Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD TOOR NEDERLAND.
No. 1362
J. H. W. L e liman, B.-I. De
afdeeling Dekoratieve Kunst
aan de Polytechnische
School te Delft".
Bij de firma F. van Bossen is verschenen
een op eeglaceerd zwaar papier uitgevoerde
overdruk van een artikel uit De Bouw
wereld, getiteld: »De afdeeling Dekoratieve
Kunst aan de Polytechnische School te
Delft", van de hand van den heer
J. H. W. Ldiman, Bouwk-Ingenieur.
gebracht, en het springt in het oog, dat
het bekende Van Meertenhuis te Delft,
reeds nu zoo belangrijk o. a. door de vele
oude origineele bouwfragmenten welke het
bevat, de aangewezen plaats is waar deze
collectie eerst goed tot haar recht zal
kunnen komen. Het is goed dat de heer
Leliman hierop de aandacht vestigde, en
het kan van verstrek kenden invloed op
d» opleiding der a. s. bouwkundigen zijn,
wanneer de regeering mocht besluiten tot
d*>n aankoop van genoemd gebouw over
Gezicht in de teek en zaal der afdeeling dekoratieve kunst.
Genoemde uitgave, degelijk en fraai van
uitvoering, sag het licht ter gelegenheid
van het Xle Lustrum van het Delftsch
Studentencorps. Zij bevat, behalve een
paar verluchtingen in den tekst, een twee
tal losse platen, welke een interessant
kijkje geven in de zalen der afdeeling
Dekoratieve Kunst. De heer Leliman ver
richtte een goed werk, toen hij de aan
dacht vestigde op deze kleine, doch belang
wekkende verzameling kunstvoorwerpen,
waarin uit den aard der zaak fragmenten
van oude bouwwerken en verdere archi
tectonische onderdeelen een belangrijke
plaats innemen.
Het behoeft'geen betoog, van welk o ver
te gaan. Zij kan met dat besluit veel
goedmaken ik noem bijv. de jarenlange
stelselmatig genegeerde eischen der bouw
kundige opleiding, waaraan eerst in de
allerlaatste jaren eenigszins wordt tegemoet
gekomen. De sommen, aan deze opleiding
besteed, kunnen in de verste verte niet
vergeleken worden bij de enorme bedragen,
aan laboratoria, teekenzalen etc. voor
andere vakken ten koste gelegd. Thans,
nu de verheffing tot inrichting voor hooger
onderwijs van de Polytechnische school aan
staande is, kan het m. i. geen kwaad nog
eens uitdrukkelijk te wijzen op de achter
stelling der bouwkundige faculteit bij de
overige, en hoewel door de loffelijke
poDs Cotóx Amteiaims m Terentins.
Codices graeci et latini photographice
depicti duce Scatoae de Vries. Lugd.
Batav., A. W. Sijthoff. fol.
VIII. Terentius. Codex Ambrosiamis K.
75 inf. Praefatus est Ericus Bethe.
Acredunt 91 imaginea ex aliis Terenti
codicibus et libris impressie nunc
primum collectae et editae.
Aan de voortreffelijke reeks pbo'ografi'ch ge
reproduceerJe handschriften de monumentale
u tgave van den heer Sythcff, waar Nederland
trotfoh op mag zijn is f*n
aeel toegevoegd, dat Liet alleen
voor klassieke philologen, maar
ook voor Deoef er aars der kunst
geschiedenis van zeer groot be
lang is. Het is de reproductie
van den codex Ambrosianus,
bevattende 120 fol ia met het
grootste gedeelte der bly'fpelen
van den Romeinscben dichter
Terentius De codtx is dubbel
beiar grjjk, omdat by tal van
atbeeldir gen bevat, die de han
deling illustreeren.
Aan Erich Bethe, thans
hoogleerair te Giessen, den schrijver
o. a. van Prolegomena zur
GeacMchte fles Theaters im
Alterthum, werd opgedragen de
voorrede te fcbryven, die ge
worden is een hoogst b»langrijke
veihandeling over
deatbeeldingeii in de TerentiuB-IV^s.
Bethe begreep dat de voor
rede eerst t'an vruchtdragend
zou kunnen zijr, wanneer by
schreef over al de Tereniius-Mss.
die afbeeldingen bevitten Hoe
meer miniaturen gereproduceerd
worden, des te beter zal men
> unnen oordeelen over de
geheele miniaturen-kin st. Gaarne
had hy zeer veel afbeeldingen
overgenomen uit den
voortreffe)\jïsten rodex met mii iaturen,
nl. den Vaticanus 3868, doch
daar F. Ehrle eerlang dezen
codrx in zyn geheel zal uit
geven (in de reeks der
Vaticaansche codices die met toe
stemming van den P.ius gere
i producjerd worden, en waarvan er nu 3
ver, schenen zyn) kon Betbe er niet over beschikken.
Toch werden bem zes miniaturen welwillend
Gezicht in de teekenzaal der afdeeling dekoratieve kunst.
wegend belang de aanwezigheid dezer l
collectie aan de Polytechnische School is
voor de artistieke vorming van bouw
kundige ingenieurs en architecten. Dit te
hebben ingezien, is de verdienste van den
heer A. Ie Comte, vroeger docent in de
Dekoratieve Kunst aan de P. S. thans
hoofdleeraar aan de Rotterdamsche Aca
demie. Ziin voetspoor volgden de heeren
Gips en Sluyterman, de tegenwoordige
docenten in dit vak, en door hunne voort
durende zorg werd de collectie nog belang
rijk uitgebreid, terwijl een onlangs plaats
gehad hebbende herschikking der voor
werpen aan de verzameling zeer ten goede
kwam getuige de beide gezellige interieurs,
hiernevens afgebeeld.
De studie van oude kunstvoorwerpen
mits superieur werk is van groot belang
ook voor onze moderne architectuur, onder
voorbehoud dat deze studie niet leide tot
slaafsch navolgen, doch tot het opsporen
en wederom toepassen van de grond
beginselen, waarop de ouderen hunne bouw
werken en versieringen baseerden. Uit dit
oogpunt bezien, is de collectie te Delft
ook voor buiten het onderwijs staande
vakmannen van belang en verdient meer
belangstelling dan er tot heden aan werd
geschonken. Het ware echter te wenschen,
dat de verzameling een plaats vond, meer
harer waardig, dan de drie oude bouw
vallige bovenzalen, waarin zij nu is ouder
gingen van hoogleeraren en docenten al
eenige verbetering merkbaar is, kan toch
op den duur een grondige reorganisatie
niet uitblijven.
Dat die reorganisatie zich niet bepale
tot het leerplan, doch ook de gebouwen
en verzamelingen moge omvatten, is een
lang gekoesterde wensch van alle bij het
onderwijs betrokkenen. Wanneer de
regeeling nu ook de afdeeling Dekoratieve
Kunst naar de eischen des tijds wil in
richten 't heen hoogst noodzakelijk is,
niet alleen wegens ongeschikte ligging en
bouwvalligheid der lokalen doch vooral ook
met 't oog op toenemend gebrek aan
plaatsruimte voor studeerenden en voor de
verzameling zelf dan kan aankoop door
het Rijk van 't Van Meerten-huis niet
uitblijven, en zal hiermede tevens aan ge
noemd gebouw een waardige bestemming
zijn gegeven. Zelfs zou men 't nuttige net
't aangename kunnen vereenigen door ge
durende de zomermaanden de collecties
voor 't publiek open te stellen, daarmede
aan Delft's bezienswaardigheden weder
eene nieuwe toevoegende. Moge men dit
maal bedenken dat in dezen de zuinig
heid de wijsheid bedriegt, en heenstappen
over de financieele bezwaren, terwille van
het groote belang dat er mee gemoeid is!
Bussum, Juli 1900.
P. J. W. J. VAN DER BÜROH
Bouw k. Ing.
De codices met afbeeldingen zyn 12 in getal,
en wel deze:
1. C. Vatieanus 3868 (9de eeuw).
2. B. Basilicanus Rotnae in abulario Capituli
Basilicae Vaticanae 79 H (10de eeuw).
3. P. Parisinus 7899 (9de eeuw).
4. O. Uxoniensis, olim unelmensis, nu in de
Bodleiana (12de eeuw).
5. F. Ambrosianus H 75 (laatst 10de eeuw).
6. L. Leiden sis Lipsianus 26 (10de eeuw)
7. N. Leidensis Vossiatus 38 (10de eeuw).
8. S. Vaticanus 3305 (einde llde of begin
12de eeuw)
9. Q. Berolinensis Meermania: us Lat. 176:
Philip. 18UO (15e eeuw). Bevat alleen net portret
van Terentius in het kostuum van dien lyd.
10. T. Terentius Caroli VI Frarcorum regis
(1380?1422), in te Parrjs in de bibliotheek
van het Araeraal, 25 (begin 15e eeuw).
11. Y. Parisinus 79CO (10de eeuw).
12. Z. Parisinus 7903 (10e eeuw).
Bethe beschrijft deze codices voornamelijk
met het oog op de miniaturen, al verzuimt hy
daarbij ook andere mededeelingen niet (wat er
aan ontbreekt, inlichtingen betreffende de
scholia enz.).
Er blykt uit het onderzoek dat vier codices
(CPBF) de traditioneele afbeeldingen zoo
nauwgezet mogelijk trachten weer te geven,
dat drie (LMS) ze met vrijheid hebben be
handeld, maar dat O (de Oxoniensis) tusschen
beide klassen staat: de beweging en de com
positie der figuren ig gevolgd, maar gebrouwen,
tooi, kleeding, haren en trekken zijn gelijk
gemaakt aan die uit den tijd van den codex.
Ia den Vaticanus 3868 (C) vindt men meer
dan 150 afbeeldingen, benevens een portret van
Terentius en bij 2 stukken een afbeelding van
een tempelvormig kastje, waarin men de maskers
der tooneelspelers ziet. Het zijn prachtige
miniaturen in allerlei kleuren. In de meeste
andere zijn het penteekeningen. Uit den Pari
sinus (P) geeft Bethe vry' wat miniaturen, omdat
hij zóó den Ambrosianus, die in het begin en
het eind verminkt is, kan aanvullen. De ver
schillen in de afbeeldingen, die door Bethe
zeer zorgvuloig worden aangegeven, betreffen
meestal kleinigheden. Zóó heeft op de minia
tuur hier gereproduceerd (Heaut. 381) in den
f arisinua Bacchis een bloem in de hand, en is
ze met een kroon getooid.
Uitteraard gaat het niet aan in dit bladeen
uitvoerig overzicht te geven van Bethe's be
langrijke voorrede. Slechts een paar dingen wil
ik er uit aanstippen.
Indertijd is door Goldschmidt betoogd dat
de teekenaars der middeleeuwsche miniaturen
(LMS) een volmaakt vrije opvatting hadden
gehad. Dit nu wordt door Bethe zeer
scherpzu nig btstreden. Een der beste argumentenis
een plaats, waar de middeleeuwer in de wijze
waarop ergens een vrouw hei gewaad om de
armen heeft hangen, mouwen precies als in
zyn tijd meent te herkennen. Neen, de middel
eeuwers hebben de oude afbeeldingen gekend,
maar zijn er van lieverlede van afgeweken.
Bethe strekt zyn onderzoek ook uit tot de
eerste edities met houtsneden, doch wijst er
op dat dit slechts een opwekking tot nader
onderzoek kan zijn. Er blijkt uit dat de eerste
drukkers aan hun boutsnijders de oude MSS
hebben gegeven. Eigenaardig is dat in de 15de
eeuw Plautus herhaaldelijk gedrukt is zonder
platen. Waarom ? Eenvoudig omdat er geen
Plautus-handschrift met afbeeldingen bestaat.
De Venetiaansche Plautus edities hebben-bun
platen van elders.
Zeer eigenaardig is in Trechsel's editie van
1493 de afbeelding van het Romeinsche theater,
die ietwat doet denken aan het Globe-theatre
in Shakespeare's t\jd.
Zijn nu die afbeeldingen van zuiver
Romeinschen oorsprong ? Bethe betoogt dat ze moeten
overgenomen zy'n uit Grieksche boeken en dat
ze hun oorsprong vinden in de gewoonte der
Grieksche choregen om ter herinnering aan het
stuk, waarmee zy de overwinning hadden be
haald, maskers of tooneelen uit het stuk te
laten beeldhouwen of schilderen, en aan Dionysos
te wijden. Hy bespreekt hierbij verschillende
punten uit de in vele opzichten nog zoo duistere
geschiedenis van het Grieksch en Romeinsch
tooneel, en gaat o.i. door vooropgezette mee
ningen wel eens wat vpr in zv;n bewerirgpn
('.oo elders in zyn voorrede, waar hy den vorm
van de zuilen der armaria bespreekt). Nog
eens: het is hier de plaa' s n iet om deze vragen
uitvoerig te behandelen.
Wanneer de archetypna van al deze codices
met afbeeldingen is ontstaan, valt moeilijk te
bepalen. Fricdrich Leo heeft (in het Rbein. Mus.
vol. 38 p. 342, tqq) den tijd begrensd tusschen
de 1ste eeuw vóór en de ideraChr stus. Eerst
in het begin der eerste eeuw v. C. begonnen de
Rom. acteurs gemaskerd op te treden - in de
4de eeuw deden ze het niet meer, waarschijnlijk
omdat de mimi rooit gemaskerd optraden en
j alleen (zooals b.v. Virgilius in den Codex
l Romanns) of, met weglating van het lichaam,
i alleen het gelaat.
By Terentius1 afbeelding is zeer dwaas dat
zijn beeltenis wel in een rondte (zooals bij de
Grieken) is gevat, maar deze rondte op ten
vierkant is gehecht, en verder op een basis als
van een zuil staa'.
Als w\j dezen codex doorbladeren, worden
wij getroffen door het fraaie schrift en de
aardige, soms zeer bevallige figuren (ik wy's
b.v. op de teekei ing fol 13?>).
deze van lieverlede de overhand kregen. Bethe
heeft den lijd nog nauwer willen begrenzen,
en geeft zeer scherpzinnige opmerkingen, die ;
hem er toe leiden vast te stellen dat de af- j
beeldingen in geen geval ouder kunnen zyn
dan de 2de eeuw r a Christus. By dit onderzoek
doet goede diensten de hierboven genoemde
beeltenis van Terentius. De wijze waarop
Teren: ius hier wordt voorgesteld wykt zeer af |
van die waarop in andere boeken de dichters
werden afgebeeld. Men beeldde den schrijver
af: of met een God of met een mensen, of
Befhe beloift al in bet Jahrbuch des
Deutschen Instituts van 1903 verdere onderzoekin
gen (naar aanleiding van deze afbeeldingen)
over de w\jze waarop de Romeins che blijspelen
zyn 0( gevoerd. Voor den uitgever en den be
kwamen leidt-r bij deze uitgave, dr. S. G. de
Vries, zal het zeker geen geringe voldoening
zy'n, als hun t-eik n op phüologisch n op kunst
historisch gebied tot onderzoekingen aanspoort.
Zwolle.
N. J. BEVEESKN.
MEUBEL-BAZAR
SINGEL 263 283.
»«.».»»». Kantoor-Meubelen enz.
140 X 80 / «*.
Telefoon 3968. J. MEIJERINK MEIJER.
Panorama-Gebouw.
Amsterdam,
PlantageAntieke Meubelen, Porceleinen, Schil
derijen, Perzische Tapijten.
prijzen.
vrij.
DE PHOENIX,
234 Spuistraat, Amsterdam.
Meubileeringen.
Geïll. prijscouranten en begrootingen gratis.
Levering onder volledige garantie franco
geplaatst door geheel Nederland.
L BINNEN-!
INRICHTINGTOT
MELUBELXERING
EN ? VERSIERING
^DER- WONING^
I2O ? ROKIN ? 12O
EN TEGEL
FABRIEK
IshOLLAND
LI
NAAMLVENN-CEV-TE
UTRECHT
CHOCOLAT-VEBN
ARTISTIQUE
LE PLUS DÉLICIEÜX CHOCOLAT POUR CROQUER.