Historisch Archief 1877-1940
Ho. 1367
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
toepassing de beperkingen van den arbeids
duur.
Het waarschijnlijke gevolg zal zijn, dat
deze patroon 'B nachts zal gaan werken
om aan zijne klanten 'B morgens versch
brood te kunnen voorzetten. Door deze
wijze van doen zal hij allicht velen tot zich
trekken, die op versch brood gesteld zijn
en het .niet meer kunnen verkrijgen bij
hun bakker, die door de wet in zijn arbeid
wordt beperkt. Dezen laatsten bakker en zijn
collega's wordt dus een onbillijke concur
rentie aangedaan. Bovendien bestaat altijd
het gevaar, dat de andere patroon s trachten
zullen ook versch brood te leveren en,
wanneer zij persoonlijk het werk niet af
kunnen, beproeven zullen de wet heimelijk
te overtreden door hunne gezellen te doen
werken. Geschiedt dit, dan heeft de wet
een zeer _verderfelijk gevolg.
Het wil mij dan nu voorkomen, dat hoe
goed de uitsluiting van den patroon ook
bedoeld is, deze tot minder gewenschte
gevolgen zal leiden. De eenige oplossing
zie ik in het- brengen van den patroon
onder de _wet, dus door de bepalingen van
den arbeidsduur ook op den patroon van
toepassing te verklaren. Dan zal er geen
onbillijke concurrentie meer zijn.
Kampen. Mr. dr. H. S. VELDMAN.
Ook uit de natnnr.
In klein of kort bestek. Opmerkelijk, wat
afbakening en begrenzing vermogen. Ontwik
kelden niet te na gesproken, maar overbekende
putten of gezichten, beknopt en duidelijk in
beeld gebracht op foto's, prentbrief[kaarteD, e. d.
welke verwondering lokken ze in den regel niet
uit?
Met geen mogelijkheid kan men inzien of
begrijpen, dat het afgebeelde, even vaak voorbij
geloopen (!) als aangekeken plekje, zóó mooi
kan wezen. En de voorstelling moet anders,
stellig geflatteerd, in elk geval mooier dan de
werkelijkheid ZIJD.
Men voelt en staaft dat gewoonlijk al
even onwillens als onbewust juist door de be
kentenis mak voorbij geloopen" hier wordt
iets gemist: het welgeopend oog, de geoefende
blik om een stuk natuur naar welgevallen af te
snijden, te begrenzen, te omlijsten ; om een brok
werkelijkheid in zijn geheel, als eenheid dus,
omkaderd te zien.
"We zullen het er zeker wel eens over wezen,
dat bet klein en kort bestek der genoemde
reproducties, het aankijken en omvatten der voor
stellingen tamelijk vergemakkelijkt.
Zoo ondervinden we eenzelfde gewaarwording,
wanneer een afgesloten of omlijst stuk natuur
soms onverwachts de gelijkenis met een schilderij
aanbiedt. Mochten we zulks minder bij erva
ring weten in ons vlakke Nederland met zijn
wijde uitzichten en strekkende vergezichten, dan
doen we een beroep op het merkwaardig talent,
waarmee de oud Hollandsche schilders gedurende
hun verblijf over de grenzen van rotsopeningen,
tunnels en zelfs waterleidingen partij getrokken
hebben, om door poorten of viaductbogen in de
open lucht het verschiet te laten zien.
Wel is waar, onderging het landschap geen
verandering^: het bleef dezelfde aarde en het
zelfde luchtruim. Maar door de grenzen die het
bekwam werd het dikwijls vele malen aanlok
kelijker en bekoorlijker. Dit beroep, vooral met
het oog op nagelaten weiken van schilders als
de gebroeders Both en Van Berchem, doen we
allicht óók zij het dan minder rechtstreeks
door de kostelooze gelegenheid dezer dagen
geboden, de werken vau een onzer baanbrekende
landschapschilders, Jan van Goyen, te kunnen
bewonderen. Een zeldzame als overschooue ge
legenheid trouwens, en waarop in dit blad al
zoo treffend gewezen is.
Ea uu moge bet alweer pleiten voor onzen
dualistischen aanleg, opvallend blijft het, dat,
waar men bij de beoordeeling van schilderijen
doorgaans al spoedig geneigd is af te geven op
het achterstaan der uitvoering bij de natuur,
men even gemakkelijk er toe overgaat, de on
volprezen schoonheid der natuur daarentegen
met het geschilderd tafereel te vergelijken.
Waar men de natuur meent te laten winnen
door baar te zien, zij het dan ook door een
toevallige omlijsting, slaat men bij het bekijken
van schilderijen dikwijls een averechtschen weg
in. Men tracht dan de lijst af te sluiten door
Zy haastte zich om aan dek te komen en
kon zich inderdaad met haar eigen oogen
overtuigen, dat de afstand tusschen de twee
schepen vergroot was.
Snel vervoegde zij zich bij den gezagvoerder.
Wij blijven achter," zeide zij zoo goed
mogely'k in het Fransen.
Geen sprake van," antwoordde in een zware
zuidelijke taal de kapitein, die een echt kind
van Marseille was. Geen sprake van. Ik voer
het snelste vaartuig van de geheele
Middellandsche Zee."
Maar het andere schip wordt hoe langer
zoo kleiner," klaagde juffrouw Schaafsma.
Zinsbedrog l" snoefde de kapitein, dat
denken zij van ons ook, maar het is niet waar !
Wij hebben veel sneller vaart."
Op dit oogenblik veranderde het voorste schip
klaarblijkelijk van koers.
Ziet ge wel l" riep de gezagvoerder juffrouw
Schaafsma toe. Ziet gewei. Hij is bang, otndat
wij hem op de hielen zitten. Nu wil hij zich
in den Griekschen Archipel redden. Hij zet er
koers heen."
En als hij die bereikt?"
Ja, dan zyn wij hem kwijt, want hem daar
te vinden is even lastig als een speld in een
hooiberg opzoeken."
Maar dan is alles te vergeefs geweest ?"
Niet onwaarEcbijnlyk, maar, mijn lieve ma
dame, wat zult gy u verder moeite geven voor
een man, die zoo slecht gehandeld heeft, dat
hij u kon verlaten voor zulk een mamsel. Ge
loof mij dan zyn er nog mannen, die uw
beminnelijke zorg voor hun bestaan beter zou
den weten te waardeeren, en die aan een rijpe,
welberaden vrouw de voorkeur zouden geven
boven een or doordacht ding met een paar
mooie oogen. Lieve madamke "
Mensch, ben je gek of wat mankeert je,"
riep t u juffrouw .Schaafsma uit, toen de
Marseillaan aanstalten maakte om voor haar op
zy'n knieën te vallen. Van mijn doos met
een als kijkkoker gevormde hand, door een
opgerolden catalogus of door een heuscb daarvoor
bestemd instrument de lijst weg te maken
dus zich inbeeldend de gelijkenis der schil
dering met de werkelijkheid te vergrooten, het
,natuurlijke" er van te verhoogen.
Zijn beide manieren al even slecht te rijmen,
de natuur kan er in elk geval best buiten. Om
dat de echte schilder nooit kan bedoelen, de
werkelijkheid of de natuur op zij te streven, laat
staan te vervangen, vergete men niet, beslist
?kunst en natuur te scheiden. De vergulde
schilderijlijst komt ons daarbij te gemoet, zoo goed
als de gouden voetlichtlijn ons kan behoeden,
de wereld op de plankeu te verwarren met de
wereld daarbuiten.
Het tooneel zou ons daar weer aardig tot
ons uitgangspunt in klein of kort bestek
terugvoeren.
We willen ons echter niet langer incirkelen,
maar het kringetje trachten uit te zetten, de
grenzen zoeken te verwijderen. Uitbreiding, ver
grooting van gezichtskring, men schijnt er nog
niet zoo afkeerig van. Immers het voor eenige
oogenblikken verwijden van het hinderlijk
schilderijen-encadrement, zou men meeuen, leidt
al daartoe.
En daarom, lettend op de middelen in onze
dagen uitgedacht en aangewend om vooral het
jongere geslacht de natuur in te krijgen, ten
einde het al vroegtijdig met die veelzijdige
wonderwereld, anders dan voorheen en rationeeler
dan op school of uit de boeken, vertrouwd te
doen raken.
Men denke slechts aan het »vrije kwartiertje"
in park of plantsoen, aan schoolwaudelmgen en
leertochten, aan al die aankomende flouristen
en faunisten op vrije" schooltijden en in
vacantiedagen langs »sloot en plas" door ,veld en
bosch" over //hei en duin", aan zoo velerlei
artikelen in tijdschriften en bladen, kortom aan
al die opwekking en bedrijvigheid om met vang
en schepnet gewapend de Dievende natuur" in
te gaan.... zou nu, wat ook wij beoogen :
verruiming van blik, daarmee niet samen kun
nen gaan ?
We gaan zelfs verder en vragen, zou die
drang om de natuur waar te nemen, op alle
mogelijke wijzen te verkennen en te bestudeereo,
al niet de aanleiding kunnen worden, dat ook
het landschap zoo totaal weggecijferd bij ons
hedendaagsch teekenonderwijs eens aan de
beurt kwam ?
Die echt. vaderlandsche bodem met zijn groene
weiden en frissche waterstroomen, golvende
akkers en lachende landouwen met de per
spectieven zijner eigenaardig gebouwde steden
en strekkende vlakten, spiegelende oevers en
rimpelende vaarten met zijn vergezichten
door polders en van heuvelklingen, langs
duintoppen en in zee en over dat alles, met
den aanblik zijner met licht bezwangerde,
wolkenstapelende en immer bewogen luchten l
Nog eene, zou verruiming van blik, uitbrei
ding van gezichtsveld, zich niet paren kunnen
aan wat we boven aanvoerden, althans langs
even natuurlijken weg te bereiken zijn ?
Den Keulschen Dom ziet, begrijpt, voelt noch
geniet men op een paar meters afstand.
En schilderde Ruysdael niet de St. Baaf van
den Bloemendaalschen weg F
Oog voor het kleine, doch ook voor het
groote voor het deel, niet minder voor het
geheel. Van vin tot wiek, van vierk tot vleu
gel van korrel tot aar, van halm tot akker.
De boomen niet alleen, maar ook het bosch !.
De blik over de vlakte en door het ruim, langs
heirand en duinzoom naar 't verschiet, den
horizon en het uitspansel. De aarde geen rijk
meer op zich zelve. Onze aaudacïit niet langer
verdeeld tusschen haar en omhoog. Ook niet
alleen door tunnel en boog een stuk hemel en
aarde omvat, het beneden en boven omvademd,
om er mooie dingen te leeren zien, nog mooiere
te droomen en voor den geest te tooveren. Het
mateloos zwerk en wisselend wolkenheir, het
dramatisch uitspansel een achtergrond voor de
onbegrensde schilderij der -natuur. Een fond,
waarvoor we uit het zenuwachtig, onstuimig
alledaagsch drijven samen komen met ons zelf,
waarin we ons zelf terugvinden ; want daar zijn
momenten voor fijngevoelige en meer grovere,
voor vurige en zwaarmoedige naturen, voor hen
die gaarne lachen of liever peinzen.
Daarheen voett ons de oud-Hollandsche,
zoowel als de moderne schilderkunst. Zij, die eerst
den menscb, in het bedrijf zijner dagelijks
terugkeerende beslommeringen en voorvallen, ia de
landschappelijke omgeving en entourage plaat
ste ; maar het later toen het ging: het
landschap om het landschap ook buiten hem
wist te stellen.
Daarheen leidt ons de perspectief!
Echter geen perspectief tusschen muren of
uit boeken. Dus de school, maar ook de wo
ning en de straat uit, liet park door. de stad
met hare rookpluimen, nog lawaaiend in de
verte achter ons, de vlakte op of naar zee.
Van torenplat, heuvelkruin of duintop, daar is
WMiiiimmiiiiiiimiiiitiiiiiiimiiiiiiitiiiiuftiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHuiiB
gouden tientjes blijf je toch nuchter," en het
was haar waarlijk een geruststelling toen
Poufpouf zich bij haar voegde. Deze had zich echter
den tyd ten nutte gemaakt om geheel van uiter
lijk te veranderen. Hij droeg nu een prachtig
Moorsch costuum van uweel en bont. vol
gouden passementen, terwyl een kromme sabel,
waarvan het gevest met diamanten bezet was,
aan een gouden gordel voor zyu beeaen hing.
Hij maakte een diepe buiging voor juffrouw
Schaafsma en vroeg haar bevelen.
En toen kwam over de oude vrouw die geest
van waaghalzerij, die een der meest kenmer
kende eigenaardigheden was van sir Phileas
Fogg, den held van haars mans leven, die hem
overmeesterd had toen hij nog achter zijn toon
bank zat juffrouw Schaafama herdacht dien
tijd met een snik en zijn eerste reisverhalen
van het misdruk-pakpapier las. Zij bleef in
gedachten even stilstaan bij de vredevolle avon
den, toen het kind pas verwacht werd, en baas
Sjoerd na een drukken dag van wegen en pak
ken, in den stillen winkel neerzat een pijpje
rookend en een verhaal lezend, en baar dm
later allerlei episoden uit die verhalen
oververtellend, met 6en kleur van opgewondenheid
op zijn breerie, vleezige wangen.
Waarom, vroeg zy zich in stilte af, zou een
vrouw zoo'n Engelschman niet kunnen navolgen,
vooral wa&r het toch hoofdzakelijk slechts een
kwestie van geld was.
Juffrouw Schaafsma wendde zich tot Pouf-pouf,
en droeg hem op te zorgen, dat het. dchip zoo
groot mogelijke vaart kreeg. Hij moest machi
nisten en stokers geld toestoppen, hij moest de
stuurlieden en den kapitein omkoopcn, om
desnoods wat lading over boord te zetten, maar
Pouf-pouf beduidde baar dat geld niet noodig
was. Hij dreig !e ieder een, die aan boord was.
met zijn getrokken krom zwaard, zoodat allen
voor hem schenen te kruipen.
De machine werkte met alle macht. Zware
rookwolken daalden neder op het witte zog
uitzicht en overzicht. Later, allicht ook inzicht.
Laat ons het er eens op wagen!
(SM volffi.) K. BES.
Museum v. Kunstnijverheid te Haarlem.
In de rotonde van bet Museum van Kunst
nijverheid te Haarlem is thans een der laatste
aanwinsten, het afgietsel van een groot Egyp
tisch relief uit de XIX dynastie tentoongesteld,
dat zoowel door zijne artistieke uitvoering als
door zijn eigenaardige symbolische voorstelling
de aandacht trekt.
Het oorspronkelijke relief is in graniet;
stelt voor eene plechtigheid by kroning Seti I
en is vermoedelijk afkomstig van den grooten
tempel van Heliopolis.
Het beeldhouwwerk is een geschenk van
Cito Pacha Hekekian van Alexandriëaan den
koning van Belgiëen werd door de Belgische
commissie >les Echanges Internationaux" aan
het Museum van kunstnijverheid afgestaan.
In de blauwe zaal zijn tevens de drie ge
batikte paneelen van Gris Ie Beau, die op de
Nederl. tentoonstelling te Crefeld zoo zeer de
aandacht trokken gedurende eenige dagen te
bezichtigen.
ntttumitmiiii
Moert Samain.
Au jardin de l'Infante, augmentéde
plusieurs poèmes. 6aEdition. 1902. Paris.
Sociétédu Mercure de France.
Bij de uitgave van zy n eersten bundel
»portraits symbolistes" schreef Remy de Gourmont,
zich bg voorbaat verdedigend tegen het verwet
dat hy de ouderen vergeten zou b{j 't verheer
lijken der talentvolle jongeren: >ces jeunes
gens ont des pères et des maitres: Baudelaire,
Villiers de l'Isle Adam, Verlaine, Mallarmé,
et d'autres. lis les aiment morts ou vivants,
ils les lisent, ils les coutent. Quelle sottise
de croire que nous dédaignons ceux d'hier !
Qui donc a une cour plus admirative et plus
affectueuse que Stéphane Mallarmé? Et Villiers
est-il oublié? Est Verlaine délaissé?" (Le livre
des masques, Préface )
Wy' zouden ons een tegenovergestelde vraag
kunnen doen. Wij hebben leeren kennen, be
wonderen of liefhebben de dichters voor wie
de Gourmont het noodig acht een pi
teitsbetuiging te offeren; maar zy'n we niet bij hen
blijven staan ? By den laatstgenoemde vooral ?
HU was voor ons de grootste der Fransche
tijdgenooten, en zijn verblijf in Holland, de
voordracht zijner verzen, zijn optreden hier
voor ons, had het gevoel van vereering inniger
gemaakt. Een kunstenaar als Jan Vethteekende
zy'n beeltenis even karakteristiek scherp in
lynen als in woorden: Verlaine werd voor ons
de vertegenwoordiger van de moderne Fransche
literatuur, wat Hugo voor een vorig geslacht
was geweest: de Franeche dichter by uitne
mendheid.
Maar ... verblindde ons die vereering niet
voor de verdiensten van anderen ? Ik geloof
van wel. Enkelen, wier speciale studie gericht
was ook op de nieuwe Fransche literatuur,
zullen nog jongere namen en titels hebben
opgemerkt, maar wij, wij, het groote publiek,
kennen we veel van de talenten die zich ge
deeltelijk tegelijk met, gedeeltelijk na hen
ontwikkelden en openbaarden, wier namen als
schitter-starren het licht der andere dreigden
te verduisteren.
Een der talenten die ten volle verdienen
buiten Frankryks grenzen gekend te worden
is Albert Samain. 1) Al blijkt de invloed van
ouderen o.a. van Verlaine zeer duidelijk : er is
toch in dezen dichter zooveel oorspronkelijk
heid, zooveel echtheid, zich openbarend in eigen
vorm, zooveel oprechtheid van blijkbaar door
leefd sentiment, dat we vanzelf aan een zelf
standig poëet, aan een zuiver individueel
dichterleven gaan gelooven.
Hg is geen eenzijdig dichter, ik zal op ver
schillende uitingen van zijn talent kunnen
wijzen, maar hij heeft toch een zeer gemar
keerde voorliefde. Zij geldt het teere, onbe
stemde, de zachte overgangstinten, de wee
moedig-verbleekende herinneringen, het ver
fijnd-broze dat met schuchtere aanraking
gehanteerd moet worden.
J'adore l'mdécis, lts sons, les coulcurs frêles,
Tont ce qui trumble, ondule, et i'rissoime, et chatoie,
Les chevenx et Ie* } eax, l'eau, les feuilles, la soie,
Et la spiritualitédes formcs givles....
Niet het pozitief-massieve, het wisselende,
1) In zyn belangwekkend artikel over Fran
sche Symbolisten in De Gids van 1902 zegt
prof. Van Hamel van hem alleen dit: »De
nagedachtenis van den zoo jong gestorven
Albert Samain schijnt boven de jongste reso
lutie der Fransche poëzie te zweven als de
laatste glans eener vroegere periode, en tevens
als de dageraad van een nieuwen dag."
iiiiimiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiHiiiiiiiMiiiniiiiimiii
achter de boot; de machinist en stokers werkten
zich half dood bij het bedienen der vuren en
waarlyk er kwam meer gang in het schip.
Pouf-poüf geleidde juffrouw Schaafsma naai
de commandobrug en zoo stonden die oude,
zware vrouw en die reusachtige neger als twee
wrekende engelen naar het vluchtende schip
te staren.
Maar ook dat kliefde weer met grooter spoed
de baren.
Full speed, full speed !" brulde de neger
door de spreekbuis.
Wij hebben het uiterste bereikt," riep de
chef machinist terug.
Stampend en dreunend werkte de machine voort.
..Belast de veiligheidskleppen," commandeerde
de neger en zwarter kwamen de rookwolken
uit de fichoorateerien,
Wij hebben geen brandstof meer,'' klaagde
nu een stem uit de diepte.
Koop het schip," kreet toen juffrouw
Schaaisma uit.
Ponf-pouf riep den kapitein en na een kort
onderbond was zij eigenaresse van den stoomer.
Verstook nu al het hout dat gemist kan
worden."
Met een kreet van woest genoegen sprong
Pouf-pout van de brug op het dek en onder
zijn leiding werden kajuiten, dekhutten, luiken,
ja, wat al niet, gesloopt, stuk gehakt en in de
vuren gestopt.
Die vuren leefden op. Het schip stoot' als
met sprongen vooruit en sipeds kwam men den
anderen stoomer nader. Met een wreede uit
drukking van naat zag juffrouw Schaafsina neer
op die tengere figuur in het witte kie.ed, tldar
voor haar cp het ar.htcrdek van den anderen
stoomer, J!a ! nj gevoelde zich als een gorlin
der wrake en groot zou haar overwinrang zijn.
De bedrieglijke patisienne zou aan haar voeten
moeten kruipen, voor zij vergiffenis zou willen
schenken. Zij dacht er over haat aan Pouf-pouf
tot slavin te geven.
alleen bekoorlijk door bewegelyken glans en
verglijdenden vorm.
Zijn >art poétiqne" is hiermee in overeen
stemming.
Je rêve de vers doux et d'intimes ramagea,
J)e vers a fröler l'ame ainsi que des plurnages,
De vers blonds ou Ie sens tluide se délie,
Comme sous l'eau Ja chevelure d'OpIiélie,
De vers silencieur, et saus rhythmc et sans trame,
Ou la rime sans bruit glisse comme une raine,
J)e vers d'uue aneienne etoffe, exténueé,
Impalpable comme Ie son et la n nee,
De vers de soirs d'automne ensorcelant les heiu'es
Au rite féminin des s\llabes mineiires,
De vers de soirs d'amour ucrvés de verveine,
Ou 1'i'ime sente, exquise, une euresse a peine,
Je rève de vers donx mourant comme de» ro»es.
En zijn verzen houden veel van de scheme
ring met haar onbepaalde, vervloeiende vor
men en kleuren, van den maneglans op stille
vijvers, waar de waterlelie droomt; willen har
monisch klinken met den verstervenden nagalm
van de avondklok, hun rhythmeweek deinend
als het slaperig neigen der bloemen, als het
even golven van het donkerend groen onder
de aanraking der stervende koelte.
Tuinen en parken bij avond ... Luister naar
«Promenade a, l'étang."
Le ealnie des jardius profonds s'iJéulise.
L'ame du soir s'aimonee a la tour d'église.
Bij hoeveel verschil ook, wekt toch dat laatste
vers door zijn stemming de herinnering aan
Gray's
The eurfew tolls the knell of parüni: day.
En we komen meer en meer onder de
avondimpressie bij 't lezen van dat telkens tweemaal
keerend ry'm:
L'ombre lente a noyéla valle'e indistinete.
La eloclie, au loiu, note par note, s'est teinte,
Emportant comme l'aine i'rêle d'une sainte.
't Welk zich verplechtigt in :
L' lieure est a nous; voiei que, d'instant en instant,
Sur les bois violeta au mystère invitant
Le grand manteau de la Solitude s'étend.
Met deze neiging tot de eenzaamheid der
stille tuinen stemt de titel-keuze overeen. >Le
jardin de l'Infante". .. de dichter ziet zy'n ziel
als een konings-dochter, stil toevend in het
park dat het vorstelijk verblijf omgeeft. Zij
dwaalt door paleis en tuin rond in haar fraaiste
kleed en, ernstig, droomt ze onder de arcaden
haar droomen van schoonheid en verren roem
en tijdelijke onderworpenheid aan het machtige
leven.
En alle emoties doorleeft zijn ziel in dat
stille park van gepeinzen, waar't avond-purper
soms te zwaar drukt op de gedwee duldende
hoornen ; waar de fonteinen na staag
vruchtelooze stijging hun water in de bassins doen
murmelen, en waar het maanlicht als de ver
klaring van een wreed geheim terugbeeft van
het vijvervlak.
Samain's verzen zijn in werkelijkheid gelijk
hun motto het aanduidt, doortrokken van »une
essence ravie aux viellesses des roses"
(Mallarmé), en die eigenaardige geur sugge
reert vanzelf de weeke kleuren van een ver
bleekt verleden. Soms komt er een luchtige
toon in, en dan is 't als een herleving van
rococo, iets wat Verwey ook in enkele van
zijn gedichten gegeven heeft.
Vicus, tu verras des bergere,-;,
Des imirquises bocagères,
Des moutons blancs d'étagcres,
Et pnis
Des oiscaux et des oiselles,
Des Lindors et des Angèles,
Et des roses mix margelies
Des puits.
L nis. d'une doublétreinte
Les Amants ródeut, saus crainte,
Aux détours du labyiïnthe
Serret.
Sur Ie jardin diapliaue
Uu demi-silence plaue,
Oa toute mineur profane
Mourrait.
Men mag den inhoud gezocht en te verfijnd
vinden, de uiting van een supersensitief artiest,
men moet toch de gave en n'jne factuur bewon
deren van het volgende sonnet:
La vie est une fleur que je respire i peine,
Car tout parfum terreslre est douloureux :ui fond.
J'iguore l'heure vaiue, ef les hommes qui vont,
Et dans l'lle d'Email ma fantaisie est reine.
Mes bonheurs délieats suut faits de poreelaine,
Je n'y touche jamais qu' avec uu soin profoud;
Et l'azur fin. qu' exhale en fumaut nion théblond.
En sa fuile odurnuie emporte au loin ma peiue.
J'habite uu kiusque ruse au fond du merveilleux.
J'y pas-e lout Ie jour ;i vuir de ma feuêtre
Les fleuves d'or jianiii les pavsugcs bleus;
El, poète rtiyal en rn>e vennillon,
Autouv de l'évciitail lleuri qui l'a fait nailre,
Je roerde voler mou rêve, papillon.
llllllrllllllllHIIIIMIIIIIIHII
iiiiiiitiiiiiiinn
Toen klonk eensklaps een vreemd geluid in
haar ooren. Het was alsof er een glas knapte,
daarop werd zij door een rooden gloed omhuld.
Er riep een stem: De ketel springt,wy vergaan,"
en met een oordoo venden schok gevoelde juffrouw
Schaafsma hoe zij opgelicht en omhoog geworpen
l werd in het y'le luchtruim en hoe zij daarna
onlaag plofte in de eindelooze diepte der zee.
IV.
Het was der' ongelukkige vrouw alsof er een
eeuwigheid voorbij ging terwijl zij zoo in de
diepte wegzonk. Zij gevoelde nu wat de peillooze,
bodemlooze diepte zeggen wilde, en het ver
baasde haar, dat zij als door een onzichtbare
kracht gestuwd v/eer naar de oppervlakte van
het water gedrongen werd.
Instinkticatig stak zij een arm omhoog. Zij
gevoelde hoe zij gegrepen werd, en eentelaps
voegde een welbekende stem haar toe:
Mensch ! wat bezielt je toch. Je hebt den
geheelen nacht liggen woelen en nu rol je
haast je bed uit. Heb je zoo benauwd gedroomd?"
Juffrouw Schaatsrna, nat van het, transpireeren,
kon haar verdroogden mond niet zoo eensklaps
openen. Zij keek nog half versuft om zich her-n
en zag met verbazing, dat zij in haar eigen
bed in da welbekende kamer lag en dat haar
redder" niemand anders was dan haar eigen
man, die in zijn overhemd en bretels, bezig
was zich te scheren en haar terwijl zijn eene
wang reeds geschoren en de andere nog ingezeept
was, met groote oogen aanstaarde.
Xou," zei liaar echtgenoot, ik kan het
begrijpen dat je het benauwd hebt gehad, maar
je hebt gisteravond ook veel te veel kreeft
gegeten, oudje, dat past niet meer op onzen
ouden dag. En waarover heb je wel gedroomd
of weet je het niet ineer.
Juffrouw Schaafsma dacht er zwijgend over
na, hoe vreemd het was, dat die vertellingen
van haar man na zooveel jaren nog zooveel
Toch zou ik aan het talent van Albert Samain
geen recht doen, indien ik den indruk vestigde
dat het zich bepaalde tot het geraffineerde,
supersensitieve of rococo-achtige. Hij heeft nog
heel andere snaren op zyn speeltnig.
Over 't geheel treft in zyn verzen telkens
weer de oorspronkelijke vinding van beeldende
vergelijkingen: het kenmerk van den echten
dichter. Is het bijv. niet een pracht van schil
dering die de verhouding van den poëet tot
zyn ziele-arbeid uitbeeldt ?
Sentii' passer en soi, comme une onde ruisselle,
Le flut mysterieus de l'ame universelle,
Eutendre dans son coeur Ie ciel même qui bat;
Et couime Uti Sirfonion, lovrd de mayinjicences,
Voir dans uu f'asl", d'o/-, dr pren-i'S et d'essences,
l'i'air 11 soi son oeuvre en reine de Sit/ia.
Ziehier een deel der werkzaamheid van de
avondschemering:
... La bleu Crépuscule aux mains efTémince's
Eteiut Ie fleuve ardent qiii roulnit ses mélaux'
En hoe suggestief is het woord »Pale" in
deze verzen:
40 c en t i per r «gil.
Meter stof voor eene
en hooger. Franco en vry van
invoerrechten toegezonden l Stalen omme
gaand; e renzoo van zwarte, witte en gekleurde
Heuneberg-Zijde" van 6O cent tot
fl 11.35 per Meter.
G. Henneberg, Zijde-Fabr. (k. & k. Hofl.), Ziirlch.
Hoofd-Depöl
VAK
Dr. JAEGER'S ORIt
II Normaal-Martele*
E. F.
Amsterdam, Kalveritr. IS!
Benig specialiteit in diac
artikelen in geheel Ned*r!
cacao a chocolade
Piano-, Orpl- en ffltaieüaiÉl
JIEYROOS «fc KALSHOVJEtf,
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur.
Repareeren Stemmen Ruilen.
Naar het eiland
Marken
naa§t de Kettin^boot,
te Amsterdam
igs ca. 1.30.
BE HAVENSTOOfflBOOTBIENST.
tlllllllllllllllllMtlllllllllllllllltlilllllllMIMIIIIMIItlllllllllllllllUHIlHIIIIM
invloed hadden gehad op haar geest, maar zij
vond het verstandigste maar net te doen alsof
zij zich haar droom niet herinneren kon.
Met een behendige beweging, na jaren oefening
verkregen, verhief zij zich van haar legerstede
en maakte zij, dat zij juist op den rand van
het ledikant kwam te zitten. En terwijl zij haar
kousen opnam van den stoel vóór haar bed,
zeide zy tardop : Neen, nooit van mijn leven
! eet ik weer zooveel kreeft," maar in zich
zelf voegde zij er aan toe: Oud mal gaat toch
boven al".
X ASCII RIF T.
En toch is het verhaal van den droom uit
gekomen. Hoe zou het anders mogelijk zijn,
dat ik hef. Ueb kunnen oververtellen ? Juffrouw
Schaafsma was echier zoo onder den indruk
van het onrecht, dat zij in gedachten haar man
en de mooie Lili had aangedaan, dat zij de
laatste wist over tühalan nog wat te blijven.
Toen is de jorge Sjo^rd in het vaderland terug
gekomen en hij was al even spoedig door Lili's
schoonheid bekoord als ieder die in haar nabijheid
kwam en daartegen had moeder Schaafsma geen
bezwaar. Zoo ia er in het aardige huis in het
Wil!en,sparkwegkwartier nog een lieve bruid
geweest, en op een avond kort voor den
huwlijksdag, toen de eerste geuren van de lente
de lucht vervulden, heeft juffrouw Schaafsma,
met haar man en het bruidspaar zittende op
de mooie gele banken in het goed onderhouden
tuintje, met een lach en een snik het verhaal
van den dwazen droom gedaan.
En toen zei de onde Sjoerd: Je schijnt toch
allemachtig op dien neger gesteld te zijn ge
weest. Ik heb wel eens hooren zeggen, dat oud
mal boven al gaat."
De jonge Sjoerd zei niets, maar gaf zijn
bruid een zoen. Als die droom er niet was
geweest, zou zij reeds lang vertrokken zij a
geweest voor hij was teruggekomen.