De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 16 augustus pagina 5

16 augustus 1903 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

N». 1S64 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Hoe ii de keuken Sp^Cn Door een juist gebruik met den reeds lang beproefden, veelvuldig met prjjzen bekroonden HAOOI OH TK KRUIDE^! Want weinige druppel* na het opdienen bijgevoegd zjjn voldoende, out gerechten, rooals: groenten, vleexeo, ?oepen, sausen, ragout* «ni_, ooganblikkeljjk, een vemwwpnd kraehtigen, aau^enamen geur «D smaak i» geven, - ' XB f l a o on M van / O.3O tot ? «>.SS«ï. ZHZÏ^Z Te verkregen by kruidenier* en comestibleshandelaar». De Opleidingsrichting roor socialen arbeid te Amsterdam, De twee jaren aan bovengenoemde inrichting doorgebracht, liggen achter-my ; heerlijke jaren, waarin ik veel geleerd en gedacht heb, waar door mijn leven rqker en mooier geworden is. Thans aan het einde van myn studietijd gekomen, voel ik behoefte, niet alleen te over zien wat dit veel beteekenend tijdperk in mijn leven mij voor my zelve heeft doen verwer ven, maar ook anderen op te wekken myn voorbeeld te volgen en zich als leerling aan de Opleidingsinrichting te laten inschrijven. * * ? Myzelve afvragende, wat ik in de eerste plaats aan mjjn tweejarige studie heb te danken, voel ik onmiddelyk, dat ik heb gekregen een teel ruïneren blik op het leven, op onze maat schappij, op de verschillende vormen, waarin onze samenleving zich aan ons voordoet. Ik heb leeren voelen den samenhang, die er be staat tnsschen het denken en handelen van menschen en menschengroepen, het verband tusschen de meest uiteenloopende verschijn selen in het sociale leven van onzen tyd, een blik leeren slaan in het den meesten onzer nog zoo onbekend volksleven, den invloed leeren kennen, die de gedachten en daden van den eenen mensen noodzakelijk hebben op den anderen en zoo heb ik meer en meer leeren inzien, dat wij allen deel uitmaken van een groot geheel, waaraan niemand zich onttrekken kan en waar tegenover ieder afzonderlek plichten te vervullen heeft. Bijna algemeen wordt erkend, dat de man verplichtingen heeft tegenover de maatschappij, waarin hij leeft, maar eerst langzamerhand is het besef levendig geworden, dat ook de vrouw hare krachten niet alleen mag gebruiken in haar eigen klein kringetje, maar dat ook zij, deel uitmakend van het groote maatschap pelijke geheel, hare diensten voor dat geheel beschikbaar moet stellen; dat onze tijd een tijd is van groote beweging, groote verande ringen op sociaal gebied en ook de geest der vrouw zich daarin moet doen gevoelen. Ja, in een voordracht onlangs te Berlijn gebonden, noemt Margaretha Henschke het zelfs het karakteristieke van onzen tijd >dass für die jetzt zu lopenden Aufgaben auch die Muwirkung der Franen ernstlich in Angpruch genommen, dass jetzt auch die heranwachsende weibliche Jagend als ein wichtiger Faktor in unserem Kultnrleben betrachtet wird." Inderdaad, waar er alie grond bestaat om vóór de hedendaagsche samenleving op te eisenen alle ongebruikte tijd en kracht, daar zijn deze beide nog maar al te veel te vinden b\j onze jonge vrouwen en meisjes. Vele van haar voelen na eenige jaren, die gevuld werden met uitgaan en hut vervullen van allerlei kleine plichten, welke veel te veel van haar tijd in beslag namen, dat een dergelijk leven toch eigenlijk geen mensonwaardig bestaan is; haar niet opheft, niet verder voert. Dan gaan zij werk zoeken; zij wo den lid van armenzorg, kindervoeding, Toyubeevereeciging, Zondagschool, enz. en voelen zich dan min of meer bevredigd. Dat werk doen zij zoo goed zij kunnen, met wat meer of minder toewijding en liefde, wat meer of minder kennis; velen doen het op de wijze, waarop het voor haar door anderen gedaan werd, anderen weten er iets van zichzelf, iets individuëels in te leggen. Weldra echter ontwaakt, aldus bezig zynde, by velen »an haar het besef, dat maatschap pelijk werk toch niet zoo heel eenvoudig is; dat ook daarvoor kennis een verslechte is; z\j vragen zich af, wat het nut is van haar werkj of zij het wel goed verrichten; zij komen steeds meer in aanraking met andere takken van maatschappelijk werk, voelen die aanra king, maar begrijpen den samen bang niet; steeds meer worden er vragen tot haar gericht, die zy niet weten te beantwoorden en het einde is, dat zy, 6f ontmoedigd het werk op geven, of er mee doorgaande misschien groote fouten begaan, waarvan zy zelven de draag kracht niet beseffen. In ieder geval bereiken zij veel minder dan mogelijk zou zijn, zoo zij met een beetje meer kennis en ondervin ding toegerust aan het werk gegaan waren. Deze kennis na, de leiding, die haar by haar werk ontbrak, kan zij op de meest afdoende wijze verkrijg n aan de Opleidingsinrichting voor socialen arbeid te Amsterdam. Deze inrichting geeft ons eenige kennis van de maatschappij, van hare wording en haar ontwikkelingsgang door ons te laten volgen de nniversiteitscolleges ir de staathuishoudkunde; voorts brengt zij ons door reeksen van lezingen op de hoogte van enkele groote sociale vraag stukken van onzen ty'd ; zoo organiseerde zij lezingen over arbeidswetgeving, vakvereenigingen, vakopleiding, socialisme, coöperatie, alcoholvraagstuk, spaarbanken, wijkverpleging, enz. Ook brengt zij ons in kennis met de verschillende takken van arbeid, waarvoor zij meer speciaal opleidt: Toynbeewerk, zorg voor verwaarloosde en verlaten kinderen, armenzorg en het opzichterschap van arbeiderswoningen. Door middel van cursussen wordt or s medege deeld, hoe er in die verschillende takken wordt gearbeid, zoowel in andere landen als bij ons, en welke de eisenen zy'n, die gesteld mogen worden aan hen, die zich aan een der hier genoemde onderdeelen van socialen arbeid willen gaan wijden. En ten slotte wordt les gegeven in boekhouden, hygiëne, veroandleer, pedagogie,staatsinrichting; eenige hoofdstukken van het burgerlijk recht worden behandeld en enkele wetgevingen, die meer onmiddelyk in verband staan met een der bovengenoemde takken van arbeid. De cursus duurt twee jaar en is het eerste jaar hoofdzakelijk theoretisch; aan het einde daarvan kiest de leerling in welke speciale richting zij verder wil gaan; het tweede jaar gaat zy dan in die richting practisch werken, eerst onder bevoegde leiding, later wat meer zelfstandig. Dit practische werk bestaat om een enkel voorbeeld te noemen voor haar, die het opzichterschap over arbeiderswoningen tot haar taak heeft gekozen, in het geregeld rondgaan met eene der reeds ir functie zijnde opzichteressen, wanneer deze bij de vrouwen der huurders harer woningen de weekhuur ophaalt; en het zich onder leiding van deze oefenen in het technisch en administratief gedeelte harer taak; in het, evenzeer onder haar leiding, bezoeken van alle typen van arbeiderswoningen vanaf de slechtsten tot de besten, die tot dusver gebouwd werden enz. enz. Echter worden ook het tweede jaar nog eenige colleges en cursussen gevolgd. Aan het eerste studiejaar is ook nog ver bonden een bezoek (onder leiding der directrice) aan verschillende inrichtingen in Amsterdam, als weeshuizen, armenhuis, gasthuis, blindeninstituten enz. Toegelaten tot de school worden mannen en vrouwen, die den leeftijd van 23 jaar bereikt hebben; het bestuur behoudt zich echter voor om hiervan af te wijken. Deze minimumleeftijd werd /gesteld, omdat het bestuur van meening was, dat jongere meisjes, ook na een dusdanige tweejarige opleiding, vaak nog niet geschikt zyn om zelfstandig aan het werk te gaan; omdat het bovendien voor vele meisjes minder gewenscht is, zoo jong reeds met ernstige maat schappelijke euvelen in aanraking te komen, en ten slotte om meer zekerheid te hebben, dat het onderwys met vrucht gevolgd zal worden. * * * In het bovenstaande heb ik geschetst, wat het aan de Opleidingsinrichting gegeven onder wijs tot dusver omvatte. Van lieverlee is het bestuur echter tot inzicht gekomen, dat er verscheiden jonge meisjes zyn, die reeds ter stond na het eindigen oer schooljaren dringend behoefte voelen aan verdere en breedere studie en zich daarbij leiding wenschen te zien ge geven; en dat, indien daartoe maar de geiegemheid bestond, eenigen van haar zich inzon derheid zouden wenschen te ontwikkelen in eene richting, die haar later hot sociale leven zou kunnen doen ingaan. Ten behoeve van deze laatsten heeft het bestuur besloten, aan den tweejarigen cursus voor drieentwintigjarige en oudere voortaan een voorbereidenden cureus voor jongere meisjes te verbinden en wel eenen, die dezen op een voor haar leeftijd passende wyze theoretisch en practisch althans reeds eenigermate voor maatschappelijk werk bekwaamt en haar degelijke en boeiende bezig heid verschaft. Tot dezen cursus zullen toegelaten worden meisjes van minstens 18 jaar, die in hut bezit zyn van een diploma Hoogere Burgerschool (voor jongens of meisjes), gymnasium of een acte lager onderwys. Deze cursus duurt n jaar en omvat: een voor bereidende cursus in staathuishoudkunde; volkshuishoudonderwys, theoretisch en practisch; de opvoedingsleer van Fröbel, theoretisch en practisch; lessen in carton-slöjd, hygiëne en boekhouden. In geregelde samenkomsten met de directrice zal gezamenlijk gelezen worden en besprekingen gebouden over het werk van groote persoonlijkheden op sociaal gebied. Aan het einde van dit jaar beslist het bestuur of de leerlingen onmiddelyk door mogen gaan met den tweejarigen cursus, of dat het voor sommigen wenschelyker moet worden geacht hiermee te wachten tot zy een paar jaar ouder zyn. Waarschijnlijk zal het bezoeken van dezen eenjarigen voorbereidenden cursus voor buiten Amsterdam wonende acht tienjarige meirjes bezwaren meebrengen. Voor Amsterdamschen daarentegen )ykt het my een uitstekende gelegenheid om zich na hei eindigen van den tcnooltyd verder te ontwikkelen en zichzelve zoodoende beter te leeren kennen. Hetgeen de school hier biedt is iets waarvan stellig alle meit-jeH, die zich niet speciaal op een vak willen toeleggen en dus niet dadelijk voor examens moeten werken, groot nut kunnen hebben, welke ook later haar levensweg moge zijn. En welk een heeriyke gelegenheid voor meisjes, die al willen zy niet bepaald gaan studeeren, toch geen vrede hebben met een leven van nietsdoen, uitgaan, visitesmaken enz.! De beste jaren toch van onze jonge rnen-jes worden met dit >bezige nietsdoen" bedorven, zy staan stil m een tyd, waarin intellectueele ontwikkeling i.og zoo noodig i» en zoo gemakkelyk gaat. Het is daarom te hopen, dat vele Amsterdamsche meisjes gebruik zullen maken, van hetgeen haar hier geboden wordt. Ziehier in korte trekken, wat de Opleidings inrichting voor socialen arbeid ons geeft, waarby ik nu nog buiten bespreking liet het vele, dat ik leerde uit den omgang mei myne mede leerlingen en van ouderen mat wie ik in deze jaren in aanraking kwam en aan wie ik zoo Heel veel te dankeu heb. Tot slot nog een enkel woord. Wanneer wy de school verlaten, zijn wy niet volleerd Wij hebben dan slechts een begin gemaakt met een studie, waarop ieder naar eigen wenschen en behoeften kan voortbouwen. Wy hebben kennis gemaakt met het groote terrein, waarop werkkrachten noodig zyn, wy hebben ons practiech eenigszins bekwaam gemaakt voor het werk, waartoe wy lust gevoelen ; nu moeten wy door eigen studie ons veider ontwikkelen, ec in de practyk steeds meer ervaring opdoen om ons werk steeds beter te gaan verrichten. Laat niemand meenen, dat hare hulp op sociaal gebied ontbeerd kan worden; wie aan dachtig rond zich ziet, zal spoedig ontdekken, dat de nooden op dit gebied groot zijn en dat daarvoor overal werkkrachten noodig zyn en gevraagd worden. En wie zich eenmaal met ernst aan sociaal werk gegeven heeft, zal even zeer spoedig ontdekken, dat zy zelf er niet het minst by wint; dat dit werk haar niet alleen opheft boven veel kleingeestigheden en beuzelingen, maar haar ook de innige voldoe ning schenkt, ja de vreugde en het geluk doet kennen van tot leniging en opheffing dier nooden mede te werken. Rotterdam. MAEIE NIJGII. Laat my hier nog bijvoegen, dat nadere inlichtingen omtrent de Opleidingsinrichting worden verstrekt door de directrice, mej. E. Boissevain. Haar adres is van 15?31 Aug Jagtlust, de Bilt, daarna Heerengracht 386, Amst. Oratnigende bewijzen w het rat ?an congressen. Waar in onze dagen gebrek aan is, niet aan congressen. Congressen hier, daar, waar al niet? Over dit, over dat, over alles. y|Toch is er geen eigenlyk algemeene belang stelling voor congressen. Den trouwe bezoekers vormen een betrekkelijk kleinen kring. Wan neer aan het programma niet op de een of andere wyze iets de nieuwsgierigheid prikkelends verbonden is, bevat het vereenigingslocaal gemeenlijk heel wat meer plaatsen dan aanwezigen. Wekt men vrienden en bekenden op tot deelneming aan het een of ander congres, byna altijd krygt men ten antwoord : Waartoe; wat is het nut er van ?" een twyfel nog ge staafd door de vraag: wat heeft bijv. dit of dat congres uitgewerkt ?" 't Is waar, de praktische uitkomst van een congres valt meestal niet aan te toonen; maar is dit een afdoend bewijs, dat het zonder prak tisch res iltaat was, of zal bleven ? Is gedachtenwryving tusschen de zich aan de zaak wydenden dan niets? Wie zal ont kennen, dat deze meermalen tot groote prak tische resultaten heeft geleid, waarvan de werkelijke oorsprong in het vergeetboek raakte ? Zie je wel, dat ik toch gely'k heb met mijn geloof aan het nut van congressen, zei ik tot mezelf, tosn ik het Augustus-byvoegsel door liep van de maandelijksche prijscourant der coöperatie winkelvereeniging Eigen Hulp", te 's Graveohage. Het waarschynlyk gunstig gevolg is eenig en alleen het resultaat van een congres. Onder den titel: Een welkom bezoek, lees ik: In het begin van Juli oncving de coöpera tieve winkelvereenigicg het bezoek van twee Duitsche coöperators, de heeren Kauffmann en Würfel, afgezanten van de Duitsche Grosseinkaufsgeseüschaft, die naar Nederland waren gezonden om te spreken over de levering van Nederlandsche en Nederlandsch-Indische pro ducten welk denkbeeld te Dresden door den heer Elias aan de afgevaardigden in over weging was gegeven. Met verrassende men zou kunnen zeggen met coöperatieve snelheid is het opgeworpen denkbeeld door de Duitsche coöperators aan vaard en met den heer Van Peski, administreerend lid van de Handelskamer van den Nederlandachen Coöperatieven Bond, zijn de noodige besprekingen gevoerd, zoodat reeds proef bestellingen zyn gedaan. Gelukt het de coöperatie in deze richting te werken, dan is een veld ontgonnen, waarop uitnemende oogst te wachten is." Als zou niet reeds dit alleen een voldoende weerlegging der weifelende, bedenkingen tegen congressen vormen, vinden w\j twee bladzijden verder met het opschrift De Nederlandsctie Coöperatieve Vrouwenbond in Engsland, het volgeade: Het is onzen lezers bekend, dat de jeugdige Nederlandsche Coöperatieve Vrou wenbond eenige afdeelingen telt, die reeds blijk geven van groote levenskracht en van goed inzicht in de coöperatie. Ken nieuw bewijs daarvan vinden wij in de Engelsche coöperatieve bladen. De jeugdige bond heeft zich doen vertegen woordigen door de dames Meta Hugenholtz van Amsterdam en E. Bergsma van 'sGravenhage op het vierjaarlyksche congres van den Engelschen Coöperatieven Vrouwenbond en het biykt met groot succes. Het blad Labourcopartnership zegt: De Hollandsche dames brachten in uitstekend Engelsch de groeten over van den Nederlandschen bond. De rede van een dezer afgevaar digde was een model zelfs voor Engelsche redenaars, zoowel in de wijze van zeggen, als in voordracht, stijl en verheven opvatting van de coöperatie. Mej. Bergsma sedert gediplomeerd voor middelbaar Engelsch blykt bovendien met succes te zijn opgetreden als advokaat der reformkleeding, want een bericht in het Co perative News zegt, dat verschillende Engelsche dames een proef willen nemen met deze kleeding, zoodat de Haagsche Coöperatieve Vereeniging De Wekker" thans naar Enge land patronen zendt van deze kleeding. Ongetwijteld zal men sich te meer over dit succes verheugen, wanneer men zich te binnen brengt, dat het bijv. naamwoord Dutch voor artikelen als : boter, kaas, oesters enz. gelijk luidend wordt geacht met tweede of derde kwaliteit, terwy'l ons woord wartaal in het Engelsch wordt weergegeven door doubléDutch. Dank alzoo aan deze vertegenwoordigsters, dat er geen voldoende grond bestaat tot bestendi ging van die weinig vleiende uitdrukking en dat Nederland tevens in staat is te leveren eerste kwaliteit spreeksters. Den Haag, lOAug.'03. EMSE A. HAIGHTON. MmiiimiiifiiiiiiHiiiiHiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiMiii Het ontstaan van modes.?Augmte iSchmidt. . Frieda Busch en Hermine Edenknigen. Ook een statistiek! ? Madame du Gast. Om lang te leven. Een mode is een gril, een toeval, of een nabootsing. Dat hovelingen dikwijls een nede rige hulde wenschen te brengen aan de souvereinen die zij dienen, door dezelfde spraakof lichaamsgebreken van hun meesters overte-nemen, is bekend. De doffe toon en de schuwe blikken van Lodewyk XI, werden meesterlijk nagebootst door zyn trawanten. Talloos veel dames oefenden zich om te verkry'gen het parelend lachen, den guitigen oog opslag van de betooverende markiezin de Pompadour. Koningin Alexandra van Engeland, toen zy nog Prinses van Wales was, trok eenigen tyd een ietsje met haar rechterbeen. Alle hofdames en zy die aan het hof kwamen, accentueerden in haar loopen en in het maken van de hof buiging een lichte stijfheid van het rechterbeen. Tijdens de tentoonstelling te Chicago konden de buffetjuffrouwen uit de >bars" haar aanbid ders niet anders de hand reiken, dan o ver-enweer met hoog-opgetrokken armen, over da batterij van limonadeflesjchen heen. >Men" drukt elkaar tegenwoordig nog de hand, door eerst met loomen zwaai de pols ter hoogte van de kin op-te-trekken. Zoo doodgewoon de hand reiken is ouderwetsch ... n burgerlijk ! ! De oorsprong van het hooge armpje is ook zoo aristocratisch l Wie telt de hoeren der schepping, die Wilhelm II huldigen, door hun snorbaard te dwingen in de aangegeven rich ting, met de nijdige, spits toeloopende, naar de wolken priemende uiteinden ? Een jonge aartshertogin vertoefde verleden jaar, in een badplaats in het Zuiden van Duitschland. Op zekeren dag, ging zij uit en werd door een regenbui overvallen. Zy' had geen regenscherm om haar elegant hoedje te schutten. Vlug knoopt zy over haar hoed een bonten zijden foulard, meegenomen, om, in geval van kou, om den hals te doen. De dames die haar het hotel zagen binnenkomen, bestelden onmiddelyk een platten hoed met een zijden, veelkleurigen doek er op bevestigd. De aartshertogin had onbewust een mode ge creëerd. Sedert den dag dat een Amerikaansche schoone in Monte Carlo rondkuierde, met haar hoed het achterst voren opgezet, wordt de garneering by voorkeur, achterwaarts op onze hoeden geplaatst. Koningin Alexandra is haar leven lang een groote hondenvriendin geweest. Als kind, als jong meisje, als prinses, als moeder, als groot moeder, als koningin heeft zy zich laten foto grafeeren met een of anderen lievelii gshond. Dames der Engelsche beau monde laten zich tegenwoordig bijna allen fotografeeren met haar viervoetig vriendje. Ook zouden zij weer kunnen navolgen, wat de grootmoeder van den tegenwoordigen Lord Lytton deed. Wanneer deza dame bezoeken aflegde en de menschen niet thuis trof, liet zy haar kaartje achter en een ander van >Miss Fairy Bulwer-Lytton", het visitekaartje van haar schoothondje. * * * Op het Johannes-kerkhof te Leipzig is het graf van mevrouw Auguste Schmidc met een gedenksteen gesierd. Auguste Schmidt werd den 3 den Augustus van bet jaar 1833 geboren. Op regen-en-zestig-jarigen leeftijd is zij den 10 Juni van het jaar 1902 gestorven. Al haar denken, haar krachten, haar onverpoosd arbei den, wy'dde zy aan de lotsverbetering der vrouw. Aan den Leipziger beeldhouwer Lehnert was de taak opgedragen, den naam der zacht zinnige, verstandige bevorderaarster van het welzijn der vrouw, voor het nageslacht te be stendigen. Hy heeft zich uitnemend van de op dracht gekweten. Op dof gryzen steen, is in brons een goed gelijkend medaillon-portret van Anguste Schmidt geplaatst. By de ont hulling van het gedenkteeken, waren van heinde-en-verre vrouwen saamgekomen, die bloemen en palmtakken op het graf strooiden en neerlegden. * * * Aan de universiteit te Bonn, hebben de dames Frieda Busch en Hermine Edenknigen een glansrijk staatsexamen afgelegd voor arts, Zy zyn de eerste vrouwen, die aan genoemde universiteit tot arts promoveerden. Beide heb ben het gymnasium te Berlijn afgeloopen en maakten een studie van de geneeskunde in Berly'n, Zürich, Halle en Bonn. ? * * Wij hebben een volledige opgave in de dagbladen gehad, over het aantal bals, diners, soirees en buitenpartijen in n jaar door Aüce Roosevelt bezocht. Zelfs stond er bij vermeld hoaveel buigingen het kloeke juff-trtje had gemaakt, hoereel handjes zij toegestoken had. In een der laatste nummers van het Journal de Ztrmatt richt een dame, zich tot den hoofdredacteur van dit blad, en drukt als haar overtuiging uit, dat Alice, na zoo»eel inspan ning wel wat rust verdiend heeft en dat het hoog tijd wordt, dat de oudete dochter van den president der Vereenigde Staten haar longen moet komen zuiveren en versterken door het inademen der heerlijke, reine iucht, hoog op de Zwitsersche Alpen. »Myn winter was wel een beetje anders. Ik heb lang zooveel handjes niet gegeven. Hiermee wil ik niet zeggen, dat ik geen rust verdiend heb. Ik ben die rust komen zoeken, hier, in uw verrukkelijk land. Ik moet bekennen, dat de lucht en de vryheid die ik geniet, myn zenuwen weer volmaakt in orde brachten. Ik eet en ik slaap. Geachte heer, waaroin zou u Alice Roose velt niet raden, een week of drie hier in Zermatt te komen doorbrengen ? De zuivere adem der gletschers, de ruige aanraking der rotsen, zijn pracht-middelen om by'-te-komen van de vermoeienis der mondaine plichten. En, wie weet ?, welk een aardig statistiekje u zou kunnen opmaken, over ondernemende toeren, en waaghalzige klouterpartyen ten uit voer gebracht, door de bekoorlyke Ameri kaansche. * * * Onder de onverschrokken auto-rydsters, neemt madame du Gast een voorname plaats in. Zy kent geen vrees en vertrouwt volkomen op de vastheid van haar hand en de scherpte van haar oog. Zij had eich ook laten inschrij ven voor den rit Paris?Bordeaux, den wedstrijd die aan een der mededingers Marcel Renault, het leven kostte. O f er dien ongelukstocht deelt madame du Gast de volgende hi zonderheden mede: »Myn karretje liep gedeeltelijk meteen snelheid van 120 kilometer per uur. Af-entoe ging ik langzamer en maakte 90 kilometer in 't uur. Met dat laatste tempo heb je toch je handen vol ! Maar, het is heusch geen waaghalzerij van me, als ik snel rijd. Ik bad me ongewoon geoefend voordat ik deel nam aan den wedstrijd. Mijn karretje is zoo be stuurbaar, dat ik heelemaal niet bang hoef te zyn. Een uur voor zyn dood, snorde Marcel Renault me voorby .... Vóór mij waren Louis Renault, Jarrott, Werner, Thery, Stead, Tourand en Baras. Het ongeval van Stead noopte my niet langer mede-te-dingen. Kermend lag hy langs den weg. Ik seinde om zyn vrouw en verbond hem zoo goed mogelijk. >Rijd toch door", zei hy steunnend, «je kans staat zoo goed, je wint, ryd door". Welke vrouw zou zoo iets gedaan hebben ? Ik nam hem in mijn auto en reed heel zoetjes naar Bordeaux, waar ik dria uur later aan kwam. Ik was met zoo'n vroolyk hart uit Parijs vertrokken, en het aankomen in Bordeaux was zoo diep weemoedig. Afschuwelijk. # * * In het maandschrift, gewijd aan hygiëne en industrie, onder redactie van dr. Van Hamel Roos en Harmens, geeft een Engelschman, sir James Sawyer, het volgend recept, om lang te leven: 1. acht uur slapen; 2. altijd slapen op de rechterzijde; 3. vensters der slaapkamer dikwijls openzetten; 4. voor de deur een tochtscherm plaatsen; 5. het bed midden in de kamer, niet langs een muur; 6. 's morgens een bad op lichaamstemperatuur, nooit koude stortbaden; 7. vóór het ontbijt gymnastiek oefeningen; 8. weinig vleesch en dan altijd gekookt; 9. volwassenen mogen geen melk drinken; 10. veel brood eten; 11. het gebruik nalaten van prikkelende spijzen; 12. iederen dag een wandeling in de frissche lucht; 13. geen levende dieren in huis houden; 14. water drinken; 15. vocht vermijden; 16. telkens iets anders verrichten; 17. op zijn tyd rust nemen; 18. niet eerzuchtig zyn; 19. zich niet laten beheerschen door zyn temperament. Waarom James Sawyer het by negentien raadgevingen laat, en ons de twintigste ont houdt, wordt niet vermeld. Wy zullen niet vragen. Nieuwsgierigheid werkt allicht nood lottig op onzen levensduur I CAPRICE. Vla van jam met geklopt eiwit. 2 eiwitten ?004, 1/2 potje bessen, frambozen, abrikozen of aardbeienjam ?0.25, ?0.29. Klop het eiwit zoo sty'f mogelijk, voeg er dan steeds kloppende, langzamerhand de jam bij (by kleine hoeveelheden) tot alles met elkaar ver mengd is. (Berekende recepten door M. Wittop Koning). UIT DE NATUUR. XXVI. Epen in Zuid-Limburg. Wat is het toch verkeerd, maar dadelyk na een paar dagen verblyf over een plaats te gaan schrijven. Afgelegen, zei ik verleden week van Epen, toen wy met ons viertjes de eenige gasten waren. Gisteren waren er al honderd; meer vreemdelingen dan inwoners, in 't eigen lijke dorp ten minste. 't Helpt heelemaal niet meer, dat we an derhalf uur van elk station verwijderd zitten, dat er maar n ry'tugje (voor vier personen) beschikbaar is en dan maar alleen, als de bakker het niet voor zyn affaire noodig heeft. Van alle kanten komen de gasten opze'ten; zoo is Epen gerecommandeerd door de gasten van 't vorige en het vóór vorige jaar ; we hebben hier Franscben, Belgen, Italianen, maar 't gros bestaat uit Amsterdammers, Rotterdammers en Groningers. Komt de electrische tram, die nu nog bij gebrek aan geld in de lucht hangt, Aken, Gulpen en Maastricht ver een i gen, dan krijgt Epen stellig een zijtakje en dan wordt het nog eens een centre de villégiature. Maar dan gaat er, vrees ik, ook gauw het naieve en pri mitieve af, dat het verblyf hier zoo gezellig maakt. Nu krijgen de kinderen, als ze ergens by een boer een glas water vragen, nog een boezelaar vol peren toe en op een rytoertje voelde onze koetsier zich verplicht ons halfweg te tracteeren; het hielp niet of wij mal en zelfs .verontwaardigd keken, de man wilde nu ook eens voor ons betalen; ja hy zou ons graag eens viy houden naar Henri-Chapelle, zyn geboortestad waar 't een inagnifique pays is, zoo grande montagne dat gij voor de HauteFagne guckt, heel wijd in de Belg'qup. Heel ver van Belgiëzyn wy hier trouwens ook niet. 's Morgens vóór het ontbijt gaan wy een romantischen hollen weg in, op vyf minu ten afstand en dalen in 't Geuldal neer, waar zoo makke koeien grazen, dat ook onze dames er in 't geheel niet bang voor zyn ; alleen als het hötelhondje m eloopt, komen de jongste kalveren even kijken, maar ze hollen meteen». Tot de koeien toe zyn hier fatsoenlyk en by de kinderen van Epen kunnen heel wat andere, die ik niet noemen wil, een lesje in beleefd heid en voorkomenheid komen nemen. Onder de blanke populieren aan de Geul wandelen we heerlijk in de schaduw, landpaadjes snijden de bochten af, die soms minder dan rechthoekig zyn en in een klein half uurtje hebben wy de be'de groote grenspalen bereikt, waarop de Nederlandschen, Belgische wapens gebeiteld zijn. Net daar op de grens ry'zen nog huishooge rotsen op van kalk- en leisteen; aan de Geul zijde sterk verweerd, zoodat de boomwortels er diep in dringen en wij ze met de hand tot klei of poeder kunnen wry'ven. De helling is be groeid met hazelno.en, bramen, rozen en clematis, waartusschen overal gele bossehen var. een zeldzaam soort van kruiskruid uitsteken en de roode bessen van de Aronskelk glimmen als kooltjes vuur ondar de wilde frambozen. Langs de Geul is het vlakke weiland bezaaid met een macht van zink- viooltjes, het merk waardig plantje, een variëteit van 't gele viooltje, dat, schuint het, niet leven kan, zonder dat er zink in den bodem aanwezig is. Voor zoover de Geul 's winters het land overstroomt staat het by duizenden en duizenden, maar geen voetstap verder is het te vinden, hier niet en nergens anders in den omtrek. Ook verder noordwaarts wordt het zeldzamer, het komt meer naar den Belgischen kant daaren tegen steeds talrijker uit het gras kijken, soms geheel wit, ook wel met twee blauwe bloem

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl