Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.l3G3
het tegenwoordig spoorwegpersoneel bij
dageljjkache oefeniag eer toe- dan afneemt.
Nn eenmaal dit punt, ook voor de reizi
gers van zoo groot gewicht, aan de orde is
gesteld, naar aanleiding van uit de dag
bladen verzamelde berichten, zou het nuttig
kunnen zjjn, dat de regeer ie g, of de spoor
wegdirecties zelve, eens een volledig statis
tisch en beredeneerd overzicht gaven van
de spoorwegrampen, vóór en na de tweede
staking; opdat men met zekerheid kunne
weten of, en in ho3verre, de veiligheid
van het spoorwegverkeer en personeel
gedurende den latitsten tijd heeft geleden.
Mocht dan de conclusie van een officieel
rapport, in overeenstemming zijn, met die,
welke men uit bovenstaande tabel geneigd
is te trekken, dan zou de meest gewone
menschlievendheid Regeering en Spoorweg
directies er toe motten leiden dadelijk
maatregelen te beramen, teneinde reizigers
en spoorweg-personeel de vroegere rnate van
veiligheid te verzekeren. I-nmcrs, dag aan
jjag menschenlevens in gevaar te brengen,
feheel onnoodig, waar er honderden
bewame, geoefende, beproefde
spoorwegmannen broodeloos rpndloopen, welk
Minister,welke spoorwegdirectie zou dit voor
zijn rekening durven nemen?
Waarlijk, de verkeerszekerheid is geen ge
ringe zaak. Met elk oorbaar middel moge
men haar bevorderen. Maar,.,
rnecschenlevens behooren ons heilig te zijn. En als
wij nu zien opgegeven: voor Febr.en Maart,
d. i. in twee maanden, twee spoor- of
tramwegmannen gedood of gewond en voor
April tot uit. Juli, dat is voor vier maanden,
zes en twintig spoor of tram wegmannen
gedood of gewond ... dan zeggen wij, als
elk niet van alle gevoel misdeeld mensen :
neen, dat mag zoo niet voortgaan! En wij
zijn er zeker van: de Marez Oyens, van
Hasselt en Sprenger van Eyk c. s. zeggen
dat met ons mede.
Volledige, volstrekt vertrouwbare in
lichting van het publiek bij een zoo
belangrijke, ook onze nationale eer rakende zaak
is noodig.
Brieven yan Koniniii Soniie aan Ia)
1862-1877.
i.
Stouttgart, 2) 4 Juni 1862.
Ik zend u een brief voor den K-izer. Geef
hem dien: ik zou niet g.'aig willen dat bij door
andere handen ging dan de uwe.
Ik vertrek den O^n Juni naar Holland. Wan
neer ge zoo vriendelijk zult zijn mij aan
het overeengekomen adres te schrijven, zet
dan op de tweede enveloppe: p ur remettre;
mijn naam moet er nergens op voorkomen. Men
opent in Belgiëalles, en ik wilde gaarne dat
onze briefwisseling onopgemerkt bleef.
Nooit zal ik de vriendschap ve geien die ge
mij betoond hebt; wees versekerd dat de mijne
even groot is. Wij ontmoeten elkaar in
eenzelfle gedachte, iu eenzelfde toewijding. Dat
vormt een band, dien niets verbreken kan.
Outvang mijn beste wenschen, en dat de zon
steeds voor ots schijnen moge.
Uw toegenegen
SOPHIE.
II.
Den Haag, 27 Fsbroari 1862.
Uw brief heeft mij eea ware vreugde ge
schonken. Gij zijt de eecigs die in staat is mij
gerust te stellen, de telkens weer opduikende
bezorgdheid te doen verdwijnen.
De betuiging van uw aanhankelijkheid treft
mij diep; ik weet dat ik op u rekenen kan.
Welnu! nog heden kom ik u niet een daad,
maar een raad vragen, en ik zal handelen zoo
als gij 't me zeggen zult.
Sedert la'ig bad ik de zekerheid, dat men
mij trachtte te benadeelen in de oogen van den
persoon, 3) voor wien ik de diepste, de
onveranderlijkste toewijding gevoel.
Zeker van mezelf, zeker van zijn vriendschap,
hechtte ik weinig waarde aan dien toeleg. Ik
heb nooit iets gevraagd, ik zal nooit iets vragen:
ik geef moer dan ik ontvai g: ik kan gerust zijn.
Maar twee maanden geleden bracht iemand van
zijn, en tevens van mijn familie, mij namens
hem eenige woorden over, die me diep bedroefd
hebben. Ik zag dat het geheime werken doel
getroffen had. Die woorden moeten op zijn
verlangen zijn overgebracht.
Onrechtvaardigheid breugt me in opstand, m»ar
ze doet mij ook tot mezelf inkeert n, en bretgt
me tot een soort nederigheid, die op een onwaar
neembaar punt aan trots grenst. Het is mijn
aard niet wrok te koesteren of driftig te worden,
ik zwijg, en sedert dun dag heb ik hem niet
meer geschreven. Maar de gebeurtenissen zullen
niet stilstaan; ik voel wat er daar ver van mij
wordt voorbereid. Mijn toewijding kan hem van
nut zijn. Wat moet ik doen? Zwijgen, wachten?
of naar hem toegaan en hem alles zeggen?
Het uittochten, cLe manie vaa zooveel vrouwen,
lijkt mij doorgaar,8 heel vervelend.
Ik lieb ma niet ta verontschuldigen, ik heb
altijd de waarheid gezegd zooals ik z* wist en
voelde; ik ffag zeggen dat de gebeurtenissen,
zonder uitzondering, mijn voorzeggingen hebbeu
bewaarheid. Ik kan noch wil naar Parijs gaan.
Zij, die bang zijn voor een invloed welke niet
bestaat, zullen geen aan toot kunnen nemen eaa
mijn tegenwoordigheid. Maar gij, die alles weet,
die rechtvaardig en waar zijt, zeg me wat ik doan
moet. Ik weet dat ge tegenover iedereen, ook
tegenover Hem, zwijgen zult.
Geef u niet de moeite u'tvoerig te schrijven.
Enkele regels zulUn voldoende zijn. Adresseer
ditmaal: Aan den heer He'ffericb,
Moolenstraat 23, Uen Haag. Op ds tweede eüvelopps:
a remeltre.
Eij voorbaat dank.
S.
III.
27 Juni 1802.
Ik ben zeer gftrcffen door uw brief, door
uw vertrouwen; ik had u wel dadelijk willen
antwoorden en bedankeE, maar ik hèVOL d me
in een soort woestijn, en al mogen de bosschen
en de velden soms meer waard zijn dan het
gezelschap van metsenen, ze mr.keu brieven
niet vroolijktr. Wanneer onze gedachten treurig
zijn, moeten we ze weten te verzwijgen.
Ik ben bekommerd over de berichten die ik
uit Londen ontvang. De Oriéar.isti: che intriges
houden niet cp. U weet er natuurlijk meer
van dan ik; maar ik leef zoo voortdurend mee
met wat er bij u voorvalt, dat ge me vergeven
zult als ik u daarover spreek. Het gevaarlijkst
lijkt mij de hertog van Aumaie: zijn ontzaglijk
fortuin geeft hem wapenen, die. ... Misschien
maakt de eenzaamheid me vreesachtig; ik zie
alles zwart, en ik ben bang! Het komt me voor
dat er een poging moest gedaan worden om
liet vertrouwelf te hc-rete!lrü, de gemoederen
tot rust te brengen, hun te toonen dat alleen*
reeds de naam der Napoleons uw land de hooge
plaats geven kan die bet behoort in te nemen.
De tegenwoordige jeugd is ondankbaar!
De man dien gij naar Mexico 4) hebt gezonden,
schijnt me ten slotte ontmaskerd! Ik heb me in
stilte verwonderd dat men hem niet beter doorzien
heeft. In 1851 haatte hij den Keizer, diende
Changarnier en veroorloofde zich ongelooflijke
uitlatingen. Waarom dergelijke werktuigen te
gebruiken ?
Ik ga geduremïe verscheiden weken een rust
genieten, die ik liefheb en die niet een van
de woestijn is. Als go me schrijven wilt, zou ik
daar zeer dankbaar voor zijn. Beieok ook dat
ik aan den mensch, niet aan den functionaris
schrijf.
Wat mij in het levea steeds 'aet kostbaarste
beeft geleken, dat is een ware vriendschap te
ontmoeten, een verheven karakter en een be
proefde toewijding. Uw vriendschap zal de mijne
waard zija. Gij en ik zija denseUden persoon
toegewijd. Maar gij hebt het voorrecht hem te
dienen ! Ik ik lijd er onder, nit.ts te kunnen
doen en alles te moeten afwachten. De stilte
waar te nemen en het naderen vaa den storm
te voorzien, dat is misschien Vin alle toestan
den de sfmattendste voor de ziel en de
moeielijkste om langen tijd ta d;agen.
S.
IV.
Den Haag, l Juli 1SG3.
Ik heb deze laatste tijden, ik beten het,
veel &au u gedacht: ik vree-de dat de talrijke
veranderingen 5) die kortelings hebben plaats
gehad eenigen invloed op uw bestsaa zouden
oefenen. E-'n van de op-re ofiVi den is uw vriend.
Dat alles hield me aa-, houdend bez>?, en ik
-gevoelde dat ik uw geheim diende te f erbiedigen,
wachten, vertrouwen hebben in de wijsheid van
den meester, die u op prijs moot stellen.
Goddank! de uitslag heeft mij gelijk gegeven,
en ik hoop dat nieuwe collega's niet aiders
dan in vertrouwelijke en vrirad.-cjaj.p lijke
betrekkiüg tot u zullen si aan, waardoor een
gouvernement., d&t men d«z,e laatste tijden ?wsl
zeer heeft trachten te schokker, versterkt moet
warden. Ik ken geen der p rsonages die zoo
juist opgetreden zijo, maar vsrtconderd ben ik
alleen geweest over den val v;xu Waiews'^y. Ik
dacht dat zij sterk waren door eeu otfeiibare
protec'i', en ik meende dat, e;n catastrofe uit
gezonderd, niets hen uit de gljrie van het
Ministerie van Staat zou kurmen verwijderen.
Voor OEP, die den vrede willen, is de v*l vau
Walewsky, van zijn Poolsehe sympathieën, een
gunstig voortecken. Ik wenach dan vrede even
zeer voor den Keizer als voor OM, want ik zia
zijn vijanden, R'isssn, Pruissr., naar den oorlsg
verlangen, hopend hsni Ie be.]adeeleu. Ia de
Poolsc'ie kwestie geloof ik tiet aan de oprecht
heid van Engeland, en ik bi>n niet
cosmopolilisch genoeg om hen die ik liefheb op te
offeren aan het oLgclnk van vreemden
IK wilde wel dut op de vermtrsteruig van
Puebla spoedig die van M< x'co volgde, en ca*'
het einde van die verre txpeiilie het stlzwijgea
oplegde aan hen die tr hè. gouverntmf,nt een
verwijt van maken. Dat ziiu da wtaschen ea
de gevoc'eus van etue medtst rijd.-:ter.
Na mij a broeder gedurende eeaige weken
verpleegd te hebben, r ea ik mij gaaa verschuilen
in Ltt diepst vaa h:iden en botsenen, vanwaar
ik eerst gisteren teruggekomsu b;-n. Als het u
mogelijk is, zeg mij rtan alstublieft, <,f h-".t plan
bestaat tegen net eind van deu zuraer in Sivoie
de baden te ga=in gebruiker. Ik zou dat graag
weten. Want het zou niet oamoirelijk zijn dat
ik daar dan tijdelijk kwam. Wil het mij dus
zeggen.
Mijn adres is : ,deu heer Handel."
S.
V.
Stouttgart, 12 CWober 1803.
Sedert een paar maanden heb ik niets van u
gehoord. Na den zomer rustig buiten te hebben
doorgebracht, ben ik hier teruggekomen om voor
mijn vader te zorgen.
Ik hoor Wfiriig spreken over wat er bij u
omgaat; ik denk dat dit een goed teeken i?,
dat alles er rustig is en voorspoedig. De wiuter
brengt wel eenige kwesties mee, maar het komt
me voor dat het land zich. daarover niet druk
behoeft te maken.
Ik weet dat de Keizer terug is, de Keizerin
op reis, een reia waarover jresproken wordt en
die verwonde ing wekt. Wat mij aar.gaat, ik
begrijp zoo goed dat verlangen om haar vader
land terug te zien, om een oogenblik haar
grootheid te ontvluchten.
In Duitschland lieerscut een groote g'sting;
vereenigingen van allerlei aarJ, vruchtelooze
pogingen der regeeringen om een anderen .staat
vaa zaken te krijgen, herinneringen aan het
verleden die men oustuimig omroept, dat alles
zal tot conflicten biden.
Men wil dat de oorlog t;;u gunste van Polen
het volgend voo;j:iar zal p'aits hebbsn. H.-ksn
op geen enkel bondgenoot in Duiischlau 1; zij
zullen D allen in deu steek laten.
Ze zullen 't niet kwaad viaden, een strijd
met de wapenen, die een e nd zal maken aan
de verwijten van het biu-jer.Iaid, tn hun gele
genheid zal geven met gB<*eU dd vnee'-t
wtiischeüjke verander;u;ten te vulvoir<;n. Daar nie
mand tevreden is, zou iedeteen wel lust habijen
zich te roeren.
Ik verzoek u ingesloten brief aan den Keizer
te overhandigen.
(Slot volgt). S.
l Willcm IIF, K .uing diT Xeilrvlantlcn, liuwilu in
IS'ÏO l'riuses Sonhic van \\ uvleniliOi'-j;, dochter v;m
AVilhelm l vun Wurtemberg, nickt vau JLTUIIK',
Koningin Sophii; \\a.s Keizer Napoleon III ^enciren
rnet een toewijding, di'j zich nooit verloochende. In
de voor Frankrijk zoo moeilijke jaren 1870 eu 1S71
uitte zij die genegenheid slerk, vooral door liiiai'
levendige bidangstellitiL;' in ile Fransche polil iek tegen
over DuiUehlaud. \\ as de be?lis.-ing aan liiiar ge
weest, Vruiikrijk zou den onxaligen oorlog nooit
begonnen zijn. In de spannende dagen, die de oorlogs
verklaring vooraf gingen, snelde zij naar P.U'ijs, om
het gewicht hoe gering ook luirer politieke
overtuiging in de schau! te werpen. XaUuirlnk ge
lukte het h'iar uict, voldoenden nnloed te oeleueu
om het uit!n\ ken der vijandelijkheden die, men
weel het, NanoUi**ii evenmin wcn^clitc als zij te
vuorkoinea. De ourio^-parti,] vormde de meerJcrlu id,
en de Kcixer moest voor den drang der
inslaiid:i;'heden zuichtcn.
tiet lijdt geen tuijfel, of er zullen in die dagen
hoog.-t interessante brieven van Sopie's hnnd aan het
Keizerlijk Hof ontvangen zijn. Slechts enkele daarvan
zijn tot nu toe publiek geworden; de hieronder vol
gende, tn^scueii l^f>;3 en 1877 aan een hooggeplaatst
personage vau het 't'\veede Keizerrijk gericht, toonen
met welk eeu heldcr/ieude bezorgdheid zij de Ki'ausrhe
aaiigelureuheden volgde, eu lioe zij haar gevoelens
trouw bleef.
Koningin .Sophic stierf in 1877.
2 Aldiis \vordt door Koningin Sophie steeds de
naam van de, hoofdstad vau V\ i.irtemberL;1 -'e^pclil.
;ïi Kciz, r Xapoi.mi III.
:, j V kolouc-l U-tdicr-Va'.a^, eilef \ ,11 ! u - <\
van het expeditionaire corps, oud aide-de-eamp van
Cliangarnier.
5) Decreet van 23 Juni, waarbij De Pertigny van
zijn functies wordt ontheven, Rouber voor Baroehe in de
plaats wortlt gesteld eu Billault in het Ministerie
wordt geroepen ter vevvangiim vau Wulewslty.
(La Reri'.e de Paris).
Deux uonas bien tonnéj de se trouver
ensemble.
Het njn de r.amen v*n twee
RoHentamsche jongens die in den. laatöieii tij-i v,el
het- roee&t begprukc-n zijn.
Spickman, ons eerste socialistische raads
lid, autodidact, moijdeiisig en sshriftelijk
propaarardist voor zijn b'?ginEfle.'.i,
.ichteuswaardig huisvader, burger, tter.fch, op wien
zelfs zijn politieke tpge^siands-rs <>;ee:i vJek
hebben kuni-en vinden. Spiekman die in
do korte periode van zi.jn lidniaatfchap den
raad tot eer strekte door nijn ijver, zijn
werklust, door de correctheid, duidelijkheid,
ingetogenheid van zijn altijd friecb en kloek
gesproken woord Spiekmt'n is er uit,
tengevolge van de staking e resctie die
thans oppermachtig hecr.'cht, hiacht mr.
L':esberg op zijn plaats. Wij gunnen den
katholieken gaarne een siea! meer in den
raad: zij zijn nog verre ouder de 2,5;
waarop ij bij er-n evenredige vertegenwoor
diging recht zouden hebben. O>>k kan het
goed zijn als de meeningen en oordeelvel
lingen van het katholieke lid Van Beers
door mr. Letsberg in vat meer parlemen
tairen vorm worden ui'geeproken ; onver
schillig of' deze er dan nog wat vaa zich
zelven heeft bij te doen of niet maar
hoe ook beschouwd, de val van Spiekman
is voor den raad een verlies.
Wie dit betwijfelt, hij beseft de groote
waarde van een eerlijk tegenstander niet;
begrijpt niet dat in een vergadering een
eerlijke viiard beter is dau tien lauwe
vrienden. En een eerlijk stujdt'r voor zijn
zaak is Spiekman ook in de oogen zijner
tegenstanders. Schreef niet de N. R. Ct.
indertijd, van de leiders der werkstaking,
met tastbare heen wijzing op Spiekman :
»cr zijn er, wien men de hand zou willen
drukken !''
Nu staat ze op het standpunt der reactie.
Tot straf voor de staking moest Spiekman
er uit; raaar zijn jongste brochure : T Arm
Rotterdam, hoe het woont en leeft' moest
toch door haar met (?ympathie eu waar
deering vermeld worden. Die bi-ochure zou
allicht in een andere stad en onder andere
omstandigheden oorzaak wTorden vau
iemands verkiezing. Maar wij zijn van een
ander gevoelen. Wij weten door waarneming
roet eigen oogen dat er door de maatschappij
een socialistische gtrooming gaat. Die
stroom moet nu afgfdarnd worden. Wij
werpen er dus een darn tegen op. Wie van
oordtel is, dat men beter zou doen die
stroounng in de parlementaire bedding te
leiden, zoodat ze een uitweg had, die weet
er E i ets van. Afdammen maar l En aan
f'rischheid heeft onze raad geen behoefte.
Hij is frisch genoeg en in mr. Lees berg
hetft hij weer een frisch element gewonnen.
Van Spiekmau op Speenhcff is een stap
van de werkelijkheid in de fantasie.
Speenhoff ia arti>H, Maa!:ahappelijk ia hij toe
schouwer. Maar in zijn geest leeft hij den
nieuwen tijd mee, en weet in korte puntige
verzen zijn kijk op rnenschen en
menschelijke toestanden en verhoudingen in beeld
te brengen.
Wat Speenhofi geven zou, als er in ons
land een »vrij" tooreel kon bestaan, is niet
te zeggen. Hij moet, als Spiekman in den
raad, xich matigen, a'.ch inbinden. Hij mag
voor het publiek zijn felle kleuren rog niet
alle gebruiken. In het Circus Variéi
opgetreden als dichter-zanger, heeft hij
spoedig ondervonden dat zijn liedjes
soms wat hoog gaan voor zijn hoorders.
En hij is wat moeten afdalen om met
zijn Rotlcrdamsche beurs, rijn
RotterdamscJie tram en zijn Vegetariërs met annex
Booncnlicd verstaanbaar te worden voor
de rnatsa, die uitspanning vraagt zon
der inspanning en wier niveau nog niet
hoog genoeg is voor zijn hooger werk, zooals
zijn goedy(,ïinde meid en zi,jn Afscheid van
een marinier. Dit laatste liedje is een stukje
volkspoëzie van de echte soort.
We hebben eigenlijk nog nooit een volks
dichter gehad. Tollens en Van Zeggelen
verdienen dien naam niet, Heije al evenmin.
Afscheid van een marinier zou doen hopen,
dat Speenhoff' er een. zou kuniK-n worden.
De eerlijke liefde, de droefheid over het
scheiden, de hoop op het wederzien en de
wraak bij mogelijke or trouw, ze worden in
uit Afscheid in da eigen woorden van den
primitieven marinier, /.onder k vctsende
ruv.-heid, ni^ar ook zonder esnige litteraire
prcteïisie of gozwollenheüi geuit. Een stukje
onv(Tval?chte r; a l uur, ft''n H'ukjb kunst,
zondtr een enkel kuifje. Et! gedragen
door de eenvoud der voordracht en den
emït van de holderc stem, komt dit brokje
natuur in zijn aluuriiiken kunstvorm
regelrecht, tot u. Geen woord verstoort de
stemming en loerend voor wie nop voor
natuurlijk gevoel toegankelijk is, klinken
de regeis waarin de marinier aa,u zijn ge
liefde op het hart drukt, door kleeding en
haardracht toch geen oorzaak te worden
van ontrouw. Grof besnaarden lachen er
bij: hoe zoudan zij de grens kunnen trekken
tusschen sublirne en ridicule?
One circus-varióiétrekt door Speerhcff
bezoeker», die er anders niet of zelden
koi:;en. Hoewel hij, zeldzame vogel, profeet
die in zijn eigen vaderstad gtöerd wordt,
rteds tweemaal voor veertien dagen gecon
tinueerd werd, kennen we nog maar een
kltin deel van zijn repertoire, dat zal aan
groeien m«t zijn succes. Moge hij zich nu
niet door de gemakkelijke triomfen met
tocpas-.elijbheidjes Juten afbrengen van zijn
eitrenliike kunst: ric vernieuwing van or.ze
volkspoëzie. Duar ligt voor rum een veld
braak, waarop lui nog; d-i scioonste vruchten
kan plukken. En, het Afnchcid tart een
marinier smaakt naar meer.
Rotterdam. L.
financiën, een steun, waardoor het machts
misbruik der corrupte en gewetenlooze
bureaucratie in het rijk van den Czar maar
al te veel wordt in de hand gewerkt.
Men protesteert zoo zegt hij tegen
de schending der Finlandsche grondwet
en de onderdrukking van het loyale Fin
landsche volk; tegen de onophoudelijke
vervolging der Joden, tegen de gruwelijke
mishandelingen te Kisehintff gepleegd.
Maar heeft men ook geprotesteerd tegen
de blijvende schuld, die het buitenland
mede «an dit alies heeft?
Eitehjke miiliardeu van Ruslands staats
schuld en van /ijne PJH orwegobligatiün
zijn in het buileniacrl geplaatst. Alleen
na ls',)9 hetft Rusland 3'2 milliard (francs)
in het buitenland geleend, en daaronder
zijn de apoorwegleeoiugen nog niet eens
begrepen. Daarbij zijn de Russische in
voerrechten op schrikbarende wijze ver
hoogd. Thans schijnt dio metho'le niet
meer toegepast te kunnen worden. »De
uitgaven remen gestadig toe, en de in
komsten kunnen daarmede geen gelijken
tred houden. Een dtel der spoorwegen
levert geen batig saldo meer op en dekt
niet eens de kosten van het bedrijf, terwijl
de invoerrechten hun uiterste grens hebben
bereikt. Dit laatste is door den Russischen
minister van financiën in zijn rapport aan
3en Rijksraad bevestigd. Wat in 't bij
zonder de buiteiïlandsche leeningen be
treft, men ziet tiet duidelijk, waarvoor
zij eigenlijk zijn gebruikt. Men neemt
aan, dat zij voor een deel de invoering
vau den gouden standaard mogelijk
maakten; dat zij hebben medegeholpen
om de kosten van den oorlog in Cuina
en de operaliën iüMandchoerije te dekken ;
dat zij hebben gediend voor de voltooiing
van den Trans-Siberischen spoorweg, daar
deze niet wordt genoemd onder de werken,
in welker kosten door obligatie-leeniugen
werd voorzien. Het staat overigens vast,
dat de regeering door de buitenlandsche
leeningen in staat is gesteld om hare
politiemacht te vermeerderen en hare vloot
ontzaglijk uit te breiden.
«Wij weten allen1' zoo gaat Björnson
voort ?>clat het grootste deel van dit
buitenlandsche geld, dat sedert 1889 de
autocratie met haar onderdrukkings- en
veroveringsplannen staande houdt, toege
stroomd is uit het land der gelijkheid,
vrijheid en broederschap. Wij weten even
eens, dat deze leeningen ten deele door
Fransche Joden zijn geplaatst. In Europa
zoowel als in Amerika zegt men algemeen,
dat zonder het Fransche goud de Russische
autocratie reeds lang zou gedwongen zijn
tot capituleeren. Geen centrale macht,
ook de beste niet., is in staat gedurende
langeren ti;d zoo vale en zoo verschillende
volkeren te beheerscheo. Geen hand, ook
de machtigste niet, kan eene zoo gewel
dige ruimte omspannen of zoo vele tegen
strijdige doeleinden vereenigen, gelijk ze
door het verschil van klimaat, van ras,
?van godsdienst, zijn geschapen. Maar wat
de machtigste hand en de beste regeering
niet tot stand brengt, dat wordt tot een
chaos, tot ellende onder eene zwakke
autocratische macht, waar eene brutale,
veile en leugenachtige bureaucratie om
koopt, plundert en onderdrukt. Zonder
de hulp van het buitenland zou hieraan
van zelf een einde komen, hetzij door
revolutie, hetzij door verwaarloozing. Het
natuurlijkste zou zijn, dat de geweldige
massa's van Rusland zich decentraliseerden
tot eene federatieve organisatie."
Volgena Bji'irnson zal Rusland zijn heil
moeten zoeken in een grooten
buitenlandschen oorlog, om aan het steeds
dreigender binnenlandsch gevaar te ont
komen. En voor dit middel zal de al
machtige Russische bureaucratie niet terug
deinzen. Maar welk ook het resultaat van
dezen oorlog moge zijn, de rentebetalingen
zullen ophouden. Rusland zal door een
staatsbankroet zijn dank betuigen voorde
hulp, die men het heeft verleend. En dan
zal men allereerst de schade trachten te
verhalen... op de Joden. Als men boos
is, is men maar zelden rechtvaardig; de
bedrogenen zullen niet denken aan de
banken, maar aan de Joden; hun behoefte
om zich te wreken zal ouder de Joden de
schuldige» evenzeer treffen als de volkomen
onschuldigen. Maar indien men den Joden
in dit geval eeu verwijt kati maken van
hun gebrek aan solidariteit, dan trtft dat
verwijt eventens alle andere vertoornde
bedrogenen. Ook hun kan men toeroepen:
»IIier hebt ge uw loon, omdat ge de
solidariteit hebt verraden, die onder de
volkeren zonder onderscheid moet bestaan !
Gij hadt de laatsteri moeten zijn. om aan
de Russische tyrannie hulp te verleenen."
BjörnEon schreef zijn geharnast protest
met het oog op de reis, die de C'zar
weldra naar enkele Europeesche hoven,
allereerst naar Denemarken, wil onder
nemen.
Of het iets baten zal? liet woord van
een dichter, ztlfs van een dichter-politicus,
pleegt op de mannen van de beurs niet
veel invloed te hebben. Toch zullen wel
licht enkelen van hun zich de vraag gaan
stellen: »Wat deed en wat doet Rusland
met de millioenen, welke wij het hebben
bezorgd?" Eu het antwoord op die vraag
zal misschien, ook voor prozaïsche naturen,
niet zoo heel geruststellend zijn.
Bjornstjerne Björnson over
Eusland.
De beroemde Noorweegsche schrijver,
die in zijn vaderland ook op politiek ge
bied eene belangrijke rol speek, laat in
het te Parijs verschijnende biad / F.n.ro)>i'en
f'fi.ü'A'ftarschu'.vosuis «U'm i'ooreu tegen
hei vvrlofc.^en viüi si.t-.un aan Ri:ïl:u:,d's
Sociale,
De riaöeelea yau den MsartM,
II. (Slut.)
Eeals 'm het vorige ju'tikel hr-b ;k erop
ó'.VfXcJ:, dat \üor deu iruüiu'beiaur ^ijii
woning is zijn werkplaats en dat hoe idyl
lisch dit ook schijnt in het oog vau hem,
die alleen de oppervlakte der dingen zier,
in werkelijkheid deze toestand zeer is af
te keuren. Niet te vergeten ia toch, dat de
huisarbeider niet bezit een ruime woning
n>et zoovele vertrekken, dat hij gemakkelijk
zijn eigen werklocaal van de andere ver
trekken gescheiden kan houden; neen zijn
woning is in den regel klein, slechts
bestaaude uit twee vertrekken. En is het
dan te verwonderen, dut in het werklokaal
dikwijls bezigheden moeten worden ver
richt, die slechts de huishouiirig raken of
dat het lokaal (ev«<s dienst moet doen
voor slaapvertrek ? Kan het voortdurend
yerblijvep en het slapen in ten werklokaal,
ja zelfs in de woning waarin de stof'en de
veroutrtiuigde lucht van uit het werklokaal
doordringen, gezond zijn ? Is het een toeval,
dat er ondtr de sigarenmakers, die in naijne
woonplaats voor eeu groot deel thuis
wacken, zoovele borstlijders zijn ? Worden
de kinderen, die uit dezen vader gesproten,
daardoor reeds de kiem der ziekte bij zich
dragen, niet gedoemd op hunne beurt tot
deze zwakkela gen -te gaan behooren, indien
zij eiken dag de slechte lucht en de stof
moeten inademen ? De inspecteur in de Ie
ic&pectie zegt in sdin reeds gemeld verslag
het volgecde: «Zooals bijna overal met
huisarbeid het geval is, ondervindt ook de
thuiswerkende kkermaker de last, yan zijne
meestal toch niet zeer ruime woning, een
deel te moeten afnemen voor werkplaats.
Düar in hu ekamer of'keuken de kans voor
het besmetten der te behandelen stof te
groot is, en hij geldelijk verantwoordelijk
is voor uit dien hoofde ontstane schade,
schiet er niela anders over, dan de helft
van het zoldertje tot werkplaats te gebrui
ken ; de andere helft moet beschikbaar
blijven om waschgotd te drogen en als
bergplaats. Gewoonlijk laag van verdieping
met beschoten pau nendak is het er's zomers
ondragelijk htet en 's winters ijzig koud.
De spaarzaam aangebrachte dakvensters
kunnen niet meer dan het allernoodigste
licht doorlaten en alleen's zomers ventilatie
aanbrengen. Tevergeefs tracht men met
wat behaügsellinnen en oude couranten
aan deze werkplaatsen een bewoonbaar
voorkomen te geven en tocht te verminde
ren. In zulk «ene verblijfplaats, waar
bovendien de atmospheer slechter wordt
door het gebruik van brandende houtskool
tot verwarming van het pereijzer, werken
gewoonlijk 3, soms 4 of 5 personen gedu
rende minstens elf uren per dag, dikwijls
nog langer."
De volgende beschrijving van een
confectie-atelier vindt men in het tweede
Amsterdamsche Raadsrapport : «Hoog
boven een pakhuis in een der donkere
straten van de Jodenbuurt bevindt zich
een donkere, vuile kamer, door een schot
vcor een deel in twee siukken gescheiden.
De grootste ruimte dient tot werkplaats
voor twee mannen van 30 en 33 jaren en
drie meisje? van 16 tot 18 jaren, terwijl in
de kleinste door het gezin van een der
mannen, bestaat<de uit vrouw en vier kin
deren, wordt gewoond, geslapen, gegeten
en gekookt. Zij maken jassen, broeken en
vesten en ontvangen voor een
colbertcostuum ?125, een broek 30 cent, een
mans-paletot ? 1. De mannen arbeiden 16
a 18 uren per dag. De meisjes komen
's morgens te 7 uur en gaan volgens de
bewering van de mannen des avonds te 7
uur heen. De mannen verrichten het zware
werk, het bovenwerk en persen; de meisjes
stikken het binnenwerk en de binnenzak
keu en naaien voering in de broeken en
vesten. De lucht in dit lokaal, waarvoor
een huur van ? 2.75 betaald wordt, was
voor de bezoeker ondragelijk. De meisjes
ontvangen zeer lage loonen en desniet
tegenstaande schoot voor de beide mannen
en het gezin slechts een zeer karig bestaan
over."
Zoo kwam mij een tijd geleden in mijn
ambtsbetrekking onder de oogen een aan
vraag om vergunning tot het oprichten van
een sigarendrogerij. Wat bleek ? Dat de
sigarendrogerij bestond uit n, niet groot
vertrek waarin een kachel dienst moest
doen als drooginrichting. Ea in datzelfde
locaal te midden van den doordriKgecdea
geur der drogende sigaren zouden eea 4tal
mannen van den morgen tot den avond
moeten werken. Toen is ernstig overwogen
of niet de vergunning kon woiden
geweiferd, of' althans niet in de voorwaarden
on worden opgenomen de bepaling, dat
in het vertrek niet gewerkt mocht worden
zoolang er gedroogd werd. Evenwel de
conclusie is geweest, dat de Hinderwet, die
wei toelaat voorwaarden op te h-ggen ter
voorkoming van ;gevaar, schade of hinder
voor de omgeving, maar niet voor de in
het locaal vertoevende personen zelve n, zich
daartegen verzette. Met tegenzin is de ver
gun i ing tot oprichting moeten gegeven
worden. Nu evenwel de Woningwet eischt
het vaststellen atin een
bewoniEgSvtrordening, wordt er hier sterk aan gfrdacht of
het niet mogelijk is Li deze verordening
op te nemen bepalingen omtrent het ver
richten van arbtid in werklokalen van
sigarer.makarijeri voor zoover deze niet
onder de Veiligheidswet vallen, door per
sonen op wie niet de Arbeidswet_van
toepapsing is.
Gelijk men weet, is er geen wc.t, die der
gelijke bepalingen geeft. De Arbeidswet
toch houdt aicli alleen bezig met een be
paalde categorie van personen, terwijl ook
het Veiligheidsbesluit van 1897 alleen
eischen voor bepaalde werklokalen vast
stelt met het oog op diezelfde personen,
t.w. vrouwen en kinderen. Te hopen is het,
dat de. nieuwe Arbeidswet, die ons schijnt
te zullen worden gegeven, wat dit punt ten
minste betreft, meer zal ingrijpen.
Nog een ander nadeel gaat dikwijls met
den huisarbeid gepaard, n.i. het gevaar voor
besmetting van _liet publiek. Wanneer men
bedenkt, dat dikwijls in hetzelfde vertrek
grgtiteiï, geslapen eu gewerkt wordt, dan
begrijpt men, dut het huiswerk vaak de
oveibrerger is v»ai smetstof. In het buiten
land heeft men dit gevaar ingezien en heeft
men getracht daartegen wettelijke be
palingen in het leven te roepen. Zoo be
paalt 109 van de Factory and Workshop
Act van 1901 in Engeland het volgende:
Wanneer de bezitter van een fabriek of'
werkplaats of vau een inrichting van wt-lke
uit arbeid wordt verstrekt, of een
tusschenman, die in dienst is van een zoodarigen
ondernemer, todaat, dat klcedirgstukken
in een ".'oiiing of gebouw wagrin roocJvonk
of p ikkcii heerccln, vervaardigd, gejeiiiigd
of' hu,:leid woruen, kau hij, leiiaij iüj
be