De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 23 augustus pagina 1

23 augustus 1903 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.1365 u ook n van ganscher harte aan te bieden! Wees gelukkig. Wees het door n zelf en door de uwen, door uw kinderen vooral'. Dat uw maoi en goed land moge uitblinken en bloeien onder dem scepter van uw Keizer l Qe weet dat mijn wenschen oprecht zijn, Ik gei»of aan de dynaitie, omdat ik er zoo aan verbonden bén! Ondanks de hinderpalen, ondanks de vijanden en de taltche vrienden, geloof ik nog aan een goede toekomst. Ik spreek tot u uit de diepte mijner een zaamheid. Die ia wel volkomen, sedert het vertrek van mijn tweeden 70 in naar het Zuiden. Over «enigen tijd gaat hij een zeereis maken, ru ik heb geen hoop hem voor de maand April terug te z'ea. De Prins van Oranje verwerpt niet geheel meer de gedachte aan een huwelijk, en ik wan hoop niet hem tot huiselijke gedachten te zien terugkeeren. Schrijf me, bid ik u. In uw brieven vind ik de waarheid, niets da» de waarheid. Geloof aan mijn voortdurende en oprechte vriendschap. (Slot volgt). SOPHIE. 1) Prins Napoleon, germain-neef van Koningin Sopliie. 2) De Prins van Oranje. 8) Prins Alexander. 4) Beloeld wordt de Boodschap van 12 Juli, het aftreden van Rouher, het optreden van 't liberale bewind (het ministerie Duverier-L t Tour d'AuvergneBourbeau etc.) 5) Prins Napoleon. 6) Prins Napoleon. 7) Prins Aleiander. 8) Prins Alexiuder. 9) De reJe, door Prins Napoleon in den Senaat nitgesproken, zitting van l September. 10) Generaal Menry. Sociale, aangtkg&nfieb&n. 00 In. bet tntente Breda. Na de bespreking in het vorig nummer van mej. Joh. ter Meulen's geschrift over de woningtoestanden te Amsterdam, en na de verschijning van Spiekman en Schotting's verslag van een soortgelijk onderzoek door hen ingesteld te Rotter dam, kan het nuttig zijn, ook eens de ervaringen te vermelden, van iemand die in een kleinere stad de woningen der annsten heeft bezocht. Wij ontleenen dit verhaal aan het Dagblad van Noord-Brabant van Zondag 9 en Maandag 10 Augustus 1903. Wij hebben op onzen tocht alle respect ver loren voor de klasse huisjesmelker?. Daar zijn er onder van diverse pluimage. Achter 't Nonnenreld vonden we een oud manneke van 80 jaar, die huisjes verhuurde voor 30 centen p-r week aan de allerarmsten onder de armen. Zelf echter woonde hij ook in coo'n vertrek, naast een gezin waar vier dagen geleien het vierde kindje was gekomen, en waar we nu moeder de vrouw bezig vonden aan 't huishouden. *Ik moet er de hand toch aan honden, mijnheer," betoogde haar zwak stemmetje tusschen twre bloedlooze lippen door, *en dan oog wat erby verdienen met de naaU." Genoemde oude man bad 't intnsechev zelf niet veel beter, dan zij a huurders, bij moest zien met de .paar centen'' van zijn kamers kalmpjes aan 't eindje te komen. Naar dien ma* geen woorden van afkeuring. Maar er zijn an-tere. Juffrouwen, die wekelijks de huur laten opha'en, 50 of 60 et. en die hoogstwaarschijnlijk niet weten, op welke wijzr, ,r>at volkje" in hare woningen door 't leven meddert. Z\j moesten eens gaan ouderzoeken. Dan is er een derde soort huiseigenaars, die uit hunne eigendommen knijpen, al wat er in zit. Die heele buurten bezitten, waarvan geen enkele woning voor menfchelijke wezeis ge schikt is. Die voor krotten, waar vrij de wind door dak en vensters jaagt, en waar geen vierkante duim zuiver hout meer in zit, nog 60 centen per week ontvangen en bovendien nog 7 '/2 voor de waterleiding, terwijl zij zelf daar niet meer dan vijf cent voor betalen. Oud mal, gaat bovenal". Een verhaal uit Amsterdam, 3) DOOR J. F. DE WITT. II. Toen Schaafsma zich aldus gevestigd bad zette hy met hartstocht zyn reisstudies voort, en telkens ging hy een stap verder. Reeds lang geleden waren de kaarten by de reisbeschryvingen geraadpleegd, doch eerst had hy zich met een gewone atlas beholpen. Later kocht hy de beste kaarten, die er te krygen waren, en deels uit weetgierigheid, deels voor de aardigheid kocht hy er allerlei instrumenten by. Hy had passers om reisroutes op de kaart aan te geven, maar ook kijkers, zeekykers en nachtkijkers, sextanten, plobes, dieplooden, het is niet op te noemen wat er al hiig, stonden lag in de kamer, die Scha&fsma gewoonlijk zyn studeerkamer noemde. Door het geheele huis verspreid waren de meest verscheiden voorwerpen uit vreemde lan den ongesteld. De heer Schaafsma bezat schil den, blaasroeren en zwaarden (mandaus) van Dajaks van Borneo, klewangs, golloks e. d. uit alle oorden van den O.-I. Archipel, Japansche en Chineesche wapenen, Indiaansche bogen, kafferaseagaaien, en al die gevaarlijke dingen, waren langs de wanden, zoowel van kamers als van de gangen en portalen, opgehangen. Ook in den tuin vond men byna louter uitheemsche gewassen. Daar waren de Canadeesche populier, de Spaansche eik, de Japan sche peer, de Braziliaansche azalea, de Chi neesche dwergspar, de mooie auracaria en vele beplnimde grassoorten uit Chili naast klimplanten uit de bosschen van Zuid-Amerika, kortom zooveel verscheidenheid uit verre stre ken, dat alleen de gelukkige eigenaar, die ze alle ochtenden aanschouwde, ze met naam en toenaam uit elkaar kon bonden. Maar daarom kwam hy ook eiken morgen met zyn gade in den tuin. Hy was wat men een breede kerel" mocht noemen, een stevige zestiger en wie hem langs de straat zag loopen, zoo kaarsrecht met zijn kortgeknipte bakke baarden, zoo correct langs zyn sterke kaken, keek hem onwillekeurig na, zeggende: .Wat Voor dat derde soort huiseigenaars is in ons geboren een grenzelooze antipathie. Op deze wijze rijk zijn of rijk worden schijnt ons niet het mee t eervolle emplooi. Let nu eens op, welke maatregelen er geno men worden voor de gezondheid van die kottenbewoners l Daar is voor een agglomeratie van acht, soms tien gezinnen slechts i eikel privaat. Daar maken dan dagelijks, een gezin doorelkaar gerekend op vijf, een veertigtal menschen, zieken en gezonden, gebruik van. Achter 't Noanenveld was een groep van negentien wonin gen, gelukkig stonden er verscheidene van leeg, die 't moeten doen met n privaat, ook indien al die 19 woningen verhuurd zijn. Als daar nu eens besmettelijke ziekte uitbrak. Verbazing rijst er, dat er niet vaker zoo'n be smetting ontstaat? Want de armoede aan privaten, nog daar gelaten dat deze soms afzichtelijk vuil zijn, is niet de eenigste mistoestand. Er loopt door de meeste hofjes, midden door de «.hoofdstraat" een soort goof, waar alles maar doorheen wordt gespoeld. Sjrns mijnheer," zei een zindelijk oud moedertje, moet ik m'n deur dichtgooien van den stank, 't slaat me op 't hart." En geen wonder. Fatsoenlijk tfi jopen doen die dingen zelden; meestal blijft de vuilig heid midden op straat staan. In een slop aan den Haigdijk zagen we heel het ttraatje door plasaen goor water; er was daar in vroeger jaren wel eens een goot geweest. Nu b'ijft het meeste vuil hangen en wat door loopt komt terecht in een open putje, waaromheen de lief e jeugd zich vermaakt. De stad komt daar niet aan, het is alles particulier eigendom. Maar erg gezond lijkt 't ois hier niet toe, merkten we op aan een vrouwtje, dat met zes kinderen vlak bij zoo'n putje woonde. ,0ch mijnheer," antwoordde ze, .de sterken nouden 't uit, en de zwakken ga*n kapot. Zoo gaat 't nu een«wal." Achter 't Nonnenveld hadden we bet vol gende gesprek: ,Voor je gezondheid zorget P Je moet het maar kunnen," betoogde ons een moeder van zeven jonge kinderen. ,Mijn man loopt w» zeven weken zonder werk, licht dat ik er wat bij verdien. Ea dat doe ik door 'n handel in lompen en beenderen. Kijk," armzwaaide ze naar een goor gordijn in de linkermuur, vdat is daar mijn pakhuis." In den zijwand was een rat geslagen, waar voor een lap dekebont, dat opengeslagen, een kijk gaf in een kamer vol oule vodden en allerlei afval. Appetijtelijk is het niet, dat er tnsschen de kamer, waar gegeten, geslapen en gehuisd wordt, en een voddenpakbu's een zoo onvoldoende communicatie bestaat, dat gaf de bewoonster toe. Maar erger werd 't, toen we vroegen, waar die man, vrouw en zeven kinderen met z'n allen sliepen, we zagen maar twee bedsteden. Toen werd ons gewezen ten bedstee in de ... vodden en bsenderenkamer. Daar slapen twee kinderen.... We staken naar den overkant, stieten een deur open... vier ideren zaten er vodden te «orteeren. Vader was dood, moeder uit werken. De kinderen, van een tot tien j «ren, zaten heel den dag te wriemelen in de kleerenafval, die weet waar van daau komt, en 's avunds kookt moeder er het schamel potje, en 's nachts s'apen er de vijf menschelijke wezens ... alles midden in de gesorteerde vodden. Ia die buurt tc'iijnen trouwens de meeste menechen aan 't sorteeren en verzamelen van lompen te doen. Een klompje van zes woningen scheen er in te groothaadelen; voor de deur lagen tenminste heele s'apels oude rommel. Ea dat klompje woningen had ook weer zoo'n eene goot langs de deuren, en n privaat. En in een vertrekje van 3 bij 4 meter woonde een gezin met 5 kirderen en n slaapplaats. Is dat erg? We ontmoetten een gezin met elf kinderen, waar slechts een slaapstee was. De kinderen Luizen daar op zolder, order een dak, waar je de lieve zon -door zien kunt, maar ook den killen regen doorheen voelt druipen. In een slop aan het Achterom staat een rij van 12 woningen (?) nu ja, n verlrekje 3 meter lang en even breed met een zoldertje. Maar dat zoldertje is enkel voor de sjen, er op kun je niet verkeertn ^aawege de gaten in 't dak. een knappe, oude heer l" Zyn vrouw was korter en dikker, een echt huismoedertje. 's Morgens was Schaafsma gewapend met een lange goudsche py'p, z'n vrouw met een mandje en "een ecbaartje. Hy liep langs al zyn buitenlandsche planten, ze met kennersoog gadeslaande, en zy verzorgde haar eigen plan ten, sierlijke varens, ernstige stamrozen. be weeglijke vergeet-my'-nietjes, kleurrijke violen en schitterende geraniums. Zy°knipte verdorde bladen en takken weg, lette op het vliegend ongedierte, dat zy bestreed met een spuitje met poeder, en zuiverde de rozenkoppen van slakken. Haar gemaal riep haar soms tot zich om ook aan zyn planten wat weg te knippen en ondertusschen maakte zy een tuiltje bloemen, welk tuiltje zy later eigenhandig in een vaasje deed en in de zij kamer voor het venster bij haar hoekje zstte. De tuininppectie duurde gewoonly'k wel tot aan het koffieuurtje. De heer Sjoerd stopte zich nog een py'p, zette zich op een bank of een tuinstoel en kreeg een kop koffie vooruit en men kon zien, hoe intusschen de vrouw des huizes een sneeuwwit laken op de tafel in de tuinkamer dekte en daar een zilveren broodbak, kristallen boter- en kaasbakjes met zilveren knoppen en nog heel wat meer fraais gereed zette. Na de koffie verscheen het hoofd van het gezin voor de vensters van zyn studeerkamer en hield hij zich bezig met zijn boeken, wandkaarten en instrumenten. Zoo had zich in de buurt dan de meening gevestigd dat de heer Sjoerd Schaafsma, oudzeeofficier, minstens oud-koppvaardijkapitein was en dat hy uit vroeger jaren een groote voorliefde had behouden voor alles wat hy op zijn verre reizen had gezien en gebruikt. Zy, die voor het militaire waren, spraken achter zyn rug van hem als van den .kolonel", en zy, die den handel op den voorgrond plaatsten noemden hem met een scheepsterm den ouë". Sjoerd Schaafsma ging intusschen kalm door het leven. Iedereen mocht weten dat hy er goed bysat en geen collecte, geen propaganda commissie klopte te vergeefs by hem aan. Hy gaf voor kerkbouw in buurt Y Y, en voor de weduwen en weezen van alle gezindten; hy gaf voor Transvaal en voor de uitgesloten dia mantbewerkers; hy gaf voor Liefdadigheid naar Vermogen" en voor .Kindervoeding" en hy gaf royaal. Hy sprak nooit van een .be scheiden bijdrage" en van ,zoo velerlei aan vragen". Hy gaf met een. hartelyk woord en De tien woningen staan alle leeg, de laatste bewoner is deze week vertrokken. Maar er hebben daar deur aan deur mensclien gewoond; voor drie weken huisde er nog een gezin met z'.ven kinderen. Eu niet e ar zijn ze vertrokken dan toen 't er niet meer uit te houden was van krioelend vuil. Nu is er geen stukje gezond hout meer in; vertelde ons een vrouwtje, dat er voor een paar maanden nog gewoond had. En kans, dat er nog menecheu in zullen komen bestaat er niet, meende ze; er ligt een al t; slechte naam op die kr.itten. Intus ckn zij» ze «iet onbewoonbaar verklaard, en wie weet trekt er tegen den winter nog niet 'ns een wanhopig arm gezin binnen. Wat ervan zij, die en wonirgen zijn jaren achtereen bwo'kt geweest. Langs een smalle scheur in het Achterom komt men op de lang werpige ruimte, waaraan de huisjes grenzen. Daarlangs weer een open goot ea een open put. E i voor alle tien wér a privaat. Dat is toch maar overal gelijk; n privaat voor een groot aantal gezinten. E;n van dis menschen moet dan toch maar eens ziek worden, hij brengt de bismetting aan alle anderan. E a in den winter, bij nacht of ontij, hoe maken ze het dan, vraagt «e? Ja, dat hebben wij ook geïnformeerd, wat dan. //Wel, dan mosten we, indien noodig, ook naar buiten. Z<5o maar uit bet warme bed, een vijftig meters door de winter-nac^t ucht naar het privaat. Echter doen niet allen zio. Meerdere vertel den ons, dat ze 'a morgens hun faecaliën »in de goat" of ia het putje" gooiden. Die dingen l'ggeu open en b oot naar men weet. Nu de Gampelstraat, de lieve Gampelstraat. Daar hebt ge, staande met 't gez:cnt naar de Gasthuisvelden, links woningen met 'n ach'erviit. Dat zijn paleizen in vergelijking met de huisjes rechts. Aan den achterkant gezien, merkt m«n niets dan een langen, dichten maar, waar venster noch luchtgat in zit. Ain den voorkant alleen kuut ge erin. Niet \e hard stappen asje blieft, waat dat partaal veert. T.ouwens als ge wat al te voortvarend zijt, dan s aat ge ook al heel gauw met den neus tegen den muur; de kamertjes houden nauwelijks drie bij drie meter. Ze nebben twee s'aapplaatsen; a voor het echtpaar met de allerjongste kinderec,.en een voor het verdere kroost. Men begrijpt, hoe dat toegaat in gezinnen, waar een stuk of zeven kinderen zijn. En die behooren n et tot de zeldzaamheden. Nu hadden we meer woningen gezien met slechts twee s'aipplaatsen en veil kinderen. Doch daar werd het jonge goedje op zolder gepakt, hier in een leiekantje, eldera op de vloer. De vraag lag dus voor de hand: jHbbt ge hier d»n niet een zolder, moeder?'' ? Jawel, mijnteer. En? Daar ben ik nog nooit op geweest. Pauze. Ik begreep niet dirtkt, zag vragend de lachende omstanders aan. ,Da zolders hier bewegen," fluisterde mij toen een man in. Ei toen ze zagen, dat ik begreep, vielen ze als om s'rijd i': ^Opgevreten woidin we, mijnheer," of ,krijgertje spelen ze er," of ,je kunt niet slapen van 't lawaai, d U ze soms maken." Och, die menschen houden rog zoo lang moee ijk hun goed humeur. Nu leek ^et mij intnsschen niet waarschijnlijk, dat het levende goedje zijn arbeidsveld tot die zolders zou bep'rken, en in die richting vrjeg ik dan ook nadere inlichtingen. Of ?e soms in huis komen ? Zs zitten er alle dag. Je bent er noo:t vrij van. Maar we wasschen en plassen er mair tegen in en inde se leuren en reten van muren en wanden duwen we afval van paardenhoeven. Daar hebben de beestjes schrik van." Wie zal 't. ons euvel duiden, dat wij, die inlichtingen krijgende, langzamerhand retireerden ? Weer op straat zagen we tusechen twee kamers, oftewel woningen het grauwe bruin van een ton der genie entereiniging door een open luik. Hoe komt die daar?" »Wel, dat heeft meneer nog niet gezien. Kijk, naast den schoorsteen is een deurtje ziet u 't niet, dat ding van een halve meter breed" Ja *Nu dat geeft topgang tot de be3te kamer." met een warmen handdruk, en als men he.oa wilde bedanken, zei hy onveranderlyk: Wel gemeend, maar ik ban dankbaar, dat ik het doen lan." En dan bracht hy' zelf zyn bezoeker tot aan de huisdeur en liet hem uit met de woorden: Als er nog iets van u v dienst is, dan by' gelegenheid." Dan lachte de tevreden gestelde vrager en ver telde iedereen, dat die oude kapitein Schaatsma, toch alty'd dezelfde welwillende vriendelijke man was. Ea niemand maakte het zich er moeily k over, van waar hy die uitdrukking .dan bg gelegenheid" had overgehouden. III. En terwy'l op deze wy'ze weer eenige jaren verloopen waren, gebeurde het, dat de heer en mevrouw Schaafsma een logee kregen en die nog wel een Farieienne was. Zy' waren by kennissen in de buurt op bezoek geweest en hadden daar eea jong meisje ontmoet uit Parys afkomstig, en dat in den loop van het gesprek had verteld, dat haar moeder een Hollandsche of liever een Friezin was geweest en zelfs Schaafsma zou hebben geheeten. En ofschoon Sjoerd in de verste verte niet kon nagaan welke nicht dat kon geweest zyn immers de Schaafsma's zg'n in Friesland zoo talrijk als de Jansens in Holland het feit deed hem zicb. toch tot het meisje aangetrokken gevoelen. Bovendien bleek zy een wees te zyn, wat juffrouw Schaafsma trof, en beide goede lieden werden verder geheel ingenomen door de elegante, mondaine lieftalligheid van het waarlyt mooie schepseltje. De Parisienne werd uitgenoodigd om eens een visite te komen maken en toen zy in ver trouwen aan juffrouw Schaafsma had verteld, dat zy in zoo'n moeilyke positie was, omdat zy eigeniyk naar een betrekking zocht en zy reeds zoo lang van de welwillendheid van haar gastheer had gebruik gemaakt om te zy'nen huize te vertoeven, had Sjoerd 's vrouw geen oogenblik geaarzeld om het meisje uit te nopdigen dan ook maar eens een week of wat in het mooie huisje met al de buiteulandsche merkwaardigheden te komen logeeren. En toen zy er eenmaal was, haastte zy' zich niet om heen te gaan. De eene week werd aan de andere geknoopt en Lili bleet. Wel deed zy in waarheid veel moei'e om een be trekking te krygen, maar iedereen we«t boe moeilijk het is voor een meisje van goede familie en van een goed uiterlyk om te slagen. Nogal aardig, zoo van tafel kun je in een stap in 't privaat zijn. En pruttel daar maar niet tegen, mijnbeertje. Die woningen even verder hebben in 't geheel geen privaten! Wat? Neen. Ea waar doen die dan, wat des menschen is ? Op 't veld. En 's nachts? Gian ze natuurlijk niet naar 't veld. 't Riool krijgt 's morgens zijn part. Wat 'n toestand. Vertrekken van 9 vierkante meters groot, waar negen memchen huizen tnsscben duizenden exemplaren van 't vuilste gedierte; waar geen privaat is f n geen waterloozing; waar de heusch n i* t preutsche bevol king de zolders niet durft te genaken ... ach Wogninwet, treed tcch spoedig met uwe bijbehoorende verordeningen in werking en breek dat rommeltje daar af. Of liever nog verbrand het. Want waarde hebben die krotten toch niet, en bij afbraak zouden ze een heirleger van wand luizen waarom het kind niet bij zijn naam genoemd doen losbreken. IIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIHIIIIIinUIIIIIIIIIIIIIHIIIIIMHnilllllH* FL. VAN DÜYPE, De Melodie van het Neder landsche Lied en hare rbythmische vormen. Mirtinus Nijhoff, 'a Gravenhage. , Het oude Nederlandsche Lied. Wereldlijke en geesteiyke liederen uit vroegeren t\jd. Martinus Npoff, 's Gra venhage en De Nederlandsche Boek handel, Antwerpen. Eenige jaren geleden schreef de Koninklijke Academie der Schoone Kunsten, Letteren en Wetenschappen van België, de volgende prysvraag uit: ?Faire l'historiqne de la partie spécialement »musicale de la chanson llimande (origine des ?mélodies et des formea rythmiques), depnis Ie ?haut moyen a^e jutqu'aux temps modernes." Daarop werd bekroond >le melodie van het Nederlandsche lied en hare rbythmische vor men" door Fl. van Doyse. Verleden jaar verscheen deze verhandeling in druk by den Haagschen uitgever Martinus Nvjhoff 'm daarmede is dus de wetenschappe lijke arbeid van den geachten schrijver gemeen goed geworden, van allen die belang stellen in ons oude lied. De schrijver heeft z\jn boek verdeeld in twee deelen. In het eerste behandelt hij de melodische, in het tweede de rhythmische vormen. In het eerste deel worden achtereenvolgens de verschillende oude toonaarden besproken, dan de melodiën, die in gebruik waren vóór de hervorming en die tijdens de hervorming in den volksmond zijn gekomen; voorts de compositie van bet wereldlijke lied in verband met het oude kerkelijke lied en ook in verge lijking met het moderne lied ; daarna de melodie in de XVIIe en XVlIIe eeuw, naar de gedrukte bronnen en naar mondelinge overlevering. Het tweede deel is uit den aard der zaak minder omvangrijk (78 pagina's tegen 248 van het eerste deel). Daarin behandelt de schrijver de tijdswaarde, maat en rbytbmische phrase, versvoet en strophe. Deze indeeling van de stof getuigt al aanstonds van den. tact en de ervaring waarmede de kundige schrijver zijn onderwerp beheerscht. Een naam- en zaakregister aan het slot verhoogt de bruikbaarheid van het boek in hooge matP. Eerst doet de schrijver uitkomen, dat de geschiedenis der Nederlandsche letterkunde een aanvang neemt omstreeks het midden der Xlle eeuw in Limburg, met Her.ric van Veldeke. Echter van diens liederen, evenmin als van die van Jan I, hertog van Brabant is de muziek tot ons gekomen. De m;esle melo diën van wereldlijke liederen zijn voo ons bewaard gebleven, omdat velen er van later Herhaaldelijk ging zy vol moed de deur uit om e3n be preking te houden en evenveel keeren kwam zy teleurgesteld thuis. Zy h:eld zich onder die tegenvallers echter flink. Wel wat erg koud, meende juffrouw Schaafsma. Men behoeft zich niet te laten ontmoedigen en kan. toch laten bemerken, dat men zich getroffen gevoelt. Lili echter snapte even vlug en onop houdelijk voort als toen zij nog vol moed de bespreking te wachten had, en zij schertste met meneer Sjoerd over een reis naar Parijs als ware er niets gebeurd. Ja, dat zat juffrouw Schaafsma wel etn beetje dwars. Lili had zoo veel moois en heerlyks van Parijs verteld dat de heer chaa'sm» zich had laten ontvallen, dat hij dat alles toch wel eens zou willen zien, en toen had Lili dadelijk uitgeroepen, dat zg hem dan tot gids zou dienen. Al schertsende werd een heel programma opgesteld; tal van bezienswaardigheden moesten bezocht, en dan zou bier lekker gedineerd, daar fijn gesoupeerd worden, en bij al die p'annen werd van juffrouw Schaafsma geen woord gerept. Dat was toch wel wat erg. Niet dat juffrouw Schaafsma zoo gaarne een reisje raar Parijs zou hebben gemaakt. Och, neen zy' kon zich eenvoudig Biet voorsteller, dat het ergens mooier of beter zou zyn dan in Amsterdam in haar eigen huis. Maar dat dit jonge meisje zich zoo geheel van haar man meester maakte, in haar tegenwoordigheid met hem sprak zonder haar in het gesprek te mengen, dat was juist iets voor zoo'n buitenlandscb nest. Mettertijd begon er daarom in juffrouw Schaafsma iets te ontstaan dat geleek op een antipathie tegen Lili. Met haar aardige costumes, veel te aardig voor een meisje zonder geld met haar strikjes en kwikjes, was Lili een zonnestraaltje in huis. maar dat zonnestraaltje dartelde voortdurend wat al te speelsch om het vergrijsde hoofd van den heer des huises. Lili koesterde den heer Schaafsma, volgens het oordeel zijner gade met lieve lonkjes, aardige glimlachjes, guitige handbeweginkjes. Als zij tot hem sprak cc que tt eerde zij met oogen, mond en handen; zy was den heer Sjoerd Oom" gaan noemen en als zij dat Oompje" uitsprak met den zoetsten klank van haar stem en hem daarbij zo°lieflijk aankeek en haar mooie tandjes liet zien, was zy de ver leiding in persoon. Ei .Oompje", was niet ongevoelig voor dat lieve nichtje. Hy keek zoo jolig als een veulen in de wei. Als bij een stoel voor zijn lieve Lili neerzette, maakte hy er een strykaadje by als een hofjonker. Ah hy een py'p aanstak ea Lili tot grondslag hebben gediend van kerkelijke compositien, hetgeen indertijd de krachtdadige bestrijding heeft opgewekt van de kerkvaders uit het concilie var Trente. Men mag echter ook beweren dat omgekeerd de melodiën van wereldlijke liederen uit het kerkgezang zjjn voortgekomen. Het s\jn een drittal handschriften die licht verspreiden over de vroegste vormen van hat wereldlijke lied; n.l. de verzameling-Loy < van den Gruythuyse, die van Hoffnann von Fallersleben (thans in de Koninklijke Bibliotheek te Berlijn) en het handschrift vau de K. K n dei commis-bibliotheek te Weenen. Vervolgens wijst de schrijver op Gevaert, die in zyn Li mélopée antique bewijst dat de hymnen der christelijke kerk zg'n voortgekomea uit oude grieksche hymnen en daar wil d schrijver aantoonen «hoe het oude Nederland sche lied zich, met betrekking tot den toonaard en de oude melodische vormen, aansluit aan den kerkzang en daardoor tevens aan de mu ziek der oudheid. »Wy zullen n.l. doen zien," zegt van Duyse >hoe niettegenstaande al de veroveringen door de moderne muziek en da moderne tonaliteit behaald, het volkslied in ons land, op den drempel der XX; eeuw nog sporen van dien ouden modus draagt, ja soms nog geheel en al in den ouden toonaard weerklinkt." Het werk van v. Duyse is onmisbaar voor ieder, die zich bezig noudt met het oude Nederl. lied en wy mogen ons gelukkig achten, dat de schrijver het in het licht gegeven heek, thans, nu de belangstelling allerwege ontwaakt voor ons oude volkslied. Ontegenzeggelijk staat deze rtndie van v. Duyse in verband met zijn »het oude Neder landsche Lied" hetwelk verleden jaar reeds door my' besproken is, voor zoover het toen verschenen was (tot de 10* 8fle»*ring). Thans is men gevorderd tot de 17e aflevering. Men ziet dus dat de verschijning gestadig voort schrijdt. Ik «on kolommen kannen vallen, indien ik wilde wijzen op alle belangrijke liederen, waarvan ons tevens de geschiedenis medegedeeld wordt. Ik acht het echter beter te wachten totdat het werk compleet voor mg ligt, aangezien men dan eerst een overzicht kan krijgen over het geheel. (Siot volgt). ANT. AVERKAMP. Rijwielen zijn de beste voor 7125 met 2 jaar garantie. Vraagt ge'ülustreerden Prijscourant aan de Hoofdagenten A. DRUKKER & Co., Amsterdam, O. Z. Voorburgwal 242 en 24 S b/d Damstraat. Hoofd-Depöt VAK Dr. JAEGER'S ORIfi, Soraaal-HartMei E. F. DXDSOHLB-BBXU^ Amsterdam, Kaheritr. Of. Eenig specialiteit in dn* artikelen in geheel Nedwi cacao & chocolade Piano-, Oriel- en Mnzietaflel «E Y KOOS «Sc KAJLSHOYEH, Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Hm, Bapar»M*n Stammen Builra. hield de lucifer vast, dan was het of hy zyn pijp louter kuy'es gaf en ala hy L;li wat moois in den tuin liet zien, nam hij baar arm in den zyne en streek onder het loopen liefkozend over het blanke bandje, dat op zijn mouw rustte. Tante Schaafsma deed net of zy' het niet zag, maar inwendig kookte zy van boosheid en toen zy kopjes omspoelde en afdroogde, ging zy zoo hardhandig te werk, dat zy van twee de ooren brak. En stel u voor, hoe het haar te moede was toen »y eens zag dat oom nichtjes hoofd tusschen zyn groote handen nam en haar een paar flinke- zoenen gaf. Zg had het tweetal, dat zich ongezien waande, wel zoo willen overvallen, maar zy hield zich in en later was zy daar bly'de om, want haar man kwam kort daarna by haar en deelde haar mede, dat Lili besloten had te vertrekken om in Frankrijk te gaan logeeren en daar nog eens haar g* luk te beproeven. Juffrouw Scbasfema dacht, dat dan de rust wel spoedig in het mooie huüje zou terugkeeren en nam zich voor, de laatst* dagen van Lili's verblyf dan nog maar aardig voor haar te zyn. En toen er nog denzelfden dag een brief uit Oost Indiëkwam, meldende, dat baar zoon zich gereed maakte te repatrieeren, kwam het te vreden glimlachje, dat anders om baar mond speelde, geheel terug «n bleef zetelen op -dat goede, trouwe, welgedane gelaat, dat Sjoerd. zoivele jaren over zich had gezien. Op den laatsten Zondag vóór Lili's vertrek richtte juffrouw Schaatsma een waar diner aan. Daar waren oesters en kreeft, schotels, waarvan Sjoerd het fijne eerst had leeren kennen toen zyn zoon student was en die toch nog slechts zelden op zyn disch prykten: daar was witte wijn en sherry en bordeaux en bourgogne, en Sjoerd zelf haalde er toen ook de Champagne by; daar werd geschonken en geklotken en ten slot t e bedankte Lili op allerliefste wy'ze, ea een beetje ontroerd voor al de genoten vriend schap en gastvrijheid en toen kuste zy eerit tante en daarna oom, en tante gaf haar zoowel als oom deed, trouwhartig een zoen terug. En het was .laat dien nacht voor alles -weer was opgeruimd en in orde gebracht, juffrouw Schaafs ma viel zooals zy zelf getuigde als een steen in bed en sliep kort daarna den slaap der vermoeiden. (Wordt vervolgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl