De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 2 augustus pagina 8

2 augustus 1903 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1362 f, e Cellen, waarin de kardinalen gedurende bet Conclave gehuisvest zijn. Onderzoek der voor de deelnemers aan het Conclave bestemde levensmiddelen. Stemming met briefjes. lllimUMtllMlllimilllMlimillllUllllllllimMIII De Wilï, Vrij naar het Fransch, van MONTFRILEUX, Personen: Pierrot, kunstschilder, thans behanger. De Wilg. Mijnheer Durand, industrieel. Mtvr. Strand. De patroon van Pierrot. Ie Scène. Het tooneel verbeeldt den steilen oever van een smal watertje, heel ondiep, een oever bedekt met slak'ten en steenkolenstof. Rechte een hoogoven. Links een gietery. In 't midden op den achter grond een brug. Door een buizenleiding van rech's stort een dik groen vocht in 't water. Men hoort het geraas in de werkplaatsen. Pierrot komt op over de brug. Onder zijn linkerarm een rol behangselpapier, van buiten giy'f, van binnen blauwe bloemen en roseblaadjes op een wit glacéfond. Met de rechterhand draagt by' een emmer sty'fsel waar de steel van een kwast nieuwsgierig bovenuit kijkt. In den z&k van Pierrot, den grooten zak van zijn witten pantalon schommelt de groote schaar om het papier te knippen. De brug over staat by stil, ky'kt droomend in 't .water dat fiets de zon weerspiegelt. Op zyn mooi wit pak daalt een regen van fijn kolenstof neer. Hy' let er niet op, luistert naar het water dat fluistert met de keisteentjes beneden. Daar voelt hy «en tik op den schouder. »De patroon," denkt Pierrot. Neen, het is een wilg, een arme kale, niet tot ontwikkeling gekomen wilg, die op den oever staat en hem, geholpen door den wind, zoo vriendschappelijk en familiaar aanspreekt. Pierrot beky'kt den boom: Je doet me schrikken. Hè, wat ben jij leelvjk! Hoe durf je j a zoo te vettoonen zonder bladeren ! Jou kromme takken deugen nog niet eens om bezemsteelen van te maken. Dat staat je leeJy'k, Pierrot, antwoordt de wilg. Is het my'n schuld dat de rook van die twee fabrieken me in zoo'n treurigen toe stand gebracht heeft ? Ik werd geboren als andere boomen om bladeren te krijgen, maar ?MllllllllflIHIIIIIIIUIIIIIIIlllllllllllllllliiiiillllllllllllllllllllimimiMIIIIU SNUIFJES. Daags nadat de heer Brommeijer een onderhoud met den heer Meren s had gehad, over het al of niet geoorloofde, om als Nederlander, in de hoedanigheid van consul Serviëhier te lande te veitegenwoordigen, en onze beroemde Bochtbewoner ten zeerste de handeling van minister v.Lynden had ge gispt, die de diplomatieke relatiën tusschen ons Hof en dat van Peter heeft afgebroken, las ik het volgend communiquéin de blader*: »De minister-rest'deti t van Nederland voor Serviëen Roemenie x.f/1 ,iic/> voorloopig nog niet bij de nieuwe Servische rrrjcenng laten accrediteeren, zoodat de. ioutnnd, die lij de iroonverwisseling in Serviëvoor onze diplo matieke vertegenwoordiging te llelyrado is aangenomen, voorshands gehffldhaafd blijft.'' Het is duidelijk, dat démicdster heeft ?willen zeggen: wat de heer Brommeijer ook bewere, ik stoor me volstrekt niet aan zijn argumentatie; enf^bpdat de heer Meren s doos diep praatjes "niet worde verleid zijn con8§0É!uschap te blijven bekleeden, zal ik dadelijk' in de Waden hem mijn sttun bieden. nooit kwam ik zoover. Ieder voorjaar komen mijn teeder groene spruiten, te voorschijn maar zy sterven terstond, zwart verkoold, verteerd. Arme kerel, zegt Pierrot, je bent haast even crrgelukkig als ik. Ik werd geboren, als andere Pierrots om naar my'n eigen welbehagen rond te zwerven, de liefde te bezingen in den maneschijn, en op bet grove doek de gedichten te schrijven die de natuur den kunstenaar ingeeft. Maar om te leven moet ik nu kamers behangen. Ik moet bij mijnheer Durand den eigenaar deïer fabrieken, dit papier voor my'n patroon gaan opplakken. De verschrompelde wilg had deernis met de ellende van Pierrot. JU hebt ten minste rjog de beek om mee te pratsn, gei Pierrot. Daar heb ik wat aan, zei do wilg, telkens als ik me over 't water buig, zie ik rnyn erbarmelijk beeld. Daarom steek je dan zeker je kale armen zoo smeekend ten hemel ? Ja, daarom. Wacht eens even, arme tobber. En, Pierrot stapt over de buisleiding heen; zet zich op de slakken aan den voet van de wilg en begint met zy'n schaar de blauwe bloemen en roae-blaadjes van het behangselpapier uit te knippen. AU hy klaar is, werpt by het overschot weg, klimt met zy'n emmer in den boom en plakt er de blaadjes en de bloemen aan. Nu is de boom mooi, hy staat in 't blad en draagt bloemen. Pierrot bewondert hem. De wilg bekijkt zich in 't water en vindt zich ook mooi. De vogel ij es komen op hem af en zingen op zijn takken. Van ergernis waait nu de rook van den grooten schoorsteen den anderen kant uit, om het veld verderop te gaan bezoedelen. 2de Scène. Zelfde tooneel. Dezelfden. Mevr. Durand. Weer komt Pierrot de brug over. Zy'n patroon heeft hem weggfjaagd op een klacht van mijn beer Durand die nog altijd wacht op zyn behang. Hy zoekt zy'n vriend de wilg, maar vindt slechts een afgehouwen stomp. Pierrot gaat er bij zitten, en weent. De zon IMilllltUMMIIIIIillllllllllltllllllHIllHi Natuurlijk is v. Lynden hier in zijn recht; zelfs in een lanel met een zoo indiukwekkende verschijning, als wij in den diplomaat en politicus Brommeijer bezit ten, blijft verschil van meening geoorloofd. Maai' verzwijgen v\üik niet, dat het voor Z. £xc. toch een waagstuk is, zich vierkant tegenover een staatsman te plaat sen, die al zooveel ministers heeft over leefd, en, vooral bij gevoelskwesties, zoo menigmaal regtering en volk den rechten weg mocht wijzen. In elk geval belooft dit getchil tusschen deze tvvte lilanen ons een wederzijdsche ontplooiing van krachten, welke het een genot en een voorrecht zal zijn te aanschouwen. De «aangei.omen toestand" bij de vorstenverwisseling in Serviëblijft dus voor onze diplomatieke vertegenwoordiging te Bel grado «gehandhaafd", voorshands. De eerige vraag, die ik hierbij zou willen stellen, is: hoe lang zal dit voorshands kun nen duren, zolder dat w ij Nederlanders daar van schade ondervinden v Misschien heeft v. Lynden deze gelegenheid aangegrepen, om een proef te nemen, die, als zij slaagt, op breeder schaal zal worden voortgezet. Bleek het nu, dat we, zonder ministerre-ident in (Servië, even fatsoenlijk en wel varend voor den dag konden komen, ah met zoo'n duren man, dan zouden we ten opzichte van llumeniëhetzelfde eens kun?nen probeereo, en na lluraeniëdaarmee vooitgaan met Portugal, Noorwegen, enz. er.z Jïn hoe af'ketrig ;ik ook ben van bloed vergieten en van blotdvergiettrs die Servische geschiedenis zou door mij en mijn landgenooten r.og onder ten ander licht kunnen worden beschouwd, dan waaronder zij door Merensen zoovelen is waargenomen. Nu zal deze of gene wellicht zeggen: maar van zoo'n plannetje en zoo'n bedoeling heeft v. Lynden niets laten merken.... wat m. i. echter juist voor het bestaan daarvan zou pleiten ; immers om zichzelf in de kaart te laten kijken, daarvoor is Z.Exc. een veel te geslepen diplomaat. r^jst hocrger en als Pierrot is nitgewsend, vaft hy in slasp. Mevrouw Dttrand, van een wandeling terngkeerend, vindt hem daar by' den stomp van de wilg. Zfj kent de geschiedenis en legt een bouquetje versch geplukte viooltjes met een goudstuk in den hoed van den slapende. Het scherm valt. [Zoolang er nog vrouwen buiten den stryd om 't bestaan leven, kan de poëzie niet heelemaal vermoord worden. De naverteller~\. ?IIIMIIIIIHIIIHlIlllllllllltlHIIIIIIIHmllllllUllllmHHIIItHMMIIIIHHIMHMI Oproep en bekendmaking. Op Woensdag 5 Augu>tu», zal door ons in Am sterdam een collecte worden gehouden, ter leni ging van den honger dar honderde arme onschul dige kinderen, der slachtoffers der Algemeene Werkstaking. Hulp is dringend noodig. Beleefd verzoeken wy alle dames en heeren, die zich beschikbaar wenschen te stellen, om vrywillig te collecteeren voor dit schoon e doel, zichten spoedigste te willen wenden tot een der onder staande adressen. Uwe hulp is ons hoogst aangenaam en komt zeer te stade, want de nood dier arme kleintjes ij dringend. Onze collecte in de welwillendheid van het Amsterdamsche publiek aanbevelend, J. de Haas, Elasiusstraat 51. J. L Blitz, Rechtboomsloot 8, van 6K ? 8X uur. Mej. Hattog, Blttsiusastr. 64, » 7X-9 > L. Spier, Gov. Fiickstr. 366, » 6%-l% > Jacob de Haan, Willebrordusstraat 29, van 10-6 uur. Christelyk Letterkundig Verbond. Het Christelijk Letterkundig Verbond zal een algemeer.e vergadering houden op Woens dag 5 Augustus a f. in het gebonw der Chr. Jonge-Mannen-Vereeniging, Prinsergracht 4 te 's Gravenbage, 'smorgers 10% uur. Op de agenda] komen o a. voor: De verhoudingen tusschen bet schoon e, goede en ware, vooral met het oog op de literaire kunst. In te leiden door dr. J. van der Valk te Kampen, en de letterkundige' opleiding van jongelieden, in te leiden door den heer A. Lukkien van 's Gravenhagp. Introductie kan men aanvragen by de heeren dr. A. v. d. Hoeven, W. Barendtzstraat 43 Utrecht en L. Kupérus, Boerhaavestraat 5, Amsterdam. Ons Huis." Boekeli voor de bibliotheek der clnbs-verstellessen, enz., zijn nog steeds bijzonder welkom; wie dus voor dit doel geschikte werkjes onge bruikt heeft liggen, doet een goed en nuttig werk door ze aan «Ons Huis" te zenden. Tot da speciale wenschen behooren b.v. de »St. Winfried" en «Verkeerd begrepen". De held Jan Hoogerwerf. Sedert de laatste opgave in dit blad, zyn alsnog by de commissie de volgende giften ingekomen : van J. H. A. v. V., te Medan, ? 10; van de L. K. B., uit O.-Indië, ? 5; van R. S. T. L., te Probolingo, ? 5; van T. B , te Asahan-Tandjong-Balei, / 5; van A. J. N. S., te Besowoh, ? 5; Az., te Tebing Tingie, a(d Rad. dezer court., 10 ; van onbekende uit OostIndië, ? 5; van A. J. O., te Loemadjorg, ? 5 ; van X., te Singkawang, ? 10 ; van on bekend, te Cheribor, ? 10; van mtj. Pfs, te Apeldoorn, / 10 ; van dan heer v. Dura, te 's Hage, van verschillende liefdadige inwoners, ? 7675; benevens l KG Gr. tabak.Maker.de met de vorige opgave een totaal bedrag van ? 1044 73, waarvoor de commissie zoomede de begunstigde hierbij hunnen weigemeenden dank betuigen. II e l d e r. Namens de commissie, 28 Juli '03. Tu. KUYTER. Pessimistisclie innst. In No. 1360 van dit blad komt de heer J. Everts op tegen den heer J. v. d. Oude, omdat hy over bovenstaande zon hebben geschreven alsof 't een onding ware, een verbinden van tegenstrijdige dingen. Vraag ik plaats voor eene enkele opmerkirg hierover dan is 't vooral, omdat ik betwijfel of de heer Everts genoeg is doorgedrongen in 't wezen der zaak, genoeg heeft gelet op't be ginsel, dat er ton slotte aan ten grondslag ligt. Ter rechtvaaardiging beroept de heer Ererts zich op 't bestaan, van tal van pessimistische schrijvers, maar wat bewijst dit ? Zola wordt Foei, wat een akelige zaak is dat; die tapijt quaestie, waarover de Kamer van Koophandel en Fabrieken rnet de Gemeente zich zoo warm moet maken ! Hoe komt de Gemeente er bij ... iemand op teakhout zijn voeten te willen laten uitstrekken; iemand dat is in dit geval de keur vari eien Amsterdamschen koopmansen winkeüerestand; mtnschen wier wieg zonder onderscheid op een tapijt heeft ge staan, en die ook een tapijt onder zich zullen hebben, als ze eenmaal het zij spade! in de kist worden gelegd. Wie vond zóó iets uit ? Er wordt gesproken van »detkundigen". Wie zijn dat? «Deskundigen" ten opzichte van heigeen een fatsoenlijk mans zool vereischt, ah hij met zijn billen op een^kussen zit, precies ah in een lands- of stadsregeeringszaal. Hier is, htt zij met bescheidenheid ge zegd, nijdasserij in het spel. Dit komt te meer uit, r.u eie kamer niets anders heeft gevraagd, dan wat uit het oogpunt van welstand en «behoorlijkheid" woidc vereischt; zich wil laten leiden door «juist inzicht eii goeden smaak"; zich te vreden wenscht te stellen met een «behoor lijk tapijt of' groot karpet', en eenvoudig verlai-gt een ^behoorlijke" meubileering, waarin een «behoorlijke'1 vloerbedekking begrepen moet zijn .... De Kamer is alzoo de «behoorlijkheid" zelf. Jtën de gemeente ? Om die brave, in alle opzichten behoor lijke, Kamer te treiteren, heeft raj een ver gaderzaal voor haar gebouwd van »grootsche afmetingen" met z\vaie balustrade, met «muurschilderingen", met «lucluramen van gebrand glas''.... alsof ze zeggen wilde: wat zullen die kereltjes in hun fantasjepakjes, en met hun praatstemmetjes van iiiets en niemendal.... daar voor gek zitten, en (ian met hun dunne bottines op dien teakkouteu- vloer .... natuurlek ook genoemd, maar begint er juist geen verzet tegen de wy'ze, waarop by de kunst diende, op te komen bij een of meer van Frankry'ks eerste schryvers ? ! De bezwaren tegen de pessimistische kunst zoogenaamd zyn van verschillenden aard. Voor een deel praktisch, o. a. aangewezen door dit woord van Gorki: »Denk er eers over »na, of men met het vuil der photographische «afdrukken van sooimiger leven, waarmee men »het geheugen en de aandacht der menschen »opvnlt, hnn geen schade doet." Voor aller, die het schade toebrengen aan eene menschenziel het grootste kwaad achten, is te veroordeelen alles, ook de kunst, als zij dit doef. De vraag blijft dan natuurlijk of zij dit werkelijk doet en het een noodzakelijk gevolg is ?aa haar wezen. 't Hoofdbezwaar raakt echter het beginsel. De kunst zal moeten zy'n een uitdrukking van de werkelijkheid. Maar dan komt natuurlijk de vraag: welke is zy ? Er zijn in 't leven veel dissonanten en welke is nu de werkelijkheid, dat deze en gros opgelost worden of or.opgelost bly'ven staan ? Het geloot' hieromtrent van den kunBtetaar vindt natuurlijk uitdrukking in zy'n kunst. Dit kan niet arders. Als bij zijne ziel uitstort in zijne kntst, drukt zy gewild of ongewild, zijr;e gedachten uit. Daarom is er tweeërlei soort van kunst, zy die 't karakter draagt der laatst en of pessi misten, en zij die 't karakter draagt der eersten of optimisten ; zy die geloven dat 't leven harmonisch kan worden ; en zij die geloven, dat 't zal zyn en birjven een groote d'ssonant. En dit schijnt mij de heer E'fits uit 't oog te hebben verloren, en hiermee de oorzaak van zooveler fytapathie en antipathie. Zrj die imiiimiiniiiiiiiinM Deze voor-den-mal-houderij moest in het oog vallen, maar vooral dat opzet om der Kamer order zulke omstandigheden een tapijt te ontzeggen ; want dat de Ge meente de Kamer al vroeger eens op die manier had willen pesten, waren Hendrichs c. s. niet vergeten. Esn jaar of'tien geleden was de tapijt-quaestie in haar eersten vorm verscheiden; ook toen werden de heeren geen weefsel onder hun voeten waaidig gekeurd ; maar het had de gemeente niet geholpen, daar de Kamer eenvoudig op eigen kosten een tapij'je bij Furstner A: Zoon hier had besteld. Eu het venijnige van die plagerij der Amsterdamsche magi straat was destijds al niemand ontgaan. De bedoeling WKS toen, en ook nu weer, natuurlijk, «i.eeu ander dan de Kamer het opvolgen van haar huoge roeping on mo gelijk te maken. Immers, bij een degelijke Kamer v. K. en F., ais de onze, komen zal zij iets beteeker;en, jaarlijks honderden zaken van gewicht op het tapijt ?.. rvi wat moet aizoo een Kamer v;;n Koop handel zijn ... :.onili r c-tn uijiji. V KL lui hierover behoeft u.en hiel larg na te denken, dus kau hel niet nu;iig wezen, ii.it ik er over uitweid... De toeleg van 13 en W. is gewoüst de Kamer op zoo'n grai;diose iranier in het zounelje te zetten, dat zij nic-ts zien kon, eii toch over gcbrfck aan licht niet klagen mocht... ! een /.aal als uit de nddtnijdcn ... voor al die ridders van meier en kilo; van ton en laH. van ^ehui.ibeln-iitWiis ei: wisselbrief. Waie in ouze gemeente de vtrhoudii'g tussehen >o<:»et-ntti>d!iluüT er. liet advistclüiid koophandel- en fiibm-ks-liehaain gelijk zij behoorden te sijn, en zooals ik ze zoo guaine zou wenseueii, onze Kamer z< u reeds hing du toegang zijn geopend tot een gestueadoord locaal niet ten Mercuiius in de ruiten gegraf'eeid ; van het btsie behandel voojzieu, dut je bij Wijdoogen of Hehneider maar kocpen kan, en dan niet den pltnle»rond en c.len opstand van het oude-eutrtpot aan den eenen, en die van meenen, dat 't leven harmonisch kan worden, maar dat 't zeer moeilijk is 't zoo te maken, en dat de strijd daartoe zeer zwaar is, vreezen alle litteratuur, die 't geloof daarin wil ontrooven en hierdoor der menschenkracht in dien strijd moet verlammen. Hoe bitter ellendig kan een mensch zich dan gevoelen, en als men van zulke geestelijke ellende getuige wordt, hoezeer kan men dan alles .veroordeelen dat meewerkte om haar in 't leven te roepen l En hoe dikwijls deed dit or gezonde kunst ongezonde kunst hier gebruikt om die aan te duiden, welke uitgaat van de gedachte, dat 't leven n dissonant is en moet blijven. Gevreesd wordt niet de kunst, die sombere tooneelen van de werkelijkheid ophangt, maar die, welke nooit verhelderd wordt door een erkele schitterende lichtstraal; niet die, welke dissonanten schept, maar die welke ze nooit oplost, en onwillekeurig den indruk maakt, dat ze nooit opgelost zullen worden. Dat er zulke kunst is, de heer Everts zal het niet ontkennen, en naar ik vertrouw even min, dat zy' dikwijls groote schade toebrengt aan der menschen innerlijk leven. Maar daar om is des heeren v. d. Oude's «tirade omtrent verheffende kunst"iets anders dan >oudbakkeri"; zal er blijven kunst, die den een of den anderen geest ademt en in de een of andere richting invloed uitoefent; en is 't wellicht nuttig onze overwegingen van een leek te brengen onder de aandacht ook van de»broedarsartisten". Hoogachtend. Uw dw., A. CARLIEB. IMIIIIIIIIIHIIIIIIIIIItlllllllflIimtlllllHIlIUIIItlllllllltmillltltlllfMIIItmiff het nieuwe, met het abattoir, aan den ande ren wand, mitsgaders enkele der ziniijkste attributen van nijverheid en handel. Doch aan een stichten van de %vare vergaderzaal ] valt niet meer te denken. Nu de zaak onherroepelijk bedorven is, evenals ons Y met zijn open havenfront, schiet ook mij niets anders over,dan bij zooveel kwaads nog naar iets goeds te zoeken en waaraan zal ik mij nu f er wijden, dan aan een verzoenirg van Gemeente en Kamer? Men weet, hoe bloeiende steden jarenlang soms geleden hebben door f'amilietwisten en wat zou dan niet het gevolg voor de Amstelslad kunnen zijn van een geschil, dat twee zulke groote machten tot de felste verbittering diijfï? En dat om een tapijt,! Wat ah uitgaaf, voor Amsterdam zeker niet meer beteekent, dan voor Van Leeuwen of Blooker een mat in den gang. \Vaarlijk, hier moet sprake'zijn van de zuinigheid, die de wijsheid bedriegt. Het is toch duicieJijk, hoe n verkeerd advies van (ie Kamer, in ontstemming gegeven, on dat de heeren, even vóór of bij de stemming, met hun hakken op het teakhout stootten, onze Handel en Nijverheid voor el e waarde van honderden tapijten benadeelen kan. Daarom, men kome tot verzoening! K>i dat kan. De gemeente blaze zachtktr.s in de bus, zoodat er een bankje van duizend gulden uil f laddert, en de Kamer vuile haai1 vraag aan met de bede: dat zij eeu tapijt ontvange van kleur volko men gelijk aan die van het hout, waarvan de vloer vervaardigd is... Zoo zullen allen tevreden kunnen zijn... en onze industrie bovendien naam mogen makeu mei een nieuw artikel: teakbout van wol.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl