Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.1365
u ook n van ganscher harte aan te bieden!
Wees gelukkig. Wees het door n zelf en door
de uwen, door uw kinderen vooral'. Dat uw
maoi en goed land moge uitblinken en bloeien
onder dem scepter van uw Keizer l Qe weet
dat mijn wenschen oprecht zijn,
Ik gei»of aan de dynaitie, omdat ik er zoo
aan verbonden bén! Ondanks de hinderpalen,
ondanks de vijanden en de taltche vrienden,
geloof ik nog aan een goede toekomst.
Ik spreek tot u uit de diepte mijner een
zaamheid. Die ia wel volkomen, sedert het
vertrek van mijn tweeden 70 in naar het Zuiden.
Over «enigen tijd gaat hij een zeereis maken,
ru ik heb geen hoop hem voor de maand
April terug te z'ea.
De Prins van Oranje verwerpt niet geheel
meer de gedachte aan een huwelijk, en ik wan
hoop niet hem tot huiselijke gedachten te zien
terugkeeren.
Schrijf me, bid ik u. In uw brieven vind ik
de waarheid, niets da» de waarheid.
Geloof aan mijn voortdurende en oprechte
vriendschap.
(Slot volgt). SOPHIE.
1) Prins Napoleon, germain-neef van Koningin
Sopliie.
2) De Prins van Oranje.
8) Prins Alexander.
4) Beloeld wordt de Boodschap van 12 Juli, het
aftreden van Rouher, het optreden van 't liberale
bewind (het ministerie Duverier-L t Tour
d'AuvergneBourbeau etc.)
5) Prins Napoleon.
6) Prins Napoleon.
7) Prins Aleiander.
8) Prins Alexiuder.
9) De reJe, door Prins Napoleon in den Senaat
nitgesproken, zitting van l September.
10) Generaal Menry.
Sociale, aangtkg&nfieb&n.
00
In. bet tntente Breda.
Na de bespreking in het vorig nummer
van mej. Joh. ter Meulen's geschrift over
de woningtoestanden te Amsterdam, en
na de verschijning van Spiekman en
Schotting's verslag van een soortgelijk
onderzoek door hen ingesteld te Rotter
dam, kan het nuttig zijn, ook eens de
ervaringen te vermelden, van iemand die
in een kleinere stad de woningen der
annsten heeft bezocht.
Wij ontleenen dit verhaal aan het
Dagblad van Noord-Brabant van Zondag
9 en Maandag 10 Augustus 1903.
Wij hebben op onzen tocht alle respect ver
loren voor de klasse huisjesmelker?.
Daar zijn er onder van diverse pluimage.
Achter 't Nonnenreld vonden we een oud
manneke van 80 jaar, die huisjes verhuurde
voor 30 centen p-r week aan de allerarmsten
onder de armen. Zelf echter woonde hij ook
in coo'n vertrek, naast een gezin waar vier
dagen geleien het vierde kindje was gekomen,
en waar we nu moeder de vrouw bezig vonden
aan 't huishouden. *Ik moet er de hand toch
aan honden, mijnheer," betoogde haar zwak
stemmetje tusschen twre bloedlooze lippen door,
*en dan oog wat erby verdienen met de naaU."
Genoemde oude man bad 't intnsechev zelf
niet veel beter, dan zij a huurders, bij moest
zien met de .paar centen'' van zijn kamers
kalmpjes aan 't eindje te komen. Naar dien
ma* geen woorden van afkeuring.
Maar er zijn an-tere. Juffrouwen, die wekelijks
de huur laten opha'en, 50 of 60 et. en
die hoogstwaarschijnlijk niet weten, op welke
wijzr, ,r>at volkje" in hare woningen door 't
leven meddert. Z\j moesten eens gaan
ouderzoeken.
Dan is er een derde soort huiseigenaars, die
uit hunne eigendommen knijpen, al wat er in zit.
Die heele buurten bezitten, waarvan geen
enkele woning voor menfchelijke wezeis ge
schikt is.
Die voor krotten, waar vrij de wind door
dak en vensters jaagt, en waar geen vierkante
duim zuiver hout meer in zit, nog 60 centen
per week ontvangen en bovendien nog 7 '/2 voor
de waterleiding, terwijl zij zelf daar niet meer
dan vijf cent voor betalen.
Oud mal, gaat bovenal".
Een verhaal uit Amsterdam,
3) DOOR
J. F. DE WITT.
II.
Toen Schaafsma zich aldus gevestigd bad
zette hy met hartstocht zyn reisstudies voort,
en telkens ging hy een stap verder. Reeds
lang geleden waren de kaarten by de
reisbeschryvingen geraadpleegd, doch eerst had hy
zich met een gewone atlas beholpen. Later
kocht hy de beste kaarten, die er te krygen
waren, en deels uit weetgierigheid, deels voor
de aardigheid kocht hy er allerlei instrumenten
by. Hy had passers om reisroutes op de kaart
aan te geven, maar ook kijkers, zeekykers en
nachtkijkers, sextanten, plobes, dieplooden, het
is niet op te noemen wat er al hiig, stonden
lag in de kamer, die Scha&fsma gewoonlijk zyn
studeerkamer noemde.
Door het geheele huis verspreid waren de
meest verscheiden voorwerpen uit vreemde lan
den ongesteld. De heer Schaafsma bezat schil
den, blaasroeren en zwaarden (mandaus) van
Dajaks van Borneo, klewangs, golloks e. d. uit
alle oorden van den O.-I. Archipel, Japansche
en Chineesche wapenen, Indiaansche bogen,
kafferaseagaaien, en al die gevaarlijke dingen,
waren langs de wanden, zoowel van kamers als
van de gangen en portalen, opgehangen.
Ook in den tuin vond men byna louter
uitheemsche gewassen. Daar waren de
Canadeesche populier, de Spaansche eik, de Japan
sche peer, de Braziliaansche azalea, de Chi
neesche dwergspar, de mooie auracaria en vele
beplnimde grassoorten uit Chili naast
klimplanten uit de bosschen van Zuid-Amerika,
kortom zooveel verscheidenheid uit verre stre
ken, dat alleen de gelukkige eigenaar, die ze
alle ochtenden aanschouwde, ze met naam en
toenaam uit elkaar kon bonden.
Maar daarom kwam hy ook eiken morgen
met zyn gade in den tuin. Hy was wat men
een breede kerel" mocht noemen, een stevige
zestiger en wie hem langs de straat zag loopen,
zoo kaarsrecht met zijn kortgeknipte bakke
baarden, zoo correct langs zyn sterke kaken,
keek hem onwillekeurig na, zeggende: .Wat
Voor dat derde soort huiseigenaars is in ons
geboren een grenzelooze antipathie. Op deze
wijze rijk zijn of rijk worden schijnt ons niet
het mee t eervolle emplooi.
Let nu eens op, welke maatregelen er geno
men worden voor de gezondheid van die
kottenbewoners l
Daar is voor een agglomeratie van acht, soms
tien gezinnen slechts i eikel privaat. Daar
maken dan dagelijks, een gezin doorelkaar
gerekend op vijf, een veertigtal menschen,
zieken en gezonden, gebruik van. Achter 't
Noanenveld was een groep van negentien wonin
gen, gelukkig stonden er verscheidene van
leeg, die 't moeten doen met n privaat,
ook indien al die 19 woningen verhuurd zijn.
Als daar nu eens besmettelijke ziekte uitbrak.
Verbazing rijst er, dat er niet vaker zoo'n be
smetting ontstaat?
Want de armoede aan privaten, nog daar
gelaten dat deze soms afzichtelijk vuil zijn, is
niet de eenigste mistoestand.
Er loopt door de meeste hofjes, midden door
de «.hoofdstraat" een soort goof, waar alles
maar doorheen wordt gespoeld. Sjrns mijnheer,"
zei een zindelijk oud moedertje, moet ik m'n
deur dichtgooien van den stank, 't slaat me op
't hart." En geen wonder. Fatsoenlijk tfi jopen
doen die dingen zelden; meestal blijft de vuilig
heid midden op straat staan. In een slop aan
den Haigdijk zagen we heel het ttraatje door
plasaen goor water; er was daar in vroeger
jaren wel eens een goot geweest. Nu b'ijft het
meeste vuil hangen en wat door loopt komt
terecht in een open putje, waaromheen de lief e
jeugd zich vermaakt.
De stad komt daar niet aan, het is alles
particulier eigendom.
Maar erg gezond lijkt 't ois hier niet toe,
merkten we op aan een vrouwtje, dat met zes
kinderen vlak bij zoo'n putje woonde.
,0ch mijnheer," antwoordde ze, .de sterken
nouden 't uit, en de zwakken ga*n kapot. Zoo
gaat 't nu een«wal."
Achter 't Nonnenveld hadden we bet vol
gende gesprek:
,Voor je gezondheid zorget P Je moet het
maar kunnen," betoogde ons een moeder van
zeven jonge kinderen. ,Mijn man loopt w» zeven
weken zonder werk, licht dat ik er wat bij
verdien. Ea dat doe ik door 'n handel in lompen
en beenderen. Kijk," armzwaaide ze naar een
goor gordijn in de linkermuur, vdat is daar mijn
pakhuis."
In den zijwand was een rat geslagen, waar
voor een lap dekebont, dat opengeslagen, een
kijk gaf in een kamer vol oule vodden en
allerlei afval.
Appetijtelijk is het niet, dat er tnsschen de
kamer, waar gegeten, geslapen en gehuisd wordt,
en een voddenpakbu's een zoo onvoldoende
communicatie bestaat, dat gaf de bewoonster toe.
Maar erger werd 't, toen we vroegen, waar
die man, vrouw en zeven kinderen met z'n allen
sliepen, we zagen maar twee bedsteden.
Toen werd ons gewezen ten bedstee in de ...
vodden en bsenderenkamer. Daar slapen twee
kinderen....
We staken naar den overkant, stieten een
deur open... vier ideren zaten er vodden te
«orteeren. Vader was dood, moeder uit werken.
De kinderen, van een tot tien j «ren, zaten heel
den dag te wriemelen in de kleerenafval, die
weet waar van daau komt, en 's avunds kookt
moeder er het schamel potje, en 's nachts s'apen
er de vijf menschelijke wezens ... alles midden
in de gesorteerde vodden.
Ia die buurt tc'iijnen trouwens de meeste
menechen aan 't sorteeren en verzamelen van
lompen te doen.
Een klompje van zes woningen scheen er in
te groothaadelen; voor de deur lagen tenminste
heele s'apels oude rommel. Ea dat klompje
woningen had ook weer zoo'n eene goot langs de
deuren, en n privaat. En in een vertrekje
van 3 bij 4 meter woonde een gezin met 5
kirderen en n slaapplaats. Is dat erg? We
ontmoetten een gezin met elf kinderen, waar
slechts een slaapstee was. De kinderen Luizen
daar op zolder, order een dak, waar je de lieve
zon -door zien kunt, maar ook den killen regen
doorheen voelt druipen.
In een slop aan het Achterom staat een rij
van 12 woningen (?) nu ja, n verlrekje 3 meter
lang en even breed met een zoldertje. Maar dat
zoldertje is enkel voor de sjen, er op kun je
niet verkeertn ^aawege de gaten in 't dak.
een knappe, oude heer l" Zyn vrouw was korter
en dikker, een echt huismoedertje.
's Morgens was Schaafsma gewapend met
een lange goudsche py'p, z'n vrouw met een
mandje en "een ecbaartje. Hy liep langs al zyn
buitenlandsche planten, ze met kennersoog
gadeslaande, en zy verzorgde haar eigen plan
ten, sierlijke varens, ernstige stamrozen. be
weeglijke vergeet-my'-nietjes, kleurrijke violen
en schitterende geraniums.
Zy°knipte verdorde bladen en takken weg,
lette op het vliegend ongedierte, dat zy bestreed
met een spuitje met poeder, en zuiverde de
rozenkoppen van slakken. Haar gemaal riep
haar soms tot zich om ook aan zyn planten
wat weg te knippen en ondertusschen maakte
zy een tuiltje bloemen, welk tuiltje zy later
eigenhandig in een vaasje deed en in de zij
kamer voor het venster bij haar hoekje zstte.
De tuininppectie duurde gewoonly'k wel tot
aan het koffieuurtje. De heer Sjoerd stopte zich
nog een py'p, zette zich op een bank of een
tuinstoel en kreeg een kop koffie vooruit en
men kon zien, hoe intusschen de vrouw des
huizes een sneeuwwit laken op de tafel in de
tuinkamer dekte en daar een zilveren broodbak,
kristallen boter- en kaasbakjes met zilveren
knoppen en nog heel wat meer fraais gereed
zette.
Na de koffie verscheen het hoofd van het
gezin voor de vensters van zyn studeerkamer
en hield hij zich bezig met zijn boeken,
wandkaarten en instrumenten.
Zoo had zich in de buurt dan de meening
gevestigd dat de heer Sjoerd Schaafsma,
oudzeeofficier, minstens oud-koppvaardijkapitein
was en dat hy uit vroeger jaren een groote
voorliefde had behouden voor alles wat hy op
zijn verre reizen had gezien en gebruikt. Zy,
die voor het militaire waren, spraken achter
zyn rug van hem als van den .kolonel", en zy,
die den handel op den voorgrond plaatsten
noemden hem met een scheepsterm den ouë".
Sjoerd Schaafsma ging intusschen kalm door
het leven. Iedereen mocht weten dat hy er
goed bysat en geen collecte, geen propaganda
commissie klopte te vergeefs by hem aan. Hy
gaf voor kerkbouw in buurt Y Y, en voor de
weduwen en weezen van alle gezindten; hy
gaf voor Transvaal en voor de uitgesloten dia
mantbewerkers; hy gaf voor Liefdadigheid
naar Vermogen" en voor .Kindervoeding" en
hy gaf royaal. Hy sprak nooit van een .be
scheiden bijdrage" en van ,zoo velerlei aan
vragen". Hy gaf met een. hartelyk woord en
De tien woningen staan alle leeg, de laatste
bewoner is deze week vertrokken.
Maar er hebben daar deur aan deur mensclien
gewoond; voor drie weken huisde er nog een
gezin met z'.ven kinderen.
Eu niet e ar zijn ze vertrokken dan toen 't
er niet meer uit te houden was van krioelend
vuil. Nu is er geen stukje gezond hout meer
in; vertelde ons een vrouwtje, dat er voor een
paar maanden nog gewoond had. En kans, dat
er nog menecheu in zullen komen bestaat er
niet, meende ze; er ligt een al t; slechte naam
op die kr.itten.
Intus ckn zij» ze «iet onbewoonbaar verklaard,
en wie weet trekt er tegen den winter nog niet
'ns een wanhopig arm gezin binnen.
Wat ervan zij, die en wonirgen zijn jaren
achtereen bwo'kt geweest. Langs een smalle
scheur in het Achterom komt men op de lang
werpige ruimte, waaraan de huisjes grenzen.
Daarlangs weer een open goot ea een open put.
E i voor alle tien wér a privaat.
Dat is toch maar overal gelijk; n privaat
voor een groot aantal gezinten. E;n van dis
menschen moet dan toch maar eens ziek worden,
hij brengt de bismetting aan alle anderan.
E a in den winter, bij nacht of ontij, hoe
maken ze het dan, vraagt «e?
Ja, dat hebben wij ook geïnformeerd, wat
dan. //Wel, dan mosten we, indien noodig, ook
naar buiten. Z<5o maar uit bet warme bed,
een vijftig meters door de winter-nac^t ucht
naar het privaat.
Echter doen niet allen zio. Meerdere vertel
den ons, dat ze 'a morgens hun faecaliën »in de
goat" of ia het putje" gooiden. Die dingen
l'ggeu open en b oot naar men weet.
Nu de Gampelstraat, de lieve Gampelstraat.
Daar hebt ge, staande met 't gez:cnt naar de
Gasthuisvelden, links woningen met 'n
ach'erviit. Dat zijn paleizen in vergelijking met de
huisjes rechts. Aan den achterkant gezien, merkt
m«n niets dan een langen, dichten maar, waar
venster noch luchtgat in zit. Ain den voorkant
alleen kuut ge erin. Niet \e hard stappen asje
blieft, waat dat partaal veert. T.ouwens als ge
wat al te voortvarend zijt, dan s aat ge ook al
heel gauw met den neus tegen den muur; de
kamertjes houden nauwelijks drie bij drie meter.
Ze nebben twee s'aapplaatsen; a voor het
echtpaar met de allerjongste kinderec,.en een
voor het verdere kroost.
Men begrijpt, hoe dat toegaat in gezinnen,
waar een stuk of zeven kinderen zijn. En die
behooren n et tot de zeldzaamheden.
Nu hadden we meer woningen gezien met
slechts twee s'aipplaatsen en veil kinderen.
Doch daar werd het jonge goedje op zolder
gepakt, hier in een leiekantje, eldera op de
vloer.
De vraag lag dus voor de hand: jHbbt ge
hier d»n niet een zolder, moeder?''
? Jawel, mijnteer.
En?
Daar ben ik nog nooit op geweest. Pauze.
Ik begreep niet dirtkt, zag vragend de lachende
omstanders aan.
,Da zolders hier bewegen," fluisterde mij toen
een man in.
Ei toen ze zagen, dat ik begreep, vielen ze
als om s'rijd i': ^Opgevreten woidin we,
mijnheer," of ,krijgertje spelen ze er," of ,je
kunt niet slapen van 't lawaai, d U ze soms
maken."
Och, die menschen houden rog zoo lang
moee ijk hun goed humeur.
Nu leek ^et mij intnsschen niet waarschijnlijk,
dat het levende goedje zijn arbeidsveld tot die
zolders zou bep'rken, en in die richting vrjeg
ik dan ook nadere inlichtingen.
Of ?e soms in huis komen ? Zs zitten er
alle dag. Je bent er noo:t vrij van. Maar we
wasschen en plassen er mair tegen in en inde
se leuren en reten van muren en wanden duwen
we afval van paardenhoeven. Daar hebben de
beestjes schrik van."
Wie zal 't. ons euvel duiden, dat wij, die
inlichtingen krijgende, langzamerhand retireerden ?
Weer op straat zagen we tusechen twee
kamers, oftewel woningen het grauwe bruin van
een ton der genie entereiniging door een open
luik. Hoe komt die daar?"
»Wel, dat heeft meneer nog niet gezien. Kijk,
naast den schoorsteen is een deurtje ziet u 't
niet, dat ding van een halve meter breed"
Ja *Nu dat geeft topgang tot de be3te
kamer."
met een warmen handdruk, en als men he.oa
wilde bedanken, zei hy onveranderlyk: Wel
gemeend, maar ik ban dankbaar, dat ik het
doen lan." En dan bracht hy' zelf zyn bezoeker
tot aan de huisdeur en liet hem uit met de
woorden: Als er nog iets van u v dienst is,
dan by' gelegenheid."
Dan lachte de tevreden gestelde vrager en ver
telde iedereen, dat die oude kapitein Schaatsma,
toch alty'd dezelfde welwillende vriendelijke
man was. Ea niemand maakte het zich er
moeily k over, van waar hy die uitdrukking .dan
bg gelegenheid" had overgehouden.
III.
En terwy'l op deze wy'ze weer eenige jaren
verloopen waren, gebeurde het, dat de heer en
mevrouw Schaafsma een logee kregen en die
nog wel een Farieienne was. Zy' waren by
kennissen in de buurt op bezoek geweest en
hadden daar eea jong meisje ontmoet uit Parys
afkomstig, en dat in den loop van het gesprek
had verteld, dat haar moeder een Hollandsche
of liever een Friezin was geweest en zelfs
Schaafsma zou hebben geheeten. En ofschoon
Sjoerd in de verste verte niet kon nagaan
welke nicht dat kon geweest zyn immers
de Schaafsma's zg'n in Friesland zoo talrijk
als de Jansens in Holland het feit deed
hem zicb. toch tot het meisje aangetrokken
gevoelen. Bovendien bleek zy een wees te zyn,
wat juffrouw Schaafsma trof, en beide goede
lieden werden verder geheel ingenomen door
de elegante, mondaine lieftalligheid van het
waarlyt mooie schepseltje.
De Parisienne werd uitgenoodigd om eens
een visite te komen maken en toen zy in ver
trouwen aan juffrouw Schaafsma had verteld,
dat zy in zoo'n moeilyke positie was, omdat
zy eigeniyk naar een betrekking zocht en zy
reeds zoo lang van de welwillendheid van haar
gastheer had gebruik gemaakt om te zy'nen
huize te vertoeven, had Sjoerd 's vrouw geen
oogenblik geaarzeld om het meisje uit te
nopdigen dan ook maar eens een week of wat in
het mooie huisje met al de buiteulandsche
merkwaardigheden te komen logeeren.
En toen zy er eenmaal was, haastte zy' zich
niet om heen te gaan. De eene week werd
aan de andere geknoopt en Lili bleet. Wel
deed zy in waarheid veel moei'e om een be
trekking te krygen, maar iedereen we«t boe
moeilijk het is voor een meisje van goede
familie en van een goed uiterlyk om te slagen.
Nogal aardig, zoo van tafel kun je in een
stap in 't privaat zijn.
En pruttel daar maar niet tegen, mijnbeertje.
Die woningen even verder hebben in 't geheel
geen privaten!
Wat?
Neen.
Ea waar doen die dan, wat des menschen is ?
Op 't veld.
En 's nachts?
Gian ze natuurlijk niet naar 't veld.
't Riool krijgt 's morgens zijn part.
Wat 'n toestand. Vertrekken van 9 vierkante
meters groot, waar negen memchen huizen
tnsscben duizenden exemplaren van 't vuilste
gedierte; waar geen privaat is f n geen
waterloozing; waar de heusch n i* t preutsche bevol
king de zolders niet durft te genaken ... ach
Wogninwet, treed tcch spoedig met uwe
bijbehoorende verordeningen in werking en breek dat
rommeltje daar af. Of liever nog verbrand het.
Want waarde hebben die krotten toch niet, en
bij afbraak zouden ze een heirleger van wand
luizen waarom het kind niet bij zijn naam
genoemd doen losbreken.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIHIIIIIinUIIIIIIIIIIIIIHIIIIIMHnilllllH*
FL. VAN DÜYPE, De Melodie van het Neder
landsche Lied en hare rbythmische
vormen. Mirtinus Nijhoff, 'a Gravenhage.
, Het oude Nederlandsche Lied.
Wereldlijke en geesteiyke liederen uit
vroegeren t\jd. Martinus Npoff, 's Gra
venhage en De Nederlandsche Boek
handel, Antwerpen.
Eenige jaren geleden schreef de Koninklijke
Academie der Schoone Kunsten, Letteren en
Wetenschappen van België, de volgende
prysvraag uit:
?Faire l'historiqne de la partie spécialement
»musicale de la chanson llimande (origine des
?mélodies et des formea rythmiques), depnis Ie
?haut moyen a^e jutqu'aux temps modernes."
Daarop werd bekroond >le melodie van het
Nederlandsche lied en hare rbythmische vor
men" door Fl. van Doyse.
Verleden jaar verscheen deze verhandeling
in druk by den Haagschen uitgever Martinus
Nvjhoff 'm daarmede is dus de wetenschappe
lijke arbeid van den geachten schrijver gemeen
goed geworden, van allen die belang stellen
in ons oude lied.
De schrijver heeft z\jn boek verdeeld in
twee deelen. In het eerste behandelt hij de
melodische, in het tweede de rhythmische
vormen.
In het eerste deel worden achtereenvolgens
de verschillende oude toonaarden besproken,
dan de melodiën, die in gebruik waren vóór
de hervorming en die tijdens de hervorming
in den volksmond zijn gekomen; voorts de
compositie van bet wereldlijke lied in verband
met het oude kerkelijke lied en ook in verge
lijking met het moderne lied ; daarna de melodie
in de XVIIe en XVlIIe eeuw, naar de gedrukte
bronnen en naar mondelinge overlevering.
Het tweede deel is uit den aard der zaak
minder omvangrijk (78 pagina's tegen 248 van
het eerste deel). Daarin behandelt de schrijver
de tijdswaarde, maat en rbytbmische phrase,
versvoet en strophe. Deze indeeling van de
stof getuigt al aanstonds van den. tact en de
ervaring waarmede de kundige schrijver zijn
onderwerp beheerscht. Een naam- en
zaakregister aan het slot verhoogt de bruikbaarheid
van het boek in hooge matP.
Eerst doet de schrijver uitkomen, dat de
geschiedenis der Nederlandsche letterkunde
een aanvang neemt omstreeks het midden der
Xlle eeuw in Limburg, met Her.ric van
Veldeke. Echter van diens liederen, evenmin
als van die van Jan I, hertog van Brabant is
de muziek tot ons gekomen. De m;esle melo
diën van wereldlijke liederen zijn voo ons
bewaard gebleven, omdat velen er van later
Herhaaldelijk ging zy vol moed de deur uit
om e3n be preking te houden en evenveel
keeren kwam zy teleurgesteld thuis. Zy h:eld
zich onder die tegenvallers echter flink. Wel
wat erg koud, meende juffrouw Schaafsma. Men
behoeft zich niet te laten ontmoedigen en kan.
toch laten bemerken, dat men zich getroffen
gevoelt. Lili echter snapte even vlug en onop
houdelijk voort als toen zij nog vol moed de
bespreking te wachten had, en zij schertste
met meneer Sjoerd over een reis naar Parijs
als ware er niets gebeurd. Ja, dat zat juffrouw
Schaafsma wel etn beetje dwars. Lili had zoo
veel moois en heerlyks van Parijs verteld dat
de heer chaa'sm» zich had laten ontvallen,
dat hij dat alles toch wel eens zou willen zien,
en toen had Lili dadelijk uitgeroepen, dat zg
hem dan tot gids zou dienen. Al schertsende
werd een heel programma opgesteld; tal van
bezienswaardigheden moesten bezocht, en dan
zou bier lekker gedineerd, daar fijn gesoupeerd
worden, en bij al die p'annen werd van juffrouw
Schaafsma geen woord gerept.
Dat was toch wel wat erg. Niet dat juffrouw
Schaafsma zoo gaarne een reisje raar Parijs
zou hebben gemaakt. Och, neen zy' kon zich
eenvoudig Biet voorsteller, dat het ergens mooier
of beter zou zyn dan in Amsterdam in haar
eigen huis. Maar dat dit jonge meisje zich
zoo geheel van haar man meester maakte, in
haar tegenwoordigheid met hem sprak zonder
haar in het gesprek te mengen, dat was juist
iets voor zoo'n buitenlandscb nest. Mettertijd
begon er daarom in juffrouw Schaafsma iets te
ontstaan dat geleek op een antipathie tegen Lili.
Met haar aardige costumes, veel te aardig voor
een meisje zonder geld met haar strikjes en
kwikjes, was Lili een zonnestraaltje in huis.
maar dat zonnestraaltje dartelde voortdurend
wat al te speelsch om het vergrijsde hoofd van
den heer des huises. Lili koesterde den heer
Schaafsma, volgens het oordeel zijner gade met
lieve lonkjes, aardige glimlachjes, guitige
handbeweginkjes. Als zij tot hem sprak cc que tt eerde
zij met oogen, mond en handen; zy was den
heer Sjoerd Oom" gaan noemen en als zij dat
Oompje" uitsprak met den zoetsten klank van
haar stem en hem daarbij zo°lieflijk aankeek
en haar mooie tandjes liet zien, was zy de ver
leiding in persoon.
Ei .Oompje", was niet ongevoelig voor dat
lieve nichtje. Hy keek zoo jolig als een veulen
in de wei. Als bij een stoel voor zijn lieve Lili
neerzette, maakte hy er een strykaadje by als
een hofjonker. Ah hy een py'p aanstak ea Lili
tot grondslag hebben gediend van kerkelijke
compositien, hetgeen indertijd de krachtdadige
bestrijding heeft opgewekt van de kerkvaders
uit het concilie var Trente.
Men mag echter ook beweren dat omgekeerd
de melodiën van wereldlijke liederen uit het
kerkgezang zjjn voortgekomen. Het s\jn een
drittal handschriften die licht verspreiden over
de vroegste vormen van hat wereldlijke lied;
n.l. de verzameling-Loy < van den Gruythuyse,
die van Hoffnann von Fallersleben (thans in
de Koninklijke Bibliotheek te Berlijn) en het
handschrift vau de K. K n dei
commis-bibliotheek te Weenen.
Vervolgens wijst de schrijver op Gevaert,
die in zyn Li mélopée antique bewijst dat de
hymnen der christelijke kerk zg'n voortgekomea
uit oude grieksche hymnen en daar wil d
schrijver aantoonen «hoe het oude Nederland
sche lied zich, met betrekking tot den toonaard
en de oude melodische vormen, aansluit aan
den kerkzang en daardoor tevens aan de mu
ziek der oudheid. »Wy zullen n.l. doen zien,"
zegt van Duyse >hoe niettegenstaande al de
veroveringen door de moderne muziek en da
moderne tonaliteit behaald, het volkslied in
ons land, op den drempel der XX; eeuw nog
sporen van dien ouden modus draagt, ja soms
nog geheel en al in den ouden toonaard
weerklinkt."
Het werk van v. Duyse is onmisbaar voor
ieder, die zich bezig noudt met het oude
Nederl. lied en wy mogen ons gelukkig achten,
dat de schrijver het in het licht gegeven heek,
thans, nu de belangstelling allerwege ontwaakt
voor ons oude volkslied.
Ontegenzeggelijk staat deze rtndie van v.
Duyse in verband met zijn »het oude Neder
landsche Lied" hetwelk verleden jaar reeds
door my' besproken is, voor zoover het toen
verschenen was (tot de 10* 8fle»*ring). Thans
is men gevorderd tot de 17e aflevering. Men
ziet dus dat de verschijning gestadig voort
schrijdt. Ik «on kolommen kannen vallen,
indien ik wilde wijzen op alle belangrijke
liederen, waarvan ons tevens de geschiedenis
medegedeeld wordt. Ik acht het echter beter
te wachten totdat het werk compleet voor mg
ligt, aangezien men dan eerst een overzicht
kan krijgen over het geheel.
(Siot volgt). ANT. AVERKAMP.
Rijwielen zijn de beste voor 7125
met 2 jaar garantie.
Vraagt ge'ülustreerden Prijscourant aan de
Hoofdagenten
A. DRUKKER & Co., Amsterdam,
O. Z. Voorburgwal 242 en 24 S b/d Damstraat.
Hoofd-Depöt
VAK
Dr. JAEGER'S ORIfi,
Soraaal-HartMei
E. F. DXDSOHLB-BBXU^
Amsterdam, Kaheritr. Of.
Eenig specialiteit in dn*
artikelen in geheel Nedwi
cacao & chocolade
Piano-, Oriel- en Mnzietaflel
«E Y KOOS «Sc KAJLSHOYEH,
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Hm,
Bapar»M*n Stammen Builra.
hield de lucifer vast, dan was het of hy zyn
pijp louter kuy'es gaf en ala hy L;li wat moois
in den tuin liet zien, nam hij baar arm in den
zyne en streek onder het loopen liefkozend
over het blanke bandje, dat op zijn mouw rustte.
Tante Schaafsma deed net of zy' het niet
zag, maar inwendig kookte zy van boosheid en
toen zy kopjes omspoelde en afdroogde, ging
zy zoo hardhandig te werk, dat zy van twee
de ooren brak.
En stel u voor, hoe het haar te moede was
toen »y eens zag dat oom nichtjes hoofd
tusschen zyn groote handen nam en haar een paar
flinke- zoenen gaf.
Zg had het tweetal, dat zich ongezien waande,
wel zoo willen overvallen, maar zy hield zich
in en later was zy daar bly'de om, want haar
man kwam kort daarna by haar en deelde haar
mede, dat Lili besloten had te vertrekken om
in Frankrijk te gaan logeeren en daar nog eens
haar g* luk te beproeven.
Juffrouw Scbasfema dacht, dat dan de rust
wel spoedig in het mooie huüje zou terugkeeren
en nam zich voor, de laatst* dagen van Lili's
verblyf dan nog maar aardig voor haar te zyn.
En toen er nog denzelfden dag een brief uit
Oost Indiëkwam, meldende, dat baar zoon zich
gereed maakte te repatrieeren, kwam het te
vreden glimlachje, dat anders om baar mond
speelde, geheel terug «n bleef zetelen op -dat
goede, trouwe, welgedane gelaat, dat Sjoerd.
zoivele jaren over zich had gezien.
Op den laatsten Zondag vóór Lili's vertrek
richtte juffrouw Schaatsma een waar diner aan.
Daar waren oesters en kreeft, schotels, waarvan
Sjoerd het fijne eerst had leeren kennen toen
zyn zoon student was en die toch nog slechts
zelden op zyn disch prykten: daar was witte
wijn en sherry en bordeaux en bourgogne, en
Sjoerd zelf haalde er toen ook de Champagne
by; daar werd geschonken en geklotken en ten
slot t e bedankte Lili op allerliefste wy'ze, ea
een beetje ontroerd voor al de genoten vriend
schap en gastvrijheid en toen kuste zy eerit
tante en daarna oom, en tante gaf haar zoowel
als oom deed, trouwhartig een zoen terug. En
het was .laat dien nacht voor alles -weer was
opgeruimd en in orde gebracht, juffrouw Schaafs
ma viel zooals zy zelf getuigde als een steen
in bed en sliep kort daarna den slaap der
vermoeiden.
(Wordt vervolgd).