De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 9 augustus pagina 5

9 augustus 1903 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1363 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ulaggi om te bruiden Is een eenig beproefd middel om gerechten, groenten, vleezen, soepen, sausen, ragouts, oogenblikkelijk een krachtigen aangenamen, geur en smaak te geven. Weinig druppels sijn voldoende. Verkrijgbaar bij alle soliede kruideniers en comestibleshandelaren. MIlllHIIIIMIIIMMmillHIIIMimillHIMIIIIHMlIlliritmMIIHIIIIMIimilHlilH llilimilllllimillllllllllllHlllllllllllllllimilllllIllNimmilllimilllimilllN YOOÏl DAMEjS. VroüweBbelaDg dan wel maatschap belang? Zeker heel «at ingrijpender dan de groote massa vermoedt, is bet vraagstuk betreffende den arbeid der vrouw, wanneer deze overschrijdt den drempel van eigen tehuis en niet rechtstreeks geschiedt ten behoeve van het gezin tot hetwelk zij zelf behoort. De geheele maatschappij is er in betrokken. Dat de tegenwoordige toestand dringend ver betering behoeft, daarvan zijn overtuigd ook zij, die het terrein zelfs maar oppervlakkig verkennen, doch degenen, die zich tijd en moeite gunnen voor ernstig onderzoek, krijgen indrukken te diep en te pijnlijk, dan dat het ze mogelijk zon wezen er over te zwijgen. Sinds eeuwen worden de vrouwen betiteld als de zwakke sekse. Dat de vrouw anders is dan de man, geeft een ieder onvoorwaardelijk toe, maar dat de vrouwen als geslacht onder gelijke omstandigheden d.w.z. bij gelijke op voeding en licbaamsoefening bij de mannen in werkkracht en weerstandsvermogen zouden achterstaan, gelooft geen verstandige vrouw en ook geen verstandige man (zie o. a. Sociaal Weekblad 8 en 11 Juli, hoofdartikel). Is de vrouw wat kracht aangaat door de natuur niet misdeeld, zij is evenmin door haar ia dit opzicht boven den man gesteld. Niette min is van oudsher af gedaan, en doet de huidige maatschappij het nog, als ware dit laatste wel het geval. Niet zelden voor de vrouw zwaar, zeer zwaar werk, maar gemeenlijk (voor de ge huwde vrouw uit de arbeidsklasse altijd) een arbeidsduur, die zelfs voor een stevig paard te lang zou worden geacht. Wie toch denkt er aan zijn ros van 's morgens 5 tot 's avonds 10 uur te laten werken, zonder rusttijden, die werkelijke rusttijden zijn (een arbeidsvronw kan tijdens het schaften niet eens ongestoord neer zitten, maar moet terwijl zij zichzelf voedt en zoogenaamd uitrust, haar kinderen voeren en verzorgen) en het dan nog regelmatig een of tweemaal storen in zijn slaap? gelijk bij vrouwen met kleine kinderen geregeld voorkomt. rik ben vannacht maar eenmaal uit bed ge schreeuwd," is bet ochtenddanklied van een jeugdige arbeidersvrouw. Ja waarlijk, in den werkmansstand hee f c een nette, plichtbetrachtende moeder zoo goed als nooit rust. Hoe komt het, dat de taak van de werkmansvrouw zoo onvergelijkelijk zwaar is P Doordien of de man niet voldoende verdient om in Ap behoeften van zijn gezin te voorzien, of omdat de man een veel te groot deel van zijn loon voor zich behoudt als zakgeld hetgeen de jongsten duistere tijd aan 't licht heeft gebracht, dat, helaas, nog maar al te veelvuldig voorkomt. In beide gevallen moet de vrouw trachten het tekort aan te vullen zij kan toch met haar kinderen niet aan den weg gaan liggen wachtende op den hongerdood. Dat aldus de huidige toestand voorziening behoeft is duidelijk. Met de moeder als kweekster van het komend geslacht, gaat het werkmans gezin, en met diens ontaarding of vernietiging de maatschappij ten gronde. Onder hen, die wegens geboorte persoonlijk buiten de kwestie staan, maar haar niettemin met ernstige belangstelling gade slaan, ontwaren wij twee stroomingen. De een heeft tot ideaal: wettelijk verbod van allen fabrieksarbeid voor alle vrouwen, de ongehuwde als de gebuwde. Maar wijl ze zelf geen kans ziet op de bereiking van het ideaal in de naaste toekomst, wenscht ze als begin bet wettelijk verbod van allen fabrieksarbeid voor de gehuwde vrouw. De andere partij roept uit: In 's hemelsnaam geen afzonderlijke beperkende wetten voor de vrouw, zelfs niet voor de gehuwde, hoe gewenscht ver betering ook zij. De misstanden in de klasse der aibeiders toch zijn alleen voor vernietiging vatbaar door wettelijke regeling van bet werk der geheele klasse, zoo man als vrouw, en alles wat_ er afzonderlijk bepaald wordt voor de arbeidster, kan niet anders dan een belemmerenden invloed uitoefenen op een volkomen af doende verbetering. De een als de ander voert haar argumenten aan. Een overzicht van het geheele vraagstuk wordt ons gegeven in de onlangs verschenen brochure: Arbeidswetgeving en bizondere bescherming van vrouwenarbeid, van mevr. RÜTGERS?HOITSEMA te Rotterdam bij Masereeuw en Bonten uitgegeven en hoewel 51 bladzijden, verkrijgbaar voor 15 ets. per stuk bij getalen voor minder. Deze studie is een mooi stuk werk dubbel waard gelezen en overdacht te worden. Wenscht de schrijfster haar geesteskind in handen van veel arbeidersvrouwen, opdat ze al lezende zullen heenkomen over de onverschilligheid, waaraan de meesten barer ten dezen opzichte lijdende zijn, ik voel me niet zeker, dat de meerderheid van haar mevrouw Rntgers' betoog zullen kuinen volgen en waardeeren. De bestaande onver schilligheid betreffende een vraagstuk, dat haar zoo van nabij raakt, zal wel met een onont wikkeld denkvermogen in verband staan, en daarom richt ik maar vast mijn opwekking om kennis te maken tot de andere vrouwen. Niemand zal er spijt van hebben. Maar neen, ik begeer niet exclusief te zijn: ik richt mijn opwekking ook tot de mannen, en ik hoop, dat de schrijfster op het denkbeeld is gekomen om een exemplarr toe te zenden aan alle Ministers en Kamerleden; temeer nu juist bij hen de kwestie hangende is, en deze brochure ze een gemakkelijke ge legenheid biedt de zaak van verschillende zijden te leeren kennen. Mevrouw Rutgers begint met op te sommen, wat haar aanleiding gaf naar de pen te grijpen het zijn alle uitingen en daden van vakvereni gingen of gemeenteraden gericht op het verdrijven der vrouw uit de fabrieken en sporen of trams. Na een korte historischeu schets, waarvan de feiten vooral ontleend zijn aan Be bel en Lily Brann, en waaruit blijkt, dat zoover de geschie denis reikt het pad der vrouwen nooit anders dan in gedichten en fantasieën over rozen is gegaan, wordt een Blik op het Heden geworpen. Thans evenals voorheen een h eet e economische strijd tusschen de mannen en de vrouwen, zoodra hun belangen in botsing komen; een strijd, waarbij de vrouwen, als de economisch zwaksten, met schaarsche uitzondering steeds het onderspit delven. De schuld der tweedracht ligt noch bij den man noch bij de vrouw, zegt de schrijfster, maar moet verklaard worden uit bet productie-systeem, waaronder zoowel de arbeider als de arbeidster lijdt, maar laatstge noemde dubbel, wijl zij behalve tot de ouderdrukte klasse nog tot de onderdrukte sekse behoort. Zij moet dus met de mannen strijden voor betere arbeidsvoorwaarden, maar zich daar enboven ,bewust worden van haar afhankelijk heid, van haar onvrijheid; van de vernedering en de verachting, waaraan iedere vrouw door wet en zeden wordt prijsgegeven." Als vierde afdeeling volgt een ontleding van De twee Stroom ingen tenopzichte van Afzonderlijke Beschermende Wetten, waarbij, zooals we reeds zeiden, de eene partij zich als beslist voorstandster doet kennen, de andere als even beslist tegenstand ster. Een verschil in zienswijze zoo bezwaarlijk juist te beoordeelen, omdat het vraagstuk meer dan eenig ander, in ons maatschappelijk leven ingrijpt en het gezinsleven, dat voor niemand van belang ontbloot is, er door wordt aangetast. Door afzonderlijke wetten zal de taak der gehuwde arbeidster, die geheel of ten deele in het onderhoud van haar gezin heeft te voorzien, worden verlicht, zeggen de voorstanders. Haar maatschappelijken arbeid moet verminderd, zoo mogelijk overbodig gemaakt worden, voegen ze daaraan toe, terwijl de tegenstanders, die even diep overtuigd zijn van haar te zware taak, haar huishoudelijken arbeid zooveel mogelijk willen vereenvoudigd en beperkt hebben. Beide partijen voeren bewijsgronden voor haar meeniug aan. De voorstanders van beschermende wetten zeggen: door den arbeidstijd der vrouwen te beperken, liefst haar werken in fabrieken enz. te verbieden, worden ze gevrijwaard tegen ex ploitatie, en zal de. daardoor gewonnen tijd baar taak in de huishouding aanmerkelijk verlichten. De vrouw en baar taak in de huishouding dat zijn voor mij twee dingen (lezers, vergeef me, dat ik de vrouw tot een ding maak, maar zeg ik begrip, of wat me verder invalt, het wordt er niet beter op) die in een andere verhouding tot elkaar staan dan voor de juiste doorgaat. Als een paal boven water beschouwt men het, dat de vrouw enkel en alleen, omdat ze als vrouw werd geboren, een geschikte huishoudster is, en dat de huishouding zich heeft aangepast aan de talenten, die iedere vrouw mee ter wereld zal brengen. Mij lijkt dit een groote onjuistheid; een sterke overschatting van de vrouw en een verbazingwekkende onderschatting van de huis houding. Het bestuur eener huishouding toch, wanneer het n werkelijk beitunr en het ander inderdaad huishouding mag beeten, lijkt mij toe zoo ontzettend hooge, en zoo talrijke, wijd ver schillende bekwaamheden te vorderen, door de samenvatting van handigheid en administratief talent, dat het zeer zeker niet aangaat om ze in iedere vrouw, van boog tot laag, als aanwezig te mogen ouderstellen. Bedenkt maar alleen, wat het zestallen leden van bet gezin, dikwij s geheel uiteenloopend in smaak, humeur, karakter, aanleg en ontwikkeling, een werkelijk tehuis te bieden, d. w. z. een plaats, die men hooger dan eenig ander stelt, omdat men zicb nergens op den duur zoo behaaglijk voelt. Dat nu zou iedere vrouw, het best nog wel de onontwikkeldste regel is nog altijd, dat het meisje met de minste geest vermogens voor het bestier der huishouding wordt gereserveerd kunnen bewerksteldngen, en wat er aan mocht ontbreken, verkrijgen door den tocht naar het gemeentehuis, welke haar tevens waarmerkt tot toekomstige opvoedster bij uitEemendhtid geloove, wie 't kan! De argumenten voor wettelijke bescherming van vrouwenarbeid saamvattende, komt mevrouw Rutgers tot: 1. Bescherming van vrouwenarbeid is noodig als eerste stap, om tot bescherming van den arbeid in het algemeen te geraken. 2. De loonen der mannen zullen er door stijgen; bun vrouwen dus minder naar de fabriek be hoeven te gaan en alzoo meer behouden blijven voor het gezin. 3. Als de werktijden der vrouwen verkort worden, zal de arbeidsdag der mannen vanzelf verkort worden, omdat de werkzaam heden van den een ingrijpen in die van den ander. De tegenstanders argumenteeren: afzonderlijke beschermende wetten, die de vrouw op n lijn stellen met jongens beneden 16 jaar, werken nadeelig ten eerste: omdat ze de economische afhankelijkheid der vrouw bevestigen; ten tweede, omdat ze den band, die de getrouwde vrouw aan baar huishouding bindt, nauwer toehalen, en ten derde: omdat ze den maatsctiappelijken arbeid van de vrouw op gelijke voor waarden met den man, waardoor de bevrijding komen moet, tegenhouden. Dat bescherming van de vrouw noodig zal zijn als eerste stap, weerl<gt de schrijfster met een beroep op Denemarken, waar de autoriteit regelrecht op het doel is afgegaan. Daar heeft men sedert Jan. 1902 (Wet van 11 April 1901) een wet, die alle arbeiders gelijk bischermi, zonder te vragen naar leef ijd of sekse en die de arbeidsters voor en na de bevalling niet aan honger prijsgeeft, zooals dit meestal nog gebeurt in de lauden, waar de vrouw wel afzonderlijk wordt beschermd. Want al verbiedt de wet de vrouw om binnen 4 weken na haar bevalling aan het werk te gaan, de Staat stelt haar schade loos door een geldelijke tegemoetkoming, die niet als armbedeeliig mag worden aangemerkt. Zal de beschermende wet, (.'ie de vrouw uit de fabriek drijft, het loon van den man verhoogeiip De schrijfster zegt: in enkele gevallen, ja, maar in het algemeen niet, want er zijn ge meenlijk genoeg mannen om de verdreven vrouwen te vervangen. En daar die vrouwen niet voor baar genoegen in de fabritk werkten, doch noodgedrongen, en het haar gezin niet baat, of een ander dan haar man voordeel trekt van baar verdrijving, dient ze tot arbeid niet door de wet verboden baar toevlucht te nemen veelal huisarbeid; 't vreeselijkste, wat er voor het werkmansgezin bestaat. Leert men de toe standen kennen door huisarbeid geschapen, de hardvochtigste mensch gruwt. Nog kort geleden hoorde ik een werkmansvrouw betreffende be schermende wetten uitroepen: ^Generaliseer toch niet; bij ons thuis ging het veel geregelder, en hadden wij, kinderen, het veel beter, toen moeder in de fabriek arbeidde als vader werk bad, verdronk hij zijn loon dan toen moeder voer ons den kost moest winnen met het in orde brengen van dienst^odenwaschjes. Het was in huis een ware janboel en een zeepsoplucbt, die deed walgen." Dit staat vast: het arbeidersgezin moet leven, en de vrouw zal trachten daartoe mee te werken, wanneer het niet anders kan, tot eiken prijs haar arbeid verkoopende. Aldus zal het loon van den man worden gedrukt, niettegenstaande en ondanks de beschermende wet. Daar er geen schaduw is zonder licht, zoo hebben de beschermende wetten ook wel eens gunst g gewerkt dat erkennen zelfs de hef tigste tegenstandsters. Den vrouwen kwamen zij ten goede, zonder nadeelig te zijn voor de mannen, in die takken vun nijverneid, waar de arbeidsters in getalsterkte verre de arbeiders overtreffen, en de eersten onmogelijk door de laatsten kunnen worden vervangen. Maar ook alleen in die zeldzame gevallen oefenen de be schermende wetten gunstigen invloed uit. De ware weg tot keering der concurrentie tusschen arbeider en arbeidster zag het arbeiders congres te Eisenacb in: opneming der vrouw in de vakvereeniging; ontwaking van het klassenbewustzijn bij de vrouw;, verheffing van de vrouw tot gelijke van den man. Dat de gehuwde vrouw met hand en tand uit de fabriek moet worden geweerd op grond der kindersterfte, weerlegt mevr. R. met ver wijzing naar het verslag van de gezondheidsinspectrice te Sheffield over 1901, waarin staat: Hoewel in de laatste 10 jaar de arbeid van ge huwde vrouwen in fabrieken aanmerkelijk is ver minderd, steeg toch de kindersterfte beneden n jaar, percentsge wijze zeer", terwijl het rapport van den gezondheidsraad in Engeland over 1899 zegt, dat, in Sbeffield, een stad met 360,000 inwoners en weinig gehuwde vrouwen in fabrieken of buitens huis werkzaam, van 2422 kinderen, die beneden het jaar stierven, de dood van 1000 gezonde kinderen, d. i. ruim 41 pet., aan de domheid en de zorgeloosheid, der ouders moest worden toegeschreven. NB, dit is licht te begrijpen, dat een bekrom pen, domme thuiszittende moeder niet veel zegen rijker voor baar kind zal wezen, dan een gelijk soortige, die het grootste deel van den dag in de fabriek toeft. Beschermende rechten zullen gelukvermeerderend werken voor de beschermden, zeggen de voorstanders, maar dan toch zonder dat de door de wet beschermden vermeerdering van baar geluk gevoelen, brengt mevr. R. hier tegen in en staaft baar weerlegging met uitspraken van een voorstandster a outrauce in een onzer beste tijdschriften. Het een als het ander doet de schrijfs'er zeg gen: Door studie en ervaring ben ik tot de slotsom gekomen, dat rp -den duur bijzondere beschermende wetten vour de vruuw beslist in, haar nadeel zijn en niet minder in het nadeel der onderdrukte klasse.'1 Ter rugsteuiing harer meening wijst zij nog op de vergadering die 11 Maart 1903 te Christiania plaats vond en een motie aannam, waarin voorkomt: De fabriekarbeidsters verlai gjn het zelfde recht en dezelfde vrijheid in de keuze van naar arbeid en van haar arbeidstijd, als vol wassen mannen, en zij wenschen, dat naar verder dezelfde vooiwaarden als aan volwassen mannen, bescherming of geen bescherming.worde verleend." Die motie legt de bijl aan den wortel van het kwaad. Wtttelijke bescherming is onontbeerlijk tot verbetering der arbeidstoestanden, maar wet telijke bescherming van man en vrouw beiden. Alleen daardoor kunnen en zullen de vrouwen op houden de gevaarlijkste concurrenten der manien te zijn. Dan zullen de vrouwen zich ook gaan organiseeren; iets, waarvan zij thans, algemeen gesproken, de waarde volstrekt niet inzien, ter wijl het toch het eenige middel tot krachts ontwikkeling en krachtbeioon is. De kennismaking met deze brochure tooverde mij een parlement voor oogt n, waarin wat voor vronwenbt-langen doorgaat, doch waarlijk algemeene belangen zijn, door vrouwen kon worden toegelicht en verdedigd hoezeer zou de maat schappij er bij winnen; haar vooruitgang er door worden versneld! DenHaag, 15 Juli'03. ELISEA.HAIGHION. iDteraatioiiale Mnflerlitteratiinr. Klem maar dopper. Naar het Engelsch, van BEATIUCE HARRADEN, door E. TEBSTEEO?KEUS. Bij ti. J. W. Becht, te Amsterdam. Een nieuw kinderboek van Beatrice Harraden l Dat doet veel verwachten, en 't boekje beantwoordt daar dan ook aan. l 't Is een warm, zonnig boekje, juist zooals i we onzen lievelingen zoo graa« in handen geven. Een vroolyke, guitige jongen is die kleine RuL y een kleine lekkerbek ook ; hy is dol op laarten en op noga En op school is hy niet een van de grootste lichten. Hij teekende scheepjes in zyn tb. -maboek, en vroolyke matroofjei. met erg wyde broeken, en ontelbare vladen. En van zy'n ontleding kwam zoo 'oei,de niets terecht. Hy schreef «lordi^ op : De jongens stalen apels" apels" was volgens hem een werkwoord, in den tegenwoordigen tyd. De jongens stalen", noemde by een zelfstandig naamwoord, me rvoud, enz., enz. Dus geen heilig boontje l" En toch, wat een liefde in dat kleine hartje I Wat een incloed ten goede gaat er van hem uit, op alle menschen die hem begrijpen en liefhebben ! Tarte Dora de vroeger zoo driftige, vin nige tante Dora, wordt door zyn invloed en door haar eigen warme lie'de vour hem, geheel verzicht. Zy wordt een echte vriendin van Roley; ze begrypt hem volkomen. Ze speelt en werkt met hem, en vindt hem nooit lastig" of vervelend", zooa's zijn moeder en de kinderjtffrouw. Met belangstelling maakt ze kennis met al zyn speciale vrienden: dm politieagent Jopling en zijn vrouw, het arme bioemenmeisje op den hoek, en den oikk-n bierbrouwer met zyn zware sleeperskar, die op Roley's dringend verzoek nu nooit meer zyn paarden mishandelt. Wat een trouw vriendje is toch die kleine Roley ! Op reger.achtige dagen sluipt hy' stilletjes het huis uit, ea roept den aan den overkant patrouilleerenden agent toe: Wacht maar, Bobhy, ik kom by je !" En dan loopt hy ge duldig met hem op en neer We 'y'n nusam-n op wacht, betde in Harer Majesttits dienst!" zegt Jopling dan schertsend, en dat vindt Roley heerlyk. En of de reusachtige agent het gezel schap van 't kleine ventje ook waardeert I Hij is dol op zijn braven kleinen kerel!" En juffrouw Jopling dan! Die dweept met hem, en bekijkt eiken dag het portret dat hy haar pens gaf, en als hu haar komt opzoeken, dan bakt ze allerlei lekkere dingen voor hem. En, terwijl Roley eens zoo met Jopling loopt, ziet by' tante Dora aankomen. Tante Dora!" schreeuwde h\j verrukt, ik ben zoo bly dat ik u tegenkom. Kom mee en praat wat met Bobby l Hij wou graag kennis met u maken... En u mag met hem en mij loopen, en dan zijn we allemaal op wacht in dienst van Hare Majesteit, begrypt u. Wat een pret!" En de vroeger zoo sty've tante Dora lacht heel vriendelijk, en zegt dat ze gaarne bereid is, met dezen grooten held kennis te maken. En: Bobby, dit is nu Tante Dora!" riep Roley. Meneer Jopling salueerde, werd rooder dan de roode brievenbus waarbij hij stond, en keek heel verlegen. Toen zei een vriendelijke stem: Goeie middag, meneer Joplin; ik ben blij, u te zien." En tante Dora stak haar hand naar den held uit. De held nam haar aan en scheen gestreeld door de vriendelijkheid van tante Dora; en wat kleine Roley betreft, hij had wel o?er de roode brievenbus heen en terug willen springen. Nadat ze van den agent afscheid genomen hadden, zei Roley tot tante Dora: Zeg, tante Dora, het was verbazend aardig van u om den ouden Bobby een hand te geven"... Ik ben akelig dol op my'n vrienden, ziet u," ging hy voort. Ik wil dat iedereen even veel van hen houdt als ik. Ik vind ouwen Bobby een echten grootschen vent, u niet?" Een echte grootsche vent," antwoordde ze glimlachend. En tante Dora is een brave kerel !" zei hij. Tante Dora was nog nooit te voren een brave kerel" genoemd, maar nu Roley het zei, zou 't wel waar zijn. Dat was de kennismaking met Bobby". Nu was het bioemenmeisje Kitty aan de beurt. Maar toen Roley zyn tante in triomf naar haar standplaats voerde, was ze niet te vinden, en de menschen in de buurt zeiden, dat ze er al sedert twee dagen niet geweest was. Wat was 't geval? Kitty's moeder was gestor ven, en alles wat er nog in huis was geweest bij haar dood, had verkocht moeten worden om de achterstallige huur te betalen. En een paar dagen later vindt de agent Joplin een armoedig gekleed meisje op een stoep zitten. Met de gewone aanmaning der agenten, dat ze daar vandaan moet l" jaagt hy haar op, en ziet nu pas, dat 't Roley's vriendinnetje Kitty is. Nu schaamt hy zich over zijn ruwheid en neemt het meisje mee naar huis, waar ze door zyn goedige vrouw met liefde ontvangen en geheel opgekwikt wordt met warme soep. Nu wordt er aan Roley geschreven dat Kitty weergevonden is, en hoe ellendig en verlaten ze was. Dadelijk gaat bij er naar toe met tante Dora, natuurlyk, en deze besluit Kitty in dienst te nemen als tweede meisje, 't geen dan ook gebeurt. Maar de keukenmeid is jaloersch en weet te bewerken dat het arme kind van diefstal verdacht wordt. Diep bedroefd en ge krenkt, loopt ze weg in den nacht, en neemt haar oud beroep van bioemenmeisje weer op. Roley, die aan haar schuld niet wil gelooven, loopt boos bij tante Dora vandaan en wordt op zyn weg naar huis in den ergen mist, by 't oversteken der straat, overreden door een slee perswagen, toevallig dien van zyn vriend, den bierbrouwer. De ontroostbare man brengt zyn klein vriendje zwaar gekneusd naar huis, en 't kind blijf c langen tyd ziek. Al dien tyd roept hy telkens om Kitty. Jopling zo< kt haar overal, maar 't gelukt hem niet, haar te vinden. Maar eindelijk, als ze eens voorbij Roley's huis loopt en het dokterskoetsje daar ziet stilhouden, wordt ze ongerust en de angst geeft haar ein<lelyk den moed, juffrouw Jopling op te zoeken, om hy haar eens te informeeren. En nu komt alles terecht. Niemand gelooft meer aan haar schuld, ook tante Dora niet, en tot overmaat van geluk komt bet bedrog van de keukenmeid aan den dag. En nu wordt tante Dora nog weer eens dezelfde booze tante van vroeger ze jaagt deze op staanden voet weg. Ondertueschen is ook Roley's moeder, vooral door tante Dora's voorbeeld, geheel veranderd. Ze meende 't alty'd wel goed, maar begreep haar zoontje niet recht. Nu echter leert ze hem kennen, en ze be moeit zich veel meer met hem dan vroeger. Dit is de heel eenvoudige inhoud van 't boekje, maar deze wordt als 't ware ver heerlijkt door de warmte en toewijding die er van het kind uitgaan. Uit elke biadiy straalt je daar iets van tegen. En alles zoo ongezocbt, zoo frisch en natuurlyk. De illustraties, naar teekeningen van den heer Jan Sluyters, zyn heel goed, veel beter dan die in onze meeste kinderboeken. Het typische in alle figuren komt zoo goed tot zyn recht. De druk is prettig, 't boekje ziet er, ingenaaid, eenvoudig en anspruchslos" uit. Over den band kan ik niet oordeelen, daar ik dien niet gezien heb. Tot zoover niets dan lof, maar er is ook een .maar" bij, helaas! Het schijnt nu eenmaal het noodlot te zyn van de mooiste en beste buitenlandsche kin derboeken, dat ze in handen vallen van onze slechtste vertaalsters, die er aan verknoeien zooveel ze maar kunnen, 't Is zonde, zóo'n mooi boek zoo jammerlijk slecht vertaald de wereld in te zer den! Ais zulke uitgevers daar zelf geen verstand van hebben, waarom laten ze dan niet een ander, die dat wél heeft, de copie eens even nazien ? Al moest hen dat desnoods iets kosten, 't ware toch ook in hun eigen belang veel beter, dan zich met zulke slechte vertalingen te blameeien. Daar hebben we nu al, om er maar eens een paar te noemen: het onvergetelijke boek Jongensleven" van Atnicis, de Kostschool van meneer Beer" van Louise Alcott, zeven kleine Australiërs" van Ethel Turner allen stand aardwerken der internationale kinderlittera tuur, die geheel verknoeid zyn door onhandige vertaalsters l Deze drie schieten me nu zoo maar te binnen,maar er zyn er nog veel meer. En nu dit prettige boekje weer l .0, die vertaalwolven ! Wanneer zullen ze eens begrijpen dat er bij zonder veel talent noodig is om een kinderboek goed te vertalen? En wanneer zullen de uitgevers eindelijk eens begrijpen hoeveel het mooiste boek, ook aan verkoopwaarde, verliest onder de handen van dergelijke onbekwame knoeiers? Mij doet zooiets alty'd bepaald py'n. Ik voel het als een zonde tegen den auteur, die er zijn geheele ziel in heeft neergelegd. My'n philippica klinkt misschien wel wat hard tegenover zoovele vertaalsters die er zoo noodzakelijk iets by moeten verdienen." Maar laten zij zich dan ook niet bij voorkeur aan kunstwerken van anderen vergrijpen, en liever droge verhandelingen of onbeduidende romans tot hun arbeidsveld kiezen! N. VAN HlOHTUM. iiMnuiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiniiiiimiiiiM Loubet in Engeland. Mevrouw Loubet Lucie Félix Faure. Het romantisch huwelijk van Peter Karageorgeviteh. Elsa Fumagalli. Modes. Vier aangename dagen bracht de eenvoudige, beminnelijke Loubet in Engeland door, als gast van het Engelsche koningspaar. Drukke, woelige dagen. De Fransche president moest veel zien, van veel dingen in korten tijd genieten ; zelfs de Engelsche bladen getuigden dat zoo'n uitstapje toch een groote vermoeienis moest zijn. De president der Fransche repu bliek en de heeren uit z\jn gevolg waren, met onvervalscht- Gallische hoffelijkheid, opgetogen over de beleefdheden die hun bewezen werden en onuitputtelijk in lof, over de beminnelijk heid en den tact van konirigin Alexandra. Het bal, waar Emile Loubet als gast ver scheen, was schitterend. Zeldzaam mooi waren de toiletten der dames. De konirigin droeg een robe van licht-geel satijn waarop mauve orchideeën geborduurd waren. De kleuren combinatie was prachtig en stond de koningin bizonder goed. Trouwens, zy behoort tot die bevoorrechte vrouwen, die alles met succes kunnen dragen. Nooit houdt zy rekening met kleuren speciaal geschikt', voor brunette of blondine. Alles kleurt haar goed. Op de groote revue te Aldershot zag Alexandra er jeugdig en be koorlijk uit, in haar mauve toilet, met toque en boa van donker violet. Reeds zyn wij >loin du bal". Even terug, om de imposante Lady Londonderry te be wonderen in haar verrukkelijk kleed van wit brocaat. Het tablier van den rok is van Brus selse hèkant en bezaaid met diamanten. Op het hoofd draagt zy haar diadeem van briljanten, bekend om hun wondere schittering en levend kleurenspel. Wit en zilver tissue, dat thans zooveel opgang maakt, werd gedragen door Lady Grizel Gockrane, Lady Alexandra Hamilton en Lady Isabel Innes?Ker. * * * >De moeder van de derde republiek", zooals haar zoon Paul haar schertsend noemt, mevrouw Loubet, heeft dezen zomer haar eerste buiten-party gegeven in de tuinen van het Elysée. Het feest slaagde in alle opzichten. Men hoopt dat het spoedig door een tweede gevolgd zal worden. Indien de wolken nog eens zoo vriendelyk willen zyn weg-te-dry ven, er hun onverpoosde water-verrassingen voor een wy'le te staken, bestaat daar veel kans toe. Mevrouw Emile Loubet, is de eenvoud en beminnelijkheid zelf. Nooit treedt zy op den voorgrond. Haar werken achter de schermen, is van dien aard, dat haar gezin, dienstboden, leveranciers, vrienden en kennissen de toewij ding, tact en welwillendheid dezer echte vrouw om het zeerst prijzen. Zij is allerminst iemar, d die wil schitteren; zij bezit het teeder geheim, iedereen die in haar nabijheid leeft, gelukkig te maken. Het wel-en- wee harer onderhoorigen ligt haar na aan het hart. Mevrouw Loubet behoort tot de schaarsche uitzonderingen onder de dames uit de groota wereld, van wie weinig portretten in omloop zijn. Zij laat zich byra nooit fotografeeren. Familieleden en vrienden moeten zich jaren lang tevreden stellen met hetzelfde conterfeitsel. Zy vindt het afschuwelijk om «gekiekt" en in illustraties vertoond te worden. * * * Lucie Faure, beter gezegd, Lucie Félix Faure, want na den dood van den president hechtte de familie zyn doopnaam aan den ge slachtsnaam, hoopt, in 't begin van den aan staanden herfst, in 't huwelijk te treden met den heer Georges Goyau, een bekend geschied schrijver, van wiens hand dikwijls bedragen verscb\jnen in de «Revue des deux Monden". Lucie Faure is een d egel y k, ernstig meisje, dat veel van studie houdt en altijd met haar t\jd woekert. Gedurende het presidentschap van haar vader, werden er veel feesten ge geven en veel recepties gehouden op het Elysée. Zij was altijd met haar moeder tegenwoordig, schitterde in beeldige toiletten, wijdde zich met lieftallighdid aan de gasten, maar wist toch iederen dag een paar uren af te zonderen, om ongestoord zich te oefenen in taaistudie, te vertalen meestal uit het Italiaansch en zelf verzen te maken en schetsen te schrijven. Omdat züvél werkt, vindt ze ook voor alles tijd. Luilakken komen tot niets. Weldadigheid is een harer deugden. Zij vergenoegt zich niet met het kille afdragen van contributies. Zy is in het bestuur van verschillende philanthropische inrichtingen, en spaart moeite noch kosten om verbeteringen aan te brengen, waar zij die noodig oordeelt. Groot is de bezieling, die uitgaat van haar kloek voorbeeld. * * # Onder de tallooze verhalen die over den nieuwbakken koning van Servië, Peter Kara georgeviteh, de ronde doen, behoort ook h

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl