Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1361 ^
J903 1902
Netto-ontvangsten , g 6U568.235 |<64.377.515
Waarvan te betalen:
»ang«mb»id,Mpjj«n f 7'29.795 $ 240.428
Afschrijvingen en
raswve . « , . » «.655.504» 6.556.028
Interest en
Amortisatiefondsen , . . '9.120.006 » 9.120.006
Totaal . | l«.50ö.299 $ 15.916^ïi
zoodat «verblijft . » 4o.062.93fi » 48.461 029
waarvan uitgekeerd:
31/3 pet. div.oppr.aand.» 17.859.839 »17.860.3S5
2 ... gew. » .10.166.050 .10.166.789
Totaal divids. . ^28.025.889 #28.027.OJ4
Het onverdeeld saldo
bedraagt alaea. . »17.037.047 »20.433;9§5
Het vertrouwen in deze cyt'ers wordt wat
versterkt, omdat ze aaotoonen, dat de ont
vangsten over ket eerste semester 3 millioon
minder iyn geweest dan die «ui het vorige
halfjaar. Het overschot, aa aftrek der
dividendbetalingen, ia volgens bovenstaande cyfer*
byna 31A miliioen dollar lager. En toch zy'n
de gewone en preferente in greote mate ge
kelderd, zoodat de 4 pCt.eommoM voor 22 p,Ct.
te koop zj|n. Het byzonder geringe bedrag
evenwel, dat, blijkene bovenstaande qjfers voor
afschrijving wordt gereserveerd, wekt daaren
tegen keel groot wantrouwen.
Ten slotte de opmerking dat de aandeelen
Warschau Weenen sedert de vorige week nog
eenige fractioneele verbetering konden ver
krijgen. De aanval ep de directie gedaan van
de Duitsche z\jde en waarop ook in deze
rubriek 4e bijzondere aandacht is gevestigd,
is nog niet op «rn«tige gronden besproken.
Vaststaat evenwel, dat tot nog toe de aanleg
van de Kaleach ujn voor de aandeelhouders
nog niet voordeelig is geweest. Integendeel.
Leestafel. Bijzondere aandacht verdient de
magnifique kaart, met belangrijke bijzonder
heden, der noord-amerikaansche spoorwegen,
door den heer S. F. van Oss en uitgegeven bjj
P. Noordhoff te Groningen.
Dat mag ook gezegd worden van het
pasverschenen Ned.-Fransche
Handelsvoordenboek door den bekenden oud-leeraar H. L.
Heykoop, uitgegeven bij W. J. Tieman & Co.
te Zutphen.
Aart., Marnixstr. 409. l T .. ,0o
BussHm, Borneo". } ^ Juh >
iimiiiiiiiiiiiiiimimiHiiiiiiHi
lllllltlMHMIHIIIIM*
Fransc&e gedichten.
La Mer. JEAN RICHEPIN.
't Is geen nieuw werk, de brmdel gedichten
ouder boveustaauden titel uitgegeven. Maar toch
meen ik dat het onder het Hollandsche publiek
niet zoo bekend is, dat een herinnering eraan
overbodig genoemd moet worden, niet zoo be
kend ais het verdiende te zijn.
Voor hen, die de zee kennen, die de zee be
varen hebben die haar gezien hebben als de
golven zich woedend optorenden, brullend onder
de striemen van den storm, eu die haar zagen
als de zoele passaat de reilen bolde en de zacht
golvende watervlakte in schitterend
phosphoresceeren. pp-lichtte, als een trillend spiegelbeeld
van den wolkenloozeu hemel, waaraan de sterren
zoo stil en rustig straalden die de poëiie der
zee hebben meegevoeld in haar oneindige ver
scheidenheid van vormen, die de oude geliefde
steeds weer jong doet zijn voor hen zullen
deze vereen zijn een herinnering aan de beste
momenten van hun leven. Voor hen zullen zij
uitzeggen, 't geen ze zelf zoo vaak meeleefden.
Maar ook voor hen, die wal eens ges'ain
gestaan hebben op een stillen duintop, starend
over de wijde watervlakte en tot wie de zee
dan sprak in haar eigen taal of beter nog
luider deed spreken de stem, die heel zacht
fluisterde in hun diepste zelf, mt ar die zoo zelden
zich verstaanbaar kan maken in 't leven zij
't daa dat die stem zaeht neuriede van droef
heid en weemoed of krachtig donderde van
geestkracht en levensmoed ook voor hen zal
deze bundel gedichten een bron ziju van genot.
Une dizaine de sonnets en guise de ptéface
hiermede rechtvaardigt de schrijver zijn poging
in woorden iets van die poëzie der zee te willen
vastlegger», waar anderen 't v<5<5r hem reeds zoo
Mms Prnttelman Brorameijer.
Wat Merens mij
te vragen had, was
heel iets anders,
dan mijn hulp om
Peter
Karageorgewitch tot den
gelukkigste aller
stervelingen te
maken, door hem
Thérèse ai' te
staan, als opvolg
ster van Draga
in den
Belgradoschen Konak. Met
de handigheid
van een echten
zakenman had hij
het middel weten
te vinden, om mij
in spanning te
brengen, en alzoo
mij te bewegen
hem dadelijk een
onderhoud toe te
staan. Maar toen ik hem ontving, en zoo
nonchalant mogelijk, om hem van mijn
nieuwsgierigheid niets te laten merken, een
stoel aanwees, was het al direkt aan zijn
gezicht te zien, dat hij me allesbehalve een
schoonzoon kwam presenteeren; want, voor
zoover zijn tronie daarvoor vatbaar was,
werd het eer door een zekeren trek van
verlegenheid ontluisterd, dan dat er iets
van die glorieuze zelfvoldaanheid van af
straalde, waarmee een burgerman je prik
kelt, als hij weet, dat hij iemand van mijn
positie een pleizier kan doen. En daar hij
blijkbaar niet zoo vlot van wal kon steken,
als hij wel wenschte, begon ik met de vraag:
en zeg nu eens vriendje, wat is die zaak,
?waarbij de nationale eer dermate betrok
ken is, dat de beslissing alleen kan af
hangen van mij en dan van nog iemand;
wie is die nog iemand? Die nog
iemand, mijnheer Bromrneijer, ben ik zelf,
zei Meren», maar nu op een toon, aJs
achtte hij het noodig zich te verontschul
digen; en de groote kwestie, die mij
al langer dan een maand in ongelegenheid
brengt, is deze: kan een Nederlander;
iemand die een naam draagt zoo oud en
eerbiedwaardig als de mijne; iemand van
een Jfgeslacht, dat, was het steeds naar
iet gewicht van zijn bewezen diensten
beverdienstelijk deden, ea hij zelf overtn'gd i«
dat 't slechts bij benadering geluk ken zal, doch:
.... espérer qu'on l'embrasse est uu enfantillage,
Bah ! Daas la goutte cf'eau luit tout Ie firmament,
Et tout POcéan chante au fond d'un coquillage.
Michekt heeft v«5«r hem in schitterend proza
den lof 'der zee verkondigd, maar bij heeft meer
tot zijne beschikking dan proza hij heeft zijn
vers. Waar de eerste gaf een schilderij, zal bij
een beeldhouwwerk geven. Zijn kunst heeft een
afmeting meer tot haar beschikking.
Het $>roz» vergelijkt Lij met een trekvogel,
die, als de storm zija vleugels verlamt, uitge
put neervalt op dek terwijl de pcè'zie is als
de zeemeeuw, die Termoeid van 't vliegen,
neerstrjjkt op 't water eu zich laat wiegen door de
golven;
Sur les vagues ainsi je vcux que mes persers
Soieu t daus l'onde et dens l'air tour a tour balancés;
Et, s'il faut l'avouer, voi.'a tout Ie aaystère.
Qii fait «jue Ie vers geul m'y pateit excellent.
La prose, même ailée, est un oiseau de terre;
Mais Ie vers nage et vole.... Allez, mon goëland!
Hiermede eindigt het laatste dezer tien mooie
sonnetten.
En dan vangt hij aan met zijn //Litauies de
la Mer." Deze gedieaten evenals zijn »Grandes
chansons" mooi van gespierde taal eu spre
kende beelden, getuigenis afleggend van zijn
groote bewondering en innige liefde voor de zee,
zullen wellicht tot het meerendeel der lezers, die
niet als hij de beete jaren van hun leven op haar
doorbrachten, niet als bij haar konden leeren
liefhebber, minder spreken dan de kleinere ge
dichten.
Ik wil me dan ook bepalen hieruit enkele
aanhalingen te doen.
In het sonnet, dat de eerste serie daarvan
opent, bewonderen wij de krachtige, mannelijke
taal, waarin hij beschrijft hoe 't land te voorschijn
komt uit het water, dat de geheeie oppervlakte
der aarde nog bedekt.
Ce globe enorme, gros du flux des Océans,
Etait Ie ventre rond d'une génératrice.
Les continents futurs goifiaient cette matrice
Ou durcissaient déju leurs squelettes géants.
En als we verder bladeren, dan treft ons als
innig gevoeld en goed gepakt beeld, dat gedichtje
waarin hij 't invallen van den nacht na korte
schemering aldus weergeeft:
Alors la veuve
Aux noirs cheveux
Se dit: »Je veux
Paire l'ópreuve
De mes crins
Dans cette glacc."
Et la Nuit place
Parmi ees crins,
Sous ses longs voiles
Aux plis dormants,
Les diamants
De ses toiles.
En wat verder in een gedicht, prachtig van.
fijne schildering der natuur en zangerige taal,
waarin we met hem zijn op zee, op een win
termorgen, als 't water is als gesmolten lood
en de sombere sneeuwlucht als een ffoers schijnt
te zullen neerdalen bezingt bij 't vallen der
eerste sneeuwvlokken, die als witte vlindertjes
de zee wekken uit baar grijs-grauwe droefheid,
aldus:
Apiès lui d'autres, lents, lourds,
Au corset de blacc velours,
Aux ailes d'hermine blanche,
Un, cent, mille, millions,
Tourbillon de papillons,
Papillons en avalanche.
En dan weer spreekt uit de volgende serie
versjes een geheel andere stemming. Hierin
zien we den jongen vagebond, uit medelijdtn
opgenomen aan boord van een kustvaarder, op
gegroeid te midden van 't ruwe zeevolk, dat
hij leerde kennen en waardeeren, wier taal hij
leerde spreken en wat meer is: zingen. Zoo
ontstonden liedjes en gedichtjes, die, al zijn ze
niet geschikt voor lectuur op een jongemeisjes
kostschool, toch of daarom juist sympa
thiek zija voor hem, die iets voelt voor 't
zee? IIIIIItlllllllllllllMltllHlnlMIIIIIIIMHIIIIIItlllll
IHIIIIIIIIIIIHtHII
loond geworden, mij op het belastingkohier
misschien nog boven u zou hebben doen
rijzen kan ik, als consul, een volk ver
tegenwoordigen, dat zijn koningen koningin
vermoord heeft, en ze in een beddelaken uit
het raam heeft laten zakken, terwijl het toch
als een eerste wet van elke beschaving
geldt, dat men zijn linge sale zal wasschen en
familie. De vraag klemt te meer nu Minister
van Lijnden alle diplomatieke betrekkingen
tot het Servische hof heeft afgebroken,
opdat hij niet gehinderd zou worden in de
consequente doorvoering van liet
acbitragebeginsel, dat niet alleen builende paleizen,
maar ook binnen die vorstelijke verblijven
alle wapengeweld voorgoed keeren zal. Want
ik gevoel het ook, zei Merens, langzamer
hand in vervoering komende wij hebben
den overigen volken een voorbeeld te geven
van levenszachtheid en gemoedsverfijning,
nu de groote Carnegie, in zijn
ondoorgrondelijken menschenmin, onze Residentie een
Ark e zal vereeren, waaruit en waarheen
de vredesduiven, naar en uit alle hoeken
van de wereld, zullen vliegen, de bekken
vol van die groene takjes en twijgen, die
Noach zóó verheugden vóór hij nog den
wijnstok had geplant Nu, zei ik, over
dien wijnstok zou ik, als ik jou was. maar
zwijgen; doch Merens deed, als hoorde
hij dat niet; en zich nog meer opwin
dende vervolgde hij, ziet u: nu wij het
meest bevoorrechte plekje van het heelal
zijn geworden, vroeg ik mij zelf af, zal ik,
als consul van een moordenaarsrijk, onze
hoogere beschaving niet in twijfel doen
trekken; zou door mijn houding ons land
ook kunnen worden gelasterd en verdacht
gemaakt? Merens streek zijn hand door zijn
grijzende haren, terwijl over zijn gelaat de
moeilijkheid lag uitgespreid, waarin de
quaestie hem had gebracht, en na even
gezwegen te hebben, begon hij «ê?r : Maar,
mijnheer Bromrneijer, het is niet alleen
deze zijde van het vraagstuk, waarover ik
u wenech te hooren daar is iets anders
nog: de hai.del, de vaderlanrlache, in het
bijzonder de Am sterdamsche handel, gedoogt
hij in zijn verheven karakter wel een
aankweeken van relaties met zulk een bloed
dorstig volk? Stel dat wij, Nederlanders,
waren als iedere andere Balie, zoodat men
het Hof van Arbitrage hier met niet meer
recht zou kunnen plaatsen dan b.v. te
Londen, te Petersburg, te Tokio of te
Konstantinopel, zou dan toch niet de aloude
faam van onze handelssoliediteit ons
moemansjeven, zoo afwisselend en zoo heerlijk
onbezorgd, niettegenstaande veel ontbering.
En als 't anker weer gelicht is, en bij staat
's nachts aan 't roer, met de groote, wijde zee
rondom en boven hem de stdle sterreulucht,
dan verdwijnt de nagalm van de liedje?, die hij
met de makkers zong in de kroeg, om plaats
te maken voor een stemming, die hem de
ged:chten inspireerde, samengevat onder het honfd :
Etant de quart", en die beginnen met ,Pi
lude", waarvan ik 't eerste vers hier wil geven :
Te voi'a de quar^, plotin,
Jusqu' a, quatre beures du matin.
Poür rendre les minutes brcres
Qae faire- en guignaut Ie compas ?
Sammeiller? Tu ne Ie dois pas.
? Oui. Vas-y de-tes lê/es!
Als ik hieruit wilde aanhalen, ik zou niet
weten, waar te beginnen, waar te eindigen.
Wat de zee bij hem wakker riep vai melan
cholie en bewondering, van hirtstocht, van
verlangen en herinnering dat spreekt uit
deze gedichten.
Toch wil ik no^ geven 't earste vers van een
sonnet, waarin hij afscheid neemt van de maan
en de sterren, die hem gezelschap hielden in
de eenzaamheid van zijn bondewachi" wan
neer hij om vier uur, terwijl de dsgsiaad begint
te gloren, is afgelost :
Au firmament tein'éde rose et de lilas
On dirait qu' une main nonchalatte et distia'.te
De l'aurore endormie ouvre la gorgerette.
Et découvre Ie sein voile de falbala?.
Dit is meer dan een mooi beeld. We voelen
hierin trillen een snaar van zijn zeemansziel,
die ook zooveel andere van zijn gedichten met
een litflijke toon doorklinkt.
Aanhalingen kunnen slechts bij benadering
een beeld geven van hft geheel, daar het ver
band te veel verloren gaat.
Maar toch is 't me misschien gelukt, enkelen
op te wekken kennis met deze gedichten te
maken en daa twijfel ik niet of 't meerendeel
hunner zal toegeven dat, al had R chepin geen
ander werk geleverd dan dit eene, bij geslaagd
is in zija streven, uitgedrukt in hst sonnet,
waarmede deze bundel sluit :
Ainsi, sur l'Océin de ce siècle d'orages,
Je veux mtttre mon nom a l'abri des naufrage?.
Dans l'osier de ces vers solidement tressé*.
Et j'espère qu'un jour, aprè< mille aventures,
O flots en qui j'ai fo;, flits qui m'engloutissez,
Vous Ie dépjserez sur les plages futures.
In deze gedichten klinkt ons tegen waar
achtige pcëzie dat rythmisc'a zielebewegen
onzer beste momenten, wanneer we te midden
der natuur de ware, eenvoudige, grootsche
't meest ons zelf kunnen zijn.
A. T. B. H.
lllllllIIIIIIIttllllltlllMllllllllltllIlIlllilltllllllll
IlllllIIIIIIHIHIIHIIillllHI
Onze West-Indische eilanden.
Van die eilanden is Curacao het voor
naamste, hoezeer het, evenals Bonaire,
Aruba, Saba, St. Eustatius en St. Martin
(dit laatste voor de helft ons toekomende)
niet alleen niet productief is, maar allen
jaarlijks hoog moet worden gesubsidieerd.
En productief zullen zij nooit worden,
evenmin ons tot nut strekken, wat even
wel het geval zou kunnen zijn als zij tot
eene der groote mogendheden behoorden,
in het bijzonder Amerika en Engeland.
Curgpao is niet groot, maar bijzonder
gunstig gelegen en bezit een der mooiste
havens en baai van de wereld, waarin een
enorm groot aantal schepen van het grootste
charter te allen tijde even veilig geankerd
kan liggen als aan den Vijverberg te
's-Hage, terwijl het ook buiten de orkaan
streken ligt. Het heeft een zeer gezond
klimaat, als liggende op 12°NoorderJ
breedte, dus in den Noordoost passaat,
zoodat de warmte altijd wordt getemperd
door een aanhoudende flinke bries. Hoe
zeer hier en daar rotsachtig, is de bodem
zeer dankbaar als het er maar genoegzaam
regent, in welk geval het hoofdproduct,
namelijk de mais (een bijzonder voedzaam
soort, ten onzent niet bekend) zelfs wel
tweemalen in het jaar kan worden ge
oogst ; maar helaas vele jaren gaan om
waarin zoo weinig of niets geen regen valt,
dat zelfs niet n oogst voldoende gelukt
en waardoor dan gebrek ook aan voeder
en dricken voor het vee ontstaat, niet
minder aan goed drinkwater, zoodat een
emmer vol dikwijls wel 30 en 40 ets kost.
Als bewijs hoe vruchtbaar de bodem is
kan dienen, dat hoezeer dikwijls bijna een
geheel jaar omgaat zonder regen, men er
het geheeie jaar door, eene zeer groote
verscheidenheid van vruchten als nergens
ter wereld heeft, daarbij van de saprijkste
en zoetste, waarvan geen enkele met suiker
behoeft te worden gebruikt, als met zoo
velen ten onzent het geval is. Ook de
groenten die suikerdeelen bevatten als o.a.
wortelen, biet enz. zijn er veel zoeter,
terwijl toch nooit gemest wordt, evenmin.
als voor de mais. Het beste zout ter we
reld komt van Curacao, maar ten onzent
zwaar belast, om de zoutzieders te be
ten weerhouden een consulaat van Servi
te beheeren in de nabijheid van ons
wereliiberoemd Y ?
Ik Jachte eren, en nog eens even, om hem,
al vóór ik sprak, eenige ontspanning te
bezorgen, maar dit bracht nog geen trek
van verlichting om zijn mistroostigen mond.
Ziedaar nu, zei ik op welwillender! toon,
een man als jij, wien het niet aan gevoel
en aan nadenken hapert, en die toch een
fout in het redeneeren maakt en zich ver
gist in de zedelijke waardeering van een
daad! Je uitgangspunt, mijn waarde, i i
heelemaal valsch. Je schijnt je te hebben
laten wijsmaken, dat we, om de
tnenschheid een eindje vooruit te brengen, hier
ia de wereld met enkele kleinigheden
moeten beginnen, om zoo het grootere en
grootste van trap tot trap te bereiken; er je
gevoelt je daarin gesterkt door Melvills hou
ding tegenover dat Belgradosche gespuis.
Maar dat is het nu juist. Diezelfde Melvill,
hoe dicht ook bij 't Arbitrage-hot', begrijpt
van den opzet en het doel van dat ding
geen snars. Dat zou (ie Beaufort hem an
ders kunnen leeren, en de Czaar en Fians
Jozef en de Sultan en de Mikado en
Wilhelm, en welk respectabel mensch je
verder maar wil. Den wereldvrede, zei de
Gzaar, moeten wij hebben, met minder doen
wo het niet; en terwijl hij die kleiue
bisbilles in zijn eigen staten nog maar een
beetje liet tieren, bouwde hij het Arbitrage
hof. En Victoria en Wilhelm en Uncle
Satp on de rest, zij hadden allen, zoo zij
kleinzielig waren geweest, zich ook wei
met eeuige ati'airetje.s te huis kunnen bezig
houden; maar de groote gedachte greep
hun kloeken geest onweerstaanbaar aan, en
zij streefden met den Czaar en de Beaufort
per aspera ad as tra den engelen tegemoet.
En de Beaufort, de ziel van alle actie,
begreep, dut hij in eik geval den wereld
vrede ons moet helpen brengen, liet
zich niet ophouden in zijn reuzen-arbeid
door een paar gerechtigheidjes na te jagen,
die later vanzelf wel zouden gevangen
worden, ah hij maar eerst den wereldvrede
had gesticht. Zoo gaf hij in zijn heiligen
ijver zijn stamverwanten een trap en smeet
ze Engeland in deu schoot.
En dat is de weg kereltje. De groote
geesten van onzen tijd.... allemaal lui,
aan wier weik je een punt kunt zuigen ....
de een na den ander begreep, dat de her
vorming van de maatschappij niet van be
neden naar boven kruipt, maar van boven
raar beneden gaat. Wil je wat bereiken,
dan dien je te beginnen met het hoogste,
al dat andere, dat kleine goedje, kiijg je
vanzelf..,. Daarom, de wereldvrede eerst
en op al die bloedvlekjes en
bloedspatjes, die je nu hier en daar nog waar
neemt, niet al te veel gelet...
Maar dat gaat jou niet best af; je bent een
beetje zwaartillend, het is je aan te zien. Ja,
je zult het c iet gelooven, maar zooals je
daar zit lijk je wel een iilosoof, en toch ben
je met je bekrompen ideeën over handels
relaties niet veel meer dan een hals.... Je
geest doet je het minitieuse zoeken .... een
stofje wordt voor jou al heel gauw een
biok of een steen. CXndat de groote ge
dachten je niet hebben beetgepakt, tob je
over dingen die er wel zijn, maar die je
niet zou zien, als je uitsluitend leefde voor
helgeen het leven waard is .... den wereld
vrede en den algemeenen nvnschenmin.' Zoo
heb je het nu over den handel en na
tuurlijk ook daaraan 'iijn, als je met een
vergrootglas 't zoeken wil, wel leelijke
steeijes te ontdekken ; maar wat geeft dat
nu'? Ik nam mijn ivoren vouwbeen van
anderhalf voet in mijn hand en wees er
mee op zijn ivoren doekspeld, die hem lang
niet slecht, stond, en vroeg hem: zeg eens,
hoeveel Congoneezen denk je nu wel, dat
er zijn doodgeschoten om het partijtje ivoor,
waaruit dit vervaardigd is? Rillend lei
M eren s zijn doekspeld af. Maar als je
zoo bent, hoe zal die sigair je smaken
ik had hem een lekkere gegeven om hem
op zijn gemak te zetten ? misschien is er
wel een Chinees halfdoodszeranseld of een
Javaantje, waar die tabak is gegroeid ; en
wat denk je dan wel bij de koffia, de thee
en de cacao met suiker die je drinkt?
Merens lei ook zijn sigaar neer. En daarop
haalde ik een goudlientje uit mijn
portemonnaie, hield hem «Jat voor, en vroeg: wie
van ons beiden zou kunnen zeggen, van
hoe veil menschenmoordei) dit, onnoowle
stukje getuige is geweest? En dan zou jij,
net als Meivill, je relrttiën met, Serviëwillen
afbreken, omdat het er op een zekerea nacht
in een paleis gedropen heeft van bloed ...
Arme kerel bezin je toch. Zeker, het
zijn beroerde dingen waarvan ik spreek,
vooral als je er dicht bij hebt gestaan. Maar
wat beteekenen zij inderdaad, als je je met
je heele hart verdiept in... den wereld
vrede en den algemeene menschenmin! als
je je daaraan wijdt... daarvoor strijdt en
worstelt... al miechelde het dan ook van
schermen. Uitvoer is er weinig, daaren
tegen invoer veel uit Amerika, Venezuela
en ook wat uit Holland. Wanneer er niet
zoo gestadig gebrek aan regen bestond,
zou Cura9ao evengoed als Venezuela, Cuba,
St. Domingo, Jamaica, Porto Rico, suiker
riet, cacao, koffie enz. kunnen produceeren.
Als het er wel na 1A jaar droogte, maar
een dag regent, is den volgenden het
eiland geheel in groen gehuld.
Was Cura c, ao zoomede de andere eilanden
Amerikaansche of Engelsche, zelfs Duit
sche bezittingen, wij zijn verzekerd het
den inwoners dan veel beter zou gaan,
met minder dat zij daarmede zeer inge
nomen zouden zijn, vooral ten opzichte
van Amerika of Engeland. Er heeft op
Curscao altoos een Engelsche tint
bestaann wordt er ook veel Engelscb gesproken.
Op St. Eustatius en St. Martin niets dan
Engelsch. Alleen reeds voor kolenstatiou zou
Curseao van zeer groote waarde zijn voor
Amerika en Engeland, maar vooral voor
Duitechland. Wij als weinig beduidende
mogendheid hebben daaraan geene be
hoefte. Wij deden dus verstandig die eilan
den van de hand te doen en van de
opbrengst met de uitgewonnen subsidie,
Suriname, dat even productief kan zija
als Java, te zien tot bloei te brengen door
aanleg van versnelde verkeersmiddelen en
grooten aanvoer van veldarbeiders met
goede betaling, als de Engelschen doen
op Demerari.
Wij moeten dan alle verkeerd begrip
van nationaal eergevoel en van ongemo
tiveerde trots ter zijde stellen, zoomede
met zelfstandigheid, zonder te vragen *Qu'en
dira-t'-on" denken »Honni soit qui mal y
pense".
De andere eilanden hebben wij niet be
sproken, omdat die, met betrekking tot het
voordeel of nut wat zij voor ons als kleine
mogendheid kunnen hebben, daarvoor
niet der moeite waard zijn.
K. H. KOENTZE,
Oud-kapitein der Mariniers.
die kleine akeligheidjes om je heen
't kunnen toch niet meer zijn dan dat
krioelende goedje van een mierenhoop,
waarop tegelegenertijd een olifant zijn
poot zet....
Ik hoop, dat je dat nu begrijpt, want het
zou mij toch spijten, wanneer je zonder baat
te vinden mijn advies had gevraagd...
Vergeet het niet, zooals nu alle geniale
ineuschen naar den wereldvrede jagen, heb
ben al eeuwen lang de kranigste aller gees
ten naar den algemeenen menschenmin
gestreeld en door hun tijd niet te
vermorsen met allerlei onbeduidende geJbreekjes
te verbeteren, het dan ook zóó ver gebracht,
als je het nu maar overal zien kunt. Ook
zou ik voor mij niet gelooven, dat we met
dian wereldvrede al zoo ver konden zijn ge
komen, hadden we niet zoo'n ontzettende
hoogte met den algemeenen menschenmin
bemkt... iets, waarom het mij volstrekt niet
verwonderen z( u als PierpontMorganof v d.
Bilt Carr.tgie eens de dampen wou aandoen,
door 5 millioen dollar beschikbaar te stel
len voor de oprichting van een
wereldtemrjel voorden Algemeenen Menscheumin.
En nu zul je, ais je ten minste degelijke
dagbladen lee_at, wel wete_n, dat elke daad
en gedachle in de politiek als anderzins
een wijsgeerigen grondslag behoort te hebben.
Welnu dan heb ik voor 't vervolg
van je leven, hoop ik, jou er ook een ge
geven, waarop je voortbouwen kunt.... In
't kort gezegd, dat evenals in
koopmanszaken ook in het zedelijke de engros-hande',
het meeste resultaat belooft; iets wat
waarschijnlijk de hemel zoo gewild heeft,
omdat hij tusEchen de Beurs en de Mora
liteit zulk een innig verband heeft gelegd.
In deze richting, kom je het verst. Probeer
het maar, jongen. Wat evenwel nu die Ser
viërs betreft., zet gerust je consulscliap
voort; laat je door een ditje of' datje niet
afleiden van de hoogere idealen, waarvoor
de wereld nu bijna al nip is .... maar ....
meen je wellicht, dat je'ze hun streken be
taald moet,^ zetten, schommel een stuk of wat
insoliede firma's voor hen op. Stop ze wat in
der maag... En kan'ïk je daarbij een handje
helpen, soms ben ik in de gelegenheid, zelf,
of door een van mijn vrienden... denk
dan om mij.
Edoch hij scheen scrupules te hebben.
Net alsof hij minister was... maakte hij
een halve buiging... hij zou de zaak over
wegen, zei hij beleefdheidshalve... maar
hij beloofde mij niets.