Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1362
f,
e
Cellen, waarin de kardinalen gedurende bet Conclave gehuisvest zijn.
Onderzoek der voor de deelnemers aan het Conclave bestemde levensmiddelen.
Stemming met briefjes.
lllimUMtllMlllimilllMlimillllUllllllllimMIII
De Wilï,
Vrij naar het Fransch, van MONTFRILEUX,
Personen:
Pierrot, kunstschilder, thans behanger. De
Wilg. Mijnheer Durand, industrieel.
Mtvr. Strand. De patroon van Pierrot.
Ie Scène.
Het tooneel verbeeldt den steilen oever
van een smal watertje, heel ondiep, een
oever bedekt met slak'ten en
steenkolenstof. Rechte een hoogoven. Links een
gietery. In 't midden op den achter
grond een brug. Door een buizenleiding
van rech's stort een dik groen vocht
in 't water. Men hoort het geraas in de
werkplaatsen.
Pierrot komt op over de brug. Onder zijn
linkerarm een rol behangselpapier, van buiten
giy'f, van binnen blauwe bloemen en
roseblaadjes op een wit glacéfond. Met de
rechterhand draagt by' een emmer sty'fsel waar
de steel van een kwast nieuwsgierig bovenuit
kijkt. In den z&k van Pierrot, den grooten
zak van zijn witten pantalon schommelt de
groote schaar om het papier te knippen. De
brug over staat by stil, ky'kt droomend in 't
.water dat fiets de zon weerspiegelt. Op zyn
mooi wit pak daalt een regen van fijn
kolenstof neer. Hy' let er niet op, luistert naar het
water dat fluistert met de keisteentjes beneden.
Daar voelt hy «en tik op den schouder. »De
patroon," denkt Pierrot. Neen, het is een wilg,
een arme kale, niet tot ontwikkeling gekomen
wilg, die op den oever staat en hem, geholpen
door den wind, zoo vriendschappelijk en
familiaar aanspreekt.
Pierrot beky'kt den boom:
Je doet me schrikken. Hè, wat ben jij
leelvjk! Hoe durf je j a zoo te vettoonen zonder
bladeren ! Jou kromme takken deugen nog niet
eens om bezemsteelen van te maken.
Dat staat je leeJy'k, Pierrot, antwoordt
de wilg. Is het my'n schuld dat de rook van
die twee fabrieken me in zoo'n treurigen toe
stand gebracht heeft ? Ik werd geboren als
andere boomen om bladeren te krijgen, maar
?MllllllllflIHIIIIIIIUIIIIIIIlllllllllllllllliiiiillllllllllllllllllllimimiMIIIIU
SNUIFJES.
Daags nadat de heer Brommeijer een
onderhoud met den heer Meren s had gehad,
over het al of niet geoorloofde, om als
Nederlander, in de hoedanigheid van consul
Serviëhier te lande te veitegenwoordigen,
en onze beroemde Bochtbewoner ten zeerste
de handeling van minister v.Lynden had ge
gispt, die de diplomatieke relatiën tusschen
ons Hof en dat van Peter heeft afgebroken,
las ik het volgend communiquéin de blader*:
»De minister-rest'deti t van Nederland voor
Serviëen Roemenie x.f/1 ,iic/> voorloopig nog
niet bij de nieuwe Servische rrrjcenng laten
accrediteeren, zoodat de. ioutnnd, die lij de
iroonverwisseling in Serviëvoor onze diplo
matieke vertegenwoordiging te llelyrado is
aangenomen, voorshands gehffldhaafd blijft.''
Het is duidelijk, dat démicdster heeft
?willen zeggen: wat de heer Brommeijer ook
bewere, ik stoor me volstrekt niet aan zijn
argumentatie; enf^bpdat de heer Meren s
doos diep praatjes "niet worde verleid zijn
con8§0É!uschap te blijven bekleeden, zal ik
dadelijk' in de Waden hem mijn sttun bieden.
nooit kwam ik zoover. Ieder voorjaar komen
mijn teeder groene spruiten, te voorschijn maar
zy sterven terstond, zwart verkoold, verteerd.
Arme kerel, zegt Pierrot, je bent haast
even crrgelukkig als ik. Ik werd geboren, als
andere Pierrots om naar my'n eigen welbehagen
rond te zwerven, de liefde te bezingen in den
maneschijn, en op bet grove doek de gedichten
te schrijven die de natuur den kunstenaar
ingeeft. Maar om te leven moet ik nu kamers
behangen. Ik moet bij mijnheer Durand den
eigenaar deïer fabrieken, dit papier voor my'n
patroon gaan opplakken.
De verschrompelde wilg had deernis met de
ellende van Pierrot.
JU hebt ten minste rjog de beek om mee
te pratsn, gei Pierrot.
Daar heb ik wat aan, zei do wilg, telkens
als ik me over 't water buig, zie ik rnyn
erbarmelijk beeld.
Daarom steek je dan zeker je kale armen
zoo smeekend ten hemel ?
Ja, daarom.
Wacht eens even, arme tobber.
En, Pierrot stapt over de buisleiding heen;
zet zich op de slakken aan den voet van de
wilg en begint met zy'n schaar de blauwe
bloemen en roae-blaadjes van het
behangselpapier uit te knippen. AU hy klaar is, werpt
by het overschot weg, klimt met zy'n emmer
in den boom en plakt er de blaadjes en de
bloemen aan.
Nu is de boom mooi, hy staat in 't blad
en draagt bloemen. Pierrot bewondert hem. De
wilg bekijkt zich in 't water en vindt zich
ook mooi. De vogel ij es komen op hem af en
zingen op zijn takken.
Van ergernis waait nu de rook van den
grooten schoorsteen den anderen kant uit, om
het veld verderop te gaan bezoedelen.
2de Scène.
Zelfde tooneel. Dezelfden. Mevr. Durand.
Weer komt Pierrot de brug over. Zy'n patroon
heeft hem weggfjaagd op een klacht van mijn
beer Durand die nog altijd wacht op zyn
behang. Hy zoekt zy'n vriend de wilg, maar
vindt slechts een afgehouwen stomp.
Pierrot gaat er bij zitten, en weent. De zon
IMilllltUMMIIIIIillllllllllltllllllHIllHi
Natuurlijk is v. Lynden hier in zijn
recht; zelfs in een lanel met een zoo
indiukwekkende verschijning, als wij in den
diplomaat en politicus Brommeijer bezit
ten, blijft verschil van meening geoorloofd.
Maai' verzwijgen v\üik niet, dat het
voor Z. £xc. toch een waagstuk is, zich
vierkant tegenover een staatsman te plaat
sen, die al zooveel ministers heeft over
leefd, en, vooral bij gevoelskwesties, zoo
menigmaal regtering en volk den rechten
weg mocht wijzen. In elk geval belooft dit
getchil tusschen deze tvvte lilanen ons een
wederzijdsche ontplooiing van krachten,
welke het een genot en een voorrecht zal
zijn te aanschouwen.
De «aangei.omen toestand" bij de
vorstenverwisseling in Serviëblijft dus voor onze
diplomatieke vertegenwoordiging te Bel
grado «gehandhaafd", voorshands.
De eerige vraag, die ik hierbij zou willen
stellen, is: hoe lang zal dit voorshands kun
nen duren, zolder dat w ij Nederlanders daar
van schade ondervinden v Misschien heeft
v. Lynden deze gelegenheid aangegrepen,
om een proef te nemen, die, als zij slaagt,
op breeder schaal zal worden voortgezet.
Bleek het nu, dat we, zonder
ministerre-ident in (Servië, even fatsoenlijk en wel
varend voor den dag konden komen, ah
met zoo'n duren man, dan zouden we ten
opzichte van llumeniëhetzelfde eens
kun?nen probeereo, en na lluraeniëdaarmee
vooitgaan met Portugal, Noorwegen, enz.
er.z Jïn hoe af'ketrig ;ik ook ben van bloed
vergieten en van blotdvergiettrs die
Servische geschiedenis zou door mij en mijn
landgenooten r.og onder ten ander licht
kunnen worden beschouwd, dan waaronder
zij door Merensen zoovelen is waargenomen.
Nu zal deze of gene wellicht zeggen: maar
van zoo'n plannetje en zoo'n bedoeling
heeft v. Lynden niets laten merken....
wat m. i. echter juist voor het bestaan
daarvan zou pleiten ; immers om zichzelf in
de kaart te laten kijken, daarvoor is Z.Exc.
een veel te geslepen diplomaat.
r^jst hocrger en als Pierrot is nitgewsend, vaft
hy in slasp.
Mevrouw Dttrand, van een wandeling
terngkeerend, vindt hem daar by' den stomp van
de wilg. Zfj kent de geschiedenis en legt een
bouquetje versch geplukte viooltjes met een
goudstuk in den hoed van den slapende.
Het scherm valt.
[Zoolang er nog vrouwen buiten den stryd
om 't bestaan leven, kan de poëzie niet
heelemaal vermoord worden.
De naverteller~\.
?IIIMIIIIIHIIIHlIlllllllllltlHIIIIIIIHmllllllUllllmHHIIItHMMIIIIHHIMHMI
Oproep en bekendmaking.
Op Woensdag 5 Augu>tu», zal door ons in Am
sterdam een collecte worden gehouden, ter leni
ging van den honger dar honderde arme onschul
dige kinderen, der slachtoffers der Algemeene
Werkstaking. Hulp is dringend noodig. Beleefd
verzoeken wy alle dames en heeren, die zich
beschikbaar wenschen te stellen, om vrywillig
te collecteeren voor dit schoon e doel, zichten
spoedigste te willen wenden tot een der onder
staande adressen. Uwe hulp is ons hoogst
aangenaam en komt zeer te stade, want de
nood dier arme kleintjes ij dringend.
Onze collecte in de welwillendheid van het
Amsterdamsche publiek aanbevelend,
J. de Haas, Elasiusstraat 51.
J. L Blitz, Rechtboomsloot 8, van 6K ? 8X uur.
Mej. Hattog, Blttsiusastr. 64, » 7X-9 >
L. Spier, Gov. Fiickstr. 366, » 6%-l% >
Jacob de Haan, Willebrordusstraat 29, van
10-6 uur.
Christelyk Letterkundig Verbond.
Het Christelijk Letterkundig Verbond zal
een algemeer.e vergadering houden op Woens
dag 5 Augustus a f. in het gebonw der Chr.
Jonge-Mannen-Vereeniging, Prinsergracht 4
te 's Gravenbage, 'smorgers 10% uur. Op
de agenda] komen o a. voor: De verhoudingen
tusschen bet schoon e, goede en ware, vooral
met het oog op de literaire kunst. In te leiden
door dr. J. van der Valk te Kampen, en de
letterkundige' opleiding van jongelieden, in te
leiden door den heer A. Lukkien van 's
Gravenhagp. Introductie kan men aanvragen by de
heeren dr. A. v. d. Hoeven, W.
Barendtzstraat 43 Utrecht en L. Kupérus,
Boerhaavestraat 5, Amsterdam.
Ons Huis."
Boekeli voor de bibliotheek der
clnbs-verstellessen, enz., zijn nog steeds bijzonder welkom;
wie dus voor dit doel geschikte werkjes onge
bruikt heeft liggen, doet een goed en nuttig
werk door ze aan «Ons Huis" te zenden. Tot
da speciale wenschen behooren b.v. de »St.
Winfried" en «Verkeerd begrepen".
De held Jan Hoogerwerf.
Sedert de laatste opgave in dit blad, zyn
alsnog by de commissie de volgende giften
ingekomen : van J. H. A. v. V., te Medan, ? 10;
van de L. K. B., uit O.-Indië, ? 5; van R.
S. T. L., te Probolingo, ? 5; van T. B , te
Asahan-Tandjong-Balei, / 5; van A. J. N. S.,
te Besowoh, ? 5; Az., te Tebing Tingie, a(d
Rad. dezer court., 10 ; van onbekende uit
OostIndië, ? 5; van A. J. O., te Loemadjorg,
? 5 ; van X., te Singkawang, ? 10 ; van on
bekend, te Cheribor, ? 10; van mtj. Pfs, te
Apeldoorn, / 10 ; van dan heer v. Dura, te
's Hage, van verschillende liefdadige inwoners,
? 7675; benevens l KG Gr. tabak.Maker.de
met de vorige opgave een totaal bedrag van
? 1044 73, waarvoor de commissie zoomede
de begunstigde hierbij hunnen weigemeenden
dank betuigen.
II e l d e r. Namens de commissie,
28 Juli '03. Tu. KUYTER.
Pessimistisclie innst.
In No. 1360 van dit blad komt de heer J.
Everts op tegen den heer J. v. d. Oude, omdat
hy over bovenstaande zon hebben geschreven
alsof 't een onding ware, een verbinden van
tegenstrijdige dingen.
Vraag ik plaats voor eene enkele opmerkirg
hierover dan is 't vooral, omdat ik betwijfel
of de heer Everts genoeg is doorgedrongen in
't wezen der zaak, genoeg heeft gelet op't be
ginsel, dat er ton slotte aan ten grondslag ligt.
Ter rechtvaaardiging beroept de heer Ererts
zich op 't bestaan, van tal van pessimistische
schrijvers, maar wat bewijst dit ? Zola wordt
Foei, wat een akelige zaak is dat; die
tapijt quaestie, waarover de Kamer van
Koophandel en Fabrieken rnet de Gemeente
zich zoo warm moet maken !
Hoe komt de Gemeente er bij ... iemand
op teakhout zijn voeten te willen laten
uitstrekken; iemand dat is in dit geval
de keur vari eien Amsterdamschen
koopmansen winkeüerestand; mtnschen wier wieg
zonder onderscheid op een tapijt heeft ge
staan, en die ook een tapijt onder zich
zullen hebben, als ze eenmaal het zij
spade! in de kist worden gelegd.
Wie vond zóó iets uit ?
Er wordt gesproken van »detkundigen".
Wie zijn dat? «Deskundigen" ten opzichte
van heigeen een fatsoenlijk mans zool
vereischt, ah hij met zijn billen op een^kussen
zit, precies ah in een lands- of
stadsregeeringszaal.
Hier is, htt zij met bescheidenheid ge
zegd, nijdasserij in het spel.
Dit komt te meer uit, r.u eie kamer niets
anders heeft gevraagd, dan wat uit het
oogpunt van welstand en «behoorlijkheid"
woidc vereischt; zich wil laten leiden door
«juist inzicht eii goeden smaak"; zich te
vreden wenscht te stellen met een «behoor
lijk tapijt of' groot karpet', en eenvoudig
verlai-gt een ^behoorlijke" meubileering,
waarin een «behoorlijke'1 vloerbedekking
begrepen moet zijn ....
De Kamer is alzoo de «behoorlijkheid"
zelf.
Jtën de gemeente ?
Om die brave, in alle opzichten behoor
lijke, Kamer te treiteren, heeft raj een ver
gaderzaal voor haar gebouwd van »grootsche
afmetingen" met z\vaie balustrade, met
«muurschilderingen", met «lucluramen van
gebrand glas''.... alsof ze zeggen wilde:
wat zullen die kereltjes in hun
fantasjepakjes, en met hun praatstemmetjes
van iiiets en niemendal.... daar voor gek
zitten, en (ian met hun dunne bottines op
dien teakkouteu- vloer ....
natuurlek ook genoemd, maar begint er juist
geen verzet tegen de wy'ze, waarop by de kunst
diende, op te komen bij een of meer van
Frankry'ks eerste schryvers ? !
De bezwaren tegen de pessimistische kunst
zoogenaamd zyn van verschillenden aard.
Voor een deel praktisch, o. a. aangewezen
door dit woord van Gorki: »Denk er eers over
»na, of men met het vuil der photographische
«afdrukken van sooimiger leven, waarmee men
»het geheugen en de aandacht der menschen
»opvnlt, hnn geen schade doet."
Voor aller, die het schade toebrengen aan
eene menschenziel het grootste kwaad achten,
is te veroordeelen alles, ook de kunst, als
zij dit doef.
De vraag blijft dan natuurlijk of zij dit
werkelijk doet en het een noodzakelijk gevolg
is ?aa haar wezen.
't Hoofdbezwaar raakt echter het beginsel.
De kunst zal moeten zy'n een uitdrukking
van de werkelijkheid.
Maar dan komt natuurlijk de vraag: welke
is zy ? Er zijn in 't leven veel dissonanten
en welke is nu de werkelijkheid, dat deze
en gros opgelost worden of or.opgelost bly'ven
staan ? Het geloot' hieromtrent van den
kunBtetaar vindt natuurlijk uitdrukking in zy'n
kunst. Dit kan niet arders. Als bij zijne ziel
uitstort in zijne kntst, drukt zy gewild of
ongewild, zijr;e gedachten uit.
Daarom is er tweeërlei soort van kunst, zy
die 't karakter draagt der laatst en of pessi
misten, en zij die 't karakter draagt der eersten
of optimisten ; zy die geloven dat 't leven
harmonisch kan worden ; en zij die geloven,
dat 't zal zyn en birjven een groote d'ssonant.
En dit schijnt mij de heer E'fits uit 't oog te
hebben verloren, en hiermee de oorzaak van
zooveler fytapathie en antipathie. Zrj die
imiiimiiniiiiiiiinM
Deze voor-den-mal-houderij moest in het
oog vallen, maar vooral dat opzet om
der Kamer order zulke omstandigheden
een tapijt te ontzeggen ; want dat de Ge
meente de Kamer al vroeger eens op die
manier had willen pesten, waren Hendrichs
c. s. niet vergeten. Esn jaar of'tien geleden
was de tapijt-quaestie in haar eersten vorm
verscheiden; ook toen werden de heeren
geen weefsel onder hun voeten waaidig
gekeurd ; maar het had de gemeente niet
geholpen, daar de Kamer eenvoudig op
eigen kosten een tapij'je bij Furstner A:
Zoon hier had besteld. Eu het venijnige
van die plagerij der Amsterdamsche magi
straat was destijds al niemand ontgaan.
De bedoeling WKS toen, en ook nu weer,
natuurlijk, «i.eeu ander dan de Kamer het
opvolgen van haar huoge roeping on mo
gelijk te maken. Immers, bij een degelijke
Kamer v. K. en F., ais de onze, komen
zal zij iets beteeker;en, jaarlijks honderden
zaken van gewicht op het tapijt ?.. rvi
wat moet aizoo een Kamer v;;n Koop
handel zijn ... :.onili r c-tn uijiji. V KL lui
hierover behoeft u.en hiel larg na te
denken, dus kau hel niet nu;iig wezen, ii.it
ik er over uitweid... De toeleg van 13
en W. is gewoüst de Kamer op
zoo'n grai;diose iranier in het zounelje te
zetten, dat zij nic-ts zien kon, eii toch
over gcbrfck aan licht niet klagen mocht...
! een /.aal als uit de nddtnijdcn ... voor al
die ridders van meier en kilo; van ton
en laH. van ^ehui.ibeln-iitWiis ei: wisselbrief.
Waie in ouze gemeente de vtrhoudii'g
tussehen >o<:»et-ntti>d!iluüT er. liet
advistclüiid koophandel- en fiibm-ks-liehaain gelijk
zij behoorden te sijn, en zooals ik ze zoo
guaine zou wenseueii, onze Kamer z< u
reeds hing du toegang zijn geopend tot
een gestueadoord locaal niet ten Mercuiius
in de ruiten gegraf'eeid ; van het btsie
behandel voojzieu, dut je bij Wijdoogen
of Hehneider maar kocpen kan, en dan niet
den pltnle»rond en c.len opstand van het
oude-eutrtpot aan den eenen, en die van
meenen, dat 't leven harmonisch kan worden,
maar dat 't zeer moeilijk is 't zoo te maken,
en dat de strijd daartoe zeer zwaar is, vreezen
alle litteratuur, die 't geloof daarin wil
ontrooven en hierdoor der menschenkracht in
dien strijd moet verlammen.
Hoe bitter ellendig kan een mensch zich
dan gevoelen, en als men van zulke geestelijke
ellende getuige wordt, hoezeer kan men dan
alles .veroordeelen dat meewerkte om haar in
't leven te roepen l En hoe dikwijls deed dit
or gezonde kunst ongezonde kunst hier
gebruikt om die aan te duiden, welke uitgaat
van de gedachte, dat 't leven n dissonant
is en moet blijven.
Gevreesd wordt niet de kunst, die sombere
tooneelen van de werkelijkheid ophangt, maar
die, welke nooit verhelderd wordt door een
erkele schitterende lichtstraal; niet die, welke
dissonanten schept, maar die welke ze nooit
oplost, en onwillekeurig den indruk maakt, dat
ze nooit opgelost zullen worden.
Dat er zulke kunst is, de heer Everts zal
het niet ontkennen, en naar ik vertrouw even
min, dat zy' dikwijls groote schade toebrengt
aan der menschen innerlijk leven. Maar daar
om is des heeren v. d. Oude's «tirade omtrent
verheffende kunst"iets anders dan >oudbakkeri";
zal er blijven kunst, die den een of den anderen
geest ademt en in de een of andere richting
invloed uitoefent; en is 't wellicht nuttig onze
overwegingen van een leek te brengen onder
de aandacht ook van de»broedarsartisten".
Hoogachtend.
Uw dw.,
A. CARLIEB.
IMIIIIIIIIIHIIIIIIIIIItlllllllflIimtlllllHIlIUIIItlllllllltmillltltlllfMIIItmiff
het nieuwe, met het abattoir, aan den ande
ren wand, mitsgaders enkele der ziniijkste
attributen van nijverheid en handel. Doch
aan een stichten van de %vare vergaderzaal
] valt niet meer te denken. Nu de zaak
onherroepelijk bedorven is, evenals ons Y
met zijn open havenfront, schiet ook mij
niets anders over,dan bij zooveel kwaads nog
naar iets goeds te zoeken en waaraan
zal ik mij nu f er wijden, dan aan een
verzoenirg van Gemeente en Kamer?
Men weet, hoe bloeiende steden jarenlang
soms geleden hebben door f'amilietwisten
en wat zou dan niet het gevolg voor de
Amstelslad kunnen zijn van een geschil,
dat twee zulke groote machten tot de felste
verbittering diijfï?
En dat om een tapijt,! Wat ah uitgaaf,
voor Amsterdam zeker niet meer beteekent,
dan voor Van Leeuwen of Blooker een
mat in den gang.
\Vaarlijk, hier moet sprake'zijn van de
zuinigheid, die de wijsheid bedriegt. Het
is toch duicieJijk, hoe n verkeerd advies
van (ie Kamer, in ontstemming gegeven,
on dat de heeren, even vóór of bij de
stemming, met hun hakken op het teakhout
stootten, onze Handel en Nijverheid voor
el e waarde van honderden tapijten
benadeelen kan.
Daarom, men kome tot verzoening!
K>i dat kan. De gemeente blaze
zachtktr.s in de bus, zoodat er een bankje van
duizend gulden uil f laddert, en de Kamer
vuile haai1 vraag aan met de bede: dat
zij eeu tapijt ontvange van kleur volko
men gelijk aan die van het hout, waarvan
de vloer vervaardigd is... Zoo zullen
allen tevreden kunnen zijn... en onze
industrie bovendien naam mogen makeu
mei een nieuw artikel: teakbout van wol.