Historisch Archief 1877-1940
No. 1363
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ulaggi om te bruiden
Is een eenig beproefd middel om gerechten, groenten,
vleezen, soepen, sausen, ragouts, oogenblikkelijk een krachtigen
aangenamen, geur en smaak te geven. Weinig druppels sijn
voldoende. Verkrijgbaar bij alle soliede kruideniers en
comestibleshandelaren.
MIlllHIIIIMIIIMMmillHIIIMimillHIMIIIIHMlIlliritmMIIHIIIIMIimilHlilH llilimilllllimillllllllllllHlllllllllllllllimilllllIllNimmilllimilllimilllN
YOOÏl DAMEjS.
VroüweBbelaDg dan wel maatschap
belang?
Zeker heel «at ingrijpender dan de groote
massa vermoedt, is bet vraagstuk betreffende
den arbeid der vrouw, wanneer deze overschrijdt
den drempel van eigen tehuis en niet rechtstreeks
geschiedt ten behoeve van het gezin tot hetwelk
zij zelf behoort. De geheele maatschappij is er
in betrokken.
Dat de tegenwoordige toestand dringend ver
betering behoeft, daarvan zijn overtuigd ook zij,
die het terrein zelfs maar oppervlakkig verkennen,
doch degenen, die zich tijd en moeite gunnen
voor ernstig onderzoek, krijgen indrukken te
diep en te pijnlijk, dan dat het ze mogelijk zon
wezen er over te zwijgen.
Sinds eeuwen worden de vrouwen betiteld
als de zwakke sekse. Dat de vrouw anders
is dan de man, geeft een ieder onvoorwaardelijk
toe, maar dat de vrouwen als geslacht onder
gelijke omstandigheden d.w.z. bij gelijke op
voeding en licbaamsoefening bij de mannen in
werkkracht en weerstandsvermogen zouden
achterstaan, gelooft geen verstandige vrouw en
ook geen verstandige man (zie o. a. Sociaal
Weekblad 8 en 11 Juli, hoofdartikel).
Is de vrouw wat kracht aangaat door de
natuur niet misdeeld, zij is evenmin door haar
ia dit opzicht boven den man gesteld. Niette
min is van oudsher af gedaan, en doet de huidige
maatschappij het nog, als ware dit laatste wel
het geval. Niet zelden voor de vrouw zwaar,
zeer zwaar werk, maar gemeenlijk (voor de ge
huwde vrouw uit de arbeidsklasse altijd) een
arbeidsduur, die zelfs voor een stevig paard te
lang zou worden geacht. Wie toch denkt er
aan zijn ros van 's morgens 5 tot 's avonds 10
uur te laten werken, zonder rusttijden, die
werkelijke rusttijden zijn (een arbeidsvronw kan
tijdens het schaften niet eens ongestoord neer
zitten, maar moet terwijl zij zichzelf voedt en
zoogenaamd uitrust, haar kinderen voeren en
verzorgen) en het dan nog regelmatig een of
tweemaal storen in zijn slaap? gelijk bij
vrouwen met kleine kinderen geregeld voorkomt.
rik ben vannacht maar eenmaal uit bed ge
schreeuwd," is bet ochtenddanklied van een
jeugdige arbeidersvrouw. Ja waarlijk, in den
werkmansstand hee f c een nette, plichtbetrachtende
moeder zoo goed als nooit rust.
Hoe komt het, dat de taak van de
werkmansvrouw zoo onvergelijkelijk zwaar is P Doordien
of de man niet voldoende verdient om in Ap
behoeften van zijn gezin te voorzien, of omdat
de man een veel te groot deel van zijn loon
voor zich behoudt als zakgeld hetgeen de
jongsten duistere tijd aan 't licht heeft gebracht,
dat, helaas, nog maar al te veelvuldig voorkomt.
In beide gevallen moet de vrouw trachten het
tekort aan te vullen zij kan toch met haar
kinderen niet aan den weg gaan liggen wachtende
op den hongerdood.
Dat aldus de huidige toestand voorziening
behoeft is duidelijk. Met de moeder als kweekster
van het komend geslacht, gaat het werkmans
gezin, en met diens ontaarding of vernietiging
de maatschappij ten gronde.
Onder hen, die wegens geboorte persoonlijk
buiten de kwestie staan, maar haar niettemin
met ernstige belangstelling gade slaan, ontwaren
wij twee stroomingen. De een heeft tot ideaal:
wettelijk verbod van allen fabrieksarbeid voor
alle vrouwen, de ongehuwde als de gebuwde.
Maar wijl ze zelf geen kans ziet op de bereiking
van het ideaal in de naaste toekomst, wenscht
ze als begin bet wettelijk verbod van allen
fabrieksarbeid voor de gehuwde vrouw. De
andere partij roept uit: In 's hemelsnaam geen
afzonderlijke beperkende wetten voor de vrouw,
zelfs niet voor de gehuwde, hoe gewenscht ver
betering ook zij. De misstanden in de klasse
der aibeiders toch zijn alleen voor vernietiging
vatbaar door wettelijke regeling van bet werk
der geheele klasse, zoo man als vrouw, en alles
wat_ er afzonderlijk bepaald wordt voor de
arbeidster, kan niet anders dan een
belemmerenden invloed uitoefenen op een volkomen af
doende verbetering.
De een als de ander voert haar argumenten
aan.
Een overzicht van het geheele vraagstuk wordt
ons gegeven in de onlangs verschenen brochure:
Arbeidswetgeving en bizondere
bescherming van vrouwenarbeid,
van mevr. RÜTGERS?HOITSEMA te Rotterdam
bij Masereeuw en Bonten uitgegeven en hoewel
51 bladzijden, verkrijgbaar voor 15 ets. per stuk
bij getalen voor minder.
Deze studie is een mooi stuk werk dubbel
waard gelezen en overdacht te worden. Wenscht
de schrijfster haar geesteskind in handen van
veel arbeidersvrouwen, opdat ze al lezende zullen
heenkomen over de onverschilligheid, waaraan
de meesten barer ten dezen opzichte lijdende
zijn, ik voel me niet zeker, dat de meerderheid
van haar mevrouw Rntgers' betoog zullen kuinen
volgen en waardeeren. De bestaande onver
schilligheid betreffende een vraagstuk, dat haar
zoo van nabij raakt, zal wel met een onont
wikkeld denkvermogen in verband staan, en
daarom richt ik maar vast mijn opwekking om
kennis te maken tot de andere vrouwen. Niemand
zal er spijt van hebben. Maar neen, ik begeer
niet exclusief te zijn: ik richt mijn opwekking
ook tot de mannen, en ik hoop, dat de schrijfster
op het denkbeeld is gekomen om een exemplarr
toe te zenden aan alle Ministers en Kamerleden;
temeer nu juist bij hen de kwestie hangende
is, en deze brochure ze een gemakkelijke ge
legenheid biedt de zaak van verschillende zijden
te leeren kennen.
Mevrouw Rutgers begint met op te sommen,
wat haar aanleiding gaf naar de pen te grijpen
het zijn alle uitingen en daden van vakvereni
gingen of gemeenteraden gericht op het verdrijven
der vrouw uit de fabrieken en sporen of trams.
Na een korte historischeu schets, waarvan de
feiten vooral ontleend zijn aan Be bel en Lily
Brann, en waaruit blijkt, dat zoover de geschie
denis reikt het pad der vrouwen nooit anders
dan in gedichten en fantasieën over rozen is
gegaan, wordt een Blik op het Heden
geworpen. Thans evenals voorheen een h eet e
economische strijd tusschen de mannen en de
vrouwen, zoodra hun belangen in botsing komen;
een strijd, waarbij de vrouwen, als de economisch
zwaksten, met schaarsche uitzondering steeds
het onderspit delven. De schuld der tweedracht
ligt noch bij den man noch bij de vrouw, zegt
de schrijfster, maar moet verklaard worden uit
bet productie-systeem, waaronder zoowel de
arbeider als de arbeidster lijdt, maar laatstge
noemde dubbel, wijl zij behalve tot de
ouderdrukte klasse nog tot de onderdrukte sekse
behoort. Zij moet dus met de mannen strijden
voor betere arbeidsvoorwaarden, maar zich daar
enboven ,bewust worden van haar afhankelijk
heid, van haar onvrijheid; van de vernedering
en de verachting, waaraan iedere vrouw door
wet en zeden wordt prijsgegeven."
Als vierde afdeeling volgt een ontleding van
De twee Stroom ingen tenopzichte
van Afzonderlijke Beschermende
Wetten, waarbij, zooals we reeds zeiden, de
eene partij zich als beslist voorstandster doet
kennen, de andere als even beslist tegenstand
ster. Een verschil in zienswijze zoo bezwaarlijk
juist te beoordeelen, omdat het vraagstuk meer
dan eenig ander, in ons maatschappelijk leven
ingrijpt en het gezinsleven, dat voor niemand
van belang ontbloot is, er door wordt aangetast.
Door afzonderlijke wetten zal de taak der
gehuwde arbeidster, die geheel of ten deele in
het onderhoud van haar gezin heeft te voorzien,
worden verlicht, zeggen de voorstanders. Haar
maatschappelijken arbeid moet verminderd, zoo
mogelijk overbodig gemaakt worden, voegen ze
daaraan toe, terwijl de tegenstanders, die even
diep overtuigd zijn van haar te zware taak, haar
huishoudelijken arbeid zooveel mogelijk willen
vereenvoudigd en beperkt hebben.
Beide partijen voeren bewijsgronden voor haar
meeniug aan.
De voorstanders van beschermende wetten
zeggen: door den arbeidstijd der vrouwen te
beperken, liefst haar werken in fabrieken enz.
te verbieden, worden ze gevrijwaard tegen ex
ploitatie, en zal de. daardoor gewonnen tijd baar
taak in de huishouding aanmerkelijk verlichten.
De vrouw en baar taak in de huishouding
dat zijn voor mij twee dingen (lezers, vergeef
me, dat ik de vrouw tot een ding maak, maar
zeg ik begrip, of wat me verder invalt, het wordt
er niet beter op) die in een andere verhouding
tot elkaar staan dan voor de juiste doorgaat.
Als een paal boven water beschouwt men het,
dat de vrouw enkel en alleen, omdat ze als
vrouw werd geboren, een geschikte huishoudster
is, en dat de huishouding zich heeft aangepast
aan de talenten, die iedere vrouw mee ter wereld
zal brengen. Mij lijkt dit een groote onjuistheid;
een sterke overschatting van de vrouw en een
verbazingwekkende onderschatting van de huis
houding. Het bestuur eener huishouding toch,
wanneer het n werkelijk beitunr en het ander
inderdaad huishouding mag beeten, lijkt mij toe
zoo ontzettend hooge, en zoo talrijke, wijd ver
schillende bekwaamheden te vorderen, door de
samenvatting van handigheid en administratief
talent, dat het zeer zeker niet aangaat om ze
in iedere vrouw, van boog tot laag, als aanwezig
te mogen ouderstellen. Bedenkt maar alleen, wat
het zestallen leden van bet gezin, dikwij s geheel
uiteenloopend in smaak, humeur, karakter, aanleg
en ontwikkeling, een werkelijk tehuis te bieden,
d. w. z. een plaats, die men hooger dan eenig
ander stelt, omdat men zicb nergens op den duur
zoo behaaglijk voelt. Dat nu zou iedere vrouw,
het best nog wel de onontwikkeldste regel is
nog altijd, dat het meisje met de minste geest
vermogens voor het bestier der huishouding
wordt gereserveerd kunnen bewerksteldngen,
en wat er aan mocht ontbreken, verkrijgen door
den tocht naar het gemeentehuis, welke haar
tevens waarmerkt tot toekomstige opvoedster
bij uitEemendhtid geloove, wie 't kan!
De argumenten voor wettelijke bescherming
van vrouwenarbeid saamvattende, komt mevrouw
Rutgers tot: 1. Bescherming van vrouwenarbeid
is noodig als eerste stap, om tot bescherming
van den arbeid in het algemeen te geraken.
2. De loonen der mannen zullen er door stijgen;
bun vrouwen dus minder naar de fabriek be
hoeven te gaan en alzoo meer behouden blijven
voor het gezin. 3. Als de werktijden der vrouwen
verkort worden, zal de arbeidsdag der mannen
vanzelf verkort worden, omdat de werkzaam
heden van den een ingrijpen in die van den
ander.
De tegenstanders argumenteeren: afzonderlijke
beschermende wetten, die de vrouw op n lijn
stellen met jongens beneden 16 jaar, werken
nadeelig ten eerste: omdat ze de economische
afhankelijkheid der vrouw bevestigen; ten
tweede, omdat ze den band, die de getrouwde
vrouw aan baar huishouding bindt, nauwer
toehalen, en ten derde: omdat ze den
maatsctiappelijken arbeid van de vrouw op gelijke voor
waarden met den man, waardoor de bevrijding
komen moet, tegenhouden.
Dat bescherming van de vrouw noodig zal
zijn als eerste stap, weerl<gt de schrijfster met
een beroep op Denemarken, waar de autoriteit
regelrecht op het doel is afgegaan. Daar heeft
men sedert Jan. 1902 (Wet van 11 April 1901)
een wet, die alle arbeiders gelijk bischermi,
zonder te vragen naar leef ijd of sekse en die
de arbeidsters voor en na de bevalling niet aan
honger prijsgeeft, zooals dit meestal nog gebeurt
in de lauden, waar de vrouw wel afzonderlijk
wordt beschermd. Want al verbiedt de wet de
vrouw om binnen 4 weken na haar bevalling
aan het werk te gaan, de Staat stelt haar schade
loos door een geldelijke tegemoetkoming, die
niet als armbedeeliig mag worden aangemerkt.
Zal de beschermende wet, (.'ie de vrouw uit
de fabriek drijft, het loon van den man
verhoogeiip De schrijfster zegt: in enkele gevallen,
ja, maar in het algemeen niet, want er zijn ge
meenlijk genoeg mannen om de verdreven
vrouwen te vervangen. En daar die vrouwen
niet voor baar genoegen in de fabritk werkten,
doch noodgedrongen, en het haar gezin niet
baat, of een ander dan haar man voordeel trekt
van baar verdrijving, dient ze tot arbeid niet
door de wet verboden baar toevlucht te nemen
veelal huisarbeid; 't vreeselijkste, wat er voor
het werkmansgezin bestaat. Leert men de toe
standen kennen door huisarbeid geschapen, de
hardvochtigste mensch gruwt. Nog kort geleden
hoorde ik een werkmansvrouw betreffende be
schermende wetten uitroepen: ^Generaliseer toch
niet; bij ons thuis ging het veel geregelder, en
hadden wij, kinderen, het veel beter, toen moeder
in de fabriek arbeidde als vader werk bad,
verdronk hij zijn loon dan toen moeder voer
ons den kost moest winnen met het in orde
brengen van dienst^odenwaschjes. Het was in
huis een ware janboel en een zeepsoplucbt, die
deed walgen."
Dit staat vast: het arbeidersgezin moet leven,
en de vrouw zal trachten daartoe mee te werken,
wanneer het niet anders kan, tot eiken prijs
haar arbeid verkoopende. Aldus zal het loon
van den man worden gedrukt, niettegenstaande
en ondanks de beschermende wet.
Daar er geen schaduw is zonder licht, zoo
hebben de beschermende wetten ook wel eens
gunst g gewerkt dat erkennen zelfs de hef
tigste tegenstandsters. Den vrouwen kwamen zij
ten goede, zonder nadeelig te zijn voor de
mannen, in die takken vun nijverneid, waar de
arbeidsters in getalsterkte verre de arbeiders
overtreffen, en de eersten onmogelijk door de
laatsten kunnen worden vervangen. Maar ook
alleen in die zeldzame gevallen oefenen de be
schermende wetten gunstigen invloed uit.
De ware weg tot keering der concurrentie
tusschen arbeider en arbeidster zag het arbeiders
congres te Eisenacb in: opneming der vrouw
in de vakvereeniging; ontwaking van het
klassenbewustzijn bij de vrouw;, verheffing van de
vrouw tot gelijke van den man.
Dat de gehuwde vrouw met hand en tand
uit de fabriek moet worden geweerd op grond
der kindersterfte, weerlegt mevr. R. met ver
wijzing naar het verslag van de
gezondheidsinspectrice te Sheffield over 1901, waarin staat:
Hoewel in de laatste 10 jaar de arbeid van ge
huwde vrouwen in fabrieken aanmerkelijk is ver
minderd, steeg toch de kindersterfte beneden n
jaar, percentsge wijze zeer", terwijl het rapport van
den gezondheidsraad in Engeland over 1899 zegt,
dat, in Sbeffield, een stad met 360,000 inwoners en
weinig gehuwde vrouwen in fabrieken of buitens
huis werkzaam, van 2422 kinderen, die beneden
het jaar stierven, de dood van 1000 gezonde
kinderen, d. i. ruim 41 pet., aan de domheid
en de zorgeloosheid, der ouders moest worden
toegeschreven.
NB, dit is licht te begrijpen, dat een bekrom
pen, domme thuiszittende moeder niet veel zegen
rijker voor baar kind zal wezen, dan een gelijk
soortige, die het grootste deel van den dag in de
fabriek toeft.
Beschermende rechten zullen
gelukvermeerderend werken voor de beschermden, zeggen de
voorstanders, maar dan toch zonder dat de door
de wet beschermden vermeerdering van baar
geluk gevoelen, brengt mevr. R. hier tegen in
en staaft baar weerlegging met uitspraken van
een voorstandster a outrauce in een onzer beste
tijdschriften.
Het een als het ander doet de schrijfs'er zeg
gen: Door studie en ervaring ben ik tot de
slotsom gekomen, dat rp -den duur bijzondere
beschermende wetten vour de vruuw beslist in,
haar nadeel zijn en niet minder in het nadeel
der onderdrukte klasse.'1
Ter rugsteuiing harer meening wijst zij nog
op de vergadering die 11 Maart 1903 te
Christiania plaats vond en een motie aannam, waarin
voorkomt: De fabriekarbeidsters verlai gjn het
zelfde recht en dezelfde vrijheid in de keuze
van naar arbeid en van haar arbeidstijd, als vol
wassen mannen, en zij wenschen, dat naar verder
dezelfde vooiwaarden als aan volwassen mannen,
bescherming of geen bescherming.worde verleend."
Die motie legt de bijl aan den wortel van het
kwaad. Wtttelijke bescherming is onontbeerlijk
tot verbetering der arbeidstoestanden, maar wet
telijke bescherming van man en vrouw beiden.
Alleen daardoor kunnen en zullen de vrouwen op
houden de gevaarlijkste concurrenten der manien
te zijn. Dan zullen de vrouwen zich ook gaan
organiseeren; iets, waarvan zij thans, algemeen
gesproken, de waarde volstrekt niet inzien, ter
wijl het toch het eenige middel tot krachts
ontwikkeling en krachtbeioon is.
De kennismaking met deze brochure tooverde
mij een parlement voor oogt n, waarin wat voor
vronwenbt-langen doorgaat, doch waarlijk
algemeene belangen zijn, door vrouwen kon worden
toegelicht en verdedigd hoezeer zou de maat
schappij er bij winnen; haar vooruitgang er door
worden versneld!
DenHaag, 15 Juli'03. ELISEA.HAIGHION.
iDteraatioiiale Mnflerlitteratiinr.
Klem maar dopper. Naar het Engelsch,
van BEATIUCE HARRADEN, door E.
TEBSTEEO?KEUS. Bij ti. J. W. Becht, te
Amsterdam.
Een nieuw kinderboek van Beatrice
Harraden l Dat doet veel verwachten, en 't boekje
beantwoordt daar dan ook aan.
l 't Is een warm, zonnig boekje, juist zooals
i we onzen lievelingen zoo graa« in handen geven.
Een vroolyke, guitige jongen is die kleine
RuL y een kleine lekkerbek ook ; hy is dol
op laarten en op noga En op school is hy niet
een van de grootste lichten. Hij teekende
scheepjes in zyn tb. -maboek, en vroolyke
matroofjei. met erg wyde broeken, en ontelbare
vladen. En van zy'n ontleding kwam zoo 'oei,de
niets terecht. Hy schreef «lordi^ op : De jongens
stalen apels" apels" was volgens hem een
werkwoord, in den tegenwoordigen tyd. De
jongens stalen", noemde by een zelfstandig
naamwoord, me rvoud, enz., enz. Dus geen
heilig boontje l"
En toch, wat een liefde in dat kleine hartje I
Wat een incloed ten goede gaat er van hem
uit, op alle menschen die hem begrijpen en
liefhebben !
Tarte Dora de vroeger zoo driftige, vin
nige tante Dora, wordt door zyn invloed en
door haar eigen warme lie'de vour hem, geheel
verzicht. Zy wordt een echte vriendin van
Roley; ze begrypt hem volkomen. Ze speelt en
werkt met hem, en vindt hem nooit lastig"
of vervelend", zooa's zijn moeder en de
kinderjtffrouw. Met belangstelling maakt ze kennis
met al zyn speciale vrienden: dm politieagent
Jopling en zijn vrouw, het arme bioemenmeisje
op den hoek, en den oikk-n bierbrouwer met
zyn zware sleeperskar, die op Roley's dringend
verzoek nu nooit meer zyn paarden mishandelt.
Wat een trouw vriendje is toch die kleine
Roley ! Op reger.achtige dagen sluipt hy' stilletjes
het huis uit, ea roept den aan den overkant
patrouilleerenden agent toe: Wacht maar,
Bobhy, ik kom by je !" En dan loopt hy ge
duldig met hem op en neer We 'y'n nusam-n
op wacht, betde in Harer Majesttits dienst!"
zegt Jopling dan schertsend, en dat vindt Roley
heerlyk. En of de reusachtige agent het gezel
schap van 't kleine ventje ook waardeert I Hij
is dol op zijn braven kleinen kerel!"
En juffrouw Jopling dan! Die dweept met hem,
en bekijkt eiken dag het portret dat hy haar
pens gaf, en als hu haar komt opzoeken, dan
bakt ze allerlei lekkere dingen voor hem.
En, terwijl Roley eens zoo met Jopling loopt,
ziet by' tante Dora aankomen.
Tante Dora!" schreeuwde h\j verrukt, ik
ben zoo bly dat ik u tegenkom. Kom mee en
praat wat met Bobby l Hij wou graag kennis
met u maken... En u mag met hem en mij
loopen, en dan zijn we allemaal op wacht
in dienst van Hare Majesteit, begrypt u. Wat
een pret!"
En de vroeger zoo sty've tante Dora lacht
heel vriendelijk, en zegt dat ze gaarne bereid
is, met dezen grooten held kennis te maken.
En: Bobby, dit is nu Tante Dora!" riep
Roley.
Meneer Jopling salueerde, werd rooder dan
de roode brievenbus waarbij hij stond, en keek
heel verlegen.
Toen zei een vriendelijke stem:
Goeie middag, meneer Joplin; ik ben blij,
u te zien."
En tante Dora stak haar hand naar den
held uit. De held nam haar aan en scheen
gestreeld door de vriendelijkheid van tante
Dora; en wat kleine Roley betreft, hij had
wel o?er de roode brievenbus heen en terug
willen springen.
Nadat ze van den agent afscheid genomen
hadden, zei Roley tot tante Dora:
Zeg, tante Dora, het was verbazend aardig
van u om den ouden Bobby een hand te geven"...
Ik ben akelig dol op my'n vrienden, ziet
u," ging hy voort. Ik wil dat iedereen even
veel van hen houdt als ik. Ik vind ouwen Bobby
een echten grootschen vent, u niet?"
Een echte grootsche vent," antwoordde ze
glimlachend.
En tante Dora is een brave kerel !" zei hij.
Tante Dora was nog nooit te voren een
brave kerel" genoemd, maar nu Roley het
zei, zou 't wel waar zijn.
Dat was de kennismaking met Bobby". Nu
was het bioemenmeisje Kitty aan de beurt.
Maar toen Roley zyn tante in triomf naar haar
standplaats voerde, was ze niet te vinden, en de
menschen in de buurt zeiden, dat ze er al sedert
twee dagen niet geweest was.
Wat was 't geval? Kitty's moeder was gestor
ven, en alles wat er nog in huis was geweest
bij haar dood, had verkocht moeten worden om
de achterstallige huur te betalen.
En een paar dagen later vindt de agent
Joplin een armoedig gekleed meisje op een
stoep zitten.
Met de gewone aanmaning der agenten, dat
ze daar vandaan moet l" jaagt hy haar op, en
ziet nu pas, dat 't Roley's vriendinnetje Kitty is.
Nu schaamt hy zich over zijn ruwheid en
neemt het meisje mee naar huis, waar ze door
zyn goedige vrouw met liefde ontvangen en
geheel opgekwikt wordt met warme soep.
Nu wordt er aan Roley geschreven dat Kitty
weergevonden is, en hoe ellendig en verlaten
ze was.
Dadelijk gaat bij er naar toe met tante
Dora, natuurlyk, en deze besluit Kitty in dienst
te nemen als tweede meisje, 't geen dan ook
gebeurt. Maar de keukenmeid is jaloersch en
weet te bewerken dat het arme kind van
diefstal verdacht wordt. Diep bedroefd en ge
krenkt, loopt ze weg in den nacht, en neemt
haar oud beroep van bioemenmeisje weer op.
Roley, die aan haar schuld niet wil gelooven,
loopt boos bij tante Dora vandaan en wordt op
zyn weg naar huis in den ergen mist, by 't
oversteken der straat, overreden door een slee
perswagen, toevallig dien van zyn vriend, den
bierbrouwer. De ontroostbare man brengt zyn
klein vriendje zwaar gekneusd naar huis, en
't kind blijf c langen tyd ziek. Al dien tyd roept
hy telkens om Kitty. Jopling zo< kt haar overal,
maar 't gelukt hem niet, haar te vinden. Maar
eindelijk, als ze eens voorbij Roley's huis loopt
en het dokterskoetsje daar ziet stilhouden,
wordt ze ongerust en de angst geeft haar
ein<lelyk den moed, juffrouw Jopling op te
zoeken, om hy haar eens te informeeren.
En nu komt alles terecht. Niemand gelooft
meer aan haar schuld, ook tante Dora niet, en
tot overmaat van geluk komt bet bedrog van
de keukenmeid aan den dag. En nu wordt
tante Dora nog weer eens dezelfde booze tante
van vroeger ze jaagt deze op staanden voet
weg.
Ondertueschen is ook Roley's moeder, vooral
door tante Dora's voorbeeld, geheel veranderd.
Ze meende 't alty'd wel goed, maar begreep
haar zoontje niet recht.
Nu echter leert ze hem kennen, en ze be
moeit zich veel meer met hem dan vroeger.
Dit is de heel eenvoudige inhoud van 't
boekje, maar deze wordt als 't ware ver
heerlijkt door de warmte en toewijding die
er van het kind uitgaan. Uit elke biadiy
straalt je daar iets van tegen. En alles zoo
ongezocbt, zoo frisch en natuurlyk.
De illustraties, naar teekeningen van den
heer Jan Sluyters, zyn heel goed, veel beter dan
die in onze meeste kinderboeken. Het typische
in alle figuren komt zoo goed tot zyn recht.
De druk is prettig, 't boekje ziet er, ingenaaid,
eenvoudig en anspruchslos" uit. Over den
band kan ik niet oordeelen, daar ik dien niet
gezien heb.
Tot zoover niets dan lof, maar er is ook
een .maar" bij, helaas!
Het schijnt nu eenmaal het noodlot te zyn
van de mooiste en beste buitenlandsche kin
derboeken, dat ze in handen vallen van onze
slechtste vertaalsters, die er aan verknoeien
zooveel ze maar kunnen, 't Is zonde, zóo'n
mooi boek zoo jammerlijk slecht vertaald de
wereld in te zer den!
Ais zulke uitgevers daar zelf geen verstand
van hebben, waarom laten ze dan niet een
ander, die dat wél heeft, de copie eens even
nazien ? Al moest hen dat desnoods iets kosten,
't ware toch ook in hun eigen belang veel
beter, dan zich met zulke slechte vertalingen
te blameeien.
Daar hebben we nu al, om er maar eens
een paar te noemen: het onvergetelijke boek
Jongensleven" van Atnicis, de Kostschool van
meneer Beer" van Louise Alcott, zeven kleine
Australiërs" van Ethel Turner allen stand
aardwerken der internationale kinderlittera
tuur, die geheel verknoeid zyn door onhandige
vertaalsters l Deze drie schieten me nu zoo maar
te binnen,maar er zyn er nog veel meer. En nu dit
prettige boekje weer l .0, die vertaalwolven !
Wanneer zullen ze eens begrijpen dat er bij
zonder veel talent noodig is om een kinderboek
goed te vertalen?
En wanneer zullen de uitgevers eindelijk
eens begrijpen hoeveel het mooiste boek, ook
aan verkoopwaarde, verliest onder de handen
van dergelijke onbekwame knoeiers?
Mij doet zooiets alty'd bepaald py'n. Ik voel
het als een zonde tegen den auteur, die er zijn
geheele ziel in heeft neergelegd.
My'n philippica klinkt misschien wel wat hard
tegenover zoovele vertaalsters die er zoo
noodzakelijk iets by moeten verdienen." Maar
laten zij zich dan ook niet bij voorkeur aan
kunstwerken van anderen vergrijpen, en liever
droge verhandelingen of onbeduidende romans
tot hun arbeidsveld kiezen!
N. VAN HlOHTUM.
iiMnuiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiniiiiimiiiiM
Loubet in Engeland. Mevrouw
Loubet Lucie Félix Faure.
Het romantisch huwelijk van Peter
Karageorgeviteh. Elsa Fumagalli.
Modes.
Vier aangename dagen bracht de eenvoudige,
beminnelijke Loubet in Engeland door, als
gast van het Engelsche koningspaar. Drukke,
woelige dagen. De Fransche president moest
veel zien, van veel dingen in korten tijd
genieten ; zelfs de Engelsche bladen getuigden
dat zoo'n uitstapje toch een groote vermoeienis
moest zijn. De president der Fransche repu
bliek en de heeren uit z\jn gevolg waren, met
onvervalscht- Gallische hoffelijkheid, opgetogen
over de beleefdheden die hun bewezen werden
en onuitputtelijk in lof, over de beminnelijk
heid en den tact van konirigin Alexandra.
Het bal, waar Emile Loubet als gast ver
scheen, was schitterend. Zeldzaam mooi waren
de toiletten der dames. De konirigin droeg
een robe van licht-geel satijn waarop mauve
orchideeën geborduurd waren. De kleuren
combinatie was prachtig en stond de koningin
bizonder goed.
Trouwens, zy behoort tot die bevoorrechte
vrouwen, die alles met succes kunnen dragen.
Nooit houdt zy rekening met kleuren speciaal
geschikt', voor brunette of blondine. Alles
kleurt haar goed. Op de groote revue te
Aldershot zag Alexandra er jeugdig en be
koorlijk uit, in haar mauve toilet, met toque
en boa van donker violet.
Reeds zyn wij >loin du bal". Even terug,
om de imposante Lady Londonderry te be
wonderen in haar verrukkelijk kleed van wit
brocaat. Het tablier van den rok is van Brus
selse hèkant en bezaaid met diamanten. Op
het hoofd draagt zy haar diadeem van briljanten,
bekend om hun wondere schittering en levend
kleurenspel. Wit en zilver tissue, dat thans
zooveel opgang maakt, werd gedragen door
Lady Grizel Gockrane, Lady Alexandra
Hamilton en Lady Isabel Innes?Ker.
* *
*
>De moeder van de derde republiek",
zooals haar zoon Paul haar schertsend noemt,
mevrouw Loubet, heeft dezen zomer haar
eerste buiten-party gegeven in de tuinen van
het Elysée. Het feest slaagde in alle opzichten.
Men hoopt dat het spoedig door een tweede
gevolgd zal worden. Indien de wolken nog
eens zoo vriendelyk willen zyn weg-te-dry ven,
er hun onverpoosde water-verrassingen voor
een wy'le te staken, bestaat daar veel kans toe.
Mevrouw Emile Loubet, is de eenvoud en
beminnelijkheid zelf. Nooit treedt zy op den
voorgrond. Haar werken achter de schermen,
is van dien aard, dat haar gezin, dienstboden,
leveranciers, vrienden en kennissen de toewij
ding, tact en welwillendheid dezer echte vrouw
om het zeerst prijzen. Zij is allerminst iemar, d
die wil schitteren; zij bezit het teeder geheim,
iedereen die in haar nabijheid leeft, gelukkig
te maken. Het wel-en- wee harer onderhoorigen
ligt haar na aan het hart. Mevrouw Loubet
behoort tot de schaarsche uitzonderingen onder
de dames uit de groota wereld, van wie weinig
portretten in omloop zijn. Zij laat zich byra
nooit fotografeeren. Familieleden en vrienden
moeten zich jaren lang tevreden stellen met
hetzelfde conterfeitsel. Zy vindt het afschuwelijk
om «gekiekt" en in illustraties vertoond te
worden.
*
* *
Lucie Faure, beter gezegd, Lucie Félix
Faure, want na den dood van den president
hechtte de familie zyn doopnaam aan den ge
slachtsnaam, hoopt, in 't begin van den aan
staanden herfst, in 't huwelijk te treden met
den heer Georges Goyau, een bekend geschied
schrijver, van wiens hand dikwijls bedragen
verscb\jnen in de «Revue des deux Monden".
Lucie Faure is een d egel y k, ernstig meisje,
dat veel van studie houdt en altijd met haar
t\jd woekert. Gedurende het presidentschap
van haar vader, werden er veel feesten ge
geven en veel recepties gehouden op het Elysée.
Zij was altijd met haar moeder tegenwoordig,
schitterde in beeldige toiletten, wijdde zich
met lieftallighdid aan de gasten, maar wist toch
iederen dag een paar uren af te zonderen, om
ongestoord zich te oefenen in taaistudie, te
vertalen meestal uit het Italiaansch en
zelf verzen te maken en schetsen te schrijven.
Omdat züvél werkt, vindt ze ook voor alles
tijd. Luilakken komen tot niets. Weldadigheid
is een harer deugden. Zij vergenoegt zich niet
met het kille afdragen van contributies. Zy
is in het bestuur van verschillende
philanthropische inrichtingen, en spaart moeite noch
kosten om verbeteringen aan te brengen, waar
zij die noodig oordeelt. Groot is de bezieling,
die uitgaat van haar kloek voorbeeld.
* *
#
Onder de tallooze verhalen die over den
nieuwbakken koning van Servië, Peter Kara
georgeviteh, de ronde doen, behoort ook h