Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1363
deel van de boekerij der Kon. Akad. T. Wetensch.
4) Briefwisseling met de beide Tydeman's
(Sneek 1867) blz. 62.
5) Over P. Mucius, Manilius en Brutus (1863).
6) Labeo en Capito, hunne richting en werk
zaamheid (1867).
7) Over het onderwijs door de romeinsche
rechtsgeleerden negenen (1870).
8) De Index Florentinus der Digesten (1877).
9) Hadrianus tegenover de rechtswetenschap
van zij oen tijd (1879).
10) Verslag over eene verhandeling van den
heer J. Kappeyne v. d. Coppello over vim facere
in het interdictum ut i possidetis (1881).
11) Over Cicero's Pleitrede yoor Caecina
(1882).
12) De strijd der Friezen en Franken (1850).
13) De Dom van Utrecht (1861).
14) De Saksers voor en onder Karel den
Groote (1861).
15) Werken Hist. Genootsch. (1863).
16) ld. ld. ld. (1867).
17) Verslaeen en Med. der K. A. v. W.
Letterk. 1876 blz. 2.
18)- Werken Hist. Genootsch. (1878'.
19) A. C. Hol'ius, Voorlezingen over
Handelsen Zeerecht (1861) I blz. VII.
20) G. J. Vos AZD., Groen v. Prinsterer en
zijn tijd (Dordrecht 1886) I blz. 340.
21) Vos, t. a. p. 11 blz. 331.
22) Vos, t. a. p. II blz. 333.
23) VOP, t. a. p. II blz. 360.
24) Vos, t. a. p. II blz. 450.
25) Vos, t. a. p. II blz. 453
26) Vos, t. a. p. II blz. 454.
27) VOP, t. a. p. II blz. 504.
28) Vos, t. a. p. II blz. 511.
29) Rechtsgel. Adv. in zake bet kerkelijk
conflict te Amsterdam; J. A. Levy, De
Amsterdamsche Kerk-tuctaUaak naar rechten ; Bij
lagen tot eveneemelde adviezen (1886).
30) Zie A. R. Arntzeniu», Handel, o. de Herz.
der Grondwet (Hen Haae) 1884) I bit. 91 vlg.
31) Kehalve Kemink (1861) herdacht De Geer,
sedert '48 lid v, de Maatscaappij der Neder].
Letterkunde te Leiden: Hulleman (1863) en
Vermeulen (1879).
Mr. H. AMESHOFF, f
voorheen president-directeur der
Nederlandsche Rhynspoorweg-maatschappy,
door JAN V.\N 'T STICHT.
Het is reeds weer eenige jaren geleden,
dat schrijver dezes aan dezen spoorweg
koning in dit blad waardeeren de regelen
wydde en 's mans verdiensten en vooral
zijne beteekenis in de spoorwegwereld zijner
dagen in 't licht stelde. Dezer dagen over
leed hjj te Utrecht in den leeftijd van 86
jaren, nog altijd helder van geest.
Zijn leven vloot in de laatste jaren,
nadat hij, als laatste krachtstuk, den
Rh\jnspoorweg aan het Kijk had overgedaan,
kalm daarheen, zonder dat de vroeger zoo
ijverige man zich met de openbare zaak
meer inliet. Er valt dus uit dien tijd weinig
over hem te zeggen. Slechts een paar
persoonlijke ervaringen mosen hier plaats
vinden. Hoe Mr. Ameshoff, toen hij nog
in functie was, bij het personeel van den
spoorweg geëerd en bemind was, moge wel
uit het volgende blijken. Voor een paar
jaren mr. Ameshofi had zijn paleis in
de Maliebaan reeds verlaten en woonde
in het Hoogelandspark kreeg schrijver
dezes bezoek van een ouden vriend uit
Emmerik, die daar jaren lang agent der
Maatschappij was geweest. Hij was door
de Maliebaan geloopen doch had ontdekt
dat mr. A 's paleis bewoond was door den
aartsbisschop. En hij had zijn ouden pre
sident toch nog zoo gaarne_eens gezien.
Ik geleidde hem langs diens nieuwe
woning en toevallig kwam daar Amesho
voor het venster van zijne bovenkamer.
Op_ zijne beleefde wijze beantwoordde hij
buigend den diep eerbiedigen groet van
den agent dien hij vermoedelijk niet
eens herkende en deze wendde zich
telkens weer om met den hoed in de hand
en de tranen stonden den ouden ambte
naar in de oogen, terwijl hij uitriep alsof
hij een ouden vriend daar zag staan:
«ach Gott, ach Gott, wie gutsieht er noch
aus!"
Hoe streng en gevreesd hij ook was,
meer nog was hij bemind bij iedereen om
zijne groote begaafdheden en zijn
rechtvaardigheidszin!
Een tragisch toeval had in het laatst
van zijn leven voor eenige maanden plaats.
Van de tram stappende op het Stations
plein, ging de wagen onverwacht in bewe
ging, en viel Mr. Ameshoff op de steenen
en verwondde zich ernstig aan het gelaat.
En daar waar hij voor betrekkelijk korten
tijd nog troonde als een koning, waar
ieder aan zijn geringaten wenk gehoor
zaamde, daar herkende nu niemand dat
met bloed bedekte gelaat en hij werd op
genomen en in de derde klasse wachtka
mer op een tafel uitgestrekt. Maar het
duurde niet lang of de stationschef, de
heer De Kok, kwam ter hulp en wischte
het gelaat... en herkende den vroegeren
president-directeur. Welk een ontroering
er toen bij de aanwezige beambten ontstond,
valt moeilijk te beschrijven!
De gevolgen van dien val kwam de
grijsaard met zijn krachtig gestel gelukkig
te boven. Vrijdag echter werd zijn stoffe
lijk overschot onder groote deelneming ter
aarde besteld.
Op verlangen van den overledene werd
er bij het graf niet gesproken.
Mr. Ameshoff was den 22sten Juli te
midden van zijne geheele familie te Cleve,
waar hij zijn 45 jarige echtvereeniging met
Jonkvrouwe A. E. A. de Mey van Alke
made herdacht. Kort daarna schijnt hij
koude te hebben gevat en moest hij het
bed houden. Zijn uit Utrecht ontboden
geneesheer zag het gevaarlijke van den
toestand niet in, doch reeds den Sisten
Juli ging zijn zoon Mr. H. M- Ameshoff
uit Utrecht zijnen vader afhalen. Maan
dagmorgen den 3en Augustus overleed hij.
iHiimmilMiMiiiiiiitiiitii
Oude en nieuwe Kantwerken. Tekst »an
JOHANNA W. A. NABBK. uitgave der
firma H. Kleinmann & Co., Haarlem.
De tentoonstelling van kantwerken in het
kunstnyverheid-museum te Haarlem behoort
al 'weder tot het verleden; al de schatten zyn
teruggekeerd tot de respectieve eigenaressen
en eigenaars en slechts de herinnering zou ons
overblijven, zoo niet de firma Kleinmann, boven
staande uitgave had mogelijk gemaakt, waardoor
ons de schoonste specimen, in lichtdruk althans
tot nader beschouwen en waardeeren bewaard
zijn gebleven.
Immers het bezien van oude kant roept ons,
evenals tal van oude gebruiksvoorwerpen, de
tjjd voor den geest, waarin men waarde hechtte
aan het handwerk, waarin men smaak en gevoel
had voor kunstuitingen tot zelfs in het werk,
dat als ty'dpasseering door de dames ter hand
werd genomen, waarin men nog vry was van den
invloed, die oppervlakkige, haastige, onsoliede
en goedkoope arbeid, op onze omgeving zon
uitoefenen.
In het midden gelaten of de tijd en omstan
digheden thans een herleving der kantindustrie
mogelijk en wenschelyk maken en of een
forceeren hiervan wel leiden zal tot wat men noemt
een opbloei, eener specifiek Hollandsohe kant;
we zullen het moeten afwachten, maar zeer
zeker kan niets ons zoo duidelijk overtuigen van
denietswaardigheid der kleinkunst inonzedagen,
waaronder we dan ook naaldwerk rekenen,als een
tentoonstelling van voorbeelden uit perioden toen
knust- en handwerk nog niet gescheiden waren.
En wat dit kantwerk op zichzelf betreft,
evenals alle kunstuitingen, zoo heeft dit ook de
wisselingen der opeenvolgende stijlen
doorloopen en kan men duidelijk het tijdperk der
renaissance en de invloed der latere Fransche
koningen er in terugvinden. Zoo is een over
zicht van hè; kantwerk als een stuk kunst
historie dat nauw verwant is aan de zeden en
gewoonten der volken die het tot bloei brachten,
en dat als een afspiegeling is zoowel van de
heerscbende styl als van de toenmalige mode. Er
is toch een ty'd geweest dat kant een niet gering
deel der kleeding uitmaakte, zoowel voor het
geestelijk als wereldlijk gewaad, dat bet prijkte
als jabot en lubben op een mannerjas, en als
mantilla, sluier, halsdoek een deel der vrou
wenweelde uitmaakte. En hoewel ten onzent
voor het grootste gedeelte dan ook misschien
in onbruik geraakt, hield de kant zich staande
in het nationaal kostuum en vinden we nog
echte kant terug aan de mutsen en
schouderdoekjes der Zeeuwsche schoonen voor zoover
hunne middelen dit ten minste toelaten, en
zien we oog kanten overmutsen in Friesland
om de schittering der gouden oory'zers te
temperen, maar waardoor die kant tevens op
een fond uitkomt die al haar finessen ten
duidelijkste doet uitkomen.
Om hier eenigszins in bijzonderheden der tal
rijke kantvariaties te treden zou ons waarschijn
lijk wel wat te ver voeren. We zouden dan nu
het groote verschil dat er tusschen genaaide
kant, en gekloste kant bestaat, beide soorten
in hare onderdeelen en verschillende uitingen
moeten nagaan.
We zouden de genaaide kant kunnen volgen
van het lacis en de point coupétot de punt o
a reticella, en de punto taqliato a foghami, de
meest gezochte Venetiaansche kant, die met
bloemen en relief als de rosalina of point de
rose optreedt. Door Venetiaansche werksters
onder Lodewyk XIV in Frankrijk als point
de France gekenmerkt, zien we haar zich later
verfijnen in point de Sedan, point d'Alengon
en point d'Argentan, waarvan de ondergrond
uit een zeshoekige reit au bestaat en waarvan
den rand met bloemen, als picotégetand, be
kend stond.
De gekloste kant zouden we van af haar
oorsprong als het oude passement, later passé'
ment-dentellézich zien ontwikkelen in de
Vlaamsche guipure, de Irolle kant, de Binche
kant, de Vatencienne en de Mechelsche kant, de
fijnste van allen zeker, om niet te spreken
van de zijden kant van Chantilly, de Duchesse
en de guipures de Torchon en de Clur.y, welke
laatste in Auvergne nog gemaakt wordt, op
motieven, waar duidelijk de 16e eeuwsche
Genueesche kant aan ten grondslag ligt.
Laten we er echter niet verder over uitwij
den ; in een dertigtal groote platen met toe
lichtende tekst, kan men zijn herinnsring aan
de tentoonstelling van kantwerk weer
opfrisschen en zien dat ook deze tak van kunst
industrie meerdere aandacht wel waard is.
R. W. P. Jr.
UIT DE NATUUR.
_ XXVI. Epen in Zuid-Limburg.
Gele klei en klotsende beetjes;
schaakbordhellingen, bekruind met donker bosch, dat de
zuidelijkste grens vormt van ons land.
Diep in het groene dal de driitige Geul, die
z\jn slangenloop teekent met hooge
breedkronige populieren. Langs de rutschbaanwegen
overal hellende boomgaarden, de groote
vruchtboom en wijd uiteen, roodbonte koeien grazend
tusschen de schaduwplekken.
Een mooi land en vriendelijke levenslustige
menschen, die alle moeite doen om u in ver
staanbaar Nederlai dech toe te spreken; wat
dan de meesten alleen eenigszins gelukt by' een
Hollander die een beetje Duitsch en Fiansch
kent en al eenige dagen verblyf hield in dit
belangwekkende uithoetje van ons land.
Hoe zouden de menschen hier ook Neder
landsen leerer.; pas sedert twee jaar komen
hier zomergasten, de pastoor preekt in het
Duitscb, en de school doet veel voor onze taal
maar kan niet alles doen. 't Geeft anders
een vreemde gewaarwordirg in Nederland vlak
aan den groeten weg boven een kruisbeeld te
lezen:
HlER STARE EINES jaHEN ToDES JOSEPH
KLINKERS 18 Juli 1903. BETET FÜR DIB ARME
SEELE !
Onze goede waard spreekt gelukkig Neder
landsen zooals h\j vol trots beweert; ieder van
ons snapt wel wat hy' bedoelt met gepland o
arrangierf' of wat de hond belt acuter de
kats beduidt; zoodat de goede man in zijn
verbeelding heel wat presteert op Nederlandsen
taalgebied, nu wij hem 200 zelden iets twee
maal moeten laten zeggen. Zy'n handige en
goedlachsche vrouw, die heel goed koken kan,
babbelt ook heel aardig, maar dat gaat tot
nog toe heel ver boven onze bevatting. Van de
kinderen uit de buurt heb ik al een bitteke"
geleerd, al lukt het nog niet best in de
grenstaal naar den goeden weg te vragen.
Heel erg is dit niet: want onze waard is
voor de eerste dagen tevens onze gids; wat
een uitkomst is in dit land vol steenige kron
kelpaden en slingerende karrewegen, waar de
beekjes zoo maar dwars over heen stroomen.
En hij is nog meer, onze stadsschoenen leggen
het in den strijd tegen de puntige keien,
kalksplinters en vuursteenscherven merkwaardig
gauw af, 's morgens zijn uw de schoenen evenwel
niet alleen gepoetst maar geflikt ook, zoodat ze
het weer een dagje uithouden. Zoo'n man:
gids-hótelier- schoenmaker, bovendien nog tolk,
kelner, tokohouder en kag.ier, net als de
Ruyter, alles te gelijk, is onbetaalbaar in dit
gelukkig nog zoo afgelegen grensdorpje.
Wat wij Noord-Nederlanders hier ook in't eerst
heel vreemd vinden, dat is het gebrek aan boeren;
overal akkers, tuinen, weiden, boomgaarden
en nergens de gewone boerenknechtsn en
meiden met pet of muts, kiel en boezeroen;
het zyn hier allemaal heeren of werklui; Zon
dags mat boord en colbert, de vrouwen naar
de mode, al is 't niet juist de laatste; in 't
werk de mannen met de strooien of den slappen
hoed, de vrouwen met het hoofd in doeken
gewikkeld, alsof ze in 't gasthuis verbonden
waren.
't Is hier geloof ik veel warmer dan in Utrecht
of Gelderland; vooral op de hellingen tusschen
de korei akkers, was het dezer dagen verbazend
warm en toch niet onaangenaam heet.
Nooit heb ik in zoo hooge mate de impressie
gehad van de korenbrand" als gisteren.
Rechts en links van het smalle harde
akkerpaadje, dat tegen de steile helling opslingert
tot in de verte golven rogge- en tarwevelden
met hier en daar wat gerst en ba?er; alles
manshoog, met dikke aren of forsche pluimen.
't Is twee uur ongeveer en het vlak van de
helling staat loodrecht op de zonnestralen, die
neerschieten uit een bleekblauwen hemel; daarin
een enkel zilverig wolkje en veel losse wazige
vlokken, die verderop neerdalen en heel in de
verte als rookpluimen blijven hangen in de
bosschen op de heuvels Gloeiend heet is de bodem
van het pad en trekken ook de kinderen de
voeten op de groote kei waarop ze zitten.
IQ de hooge rogge springen de wikken open
van de hitte, dat bet knapt en knettert als
brandende takkebossen in een o.en, waar men
kykt: overal kleine vurige kolen en blauwe
elmusvlammen op den grond tutschen zwijmende
aren, die den roggebrand telkens weer aan
steken; aan de andere zijde, verborgen in de
hooge halmen ruischt de zicht van de maaiers
en sissend als blusschend water vallen de droge
bossen neer; blauwe bodemdampen trekken
met den zoelen wind wind naar boven in 't
bosch, en de molen aan de Geul bromt den
vlammentoon. Daar begint ook de brandklok
te luiden diep beneden in 't dorp, haastig hel
en angstig. Wij allen hierboven kry'gen den
indruk, of wij langzaam gaar worden gestoofd;
het wordt wezenlijk benauwd tusscben de
glimmende ombeweeglyk starre tarwelansen aan
de overzijde die elkaar de zonnestalen
toekaatsen, ais konden ze er niet niet genoeg van
kry'gen en zwolgen ze van de fel neerslaande
hittegolven. Langzaam stijgen we op tusscben
de beete gele muren tot aan de zachtgroene
bergwei vóór het bosch, die weer uitzicht en
koel'e biedt.
Nog klept de klok, maar 't was geen brand
alarm ; bet is de doodsklok. Beneden in de
diepte tusschen de roode pannen door trekken
langzaam blinkende stippen voort; in den
den kyker zyn het drie priesters in lange witte
gewaden; voorop kleine kinderen, en nog
eerder een knaapje met witten roK en een groot
zwart kruis hoog over den schouder, als een
vaandel. Achter de priesters, zwarte mannen
met vilthoeden; ze dragen een kist die glinstert
in het felle licht, 't is er stellig een van
gepolyst hout, en een groot zilveren crucifix
dat er op ligt, is bij het wenden van de dorpstraat
als de processie-moet in de schaduw komt nog
even te onderscheiden. Achter den stoet trekken
honderden donkere gestalten mee op naar het
hooge kekhot b\j den toren
Geweldig treft de tegenstelling van dien droeven
plechtigen stoet daar beneden in 't dal, en het
volle luchtige ryke zomerleven hier boven om
ons heen, waar de geelgorzen en leeuwrikken
hun lied de lucht ingalmen, winterkóninkjes
schetteren, vlinders om ne lokkende bloemen
fladderen en het boomen-suizen en
beekjesklokkeren met het byenzoemen sameLsmelt tot een
vioolyk golvtnde melodie.
Als wij in het dorp afgedaald zyn, is de
ly'kmis en ook de begrafenis al afgeloopen, we
zien nog net den pastoor en de kapelaans in
ambtsgewaad naar hun woning stappen en de
kennissen en talryke familie langzaam en deftig
naar bet sterfhuis wandelen, om het
tradioneele maal te gaan genruiken.
Een paar uur later zyn alle menschen hier
weer net zoo opgeruimd als altijd, de over
ledene was ook al drie- en negentig jaar; de
kinderen kwamen heelemaai niet onder den in
druk. Zij speel en met de onze alsof allen
samen opgegroeid en wy' niet eerst sedert twee
dagen inwoners waren. Merkwaardig hoe goed
de kiaderen elkaar verstaan, ruw zjjo. die
van hier in 'i geheel niet Beste menschen,
hier allemaal; maar dat ze de maretakken, de
poëtische mistletoe, hamnchel beeten ze hier, aan
de varkens voeren, dat vergeef ik ze nooit.
E. HEIMANS.
NIEUWE UITGAVEN.
Slavenordonnantie en Koelieordonnantie,
gevolgd door een ontwerp-aroeidswet, door
mr. J. VAN DEN BRAND Uitgave Boekhandel
voorheen Ho'etter & Wormser, Amsterdam.
De gezondheid in huis, nat uurgen eeskundige
raadgever voor het gez-n in gezonde en zieke
dagan. G ilui-treerd. W Hilariu» Wz., Almelo.
Feestlied voor den Koninginnedag Tekst en
muziek «an M HOPMAN-KWAST. Uitgave A.
Land E Zn., Hurlii gun.
Gids voor Alkmaar en omstreken, Purmerend,
Edam, Monnikendam en tusschengelegen
plaatsen. Uiteave van J. Roode, Amsterdam.
Moderne Kunstwerken, Afl. 8. Amsterdam,
W. Versluijs.
THE MUTUAL"
Zuiver Onderlinge
maatschappij v. Levens
verzekering en Lijfrente
te New-York.
Opgericht 1S43.
RICHARD A. Mc. CURDY, President.
Op l Januari 19O3 bedroeg- liet aantal h are r van kracht
zijnde Polissen 543.194 tot een verzekerd totaal van ruim
u R r K jniiéiiiAViu «,; i L, i» K x.
Vanaf oprichting tot l Jan. 1903 werd op een getal van ruim 6CO.OOO
afloopende Polissen uitgekeerd over de 1473 Mill. Galden, waaronder begrepen alleen
265 Mill. Gulden als Winsten boven het verzekerd kapitaal.
Oe vooruitgang der maatschappij blijkt het b e* t uit de
vergelijk i UK van 1OO1 en 19Otf.
1902
1901
Vooruitgang in het
laatste jaar..
1902
1901
Vooruitgang in het
laatste jaar
Ontvangsten.
/ 182.350,802.83
. 163,244,641.07
? 19,106,261.76
Extra- Eeserve en
Verdeelbaar Surplus.
? 169,500,550.00
157,280,554.30
? 12,220,000.70
Totale Bezittingen.
/ 951,325,077.86
. 877,708,844.75
/ 73,626,193.11
Loopende Verzekeringen
en Lyfrenten.!
? 3,340,577,269.42
, 3,093,291,296.29
? 347,285,973.13
N.B. By de Jaarverslagen van The Mutual" komen geen andere Verzeke
ringen in aanmerking, dan die wettig ingeschreven en met premiebetaling
gehonoreerd zyn.
Haar aanzienlijke positie wordt o. a. aangetoond door de volgende aanhaling
uit een brief van 14 Nov. 1902 aan een onzer verzekerden:
Overigens kan ik omtrent de Mutual Life Insurance Company of New-York"
slechts constateeren het welbekende feit, dat deze My. de reputatie heeft van te
zyn eene der meest solide in de V. S., zoo niet in de geheele wereld.
(wg) JAN RUTGER PLANTEN,
Consul-Generaal der Nederlanden te New-f ark.
Tarieven en Voorwaarden te bevragen bij de Heeren Inspecteurs:
J. J. H. GROLLE, Zalt-Bommel; H P. SCHALEKAMP, 's-Gravenhage; A. E.
MELSTER, Enschedé; J. W. VAN BEURDEN, Amsterdam; P. DE GRAAFF,
Groningen; ANT. L AKKERHUIJS, Watergraafsmeer by Amsterdam en
LOSECAAT VAN NOUHÜIJS & VERHALLEN, Rotterdam, alsmede by Hearen Agenten
en ten kantore der Directie voor Nederland, Spat boek
Kalverstraat, Amsterdam.
THEOD. J, A. BIEN, Directeur.
ARTS AND CRAFTS,
Kneuterdijk 10, den Haag.
Moderne Batiks,
SCHILDEBIJEN,ETSENenz.
Voorwerpen van nodarao Kunst op elk gebied.
Fanorama-Gre'bouw.
Amsterdam, Plantage.
Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil
derijen, Perzische Tapijten.
Vaste prijzen. Toegang vrij.
DE PHOENIX.
234 Spuistraat, Amsterdam.
Meubileeringen.
Geïll. prijscouranten en begrootingen gratis.
Levering* onder volledige garantie franco
geplaatst door geheel Nederland.
i BINNEN-!
?:?:*: 'HUIS
INRIOfflNG-TOT
MEUBELEERING
EN ? VERSIERING
33DER- WONING^
120 ? ROKIN ? 12O
12 Etsen van
WILM STEELINK.
Met Tekst van J. F. VAN SOMEREN,
Bibliothecaris te Utrecht
Gedrukt op zeer fraai papier, de tekst
in rood kader met vele vignetten en
handteekeningen, kost dit pracbtwerk
(groot folio fonn.) gebonden slechts
? 12.5O.
CHOOOLAT-VEEN
ARTISTIQIJE
LE PLUS DÉLICIEÜX CHOCOLAT POÜR CROQUER.