De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 6 september pagina 5

6 september 1903 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1367 DE AMSTERDAMMES WEEKBLAD T OOR NEDERLAND. Hoe in kan ik de keuken sparen Door «en jui«t gebruik met den reeds lang beproefden, veelvuldig met prijzen bekroonden HAGGI OM TE KRUIDEBT! Want weinige droppel* n» hei opdienoi bijgevoegd rgn voldoende, om gerechten, woala: grootten, toepen, mtuen, ragonta «M-, oogenblikkelgk, een remmend knehtigen, Mngenamea geur en maak te geren. T - flaeona TT«I» ? O.8O t o t ? 5.25.. Te verkrjjgen bg kmideniert en comestibleshsndelaara. mriiiiiin IIHIII i IIIIIH iimiiimiiiii ilnliii u iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiliii iHiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiMiiHiiiiiiiiiiiimMiiMiiiiiiHuiiMiiiiMMiiiiHiiiMiiiiiiiiimiHiiiiiMliliiHunillllllliim^ DAMBjSf. ,C'est par leg diners qu'on gouverne les hom. met" heeft de een of andere groot menschenkenner gezegd, en een ander wijsgeer sprak een niet minder verstandig woord: »de weg tot het hart van den man leidt door de maag". Het moge plat, laag-materialistisch klinken, en het zou den schijn kannen hebben alsof ik al de poëzie der liefde wilde wegcijferen door die beide machtwoorden, maar het zou toe d wel eens knnuen blijken hoe 't een feit is, dat de sterkste liefde niet bestand is tegen aan gebrande spijzen of slecht toebereid voedsel, dat men dagelijks verplicht is te verorberen. »£ine versalzene Sappe tann die starkste Liebe tödten". Een goed middagmaal stemt vroolijk en opgewekt: een boos nameur kan er door verbeterd worden, een brombeer wordt een lam. Wat de Openbaring van Johannes zegt m een geheel anderen «n/geldt van de edele kook kunst evtneens: ,Door uwe tooverije zijn alle volkeren verleid geweest". De maaltijd wordt al vast bereid, Tot voedsel van de idelbeid. Doch morgen is de vreugd verdweenen: Maar hadt gij ooren aan 't gemoed, Men weet een feest van eeuwig goed, Daar noodt de liefde Gods oua eenen. Zód weet Jan Luyken ons in rijn «Spiegel van het mensehelijk bedrijt" te waarschuwen dat er booger spijziging is dan die des hcnaams. En hij oeeft gelijk, groot gelijk iu theorie; want zoolang bet menttchdom zijn bestaan voortsleept, zal bet een waarheid blijven, dat er meer mensehen sterven ten gevolge van te overvloe dige voeding, dan van honger. En daarom moeten de geniale geesten geëerd worden, die op de gedachte kwamen, de wetten en voorschriften te boeken, volgens welke op de meest smakelijke wijze aan de dagehjksche behoeften van de maag en de eischeu van de tong zou kunnen voldaan worden. De zuinige A&itjes, de Oavidis huisvrouwen verdienen voor zeker den »Prix de la Vertu" voor datgene wat ze voor de menschheid wrochtten. Want daardoor al mede onderscheidt zich de mensch van hei zoogenaamde redelooze vee, dat niet van koken en braden, van geen inmaken en ,au bain mari" weer, maar dan ook m zijn maag de werktuigen bezit om de rauwe spijzen te kneuzen en te verduwen, en het grofste voedsel om te werken tot een opbouwende specie voor het lichaam. Het oudst btkeude kookboek dat ons is over. geleverd, is het kookboek dat den naam draagt van zekeren Apicius. Het werd ons onder den titel: i Van de spijzen eu hare kruiding, of over de kookkunst" bewaard. Wy heoben de redding van dit boek, even als van zoovele andere werken uit de clasaieke oudheid, te danken aan de vereenigingen van geestelijken, die zich tegen het einde der e eeuw. aan den Monte Cassino en in zijn omge ving vestigden. Wonderlijke speling van het het toeval, dat dit kookbaek, 't welk ons een blik gunt op den smaak en de smulkuust der ouden, door monniken bewaard moest worden l Niet minder merkwaardig, dat ditzelfde boek, dat in den loop der eeuwen verloren was ge raakt, wederom door een monnik uit het si of eener kloosterbibliotheek werd opgedolveu. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, en niet ten onrechte bestaan in de volkstaal de veel beteekenende woorden: ,Smnlpaap" en ,Pater Qoedleveu". Op het einde der 16e eeuw dan werd te Na pels onder het Pausschap van Nicolaas V tiet kookboek teruggevonden, terwijl een tweede exemplaar, ongeveer vijftig jaren later, ergens in Duitschland te voorschijn kwam. De eerste uitgave volgde spoedig na de eerste vondst. Zij vertcheen in Ié98 te Milaan. Een andere editie (wellicht iets ouder) zag te Venetiëhet licht. In 1705 verscheen, na verscheidene andere uit gaven, de editie bezorgd door Dr. Martin Lister, den fijn-proevenden arts van de even flju-proevende Anna van Engeland. Het boek werd, als een ,exquise delicatesse" voor weinigen be stemd,' siechts in 125 exemplaren afgedrukt. In 1709 werd een tweede druk er van te Amster dam bezorgd. Ap:cins bad zijn roem te danken aan zijn onnavolgbare gastroLomitche capaciteit. Als verdwaasd liefhebber van nachtegaalooutjes en van tongen van pratende vogels, werd DIJ dojr niemand overtroffen in de kunst, om eeu som van ? 60.000 aan n schotel zoek te maken. Uij maakte een eind aan zijn leren op een opzienbareude wijze, juist zooals hij geleefd had. Hoewel zijn vermogen nog ongeveer vijf millioea gulden bedroeg, rekende hij dit voor een bestaau naar zijne eischen, niet voldoende. Bescheidenheid was zijn hoofddeugd niet, maar tegeu een sterven als ptnlosoof had hij geen bezwaar. Immers tegen den dood, als een door de natuurwet gegeven noodzakelijkheid, wilde hij zich niet kanten: de dood had voor een waar wijsgeer geen verschrik king. Dat had Cicero hem wel geleerd. Hij ver zamelde zijn vrienden tot een afscheidsfeest met ongehoorde weelde aangericht. Tegen het einde van het festijn ledigde hij een driakscbaal, een gifbeker, en viel als strijder op het slag veld, waarop hij zoo vaak zijn talenten en kunsten had ten toon gespreid. Het was een voorval dat sensatie wekte, dat door dichters uit dien tijd werd bezongen, waarover Martialis in een punt dicht sprak: De laatste beker dien gij dronkt, hij kwam u duur te staan, Daar gij, Apicius, na dien, er geen meer om kondt slaan. Behalve dezen Apicius is er nóg een andere Romein van denzelfden naam geweest, maar noch de eerstgenoemde slemper, noen de laatste, een onberoemd man, is de samensteller van OLS kookboek geweest. De vervaardiger hiervan heette Coelius en hij bediende zich slechts van den goedklinkenden naam van een algemeen bekend smuller, als een kleurrijke vlag op zijn lading. leaac Yossius, onze beroemde landgenoot, wiens heerlijke boekerij nog een kostbaar ge deelte van de Leidsehe universiteits-bibliotheek uitmaakt, herstelde de door voor vele anderen begane vergissing, waarbij 't geschrift werd toegeschreven aan Apicius. Wanneer deze Coelius leefde is niet uit te ma ken en doet er ook weinig toe. Daar hij echter gerechten wijdt aan Keizer Commodus, die in de laatste belft der tweede eeuw regeerde en de samenstelling van ,Potage a la Julienne" (naar Keizer Julianus + 193) aangeeft, moet hij ia hunne dagen geleefd nebben. De meest ver schillende historische beroemdheden hebben hunne, door hem zoo gedoopte, gerechten. Cicero en Lucretia, Varus (de wanhoopskreet: Varus, Varus, geef mij mijne legioenen weer", van Keizer Augustus na den slag in 't Tentoburgerwond is genoeg bekend) en Vitellius, ze hebben elk hun eigen saus. Wanneer wij niet wisten hoe in den loop der eenwen de zeden en gebruiken van de volkeren zich kunnen wijzigen, wanneer wij niet dachten aan de wisseling van den smaak, zelfs van gelijktijdig met ons levende geslach ten, dan zouden wij er toe overhellen de be richten naar het rijk der fabelen te verwijzen, die ons omtrent de weelde m kookkunst en bij de gast malen der Romeinen worden meegedeeld. Toen de gastronomie in Rome een verheven kunst, een studie zeifs was geworden, wendden de meesters op dat gebied al bun weten en kunnen aan, om totnogtoe onbekende gerechten samen te stellen, op te disschen en mgatg te doen vinden. Men beproefde en proefde alles, van den krekel af tot den struisvogel toe, van het bokje, den pauw en de rat, tot 't wilde zwijn en den inktviscb. Wat maar het verhemehe kon prik kelen, werd aangewend tot kruidmg der spijzen. Men nam hulpmiddelen te baat, waarvan het gebruik en bet doel ons thans raadselachtig «ijn. Brillot-Savaiin, de geestige scnrijver van de ,Physiologie du gout" (Paris 1825) voelde zich daardoor dan ook genoodzaakt te onder stellen ,dat de keuken in die dagen noch eet baar geweest is, noch ook ooit gegeten is." Dat mag de beschouwingswijze zijn van een Franschman uit de 19c eeuw, n der vele vaderen der Pransche kookkunst: van de tijdgenooten van Coelius of Apicius zal dit niet uet gevoelen geweest zijn. Ronie at wel degelijk de proJucten van Apicius' kookboek, en als ze moeilijk te verduwen of onverteerbaar waren, welnu, de »vomitona", de braakmiddelen waren immers uitgevonden en werden toegepast om tcooon schip te maken. In elk geval verrast de oude kookkunst onzen modernen smaak. Moddervet lijkt ons menig gerecht,. Onwillekeurig weigert ons verheuielte, evengoed als onze maag, spijzen in te nemen, die uien met gekookteu wiju-most, met pekelnat van zoutevihch, met bouig, wijnruit, konauder, komijn, olie en azijn had toebereid, alles onder elkander geroerd, gebakkeu met peper en zout, met salpeter eu marjolijn gekruid, en bovendien nog met allerlei geneeskundige kruiden ver mengd, die tegenwoordig slechts in apotheek of drogisterij dienst doen. Evenzeer verzet onze goede smaak zich tegen de wonderbaarlijke gewoonte om aan tafel een zilveren skelet te laten rondgaan, eu doodskoppen aan de deksels der schalen als handvatsels te bevestigen een gewoonte die de Romeinen van de Grieken, en dezen weer van de Egypteiiare. hadden overgenomen. Al deze overdrijvingen waren de uitingen van een in verval verteerend, op ouden roem terend volk. Ze begonnen langzamerhand ingang te vinden na de verovering van Griekenland eu ontwikkelden zich onder het Keizerschap op ongehoorde wijze. Zij brachten een teugellooze begeerte naar genot ouder alle klassen van de Romeinsche samenleving, die ten slotte tot een algeheele oplossing en ineenstorting moesten leiden. Het voorbeeld van teugellooshtid kwam yvon allerhöcaster Stelle." De Keizers gingen voor, en gewillig volgden de onderdanen op het pad, waarop de leiders den weg aanwezen. Daar werd Keizerlijke Kabinetsraad gehouden. Met hoog-ernstige gezichten luisterde de //crème de la cième" van Rome's staatslieden en rechts geleerden, generaals eu hofbeambten naar de beraadslagingen over een gewichtig onderwerp. at het belangwekkend was, bleek wel uit e tegenwoordigheid van den Keizer zelf, van Ciaudius. Deze luisterde opgewekt toe, toonde m blik en gebaren levendige belangstelling, p n teeken, a hand verdraaiing van den Vorst zwijgt de spreker, die midden in zijn betoog blijft steken. 's Keizers blik is plotseling verduisterd : rim pels in zijn voorhoofd toonen dat er een zware schaduwwolk trok voorbij het daareven zoo helder schijnend licht zijns geestes. Daar klinkt het uit zijn mond: ,Mijne heeren, zouden we heden middag aan het diner pastenjes krijgen? Zegt het me. Want kleine vleeschpasteitjes zijn zoo verrukkelijk lekker!" En de senatoren waagden het niet te lachen, of de vraag ongepast te vinden. Zij dachten na over de merkwaardige vraag.... Het is een historische gebeurtenis! Keizer Domitianus, de wreedaard, voor wieu 't als kind een hoog genot was, aan vliegen de pootjes uit te rukken, liet eenmaal den Senaat het gewichtig vraagstuk voorleggen, met welke' saus men tarbot liet liefst moet eten. Het eind der ernstige beraadslagingen wa», dat de Ssnaat als zijn oordeel uitsprak, dat tarbot verdiende met pikante saus genuttigd te worden. Alweer een historisch feit! . Is het te verwonderen, dat geleerden van den tegenwoordigen tij«l dezen en dergelijke Vorsten eenvoudig krankzinnig verklaren, eu dat Dr. Wiedemeister een merkwaardig boek schreef: »Der Caesaren Waansinn der JulischClaudischen Imperatorenfamilie geschilden an den Kaisern Tioerius, Caligula, Claudius und Nero?". Dat Quidde in zijn geruchtmakende monographie, met tendenz-bedoelingen, hetzelfde bewees, en er voor gestraft werd door de rech ters die den Duitscuen Keizer wilden believen? Zouder in alle diepten de kostbare mijn van 't oude kookboek te willen doorwroeten, zullen wij bier en daar een greep doen en op enkele bijzonder heden wijzen. In het medicinale gedeelte vinden we spijzen en dranken, die ons toeschijnen eer uit de apotheek dan uit de keukeu voort te komen. In het oude Rome werd het beroep van geneesheer niet zoo veelvuldig uitgeoefend als in onze dagen. In de handen van den hof meester lag de verantwoordelijkheid voor het voedingsdiëet. Dit werd met de grootste nauw keurigheid behandeld. Zoo is er een heel hoofd stuk gewijd aan het zout en zijn toepassing, zijn vermenging met andere zouten. Wat daarbij gezegd wordt, is nog zoo dom niet gezien: »De toebereide zouten bevorderen de spijsverterirg, maken|het^lichaam£vrij, en^zijn alzoo een voor behoedmiddel tegen allerlei ziekten, ongezonde toestanden eu kooitsen. Ze heoben een onge kend goede uitwerking." Eu dan volgen tai van recepten met klimop-zaad, knmmel, tbijm, saffraan, pieterselie, keuken- en ammoniakzout. Dergelijke samenstellingen worden dan in de keuken gebruikt tot kruiding der spijzen. Ook wijn werd met zulke of andere toevoe gingen, smakelijk gemaakt; nardus-balsem eu roze-bladeren, leutiskus-zaad en absmth maakten van den wijn een kruidenwijmje, dat naar onzen smaak 't veruemelte niet zou geurig kan ge streeld hebben, als onze ,oisschop" of »meiwijn" of «bowl", waarin toch ook kruiderijen gemengd worden, die naar den Romeinschen smaak wellicht weer minder aangenaam zouden geweest zijn. Ojfc voor het bewaren van vleesch en vrachten beval ons klassiek keukenboek recepten. Vijgen, appels, pcreu worden om ze te coiiserveeren, in honig ingelegd. De granaat-vrucht worat even iu kokend water gehouden en dan opgehangen. Yarkensrib eu varkenspootjes kan men bewaren door ze in een mengsel van mosterd, azijn, zout eu honig te leggen, zoodat daarin geheel ge dompeld zijn. Naïef voegt de schrijver er bij: r Men zal zich over den heerlijken binaak verf wouderen, wanneer men ze gaat nuttigen." Lange hoofdstukken zijn gewijd aan het woist-maken. Eu niet alleen van varkensvleesch werd worst vervaardigd, ook van zeekreefteu, krabben, inktvisscuen, kippen, pauwen en fazanten werd worst gestopt, i'auweii-worst gaat bovtn alles. Ouze worst vau doode honden, van be dot ven. of ziek paardeuvleesch, kenden de Romeinen gelukkigerwijze nog niet. Bij dit alles werd et n. soort van saus ge nuttigd, g ar urn geheeteu: een saus, die op onuoemehjK lalrijke wijzen werd toeoereid, doen waarvan steeds visch het groudbestanadeel uit maakte. Het was een soort vau ansjovis- of ravigotte-saus, die bij allerlei vleezen werd gebruikt. Men had zelfs vennootschappen die zicu met de bereiding er van bezighielden: rNaamlooze veimooitcuap tot fabriceeriug vau garum." De flesca van arie en een kwart liter uuuht. men oorspronkelijk voor een prijs gelijk staande met houuera guiden m onze muntwaarde. JSa de paifums was deze saus de duurste vloeistwf die men keude. jeu men voor de samen stelling ook minder kusioare vischsoorttn ging aanwenden, werd de prijs geringer eu uet geDruik meer algeuueu. Het Garum of Liquamen was iu de Romeiusche keukeu even onontbeerlijk gewurdeu als zout, boier, cibils-vieesch-exiract voor onze Keukenmeiden eu koks. Vooral bij wild mocht de saus niet gemist worden, bij de bereiding van haas kwamen twaalf verschillende soorieu vau Garum te pas. Van viscüen schelpdiereu tooneu zicu de Romeinen groote lief ueobers al hielden ze van de zee zelve zóó weinig, dat hier afkeer aan watervrees doet denken. Ze brachten het zelfs zóó ver in de kunst van visch proeven, flat een ontwikkelde" tong wist te zeggen iu welke zee de visch, waaraan hij smuiue, ge vangen was. Met groote kosten liet men visch uit vreemde lauden aanvoeren, dec steur van Rtiodus, de tarbot zelfs uit Schotland. Men bewaarde en voedde de visscuen iu grooie bassins, en dat n enkele visch met 700 of 1000 gulden werd betaald, schijnt niet tot de zeldzaamheden behoort te hebben. De toebe reiding, die ons volgens de opgaven van het kookboek tamelijk eentonig toeschijnt, greep ook al weer plaats met de meer genoemde kruiden eu het onontbeerlijke »garum." Na den eigenlijken maaltijd ving bij de ouden eerst het drinken aan, en zoo is hei ook met ongepast hier ten slotte, na 't bespreken der spijzen, ook een enkel woord over deu wijn te zeggen. Ue Italiaansche wijn werd veelal met honig, altijd met water gemengd gedronken. Ook liet men den wijn loopen over een bed vau m de zou gedroogde druiven. Ook »waroie wijn,'' een met kruiden gekookt druivensap was deu Romeinen niet onbekend. Italiëbracut ongeveer veertig verschillende soorten van wijn voort. De wijn werd zorgvuldig afgetapt in de reuzenkruiken of in aarden kannen, en van boven met gips of pek afgesloten. Op flesch, kruik en kan werden nauwkeurig jaar en gewas ver meld: de naam van den regeereuden consul was het waarmerk van den jaargang. Iu een bed van zand werden de aldus verzorgde kruikeu overeind gezet, tot dat eeu feest gelag de lang bewaarde fijne" fiesch uit den kelder te voor schijn roept, of de kruiken uit deu ,rookgaug" waar men ze ook bewaarde, voor den da.; brengt. Praktisch nut voor onzeu tij4 heeft, voorzoover ik weet, het keukenboek van Apicius niet ge had. Ik geloof niet dat onze koks zich ooit recepten uit 't boek hebben laten vertalen, ze ooit hebbeu toegepast. Voor ouze maag zou ailes te vet, te machtig zijn, de gerechten drui pen steeds van olijf-olie. Het bokkevleesch is naar onzen smaak te sterk. Maar als een bijdrage tot de kennis van de oude wereld in hare intimiteiten, heeft het boek groote waarde. Het dient de KulturGescbichte op een gansch eigenaardige wijze. Het doet ons den smaak kennen vau een volk dat gedurende ruim duizend jaren de geschie denis van de wereld leidde en in handen had. En zulk een volk te bespieden, óók m ziju smaak voor spijzen en dranken, is belangrijk; immers bij zulk eeu wereldbeheerschend volk is alles, ook het kleinste en schijnbaar geringste, van groot gewicht. Utrecht. N. J. SINGELS. iinniHMiiiimmiHHiiiiiriiiiiMMiiiiiii ALLERLEI. Modes. ? Rosine istoltz. De keizerin van Duitschland en haar dochtertje. Boudoir van koningin Alexandra. De nieuw-modische, nauw-sluitende rok maakt de plaatsing der onmisbare zak zér lastig. Waar ook ingezet, achterwaarts of op zij, zichtbaar blijft ze en schaadt aan de moulage, de strakke gladheid van bet kleed. Meer dan ooit ziet men dua gebruik maken van de réticule. Geen onbeduidend, voddig ding. Een kloeke zak, in tint en stof harmo nieerend met het toilette. Brocaat, echte kant, zelfs edelgesteenten worden gebruikt, ter ver siering van dit onmisbaar artikel. Dames moeten toch iets hebben, om zakdoek, beurs en visite boekje in te bergen. Schoentjes om bij gekleede japonnen te dra gen, zijn van laken, goud- of zilverweefsel en geborduurd met zijden bloemetjes, passend in kleur bij de japon. Dit sterk in 't oog vallend schoentje is ook een gevolg van de Delhi Durbar. D£&r vonkelden en glansden de dames van hoofd tot voeten. De weelde in onderrokken is van dien aard, dat bescheiden beurzen er niet over behoeven te denken, in 't bezit te komen van witte taf-zyden »dessoug", versierd met wirrelingen van kostbare kant. De korte wandelrok heet nieuwerwetsch. Voor dit nieuwerwetsche ia buitengewoon weinig animo. Wit-en-groen is de nieuwste tafelversiering. Over het damasten tsfellaken, wordt een groen satijnen tafellooper uitgespreid met witte kant of gebloemde tulle overdekt. De bloemenvazen zijn gevuld met witte bloemen en fijne varens. Menu's en naamkaartjes lichtgroen, met witte bloemetjes of strikjes van wit baby lint ver sierd. Waterlelies en bruine beukenbladeren die zoo heerlijk voldoen als bloemstuk, worden nu ook veel als tafelversiering aangebracht. Men plaatst dan midden op tafel een spiegel, waar van de randen schuil gaan, onder een dikken rand mos. De lelies worden op bet spiegelglas gelegd. Bruine bladeren en lelies worden aan de boeken der tatel geplaatst. Het voorbeeld door Gladstone gegeven, om ter verpoozicg van afmattenden hersenarbeid, en als gezonde lichaamsbeweging, boomen te bakken en door-te-zagen, vond heel wat navol ging bij hen, die uren-lang opgesloten in raadzaal of ministerskabinet, de belangen van hun volk behartigen, dikwijls ten koste van eigen gezoi.dheid. Ook zy, grepen als >the great old man" naar byl en zaag. Deze gereed schappen hebben door de mode moeten wrjken voor de spade. Boomen worden gespaard. Stugge grond wordt omgewerkt tot weligen akker. Heel wat blanke, fijne mannenbanden, om klemmen op voorschrift van hun medicus, de schop, en spitten en graven er lustig op los, tot instandhouding van hun krachten en ge zondheid. * * # Op tachiigjaiigen leeftijd is te Parijs u verleden Romne Scoliz. Onder dien naam verkreeg Rosa Niva eenige vermaardheid. Gedurende een tiental jaren zelf, was zy de zangeres van de groote opéra en drilde den directeur Pillet dat het een aard had. Behalve baar stem, had zij groote dramatische gaven. Met beide woe kerde zij en in rollen als Rachel, Valentme, donna Anna en Léonore muntte zy uit. Rosina Stoltz was minzaam noch eerlijk tegenover haar zusteren in de kunst. Toen zy op zekeren avond voor het voetlicht trad, om als Marie Douglas een nieuwe rol te creëeren m Robert Bruce, sloeg haar stem over en was het haar onmogelijk door-te-zingen. Toen barstte de lang ingehouden woede harer vyanden tegen de arme vrouw los. Gefluit, gegil, gebrul in de zaal eu op 't tooneel, waar zij nimmermeer een voet waagde. Rosina Stoltz stierf als weduwe van den graaf de Lesignano. * * * De keizerin van Duitschlaud is een echte vrouw en een juweel van een moeder. Zij kan uitstekend koken, en wenscht, dat de kleine Victoria ook wordt ingewijd in de geheimen der kookkunst. Het prinsesje is er best toe te vinden, want, zooals de meeste kleine meisjes, is zij dol op koken. De keizerin heeft een keukentje voor haar laten inrichten, in het paleis te Potsdam, en daar krijgt zy kookles van den chef de cuisine in hoogst eigen per soon ! Zy' luistert met een strak, ernstig ge zichtje eu roert met veel liefhebberij in potjes en paunetjes. Vreugde in het gezin, waaneer een schotel van Victoria op tafel komt. Zy oefent zich voorloopig in de bereiding van zoete gerechten, waarschijnlijk, om door stree ling van het kindertongetje, haar ambitie voor de kookkunst te bevorderen. Gebakjes, pud dingen, vla's, alles wat het prinsesje maakt, vindt haar vader heerlyk. Ily deelt compli mentjes uit, en neemt met heldenmoed twee maal van het gerecht, al is het niet volkomen gaar, te week, te zoet, of te vlodderig. Maar, o wee l die broers ! Wat ter wereld haalt bij de oprechtheid van een broer tegenover zyn zuster ? I Onuitputtelyk is zyn voorraad van beminnelijke grofheden en grove beminnelykheden. De jonge prinsen sparen hun stekelige op- en aanmerkingen niet. Onomwonden noemen zij de fouten der voorgediende spijs en maken zich naar jongenstrant, vroolijk over de verontwaardiging van vaders verwend Kindje. * Lady Dudley, de gastvrouw van het Engelsen koningspaar, tijdens hun jongste bezoek aan Ierland, is bekend om haar uitnemenden smaak en artistieke wijze, waarop zy vertrekken weet in-te-nchten. De appartementen voor koningin Alexandra in orde gebracht, waren beeldig en vooral van het boudoir had lady Dudley een keurig, gezellig nestje weten te maken, geheel overeenkomstig den smaak der koningin. De wit-houten paneelen van het vertrek waren beschilderd met zacht-groeiie slingers en lichtrose rozen, de lieveliLgsbloemen van Engeland's koningin. De meubels van het boudoir waren van satynhout. De stoelen en sofa waren bekleed met wit brocaat. Het karpet was effen en donkergroen, prettig en rustig om naar te kyken. Overal stonden Serres-vazen gevuld met palmen en rozen. En om der souvereine geheel de illusie te geven van «thuis", had de vriendelijke gastvrouw boeken neergelegd en fotografiën gezet in het smaakvolle boudoir. CAPBICE. * * Lever croquetten. Benood-gdheden : 1A kilo kalfslever, v\ kilo gekookte aardappelen, pie terselie, 3 eieren, peper, zont, citroen?ap. Bereiding: Kook de lever gaar, en hak ze fijn. Vermeng er onder de fijn gewreven aard appelen, gehakte pieterselie, peper, zout, citroensap en n geklopt ei. Maak croquetten van dit mengsel. Klop de andere twee eieren. Haal de croquetten door het geklopte ei en gestampte beschuit. Bak ze lichtbruin. Aan N. VAN H1CHTÜM. Geachte Mevrouw, In De Amsterdammer van 9 Aug. 1.1. gaf u een bespreking van Beatrice Harraden's boekje «Master Roley", door mij in 't Hollandsen vertaald onder den titel «Klein maar dapper". De vertaling vindt in uw oogen geen genade. Ongetwijfeld hebt n daartoe het volste recht, evenzeer om n w desbetreffende overtuiging in 't openbaar en scherp uit te spreken. Ik gevoel het echter als een onbillijkheid, dat u die openbare afkeuring door geen enkel bewijs staaft. Ten zeerste zoudt u mij ver plichten door my niet, zonder meer, aan de lezers van de Groene als een knoeister voor te stellen, maar hun boven'dien gemotiveerd de gronden mede te deelen waarop dat oordeel berust. Daarop hebben zy' en ik recht. Hoogachtend, A mg t., Aug. 1903. E. TKBSTKEQ?KEUS. «» * Geachte Mevrouw! Doordat ik het boekje niet direkt bij de hand heb, kan ik niet onmiddellijk aan uw verzoek voldoen. Ik meende ondertusschen, dat de door mg overgenomen citaten al genoeg bewezen, hoe .de styl min of meer hortend en stootend was in n woord: hoe u zelve niet genoeg artiste bleek te zijn om een echt kunstwerkje naar den eisch weer te kunnen geven. Bepaalde zinnen hebben me niet ge troffen dan had ik ze stellig wel opgegeven. Het was meer het onbeholpen weergeven van 't geheel, wat ik jammer vond, en dat werd goed gedemonstreerd door de citaten die ik gaf, als door eventueele andere, die ik nog zou kunnen aanhalen, als u du blijft verlangen. Mocht n na deze verklaring nog meer proeven wenschen, dan zal ik die gaarne in een volgend Nr. geven, maar ik vermoed dat u hiermee wel tevreden zult zyn, daar er heuscb geen bepaalde abnormiteiten op 't pnnt van taal of stijl te constateeren vallen alleen eenalgemeene onmacht om een kunstwerbje als dit naar den eisch te reproduceeren. Men krijgt den indruk, alsof 't uw eerste vertaalproef is. Het rechte entrain, het geheel meeleven met de schryfster en haar heldje, dat ontbreekt er aan, en om dat te begrijpen, moet men 't geheele boekje eigenlijk lezen; het gevoel van teleurstelling dat zich dan meester maakt van iemand die geheel in deze dingen opgaat, die voor de kinderen zoo gaarne steeds het beste en hoogste en volmaakste zou wenschen te verzamelen, kan heugen niet voldoende met enkele zinnetjes gedemonstreerd worden het is en blijft de gebrekkige conceptie van 't geheel, die ons bedroeft in dit soort van werk. Het spijt m(j, geachte mevrouw, dat ik u met dit alles onwillekeurig heb moeten grieven en ik erken gaarne dat de schuld misschien minder by u ligt, dan wel by de nog alge meen heerschenüe opvattingen over kinderlectuur. Men meent zoo gauw, voor kinderen wel te kunnen schrijven, wanneer men zich op het gebied der groote menschenlitteratuur nog niet te best vertrouwt. En toch het tegen deel is 't geval! Juist wie op de kleine zieltjes wil inwerken, moet een buitengewone mate van takt, van zeggingskracht, van fijnheid, van subtiliteit hebben en dat alles is slechts weinigen gegeven. Gaarne erken ik dat ik, toen ikzelve vroeger ook nog niet over al deze dingen had nage dacht, me misschien ook reeds als beginster dapper aan een werkje als dit zou gewaagd hebben, indien 't me ter vertaling ware aan geboden. Het is volstrekt geen schande, dat ook u blijkbaar nog niet tot bewustheid van dit alles waart gekomen, toen ge dit werk op u naamt. Het is dan ook volstrekt niet myn bedoeling geweest, u persoonlijk aan de leden van de »Groene" als een knoeister voor tt stellen. Ik vond het integendeel zelve wel een beetje hard, dat ik u hier als 't ware alleen liet boeten voor de onbewustheid van zoovelen, maar na 't lezen van uw vertaling drong zich deze smartkreet over alles wat er nog op dit gebied ontbreekt, zóó onafwijsbaar aan my op, dat ik dien moest uiten. Nogmaals, 't spijt me dat ik u hiermee heb moeten grieven, maar heusch ik kon niet anders! De menschen moeten soms eens door elkaar worden geschud, zullen ze eindelijk eens goed van een waarheid doordrongen worden. Waar men algemeene wanbegrippen wil aanpakken, moet men soms wel eens een persoon die in gemoede meezondigt, aanvallen. Ik wilde dat u het zóó kon voelen, en dat u mijn aanmerkingen niet als een gehande of een onaangenaamheid zoudt willen beschouwen, maar als een vingerwij cing naar een nieuwe en meer volmaakte richting in de kinderlitteratuur. Vroeger stond ik heusch ook op uw standpunt en zoovelen met mij, maar nu ben ik ziende geworden en een heerlijk vergezicht breidt zich voor me uit. De teekenen des ty'ds zyn er, we krygen: »De eeuw van het kind l" Indien uzelve kin deren hebt, verheugt u zich dan met mij in deze betere en mooiere toekomst, en laat u alle persoonlijke geraaktheid varen I Verdiept u zich eens met my in het bestudeeren van den invloed dien eeu goede en reine eu wer kelijk artistieke kinderlitteratuur kan uitoefe nen op het komend geslacht, en verheugt u zich dat werkelyk in dit opzicht ook de publieke opinie al een beetje wakker begint te worden. Uw vertaling draagt alle sporen van een eerste proeve te zijn op dit gebied. Dit zegt nog volstrekt niet, dat u 't niet door oefening tot iets goeds zoudt kunnen brengen. Het is natuurlijk alleen de algemeen heerschende on bewustheid geweest, die u voor deze proeve een kunstwerkje heeft doen kiezen, en ik achtte het mijn plicht u en anderen daarop te wijzen. Dat was alles, en ik ben overtuigd dat u met deze verklaring genoegen zult nemen. Wilt ge dat ik meer bewijzen zal geven, dan verwacht ik van u bericht. Achtend, U «v d w. N. VAN HlOHTDM.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl