de storm zija vleugels verlamt, uitge put neervalt op dek terwijl de pcè'zie is als de zeemeeuw, die Termoeid van 't vliegen, neerstrjjkt op 't water eu zich laat wiegen door de golven; Sur les vagues ainsi je vcux que mes persers Soieu t daus l'onde et dens l'air tour a tour balancés; Et, s'il faut l'avouer, voi.'a tout Ie aaystère. Qii fait «jue Ie vers geul m'y pateit excellent. La prose, même ailée, est un oiseau de terre; Mais Ie vers nage et vole.... Allez, mon goëland! Hiermede eindigt het laatste dezer tien mooie sonnetten. En dan vangt hij aan met zijn //Litauies de la Mer." Deze gedieaten evenals zijn »Grandes chansons" mooi van gespierde taal eu spre kende beelden, getuigenis afleggend van zijn groote bewondering en innige liefde voor de zee, zullen wellicht tot het meerendeel der lezers, die niet als hij de beete jaren van hun leven op haar doorbrachten, niet als bij haar konden leeren liefhebber, minder spreken dan de kleinere ge dichten. Ik wil me dan ook bepalen hieruit enkele aanhalingen te doen. In het sonnet, dat de eerste serie daarvan opent, bewonderen wij de krachtige, mannelijke taal, waarin hij beschrijft hoe 't land te voorschijn komt uit het water, dat de geheeie oppervlakte der aarde nog bedekt. Ce globe enorme, gros du flux des Océans, Etait Ie ventre rond d'une génératrice. Les continents futurs goifiaient cette matrice Ou durcissaient déju leurs squelettes géants. En als we verder bladeren, dan treft ons als innig gevoeld en goed gepakt beeld, dat gedichtje waarin hij 't invallen van den nacht na korte schemering aldus weergeeft: Alors la veuve Aux noirs cheveux Se dit: »Je veux Paire l'ópreuve De mes crins Dans cette glacc." Et la Nuit place Parmi ees crins, Sous ses longs voiles Aux plis dormants, Les diamants De ses toiles. En wat verder in een gedicht, prachtig van. fijne schildering der natuur en zangerige taal, waarin we met hem zijn op zee, op een win termorgen, als 't water is als gesmolten lood en de sombere sneeuwlucht als een ffoers schijnt te zullen neerdalen bezingt bij 't vallen der eerste sneeuwvlokken, die als witte vlindertjes de zee wekken uit baar grijs-grauwe droefheid, aldus: Apiès lui d'autres, lents, lourds, Au corset de blacc velours, Aux ailes d'hermine blanche, Un, cent, mille, millions, Tourbillon de papillons, Papillons en avalanche. En dan weer spreekt uit de volgende serie versjes een geheel andere stemming. Hierin zien we den jongen vagebond, uit medelijdtn opgenomen aan boord van een kustvaarder, op gegroeid te midden van 't ruwe zeevolk, dat hij leerde kennen en waardeeren, wier taal hij leerde spreken en wat meer is: zingen. Zoo ontstonden liedjes en gedichtjes, die, al zijn ze niet geschikt voor lectuur op een jongemeisjes kostschool, toch of daarom juist sympa thiek zija voor hem, die iets voelt voor 't zee? IIIIIItlllllllllllllMltllHlnlMIIIIIIIMHIIIIIItlllll IHIIIIIIIIIIIHtHII loond geworden, mij op het belastingkohier misschien nog boven u zou hebben doen rijzen kan ik, als consul, een volk ver tegenwoordigen, dat zijn koningen koningin vermoord heeft, en ze in een beddelaken uit het raam heeft laten zakken, terwijl het toch als een eerste wet van elke beschaving geldt, dat men zijn linge sale zal wasschen en familie. De vraag klemt te meer nu Minister van Lijnden alle diplomatieke betrekkingen tot het Servische hof heeft afgebroken, opdat hij niet gehinderd zou worden in de consequente doorvoering van liet acbitragebeginsel, dat niet alleen builende paleizen, maar ook binnen die vorstelijke verblijven alle wapengeweld voorgoed keeren zal. Want ik gevoel het ook, zei Merens, langzamer hand in vervoering komende wij hebben den overigen volken een voorbeeld te geven van levenszachtheid en gemoedsverfijning, nu de groote Carnegie, in zijn ondoorgrondelijken menschenmin, onze Residentie een Ark e zal vereeren, waaruit en waarheen de vredesduiven, naar en uit alle hoeken van de wereld, zullen vliegen, de bekken vol van die groene takjes en twijgen, die Noach zóó verheugden vóór hij nog den wijnstok had geplant Nu, zei ik, over dien wijnstok zou ik, als ik jou was. maar zwijgen; doch Merens deed, als hoorde hij dat niet; en zich nog meer opwin dende vervolgde hij, ziet u: nu wij het meest bevoorrechte plekje van het heelal zijn geworden, vroeg ik mij zelf af, zal ik, als consul van een moordenaarsrijk, onze hoogere beschaving niet in twijfel doen trekken; zou door mijn houding ons land ook kunnen worden gelasterd en verdacht gemaakt? Merens streek zijn hand door zijn grijzende haren, terwijl over zijn gelaat de moeilijkheid lag uitgespreid, waarin de quaestie hem had gebracht, en na even gezwegen te hebben, begon hij «ê?r : Maar, mijnheer Bromrneijer, het is niet alleen deze zijde van het vraagstuk, waarover ik u wenech te hooren daar is iets anders nog: de hai.del, de vaderlanrlache, in het bijzonder de Am sterdamsche handel, gedoogt hij in zijn verheven karakter wel een aankweeken van relaties met zulk een bloed dorstig volk? Stel dat wij, Nederlanders, waren als iedere andere Balie, zoodat men het Hof van Arbitrage hier met niet meer recht zou kunnen plaatsen dan b.v. te Londen, te Petersburg, te Tokio of te Konstantinopel, zou dan toch niet de aloude faam van onze handelssoliediteit ons moemansjeven, zoo afwisselend en zoo heerlijk onbezorgd, niettegenstaande veel ontbering. En als 't anker weer gelicht is, en bij staat 's nachts aan 't roer, met de groote, wijde zee rondom en boven hem de stdle sterreulucht, dan verdwijnt de nagalm van de liedje?, die hij met de makkers zong in de kroeg, om plaats te maken voor een stemming, die hem de ged:chten inspireerde, samengevat onder het honfd : Etant de quart", en die beginnen met ,Pi lude", waarvan ik 't eerste vers hier wil geven : Te voi'a de quar^, plotin, Jusqu' a, quatre beures du matin. Poür rendre les minutes brcres Qae faire- en guignaut Ie compas ? Sammeiller? Tu ne Ie dois pas. ? Oui. Vas-y de-tes lê/es! Als ik hieruit wilde aanhalen, ik zou niet weten, waar te beginnen, waar te eindigen. Wat de zee bij hem wakker riep vai melan cholie en bewondering, van hirtstocht, van verlangen en herinnering dat spreekt uit deze gedichten. Toch wil ik no^ geven 't earste vers van een sonnet, waarin hij afscheid neemt van de maan en de sterren, die hem gezelschap hielden in de eenzaamheid van zijn bondewachi" wan neer hij om vier uur, terwijl de dsgsiaad begint te gloren, is afgelost : Au firmament tein'éde rose et de lilas On dirait qu' une main nonchalatte et distia'.te De l'aurore endormie ouvre la gorgerette. Et découvre Ie sein voile de falbala?. Dit is meer dan een mooi beeld. We voelen hierin trillen een snaar van zijn zeemansziel, die ook zooveel andere van zijn gedichten met een litflijke toon doorklinkt. Aanhalingen kunnen slechts bij benadering een beeld geven van hft geheel, daar het ver band te veel verloren gaat. Maar toch is 't me misschien gelukt, enkelen op te wekken kennis met deze gedichten te maken en daa twijfel ik niet of 't meerendeel hunner zal toegeven dat, al had R chepin geen ander werk geleverd dan dit eene, bij geslaagd is in zija streven, uitgedrukt in hst sonnet, waarmede deze bundel sluit : Ainsi, sur l'Océin de ce siècle d'orages, Je veux mtttre mon nom a l'abri des naufrage?. Dans l'osier de ces vers solidement tressé*. Et j'espère qu'un jour, aprè< mille aventures, O flots en qui j'ai fo;, flits qui m'engloutissez, Vous Ie dépjserez sur les plages futures. In deze gedichten klinkt ons tegen waar achtige pcëzie dat rythmisc'a zielebewegen onzer beste momenten, wanneer we te midden der natuur de ware, eenvoudige, grootsche 't meest ons zelf kunnen zijn. A. T. B. H. lllllllIIIIIIIttllllltlllMllllllllltllIlIlllilltllllllll IlllllIIIIIIHIHIIHIIillllHI Onze West-Indische eilanden. Van die eilanden is Curacao het voor naamste, hoezeer het, evenals Bonaire, Aruba, Saba, St. Eustatius en St. Martin (dit laatste voor de helft ons toekomende) niet alleen niet productief is, maar allen jaarlijks hoog moet worden gesubsidieerd. En productief zullen zij nooit worden, evenmin ons tot nut strekken, wat even wel het geval zou kunnen zijn als zij tot eene der groote mogendheden behoorden, in het bijzonder Amerika en Engeland. Curgpao is niet groot, maar bijzonder gunstig gelegen en bezit een der mooiste havens en baai van de wereld, waarin een enorm groot aantal schepen van het grootste charter te allen tijde even veilig geankerd kan liggen als aan den Vijverberg te 's-Hage, terwijl het ook buiten de orkaan streken ligt. Het heeft een zeer gezond klimaat, als liggende op 12°NoorderJ breedte, dus in den Noordoost passaat, zoodat de warmte altijd wordt getemperd door een aanhoudende flinke bries. Hoe zeer hier en daar rotsachtig, is de bodem zeer dankbaar als het er maar genoegzaam regent, in welk geval het hoofdproduct, namelijk de mais (een bijzonder voedzaam soort, ten onzent niet bekend) zelfs wel tweemalen in het jaar kan worden ge oogst ; maar helaas vele jaren gaan om waarin zoo weinig of niets geen regen valt, dat zelfs niet n oogst voldoende gelukt en waardoor dan gebrek ook aan voeder en dricken voor het vee ontstaat, niet minder aan goed drinkwater, zoodat een emmer vol dikwijls wel 30 en 40 ets kost. Als bewijs hoe vruchtbaar de bodem is kan dienen, dat hoezeer dikwijls bijna een geheel jaar omgaat zonder regen, men er het geheeie jaar door, eene zeer groote verscheidenheid van vruchten als nergens ter wereld heeft, daarbij van de saprijkste en zoetste, waarvan geen enkele met suiker behoeft te worden gebruikt, als met zoo velen ten onzent het geval is. Ook de groenten die suikerdeelen bevatten als o.a. wortelen, biet enz. zijn er veel zoeter, terwijl toch nooit gemest wordt, evenmin. als voor de mais. Het beste zout ter we reld komt van Curacao, maar ten onzent zwaar belast, om de zoutzieders te be ten weerhouden een consulaat van Servi te beheeren in de nabijheid van ons wereliiberoemd Y ? Ik Jachte eren, en nog eens even, om hem, al vóór ik sprak, eenige ontspanning te bezorgen, maar dit bracht nog geen trek van verlichting om zijn mistroostigen mond. Ziedaar nu, zei ik op welwillender! toon, een man als jij, wien het niet aan gevoel en aan nadenken hapert, en die toch een fout in het redeneeren maakt en zich ver gist in de zedelijke waardeering van een daad! Je uitgangspunt, mijn waarde, i i heelemaal valsch. Je schijnt je te hebben laten wijsmaken, dat we, om de tnenschheid een eindje vooruit te brengen, hier ia de wereld met enkele kleinigheden moeten beginnen, om zoo het grootere en grootste van trap tot trap te bereiken; er je gevoelt je daarin gesterkt door Melvills hou ding tegenover dat Belgradosche gespuis. Maar dat is het nu juist. Diezelfde Melvill, hoe dicht ook bij 't Arbitrage-hot', begrijpt van den opzet en het doel van dat ding geen snars. Dat zou (ie Beaufort hem an ders kunnen leeren, en de Czaar en Fians Jozef en de Sultan en de Mikado en Wilhelm, en welk respectabel mensch je verder maar wil. Den wereldvrede, zei de Gzaar, moeten wij hebben, met minder doen wo het niet; en terwijl hij die kleiue bisbilles in zijn eigen staten nog maar een beetje liet tieren, bouwde hij het Arbitrage hof. En Victoria en Wilhelm en Uncle Satp on de rest, zij hadden allen, zoo zij kleinzielig waren geweest, zich ook wei met eeuige ati'airetje.s te huis kunnen bezig houden; maar de groote gedachte greep hun kloeken geest onweerstaanbaar aan, en zij streefden met den Czaar en de Beaufort per aspera ad as tra den engelen tegemoet. En de Beaufort, de ziel van alle actie, begreep, dut hij in eik geval den wereld vrede ons moet helpen brengen, liet zich niet ophouden in zijn reuzen-arbeid door een paar gerechtigheidjes na te jagen, die later vanzelf wel zouden gevangen worden, ah hij maar eerst den wereldvrede had gesticht. Zoo gaf hij in zijn heiligen ijver zijn stamverwanten een trap en smeet ze Engeland in deu schoot. En dat is de weg kereltje. De groote geesten van onzen tijd.... allemaal lui, aan wier weik je een punt kunt zuigen .... de een na den ander begreep, dat de her vorming van de maatschappij niet van be neden naar boven kruipt, maar van boven raar beneden gaat. Wil je wat bereiken, dan dien je te beginnen met het hoogste, al dat andere, dat kleine goedje, kiijg je vanzelf..,. Daarom, de wereldvrede eerst en op al die bloedvlekjes en bloedspatjes, die je nu hier en daar nog waar neemt, niet al te veel gelet... Maar dat gaat jou niet best af; je bent een beetje zwaartillend, het is je aan te zien. Ja, je zult het c iet gelooven, maar zooals je daar zit lijk je wel een iilosoof, en toch ben je met je bekrompen ideeën over handels relaties niet veel meer dan een hals.... Je geest doet je het minitieuse zoeken .... een stofje wordt voor jou al heel gauw een biok of een steen. CXndat de groote ge dachten je niet hebben beetgepakt, tob je over dingen die er wel zijn, maar die je niet zou zien, als je uitsluitend leefde voor helgeen het leven waard is .... den wereld vrede en den algemeenen nvnschenmin.' Zoo heb je het nu over den handel en na tuurlijk ook daaraan 'iijn, als je met een vergrootglas 't zoeken wil, wel leelijke steeijes te ontdekken ; maar wat geeft dat nu'? Ik nam mijn ivoren vouwbeen van anderhalf voet in mijn hand en wees er mee op zijn ivoren doekspeld, die hem lang niet slecht, stond, en vroeg hem: zeg eens, hoeveel Congoneezen denk je nu wel, dat er zijn doodgeschoten om het partijtje ivoor, waaruit dit vervaardigd is? Rillend lei M eren s zijn doekspeld af. Maar als je zoo bent, hoe zal die sigair je smaken ik had hem een lekkere gegeven om hem op zijn gemak te zetten ? misschien is er wel een Chinees halfdoodszeranseld of een Javaantje, waar die tabak is gegroeid ; en wat denk je dan wel bij de koffia, de thee en de cacao met suiker die je drinkt? Merens lei ook zijn sigaar neer. En daarop haalde ik een goudlientje uit mijn portemonnaie, hield hem «Jat voor, en vroeg: wie van ons beiden zou kunnen zeggen, van hoe veil menschenmoordei) dit, onnoowle stukje getuige is geweest? En dan zou jij, net als Meivill, je relrttiën met, Serviëwillen afbreken, omdat het er op een zekerea nacht in een paleis gedropen heeft van bloed ... Arme kerel bezin je toch. Zeker, het zijn beroerde dingen waarvan ik spreek, vooral als je er dicht bij hebt gestaan. Maar wat beteekenen zij inderdaad, als je je met je heele hart verdiept in... den wereld vrede en den algemeene menschenmin! als je je daaraan wijdt... daarvoor strijdt en worstelt... al miechelde het dan ook van schermen. Uitvoer is er weinig, daaren tegen invoer veel uit Amerika, Venezuela en ook wat uit Holland. Wanneer er niet zoo gestadig gebrek aan regen bestond, zou Cura9ao evengoed als Venezuela, Cuba, St. Domingo, Jamaica, Porto Rico, suiker riet, cacao, koffie enz. kunnen produceeren. Als het er wel na 1A jaar droogte, maar een dag regent, is den volgenden het eiland geheel in groen gehuld. Was Cura c, ao zoomede de andere eilanden Amerikaansche of Engelsche, zelfs Duit sche bezittingen, wij zijn verzekerd het den inwoners dan veel beter zou gaan, met minder dat zij daarmede zeer inge nomen zouden zijn, vooral ten opzichte van Amerika of Engeland. Er heeft op Curscao altoos een Engelsche tint bestaann wordt er ook veel Engelscb gesproken. Op St. Eustatius en St. Martin niets dan Engelsch. Alleen reeds voor kolenstatiou zou Curseao van zeer groote waarde zijn voor Amerika en Engeland, maar vooral voor Duitechland. Wij als weinig beduidende mogendheid hebben daaraan geene be hoefte. Wij deden dus verstandig die eilan den van de hand te doen en van de opbrengst met de uitgewonnen subsidie, Suriname, dat even productief kan zija als Java, te zien tot bloei te brengen door aanleg van versnelde verkeersmiddelen en grooten aanvoer van veldarbeiders met goede betaling, als de Engelschen doen op Demerari. Wij moeten dan alle verkeerd begrip van nationaal eergevoel en van ongemo tiveerde trots ter zijde stellen, zoomede met zelfstandigheid, zonder te vragen *Qu'en dira-t'-on" denken »Honni soit qui mal y pense". De andere eilanden hebben wij niet be sproken, omdat die, met betrekking tot het voordeel of nut wat zij voor ons als kleine mogendheid kunnen hebben, daarvoor niet der moeite waard zijn. K. H. KOENTZE, Oud-kapitein der Mariniers. die kleine akeligheidjes om je heen 't kunnen toch niet meer zijn dan dat krioelende goedje van een mierenhoop, waarop tegelegenertijd een olifant zijn poot zet.... Ik hoop, dat je dat nu begrijpt, want het zou mij toch spijten, wanneer je zonder baat te vinden mijn advies had gevraagd... Vergeet het niet, zooals nu alle geniale ineuschen naar den wereldvrede jagen, heb ben al eeuwen lang de kranigste aller gees ten naar den algemeenen menschenmin gestreeld en door hun tijd niet te vermorsen met allerlei onbeduidende geJbreekjes te verbeteren, het dan ook zóó ver gebracht, als je het nu maar overal zien kunt. Ook zou ik voor mij niet gelooven, dat we met dian wereldvrede al zoo ver konden zijn ge komen, hadden we niet zoo'n ontzettende hoogte met den algemeenen menschenmin bemkt... iets, waarom het mij volstrekt niet verwonderen z( u als PierpontMorganof v d. Bilt Carr.tgie eens de dampen wou aandoen, door 5 millioen dollar beschikbaar te stel len voor de oprichting van een wereldtemrjel voorden Algemeenen Menscheumin. En nu zul je, ais je ten minste degelijke dagbladen lee_at, wel wete_n, dat elke daad en gedachle in de politiek als anderzins een wijsgeerigen grondslag behoort te hebben. Welnu dan heb ik voor 't vervolg van je leven, hoop ik, jou er ook een ge geven, waarop je voortbouwen kunt.... In 't kort gezegd, dat evenals in koopmanszaken ook in het zedelijke de engros-hande', het meeste resultaat belooft; iets wat waarschijnlijk de hemel zoo gewild heeft, omdat hij tusEchen de Beurs en de Mora liteit zulk een innig verband heeft gelegd. In deze richting, kom je het verst. Probeer het maar, jongen. Wat evenwel nu die Ser viërs betreft., zet gerust je consulscliap voort; laat je door een ditje of' datje niet afleiden van de hoogere idealen, waarvoor de wereld nu bijna al nip is .... maar .... meen je wellicht, dat je'ze hun streken be taald moet,^ zetten, schommel een stuk of wat insoliede firma's voor hen op. Stop ze wat in der maag... En kan'ïk je daarbij een handje helpen, soms ben ik in de gelegenheid, zelf, of door een van mijn vrienden... denk dan om mij. Edoch hij scheen scrupules te hebben. Net alsof hij minister was... maakte hij een halve buiging... hij zou de zaak over wegen, zei hij beleefdheidshalve... maar hij beloofde mij niets.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl