Historisch Archief 1877-1940
N». 1S64
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Hoe
ii de keuken Sp^Cn
Door een juist gebruik met den reeds lang beproefden, veelvuldig met prjjzen bekroonden
HAOOI OH TK KRUIDE^!
Want weinige druppel* na het opdienen bijgevoegd zjjn voldoende, out gerechten, rooals: groenten, vleexeo,
?oepen, sausen, ragout* «ni_, ooganblikkeljjk, een vemwwpnd kraehtigen, aau^enamen geur «D smaak i» geven,
- ' XB f l a o on M van / O.3O tot ? «>.SS«ï. ZHZÏ^Z
Te verkregen by kruidenier* en comestibleshandelaar».
De Opleidingsrichting roor socialen arbeid
te Amsterdam,
De twee jaren aan bovengenoemde inrichting
doorgebracht, liggen achter-my ; heerlijke jaren,
waarin ik veel geleerd en gedacht heb, waar
door mijn leven rqker en mooier geworden is.
Thans aan het einde van myn studietijd
gekomen, voel ik behoefte, niet alleen te over
zien wat dit veel beteekenend tijdperk in mijn
leven mij voor my zelve heeft doen verwer
ven, maar ook anderen op te wekken myn
voorbeeld te volgen en zich als leerling aan
de Opleidingsinrichting te laten inschrijven.
* *
?
Myzelve afvragende, wat ik in de eerste
plaats aan mjjn tweejarige studie heb te danken,
voel ik onmiddelyk, dat ik heb gekregen een
teel ruïneren blik op het leven, op onze maat
schappij, op de verschillende vormen, waarin
onze samenleving zich aan ons voordoet. Ik
heb leeren voelen den samenhang, die er be
staat tnsschen het denken en handelen van
menschen en menschengroepen, het verband
tusschen de meest uiteenloopende verschijn
selen in het sociale leven van onzen tyd, een
blik leeren slaan in het den meesten onzer
nog zoo onbekend volksleven, den invloed
leeren kennen, die de gedachten en daden van
den eenen mensen noodzakelijk hebben op den
anderen en zoo heb ik meer en meer leeren
inzien, dat wij allen deel uitmaken van een
groot geheel, waaraan niemand zich onttrekken
kan en waar tegenover ieder afzonderlek
plichten te vervullen heeft.
Bijna algemeen wordt erkend, dat de man
verplichtingen heeft tegenover de maatschappij,
waarin hij leeft, maar eerst langzamerhand is
het besef levendig geworden, dat ook de
vrouw hare krachten niet alleen mag gebruiken
in haar eigen klein kringetje, maar dat ook
zij, deel uitmakend van het groote maatschap
pelijke geheel, hare diensten voor dat geheel
beschikbaar moet stellen; dat onze tijd een
tijd is van groote beweging, groote verande
ringen op sociaal gebied en ook de geest der
vrouw zich daarin moet doen gevoelen. Ja,
in een voordracht onlangs te Berlijn gebonden,
noemt Margaretha Henschke het zelfs het
karakteristieke van onzen tijd >dass für die jetzt
zu lopenden Aufgaben auch die Muwirkung
der Franen ernstlich in Angpruch genommen,
dass jetzt auch die heranwachsende weibliche
Jagend als ein wichtiger Faktor in unserem
Kultnrleben betrachtet wird." Inderdaad, waar
er alie grond bestaat om vóór de
hedendaagsche samenleving op te eisenen alle ongebruikte
tijd en kracht, daar zijn deze beide nog maar
al te veel te vinden b\j onze jonge vrouwen
en meisjes. Vele van haar voelen na eenige
jaren, die gevuld werden met uitgaan en hut
vervullen van allerlei kleine plichten, welke
veel te veel van haar tijd in beslag namen,
dat een dergelijk leven toch eigenlijk geen
mensonwaardig bestaan is; haar niet opheft,
niet verder voert. Dan gaan zij werk zoeken;
zij wo den lid van armenzorg, kindervoeding,
Toyubeevereeciging, Zondagschool, enz. en
voelen zich dan min of meer bevredigd. Dat
werk doen zij zoo goed zij kunnen, met wat
meer of minder toewijding en liefde, wat meer
of minder kennis; velen doen het op de wijze,
waarop het voor haar door anderen gedaan
werd, anderen weten er iets van zichzelf, iets
individuëels in te leggen.
Weldra echter ontwaakt, aldus bezig zynde,
by velen »an haar het besef, dat maatschap
pelijk werk toch niet zoo heel eenvoudig is;
dat ook daarvoor kennis een verslechte is;
z\j vragen zich af, wat het nut is van haar
werkj of zij het wel goed verrichten; zij komen
steeds meer in aanraking met andere takken
van maatschappelijk werk, voelen die aanra
king, maar begrijpen den samen bang niet;
steeds meer worden er vragen tot haar gericht,
die zy niet weten te beantwoorden en het
einde is, dat zy, 6f ontmoedigd het werk op
geven, of er mee doorgaande misschien groote
fouten begaan, waarvan zy zelven de draag
kracht niet beseffen. In ieder geval bereiken
zij veel minder dan mogelijk zou zijn, zoo
zij met een beetje meer kennis en ondervin
ding toegerust aan het werk gegaan waren.
Deze kennis na, de leiding, die haar by haar
werk ontbrak, kan zij op de meest afdoende
wijze verkrijg n aan de Opleidingsinrichting
voor socialen arbeid te Amsterdam.
Deze inrichting geeft ons eenige kennis van
de maatschappij, van hare wording en haar
ontwikkelingsgang door ons te laten volgen de
nniversiteitscolleges ir de staathuishoudkunde;
voorts brengt zij ons door reeksen van lezingen
op de hoogte van enkele groote sociale vraag
stukken van onzen ty'd ; zoo organiseerde zij
lezingen over arbeidswetgeving,
vakvereenigingen, vakopleiding, socialisme, coöperatie,
alcoholvraagstuk, spaarbanken, wijkverpleging,
enz. Ook brengt zij ons in kennis met de
verschillende takken van arbeid, waarvoor zij
meer speciaal opleidt: Toynbeewerk, zorg voor
verwaarloosde en verlaten kinderen, armenzorg
en het opzichterschap van arbeiderswoningen.
Door middel van cursussen wordt or s medege
deeld, hoe er in die verschillende takken wordt
gearbeid, zoowel in andere landen als bij ons,
en welke de eisenen zy'n, die gesteld mogen
worden aan hen, die zich aan een der hier
genoemde onderdeelen van socialen arbeid
willen gaan wijden. En ten slotte wordt les
gegeven in boekhouden, hygiëne, veroandleer,
pedagogie,staatsinrichting; eenige hoofdstukken
van het burgerlijk recht worden behandeld en
enkele wetgevingen, die meer onmiddelyk in
verband staan met een der bovengenoemde
takken van arbeid.
De cursus duurt twee jaar en is het eerste
jaar hoofdzakelijk theoretisch; aan het einde
daarvan kiest de leerling in welke speciale
richting zij verder wil gaan; het tweede jaar
gaat zy dan in die richting practisch werken,
eerst onder bevoegde leiding, later wat meer
zelfstandig. Dit practische werk bestaat om
een enkel voorbeeld te noemen voor haar,
die het opzichterschap over arbeiderswoningen
tot haar taak heeft gekozen, in het geregeld
rondgaan met eene der reeds ir functie zijnde
opzichteressen, wanneer deze bij de vrouwen
der huurders harer woningen de weekhuur
ophaalt; en het zich onder leiding van deze
oefenen in het technisch en administratief
gedeelte harer taak; in het, evenzeer onder
haar leiding, bezoeken van alle typen van
arbeiderswoningen vanaf de slechtsten tot de
besten, die tot dusver gebouwd werden enz.
enz. Echter worden ook het tweede jaar nog
eenige colleges en cursussen gevolgd.
Aan het eerste studiejaar is ook nog ver
bonden een bezoek (onder leiding der directrice)
aan verschillende inrichtingen in Amsterdam,
als weeshuizen, armenhuis, gasthuis,
blindeninstituten enz.
Toegelaten tot de school worden mannen en
vrouwen, die den leeftijd van 23 jaar bereikt
hebben; het bestuur behoudt zich echter voor
om hiervan af te wijken. Deze minimumleeftijd
werd /gesteld, omdat het bestuur van meening
was, dat jongere meisjes, ook na een dusdanige
tweejarige opleiding, vaak nog niet geschikt
zyn om zelfstandig aan het werk te gaan;
omdat het bovendien voor vele meisjes minder
gewenscht is, zoo jong reeds met ernstige maat
schappelijke euvelen in aanraking te komen,
en ten slotte om meer zekerheid te hebben,
dat het onderwys met vrucht gevolgd zal
worden.
* *
*
In het bovenstaande heb ik geschetst, wat
het aan de Opleidingsinrichting gegeven onder
wijs tot dusver omvatte. Van lieverlee is het
bestuur echter tot inzicht gekomen, dat er
verscheiden jonge meisjes zyn, die reeds ter
stond na het eindigen oer schooljaren dringend
behoefte voelen aan verdere en breedere studie
en zich daarbij leiding wenschen te zien ge
geven; en dat, indien daartoe maar de
geiegemheid bestond, eenigen van haar zich inzon
derheid zouden wenschen te ontwikkelen in
eene richting, die haar later hot sociale leven
zou kunnen doen ingaan. Ten behoeve van
deze laatsten heeft het bestuur besloten, aan
den tweejarigen cursus voor
drieentwintigjarige en oudere voortaan een voorbereidenden
cureus voor jongere meisjes te verbinden en
wel eenen, die dezen op een voor haar leeftijd
passende wyze theoretisch en practisch althans
reeds eenigermate voor maatschappelijk werk
bekwaamt en haar degelijke en boeiende bezig
heid verschaft.
Tot dezen cursus zullen toegelaten worden
meisjes van minstens 18 jaar, die in hut bezit
zyn van een diploma Hoogere Burgerschool
(voor jongens of meisjes), gymnasium of een
acte lager onderwys.
Deze cursus duurt n jaar en omvat: een voor
bereidende cursus in staathuishoudkunde;
volkshuishoudonderwys, theoretisch en practisch;
de opvoedingsleer van Fröbel, theoretisch en
practisch; lessen in carton-slöjd, hygiëne en
boekhouden. In geregelde samenkomsten met
de directrice zal gezamenlijk gelezen worden
en besprekingen gebouden over het werk van
groote persoonlijkheden op sociaal gebied.
Aan het einde van dit jaar beslist het
bestuur of de leerlingen onmiddelyk door
mogen gaan met den tweejarigen cursus, of
dat het voor sommigen wenschelyker moet
worden geacht hiermee te wachten tot zy een
paar jaar ouder zyn. Waarschijnlijk zal het
bezoeken van dezen eenjarigen voorbereidenden
cursus voor buiten Amsterdam wonende acht
tienjarige meirjes bezwaren meebrengen. Voor
Amsterdamschen daarentegen )ykt het my een
uitstekende gelegenheid om zich na hei eindigen
van den tcnooltyd verder te ontwikkelen en
zichzelve zoodoende beter te leeren kennen.
Hetgeen de school hier biedt is iets waarvan
stellig alle meit-jeH, die zich niet speciaal op
een vak willen toeleggen en dus niet dadelijk
voor examens moeten werken, groot nut kunnen
hebben, welke ook later haar levensweg moge
zijn. En welk een heeriyke gelegenheid voor
meisjes, die al willen zy niet bepaald gaan
studeeren, toch geen vrede hebben met een
leven van nietsdoen, uitgaan, visitesmaken enz.!
De beste jaren toch van onze jonge rnen-jes
worden met dit >bezige nietsdoen" bedorven,
zy staan stil m een tyd, waarin
intellectueele ontwikkeling i.og zoo noodig i» en zoo
gemakkelyk gaat.
Het is daarom te hopen, dat vele
Amsterdamsche meisjes gebruik zullen maken, van
hetgeen haar hier geboden wordt.
Ziehier in korte trekken, wat de Opleidings
inrichting voor socialen arbeid ons geeft, waarby
ik nu nog buiten bespreking liet het vele, dat
ik leerde uit den omgang mei myne mede
leerlingen en van ouderen mat wie ik in deze
jaren in aanraking kwam en aan wie ik zoo
Heel veel te dankeu heb.
Tot slot nog een enkel woord. Wanneer wy
de school verlaten, zijn wy niet volleerd Wij
hebben dan slechts een begin gemaakt met
een studie, waarop ieder naar eigen wenschen
en behoeften kan voortbouwen. Wy hebben
kennis gemaakt met het groote terrein, waarop
werkkrachten noodig zyn, wy hebben ons
practiech eenigszins bekwaam gemaakt voor het
werk, waartoe wy lust gevoelen ; nu moeten wy
door eigen studie ons veider ontwikkelen, ec
in de practyk steeds meer ervaring opdoen
om ons werk steeds beter te gaan verrichten.
Laat niemand meenen, dat hare hulp op
sociaal gebied ontbeerd kan worden; wie aan
dachtig rond zich ziet, zal spoedig ontdekken,
dat de nooden op dit gebied groot zijn en
dat daarvoor overal werkkrachten noodig zyn
en gevraagd worden. En wie zich eenmaal met
ernst aan sociaal werk gegeven heeft, zal even
zeer spoedig ontdekken, dat zy zelf er niet
het minst by wint; dat dit werk haar niet
alleen opheft boven veel kleingeestigheden en
beuzelingen, maar haar ook de innige voldoe
ning schenkt, ja de vreugde en het geluk doet
kennen van tot leniging en opheffing dier
nooden mede te werken.
Rotterdam. MAEIE NIJGII.
Laat my hier nog bijvoegen, dat nadere
inlichtingen omtrent de Opleidingsinrichting
worden verstrekt door de directrice, mej. E.
Boissevain. Haar adres is van 15?31 Aug
Jagtlust, de Bilt, daarna Heerengracht 386, Amst.
Oratnigende bewijzen w het rat ?an
congressen.
Waar in onze dagen gebrek aan is, niet aan
congressen. Congressen hier, daar, waar al niet?
Over dit, over dat, over alles.
y|Toch is er geen eigenlyk algemeene belang
stelling voor congressen. Den trouwe bezoekers
vormen een betrekkelijk kleinen kring. Wan
neer aan het programma niet op de een of
andere wyze iets de nieuwsgierigheid
prikkelends verbonden is, bevat het
vereenigingslocaal gemeenlijk heel wat meer plaatsen dan
aanwezigen. Wekt men vrienden en bekenden
op tot deelneming aan het een of ander congres,
byna altijd krygt men ten antwoord : Waartoe;
wat is het nut er van ?" een twyfel nog ge
staafd door de vraag: wat heeft bijv. dit of
dat congres uitgewerkt ?"
't Is waar, de praktische uitkomst van een
congres valt meestal niet aan te toonen; maar
is dit een afdoend bewijs, dat het zonder prak
tisch res iltaat was, of zal bleven ?
Is gedachtenwryving tusschen de zich aan
de zaak wydenden dan niets? Wie zal ont
kennen, dat deze meermalen tot groote prak
tische resultaten heeft geleid, waarvan de
werkelijke oorsprong in het vergeetboek
raakte ?
Zie je wel, dat ik toch gely'k heb met mijn
geloof aan het nut van congressen, zei ik tot
mezelf, tosn ik het Augustus-byvoegsel door
liep van de maandelijksche prijscourant der
coöperatie winkelvereeniging Eigen Hulp", te
's Graveohage. Het waarschynlyk gunstig gevolg
is eenig en alleen het resultaat van een congres.
Onder den titel: Een welkom bezoek, lees
ik: In het begin van Juli oncving de coöpera
tieve winkelvereenigicg het bezoek van twee
Duitsche coöperators, de heeren Kauffmann en
Würfel, afgezanten van de Duitsche
Grosseinkaufsgeseüschaft, die naar Nederland waren
gezonden om te spreken over de levering van
Nederlandsche en Nederlandsch-Indische pro
ducten welk denkbeeld te Dresden door
den heer Elias aan de afgevaardigden in over
weging was gegeven.
Met verrassende men zou kunnen zeggen
met coöperatieve snelheid is het opgeworpen
denkbeeld door de Duitsche coöperators aan
vaard en met den heer Van Peski,
administreerend lid van de Handelskamer van den
Nederlandachen Coöperatieven Bond, zijn de
noodige besprekingen gevoerd, zoodat reeds
proef bestellingen zyn gedaan.
Gelukt het de coöperatie in deze richting
te werken, dan is een veld ontgonnen, waarop
uitnemende oogst te wachten is."
Als zou niet reeds dit alleen een voldoende
weerlegging der weifelende, bedenkingen tegen
congressen vormen, vinden w\j twee bladzijden
verder met het opschrift De Nederlandsctie
Coöperatieve Vrouwenbond in Engsland, het
volgeade: Het is onzen lezers bekend, dat
de jeugdige Nederlandsche Coöperatieve Vrou
wenbond eenige afdeelingen telt, die reeds
blijk geven van groote levenskracht en van
goed inzicht in de coöperatie. Ken nieuw
bewijs daarvan vinden wij in de Engelsche
coöperatieve bladen.
De jeugdige bond heeft zich doen vertegen
woordigen door de dames Meta Hugenholtz van
Amsterdam en E. Bergsma van 'sGravenhage
op het vierjaarlyksche congres van den
Engelschen Coöperatieven Vrouwenbond en het biykt
met groot succes.
Het blad Labourcopartnership zegt: De
Hollandsche dames brachten in uitstekend
Engelsch de groeten over van den
Nederlandschen bond. De rede van een dezer afgevaar
digde was een model zelfs voor Engelsche
redenaars, zoowel in de wijze van zeggen, als
in voordracht, stijl en verheven opvatting van
de coöperatie.
Mej. Bergsma sedert gediplomeerd voor
middelbaar Engelsch blykt bovendien met
succes te zijn opgetreden als advokaat der
reformkleeding, want een bericht in het Co
perative News zegt, dat verschillende Engelsche
dames een proef willen nemen met deze
kleeding, zoodat de Haagsche Coöperatieve
Vereeniging De Wekker" thans naar Enge
land patronen zendt van deze kleeding.
Ongetwijteld zal men sich te meer over dit
succes verheugen, wanneer men zich te binnen
brengt, dat het bijv. naamwoord Dutch voor
artikelen als : boter, kaas, oesters enz. gelijk
luidend wordt geacht met tweede of derde
kwaliteit, terwy'l ons woord wartaal in het
Engelsch wordt weergegeven door doubléDutch.
Dank alzoo aan deze vertegenwoordigsters, dat
er geen voldoende grond bestaat tot bestendi
ging van die weinig vleiende uitdrukking en
dat Nederland tevens in staat is te leveren
eerste kwaliteit spreeksters.
Den Haag, lOAug.'03. EMSE A. HAIGHTON.
MmiiimiiifiiiiiiHiiiiHiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiMiii
Het ontstaan van modes.?Augmte iSchmidt.
. Frieda Busch en Hermine
Edenknigen. Ook een statistiek! ? Madame
du Gast. Om lang te leven.
Een mode is een gril, een toeval, of een
nabootsing. Dat hovelingen dikwijls een nede
rige hulde wenschen te brengen aan de
souvereinen die zij dienen, door dezelfde
spraakof lichaamsgebreken van hun meesters
overte-nemen, is bekend. De doffe toon en de
schuwe blikken van Lodewyk XI, werden
meesterlijk nagebootst door zyn trawanten.
Talloos veel dames oefenden zich om te
verkry'gen het parelend lachen, den guitigen oog
opslag van de betooverende markiezin de
Pompadour. Koningin Alexandra van Engeland,
toen zy nog Prinses van Wales was, trok
eenigen tyd een ietsje met haar rechterbeen.
Alle hofdames en zy die aan het hof kwamen,
accentueerden in haar loopen en in het maken
van de hof buiging een lichte stijfheid van
het rechterbeen.
Tijdens de tentoonstelling te Chicago konden
de buffetjuffrouwen uit de >bars" haar aanbid
ders niet anders de hand reiken, dan o
ver-enweer met hoog-opgetrokken armen, over da
batterij van limonadeflesjchen heen. >Men"
drukt elkaar tegenwoordig nog de hand, door
eerst met loomen zwaai de pols ter hoogte van
de kin op-te-trekken. Zoo doodgewoon de
hand reiken is ouderwetsch ... n burgerlijk ! !
De oorsprong van het hooge armpje is ook
zoo aristocratisch l Wie telt de hoeren der
schepping, die Wilhelm II huldigen, door hun
snorbaard te dwingen in de aangegeven rich
ting, met de nijdige, spits toeloopende, naar
de wolken priemende uiteinden ?
Een jonge aartshertogin vertoefde verleden
jaar, in een badplaats in het Zuiden van
Duitschland. Op zekeren dag, ging zij uit en
werd door een regenbui overvallen. Zy' had
geen regenscherm om haar elegant hoedje te
schutten. Vlug knoopt zy over haar hoed
een bonten zijden foulard, meegenomen, om,
in geval van kou, om den hals te doen. De
dames die haar het hotel zagen binnenkomen,
bestelden onmiddelyk een platten hoed met
een zijden, veelkleurigen doek er op bevestigd.
De aartshertogin had onbewust een mode ge
creëerd. Sedert den dag dat een Amerikaansche
schoone in Monte Carlo rondkuierde, met haar
hoed het achterst voren opgezet, wordt de
garneering by voorkeur, achterwaarts op onze
hoeden geplaatst.
Koningin Alexandra is haar leven lang een
groote hondenvriendin geweest. Als kind, als
jong meisje, als prinses, als moeder, als groot
moeder, als koningin heeft zy zich laten foto
grafeeren met een of anderen lievelii gshond.
Dames der Engelsche beau monde laten zich
tegenwoordig bijna allen fotografeeren met haar
viervoetig vriendje. Ook zouden zij weer kunnen
navolgen, wat de grootmoeder van den
tegenwoordigen Lord Lytton deed. Wanneer deza
dame bezoeken aflegde en de menschen niet
thuis trof, liet zy haar kaartje achter en een
ander van >Miss Fairy Bulwer-Lytton", het
visitekaartje van haar schoothondje.
* *
*
Op het Johannes-kerkhof te Leipzig is het
graf van mevrouw Auguste Schmidc met een
gedenksteen gesierd. Auguste Schmidt werd
den 3 den Augustus van bet jaar 1833 geboren.
Op regen-en-zestig-jarigen leeftijd is zij den
10 Juni van het jaar 1902 gestorven. Al haar
denken, haar krachten, haar onverpoosd arbei
den, wy'dde zy aan de lotsverbetering der
vrouw. Aan den Leipziger beeldhouwer Lehnert
was de taak opgedragen, den naam der zacht
zinnige, verstandige bevorderaarster van het
welzijn der vrouw, voor het nageslacht te be
stendigen. Hy heeft zich uitnemend van de op
dracht gekweten. Op dof gryzen steen, is in
brons een goed gelijkend medaillon-portret
van Anguste Schmidt geplaatst. By de ont
hulling van het gedenkteeken, waren van
heinde-en-verre vrouwen saamgekomen, die
bloemen en palmtakken op het graf strooiden
en neerlegden.
* *
*
Aan de universiteit te Bonn, hebben de
dames Frieda Busch en Hermine Edenknigen
een glansrijk staatsexamen afgelegd voor arts,
Zy zyn de eerste vrouwen, die aan genoemde
universiteit tot arts promoveerden. Beide heb
ben het gymnasium te Berlijn afgeloopen en
maakten een studie van de geneeskunde in
Berly'n, Zürich, Halle en Bonn.
? *
*
Wij hebben een volledige opgave in de
dagbladen gehad, over het aantal bals, diners,
soirees en buitenpartijen in n jaar door Aüce
Roosevelt bezocht. Zelfs stond er bij vermeld
hoaveel buigingen het kloeke juff-trtje had
gemaakt, hoereel handjes zij toegestoken had.
In een der laatste nummers van het Journal
de Ztrmatt richt een dame, zich tot den
hoofdredacteur van dit blad, en drukt als haar
overtuiging uit, dat Alice, na zoo»eel inspan
ning wel wat rust verdiend heeft en dat het
hoog tijd wordt, dat de oudete dochter van
den president der Vereenigde Staten haar
longen moet komen zuiveren en versterken
door het inademen der heerlijke, reine iucht,
hoog op de Zwitsersche Alpen. »Myn winter
was wel een beetje anders. Ik heb lang zooveel
handjes niet gegeven. Hiermee wil ik niet
zeggen, dat ik geen rust verdiend heb. Ik ben
die rust komen zoeken, hier, in uw verrukkelijk
land. Ik moet bekennen, dat de lucht en de
vryheid die ik geniet, myn zenuwen weer
volmaakt in orde brachten. Ik eet en ik slaap.
Geachte heer, waaroin zou u Alice Roose
velt niet raden, een week of drie hier in
Zermatt te komen doorbrengen ? De zuivere
adem der gletschers, de ruige aanraking der
rotsen, zijn pracht-middelen om by'-te-komen
van de vermoeienis der mondaine plichten. En,
wie weet ?, welk een aardig statistiekje u
zou kunnen opmaken, over ondernemende
toeren, en waaghalzige klouterpartyen ten uit
voer gebracht, door de bekoorlyke Ameri
kaansche.
* *
*
Onder de onverschrokken auto-rydsters,
neemt madame du Gast een voorname plaats
in. Zy kent geen vrees en vertrouwt volkomen
op de vastheid van haar hand en de scherpte
van haar oog. Zij had eich ook laten inschrij
ven voor den rit Paris?Bordeaux, den wedstrijd
die aan een der mededingers Marcel Renault, het
leven kostte. O f er dien ongelukstocht deelt
madame du Gast de volgende hi zonderheden
mede: »Myn karretje liep gedeeltelijk meteen
snelheid van 120 kilometer per uur.
Af-entoe ging ik langzamer en maakte 90 kilometer
in 't uur. Met dat laatste tempo heb je toch
je handen vol ! Maar, het is heusch geen
waaghalzerij van me, als ik snel rijd. Ik bad
me ongewoon geoefend voordat ik deel nam
aan den wedstrijd. Mijn karretje is zoo be
stuurbaar, dat ik heelemaal niet bang hoef te
zyn. Een uur voor zyn dood, snorde Marcel
Renault me voorby .... Vóór mij waren Louis
Renault, Jarrott, Werner, Thery, Stead, Tourand
en Baras. Het ongeval van Stead noopte my
niet langer mede-te-dingen. Kermend lag hy
langs den weg. Ik seinde om zyn vrouw en
verbond hem zoo goed mogelijk. >Rijd toch
door", zei hy steunnend, «je kans staat zoo goed,
je wint, ryd door".
Welke vrouw zou zoo iets gedaan hebben ?
Ik nam hem in mijn auto en reed heel zoetjes
naar Bordeaux, waar ik dria uur later aan
kwam. Ik was met zoo'n vroolyk hart uit
Parijs vertrokken, en het aankomen in Bordeaux
was zoo diep weemoedig. Afschuwelijk.
# *
*
In het maandschrift, gewijd aan hygiëne en
industrie, onder redactie van dr. Van Hamel
Roos en Harmens, geeft een Engelschman,
sir James Sawyer, het volgend recept, om lang
te leven: 1. acht uur slapen; 2. altijd slapen
op de rechterzijde; 3. vensters der slaapkamer
dikwijls openzetten; 4. voor de deur een
tochtscherm plaatsen; 5. het bed midden in de
kamer, niet langs een muur; 6. 's morgens
een bad op lichaamstemperatuur, nooit koude
stortbaden; 7. vóór het ontbijt gymnastiek
oefeningen; 8. weinig vleesch en dan altijd
gekookt; 9. volwassenen mogen geen melk
drinken; 10. veel brood eten; 11. het gebruik
nalaten van prikkelende spijzen; 12. iederen
dag een wandeling in de frissche lucht; 13.
geen levende dieren in huis houden; 14. water
drinken; 15. vocht vermijden; 16. telkens
iets anders verrichten; 17. op zijn tyd rust
nemen; 18. niet eerzuchtig zyn; 19. zich niet
laten beheerschen door zyn temperament.
Waarom James Sawyer het by negentien
raadgevingen laat, en ons de twintigste ont
houdt, wordt niet vermeld. Wy zullen niet
vragen. Nieuwsgierigheid werkt allicht nood
lottig op onzen levensduur I
CAPRICE.
Vla van jam met geklopt eiwit. 2 eiwitten
?004, 1/2 potje bessen, frambozen, abrikozen
of aardbeienjam ?0.25, ?0.29. Klop het
eiwit zoo sty'f mogelijk, voeg er dan steeds
kloppende, langzamerhand de jam bij (by
kleine hoeveelheden) tot alles met elkaar ver
mengd is.
(Berekende recepten door M. Wittop Koning).
UIT DE NATUUR.
XXVI. Epen in Zuid-Limburg.
Wat is het toch verkeerd, maar dadelyk na
een paar dagen verblyf over een plaats te gaan
schrijven. Afgelegen, zei ik verleden week van
Epen, toen wy met ons viertjes de eenige
gasten waren. Gisteren waren er al honderd;
meer vreemdelingen dan inwoners, in 't eigen
lijke dorp ten minste.
't Helpt heelemaal niet meer, dat we an
derhalf uur van elk station verwijderd zitten,
dat er maar n ry'tugje (voor vier personen)
beschikbaar is en dan maar alleen, als de bakker
het niet voor zyn affaire noodig heeft.
Van alle kanten komen de gasten opze'ten;
zoo is Epen gerecommandeerd door de gasten
van 't vorige en het vóór vorige jaar ; we hebben
hier Franscben, Belgen, Italianen, maar 't
gros bestaat uit Amsterdammers, Rotterdammers
en Groningers.
Komt de electrische tram, die nu nog bij
gebrek aan geld in de lucht hangt, Aken,
Gulpen en Maastricht ver een i gen, dan krijgt
Epen stellig een zijtakje en dan wordt het
nog eens een centre de villégiature. Maar dan
gaat er, vrees ik, ook gauw het naieve en pri
mitieve af, dat het verblyf hier zoo gezellig
maakt. Nu krijgen de kinderen, als ze ergens
by een boer een glas water vragen, nog een
boezelaar vol peren toe en op een rytoertje
voelde onze koetsier zich verplicht ons halfweg
te tracteeren; het hielp niet of wij mal en
zelfs .verontwaardigd keken, de man wilde nu
ook eens voor ons betalen; ja hy zou ons
graag eens viy houden naar Henri-Chapelle,
zyn geboortestad waar 't een inagnifique pays
is, zoo grande montagne dat gij voor de
HauteFagne guckt, heel wijd in de Belg'qup.
Heel ver van Belgiëzyn wy hier trouwens
ook niet. 's Morgens vóór het ontbijt gaan wy
een romantischen hollen weg in, op vyf minu
ten afstand en dalen in 't Geuldal neer, waar
zoo makke koeien grazen, dat ook onze dames
er in 't geheel niet bang voor zyn ; alleen als
het hötelhondje m eloopt, komen de jongste
kalveren even kijken, maar ze hollen meteen».
Tot de koeien toe zyn hier fatsoenlyk en by
de kinderen van Epen kunnen heel wat andere,
die ik niet noemen wil, een lesje in beleefd
heid en voorkomenheid komen nemen.
Onder de blanke populieren aan de Geul
wandelen we heerlijk in de schaduw,
landpaadjes snijden de bochten af, die soms minder
dan rechthoekig zyn en in een klein half uurtje
hebben wy de be'de groote grenspalen bereikt,
waarop de Nederlandschen, Belgische wapens
gebeiteld zijn.
Net daar op de grens ry'zen nog huishooge
rotsen op van kalk- en leisteen; aan de Geul
zijde sterk verweerd, zoodat de boomwortels er
diep in dringen en wij ze met de hand tot klei
of poeder kunnen wry'ven. De helling is be
groeid met hazelno.en, bramen, rozen en
clematis, waartusschen overal gele bossehen var.
een zeldzaam soort van kruiskruid uitsteken
en de roode bessen van de Aronskelk glimmen
als kooltjes vuur ondar de wilde frambozen.
Langs de Geul is het vlakke weiland bezaaid
met een macht van zink- viooltjes, het merk
waardig plantje, een variëteit van 't gele
viooltje, dat, schuint het, niet leven kan, zonder
dat er zink in den bodem aanwezig is. Voor
zoover de Geul 's winters het land overstroomt
staat het by duizenden en duizenden, maar
geen voetstap verder is het te vinden, hier
niet en nergens anders in den omtrek. Ook
verder noordwaarts wordt het zeldzamer, het
komt meer naar den Belgischen kant daaren
tegen steeds talrijker uit het gras kijken, soms
geheel wit, ook wel met twee blauwe
bloem