Historisch Archief 1877-1940
No. 1367
DE AMSTERDAMMES WEEKBLAD T OOR NEDERLAND.
Hoe
in
kan ik
de keuken
sparen
Door «en jui«t gebruik met den reeds lang beproefden, veelvuldig met prijzen bekroonden
HAGGI OM TE KRUIDEBT!
Want weinige droppel* n» hei opdienoi bijgevoegd rgn voldoende, om gerechten, woala: grootten,
toepen, mtuen, ragonta «M-, oogenblikkelgk, een remmend knehtigen, Mngenamea geur en maak te geren.
T - flaeona TT«I» ? O.8O t o t ? 5.25..
Te verkrjjgen bg kmideniert en comestibleshsndelaara.
mriiiiiin IIHIII i IIIIIH iimiiimiiiii ilnliii u iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiliii
iHiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiMiiHiiiiiiiiiiiimMiiMiiiiiiHuiiMiiiiMMiiiiHiiiMiiiiiiiiimiHiiiiiMliliiHunillllllliim^
DAMBjSf.
,C'est par leg diners qu'on gouverne les hom.
met" heeft de een of andere groot
menschenkenner gezegd, en een ander wijsgeer sprak een
niet minder verstandig woord: »de weg tot het
hart van den man leidt door de maag".
Het moge plat, laag-materialistisch klinken,
en het zou den schijn kannen hebben alsof ik
al de poëzie der liefde wilde wegcijferen
door die beide machtwoorden, maar het zou
toe d wel eens knnuen blijken hoe 't een feit is,
dat de sterkste liefde niet bestand is tegen aan
gebrande spijzen of slecht toebereid voedsel,
dat men dagelijks verplicht is te verorberen.
ȣine versalzene Sappe tann die starkste Liebe
tödten". Een goed middagmaal stemt vroolijk
en opgewekt: een boos nameur kan er door
verbeterd worden, een brombeer wordt een lam.
Wat de Openbaring van Johannes zegt m een
geheel anderen «n/geldt van de edele kook
kunst evtneens: ,Door uwe tooverije zijn alle
volkeren verleid geweest".
De maaltijd wordt al vast bereid,
Tot voedsel van de idelbeid.
Doch morgen is de vreugd verdweenen:
Maar hadt gij ooren aan 't gemoed,
Men weet een feest van eeuwig goed,
Daar noodt de liefde Gods oua eenen.
Zód weet Jan Luyken ons in rijn «Spiegel
van het mensehelijk bedrijt" te waarschuwen
dat er booger spijziging is dan die des hcnaams.
En hij oeeft gelijk, groot gelijk iu theorie; want
zoolang bet menttchdom zijn bestaan voortsleept,
zal bet een waarheid blijven, dat er meer
mensehen sterven ten gevolge van te overvloe
dige voeding, dan van honger.
En daarom moeten de geniale geesten geëerd
worden, die op de gedachte kwamen, de wetten
en voorschriften te boeken, volgens welke op
de meest smakelijke wijze aan de dagehjksche
behoeften van de maag en de eischeu van de
tong zou kunnen voldaan worden. De zuinige
A&itjes, de Oavidis huisvrouwen verdienen voor
zeker den »Prix de la Vertu" voor datgene
wat ze voor de menschheid wrochtten. Want
daardoor al mede onderscheidt zich de mensch
van hei zoogenaamde redelooze vee, dat niet van
koken en braden, van geen inmaken en ,au
bain mari" weer, maar dan ook m zijn maag
de werktuigen bezit om de rauwe spijzen te
kneuzen en te verduwen, en het grofste
voedsel om te werken tot een opbouwende
specie voor het lichaam.
Het oudst btkeude kookboek dat ons is over.
geleverd, is het kookboek dat den naam draagt
van zekeren Apicius. Het werd ons onder den
titel: i Van de spijzen eu hare kruiding, of over
de kookkunst" bewaard.
Wy heoben de redding van dit boek, even
als van zoovele andere werken uit de clasaieke
oudheid, te danken aan de vereenigingen van
geestelijken, die zich tegen het einde der e
eeuw. aan den Monte Cassino en in zijn omge
ving vestigden. Wonderlijke speling van het
het toeval, dat dit kookbaek, 't welk ons een
blik gunt op den smaak en de smulkuust der
ouden, door monniken bewaard moest worden l
Niet minder merkwaardig, dat ditzelfde boek,
dat in den loop der eeuwen verloren was ge
raakt, wederom door een monnik uit het si of
eener kloosterbibliotheek werd opgedolveu. Het
bloed kruipt waar het niet gaan kan, en niet
ten onrechte bestaan in de volkstaal de veel
beteekenende woorden: ,Smnlpaap" en ,Pater
Qoedleveu".
Op het einde der 16e eeuw dan werd te Na
pels onder het Pausschap van Nicolaas V tiet
kookboek teruggevonden, terwijl een tweede
exemplaar, ongeveer vijftig jaren later, ergens
in Duitschland te voorschijn kwam. De eerste
uitgave volgde spoedig na de eerste vondst. Zij
vertcheen in Ié98 te Milaan. Een andere editie
(wellicht iets ouder) zag te Venetiëhet licht.
In 1705 verscheen, na verscheidene andere uit
gaven, de editie bezorgd door Dr. Martin Lister,
den fijn-proevenden arts van de even
flju-proevende Anna van Engeland. Het boek werd, als
een ,exquise delicatesse" voor weinigen be
stemd,' siechts in 125 exemplaren afgedrukt. In
1709 werd een tweede druk er van te Amster
dam bezorgd.
Ap:cins bad zijn roem te danken aan zijn
onnavolgbare gastroLomitche capaciteit. Als
verdwaasd liefhebber van nachtegaalooutjes en
van tongen van pratende vogels, werd DIJ dojr
niemand overtroffen in de kunst, om eeu som
van ? 60.000 aan n schotel zoek te maken. Uij
maakte een eind aan zijn leren op een
opzienbareude wijze, juist zooals hij geleefd had. Hoewel
zijn vermogen nog ongeveer vijf millioea gulden
bedroeg, rekende hij dit voor een bestaau naar
zijne eischen, niet voldoende. Bescheidenheid
was zijn hoofddeugd niet, maar tegeu een sterven
als ptnlosoof had hij geen bezwaar. Immers tegen
den dood, als een door de natuurwet gegeven
noodzakelijkheid, wilde hij zich niet kanten: de
dood had voor een waar wijsgeer geen verschrik
king. Dat had Cicero hem wel geleerd. Hij ver
zamelde zijn vrienden tot een afscheidsfeest
met ongehoorde weelde aangericht. Tegen het
einde van het festijn ledigde hij een driakscbaal,
een gifbeker, en viel als strijder op het slag
veld, waarop hij zoo vaak zijn talenten en kunsten
had ten toon gespreid. Het was een voorval dat
sensatie wekte, dat door dichters uit dien tijd
werd bezongen, waarover Martialis in een punt
dicht sprak:
De laatste beker dien gij dronkt, hij kwam u duur
te staan,
Daar gij, Apicius, na dien, er geen meer om kondt
slaan.
Behalve dezen Apicius is er nóg een andere
Romein van denzelfden naam geweest, maar
noch de eerstgenoemde slemper, noen de laatste,
een onberoemd man, is de samensteller van OLS
kookboek geweest. De vervaardiger hiervan
heette Coelius en hij bediende zich slechts van
den goedklinkenden naam van een algemeen
bekend smuller, als een kleurrijke vlag op zijn
lading. leaac Yossius, onze beroemde landgenoot,
wiens heerlijke boekerij nog een kostbaar ge
deelte van de Leidsehe universiteits-bibliotheek
uitmaakt, herstelde de door voor vele anderen
begane vergissing, waarbij 't geschrift werd
toegeschreven aan Apicius.
Wanneer deze Coelius leefde is niet uit te ma
ken en doet er ook weinig toe. Daar hij echter
gerechten wijdt aan Keizer Commodus, die in de
laatste belft der tweede eeuw regeerde en de
samenstelling van ,Potage a la Julienne" (naar
Keizer Julianus + 193) aangeeft, moet hij ia
hunne dagen geleefd nebben. De meest ver
schillende historische beroemdheden hebben
hunne, door hem zoo gedoopte, gerechten. Cicero
en Lucretia, Varus (de wanhoopskreet: Varus,
Varus, geef mij mijne legioenen weer", van
Keizer Augustus na den slag in 't
Tentoburgerwond is genoeg bekend) en Vitellius, ze
hebben elk hun eigen saus.
Wanneer wij niet wisten hoe in den loop
der eenwen de zeden en gebruiken van de
volkeren zich kunnen wijzigen, wanneer wij
niet dachten aan de wisseling van den smaak,
zelfs van gelijktijdig met ons levende geslach
ten, dan zouden wij er toe overhellen de be
richten naar het rijk der fabelen te verwijzen,
die ons omtrent de weelde m kookkunst en bij
de gast malen der Romeinen worden meegedeeld.
Toen de gastronomie in Rome een verheven
kunst, een studie zeifs was geworden, wendden
de meesters op dat gebied al bun weten en
kunnen aan, om totnogtoe onbekende gerechten
samen te stellen, op te disschen en mgatg te doen
vinden. Men beproefde en proefde alles, van den
krekel af tot den struisvogel toe, van het bokje,
den pauw en de rat, tot 't wilde zwijn en den
inktviscb. Wat maar het verhemehe kon prik
kelen, werd aangewend tot kruidmg der spijzen.
Men nam hulpmiddelen te baat, waarvan het
gebruik en bet doel ons thans raadselachtig
«ijn. Brillot-Savaiin, de geestige scnrijver van
de ,Physiologie du gout" (Paris 1825) voelde
zich daardoor dan ook genoodzaakt te onder
stellen ,dat de keuken in die dagen noch eet
baar geweest is, noch ook ooit gegeten is."
Dat mag de beschouwingswijze zijn van een
Franschman uit de 19c eeuw, n der vele
vaderen der Pransche kookkunst: van de
tijdgenooten van Coelius of Apicius zal dit niet
uet gevoelen geweest zijn. Ronie at wel degelijk
de proJucten van Apicius' kookboek, en als ze
moeilijk te verduwen of onverteerbaar waren,
welnu, de »vomitona", de braakmiddelen waren
immers uitgevonden en werden toegepast om
tcooon schip te maken.
In elk geval verrast de oude kookkunst onzen
modernen smaak. Moddervet lijkt ons menig
gerecht,. Onwillekeurig weigert ons verheuielte,
evengoed als onze maag, spijzen in te nemen,
die uien met gekookteu wiju-most, met pekelnat
van zoutevihch, met bouig, wijnruit, konauder,
komijn, olie en azijn had toebereid, alles onder
elkander geroerd, gebakkeu met peper en zout,
met salpeter eu marjolijn gekruid, en bovendien
nog met allerlei geneeskundige kruiden ver
mengd, die tegenwoordig slechts in apotheek
of drogisterij dienst doen. Evenzeer verzet onze
goede smaak zich tegen de wonderbaarlijke
gewoonte om aan tafel een zilveren skelet te
laten rondgaan, eu doodskoppen aan de deksels
der schalen als handvatsels te bevestigen
een gewoonte die de Romeinen van de Grieken,
en dezen weer van de Egypteiiare. hadden
overgenomen.
Al deze overdrijvingen waren de uitingen van
een in verval verteerend, op ouden roem terend
volk. Ze begonnen langzamerhand ingang te
vinden na de verovering van Griekenland eu
ontwikkelden zich onder het Keizerschap op
ongehoorde wijze. Zij brachten een teugellooze
begeerte naar genot ouder alle klassen van de
Romeinsche samenleving, die ten slotte tot een
algeheele oplossing en ineenstorting moesten
leiden.
Het voorbeeld van teugellooshtid kwam yvon
allerhöcaster Stelle." De Keizers gingen voor,
en gewillig volgden de onderdanen op het pad,
waarop de leiders den weg aanwezen.
Daar werd Keizerlijke Kabinetsraad gehouden.
Met hoog-ernstige gezichten luisterde de //crème
de la cième" van Rome's staatslieden en rechts
geleerden, generaals eu hofbeambten naar de
beraadslagingen over een gewichtig onderwerp.
at het belangwekkend was, bleek wel uit e
tegenwoordigheid van den Keizer zelf, van
Ciaudius. Deze luisterde opgewekt toe, toonde
m blik en gebaren levendige belangstelling, p
n teeken, a hand verdraaiing van den Vorst
zwijgt de spreker, die midden in zijn betoog
blijft steken.
's Keizers blik is plotseling verduisterd : rim
pels in zijn voorhoofd toonen dat er een zware
schaduwwolk trok voorbij het daareven zoo
helder schijnend licht zijns geestes. Daar klinkt
het uit zijn mond: ,Mijne heeren, zouden we
heden middag aan het diner pastenjes krijgen?
Zegt het me. Want kleine vleeschpasteitjes zijn
zoo verrukkelijk lekker!"
En de senatoren waagden het niet te lachen,
of de vraag ongepast te vinden. Zij dachten na
over de merkwaardige vraag....
Het is een historische gebeurtenis!
Keizer Domitianus, de wreedaard, voor wieu
't als kind een hoog genot was, aan vliegen de
pootjes uit te rukken, liet eenmaal den Senaat
het gewichtig vraagstuk voorleggen, met welke'
saus men tarbot liet liefst moet eten. Het eind
der ernstige beraadslagingen wa», dat de Ssnaat
als zijn oordeel uitsprak, dat tarbot verdiende
met pikante saus genuttigd te worden.
Alweer een historisch feit! .
Is het te verwonderen, dat geleerden van
den tegenwoordigen tij«l dezen en dergelijke
Vorsten eenvoudig krankzinnig verklaren, eu
dat Dr. Wiedemeister een merkwaardig boek
schreef: »Der Caesaren Waansinn der
JulischClaudischen Imperatorenfamilie geschilden an
den Kaisern Tioerius, Caligula, Claudius und
Nero?". Dat Quidde in zijn geruchtmakende
monographie, met tendenz-bedoelingen, hetzelfde
bewees, en er voor gestraft werd door de rech
ters die den Duitscuen Keizer wilden believen?
Zouder in alle diepten de kostbare mijn van
't oude kookboek te willen doorwroeten, zullen wij
bier en daar een greep doen en op enkele bijzonder
heden wijzen. In het medicinale gedeelte vinden
we spijzen en dranken, die ons toeschijnen eer
uit de apotheek dan uit de keukeu voort te
komen. In het oude Rome werd het beroep
van geneesheer niet zoo veelvuldig uitgeoefend
als in onze dagen. In de handen van den hof
meester lag de verantwoordelijkheid voor het
voedingsdiëet. Dit werd met de grootste nauw
keurigheid behandeld. Zoo is er een heel hoofd
stuk gewijd aan het zout en zijn toepassing,
zijn vermenging met andere zouten. Wat daarbij
gezegd wordt, is nog zoo dom niet gezien: »De
toebereide zouten bevorderen de spijsverterirg,
maken|het^lichaam£vrij, en^zijn alzoo een voor
behoedmiddel tegen allerlei ziekten, ongezonde
toestanden eu kooitsen. Ze heoben een onge
kend goede uitwerking." Eu dan volgen tai
van recepten met klimop-zaad, knmmel, tbijm,
saffraan, pieterselie, keuken- en
ammoniakzout. Dergelijke samenstellingen worden dan
in de keuken gebruikt tot kruiding der spijzen.
Ook wijn werd met zulke of andere toevoe
gingen, smakelijk gemaakt; nardus-balsem eu
roze-bladeren, leutiskus-zaad en absmth maakten
van den wijn een kruidenwijmje, dat naar onzen
smaak 't veruemelte niet zou geurig kan ge
streeld hebben, als onze ,oisschop" of
»meiwijn" of «bowl", waarin toch ook kruiderijen
gemengd worden, die naar den Romeinschen
smaak wellicht weer minder aangenaam zouden
geweest zijn.
Ojfc voor het bewaren van vleesch en vrachten
beval ons klassiek keukenboek recepten. Vijgen,
appels, pcreu worden om ze te coiiserveeren, in
honig ingelegd. De granaat-vrucht worat even
iu kokend water gehouden en dan opgehangen.
Yarkensrib eu varkenspootjes kan men bewaren
door ze in een mengsel van mosterd, azijn, zout
eu honig te leggen, zoodat daarin geheel ge
dompeld zijn. Naïef voegt de schrijver er bij:
r Men zal zich over den heerlijken binaak
verf wouderen, wanneer men ze gaat nuttigen."
Lange hoofdstukken zijn gewijd aan het
woist-maken. Eu niet alleen van varkensvleesch
werd worst vervaardigd, ook van zeekreefteu,
krabben, inktvisscuen, kippen, pauwen en fazanten
werd worst gestopt, i'auweii-worst gaat bovtn
alles. Ouze worst vau doode honden, van be
dot ven. of ziek paardeuvleesch, kenden de
Romeinen gelukkigerwijze nog niet.
Bij dit alles werd et n. soort van saus ge
nuttigd, g ar urn geheeteu: een saus, die op
onuoemehjK lalrijke wijzen werd toeoereid, doen
waarvan steeds visch het groudbestanadeel uit
maakte. Het was een soort vau ansjovis- of
ravigotte-saus, die bij allerlei vleezen werd
gebruikt. Men had zelfs vennootschappen die
zicu met de bereiding er van bezighielden:
rNaamlooze veimooitcuap tot fabriceeriug vau
garum." De flesca van arie en een kwart liter
uuuht. men oorspronkelijk voor een prijs gelijk
staande met houuera guiden m onze muntwaarde.
JSa de paifums was deze saus de duurste
vloeistwf die men keude. jeu men voor de samen
stelling ook minder kusioare vischsoorttn ging
aanwenden, werd de prijs geringer eu uet geDruik
meer algeuueu. Het Garum of Liquamen was
iu de Romeiusche keukeu even onontbeerlijk
gewurdeu als zout, boier, cibils-vieesch-exiract
voor onze Keukenmeiden eu koks.
Vooral bij wild mocht de saus niet gemist
worden, bij de bereiding van haas kwamen
twaalf verschillende soorieu vau Garum te pas.
Van viscüen schelpdiereu tooneu zicu de
Romeinen groote lief ueobers al hielden ze
van de zee zelve zóó weinig, dat hier afkeer
aan watervrees doet denken. Ze brachten het
zelfs zóó ver in de kunst van visch proeven,
flat een ontwikkelde" tong wist te zeggen iu
welke zee de visch, waaraan hij smuiue, ge
vangen was. Met groote kosten liet men visch
uit vreemde lauden aanvoeren, dec steur van
Rtiodus, de tarbot zelfs uit Schotland. Men
bewaarde en voedde de visscuen iu grooie
bassins, en dat n enkele visch met 700 of
1000 gulden werd betaald, schijnt niet tot de
zeldzaamheden behoort te hebben. De toebe
reiding, die ons volgens de opgaven van het
kookboek tamelijk eentonig toeschijnt, greep
ook al weer plaats met de meer genoemde
kruiden eu het onontbeerlijke »garum."
Na den eigenlijken maaltijd ving bij de ouden
eerst het drinken aan, en zoo is hei ook met
ongepast hier ten slotte, na 't bespreken der
spijzen, ook een enkel woord over deu wijn te
zeggen.
Ue Italiaansche wijn werd veelal met honig,
altijd met water gemengd gedronken. Ook liet
men den wijn loopen over een bed vau m de
zou gedroogde druiven. Ook »waroie wijn,''
een met kruiden gekookt druivensap was deu
Romeinen niet onbekend. Italiëbracut ongeveer
veertig verschillende soorten van wijn voort.
De wijn werd zorgvuldig afgetapt in de
reuzenkruiken of in aarden kannen, en van boven
met gips of pek afgesloten. Op flesch, kruik
en kan werden nauwkeurig jaar en gewas ver
meld: de naam van den regeereuden consul was
het waarmerk van den jaargang. Iu een bed
van zand werden de aldus verzorgde kruikeu
overeind gezet, tot dat eeu feest gelag de lang
bewaarde fijne" fiesch uit den kelder te voor
schijn roept, of de kruiken uit deu ,rookgaug"
waar men ze ook bewaarde, voor den da.; brengt.
Praktisch nut voor onzeu tij4 heeft, voorzoover
ik weet, het keukenboek van Apicius niet ge
had. Ik geloof niet dat onze koks zich ooit
recepten uit 't boek hebben laten vertalen, ze
ooit hebbeu toegepast. Voor ouze maag zou
ailes te vet, te machtig zijn, de gerechten drui
pen steeds van olijf-olie. Het bokkevleesch is
naar onzen smaak te sterk.
Maar als een bijdrage tot de kennis van de
oude wereld in hare intimiteiten, heeft het
boek groote waarde. Het dient de
KulturGescbichte op een gansch eigenaardige wijze.
Het doet ons den smaak kennen vau een volk
dat gedurende ruim duizend jaren de geschie
denis van de wereld leidde en in handen had.
En zulk een volk te bespieden, óók m ziju
smaak voor spijzen en dranken, is belangrijk;
immers bij zulk eeu wereldbeheerschend volk
is alles, ook het kleinste en schijnbaar geringste,
van groot gewicht.
Utrecht. N. J. SINGELS.
iinniHMiiiimmiHHiiiiiriiiiiMMiiiiiii
ALLERLEI.
Modes. ? Rosine istoltz. De keizerin
van Duitschland en haar dochtertje.
Boudoir van koningin Alexandra.
De nieuw-modische, nauw-sluitende rok
maakt de plaatsing der onmisbare zak zér
lastig. Waar ook ingezet, achterwaarts of op
zij, zichtbaar blijft ze en schaadt aan de
moulage, de strakke gladheid van bet kleed.
Meer dan ooit ziet men dua gebruik maken
van de réticule. Geen onbeduidend, voddig
ding. Een kloeke zak, in tint en stof harmo
nieerend met het toilette. Brocaat, echte kant,
zelfs edelgesteenten worden gebruikt, ter ver
siering van dit onmisbaar artikel. Dames moeten
toch iets hebben, om zakdoek, beurs en visite
boekje in te bergen.
Schoentjes om bij gekleede japonnen te dra
gen, zijn van laken, goud- of zilverweefsel en
geborduurd met zijden bloemetjes, passend in
kleur bij de japon. Dit sterk in 't oog vallend
schoentje is ook een gevolg van de Delhi
Durbar. D£&r vonkelden en glansden de dames
van hoofd tot voeten.
De weelde in onderrokken is van dien aard,
dat bescheiden beurzen er niet over behoeven
te denken, in 't bezit te komen van witte
taf-zyden »dessoug", versierd met wirrelingen
van kostbare kant.
De korte wandelrok heet nieuwerwetsch.
Voor dit nieuwerwetsche ia buitengewoon
weinig animo.
Wit-en-groen is de nieuwste tafelversiering.
Over het damasten tsfellaken, wordt een groen
satijnen tafellooper uitgespreid met witte kant
of gebloemde tulle overdekt. De bloemenvazen
zijn gevuld met witte bloemen en fijne varens.
Menu's en naamkaartjes lichtgroen, met witte
bloemetjes of strikjes van wit baby lint ver
sierd.
Waterlelies en bruine beukenbladeren die
zoo heerlijk voldoen als bloemstuk, worden nu
ook veel als tafelversiering aangebracht. Men
plaatst dan midden op tafel een spiegel, waar
van de randen schuil gaan, onder een dikken
rand mos. De lelies worden op bet spiegelglas
gelegd. Bruine bladeren en lelies worden aan
de boeken der tatel geplaatst.
Het voorbeeld door Gladstone gegeven, om
ter verpoozicg van afmattenden hersenarbeid,
en als gezonde lichaamsbeweging, boomen te
bakken en door-te-zagen, vond heel wat navol
ging bij hen, die uren-lang opgesloten in
raadzaal of ministerskabinet, de belangen van
hun volk behartigen, dikwijls ten koste van
eigen gezoi.dheid. Ook zy, grepen als >the
great old man" naar byl en zaag. Deze gereed
schappen hebben door de mode moeten wrjken
voor de spade. Boomen worden gespaard. Stugge
grond wordt omgewerkt tot weligen akker.
Heel wat blanke, fijne mannenbanden, om
klemmen op voorschrift van hun medicus, de
schop, en spitten en graven er lustig op los,
tot instandhouding van hun krachten en ge
zondheid.
* *
#
Op tachiigjaiigen leeftijd is te Parijs u verleden
Romne Scoliz. Onder dien naam verkreeg Rosa
Niva eenige vermaardheid. Gedurende een
tiental jaren zelf, was zy de zangeres van de
groote opéra en drilde den directeur Pillet
dat het een aard had. Behalve baar stem, had
zij groote dramatische gaven. Met beide woe
kerde zij en in rollen als Rachel, Valentme,
donna Anna en Léonore muntte zy uit. Rosina
Stoltz was minzaam noch eerlijk tegenover
haar zusteren in de kunst.
Toen zy op zekeren avond voor het voetlicht
trad, om als Marie Douglas een nieuwe rol te
creëeren m Robert Bruce, sloeg haar stem over
en was het haar onmogelijk door-te-zingen.
Toen barstte de lang ingehouden woede harer
vyanden tegen de arme vrouw los. Gefluit,
gegil, gebrul in de zaal eu op 't tooneel, waar
zij nimmermeer een voet waagde. Rosina Stoltz
stierf als weduwe van den graaf de Lesignano.
* *
*
De keizerin van Duitschlaud is een echte
vrouw en een juweel van een moeder. Zij kan
uitstekend koken, en wenscht, dat de kleine
Victoria ook wordt ingewijd in de geheimen
der kookkunst. Het prinsesje is er best toe te
vinden, want, zooals de meeste kleine meisjes,
is zij dol op koken. De keizerin heeft een
keukentje voor haar laten inrichten, in het
paleis te Potsdam, en daar krijgt zy kookles
van den chef de cuisine in hoogst eigen per
soon ! Zy' luistert met een strak, ernstig ge
zichtje eu roert met veel liefhebberij in potjes
en paunetjes. Vreugde in het gezin, waaneer
een schotel van Victoria op tafel komt. Zy
oefent zich voorloopig in de bereiding van
zoete gerechten, waarschijnlijk, om door stree
ling van het kindertongetje, haar ambitie voor
de kookkunst te bevorderen. Gebakjes, pud
dingen, vla's, alles wat het prinsesje maakt,
vindt haar vader heerlyk. Ily deelt compli
mentjes uit, en neemt met heldenmoed twee
maal van het gerecht, al is het niet volkomen
gaar, te week, te zoet, of te vlodderig. Maar,
o wee l die broers ! Wat ter wereld haalt bij
de oprechtheid van een broer tegenover zyn
zuster ? I Onuitputtelyk is zyn voorraad van
beminnelijke grofheden en grove
beminnelykheden. De jonge prinsen sparen hun stekelige
op- en aanmerkingen niet. Onomwonden
noemen zij de fouten der voorgediende spijs
en maken zich naar jongenstrant, vroolijk over
de verontwaardiging van vaders verwend Kindje.
*
Lady Dudley, de gastvrouw van het Engelsen
koningspaar, tijdens hun jongste bezoek aan
Ierland, is bekend om haar uitnemenden smaak
en artistieke wijze, waarop zy vertrekken weet
in-te-nchten. De appartementen voor koningin
Alexandra in orde gebracht, waren beeldig en
vooral van het boudoir had lady Dudley een
keurig, gezellig nestje weten te maken, geheel
overeenkomstig den smaak der koningin. De
wit-houten paneelen van het vertrek waren
beschilderd met zacht-groeiie slingers en
lichtrose rozen, de lieveliLgsbloemen van
Engeland's koningin. De meubels van het boudoir
waren van satynhout. De stoelen en sofa waren
bekleed met wit brocaat. Het karpet was effen
en donkergroen, prettig en rustig om naar te
kyken. Overal stonden Serres-vazen gevuld
met palmen en rozen. En om der souvereine
geheel de illusie te geven van «thuis", had de
vriendelijke gastvrouw boeken neergelegd en
fotografiën gezet in het smaakvolle boudoir.
CAPBICE.
* *
Lever croquetten. Benood-gdheden : 1A kilo
kalfslever, v\ kilo gekookte aardappelen, pie
terselie, 3 eieren, peper, zont, citroen?ap.
Bereiding: Kook de lever gaar, en hak ze
fijn. Vermeng er onder de fijn gewreven aard
appelen, gehakte pieterselie, peper, zout,
citroensap en n geklopt ei. Maak croquetten
van dit mengsel. Klop de andere twee eieren.
Haal de croquetten door het geklopte ei en
gestampte beschuit. Bak ze lichtbruin.
Aan N. VAN H1CHTÜM.
Geachte Mevrouw,
In De Amsterdammer van 9 Aug. 1.1. gaf u
een bespreking van Beatrice Harraden's boekje
«Master Roley", door mij in 't Hollandsen
vertaald onder den titel «Klein maar dapper".
De vertaling vindt in uw oogen geen genade.
Ongetwijfeld hebt n daartoe het volste recht,
evenzeer om n w desbetreffende overtuiging in
't openbaar en scherp uit te spreken.
Ik gevoel het echter als een onbillijkheid,
dat u die openbare afkeuring door geen enkel
bewijs staaft. Ten zeerste zoudt u mij ver
plichten door my niet, zonder meer, aan de
lezers van de Groene als een knoeister voor
te stellen, maar hun boven'dien gemotiveerd de
gronden mede te deelen waarop dat oordeel
berust. Daarop hebben zy' en ik recht.
Hoogachtend,
A mg t., Aug. 1903. E. TKBSTKEQ?KEUS.
«» *
Geachte Mevrouw!
Doordat ik het boekje niet direkt bij de
hand heb, kan ik niet onmiddellijk aan uw
verzoek voldoen. Ik meende ondertusschen,
dat de door mg overgenomen citaten al genoeg
bewezen, hoe .de styl min of meer hortend en
stootend was in n woord: hoe u zelve
niet genoeg artiste bleek te zijn om een echt
kunstwerkje naar den eisch weer te kunnen
geven. Bepaalde zinnen hebben me niet ge
troffen dan had ik ze stellig wel opgegeven.
Het was meer het onbeholpen weergeven van
't geheel, wat ik jammer vond, en dat werd
goed gedemonstreerd door de citaten die ik
gaf, als door eventueele andere, die ik nog
zou kunnen aanhalen, als u du blijft verlangen.
Mocht n na deze verklaring nog meer proeven
wenschen, dan zal ik die gaarne in een volgend
Nr. geven, maar ik vermoed dat u hiermee
wel tevreden zult zyn, daar er heuscb geen
bepaalde abnormiteiten op 't pnnt van taal of
stijl te constateeren vallen alleen
eenalgemeene onmacht om een kunstwerbje als dit
naar den eisch te reproduceeren. Men krijgt
den indruk, alsof 't uw eerste vertaalproef is.
Het rechte entrain, het geheel meeleven met
de schryfster en haar heldje, dat ontbreekt er
aan, en om dat te begrijpen, moet men 't
geheele boekje eigenlijk lezen; het gevoel van
teleurstelling dat zich dan meester maakt van
iemand die geheel in deze dingen opgaat, die
voor de kinderen zoo gaarne steeds het beste
en hoogste en volmaakste zou wenschen te
verzamelen, kan heugen niet voldoende met
enkele zinnetjes gedemonstreerd worden
het is en blijft de gebrekkige conceptie van
't geheel, die ons bedroeft in dit soort van werk.
Het spijt m(j, geachte mevrouw, dat ik u
met dit alles onwillekeurig heb moeten grieven
en ik erken gaarne dat de schuld misschien
minder by u ligt, dan wel by de nog alge
meen heerschenüe opvattingen over
kinderlectuur. Men meent zoo gauw, voor kinderen
wel te kunnen schrijven, wanneer men zich
op het gebied der groote menschenlitteratuur
nog niet te best vertrouwt. En toch het tegen
deel is 't geval! Juist wie op de kleine zieltjes
wil inwerken, moet een buitengewone mate
van takt, van zeggingskracht, van fijnheid, van
subtiliteit hebben en dat alles is slechts
weinigen gegeven.
Gaarne erken ik dat ik, toen ikzelve vroeger
ook nog niet over al deze dingen had nage
dacht, me misschien ook reeds als beginster
dapper aan een werkje als dit zou gewaagd
hebben, indien 't me ter vertaling ware aan
geboden. Het is volstrekt geen schande, dat
ook u blijkbaar nog niet tot bewustheid van
dit alles waart gekomen, toen ge dit werk op
u naamt.
Het is dan ook volstrekt niet myn bedoeling
geweest, u persoonlijk aan de leden van de
»Groene" als een knoeister voor tt stellen. Ik
vond het integendeel zelve wel een beetje
hard, dat ik u hier als 't ware alleen liet
boeten voor de onbewustheid van zoovelen,
maar na 't lezen van uw vertaling drong zich
deze smartkreet over alles wat er nog op dit
gebied ontbreekt, zóó onafwijsbaar aan my op,
dat ik dien moest uiten. Nogmaals, 't spijt me
dat ik u hiermee heb moeten grieven, maar
heusch ik kon niet anders! De menschen
moeten soms eens door elkaar worden geschud,
zullen ze eindelijk eens goed van een waarheid
doordrongen worden. Waar men algemeene
wanbegrippen wil aanpakken, moet men soms
wel eens een persoon die in gemoede
meezondigt, aanvallen. Ik wilde dat u het zóó
kon voelen, en dat u mijn aanmerkingen niet
als een gehande of een onaangenaamheid zoudt
willen beschouwen, maar als een vingerwij cing
naar een nieuwe en meer volmaakte richting
in de kinderlitteratuur. Vroeger stond ik heusch
ook op uw standpunt en zoovelen met mij,
maar nu ben ik ziende geworden en een
heerlijk vergezicht breidt zich voor me uit.
De teekenen des ty'ds zyn er, we krygen:
»De eeuw van het kind l" Indien uzelve kin
deren hebt, verheugt u zich dan met mij in
deze betere en mooiere toekomst, en laat u
alle persoonlijke geraaktheid varen I Verdiept
u zich eens met my in het bestudeeren van
den invloed dien eeu goede en reine eu wer
kelijk artistieke kinderlitteratuur kan uitoefe
nen op het komend geslacht, en verheugt u
zich dat werkelyk in dit opzicht ook de
publieke opinie al een beetje wakker begint
te worden.
Uw vertaling draagt alle sporen van een
eerste proeve te zijn op dit gebied. Dit zegt
nog volstrekt niet, dat u 't niet door oefening
tot iets goeds zoudt kunnen brengen. Het is
natuurlijk alleen de algemeen heerschende on
bewustheid geweest, die u voor deze proeve
een kunstwerkje heeft doen kiezen, en ik
achtte het mijn plicht u en anderen daarop
te wijzen. Dat was alles, en ik ben overtuigd
dat u met deze verklaring genoegen zult
nemen. Wilt ge dat ik meer bewijzen zal
geven, dan verwacht ik van u bericht.
Achtend,
U «v d w.
N. VAN HlOHTDM.