De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 9 augustus pagina 2

9 augustus 1903 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.l3G3 het tegenwoordig spoorwegpersoneel bij dageljjkache oefeniag eer toe- dan afneemt. Nn eenmaal dit punt, ook voor de reizi gers van zoo groot gewicht, aan de orde is gesteld, naar aanleiding van uit de dag bladen verzamelde berichten, zou het nuttig kunnen zjjn, dat de regeer ie g, of de spoor wegdirecties zelve, eens een volledig statis tisch en beredeneerd overzicht gaven van de spoorwegrampen, vóór en na de tweede staking; opdat men met zekerheid kunne weten of, en in ho3verre, de veiligheid van het spoorwegverkeer en personeel gedurende den latitsten tijd heeft geleden. Mocht dan de conclusie van een officieel rapport, in overeenstemming zijn, met die, welke men uit bovenstaande tabel geneigd is te trekken, dan zou de meest gewone menschlievendheid Regeering en Spoorweg directies er toe motten leiden dadelijk maatregelen te beramen, teneinde reizigers en spoorweg-personeel de vroegere rnate van veiligheid te verzekeren. I-nmcrs, dag aan jjag menschenlevens in gevaar te brengen, feheel onnoodig, waar er honderden bewame, geoefende, beproefde spoorwegmannen broodeloos rpndloopen, welk Minister,welke spoorwegdirectie zou dit voor zijn rekening durven nemen? Waarlijk, de verkeerszekerheid is geen ge ringe zaak. Met elk oorbaar middel moge men haar bevorderen. Maar,., rnecschenlevens behooren ons heilig te zijn. En als wij nu zien opgegeven: voor Febr.en Maart, d. i. in twee maanden, twee spoor- of tramwegmannen gedood of gewond en voor April tot uit. Juli, dat is voor vier maanden, zes en twintig spoor of tram wegmannen gedood of gewond ... dan zeggen wij, als elk niet van alle gevoel misdeeld mensen : neen, dat mag zoo niet voortgaan! En wij zijn er zeker van: de Marez Oyens, van Hasselt en Sprenger van Eyk c. s. zeggen dat met ons mede. Volledige, volstrekt vertrouwbare in lichting van het publiek bij een zoo belangrijke, ook onze nationale eer rakende zaak is noodig. Brieven yan Koniniii Soniie aan Ia) 1862-1877. i. Stouttgart, 2) 4 Juni 1862. Ik zend u een brief voor den K-izer. Geef hem dien: ik zou niet g.'aig willen dat bij door andere handen ging dan de uwe. Ik vertrek den O^n Juni naar Holland. Wan neer ge zoo vriendelijk zult zijn mij aan het overeengekomen adres te schrijven, zet dan op de tweede enveloppe: p ur remettre; mijn naam moet er nergens op voorkomen. Men opent in Belgiëalles, en ik wilde gaarne dat onze briefwisseling onopgemerkt bleef. Nooit zal ik de vriendschap ve geien die ge mij betoond hebt; wees versekerd dat de mijne even groot is. Wij ontmoeten elkaar in eenzelfle gedachte, iu eenzelfde toewijding. Dat vormt een band, dien niets verbreken kan. Outvang mijn beste wenschen, en dat de zon steeds voor ots schijnen moge. Uw toegenegen SOPHIE. II. Den Haag, 27 Fsbroari 1862. Uw brief heeft mij eea ware vreugde ge schonken. Gij zijt de eecigs die in staat is mij gerust te stellen, de telkens weer opduikende bezorgdheid te doen verdwijnen. De betuiging van uw aanhankelijkheid treft mij diep; ik weet dat ik op u rekenen kan. Welnu! nog heden kom ik u niet een daad, maar een raad vragen, en ik zal handelen zoo als gij 't me zeggen zult. Sedert la'ig bad ik de zekerheid, dat men mij trachtte te benadeelen in de oogen van den persoon, 3) voor wien ik de diepste, de onveranderlijkste toewijding gevoel. Zeker van mezelf, zeker van zijn vriendschap, hechtte ik weinig waarde aan dien toeleg. Ik heb nooit iets gevraagd, ik zal nooit iets vragen: ik geef moer dan ik ontvai g: ik kan gerust zijn. Maar twee maanden geleden bracht iemand van zijn, en tevens van mijn familie, mij namens hem eenige woorden over, die me diep bedroefd hebben. Ik zag dat het geheime werken doel getroffen had. Die woorden moeten op zijn verlangen zijn overgebracht. Onrechtvaardigheid breugt me in opstand, m»ar ze doet mij ook tot mezelf inkeert n, en bretgt me tot een soort nederigheid, die op een onwaar neembaar punt aan trots grenst. Het is mijn aard niet wrok te koesteren of driftig te worden, ik zwijg, en sedert dun dag heb ik hem niet meer geschreven. Maar de gebeurtenissen zullen niet stilstaan; ik voel wat er daar ver van mij wordt voorbereid. Mijn toewijding kan hem van nut zijn. Wat moet ik doen? Zwijgen, wachten? of naar hem toegaan en hem alles zeggen? Het uittochten, cLe manie vaa zooveel vrouwen, lijkt mij doorgaar,8 heel vervelend. Ik lieb ma niet ta verontschuldigen, ik heb altijd de waarheid gezegd zooals ik z* wist en voelde; ik ffag zeggen dat de gebeurtenissen, zonder uitzondering, mijn voorzeggingen hebbeu bewaarheid. Ik kan noch wil naar Parijs gaan. Zij, die bang zijn voor een invloed welke niet bestaat, zullen geen aan toot kunnen nemen eaa mijn tegenwoordigheid. Maar gij, die alles weet, die rechtvaardig en waar zijt, zeg me wat ik doan moet. Ik weet dat ge tegenover iedereen, ook tegenover Hem, zwijgen zult. Geef u niet de moeite u'tvoerig te schrijven. Enkele regels zulUn voldoende zijn. Adresseer ditmaal: Aan den heer He'ffericb, Moolenstraat 23, Uen Haag. Op ds tweede eüvelopps: a remeltre. Eij voorbaat dank. S. III. 27 Juni 1802. Ik ben zeer gftrcffen door uw brief, door uw vertrouwen; ik had u wel dadelijk willen antwoorden en bedankeE, maar ik hèVOL d me in een soort woestijn, en al mogen de bosschen en de velden soms meer waard zijn dan het gezelschap van metsenen, ze mr.keu brieven niet vroolijktr. Wanneer onze gedachten treurig zijn, moeten we ze weten te verzwijgen. Ik ben bekommerd over de berichten die ik uit Londen ontvang. De Oriéar.isti: che intriges houden niet cp. U weet er natuurlijk meer van dan ik; maar ik leef zoo voortdurend mee met wat er bij u voorvalt, dat ge me vergeven zult als ik u daarover spreek. Het gevaarlijkst lijkt mij de hertog van Aumaie: zijn ontzaglijk fortuin geeft hem wapenen, die. ... Misschien maakt de eenzaamheid me vreesachtig; ik zie alles zwart, en ik ben bang! Het komt me voor dat er een poging moest gedaan worden om liet vertrouwelf te hc-rete!lrü, de gemoederen tot rust te brengen, hun te toonen dat alleen* reeds de naam der Napoleons uw land de hooge plaats geven kan die bet behoort in te nemen. De tegenwoordige jeugd is ondankbaar! De man dien gij naar Mexico 4) hebt gezonden, schijnt me ten slotte ontmaskerd! Ik heb me in stilte verwonderd dat men hem niet beter doorzien heeft. In 1851 haatte hij den Keizer, diende Changarnier en veroorloofde zich ongelooflijke uitlatingen. Waarom dergelijke werktuigen te gebruiken ? Ik ga geduremïe verscheiden weken een rust genieten, die ik liefheb en die niet een van de woestijn is. Als go me schrijven wilt, zou ik daar zeer dankbaar voor zijn. Beieok ook dat ik aan den mensch, niet aan den functionaris schrijf. Wat mij in het levea steeds 'aet kostbaarste beeft geleken, dat is een ware vriendschap te ontmoeten, een verheven karakter en een be proefde toewijding. Uw vriendschap zal de mijne waard zija. Gij en ik zija denseUden persoon toegewijd. Maar gij hebt het voorrecht hem te dienen ! Ik ik lijd er onder, nit.ts te kunnen doen en alles te moeten afwachten. De stilte waar te nemen en het naderen vaa den storm te voorzien, dat is misschien Vin alle toestan den de sfmattendste voor de ziel en de moeielijkste om langen tijd ta d;agen. S. IV. Den Haag, l Juli 1SG3. Ik heb deze laatste tijden, ik beten het, veel &au u gedacht: ik vree-de dat de talrijke veranderingen 5) die kortelings hebben plaats gehad eenigen invloed op uw bestsaa zouden oefenen. E-'n van de op-re ofiVi den is uw vriend. Dat alles hield me aa-, houdend bez>?, en ik -gevoelde dat ik uw geheim diende te f erbiedigen, wachten, vertrouwen hebben in de wijsheid van den meester, die u op prijs moot stellen. Goddank! de uitslag heeft mij gelijk gegeven, en ik hoop dat nieuwe collega's niet aiders dan in vertrouwelijke en vrirad.-cjaj.p lijke betrekkiüg tot u zullen si aan, waardoor een gouvernement., d&t men d«z,e laatste tijden ?wsl zeer heeft trachten te schokker, versterkt moet warden. Ik ken geen der p rsonages die zoo juist opgetreden zijo, maar vsrtconderd ben ik alleen geweest over den val v;xu Waiews'^y. Ik dacht dat zij sterk waren door eeu otfeiibare protec'i', en ik meende dat, e;n catastrofe uit gezonderd, niets hen uit de gljrie van het Ministerie van Staat zou kurmen verwijderen. Voor OEP, die den vrede willen, is de v*l vau Walewsky, van zijn Poolsehe sympathieën, een gunstig voortecken. Ik wenach dan vrede even zeer voor den Keizer als voor OM, want ik zia zijn vijanden, R'isssn, Pruissr., naar den oorlsg verlangen, hopend hsni Ie be.]adeeleu. Ia de Poolsc'ie kwestie geloof ik tiet aan de oprecht heid van Engeland, en ik bi>n niet cosmopolilisch genoeg om hen die ik liefheb op te offeren aan het oLgclnk van vreemden IK wilde wel dut op de vermtrsteruig van Puebla spoedig die van M< x'co volgde, en ca*' het einde van die verre txpeiilie het stlzwijgea oplegde aan hen die tr hè. gouverntmf,nt een verwijt van maken. Dat ziiu da wtaschen ea de gevoc'eus van etue medtst rijd.-:ter. Na mij a broeder gedurende eeaige weken verpleegd te hebben, r ea ik mij gaaa verschuilen in Ltt diepst vaa h:iden en botsenen, vanwaar ik eerst gisteren teruggekomsu b;-n. Als het u mogelijk is, zeg mij rtan alstublieft, <,f h-".t plan bestaat tegen net eind van deu zuraer in Sivoie de baden te ga=in gebruiker. Ik zou dat graag weten. Want het zou niet oamoirelijk zijn dat ik daar dan tijdelijk kwam. Wil het mij dus zeggen. Mijn adres is : ,deu heer Handel." S. V. Stouttgart, 12 CWober 1803. Sedert een paar maanden heb ik niets van u gehoord. Na den zomer rustig buiten te hebben doorgebracht, ben ik hier teruggekomen om voor mijn vader te zorgen. Ik hoor Wfiriig spreken over wat er bij u omgaat; ik denk dat dit een goed teeken i?, dat alles er rustig is en voorspoedig. De wiuter brengt wel eenige kwesties mee, maar het komt me voor dat het land zich. daarover niet druk behoeft te maken. Ik weet dat de Keizer terug is, de Keizerin op reis, een reia waarover jresproken wordt en die verwonde ing wekt. Wat mij aar.gaat, ik begrijp zoo goed dat verlangen om haar vader land terug te zien, om een oogenblik haar grootheid te ontvluchten. In Duitschland lieerscut een groote g'sting; vereenigingen van allerlei aarJ, vruchtelooze pogingen der regeeringen om een anderen .staat vaa zaken te krijgen, herinneringen aan het verleden die men oustuimig omroept, dat alles zal tot conflicten biden. Men wil dat de oorlog t;;u gunste van Polen het volgend voo;j:iar zal p'aits hebbsn. H.-ksn op geen enkel bondgenoot in Duiischlau 1; zij zullen D allen in deu steek laten. Ze zullen 't niet kwaad viaden, een strijd met de wapenen, die een e nd zal maken aan de verwijten van het biu-jer.Iaid, tn hun gele genheid zal geven met gB<*eU dd vnee'-t wtiischeüjke verander;u;ten te vulvoir<;n. Daar nie mand tevreden is, zou iedeteen wel lust habijen zich te roeren. Ik verzoek u ingesloten brief aan den Keizer te overhandigen. (Slot volgt). S. l Willcm IIF, K .uing diT Xeilrvlantlcn, liuwilu in IS'ÏO l'riuses Sonhic van \\ uvleniliOi'-j;, dochter v;m AVilhelm l vun Wurtemberg, nickt vau JLTUIIK', Koningin Sophii; \\a.s Keizer Napoleon III ^enciren rnet een toewijding, di'j zich nooit verloochende. In de voor Frankrijk zoo moeilijke jaren 1870 eu 1S71 uitte zij die genegenheid slerk, vooral door liiiai' levendige bidangstellitiL;' in ile Fransche polil iek tegen over DuiUehlaud. \\ as de be?lis.-ing aan liiiar ge weest, Vruiikrijk zou den onxaligen oorlog nooit begonnen zijn. In de spannende dagen, die de oorlogs verklaring vooraf gingen, snelde zij naar P.U'ijs, om het gewicht hoe gering ook luirer politieke overtuiging in de schau! te werpen. XaUuirlnk ge lukte het h'iar uict, voldoenden nnloed te oeleueu om het uit!n\ ken der vijandelijkheden die, men weel het, NanoUi**ii evenmin wcn^clitc als zij te vuorkoinea. De ourio^-parti,] vormde de meerJcrlu id, en de Kcixer moest voor den drang der inslaiid:i;'heden zuichtcn. tiet lijdt geen tuijfel, of er zullen in die dagen hoog.-t interessante brieven van Sopie's hnnd aan het Keizerlijk Hof ontvangen zijn. Slechts enkele daarvan zijn tot nu toe publiek geworden; de hieronder vol gende, tn^scueii l^f>;3 en 1877 aan een hooggeplaatst personage vau het 't'\veede Keizerrijk gericht, toonen met welk eeu heldcr/ieude bezorgdheid zij de Ki'ausrhe aaiigelureuheden volgde, eu lioe zij haar gevoelens trouw bleef. Koningin .Sophic stierf in 1877. 2 Aldiis \vordt door Koningin Sophie steeds de naam van de, hoofdstad vau V\ i.irtemberL;1 -'e^pclil. ;ïi Kciz, r Xapoi.mi III. :, j V kolouc-l U-tdicr-Va'.a^, eilef \ ,11 ! u - <\ van het expeditionaire corps, oud aide-de-eamp van Cliangarnier. 5) Decreet van 23 Juni, waarbij De Pertigny van zijn functies wordt ontheven, Rouber voor Baroehe in de plaats wortlt gesteld eu Billault in het Ministerie wordt geroepen ter vevvangiim vau Wulewslty. (La Reri'.e de Paris). Deux uonas bien tonnéj de se trouver ensemble. Het njn de r.amen v*n twee RoHentamsche jongens die in den. laatöieii tij-i v,el het- roee&t begprukc-n zijn. Spickman, ons eerste socialistische raads lid, autodidact, moijdeiisig en sshriftelijk propaarardist voor zijn b'?ginEfle.'.i, .ichteuswaardig huisvader, burger, tter.fch, op wien zelfs zijn politieke tpge^siands-rs <>;ee:i vJek hebben kuni-en vinden. Spiekman die in do korte periode van zi.jn lidniaatfchap den raad tot eer strekte door nijn ijver, zijn werklust, door de correctheid, duidelijkheid, ingetogenheid van zijn altijd friecb en kloek gesproken woord Spiekmt'n is er uit, tengevolge van de staking e resctie die thans oppermachtig hecr.'cht, hiacht mr. L':esberg op zijn plaats. Wij gunnen den katholieken gaarne een siea! meer in den raad: zij zijn nog verre ouder de 2,5; waarop ij bij er-n evenredige vertegenwoor diging recht zouden hebben. O>>k kan het goed zijn als de meeningen en oordeelvel lingen van het katholieke lid Van Beers door mr. Letsberg in vat meer parlemen tairen vorm worden ui'geeproken ; onver schillig of' deze er dan nog wat vaa zich zelven heeft bij te doen of niet maar hoe ook beschouwd, de val van Spiekman is voor den raad een verlies. Wie dit betwijfelt, hij beseft de groote waarde van een eerlijk tegenstander niet; begrijpt niet dat in een vergadering een eerlijke viiard beter is dau tien lauwe vrienden. En een eerlijk stujdt'r voor zijn zaak is Spiekman ook in de oogen zijner tegenstanders. Schreef niet de N. R. Ct. indertijd, van de leiders der werkstaking, met tastbare heen wijzing op Spiekman : »cr zijn er, wien men de hand zou willen drukken !'' Nu staat ze op het standpunt der reactie. Tot straf voor de staking moest Spiekman er uit; raaar zijn jongste brochure : T Arm Rotterdam, hoe het woont en leeft' moest toch door haar met (?ympathie eu waar deering vermeld worden. Die bi-ochure zou allicht in een andere stad en onder andere omstandigheden oorzaak wTorden vau iemands verkiezing. Maar wij zijn van een ander gevoelen. Wij weten door waarneming roet eigen oogen dat er door de maatschappij een socialistische gtrooming gaat. Die stroom moet nu afgfdarnd worden. Wij werpen er dus een darn tegen op. Wie van oordtel is, dat men beter zou doen die stroounng in de parlementaire bedding te leiden, zoodat ze een uitweg had, die weet er E i ets van. Afdammen maar l En aan f'rischheid heeft onze raad geen behoefte. Hij is frisch genoeg en in mr. Lees berg hetft hij weer een frisch element gewonnen. Van Spiekmau op Speenhcff is een stap van de werkelijkheid in de fantasie. Speenhoff ia arti>H, Maa!:ahappelijk ia hij toe schouwer. Maar in zijn geest leeft hij den nieuwen tijd mee, en weet in korte puntige verzen zijn kijk op rnenschen en menschelijke toestanden en verhoudingen in beeld te brengen. Wat Speenhofi geven zou, als er in ons land een »vrij" tooreel kon bestaan, is niet te zeggen. Hij moet, als Spiekman in den raad, xich matigen, a'.ch inbinden. Hij mag voor het publiek zijn felle kleuren rog niet alle gebruiken. In het Circus Variéi opgetreden als dichter-zanger, heeft hij spoedig ondervonden dat zijn liedjes soms wat hoog gaan voor zijn hoorders. En hij is wat moeten afdalen om met zijn Rotlcrdamsche beurs, rijn RotterdamscJie tram en zijn Vegetariërs met annex Booncnlicd verstaanbaar te worden voor de rnatsa, die uitspanning vraagt zon der inspanning en wier niveau nog niet hoog genoeg is voor zijn hooger werk, zooals zijn goedy(,ïinde meid en zi,jn Afscheid van een marinier. Dit laatste liedje is een stukje volkspoëzie van de echte soort. We hebben eigenlijk nog nooit een volks dichter gehad. Tollens en Van Zeggelen verdienen dien naam niet, Heije al evenmin. Afscheid van een marinier zou doen hopen, dat Speenhoff' er een. zou kuniK-n worden. De eerlijke liefde, de droefheid over het scheiden, de hoop op het wederzien en de wraak bij mogelijke or trouw, ze worden in uit Afscheid in da eigen woorden van den primitieven marinier, /.onder k vctsende ruv.-heid, ni^ar ook zonder esnige litteraire prcteïisie of gozwollenheüi geuit. Een stukje onv(Tval?chte r; a l uur, ft''n H'ukjb kunst, zondtr een enkel kuifje. Et! gedragen door de eenvoud der voordracht en den emït van de holderc stem, komt dit brokje natuur in zijn aluuriiiken kunstvorm regelrecht, tot u. Geen woord verstoort de stemming en loerend voor wie nop voor natuurlijk gevoel toegankelijk is, klinken de regeis waarin de marinier aa,u zijn ge liefde op het hart drukt, door kleeding en haardracht toch geen oorzaak te worden van ontrouw. Grof besnaarden lachen er bij: hoe zoudan zij de grens kunnen trekken tusschen sublirne en ridicule? One circus-varióiétrekt door Speerhcff bezoeker», die er anders niet of zelden koi:;en. Hoewel hij, zeldzame vogel, profeet die in zijn eigen vaderstad gtöerd wordt, rteds tweemaal voor veertien dagen gecon tinueerd werd, kennen we nog maar een kltin deel van zijn repertoire, dat zal aan groeien m«t zijn succes. Moge hij zich nu niet door de gemakkelijke triomfen met tocpas-.elijbheidjes Juten afbrengen van zijn eitrenliike kunst: ric vernieuwing van or.ze volkspoëzie. Duar ligt voor rum een veld braak, waarop lui nog; d-i scioonste vruchten kan plukken. En, het Afnchcid tart een marinier smaakt naar meer. Rotterdam. L. financiën, een steun, waardoor het machts misbruik der corrupte en gewetenlooze bureaucratie in het rijk van den Czar maar al te veel wordt in de hand gewerkt. Men protesteert zoo zegt hij tegen de schending der Finlandsche grondwet en de onderdrukking van het loyale Fin landsche volk; tegen de onophoudelijke vervolging der Joden, tegen de gruwelijke mishandelingen te Kisehintff gepleegd. Maar heeft men ook geprotesteerd tegen de blijvende schuld, die het buitenland mede «an dit alies heeft? Eitehjke miiliardeu van Ruslands staats schuld en van /ijne PJH orwegobligatiün zijn in het buileniacrl geplaatst. Alleen na ls',)9 hetft Rusland 3'2 milliard (francs) in het buitenland geleend, en daaronder zijn de apoorwegleeoiugen nog niet eens begrepen. Daarbij zijn de Russische in voerrechten op schrikbarende wijze ver hoogd. Thans schijnt dio metho'le niet meer toegepast te kunnen worden. »De uitgaven remen gestadig toe, en de in komsten kunnen daarmede geen gelijken tred houden. Een dtel der spoorwegen levert geen batig saldo meer op en dekt niet eens de kosten van het bedrijf, terwijl de invoerrechten hun uiterste grens hebben bereikt. Dit laatste is door den Russischen minister van financiën in zijn rapport aan 3en Rijksraad bevestigd. Wat in 't bij zonder de buiteiïlandsche leeningen be treft, men ziet tiet duidelijk, waarvoor zij eigenlijk zijn gebruikt. Men neemt aan, dat zij voor een deel de invoering vau den gouden standaard mogelijk maakten; dat zij hebben medegeholpen om de kosten van den oorlog in Cuina en de operaliën iüMandchoerije te dekken ; dat zij hebben gediend voor de voltooiing van den Trans-Siberischen spoorweg, daar deze niet wordt genoemd onder de werken, in welker kosten door obligatie-leeniugen werd voorzien. Het staat overigens vast, dat de regeering door de buitenlandsche leeningen in staat is gesteld om hare politiemacht te vermeerderen en hare vloot ontzaglijk uit te breiden. «Wij weten allen1' zoo gaat Björnson voort ?>clat het grootste deel van dit buitenlandsche geld, dat sedert 1889 de autocratie met haar onderdrukkings- en veroveringsplannen staande houdt, toege stroomd is uit het land der gelijkheid, vrijheid en broederschap. Wij weten even eens, dat deze leeningen ten deele door Fransche Joden zijn geplaatst. In Europa zoowel als in Amerika zegt men algemeen, dat zonder het Fransche goud de Russische autocratie reeds lang zou gedwongen zijn tot capituleeren. Geen centrale macht, ook de beste niet., is in staat gedurende langeren ti;d zoo vale en zoo verschillende volkeren te beheerscheo. Geen hand, ook de machtigste niet, kan eene zoo gewel dige ruimte omspannen of zoo vele tegen strijdige doeleinden vereenigen, gelijk ze door het verschil van klimaat, van ras, ?van godsdienst, zijn geschapen. Maar wat de machtigste hand en de beste regeering niet tot stand brengt, dat wordt tot een chaos, tot ellende onder eene zwakke autocratische macht, waar eene brutale, veile en leugenachtige bureaucratie om koopt, plundert en onderdrukt. Zonder de hulp van het buitenland zou hieraan van zelf een einde komen, hetzij door revolutie, hetzij door verwaarloozing. Het natuurlijkste zou zijn, dat de geweldige massa's van Rusland zich decentraliseerden tot eene federatieve organisatie." Volgena Bji'irnson zal Rusland zijn heil moeten zoeken in een grooten buitenlandschen oorlog, om aan het steeds dreigender binnenlandsch gevaar te ont komen. En voor dit middel zal de al machtige Russische bureaucratie niet terug deinzen. Maar welk ook het resultaat van dezen oorlog moge zijn, de rentebetalingen zullen ophouden. Rusland zal door een staatsbankroet zijn dank betuigen voorde hulp, die men het heeft verleend. En dan zal men allereerst de schade trachten te verhalen... op de Joden. Als men boos is, is men maar zelden rechtvaardig; de bedrogenen zullen niet denken aan de banken, maar aan de Joden; hun behoefte om zich te wreken zal ouder de Joden de schuldige» evenzeer treffen als de volkomen onschuldigen. Maar indien men den Joden in dit geval eeu verwijt kati maken van hun gebrek aan solidariteit, dan trtft dat verwijt eventens alle andere vertoornde bedrogenen. Ook hun kan men toeroepen: »IIier hebt ge uw loon, omdat ge de solidariteit hebt verraden, die onder de volkeren zonder onderscheid moet bestaan ! Gij hadt de laatsteri moeten zijn. om aan de Russische tyrannie hulp te verleenen." BjörnEon schreef zijn geharnast protest met het oog op de reis, die de C'zar weldra naar enkele Europeesche hoven, allereerst naar Denemarken, wil onder nemen. Of het iets baten zal? liet woord van een dichter, ztlfs van een dichter-politicus, pleegt op de mannen van de beurs niet veel invloed te hebben. Toch zullen wel licht enkelen van hun zich de vraag gaan stellen: »Wat deed en wat doet Rusland met de millioenen, welke wij het hebben bezorgd?" Eu het antwoord op die vraag zal misschien, ook voor prozaïsche naturen, niet zoo heel geruststellend zijn. Bjornstjerne Björnson over Eusland. De beroemde Noorweegsche schrijver, die in zijn vaderland ook op politiek ge bied eene belangrijke rol speek, laat in het te Parijs verschijnende biad / F.n.ro)>i'en f'fi.ü'A'ftarschu'.vosuis «U'm i'ooreu tegen hei vvrlofc.^en viüi si.t-.un aan Ri:ïl:u:,d's Sociale, De riaöeelea yau den MsartM, II. (Slut.) Eeals 'm het vorige ju'tikel hr-b ;k erop ó'.VfXcJ:, dat \üor deu iruüiu'beiaur ^ijii woning is zijn werkplaats en dat hoe idyl lisch dit ook schijnt in het oog vau hem, die alleen de oppervlakte der dingen zier, in werkelijkheid deze toestand zeer is af te keuren. Niet te vergeten ia toch, dat de huisarbeider niet bezit een ruime woning n>et zoovele vertrekken, dat hij gemakkelijk zijn eigen werklocaal van de andere ver trekken gescheiden kan houden; neen zijn woning is in den regel klein, slechts bestaaude uit twee vertrekken. En is het dan te verwonderen, dut in het werklokaal dikwijls bezigheden moeten worden ver richt, die slechts de huishouiirig raken of dat het lokaal (ev«<s dienst moet doen voor slaapvertrek ? Kan het voortdurend yerblijvep en het slapen in ten werklokaal, ja zelfs in de woning waarin de stof'en de veroutrtiuigde lucht van uit het werklokaal doordringen, gezond zijn ? Is het een toeval, dat er ondtr de sigarenmakers, die in naijne woonplaats voor eeu groot deel thuis wacken, zoovele borstlijders zijn ? Worden de kinderen, die uit dezen vader gesproten, daardoor reeds de kiem der ziekte bij zich dragen, niet gedoemd op hunne beurt tot deze zwakkela gen -te gaan behooren, indien zij eiken dag de slechte lucht en de stof moeten inademen ? De inspecteur in de Ie ic&pectie zegt in sdin reeds gemeld verslag het volgecde: «Zooals bijna overal met huisarbeid het geval is, ondervindt ook de thuiswerkende kkermaker de last, yan zijne meestal toch niet zeer ruime woning, een deel te moeten afnemen voor werkplaats. Düar in hu ekamer of'keuken de kans voor het besmetten der te behandelen stof te groot is, en hij geldelijk verantwoordelijk is voor uit dien hoofde ontstane schade, schiet er niela anders over, dan de helft van het zoldertje tot werkplaats te gebrui ken ; de andere helft moet beschikbaar blijven om waschgotd te drogen en als bergplaats. Gewoonlijk laag van verdieping met beschoten pau nendak is het er's zomers ondragelijk htet en 's winters ijzig koud. De spaarzaam aangebrachte dakvensters kunnen niet meer dan het allernoodigste licht doorlaten en alleen's zomers ventilatie aanbrengen. Tevergeefs tracht men met wat behaügsellinnen en oude couranten aan deze werkplaatsen een bewoonbaar voorkomen te geven en tocht te verminde ren. In zulk «ene verblijfplaats, waar bovendien de atmospheer slechter wordt door het gebruik van brandende houtskool tot verwarming van het pereijzer, werken gewoonlijk 3, soms 4 of 5 personen gedu rende minstens elf uren per dag, dikwijls nog langer." De volgende beschrijving van een confectie-atelier vindt men in het tweede Amsterdamsche Raadsrapport : «Hoog boven een pakhuis in een der donkere straten van de Jodenbuurt bevindt zich een donkere, vuile kamer, door een schot vcor een deel in twee siukken gescheiden. De grootste ruimte dient tot werkplaats voor twee mannen van 30 en 33 jaren en drie meisje? van 16 tot 18 jaren, terwijl in de kleinste door het gezin van een der mannen, bestaat<de uit vrouw en vier kin deren, wordt gewoond, geslapen, gegeten en gekookt. Zij maken jassen, broeken en vesten en ontvangen voor een colbertcostuum ?125, een broek 30 cent, een mans-paletot ? 1. De mannen arbeiden 16 a 18 uren per dag. De meisjes komen 's morgens te 7 uur en gaan volgens de bewering van de mannen des avonds te 7 uur heen. De mannen verrichten het zware werk, het bovenwerk en persen; de meisjes stikken het binnenwerk en de binnenzak keu en naaien voering in de broeken en vesten. De lucht in dit lokaal, waarvoor een huur van ? 2.75 betaald wordt, was voor de bezoeker ondragelijk. De meisjes ontvangen zeer lage loonen en desniet tegenstaande schoot voor de beide mannen en het gezin slechts een zeer karig bestaan over." Zoo kwam mij een tijd geleden in mijn ambtsbetrekking onder de oogen een aan vraag om vergunning tot het oprichten van een sigarendrogerij. Wat bleek ? Dat de sigarendrogerij bestond uit n, niet groot vertrek waarin een kachel dienst moest doen als drooginrichting. Ea in datzelfde locaal te midden van den doordriKgecdea geur der drogende sigaren zouden eea 4tal mannen van den morgen tot den avond moeten werken. Toen is ernstig overwogen of niet de vergunning kon woiden geweiferd, of' althans niet in de voorwaarden on worden opgenomen de bepaling, dat in het vertrek niet gewerkt mocht worden zoolang er gedroogd werd. Evenwel de conclusie is geweest, dat de Hinderwet, die wei toelaat voorwaarden op te h-ggen ter voorkoming van ;gevaar, schade of hinder voor de omgeving, maar niet voor de in het locaal vertoevende personen zelve n, zich daartegen verzette. Met tegenzin is de ver gun i ing tot oprichting moeten gegeven worden. Nu evenwel de Woningwet eischt het vaststellen atin een bewoniEgSvtrordening, wordt er hier sterk aan gfrdacht of het niet mogelijk is Li deze verordening op te nemen bepalingen omtrent het ver richten van arbtid in werklokalen van sigarer.makarijeri voor zoover deze niet onder de Veiligheidswet vallen, door per sonen op wie niet de Arbeidswet_van toepapsing is. Gelijk men weet, is er geen wc.t, die der gelijke bepalingen geeft. De Arbeidswet toch houdt aicli alleen bezig met een be paalde categorie van personen, terwijl ook het Veiligheidsbesluit van 1897 alleen eischen voor bepaalde werklokalen vast stelt met het oog op diezelfde personen, t.w. vrouwen en kinderen. Te hopen is het, dat de. nieuwe Arbeidswet, die ons schijnt te zullen worden gegeven, wat dit punt ten minste betreft, meer zal ingrijpen. Nog een ander nadeel gaat dikwijls met den huisarbeid gepaard, n.i. het gevaar voor besmetting van _liet publiek. Wanneer men bedenkt, dat dikwijls in hetzelfde vertrek grgtiteiï, geslapen eu gewerkt wordt, dan begrijpt men, dut het huiswerk vaak de oveibrerger is v»ai smetstof. In het buiten land heeft men dit gevaar ingezien en heeft men getracht daartegen wettelijke be palingen in het leven te roepen. Zoo be paalt 109 van de Factory and Workshop Act van 1901 in Engeland het volgende: Wanneer de bezitter van een fabriek of' werkplaats of vau een inrichting van wt-lke uit arbeid wordt verstrekt, of een tusschenman, die in dienst is van een zoodarigen ondernemer, todaat, dat klcedirgstukken in een ".'oiiing of gebouw wagrin roocJvonk of p ikkcii heerccln, vervaardigd, gejeiiiigd of' hu,:leid woruen, kau hij, leiiaij iüj be

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl