Historisch Archief 1877-1940
No. 1365
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD T OOR NEDERLAND.
l
GUSTAVE PEOT. f
l
Een goed, braaf stadgenoot, een algemeen
geacht burger, is 1.1. Woensdag op eenvoudige
wijze ten grave gebracht, door zyn familie en
vrienden; zeer veel belangstellenden woonden
die begrafenis bij, een menigte bloemen en
kransen sierden de lijkkist.
Gustave Prot, de by iedereen bekende
tooneeldirecteur, tot de volheid zijner dagen gekomen
hij werd 86 jaren oud stierf na een betrek
kelijk kortstondig ly'den in de armen van zyn
eenigen zoon, zy'n deelgenoot in de zaken, zy'n
vriend, zyn metgezel.
Iedereen in Nederland kent den naam Prot en
Zoon, maar niet iedereen weet hoe nauw, hoe
zeldzaam innig, die vader en zoon verbonden
waren.
.Het waren volstrekt geen tooneelmenschen,
niets van den on ware n schijn van het tooneel
kleefde hen aan. De oude heer Prot was een
type van eerlijkheid en waarheid; hq was Ie
bon bourgeois", dat heeft hy in verschillende
levensomstandigheden bewezen, want al werden
er in het Theatre Frascaii uitsluitend vrooüjke
opgewekte Operettes of Vaudevilles gegeven, de
directie had dikwijls ruimschoots haar deel van
de sombere moeilijkheden des levens. Ze (Her
won die door groote krachtsinspanning, door
goed beheer en oabezweken vertrouwen ia de
levensvatbaarheid van haar onderneming.
Over de persoonlijkheid van Gast. Prot lag,
niettegenstaande zy'n zestig-jarig verblijf in ons
land, toch een buitenlandtcb vernis men
zag oogenblikkely'k dat hy geen Hollander was.
Hy droeg zy'n rooden fez, den schilderskiel op
het atelier, ofschoon ze soms de eerste
frischheid misten, met artistieke-nonchalance kranig,
maar wanneer hy 's avonds in zy'n vast hoekje
der koffiekamer van Frascati zat, den Figaro
aandachtig lezend, stak hy door zorgvuldigere
kleeding af by de bezoekers. Hy droeg nooit
anders dan een zwarten gekleeden jas en een
hoogen hoed, die niets bijzonders hadden, maar
toch vertoonde hy' een zekeren zwier, die
hem aangeboren was, en zelfs op hoogen
ouderdom niet verliet; de Franschman bleef by
hem, trots zyn menschenleven verblijf in Neder
land, om het hoekje kijken. Even als zyn
kleeding was ook zy'n manier van spreken,
altijd uiterst hoffelijk. Zonder een zweem van
gemaaktheid klonk zyn stem aangenaam,
vriendelyk ; het nog altijd zeer waarneembare
Franschaccent behoorde als 't ware by zijn geheele
persoonlijkheid. Gust. Prot was, in den vollen,
goeden zin des woords, een heer hy' had
niets hoegenaamd van den typisch-poenigen
tooneel-man.
Dat Prot tooneel-directeur werd was een
gevolg der tijdsomstandigheden en de eigen
aardige positie, waarin hy verkeerde, want zijn
eigenlijk beroep was dat van decoratie-schilder.
Reeds in 't jaar 1842 kwam hy' te Amsterdam,
na te Parys een goede school te hebben
doorloopen by den wereldvermaarden chef decora
teur Cicéri die hem een zijner beste leer
lingen noemde. Afwisselend had hij reeds ge
werkt voor de Opéra Comique, Le Gymnase
Dramatique, Le Vaudeville enz.
Hier te Amsterdam schilderde hu destijds
tempel of Japanschen tuin werd herschapen,
gedurende de kermisweken. In diezelfde zaal
Frascati, onder haar directie gekomen, gaf de
firma Prot tooneelvoorstellingen. Later be
gonnen zij daar de Qperetten en toen die
schilder en vormde leerlingen als Plaat van
den Stadsschouwburg, Earel Dankmeyer, van
Steenwijk, Cossaar e a.
Onder alle levensomstandigheden, te midden
van het bohème-Ie ven der tooneel-artisten, bleef
GUSTAVE PROT.
(Naar de potloodteekening van Joh. Braakeneitk).
decoratiën voor de Fransche theaters op de
Erwtenmarkt en 't Singel, voor Van Lier en
het Salon des Variétés, later voor de zaal
Frascati, die door hem, nu eens in een
Italiaansche loggia, dan weer in een Cnineeschen
opgang maakten, bouwden zy' haar eigen, thans
nog bestaanden, schouwburg in de Plantage.
Begaafd met buitengewone energie en
werkzaamheid wist Gust. Prot zich op te werken;
hy' bleef, ofschoon directeur, toch
decoratieProt uitblinken door zyn gedistingeerd" op
treden ; geen onvertogen woord kwam ooit over
zyn lippen. Hoewel die distinctie en
Franschechic ook in zy'n werk altijd duidelijk merk
baar hein zelfs tot in den ouderdom by bleven
en zy'n beleefde vormen met hem n waren
was hij toch geen vleier, maar een man uit
n. stuk, die wist wat hij wilde en niet met
zich liet spotten. Hy stond pal voor zijn opinie
en verdedigde zijn idealen, want die had hy
die heeft hy' tot zyn dood behouden.
HU was niet genaturaliseerd, ofschoon men hem
vele malen aanraadde dit te laten doen ook
in zyn eigen belang. Hy wilde niet hy was
Franschman geboren en wilde Franschman
sterven. Zijn knnstenaarstrots ijdel was hij
in 't minst niet kwam wel eens een enkel
maal in botsing met de minder vormelijke
behandeling van directiSn of werkgevende
lichamen; dan steigerde hy' als een raspaard.
Liever gén werk, gén verdienste, dan op
ploertige wijze te worden behandeld of onartis
tiek, onaf werk te- leveren!
De oude heer Prot had in zy'n leven slechts
n passie: zijn zoon. Guns! was voor hem alles,
voor GUUB deed hy alles en zou hy alles heb
ben opgeofferd. Hy was trotsch op hem omdat
het z\jn beste leerling was, omdat Guus van
vader den zin voor kunst, voor alles wat mooi
was had overgenomen hy hield innig veel
van hem, omdat het zijn Guus was, omdat er
zielenverwantschap tusschen hen bestond.
Vader en zoon gingen in elkander op, in 't
familieleven en in de kunst, ze vulden elkander
aan, weinig huisgezinnen waren zóó eenig, zoo
tevreden gelukkig als het hunne, bestuurd en
geleid door de zachte hand der eenvoudige
moeder, eenige jaren geleden gestorven. Zeld
zaam roerend was die verhouding tusschen
vader en zoon, vooral toen de vader ouder,
eindelijk zeer oud en min of meer lijdend werd.
Toen werd de oude heer het kind" en de
zoon de vader.
Met bijna vrouwelijke teederheid, eerbiedig
liefhebbend ging Prot Jr. met zyn vader om,
elke wensch van hem voorkomend, den hulp
behoevenden zelf te bed brengend of in zy'n
stoel voor 't open raam zettend.
De oude heer was nu geen directeur meer
maar hij werd gedirigeerd" door de liefderijke
handen van zyn kinderen en kleinkind. O l
dat kleinkind hij kon er geen oogenblik
buiten, en de kleine meid had een
speelkameraadje dat nooit kibbelde of wegliep. Soms
waren grootvader en kleinkind zóó vrooly'k en
opgeruimd, dat men by'na niet kon zeggen,
wie van beide het meest kind" was.
Met recht kan men van Gust. Prot zeggen:
hij stierf der dagen zat"; zes en tachtig jaar
is een ouderdom die slechts weinigen bereiken.
Hy had echter nog gaarne willen blyven by
zy'n kinderen, want hoewel hij reeds sedert
langen tyd zich moeilijk verplaatste, was zy'n
geest helder, zijn gemoed opgewekt.
De leunstoel aan het venster is nu ledig
en 't kleine meisje, dat grootvader zoo onbarm
hartig wist te drillen en toch soo innig lief
voor hem was, mist haar spe'elnoot.
De zoon zal nog lang, zér lang het gemis
voelen van den goeden vader, die zyn vriend
en raadsman in alle omstandigheden was.
JUSTÜS VAN MAURIK.
?""" ' '" ' """ '»» » iniilil IMMUUN i iiiniiill aitliliiiiiiiiiini
iiMiiiifiiiiMiiMiiiifimriiimimHuiMitimiiiMuuiMiiiiMiHiiii
IIIUIIIIIIIHtlUHIIMHIinillimilMMIIIIIIIIIIIHIIIMHIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIItlltlHIIIIIIIIM
*»
Een stap naar volkskunst.
Moderne Motel in einfacher Ausführung,
Ergebnisz des vom Rhemischen-Verem zur
Förderung des Arbeiter Wotmungwesens und
der Firma Friedr. Krupp in Esseu
ausgeschnebenen Wettbewerbes. Preisgekrönte
und angekaufte Entwürfe für vollstaudige
Wobnzimmer, Sctüafzimmer und als
Wohnraum benutzbarer Küehe. Düsseldorf, Friedr.
Wolfram. Verlagsbuchhandluug für
Architektur und Konstgewerbe. 2 Bande von je
54 Grossfoliotafeln. 52 Mark.
De meening bestaat en wordt door velen
gedeeld als zou er een tijd geweest zijn,
waarin het eenvoudige gebruiksvoorwerp,
dat beu thans een kunstwerk toeschijnt,
geenszins ontstond met het vooropgezette
doel eens »iets moois" voort te brengen. Het
algemeene peil van kunstvaardigheid en
kunstzin zou zóó veel hooger dan het
onze gestaan hebben, dat een resultaat,
thans nauwelijks verkregen ten koste van
ingespannen studie en arbeid, toenmaals
als bij intuïtie en onbewust, onder den
drang eener aangeboren begaving werd
bereikt. Die meening wier juistheid hier
overigens in het midden kan blijven
wil steun vinden o. a. in het feit dat het
meest eenvoudige huisraad van eertijds,
vergeleken met het thans in zwang zijnde
uit artistiek oogpunt een zooveel grooter
waarde bezat.
De erkenning van dien achteruitgang,
die niet kon uitblijven, deed deu wensen
naar verandering rijzen. Men wilde weder
om eene «Volkskunst" in het leven roepen,
gelijk die wier verdwijnen als een gevoelig
gemis werd betreurd en de uitdrukking
»De kunst voor het volk'' wtrd eene leuze
waarmede veel geschermd is. Ik geloof'
niet dat ergens in n land meer over dit
onderwerp verhandeld werd dan in
Duitschland al lieten ook evenmin als elders
in Nederland de belangstellenden zich
onbetuigd.
En het resultaat? Is het doel inderdaad,
ondanks alle pogingen, alle moeite door
zoo velen en gedurende zoo lange jaren aan
gewend, nader gebracht?
Velen meenen van niet of althans slechts
uitermate weinig. Edoch geen pessimisme!
Gaan wij slechts na hoe het hier een in
grijpende hervormingsarbeid geldt waarbij
m il Hoen en menschen betrokken zijn en
moeten afgebracht worden van algemeen
gangbare opvattingen, dan mag geen nei- i
ging tot ongeduld ons prikkelen, als wij i
waarnemen dat de beweging zoo langzaam
haren weg vervolgt. j
Het was evenwel niet alleen de bevor- j
deriog en herleving der kunst om baars
zelfs wil, welke men zich ten doel stelde.
Andere gedachten dan uitsluitend artistieke
zaten soms voor.
Men hoopte dat de kunst eene macht
ten goede zou blijken, verwachtte dat zij
het moreele peil zou opvoeren, rekende er
op dat zij de levensvreugde der menschen
zou doen toenemen. Welke zegeningen als
men niets van de verspreiding der kunst
onder het volk verwachtte, mag nu zoo
even Duitschland werd aangehaald, een zij
het ook een weinig opgeschroefd klinkend
Duitsch voorbeeld verduidelijken.
«Die Kunst" zoo sprak, op de
Kunsterziehungstag te Dresden in 1901 gehouden,
de heer Grüllich: »Die Kunst soll ja nicht
blosz einzelne hervorragende Geister der
Menschheid oder einzelne Kreise des
Volkes beglücken, nein, sie soll die ganze
Erde, auch die Hütte und Seele des arms
ten Mannes verklaren. Die Wissenschaft
ist blosz für einen kleinen Kreis
Auserwiihlten bestimmt, die Kunst für die grosze
Mehrzal der Menschen; am wenigsten
möchte ich den Mühseligen und
Beladenen ihren Sonnenschein entzogen wissen.
»Wo die Kunst hintritt, da bringt sie '
den Sonnenschein mit. Sie laszt die edlen
Gedanken, Gefühle und Stimmungen des
Künstlers durch das siEnliche, sich ihnen
anschmiesende Mittel leichter her
berströmen in unsere Seele; sie lautert das
Gemüt, und das Rohe und Gemeine weicht
vor der wahren Kunst scheu zurück.
Nach des Tages Last erquickt sie uns an
dem Humor den sie auch im
Menschenleben findet; Disharmonien lost sie auf
in Harmonien. Sie schurft den Bliek für
das Menschenleben und für die in ihm
wirkenden sittlichen Machte und versöhnt
uns so auch mit der Tragik des
menschenlichen Daseins. Das flüchtige Schone halt
sie fest zu dauernde Freude; unaer Heim
schmückt sie uns traulich und anmutig
aus. Nationale Gedanken und Stimmungen
verkörpert sie uns zu steter Erhebung in
Stein und Erz, in Worten, in Tonen und
Farben und dem tiefsten und höchsten
Sehnen des Menschenherzens und der
Antwort darauf von oben errichtet sie
heilige Tempel."
Eene voorzeker te fraai gekleurde voor
stelling, die echter wél doet uitkomen
welke krachten aan He kunst worden toe
gekend.
i Dit alles klinkt zeer schoon en fraai,
maar tusschen de theorie en de praktijk,
j tusschen de denkbeelden en hunne
ver? wezenlijking ligt eene zeer wijde kloof.
] Door de oprichting van fraaie
monu' menten, 't zij gebouwen, 't zij
gedenk' teekenen of fonteinen ; door het stichten
j van musea of het gemakkelijk
toegankelijk maken der daarin bijeengebrachte
i kunstschatten wordt zeker in de goede
! richting gewerkt. Langs dezen weg wordt
! echter in hoofdzaak de groote kunst
gei diend, eene kunst die bovendien valt steeds
boven het materieele en zeer vaak ook
boven het geestelijk bereik van de groote
meerderheid ; in een woord, het was veel
eer het beginsel »l'Art pour l'Art" dat
hier scheen voor te zitten.
Ook de kunstnijverheid, in den vorm
waarin die aanvankelijk herleefde, kon
niet den gewenschten invloed uitoefenen
en kon trouwens evenmin geacht worden
de kunst onder het volk te verspreiden.
Mochten we eigenlijk wel van eene kunst
nijverheid" spreken? Ware het niet juister
geweest in den voor eenige jaren nog be
staanden toestand, te onderscheiden aan
den eenen kant eene nijverheid, aan wier
4e prijs. Ontworpen door H. STEUN (Charlottenburg). Uitgevoerd door de firma Krupp (Essen).
voortbrengselen het minste vleugje van
kunst vreemd was, en aan den anderen
eene kunst, die weinig of niets uitstaande
had met de nijverheid? De eene rubriek
zoo min als de andere kon men «kunst
nijverheid" noemen, gelijk geschiedde. De
kunstlooze nijverheid was een der mis
standen der papier-stampende en hout
gietende 19e eeuw. Hier ontbrak de kunst,
daar de kunst; de harmonische vereeniging
van het schoone met het nuttige was veelal
ver te zoeken. Hoezeer de kunstnijverheid
uitsluitend een weelde-bedrijf was, valt
duidelijk waar te nemen in het werk
van William Morris. Op welk gebied
i diens krachtige persoonlijkheid zich ook
bewoog, steeds viel zijn arbeid uitsluitend
binnen het bereik der groote fortuinen.
De Kelmscott press werkte niet voor bur
gerij of volk; de Londensche en andere ate
liers moesten hun debiet zoeken in het
WestEnd. William Morris' arbeid was nog
steeds kunsthandwerk en viel slechts bin
nen het bereik van. enkele
fioantieeluitverkorenen en de kunstenaar heeft,
door mogelijk iets van zijn artistieke be
ginsels op te offeren, nooit medegewerkt
om de misdeelde groote massa van zijn
talent te doen medegenieten.
Wel werpt in den jongsten tijd de
moderne kunstnijverheid zich allerwege op
de vervaardiging van huisraad dat goed
en fraai maar niet te duur is. Toch echter
vallen hare voortbrengselen doorgaans nog
verre boven het bereik van de groote
meerderheid der koopers, de arbeiders.
Vooral op het stuk van meubels waren
de nadeelen van dien toestand
bemerkbaar. Hadden de Duitschers gefilosofeerd en
geïdealiseerd, zij pakten praktisch aan ook.
Aangespoord door de -waarneming dat
zich in de arbeiderswoningen en helaas
niet daar alleen! bijna zonder uitzon
dering meubels bevinden, die ondanks den
relatief hoogen prijs toch minderwaardig
van koustruktie en materiaal waien, bo
vendien leelijk en ondoelmatig van vorm,
heeft het «Rheinische Verein zür' F
rderüng der Arbeiterwohnüogwesens" met
ondersteuning der firma Krupp in 1901
eene prijsvraag uitgeschreven.
Zij wildeden arbeider woninginrichtingen
toonen, die zonder eenig overbodig sieraad
en zonder pogingen tot imitatie van dure
houtsoorten, behaaglijk en mooi zijn zonder
daarom kostbaarder te wezen. Degelijke
uitvoering in echt materiaal en eenvoudige
maar praktische vormen moesten zoo
vertrouwde men in verband met goed
gekozen kleuren op den arbeider
overUji