Historisch Archief 1877-1940
No. 1366
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
IHaggi om te kruiden
is een eenig beproefd middel om gerechten, groenten,
vleezen, soepen, sausen, ragouts, oogenblikkelyk een krachtigea
aangenamen, geur en smaak te geren. Weinig druppel» Bjjn
voldoende. Verkrijgbaar bjj alle soliede kruideniers «n
comestibleshandelaren.
MiniiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinHiiiuMiiijwiMiiimniiiiiimiiiiMiiimiiiNiiiHiiiiiiiiiiiiHNiitiMiiiiiiiM
DAME£. '<&£
Nationale Yroawenraad van Nederland.
n.
Zij die verbetering in de positie van de
ongehuwde moeder en van het buiten echt
geboren kind mogelijk en noodig achten moeten
daarvoor propaganda maken.
De Vereeniging .Onderlinge Vrouwenbe
scherming" heeft hieraan uitdrukking gegeven.
Waar vroeger het eigenlijke doel de onge
huwde moeder te hulp te komen, verstopt werd
achter de meer algemeene leus «steun aan
kraamvrouwen en hare kinderen" kwam men
later tot de overtuiging dat de gehuwde moeder
door verschillende liefdadige genootschappen al
genoegzaam wordt verzorgd, en dat juist de
ongehuwde moeder het is die door de toepassing
der eenzijdige moraal op sexueel gebied,
financieelen en vooral moreelen steun behoeft. Zoo
werd dan in Art. 2 der nieuwe statuten doel
en streven der Vereeniging als volgt belichaamd.
a. Te streven naar eenzelfden maatstaf van
zedelijkheid voor mannen en vrouwen;
&. te streven naar gelijke verantwoordelijk
heid van den vader en de moeder tot hun kind.
.Opstanding en Leven" is een plaatselijke
vereeniging te 's Oravenhage, opgericht in 1816
met het doel om in een dicht bevolkt deel der
residentie, de toen haast beruchte Bagy ne
straat, te arbeiden".
Deze vereeniging betreedt mede het terrein
van O. V. Uit het verslag ontleen ik het vol
gende : Het is een vaste regel bij onze direc
trice om waar twee gezondigd hebben niet te
rasten eer zij den medeplichtige heeft opge
spoord en getracht hem van zijn schuld te
overtuigen."
Bestrijdend alzoo de eenzijdige moraal der
maatschappij, niet door een onvruchtbare poging
om de schuld van het meisje af te wentelen,
maar integendeel door een stem van waar
schuwing en van nitredding tot beide partijen
gelijkelijk te doen doordringen.
De Nederlandsche vereeniging tot bevordering
der belangen van verpleegsters en verplegers
Nosokomos" werd in 1900 opgericht. Door
haar worden niet alleen gediend de belangen
van verplegers en verpleegsters, maar in groote
mate tevens de belangen der verpleegden.
In het uitgebracht rapport lezen wij dat de
vereeniging wil werken tot verheffing van het
beroep en handhaving van den stand der ver
plegers ; verder dat de vereeniging de
verplegenden wil steunen en zooveel mogelijk
onwaardigen weren." Door welke middelen?
Door het oprichten en in stand houden van
een orgaan, het tijdschrift .Nosokomos" onder
redactie van dr. Aletrino, dr. Aletta Jacobs,
dr. S. de Lange en drie verpleegsters.
Door het vormen van een centraal-bureau te
Amsterdam, telefonisch verbonden met
adresboreaux en correspondentschappan in andere
steden, waardoor het mogelijk wordt, elke ver
pleegster, verbonden aan een bureau, steeds
werk te verschaffen, en tevens ieder, die de
hulp voor een zieke noodig heeft, zoo spoedig
mogelijk aan eene verpleegster of een verpleger
te helpen.
Door oprichting van zusterhuizen, waar de
verpleegsters in materieel en intellectueel op
zicht een aangenaam te huis zullen kunnen
vinden. Den 17den November 1902 werd te
's Gravenhage het eerste zusterhuis, door No
sokomos gesticht, geopend. Dit voldoet zeer
goed. Men hoopt dat spoedig meerdere zuster
huizen zullen gesticht worden. Door het streven
naar betere opleiding en naar het instellen
van staats-examens.
Door spoedig te kunnen oprichten de ver
zekering-maatschappij Nosokomos" ten behoeve
van verpleegsters en verplegers.
Zagen wij dat Nosokomos" streeft naar
verzorging van den ouden dag, hoe moet men
hiertoe geraken voor tal van andere vrouwen
die wél werken, maar geen lid zijn van eene
vakvereeniging.
Daarop geeft de Nederlandsche collectieve
pensioenvereeniging voor vrouwen" het ant
woord :
1. wil de Ned. C. P. V. de arbeidende vrouw
wijzen op haar plicht, zich onafhankelijk te
maken, ook voor den tyd, dat arbeiden niet
meer mogelijk voor haar zal zijn en baar daarom
opwekken, om door eigen bedachtzame spaar
zaamheid te zorgen voor een minimum vast
inkomen als haar tijd van arbeiden voorbij is ;
2. wil de N. C P. V. de werkgevers opwek
ken de arbeidende vrouwen in het vormen van
een pentioen tegemoet te komen.
In het verslag worden in het kort eenige
van de voordeelen uiteengezet, die verbonden
zijn aan de wijze van verzekering, die de N.
?C. V. P. heeft mogelijk gemaakt.
In Mei 1902 zond het bestuur een voorloopig
verslag in zee, waarmede het bekendheid geef C
aan zijn doel en streven.
Met de aanbeveling van het centraal-bureau
voor vrouwenarbeid zyn de hoofdpunten van
dat reglement in bijna alle bladen besroken.
De vereeniging telt thans reeds 62 leden, die
een gezamenlijk bedrag van ruim ? 5000 ge
stort hebben.
De laatste vereeniging wier verslag hier kort
besproken moet worden is een gemengde. Zoo
wel mannen als vrouwen worden opgewekt lid
te worden van den Verbruikersbond". Deze
werd opgericht 28 December 1901, in aanslui
ting aan de Amerikaansche Consumer's league.
De directe aanleiding tot de stichting was de
bekende tafel met hongerloonen op de ten
toonstelling van nationalen vrouwenarbeid
in 1898
Doel en werkzaamheden van den
verbruikerabond blijken duidelijk uit de art. 3 en 4
van de statuten.
Art. 3 luidt :
Zij stelt zich ten doel de verbruikers aan
te moedigen zooveel mogelijk die producten
te koopen welke zijn vervaardigd en ten
verkoop worden aangeboden onder billijke
, arbeidsvoorwaarden voor het personeel dat bij
die vervaardiging of dien verkoop dienst doet."
Verder tracht de Bond dit dosl te bereiken
door het vormen van eene witte lijst" op welke
?de namen van die producenten en handelaren
voorkomen in wier werkplaatsen of winkels
wordt gewerkt onder billijke voorwaarden.
By het beoordeelen van die voorwaarden
wordt in de eerste plaats gelet op de gegevens
die zooveel mogelijk worden verkregen van de
Kamers van Arbeid en van de
vakvereenigingen, zoawel van patroons als van werklieden.
14 April, de dag voorafgaande aan de jaar
vergadering van den Nationalen Vrouwenraad,
werd door den Nat. Vr. Raad gewijd aan een
openbare vergadering ter bespreking van de
verantwoordelijkheid van den verbruiker". Daar
werd de zaak van verschillende kanten beke
ken ; vóór- en tegenstanders kwamen aan het
woord, en men heeft reden om te verwachten
dat de lectuur van hetgeen achtereenvolgens
gesproken werd door mej. Martina Kramers,
den heer T. Sanders, mej. Anna Polak en ds. A.
S. Talma, zooals het is afgedrukt in het ver
slag van de 4de alg. vergadering van den Nat.
Vr. Raad voor velen meer mogelijk zal maken
zich een zelfstandig oordeel te vormen over
de waarde van dit middel tot verbetering van
sociale toestanden.
H. COP-ZEELT,
Ie Secr. v. d. Nat. Vr. Baad.
Het sweaten der mantelniaalKters in Londen.
East End ia het paradijs der sweaters. En
vooral in de kleedingindustrie, oefenen
deze parasieten hunne schunnige praktijken uit.
De duizenden jonge meisjes en vrouwen die
met mantelmaken haar dagelijksch brood moeten
verdienen, zijn geheel overgeleverp aan de heb
zucht en harteloosheid dezer misdadigers.
Ongeveer 8000 mannen en vrouwen zijn hier
in het vak van mantelmaken werkzaam. De
laatsten vormen de meerderheid en worden voor
haren arbeid het slechtst betaald. De mannen
kunnen in drukke tijden met lange werkdagen,
soms vier pond sterling per week verdienen;
de vrouwen zelden meer dan een guinje en door
de bank slechts een onnopzele tien tot vijftien
shillings. Toch is de qualiteit en quantiteit van
haar werk weinig minder. Maar zij verdragen
goedmoedig, dat de inhalige sweaters voort
durend op haar loon beknibbelen. Hare lijd
zaamheid is haar ongeluk. Zij zuchten in stilte
over haar treurig lot, doch komen er niet toe
om hare grieven te uiten en gemeenschappelijk
betere arbeidsvoorwaarden te eisenen.
Welken zin heeft het bestaan voor deze
meisjes ? Zij leven en zwoegen, opdat anderen
zich deftig kunnen kleeden, terwijl zij zelf
een degelijk kleedingstuk moeten derven. Haar
eigen garderobe bestaat in den regel uit afge
dragen spullen van hare zusters uit hoogere
standen, in een uitdrager i winkel gekocht. Zij
vervaardigen wel, maar dragen niet kleeding
der nieuwste modes. Om de goedkoopte wonen
zij veelal in de noordelijke en oostelijke voor
steden. Ten einde op een cheap ticket naaren
van de city te kunnen reizen, moeten zij,
winter en zomer, des ochtends vóór halfzeven
reeds de deur uit. De werkplaatsen in
Goldenlane, Aldersgate en Commercialroad, worden
echter niet vóór achten geopend. En daar zy
even over zeven reeds aan Liverpool street
station zijn, moeten zij ruim drie kwartier in
de kou op straat rondloopen. Maar zij worden
daar tegen gehard, want in de meeste werk
plaatsen is het niet veel warmer. De sweaters
zijn zeer zuinig met brandstof. De nigste
verwarming, zelfs in het hartje van den winter,
is vaak het gaslicht, dat door absentie van
voldoende natuurlijk licht den gansenen dag
moet branden en het verblijf in de slecht
geventileerde inrichting nbg ongezonder maakt.
Met klokslag van achten nemen zij plaats voor
de naaimachine. En dan begint het trappen,
het ploeteren, kromgebogen over het naaiwerk,
altijd het zelfde en dus uiterst eentonig, vijf
volle uren lang, zonder rusten of opzien, onder
het scherp toeziende oog van den sweater. Geen
vijf minuten rast wordt haar gegund om een
boterham te eten. Zy- moeten in de vroegte,
vóór het vertrek van huis, ontbijten. Van
nietkünnen mag geen sprake zijn. Om n hebben
züeen uurtje rust. Dan rennen ze de straat
op en de goedkoope restauraties in om voor
enkele stuivers, van vier tot zes, een heel
middagmaal te nuttigen. Veel bijzonders is dat
niet: aardappelen, een stukje frasen meat en
een pudding. Zij moeten het er echter wel
mee doen. En de armsten kunnen zich nauwe
lijks de weelde van zóó'n schitterend diner
veroorloven. Precies twee uur beginnen de
naaimachines weer te snorren, onafgebroken
tot acht uur. Dan gaan de meisjes naar huis,
waar zij omstreeks negen uur aankomen. Dan
zyn ze feitelijk veel te vermoeid, om nog zelfs
maar den minsten eetlust, laat staan zin voor
de een of andere ontspanning, te hebben.
Buitendien, uiterlijk half zes den volgenden
morgen, kraait de haan weer voor haar. Dus
begeven zij zich al dra naar bed, ofschoon door
de afmatting verhinderd om spoedig in te slapen
en haar leed te vergeten. Dat gaat zoo, zes
volle dagea der week, door. Want deze tobsters
zijn niet zoo gelukkig als bare zusters in andere
werkkringen om, evenals de vakarbeiders, des
Zaterdags slechts een halven dag te werken.
En in ruil vjor zoo'n leven van zwoegen ont
vangen zij, wat zonder overdrijving mag
genoem i worden : een hongerloon.
Bestaan er geen redenen voor om verbaasd
te vragen, wat die schepselen eigenlijk wel
hecht aan zóo'n leven'?
Weten de ryke dames hoe hare fraaie man
tels gemaakt worden ?
De Londensche geneesheeren zeggen, dat de
vrouwenziekten in de metropolis zoo ontzettend
toenemen. Geen wonder. Want uitputting door
langdurigen arbeid, slechte en onvoldoende
voeding en slapen zoowel als werken in door
en door ongezonde omgevingen, een lot dat
tien iuizenden jonge werksters hier met deze
mantelmaak-tters gemeen bebben, zouden zelfs
de sterkste gestellen ruïneeren, laat staan de
zwakke en teere, waarmede de in de slums
geboren volksmeisjes doorgaan het leven ingaan.
Velen der vrouwelijke en mannelijke man
telmakers zijn Israëlieten en wonen dus in
Whitechapel. Ei de ergste sweaters, de zoo
genaamde sub-contractors, zyn voor het
meerendeel joden. Zy nemen op zich de uitvoering
van het werk, dat de contractors van de maga
zijnhouders aannemen. Enkele der laatsten,
laten hun werk uitvoeren door eigen personeel,
dat niet alleen beter betaald wordt maar tevens
in gezondere lokaliteiten werkt. De sub-con
tractors nemen in den regel het kant enklaar
maken der mantels voor zóo'n lage prijs aan,
dat ze feitelijk tot sweaten gedwongen worden.
Zy huren een aantal naaimachines en nemen
van 10 tot 50 personen in dienst, die allen op
stuk werken. Door den arbeid aan het maken
van een mantel verbonden zooveel mogelijk te
verdeelen, zoodat iedere werker steeds aan
eenzelfde onderdeel werkt (hetgeen de bezig
heid zoo ontzettend eentonig maakt), weet by
het werk ving en goedkoop gedaan te krijgen.
Het stukwerk zet de werklieden aan tot groote
inspanning. Heeft dat tot gevolg dat zü, naar
het oordeel van den sweater, te veel gaan ver
dienen, dan verlaagt hu het stukloon. Dat zet
de ongelukkigen dan weer aan tot grootere
inspanning, en zoo worden hunne (hare) arbeids
krachten overspand.
De loonen zijn fabelachtig laag. Een staaltje:
Voor den politierechter van Worship Street,
stonden onlangs terecht eene 60-jarige vrouw
met hare 30-jarige dochter, beklaagd kleeding
te hebben verpand haar door eene firma ter
afwerking gegeven. Het bleek, dat de vrouwen
twee stuivers ontvingen voor het afwerken van
een pantalon, dat inhield: het omzoomen der
pijpen en van den bovenhand, het maken en be
vestigen der zakken, het aannaaien der
knoopen, enzoovoort. Zy moesten zelf zorgen voor
naaiden en garen. Wij hadden geen voedsel
in huis en geen geld om te koopen," voerde
de dochter ter verontschuldiging. Terwijl de
oude vrouw, weenend opmerkte: Het is een
langzamen hongerdood om aan die dingen
(pantalons) te werken voor 2 of 2J4 pence
per stuk. Wy deden het (verpanden van een
paar stuks) om brood en licht te krijgen." De
rechter veroordeelde haar tot 10 shillings boete
ieder, die de arme schepsels natuurlijk niet
konden betalen. Doch onmiddellijk werd door
iemand uit het aanwezige publiek een goud
stuk aan den rechter overhandigd, om de
ongelukkigen te helpen.
J. K. v. D. V.
miiiiiiiiiiiiiniitiii
iiiiiiiiiiiiimiiiiiiii
Oud zilver. Lady Constance Maekenzie.
Afscheids concerten van Adeline Patti.
Madame Duperron.
Tot de np-to-date verzamelwoede behoort
het bijeen krijgen van voorwerpen in
oudzilver. Fabelachtige prijzen worden besteed
voor den aankoop van antieke kandelabers,
bocalen, gebak- en fruitmandjes, bon
bondoozen en lepels. Die vooral worden het meest
gezocht. In Londen zyn dertien zoogenaamde
apostel-lepels in oud-zilver verkocht. Zij zyn
uit den tijd van Hendrik VIII en dragen het
Londensch stadswapen met het jaartal 1536.
De verkoop wekte de grootste belangstelling.
Het dertiental lepels is verkocht voor 4500
gulden. Tot de verzamelaars uit de groote
wereld behooren de prins van Wales, die een
even groote ingenomenheid heeft voor oud- ah
nieuw-zilver. Persoonlijk surveilleert h\j het
onderhoud en schoonmaken van zyn lievelings
metaal. Alice Rothschild, Georgiana, gravin van
Dudley, de graaf ven Coventry en de Ameri
kaan Pierpont Morgan bezitten verzamelingen,
die een aanzienlijk kapitaal vertegenwoordigen.
* *
*
Reeds gedurende drie jaar is de «Gold Cup"
in handen der vlotte zwemster, Lady Constance
Maekenzie, zuster van de jonge gravin
Cromartie. Van alle lichaamsbewegingen houdt
Lady Maekenzie het meest van zwemmen. Zy
is de wanhoop harer aristocratische
mededingsters. Zy beweegt zich in 't water met de snel
heid en sierlijkheid van een visch. Het is
geen kleinigheid om in 't bezit te blijven van
de »0old Cup." Daartoe behoort men by een
zwemwedstryd nommer n te zyn in alle
virtuositeiten op en onder 't water. De kloeke
waternimf is een mooie, jonge vrouw met zwart,
krullend haar, een lief, zachtzinnig gezichtje
met groote, donkere oogen, overschaduwd door
forsche wenkbrauwen. Dank zy haar druk
beoefende water-sport, is zy slank als een ree.
? *
*
Met dan New- Yorker impressario Robert Grau
heeft Adeline Patti een contract gesloten waarbij
zij zich verbindt, den 3den November e.k. in
Amerika een afscheids-tournée te maken.
Zestigmaal zal zy' zich laten hooren. Voor elk
concert krijgt de diva 5000 dollars uitbetaald.
lederen keer dat de recette meer dan 7500
dollars bedraagt, krijgt zy 50 pet. van hut
surplus. Is Adeline wegens ongesteldheid ver
hinderd op te treden, dan draagt niet zy,
maar haar impressario de schade. Op elk
concert zal zy een paar liederen zingen, een
aria met orkest-begeleiding doen hooren en
een scène uit de «Barbier de Séville" of
?Traviata". Amerikaansche bladen hebben reeds
berekend, dat Adeline Patti aan het einde van
haar tournee 375.000 dollars by elkaar zal
gezongen hebben. Geen kleinigheid voor een
zangeres van 60 jaar. Dank zy de hygiënische
en sobere leefwyze der zangeres, heeft zy haar
stem en haar jeugdig uiterlijk weten te behouden.
* *
*
Tegenover »01d England" op den hoek der
Rue Scribe, zit het kranige oudje dag in dag
uit, in haar kiosk, en houdt een geestig praatje,
met iedereen, die een krant by haar komt
koopen. Madame Duperron is een Eogelsche
van geboorte. Zy huwde den Franschman
Duperron en sedert den den dood van haar
echtgenoot, die in 1866 plaats vond, voorziet
zy in haar eigen onderhoud. In 1867 werd
haar op de boulevard Sebastopol een kiosk
verhuurd. Daar bleef zy' twee jaar en ver
huisde toen naar haar tegenwoordige standplaats.
Ter eere van haar 75sten verjaardag, hebben
trouwe vrienden journalisten haar verzocht,
zich mét hen, vóór haar kiosk te laten foto
grafeeren. En het gekromde oudje, met haar
sneeuwwitte haren, en een gezicht blozend
van gezondheid, had een plezier l Grif ging
zy' in op de hoffelijke uitnoodiging der heeren,
die altijd zoo vriendelijk voor haar zijn. Een
alleraardigste groep is het geworden. Madame
Duperron zit op een stoel; links van haar de
heer Farman met zijn geestig gezicht en
spierwitten knevel,de correspondent van de Standard,
Vlak achter haar, de correspondent van de
Morning Leader de heer Cozens Hardy, die
er nog jeugdig uitziet. Drie heeren staan rechts
van haar. Naast het opgewekte oudje, de heer
Lavino, correspondent van de Times, opvolger
van de Blowitz. Daarnaast de deftige heer
Ozanne, correspondent van de Daily Telegraph
en op den hoek de jonge Raphael, cor
respondent van de sketch, voor wien madame
Duperron de vraagbaak is in vele opzichten. Z
spreekt vloeiend Fransch, Engelscb, Duitsch
en Russisch, 's Middags om half zes, wanneer
de nieuwe dagbladen uitkomen, loopt het
storm voor haar winkeltje. Nooit vergist zy'
zich; aan al haar vrienden reikt zy aanstonds
het verlangde en vertelt hun de laatste nieuwtjes.
Politiek, kunst, loopende processen, van alles
is zij op de hoogte. Over Thérèse Humbert's
verstokt stilzwijgen zal madame Duperron haar
ondeugend woordje wel geplaatst hebben I De
humor der boulevardiers is in haar gevaren.
Vraagt men het rappe wijfje waaraan zij haar
blozende wangen en opgewektheid te danken
heeft, dan antwoordt zy: »aan myn matig
heid". Als ware zy bij Patti in de leer geweest!
Zij voedt zich met brood, melk, rijgt, vruchten,
chocolade, beschuiten en groenten. Vleesch en
alcohol schitteren door hun afwezigheid. Sedert
zes-en-dertig jaar is zy' onverpoosd werkzaam
in haar kiosk, op de boulevard des Capucines,
hoek rue Scribe. Daar zit zij van 's morgens
acht tot een half uur na middernacht. Leve
het régime van madame Duperron !
CAPRICE,
* *
*
Chocolade gebak. Benoodigdhaden : 120 gram
zoete amandelen, 125 gram poederchocolade,
250 gram suiker, 4 eiwitten, l lepel tarwe
bloem. Vermeng het styfgeklopte eiwit met de
chocolade, de suiker, de bloem en de ge
stampte, gepelde amandelen. Doe het beslag
in een geboterien vorm en laat het in een
matig warmen oven gaar bakken.
UIT DB NATUUR.
XXVIII. Montjoie in den Eifel.
Wat is dat een heerlijk mooi stadje l Laat
toch niemand, die van 't najaar, of anders in
den volgenden zomer, naar Zuid-Limburg trekt,
verzuimen een dag en een tientje te besteden
aan een reis naar Montjoie. De naam en de
ligging is al een verlokking en een belofte van
mooiheid, maar de verwachting zal overtroffen
worden, ik behoef my heelemaal niet in te
toornen, uit vrees te veel te roemen en daardoor
kans op tegenvallen te geven. Dat kan eenvou
dig niet
Den eersten keer dat wij er verleden week
heen gingen hebben wy 't verkeerd aangelegd.
Wij kuierden in de vroegte van Epen door de
bosschen en over de heuvels naar Vaals, hebben
het Vierlanden-punt uit de verte en per
prentkaart bekeken, zyn met de electrische naar
Aken gegleden, hebben daar een dag aan
Dom, Brunnen, Tiets, Lousberg en Theater
gedaan en spoorden daarop in den namiddag
van Rheinischer Bahnhof naar Montjoie, dat was
te veel op n dag. Ik wist van Montjoie niets,
dan wat Eifelführer en Jean d'Ardennes er van
zeggen, en dat is niet zoo heel veel; maar
Montjoie was voor ons Epenaars de eenige
Eitelplaats van naam, die in n dag binnen
ons bereik viel.
De spoorreis van Aken duurt met den snel
trein ongeveer anderhalf uur en het uitzicht
belooft niet veel. De trein klimt langzaam en
geleidelyk tegen het Hooge Ven op en bly'ft
op de hoogvlakte; halfweg ongeveer kry'gen we
een lief ky'kje uit de hoogte op een groot dorp,
Rötgen, dat in een breed en diep dal verspreid
! ligt als een kudde schapen, die wyd uiteen
grazen op een groote vlakke heide. De trein
draait om Rötgen heen en kruipt
voorti durend hooger op. Van het Roerdal, dat wy'
met verlangende oogen zoeken, en dat volgens
den Führer 't moois moet geven, is niets te
zien; alleen een ry van slingerende donkere
sparretoppen, die boven de adelaarsvarens en
de roode vingerhoedskruiden van de golvende
heide uitsteken, doet vermoeden, dat daar
ergens in de diepte het beloofde dal moet
kronkelen.
Ook by het uitstappen aan 't station nog
niets te zien van de stad, geen torenspitsje
zelfs, en de stad lag vlak by', zei de conducteur.
Eerly'k gezegd voelden wy ons teleurgesteld;
de vermoeienis van den dag deed zich ge voelen
en we liepen, wel iets uit ons humeur, naar de
handwy'zers op 't stationspleintje: Ryweg 2%
K.M., voetpad 11/3 KM. Ook dat nog l Dan
maar 't voetpad, oreed en hard genoeg trou
wens ; vyf minuten verder, snel dalend. Neen,
dat zal ik nooit vergeten ! Of het door de
tegenstelling kwam met de geringe verwach
ting, of doordat wy geen van allen met berg
landschappen vertrouwd waren, of door de
dalende zon, die de verten in zwakke nevels
hulde zoodat ze oneindig leken en het dichtbij
zyn de verscherpte en vermoeide met een
betooverenden zachten lichtgloed, ik weet het
niet; wel weet ik, dat ik eensklaps iets rilligs
in den rug voelde, dat wy allen stom van
verbazing werktuigely'k voortliepen, toen daar
gaandeweg honderd meter in de diepte tusschen
hooge, steile, grillige rotsen met bosschen, tui
nen en weiden, die zich angstig tegen de
steilten vastklemmen, een stad opdook, een stad
van honderden hooge huizen, dicht opeen ge
pakt, zoo in en op elkaar geschoven, dat op
't eerste gezicht geen steeg of straat te zien
valt, een stad met huizen en toren, met daken
en topgevels, zoo mooi van lyn, zoo heerlyk
gryablauw van tint, besprenkeld met het
avondzonnelicht, dat het een verrukking werd, van
het eene punt op het andere te staren. Je
vergeet, dat 't alleen maar zoo klein ly'kt. Je
zou op staande voet willen gaan schilderen of
ten minste teekenen of nog liesrer de heele
boel meepakken om in 't Rijksmuseum te zetten.
Het pad daalt zigzagslingerend steil omlaag,
overal op de bochten staan gemakkelijke zit
banken geleund tegen de rotsen, vol
digitalisbloem en varens. Nu eerst vallen de beide hoog
gelegen ruïnes in 't oog, het Schloss aan onze
zijde en de Halier in de verte aan den over
kant, die voor de schilderachtigheid van de
stad in 't geheel niet noodig waren, maar er
nog wat poêsie by inbrengen.
De Roer is op onze hoogte nog niet te zien,
wel te hooren. Eerst als we gelijkvloers met de
slotrulne gedaald zyn, zien we in de diepte
een lang lint van schuimende golfjes en hooren
we ze duidelijk over de groote keien en
leisteenblokken kletsen. Veel water is er 's zomers
blijkbaar niet in. Op de bank bij het Slot over
zien we weer een ander deel van de stad, dat
by den eersten aanblik, door de vooruitsprin
gende leirots in de diepte onder ons verscholen
bleef. Dat is het stadsdeel aan en over de
eeuwig kletterende Lauffenbach gebouwd, die
zich midden in de stad in de Roer stort.
't Uitzicht is telkens nieuw en telkens mooier
bij elke wending van dit eerst zoo kwaad aan
gekeken l M K.M. pad. Daar kunnen de drie
groote lompe leelyke fluweel- en verffabrieken,
rechts en links en in de diepte vlak voor ons,
nu niets meer aan bederven; bij den eersten kijk
worden ze niet opgemerkt en nu doen zij den
dienst van de moesjes op oud-eeuwsche vrou
wenwangen of een toevallige inktvlek op een
fijn getint aquarel; je zou ze willen w eg vegen
die storende leelyke dingen; ondertusschen
hebben ze door hun opdringerig bestaan, door
hun botte logheid geholpen, om den indruk van
het bijzondei mooie, het artistieke voor altijd
vast te zetten in uw geheugen.
Eindelyk zyn we in de stad afgedaald, dralend
om telkens weer te genieten. Er blyken wel
degely'k straten en stegen te zijn, al zijn ze
smal, en de blik van nabij neemt niets weer
af van de eerste impressie. De voorgevels, de
daken, de trappen alles even artistiek;
berekend zou je zeggen, overdacht, om mooi
te doen met elkaar, volmaakte harmonie in kleur
en in vorm. Het bruisende water, de bruggen,
de bloemen en varens, die uit alle muurspleten
komen kijken, het geheel, de massa maakt
zoo'n machtig mooien en toch zoo rustigen
indruk op den geest, dat we eerst langzaam
tot de details komen, waaraan we de reden
zouden willen vragen van de schoonheid van
het geheel, ze rekenschap laten geven van onze
emotie. Maar over de bijzonderheden en over
de omstreken de volgende week. Ik moet nog
schuld afdoen van de vorige.
E. HEIMANS.
CORRESPONDENTIE.
Door de onbestendigheid van mijn adres in
de afgeloopen vacantie heb ik de correspon
dentie van dit blad zeer laat in handen ge
kregen. Wie volledig adres heeft opgegeven,
heeft echter ook reeds briefkaart ontvangen.
Naar aanleiding van mijn opstel over muggen
(Juli) zond my onze malaria-specialiteit
R. J, M. Schoo. arts te Rrommenie, een boekje
van zyn hand, Malaria, haar ontstaan en be
strijding, dat verleden jaar is uitgegeven, 50
cent kost, en dat ik desniettegenstaande, tot
myn schande moet ik 't bekennen, niet gelezen
had. Ieder die vermoedt, dat er in zyn om
geving gevaar bestaat voor malaria-infectie
door muggen, raad ik aan dit boekje te lezen
(uitgave van het Dagblad voor de Zaanstreek).
't Is beknopt en daarbij glashelder geschre
ven; dokter Schoo geeft goeden raad, die bij
opvolging, onder leiding van den huisdokter,
stellig het gevaar tot een minimum zal be
perken.
Op het titelblad is de malaria-mug afge
beeld en in de tekst uitvoerig beschreven.
Ook zyn er afbeeldingen van de ontwikke
ling der parasieten in het lichaam van een
mug en van een mensen en verder eenige
foto's en gravures van gaasversperringen, zooals
die in Italiëen in Noord-Holland in gebruik
zyn. Bovendien is er een kaartje van
NoordHolland in geteekend, waarop de plaatsen zijn
onderstreept, die dagelyksche gevallen van
malaria hebben te betreuren; onderstippeld
zyn die met sporadische gevallen, zouder aan
duiding staan de malaria vrije steden en dorpen.
Veel uitvoeriger dan ik het in myn artikel
van dit weekblad kon doen zijn hier de ver
schijnselen en de genees- en voorbehoedmid
delen aangegeven. Tot myn genoegen vond ik
aan 't slot ook de petroleum-fcuur voor plasjes
op zinkplaten e. d. aangeraden; ik dacht dat
ik dat bij toeval ontdekt en wat nieuws
te vertellen had; maar dat is al weer mis.
Een paar jaar geleden bracht ik n.l. wat
slootwater met een aantal insectenlarven en
ander klein gedierte mee naar huis, goot het,
daar ik geen tyd had, in een lampetkom, om
het later in myn aquarium over te brengen.
Toen ik een paar uur later thius kwam, was
er geen levend wezen meer in 't water te
bespeuren, alles lag dood als een pier; ook
alle muggelarven, zelfs een paar waterkevers.
Na lang zoeken was de oorzaak gevonden.
Myn zoontje was met een lepeltje, dat by het
petroleumtoestel gebruikt werd, maar heel
eventjes in de kom aan 't vis enen geweest.
De minieme hoeveelheid petroleum, die zich
aan 't lepeltje bevond bleek voldoende te zyn
geweest, om de lucht af te sluiten. Dr. Schoo
raadt aan olijfolie of raapolie te gebruiken,
indien het water om een of andere reden geen
reuk mag aannemen; maar dan moet stellig
de hoeveelheid grooter zijn, dunkt mij, daar
andere olieën naar myn bevinding op
slootwater licht tot bolletjes samenvloeien en niet
zoo'n dun gelijkmatig oppervlaktevlies geven
als petroleum.
A. T. Borne. Uw vogel was geen koekoek,
die broedt alleen met zeer zeldzame uitzonde
ringen zijn eigen eieren uit. Uit de kleur van
bet stukje schaal, dat u insloot, nog meer uit
uw beschrijving van den moedervogel en van
de beide jongen, zonder nest op den grond
gevonden, bly'kt duidelijk dat u te doen hebt
gehad, met een van onze merkwaardigste
inlandsche vogels, n.m. met den geitenmelker
of nachtzwaluw, in de volks'aal ook nachtratel,
rat el valk en vliegende padde geheeten. In deel
VII van de Levende Natuur, Avondklanken in
de Duinen, blz. 173, heb ik een uitvoerig
relaas van myn avonturen met den nacht
zwaluw geschreven.
B. v. d. V. en anderen. Geen van de
ge