De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 30 augustus pagina 7

30 augustus 1903 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1366 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. IHaggi om te kruiden is een eenig beproefd middel om gerechten, groenten, vleezen, soepen, sausen, ragouts, oogenblikkelyk een krachtigea aangenamen, geur en smaak te geren. Weinig druppel» Bjjn voldoende. Verkrijgbaar bjj alle soliede kruideniers «n comestibleshandelaren. MiniiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinHiiiuMiiijwiMiiimniiiiiimiiiiMiiimiiiNiiiHiiiiiiiiiiiiHNiitiMiiiiiiiM DAME£. '<&£ Nationale Yroawenraad van Nederland. n. Zij die verbetering in de positie van de ongehuwde moeder en van het buiten echt geboren kind mogelijk en noodig achten moeten daarvoor propaganda maken. De Vereeniging .Onderlinge Vrouwenbe scherming" heeft hieraan uitdrukking gegeven. Waar vroeger het eigenlijke doel de onge huwde moeder te hulp te komen, verstopt werd achter de meer algemeene leus «steun aan kraamvrouwen en hare kinderen" kwam men later tot de overtuiging dat de gehuwde moeder door verschillende liefdadige genootschappen al genoegzaam wordt verzorgd, en dat juist de ongehuwde moeder het is die door de toepassing der eenzijdige moraal op sexueel gebied, financieelen en vooral moreelen steun behoeft. Zoo werd dan in Art. 2 der nieuwe statuten doel en streven der Vereeniging als volgt belichaamd. a. Te streven naar eenzelfden maatstaf van zedelijkheid voor mannen en vrouwen; &. te streven naar gelijke verantwoordelijk heid van den vader en de moeder tot hun kind. .Opstanding en Leven" is een plaatselijke vereeniging te 's Oravenhage, opgericht in 1816 met het doel om in een dicht bevolkt deel der residentie, de toen haast beruchte Bagy ne straat, te arbeiden". Deze vereeniging betreedt mede het terrein van O. V. Uit het verslag ontleen ik het vol gende : Het is een vaste regel bij onze direc trice om waar twee gezondigd hebben niet te rasten eer zij den medeplichtige heeft opge spoord en getracht hem van zijn schuld te overtuigen." Bestrijdend alzoo de eenzijdige moraal der maatschappij, niet door een onvruchtbare poging om de schuld van het meisje af te wentelen, maar integendeel door een stem van waar schuwing en van nitredding tot beide partijen gelijkelijk te doen doordringen. De Nederlandsche vereeniging tot bevordering der belangen van verpleegsters en verplegers Nosokomos" werd in 1900 opgericht. Door haar worden niet alleen gediend de belangen van verplegers en verpleegsters, maar in groote mate tevens de belangen der verpleegden. In het uitgebracht rapport lezen wij dat de vereeniging wil werken tot verheffing van het beroep en handhaving van den stand der ver plegers ; verder dat de vereeniging de verplegenden wil steunen en zooveel mogelijk onwaardigen weren." Door welke middelen? Door het oprichten en in stand houden van een orgaan, het tijdschrift .Nosokomos" onder redactie van dr. Aletrino, dr. Aletta Jacobs, dr. S. de Lange en drie verpleegsters. Door het vormen van een centraal-bureau te Amsterdam, telefonisch verbonden met adresboreaux en correspondentschappan in andere steden, waardoor het mogelijk wordt, elke ver pleegster, verbonden aan een bureau, steeds werk te verschaffen, en tevens ieder, die de hulp voor een zieke noodig heeft, zoo spoedig mogelijk aan eene verpleegster of een verpleger te helpen. Door oprichting van zusterhuizen, waar de verpleegsters in materieel en intellectueel op zicht een aangenaam te huis zullen kunnen vinden. Den 17den November 1902 werd te 's Gravenhage het eerste zusterhuis, door No sokomos gesticht, geopend. Dit voldoet zeer goed. Men hoopt dat spoedig meerdere zuster huizen zullen gesticht worden. Door het streven naar betere opleiding en naar het instellen van staats-examens. Door spoedig te kunnen oprichten de ver zekering-maatschappij Nosokomos" ten behoeve van verpleegsters en verplegers. Zagen wij dat Nosokomos" streeft naar verzorging van den ouden dag, hoe moet men hiertoe geraken voor tal van andere vrouwen die wél werken, maar geen lid zijn van eene vakvereeniging. Daarop geeft de Nederlandsche collectieve pensioenvereeniging voor vrouwen" het ant woord : 1. wil de Ned. C. P. V. de arbeidende vrouw wijzen op haar plicht, zich onafhankelijk te maken, ook voor den tyd, dat arbeiden niet meer mogelijk voor haar zal zijn en baar daarom opwekken, om door eigen bedachtzame spaar zaamheid te zorgen voor een minimum vast inkomen als haar tijd van arbeiden voorbij is ; 2. wil de N. C P. V. de werkgevers opwek ken de arbeidende vrouwen in het vormen van een pentioen tegemoet te komen. In het verslag worden in het kort eenige van de voordeelen uiteengezet, die verbonden zijn aan de wijze van verzekering, die de N. ?C. V. P. heeft mogelijk gemaakt. In Mei 1902 zond het bestuur een voorloopig verslag in zee, waarmede het bekendheid geef C aan zijn doel en streven. Met de aanbeveling van het centraal-bureau voor vrouwenarbeid zyn de hoofdpunten van dat reglement in bijna alle bladen besroken. De vereeniging telt thans reeds 62 leden, die een gezamenlijk bedrag van ruim ? 5000 ge stort hebben. De laatste vereeniging wier verslag hier kort besproken moet worden is een gemengde. Zoo wel mannen als vrouwen worden opgewekt lid te worden van den Verbruikersbond". Deze werd opgericht 28 December 1901, in aanslui ting aan de Amerikaansche Consumer's league. De directe aanleiding tot de stichting was de bekende tafel met hongerloonen op de ten toonstelling van nationalen vrouwenarbeid in 1898 Doel en werkzaamheden van den verbruikerabond blijken duidelijk uit de art. 3 en 4 van de statuten. Art. 3 luidt : Zij stelt zich ten doel de verbruikers aan te moedigen zooveel mogelijk die producten te koopen welke zijn vervaardigd en ten verkoop worden aangeboden onder billijke , arbeidsvoorwaarden voor het personeel dat bij die vervaardiging of dien verkoop dienst doet." Verder tracht de Bond dit dosl te bereiken door het vormen van eene witte lijst" op welke ?de namen van die producenten en handelaren voorkomen in wier werkplaatsen of winkels wordt gewerkt onder billijke voorwaarden. By het beoordeelen van die voorwaarden wordt in de eerste plaats gelet op de gegevens die zooveel mogelijk worden verkregen van de Kamers van Arbeid en van de vakvereenigingen, zoawel van patroons als van werklieden. 14 April, de dag voorafgaande aan de jaar vergadering van den Nationalen Vrouwenraad, werd door den Nat. Vr. Raad gewijd aan een openbare vergadering ter bespreking van de verantwoordelijkheid van den verbruiker". Daar werd de zaak van verschillende kanten beke ken ; vóór- en tegenstanders kwamen aan het woord, en men heeft reden om te verwachten dat de lectuur van hetgeen achtereenvolgens gesproken werd door mej. Martina Kramers, den heer T. Sanders, mej. Anna Polak en ds. A. S. Talma, zooals het is afgedrukt in het ver slag van de 4de alg. vergadering van den Nat. Vr. Raad voor velen meer mogelijk zal maken zich een zelfstandig oordeel te vormen over de waarde van dit middel tot verbetering van sociale toestanden. H. COP-ZEELT, Ie Secr. v. d. Nat. Vr. Baad. Het sweaten der mantelniaalKters in Londen. East End ia het paradijs der sweaters. En vooral in de kleedingindustrie, oefenen deze parasieten hunne schunnige praktijken uit. De duizenden jonge meisjes en vrouwen die met mantelmaken haar dagelijksch brood moeten verdienen, zijn geheel overgeleverp aan de heb zucht en harteloosheid dezer misdadigers. Ongeveer 8000 mannen en vrouwen zijn hier in het vak van mantelmaken werkzaam. De laatsten vormen de meerderheid en worden voor haren arbeid het slechtst betaald. De mannen kunnen in drukke tijden met lange werkdagen, soms vier pond sterling per week verdienen; de vrouwen zelden meer dan een guinje en door de bank slechts een onnopzele tien tot vijftien shillings. Toch is de qualiteit en quantiteit van haar werk weinig minder. Maar zij verdragen goedmoedig, dat de inhalige sweaters voort durend op haar loon beknibbelen. Hare lijd zaamheid is haar ongeluk. Zij zuchten in stilte over haar treurig lot, doch komen er niet toe om hare grieven te uiten en gemeenschappelijk betere arbeidsvoorwaarden te eisenen. Welken zin heeft het bestaan voor deze meisjes ? Zij leven en zwoegen, opdat anderen zich deftig kunnen kleeden, terwijl zij zelf een degelijk kleedingstuk moeten derven. Haar eigen garderobe bestaat in den regel uit afge dragen spullen van hare zusters uit hoogere standen, in een uitdrager i winkel gekocht. Zij vervaardigen wel, maar dragen niet kleeding der nieuwste modes. Om de goedkoopte wonen zij veelal in de noordelijke en oostelijke voor steden. Ten einde op een cheap ticket naaren van de city te kunnen reizen, moeten zij, winter en zomer, des ochtends vóór halfzeven reeds de deur uit. De werkplaatsen in Goldenlane, Aldersgate en Commercialroad, worden echter niet vóór achten geopend. En daar zy even over zeven reeds aan Liverpool street station zijn, moeten zij ruim drie kwartier in de kou op straat rondloopen. Maar zij worden daar tegen gehard, want in de meeste werk plaatsen is het niet veel warmer. De sweaters zijn zeer zuinig met brandstof. De nigste verwarming, zelfs in het hartje van den winter, is vaak het gaslicht, dat door absentie van voldoende natuurlijk licht den gansenen dag moet branden en het verblijf in de slecht geventileerde inrichting nbg ongezonder maakt. Met klokslag van achten nemen zij plaats voor de naaimachine. En dan begint het trappen, het ploeteren, kromgebogen over het naaiwerk, altijd het zelfde en dus uiterst eentonig, vijf volle uren lang, zonder rusten of opzien, onder het scherp toeziende oog van den sweater. Geen vijf minuten rast wordt haar gegund om een boterham te eten. Zy- moeten in de vroegte, vóór het vertrek van huis, ontbijten. Van nietkünnen mag geen sprake zijn. Om n hebben züeen uurtje rust. Dan rennen ze de straat op en de goedkoope restauraties in om voor enkele stuivers, van vier tot zes, een heel middagmaal te nuttigen. Veel bijzonders is dat niet: aardappelen, een stukje frasen meat en een pudding. Zij moeten het er echter wel mee doen. En de armsten kunnen zich nauwe lijks de weelde van zóó'n schitterend diner veroorloven. Precies twee uur beginnen de naaimachines weer te snorren, onafgebroken tot acht uur. Dan gaan de meisjes naar huis, waar zij omstreeks negen uur aankomen. Dan zyn ze feitelijk veel te vermoeid, om nog zelfs maar den minsten eetlust, laat staan zin voor de een of andere ontspanning, te hebben. Buitendien, uiterlijk half zes den volgenden morgen, kraait de haan weer voor haar. Dus begeven zij zich al dra naar bed, ofschoon door de afmatting verhinderd om spoedig in te slapen en haar leed te vergeten. Dat gaat zoo, zes volle dagea der week, door. Want deze tobsters zijn niet zoo gelukkig als bare zusters in andere werkkringen om, evenals de vakarbeiders, des Zaterdags slechts een halven dag te werken. En in ruil vjor zoo'n leven van zwoegen ont vangen zij, wat zonder overdrijving mag genoem i worden : een hongerloon. Bestaan er geen redenen voor om verbaasd te vragen, wat die schepselen eigenlijk wel hecht aan zóo'n leven'? Weten de ryke dames hoe hare fraaie man tels gemaakt worden ? De Londensche geneesheeren zeggen, dat de vrouwenziekten in de metropolis zoo ontzettend toenemen. Geen wonder. Want uitputting door langdurigen arbeid, slechte en onvoldoende voeding en slapen zoowel als werken in door en door ongezonde omgevingen, een lot dat tien iuizenden jonge werksters hier met deze mantelmaak-tters gemeen bebben, zouden zelfs de sterkste gestellen ruïneeren, laat staan de zwakke en teere, waarmede de in de slums geboren volksmeisjes doorgaan het leven ingaan. Velen der vrouwelijke en mannelijke man telmakers zijn Israëlieten en wonen dus in Whitechapel. Ei de ergste sweaters, de zoo genaamde sub-contractors, zyn voor het meerendeel joden. Zy nemen op zich de uitvoering van het werk, dat de contractors van de maga zijnhouders aannemen. Enkele der laatsten, laten hun werk uitvoeren door eigen personeel, dat niet alleen beter betaald wordt maar tevens in gezondere lokaliteiten werkt. De sub-con tractors nemen in den regel het kant enklaar maken der mantels voor zóo'n lage prijs aan, dat ze feitelijk tot sweaten gedwongen worden. Zy huren een aantal naaimachines en nemen van 10 tot 50 personen in dienst, die allen op stuk werken. Door den arbeid aan het maken van een mantel verbonden zooveel mogelijk te verdeelen, zoodat iedere werker steeds aan eenzelfde onderdeel werkt (hetgeen de bezig heid zoo ontzettend eentonig maakt), weet by het werk ving en goedkoop gedaan te krijgen. Het stukwerk zet de werklieden aan tot groote inspanning. Heeft dat tot gevolg dat zü, naar het oordeel van den sweater, te veel gaan ver dienen, dan verlaagt hu het stukloon. Dat zet de ongelukkigen dan weer aan tot grootere inspanning, en zoo worden hunne (hare) arbeids krachten overspand. De loonen zijn fabelachtig laag. Een staaltje: Voor den politierechter van Worship Street, stonden onlangs terecht eene 60-jarige vrouw met hare 30-jarige dochter, beklaagd kleeding te hebben verpand haar door eene firma ter afwerking gegeven. Het bleek, dat de vrouwen twee stuivers ontvingen voor het afwerken van een pantalon, dat inhield: het omzoomen der pijpen en van den bovenhand, het maken en be vestigen der zakken, het aannaaien der knoopen, enzoovoort. Zy moesten zelf zorgen voor naaiden en garen. Wij hadden geen voedsel in huis en geen geld om te koopen," voerde de dochter ter verontschuldiging. Terwijl de oude vrouw, weenend opmerkte: Het is een langzamen hongerdood om aan die dingen (pantalons) te werken voor 2 of 2J4 pence per stuk. Wy deden het (verpanden van een paar stuks) om brood en licht te krijgen." De rechter veroordeelde haar tot 10 shillings boete ieder, die de arme schepsels natuurlijk niet konden betalen. Doch onmiddellijk werd door iemand uit het aanwezige publiek een goud stuk aan den rechter overhandigd, om de ongelukkigen te helpen. J. K. v. D. V. miiiiiiiiiiiiiniitiii iiiiiiiiiiiiimiiiiiiii Oud zilver. Lady Constance Maekenzie. Afscheids concerten van Adeline Patti. Madame Duperron. Tot de np-to-date verzamelwoede behoort het bijeen krijgen van voorwerpen in oudzilver. Fabelachtige prijzen worden besteed voor den aankoop van antieke kandelabers, bocalen, gebak- en fruitmandjes, bon bondoozen en lepels. Die vooral worden het meest gezocht. In Londen zyn dertien zoogenaamde apostel-lepels in oud-zilver verkocht. Zij zyn uit den tijd van Hendrik VIII en dragen het Londensch stadswapen met het jaartal 1536. De verkoop wekte de grootste belangstelling. Het dertiental lepels is verkocht voor 4500 gulden. Tot de verzamelaars uit de groote wereld behooren de prins van Wales, die een even groote ingenomenheid heeft voor oud- ah nieuw-zilver. Persoonlijk surveilleert h\j het onderhoud en schoonmaken van zyn lievelings metaal. Alice Rothschild, Georgiana, gravin van Dudley, de graaf ven Coventry en de Ameri kaan Pierpont Morgan bezitten verzamelingen, die een aanzienlijk kapitaal vertegenwoordigen. * * * Reeds gedurende drie jaar is de «Gold Cup" in handen der vlotte zwemster, Lady Constance Maekenzie, zuster van de jonge gravin Cromartie. Van alle lichaamsbewegingen houdt Lady Maekenzie het meest van zwemmen. Zy is de wanhoop harer aristocratische mededingsters. Zy beweegt zich in 't water met de snel heid en sierlijkheid van een visch. Het is geen kleinigheid om in 't bezit te blijven van de »0old Cup." Daartoe behoort men by een zwemwedstryd nommer n te zyn in alle virtuositeiten op en onder 't water. De kloeke waternimf is een mooie, jonge vrouw met zwart, krullend haar, een lief, zachtzinnig gezichtje met groote, donkere oogen, overschaduwd door forsche wenkbrauwen. Dank zy haar druk beoefende water-sport, is zy slank als een ree. ? * * Met dan New- Yorker impressario Robert Grau heeft Adeline Patti een contract gesloten waarbij zij zich verbindt, den 3den November e.k. in Amerika een afscheids-tournée te maken. Zestigmaal zal zy' zich laten hooren. Voor elk concert krijgt de diva 5000 dollars uitbetaald. lederen keer dat de recette meer dan 7500 dollars bedraagt, krijgt zy 50 pet. van hut surplus. Is Adeline wegens ongesteldheid ver hinderd op te treden, dan draagt niet zy, maar haar impressario de schade. Op elk concert zal zy een paar liederen zingen, een aria met orkest-begeleiding doen hooren en een scène uit de «Barbier de Séville" of ?Traviata". Amerikaansche bladen hebben reeds berekend, dat Adeline Patti aan het einde van haar tournee 375.000 dollars by elkaar zal gezongen hebben. Geen kleinigheid voor een zangeres van 60 jaar. Dank zy de hygiënische en sobere leefwyze der zangeres, heeft zy haar stem en haar jeugdig uiterlijk weten te behouden. * * * Tegenover »01d England" op den hoek der Rue Scribe, zit het kranige oudje dag in dag uit, in haar kiosk, en houdt een geestig praatje, met iedereen, die een krant by haar komt koopen. Madame Duperron is een Eogelsche van geboorte. Zy huwde den Franschman Duperron en sedert den den dood van haar echtgenoot, die in 1866 plaats vond, voorziet zy in haar eigen onderhoud. In 1867 werd haar op de boulevard Sebastopol een kiosk verhuurd. Daar bleef zy' twee jaar en ver huisde toen naar haar tegenwoordige standplaats. Ter eere van haar 75sten verjaardag, hebben trouwe vrienden journalisten haar verzocht, zich mét hen, vóór haar kiosk te laten foto grafeeren. En het gekromde oudje, met haar sneeuwwitte haren, en een gezicht blozend van gezondheid, had een plezier l Grif ging zy' in op de hoffelijke uitnoodiging der heeren, die altijd zoo vriendelijk voor haar zijn. Een alleraardigste groep is het geworden. Madame Duperron zit op een stoel; links van haar de heer Farman met zijn geestig gezicht en spierwitten knevel,de correspondent van de Standard, Vlak achter haar, de correspondent van de Morning Leader de heer Cozens Hardy, die er nog jeugdig uitziet. Drie heeren staan rechts van haar. Naast het opgewekte oudje, de heer Lavino, correspondent van de Times, opvolger van de Blowitz. Daarnaast de deftige heer Ozanne, correspondent van de Daily Telegraph en op den hoek de jonge Raphael, cor respondent van de sketch, voor wien madame Duperron de vraagbaak is in vele opzichten. Z spreekt vloeiend Fransch, Engelscb, Duitsch en Russisch, 's Middags om half zes, wanneer de nieuwe dagbladen uitkomen, loopt het storm voor haar winkeltje. Nooit vergist zy' zich; aan al haar vrienden reikt zy aanstonds het verlangde en vertelt hun de laatste nieuwtjes. Politiek, kunst, loopende processen, van alles is zij op de hoogte. Over Thérèse Humbert's verstokt stilzwijgen zal madame Duperron haar ondeugend woordje wel geplaatst hebben I De humor der boulevardiers is in haar gevaren. Vraagt men het rappe wijfje waaraan zij haar blozende wangen en opgewektheid te danken heeft, dan antwoordt zy: »aan myn matig heid". Als ware zy bij Patti in de leer geweest! Zij voedt zich met brood, melk, rijgt, vruchten, chocolade, beschuiten en groenten. Vleesch en alcohol schitteren door hun afwezigheid. Sedert zes-en-dertig jaar is zy' onverpoosd werkzaam in haar kiosk, op de boulevard des Capucines, hoek rue Scribe. Daar zit zij van 's morgens acht tot een half uur na middernacht. Leve het régime van madame Duperron ! CAPRICE, * * * Chocolade gebak. Benoodigdhaden : 120 gram zoete amandelen, 125 gram poederchocolade, 250 gram suiker, 4 eiwitten, l lepel tarwe bloem. Vermeng het styfgeklopte eiwit met de chocolade, de suiker, de bloem en de ge stampte, gepelde amandelen. Doe het beslag in een geboterien vorm en laat het in een matig warmen oven gaar bakken. UIT DB NATUUR. XXVIII. Montjoie in den Eifel. Wat is dat een heerlijk mooi stadje l Laat toch niemand, die van 't najaar, of anders in den volgenden zomer, naar Zuid-Limburg trekt, verzuimen een dag en een tientje te besteden aan een reis naar Montjoie. De naam en de ligging is al een verlokking en een belofte van mooiheid, maar de verwachting zal overtroffen worden, ik behoef my heelemaal niet in te toornen, uit vrees te veel te roemen en daardoor kans op tegenvallen te geven. Dat kan eenvou dig niet Den eersten keer dat wij er verleden week heen gingen hebben wy 't verkeerd aangelegd. Wij kuierden in de vroegte van Epen door de bosschen en over de heuvels naar Vaals, hebben het Vierlanden-punt uit de verte en per prentkaart bekeken, zyn met de electrische naar Aken gegleden, hebben daar een dag aan Dom, Brunnen, Tiets, Lousberg en Theater gedaan en spoorden daarop in den namiddag van Rheinischer Bahnhof naar Montjoie, dat was te veel op n dag. Ik wist van Montjoie niets, dan wat Eifelführer en Jean d'Ardennes er van zeggen, en dat is niet zoo heel veel; maar Montjoie was voor ons Epenaars de eenige Eitelplaats van naam, die in n dag binnen ons bereik viel. De spoorreis van Aken duurt met den snel trein ongeveer anderhalf uur en het uitzicht belooft niet veel. De trein klimt langzaam en geleidelyk tegen het Hooge Ven op en bly'ft op de hoogvlakte; halfweg ongeveer kry'gen we een lief ky'kje uit de hoogte op een groot dorp, Rötgen, dat in een breed en diep dal verspreid ! ligt als een kudde schapen, die wyd uiteen grazen op een groote vlakke heide. De trein draait om Rötgen heen en kruipt voorti durend hooger op. Van het Roerdal, dat wy' met verlangende oogen zoeken, en dat volgens den Führer 't moois moet geven, is niets te zien; alleen een ry van slingerende donkere sparretoppen, die boven de adelaarsvarens en de roode vingerhoedskruiden van de golvende heide uitsteken, doet vermoeden, dat daar ergens in de diepte het beloofde dal moet kronkelen. Ook by het uitstappen aan 't station nog niets te zien van de stad, geen torenspitsje zelfs, en de stad lag vlak by', zei de conducteur. Eerly'k gezegd voelden wy ons teleurgesteld; de vermoeienis van den dag deed zich ge voelen en we liepen, wel iets uit ons humeur, naar de handwy'zers op 't stationspleintje: Ryweg 2% K.M., voetpad 11/3 KM. Ook dat nog l Dan maar 't voetpad, oreed en hard genoeg trou wens ; vyf minuten verder, snel dalend. Neen, dat zal ik nooit vergeten ! Of het door de tegenstelling kwam met de geringe verwach ting, of doordat wy geen van allen met berg landschappen vertrouwd waren, of door de dalende zon, die de verten in zwakke nevels hulde zoodat ze oneindig leken en het dichtbij zyn de verscherpte en vermoeide met een betooverenden zachten lichtgloed, ik weet het niet; wel weet ik, dat ik eensklaps iets rilligs in den rug voelde, dat wy allen stom van verbazing werktuigely'k voortliepen, toen daar gaandeweg honderd meter in de diepte tusschen hooge, steile, grillige rotsen met bosschen, tui nen en weiden, die zich angstig tegen de steilten vastklemmen, een stad opdook, een stad van honderden hooge huizen, dicht opeen ge pakt, zoo in en op elkaar geschoven, dat op 't eerste gezicht geen steeg of straat te zien valt, een stad met huizen en toren, met daken en topgevels, zoo mooi van lyn, zoo heerlyk gryablauw van tint, besprenkeld met het avondzonnelicht, dat het een verrukking werd, van het eene punt op het andere te staren. Je vergeet, dat 't alleen maar zoo klein ly'kt. Je zou op staande voet willen gaan schilderen of ten minste teekenen of nog liesrer de heele boel meepakken om in 't Rijksmuseum te zetten. Het pad daalt zigzagslingerend steil omlaag, overal op de bochten staan gemakkelijke zit banken geleund tegen de rotsen, vol digitalisbloem en varens. Nu eerst vallen de beide hoog gelegen ruïnes in 't oog, het Schloss aan onze zijde en de Halier in de verte aan den over kant, die voor de schilderachtigheid van de stad in 't geheel niet noodig waren, maar er nog wat poêsie by inbrengen. De Roer is op onze hoogte nog niet te zien, wel te hooren. Eerst als we gelijkvloers met de slotrulne gedaald zyn, zien we in de diepte een lang lint van schuimende golfjes en hooren we ze duidelijk over de groote keien en leisteenblokken kletsen. Veel water is er 's zomers blijkbaar niet in. Op de bank bij het Slot over zien we weer een ander deel van de stad, dat by den eersten aanblik, door de vooruitsprin gende leirots in de diepte onder ons verscholen bleef. Dat is het stadsdeel aan en over de eeuwig kletterende Lauffenbach gebouwd, die zich midden in de stad in de Roer stort. 't Uitzicht is telkens nieuw en telkens mooier bij elke wending van dit eerst zoo kwaad aan gekeken l M K.M. pad. Daar kunnen de drie groote lompe leelyke fluweel- en verffabrieken, rechts en links en in de diepte vlak voor ons, nu niets meer aan bederven; bij den eersten kijk worden ze niet opgemerkt en nu doen zij den dienst van de moesjes op oud-eeuwsche vrou wenwangen of een toevallige inktvlek op een fijn getint aquarel; je zou ze willen w eg vegen die storende leelyke dingen; ondertusschen hebben ze door hun opdringerig bestaan, door hun botte logheid geholpen, om den indruk van het bijzondei mooie, het artistieke voor altijd vast te zetten in uw geheugen. Eindelyk zyn we in de stad afgedaald, dralend om telkens weer te genieten. Er blyken wel degely'k straten en stegen te zijn, al zijn ze smal, en de blik van nabij neemt niets weer af van de eerste impressie. De voorgevels, de daken, de trappen alles even artistiek; berekend zou je zeggen, overdacht, om mooi te doen met elkaar, volmaakte harmonie in kleur en in vorm. Het bruisende water, de bruggen, de bloemen en varens, die uit alle muurspleten komen kijken, het geheel, de massa maakt zoo'n machtig mooien en toch zoo rustigen indruk op den geest, dat we eerst langzaam tot de details komen, waaraan we de reden zouden willen vragen van de schoonheid van het geheel, ze rekenschap laten geven van onze emotie. Maar over de bijzonderheden en over de omstreken de volgende week. Ik moet nog schuld afdoen van de vorige. E. HEIMANS. CORRESPONDENTIE. Door de onbestendigheid van mijn adres in de afgeloopen vacantie heb ik de correspon dentie van dit blad zeer laat in handen ge kregen. Wie volledig adres heeft opgegeven, heeft echter ook reeds briefkaart ontvangen. Naar aanleiding van mijn opstel over muggen (Juli) zond my onze malaria-specialiteit R. J, M. Schoo. arts te Rrommenie, een boekje van zyn hand, Malaria, haar ontstaan en be strijding, dat verleden jaar is uitgegeven, 50 cent kost, en dat ik desniettegenstaande, tot myn schande moet ik 't bekennen, niet gelezen had. Ieder die vermoedt, dat er in zyn om geving gevaar bestaat voor malaria-infectie door muggen, raad ik aan dit boekje te lezen (uitgave van het Dagblad voor de Zaanstreek). 't Is beknopt en daarbij glashelder geschre ven; dokter Schoo geeft goeden raad, die bij opvolging, onder leiding van den huisdokter, stellig het gevaar tot een minimum zal be perken. Op het titelblad is de malaria-mug afge beeld en in de tekst uitvoerig beschreven. Ook zyn er afbeeldingen van de ontwikke ling der parasieten in het lichaam van een mug en van een mensen en verder eenige foto's en gravures van gaasversperringen, zooals die in Italiëen in Noord-Holland in gebruik zyn. Bovendien is er een kaartje van NoordHolland in geteekend, waarop de plaatsen zijn onderstreept, die dagelyksche gevallen van malaria hebben te betreuren; onderstippeld zyn die met sporadische gevallen, zouder aan duiding staan de malaria vrije steden en dorpen. Veel uitvoeriger dan ik het in myn artikel van dit weekblad kon doen zijn hier de ver schijnselen en de genees- en voorbehoedmid delen aangegeven. Tot myn genoegen vond ik aan 't slot ook de petroleum-fcuur voor plasjes op zinkplaten e. d. aangeraden; ik dacht dat ik dat bij toeval ontdekt en wat nieuws te vertellen had; maar dat is al weer mis. Een paar jaar geleden bracht ik n.l. wat slootwater met een aantal insectenlarven en ander klein gedierte mee naar huis, goot het, daar ik geen tyd had, in een lampetkom, om het later in myn aquarium over te brengen. Toen ik een paar uur later thius kwam, was er geen levend wezen meer in 't water te bespeuren, alles lag dood als een pier; ook alle muggelarven, zelfs een paar waterkevers. Na lang zoeken was de oorzaak gevonden. Myn zoontje was met een lepeltje, dat by het petroleumtoestel gebruikt werd, maar heel eventjes in de kom aan 't vis enen geweest. De minieme hoeveelheid petroleum, die zich aan 't lepeltje bevond bleek voldoende te zyn geweest, om de lucht af te sluiten. Dr. Schoo raadt aan olijfolie of raapolie te gebruiken, indien het water om een of andere reden geen reuk mag aannemen; maar dan moet stellig de hoeveelheid grooter zijn, dunkt mij, daar andere olieën naar myn bevinding op slootwater licht tot bolletjes samenvloeien en niet zoo'n dun gelijkmatig oppervlaktevlies geven als petroleum. A. T. Borne. Uw vogel was geen koekoek, die broedt alleen met zeer zeldzame uitzonde ringen zijn eigen eieren uit. Uit de kleur van bet stukje schaal, dat u insloot, nog meer uit uw beschrijving van den moedervogel en van de beide jongen, zonder nest op den grond gevonden, bly'kt duidelijk dat u te doen hebt gehad, met een van onze merkwaardigste inlandsche vogels, n.m. met den geitenmelker of nachtzwaluw, in de volks'aal ook nachtratel, rat el valk en vliegende padde geheeten. In deel VII van de Levende Natuur, Avondklanken in de Duinen, blz. 173, heb ik een uitvoerig relaas van myn avonturen met den nacht zwaluw geschreven. B. v. d. V. en anderen. Geen van de ge

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl