Historisch Archief 1877-1940
to
D.dJ
W,EfEfKiB(L;A/D
AJNJD.
No. 1360
»\
Uit Indië.
Een altyd-recente kwestie.
. boeit tier vóór enkele maanden naar
aanleiding van een onlangs ingezonden stuk in
een der Bitaviasche bhden da proef genomen een
lurasfte wit te rechten, die heel wat gemoederen
in beweging bracht. In genoemi stuk werdn.l.
dfl «wenschelijklieid betoogd,
om.aanechtgenpoten van officieren toe te staan eene betrekking
uit te oefenen, of wel muziek- of schilderlessen
te genen, kortom eenig talent dienstbaar te
maken, teneinde het huishoudelijk budget met
een batjg «aldo te kunnen doen sluiten, in
plaats, zooals veelal het geval schijnt te zij i,
de maandelijksche boekhouding ta moeten
afsluiten met een tekort.
De injender wenschte daarvoor een aparte
bepaling, een algemeene order, waarin die toe
stemming voor sommige by' verdiensten (andere
weer niet) duidelijk omschraven en gegeven
werd.
Nu is dit een feit, dat een algemeene order
van omgekeerde strekking niet bastaat Ner
gens is een bepaling te vinden, dat aan offi
ciersvrouwen verbiedt om de inkomsten van
haren man door eigen werk te verhoogen.
En dit is ook natuurlek want het gouver
nement heeft wel de mannen in dienst, maar
niet hunne ega's en heeft dus over delaatsten
niets te zeggen.
../Theoretisch zyn de dames dus vry en kun
nen, indien zij dat willen, gaven en talenten
aanwenden ten nutte van de schrale beurs.
Maar prActisch is h :t anders gesteld :
practisch bestaan er nog wel ank re middelen dan
een gedrukte bepa'iog, om vry'a menschen te
dwingen-«9 al «Ü"- dexe middelen ook unfair
te nowen, wat doet dit er toe, zoolang
de begrippen van mui aire eer nog zoo buiten
gewoon af.wyken van de opvattingen, die wij
burgers ons volgens verstand en geweten daar
over vormen?
Practisch n 1. wordt de man dsr onafhan
kelijk- optredende officiers vrouw net zoo lang
geplaagd en genegerd tot zijne vrouw, terw lle
van den vrede in huis of uit liefde voor haar
m.an wel toegeven muet. Zy' onderwerpt zich;
hare vrye uren, hare gaven brengen hiar niets
op ; want als de stimulans van het zoo noodige
geldelijke voordeel ontbreekt-, is inspanning in
dit heete klimaat een groote zelfoverwinnir g.
Men maakt weer schulden, raakt verbitterd en
ontevreden alles ter wille van een domme
conventie of van andere minderwaardige op
vattingen en gevoelens der buitenwereld.
Daarvan zijl voorbeelden te over en wy
zullen er hier een paar geven, waarvan wy
weten, dat zij historisch zijn.
Mevrouw A. is een buitengewoon goede
pianiste ea artiste. Al is zij ook getrouwd met
een otficier, toch zij ziet terecht in, dat hot
onzin zou zyn om die r;dsn bare gaven te
verwaa-loozen. Talenten zyn er om ontwikkeld
te worden; wie aaLleg heeft en dien aanleg
niet door gebru'k voorldurend verbetert, is
? onwas-dig dien te bezitten. Alzoo: mevr. A.
treedt op in concerten en geeft algemeen ge
waardeerde piatolessen.
Misschien zou zy, als ze rijk wa% het eerste
gratis doen, uit plezier en ter eigen ontwik
keling misschien zou ze het veelal verve
lende les geven laten.
Maar l... o'ficierstractementen zyn klein,
men eischt, dat de stand' opgehouden wordt,
en de kostbare dingen, die onder dj rubriek
stand ophouden" vallen, zijn legio.
*.- Waarom zou zy dus haar man niet helpen ?
Is het een schande talenten te bezitten ?
Schande een werkzaam, rmttig leven te ver
kiezen boven een beuzelachtig d i-o? Is het
schande dat een vrouw eigen geld verdient ?
Neen, het is een voorrecht als zy' dat kan,
een eer als zij het wil, 't is iets mooi?, iets
fl'nks, iets knaps voor iedere vrouw behalve
voor de oiflciersvrpuw, voor die -fs het een
schande.
Vefklare dat, wie het verklaren kan !
Intusschen: mevr. A. heeft het ongeluk
officiersyrouw te zyn.
Al fpoedlg worlt dan ook van alle kanten
aanmerking gemaakt op haar misdadig, oneer
vol gedrag; zóó dat de militaire autoriteiten
er bij te pas komen en haar het concerteeren
en les geven tegen betaling, verbieden.
Recht hebben zy daartoe r.iet in 't mins*-,
doch zy verbieden het dan maar zonder recht.
O ho ! daarom Liet getreu'd onsterfiyke !"
denkt opgeruimd mevr. A. Rirjgelooren laat
ik mij niet l"
Voortaan schryft zy geen rekeningen meer,
maar hare dankbare leerlingen vereeren haar
\jverij met cadeaus. Déar kan zy toch niets
tegen doen, nietwaar ?
Edoch, ook dit lekt ui1-, en de jaloezie der
andere kampenementsdames verbijt zich van
woede. Zullen zy het er by laten ? Lieve lezer,
dan weet ge niet wat dames jaloezie is!
Neen, er wordt net zoolang gestookt en
geictrigeerd tot da echtgeroot van mevr. A.
overgep'aatst is naar ik wett niet wat voor
klein nest. Pdar zyn geen leerlingen om les
te remen en rog minder is er publiek voor
concerten.
Openlijk en geheim gejuich van de
mindcrbegaafde, dus meer-eervolle, militaire dames.
Maar...
Oho ! daarom tiet getreurd onsteifljke, en
- ?MimiifHimmitiiiiiiiiuiiiiiiiMiiiiiiiiiifiiHiiiiiJiiiiiiiiiiiiiiilllliiaiiiilit
SNUIFJES.
Het was tltijd een genoegen een troon
rede te lessen, maar in 't bijzonder is het
dit geworden, nu Kuyper de lakens uitdeelt,
en onder zyn toezicht de tafel wordt ge
dekt. Voor een goed deel is dat te danken
ftan den stijl, waarin de premier schrijft;
niet alleen omdat hij de toonlooze e tot
haar -recht brengt, en in 't algemeen over
wat krachtiger woorden beschikt, dan zijn
ringelooren laat ik mij niet l" denkt als te
voren de moedige vrouw wie het geldt.
H»ar man gehoorzaamt aan de overplaat
sing, maar zvj blijft.
*ZJj Uj/jft. Ze offjrt haar huislyk leven,
zichzelve t n haar man een tydlang op terwille van
haar goed recht en, in dezen, lofMijken t.ots.
Zij lijlt en duldt, maar zij blijft, Ei gaat
voort les te geven op de plaats waar zij de
meeste leerlingen telt.
E^re zij deze hoogstaande, flinke vrouw.
Z<5o moes en er meer zyu I
Voorbeeld II.
Mevrouw B, een da-ue v.an zeer goede fami
lie, is vóór haar huwelijk uit roeping in Holland
verpleegster geveest. M<*n weet, dat het examen
hierdoor lang niet gemakkelijk is en de werk
kring, behalve een superieur karakter, veel
energie, intelligentie en wakkere herser,s eischt.
Die vereiïchten stempelen de betrekking tot
iets zear eervols.
Na komt Arnor en brengt-, zooals meer z'n
gewoonte is, ds ding«n ia de war. De ver
pleegster t r ou» t een 21e luitenant, ?,ij gaan
naar Indiëen na een klein jaar is een aller
liefst dochtertje die Driite im Bwde.
Liet.ru dit eerste schitterende sterretje aan
den ecbtelijken hemel zich niet lang wachten,
de tweede ster op de jassenkraag deed het U'èl.
Men kwam met de f 170 van het
tractementjs nauwelijks toe. En de ouders, dol op
hun alleraardigst mooi kindje, zouden voor haar
toch zoo gaa-ne een studiebeurs koopen, e?n
levensverzekering aangaan. / 25 iedere maat d
was daarvoor noodig vertelde hun de
Nederlandsch-Indische".
Nu weet iedureen, dat een geregelde
extrauitgaaf van ? 25 van een 21e
luifenantstracteme t onmogelijk af kan!
Maar opmerkend welk een gebrek er in
Indiëhserscht aan goede, Europeesche en
geëxamineerde verpleegsters, lag het voor de
hand, dat het moedertje bagon te overwegen:
Als ik weer eecs uit verplegen ging?...
Met ns in de 2 maanden een verpleging van
10 dagen zijn wij geholpen."
Het was haar alzoo slechts te doen om het
allernood''gste, want zij stelde haar buiselyk
leven hoog en wilde dat in geen geval geheel
op* ffcren. Daaiby bedong zy geen lager hono
rarium dan de beroepsverpleegsters; (n.l. ? 5
per daj) zij onderkroop zs dus niet. Het was
dus geen doodelyke concurrentie, die hun aan
gedaan werd.
Toc'i kwam er, o enghartige, kleinzielige
vrouwenwereld!, van deze z\jde verzet. Een
particuliere verpleegster, aan wie het niet
aan merr dan voldoende prac'ijk ontbrak, vol
voerde de treurige daad van tegen de
handelwijza van Mevr. B verzet aan te teekenon, en
wel by den legercommandant in persoon. Schaam
je poedel, schaam ja wa> !
Het ge,-o!g was: Manlief wfrd overgep'aatst
en vrouwlief ging mee. Ze moett wel. Want
vwt meegaan bet< ekende het onderhouden van
2 huishou lens op verschillende plaatsen. Ooi
dat te betalen zou Me?rouw B. gertgM uit
verplegen moeten gaan en waar bleef dan
het kir.d?
fii r trionfeerde de tegenparty tot veront
waardiging van alle weldetkenden.
Voorbeeld III.
Mevrouv C, reed* in Europa verscheidene
jaren met suocei aU journaliste werkzaam
gewe sr, komt als o ficiersvrouif raar Indiëen
vindt al dodelijk i a aankomst een paar redac
teurs, d;e gaarne van bare medewerking aan
hun blid gebruik willen maken.
Mevr. i* rog een baartje, zy weet van de
aparte begrippen omtrent militaire eer nog
niets af. Z.j is van jongsaf een bezig leven en
zelfs hard werken gewoon; zij heef', toen zij
baren man volgde, haren vader moeten beloven
in Indiëriet te ver adien zooals zoovelen,
maar duch'ig aan eigen ontwikkeling te blijven
voortwerken. Mevrouw C taai dus de aanbie
dingen der redacteurs aan.
QJI niet te zeer da attentie te (rekken, koos
zij een p. en liniem, hoewel dat tot nu toe hare
gewoonte riet wai.
Maar wee! schrijfster had er r iet op gerekend,
dat hare stukken overal de aandacht trokken,
dat de tieuwsgierigheid jui11 door het pseudo
niem gfjrikkeld werd, dat diverse spec
fiakIndische gevoeligheden en
hoogmoedswaarzinnigen wel eens door haar pennetje geprikt
Werden
Dra beschuldig Ie men haar van laf hartigheid,
oncerÜjkheid, gebrek aan moed
En. o baar'j», onnoozel baar'jn, ge vloogt
er ir.!
Wat!? laf, oneerlek omdat ze schreef
pseudoijiem. Dat zou ze anders toonen! Den
volgenden dag maakte ze zich openlijk bekend
in het blad waarin bare meeste artikelen ver
schenen.
Het publiek had zijn zin en het duurde geen
week of er btevende een rechtg' aarde collega's
vrouw blakend van militaire eer" naar den
chei''.
A's het mevr. C. niet verboden wordt om
tegen honorarium in krakten te schrijven, dan
ga IK katoentjes verkoopen of een officierjtafel
opereri!" zoo blies het uit dit scheep j a-met
volle-zeilen.
De chef, een w Weckend man, nog i itt in
Indische sleur vergri'srl, ontbood den echtgenoot
der kamplustige schrijfster, vertelde het gebeurde
en sprak verder:
Ziet u, ik voor my heb er niets tegen, dat
mniiiiiiiiiiiiiiiiiMUHMiiiiiimiiMfuitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiltiiiiiiiiiililllliiH
liberale voorgangers, die ook in hun stijl
de slacht( ffers waren van hun water-
enmelk-politiek, neen, vooral wijl hij zoo
prfcies weet hoe een zin samen te stellen,
zal deze aan een denkbeeld de meeste glans
verkenen.
Wanneer hij b v. geld wil vragen voor
snelcuurkanonnen dat akelig goedje, dat
zoo verschrikkelijk duur is, en er zoo mis
selijk uitziet, dat je de schrik al op 't
lijf wordt gejaagd, en je portemonnaie begint
te beven, als je het zoo maar hoort noe
men nu, dan denkt Z.Ex , hoe zal ik
mijn menschen toch pparen... en H. M.
in staat etellen iets liefs te zeggen,
althans iets, dat zonder een blos te ver
wekken, over dif vrouwelijke lippen komt;
en hij schrijft: »Voor de nieuwe bewapening
der artillerie zal ik U een voorstel doen
toekomen". Ea wat een zenuwziek mensch
zou je moeten zijn, om naar die verbete
ring nu niet te verlangen!
Een ander voorbeeld. Ieder heeft wel eens
gehoord, dat de kroeg- en koffiehuishoudera
zich door de afschaffers en geheelonthou
ders bedreigd zien in hun middel van
bestaan ; en ik voor mij duif aannemen,
dat het Christelijk Ministerie in dezen ook
allesbehalve een onpartijdig toeschouwer
wemcht te blijven. Maar hoe zich nu uit
te drukken, zonder de tappers al te droef
geestig te maktn ? Kuyper doet het als
Wie geregeld
'} dagelijks mond en
tanden met O do l
reinigt, waarborgt
, zijne kiezen zeker
voor hol worden.
volgt: ,Ik wensch uwe medewerking in te
roepen om.... den openbaren verkoopvan
sterken drank aan meer doeltreffende bepa
lingen te onderwerpen'1. Daar nu de
Staat het van den draiikaccijns hebben moet,
zal hij zoo'n mooie, deftige Slaat blijven,
als hij is, zal menig tapper denfcen:
Kuyper kan niet anders dan den openbaren
drankverkoop willen bevorderen; en wie
weet hoe menig rondje de kroegbazen al
gedronken hebben op zijn meer «doeltref
fende bepalingen" welke zij ondertusschen,
indien zij zoo goed als wij wisten wat de
groote hervormer met hen voor heeft,
allernoodlottigst zouden vinden.
Ook heel aardig is de manier, waarop
hij het meer gewone tot iets buitengewoons
maakt; waarschijnlijk als een lieve at
tentie voor de Koningin, die de rede moet
uitspreken; daar tengevolge van den vorm,
waarin de mededeel i ngen zijn vervat, de
aandacht der hoorders in de sterkste span
ning wordt gebracht. Zoo mochten wij lezen :
ik wensch uwe medewerking in te roepen om:
»het stelsel van verzekering uit te breiden
tot de ongevallen bij de zeevisscherij '. It
ben er zeker van, dat de scheipiinnige
honderdvijftig bij zich zelf gedacht hebben :
ah, dat gaat een koers uit! Niet alleen de
toepassing van het stelsel van verzekering
wil H. M. met ons uitbreiden.... maar
het stdsd zelf! Maar met een man als
mevrouw hare ledige uren nuttig besteedt;
integendeel, het zou m i. wen-chelyk zyn dat
meerdere officie sdana s daartoe in staat waren
en er zooijende minder tijd ain babbelen en
kwaadspreken werd verknoeid; maar in dazen
is het toch wel eeuigsztns uw vrouvs e'gen
schuld, dat ik haar, ter voorkoming van schan
daal (o, daar is men in militaire kricgen zco
doodsbenauwd voor I) dringend moet verzoeken
ten minste voorloopig hare medewerking aan
de krant te staken, opdat de andere dames
wat van dea schrik zouden zyn bekomen.
Eigen schuld? hoe bedoelt u dat?" vroeg
de echtgenoot verbaasd.
Wel het was niet slim van hair zich bekend
te maken; dat hal zy nooit moJen doen
Onder pseudoniem ware zij veilig gewe-st en
gebleven. Vraagt men er haar naar, dan ont
kent ze .eenvoudig en niemand kan haar
iets maken".
De echtgenoot glimlachte doch liet het zich
gezegd zijn.
Om den tot dua ver welwillenden en ^eer
geschikten chef van haar man riet het hoofd
te stooten, willigde mevrouw C. het verzoek
om voorloopig" te zwijgen in. Maar zij nam
tevens de Jittle hint" uit zyn gecprek ter
harte: zy veranderde van psrudoniem, veran
derde ook het terrein van hare medewerking
en schreef rustig artikels als te voren.
Herkende men r aar ondanks da vermomming
en vroeg men haar de waarheid, dan ontkende
zy', en de vrouw, die bekend stond als ten
allen tijde voor de waarheid te durven uitko
men, jokte in dezen zonder de minste gewetens
wroeging.
Zy werd er toe gedwongen.
Heb ik u niet gesegd dat de eer" in het
militaire een zser aput iets is? Openlyk han
delen heet hier een schande, clandestien woidt
het toegestaan.
Wy weten van een o'ficiersvrouw, dat zy'
de klapper», die op haar erf groeien, door
bedienden op de passar (markt) laat
verkoopen. Dit is voor velen een open geheim, maar
de dame in kwestie is onaantastbaar want zij
drijfc haar handel clandestien ze houdt gf en
open klapperwinkeltje in haar huis, begry'pt u ?
Tot hiertoe de voorbeelden.
Nu laten we even de tegenstanders aan het
woord. O/er de jiloerscaen hebban we't reeds
gehad ; de meer bedaarden spreken zoo:
Waar mnet 't na ir toe ?" zuchten ze, waar
is de grens? De een geeft teeken- en muzieklessen,
de ander kookt eten voor de menschen of .-er- j
knopt klapp rs. Zij zyn de minderbegaafien,
die belaas verreweg de meerderheid vormen,
willen echter bij buurvrouw niet jen achter j
staan, die zooveel meer verdient. Het gevolg
is raijver, orcurrentie en uitoefening van ee.i
beroep in stilte dat achter de grenslijn van
het waardige is gelegen. Een der v^ordeelen
van den olfi?iersstand is juist de weinige con
currentie. Ei dan zou deze er in gebracht
worden en cog wel door de dames!"
Wel, 't is mogelijk, dat wij als niet-mii;tair j
de zaak te * urgerlijk'' be chouwer, maar ruimer
is onze opvatting zeker als wij vragen wat
is er toch tegen corcurrenlii ?
Ia 't gansene heelal vindt men d'e, de heele
wereld strijdt en groeit dóór de concurrentie
Waarom moet de otfieiersstand daarop uitzon
deren? Waarom gaat men caa1 bij voorkeur
tegen den mach ig-gebiedenden
ontwikkdingsstroom in? Waarom l»at men ('ad' vooral, de
meerwairdigen achterstaai by de
minlerwa\rdigen ? Overal elders is het omgekeerd en dat'
is ook wel zoo rationeel.
Immers, het is ain de begaaflen, om de
wereM vooruit te helpsn ; al ii het ongelukkig,
het msg geen eer zyn voor de achterlijken,
dat zij achterlijk zyn; zij mogen n et gesteund
worden in het tegenhouden van den voor
uitgang.
Neen, juist da vooruitstuwers hebben wij
noodig, juibt aan die moeten we vr^beid laten;
remtoestellen zullen er toch ten allen tijde
genoeg overblyven.
Daarenboven: er diende in 't geheel geen
kwestie te zyn van militair of niet militai-1.
Am officiers- en andsre vrouwen op slinksche
of niet-niLksche wijze de b oefening van
persoonlyke gaven ea kundighelen onmogelijk te j
maken, het is eenvoudig een inbreuk op iemands i
individueele vrijbeid.
Iedereen weet dat deze laa'ste als criteriua
worlt aangenomen voor de mate van
btschavir.g eener uai'e. Hoe meer de persoonlijke
vrijheid door wet en staat, door vooroordeel
en gewooite in een land aan banden i* gelegd,
of gelegd moet wordsr, des te lagi r het peil
der algemeene ontwikkeling.
Wat de tot den militairen stand behoo:erde
mann«n .betreft, voor hen kan m^n zich be
roepen op het m^oie woord di>c>pline. Maar
op de tch'ge; oo'.en der heeren officieren kan
het allerminst van toepa-sirg iyi.
Daarom: laat haar vrij! Niet alleen in theorie,
dcch ook daadwerkelijk !
N. HARTI; G.
VraiweBtlceiing in fe Illie renw.
De beroemde E yptoloog G»yet heeft onlargs
een merkwaardige vondst gedaan.
Ho hetft r.amelijk grafstedan ontdtkt uit het
jaar 300, waarin de mummies en vooral de
kleedirg er v*n bijzonder goed waren
geconserseerd.
In het Museum Gu^imet te Pirijs is alles te
zien, wit in den liatstnn tijd is ontdekt ge
worden op oudheidkundig gebied.
Da sarcopbagen zy'a meestal van cederhout
en hebben voor het m erendeel een dikte van
vier of vijf centimeter, terwijl ze twoe meter
lari? zijn.
Ean er van werd onder in een put gevonder ;
boven op hat deksel lagen tal van voorwerpen,
die tot (ffarande moesten dienen en veel kleine
poj^s van gebakken aarde.
Maar d« inhoud van de sarcophaag was
interessanter dan het uiterlijk.
Thi U schy'rt de raam te zijn geweett van
do scboorp, die in dit gruf was neergelegd LU
zestiechonderd jiren geleden.
Zij was begraven, g'kleed in een onderkleed
en turr'q'ie, alles rijk geborduurd. De kleuren
er van nebben heel weirig geleden, door het
langdurig onderaardsch verbi^f, en de
teekenirg van de broderitën is bewotderenswaardig
fiji en smaakvol.
Een mai tel ligt over het kleei gespreid en
een licht roode gazen sluier is om het hoof!
gedrapeerd, ds slippen hangend op de schouders.
Dik bruin haar, hier en daar doormepgd
met enkele zilverwitte, schy'nen door den tluier
haen.
DJ handen zijn ontvleps^, de kleine voeten
omklead met leeren panu fïMs, waarop een kruis
is geborduurd, waarvan het verguldsel nog
duidelyk is te zien.
Het nauwe kelder ja dat de laatste rust
plaats van Thi i's hield omsloten, was van rood
gebakken steen, hermetisch afgesloten van de
buiter.lucbt.
Naast het lijk lagen voorwerpen die haar
waarïChy'nl^k tijdets haar leven dierbaar
waren geweest.
Ein kruis, armbanden, een collier van fijn
bewerkte s-teenjw, en een rozenkrans.
B'ijkbaar hoorde de doode dus tot den cbrihtelijken
godsdienst. Op haar bors lag een klein raanr'ja
en een beker in rieten etui. Blijkbaar waren
dit attributen, betoorende by de begrafenis
van een christen !
laimerc, de heilige Hierory.ious zeide: «Nie
mand kan gplulkig wordfn genoemd, dis niet
in hrt bezit is van pen deel van het lichaam
van Christus ver.at in een rieten koifja, en
zyn bloei in een bek«r do^r riet uitgeven l"
In de rabyheid van Th;'i i was de at achoreet
Sérapion begraven, die als n?a'telaar hekend is
Bij wijze van heiliging, had hy' een ijzeren
band otn het midden, die zeer nauw was.
Groo'e ij jeren ringen omgaven armen en beenen,
het lichaam is g< huid in een lang, zwart gewaad.
Zooals man weet, waren er gedurende de
eerste eeuwen van onzs jirirtelling veler, die
door zelfpjjniging de eeuwige gelukzaligheid
hoopten deelachtig te worden.
Sommigen liepen met bloote voeten op harde,
Bcherpgepur.te steer.en, terwijl anderen weer
zoo weinig mogelijk voelstl tot zich ramer.
deze premier aan 't hoofd staan we voor
niets, letterlijk voor niets! En waarlijk
dat mag gezegd worden. Immers dadelijk
daarop vervolgt Kuyper's troonrede: »Een
regeling tfgen invaliditeit en ouderdorn (ie)
in voorbereiding'. Is 't niet verbazing
wekkend ! »Eeu regeling tegan invaliditeit',
dat laat ik nog gaan bij de enorme hoogte
waarop de genetskunst, en vooral de
natuurgeneeskunst langzamerhand komt te
staan; maar een regyling te^en den ouder
dom". Ndetn het mij niet kwalijk, dat is
mij toch wat kras! II :t is waar, deze
regeling is nog maar ia voorbereiding".
Da reeks van proefnemingen schijnt no^
niet afgesloten; doch er bestaat onge
twijfeld alle hcop, misschien wel zeker
heid van slagen, andeis had men da Ko
ningin dit niet thans reeds laten zeggen. Nu,
dat zal me een wereld geven, waar het
calvinisme ons wil ^zegenen met een eeu
wige jeugd ! Dat Kuyper tot iets groots in
staat ea voor iets groots bestemd was. ik heb
het altijd vermoed. DJC'I d>et hij djzj
belofte gestand, inderdaad, dan overtreft
hij mijne verwachting, die toch al zoo
stout was.
*
* *
Het heeft mijn vaderlandslievend hart
niet weinig gestreeld, te mogen vernemen
dat ome gezant te Constantinopel dea heer
Serfp-'on schijnt den vootkeur te hebben.
gezever, aan het drpgen van y'zeren,
nanws'uitends rirgen om het lichaam.
Ot der de graven, waarin vrouwelyke mammie
zijn gevoi.der, is er een die schiyfcter, ten
minste een geletterde is geweest
B ij k baar behoorde ze tot den aanzienleken.
stand, daar haar kleedirg zeer kootbaar is
Naast baar lagen verscheiden tafelijes van
was, zooals men die in oude tijjen gebruikte
en opschrijf boe) j ?s waarin allerlei
aanteekelingea waren gemaakt betriffende aardrijks
kunde en taalotferiirgen.
Hoedanig zou de gee^tely'ke ontwikkeling
vari da se »gele«rde vrouw" zyn geweest?
Watwaren baar lievelirgsvakken en vanwaar kreeg
ze de hulpbroni en bij haar studies ? .. .
Zy was' blijkbaar jorg toen zy werd
nedergelegd in de grafsponde, wai.t haar kastanje
bruine haren zyn niet gemengd met witte of
grijze.
Dat zy crq'iet was, b!y'kt uit de kostbare
bracelelten er net halsstoer, die l y' haar werden
gevonden.
Behalve de vondst van deze en andere mum
mies, is de verzameling in het Museum Guimet,
ten hoogste interessant door hetgeen er te zien
is, op het gebied van kindeikleeren en poppen
uit dien tijd.
De poppen zijn allen van hout, groot en
lomp, maar de kleeding is juist als die van
haar kleine meêsteretj 3.
Man staat versteld, van het geduld en den
ty'H, besteed aan he_t borduren en garneeren
van die kleir,e klêedirgitukjes. Waarlijk,
metige elegante vrouw uit onzen tijd, zon geen
kwaad fi.juur in de salots maken, als zy zich
kleedde naar het model van die houten
miuiatuurdametjes, van voor zestienhonderd jaar
geleden l
Als een coi fectie- magazijn!:ouder het ge
heim wist van de ver?aanligirg dier ragfijne
gazen sti ffjn, dan zou zijn fortuin gemaakt zyn !
Op i er van, is een allegorische voor
stelling van de vier jaargetijden allerfraaist
uitgevoerd.
Men moge veel zeggen van den eenvoud in
de eerste christeneeuwen, door de volgelingen
van den grooten Meester betoond!
Als men ziet, hoe weinig er van dien een
voud spreekt, uit de gedane vondsten, dan
komt men tot andere gedachten. In de graven
worden evengoed als kruisen en heilige
rietenmanf'j^s gevonden, poaierdoopj?0, waarop me
talen spiegeltjes zijn bevestigd l
Doo j es met een zeker pastei o ai de oogleden
te verven. Valsche haren om den haardos
weelderiger te doen schijnen, dan deze in
werkelijkheid is, en einduly'k friseertangetjes
en voorwerijfts om het haar te onduleeren.
Men ziet net: Er is Liets nieuws or.der de
zon, en het is dwaas en onverstandig, het
verledene te verhtffjn ten koste van het tegen
woordige l
VERA.
Een Jubilaeum.
De firma Veen te Sneek vierde 11. Dinsdag
den 75m ve j lardag harer oprichtirg. Zij i»
«en der oudste en meest btkende
Nederlandsche fabrieken van cacao en chocolade.
In den beginne werd in .die fabriek de aloud»
chocolaad gumaakt, in de bekende witte pakjes
gemerkt met letters A?AA enz. en?.
Liter werJ er cacao in poeder gtfabric«erd,
die om haar fijne en goede kwaliteit beroemd
wer1.
M e t den tyd medegaande en zich steeds uit
breidende, bracht de firma Veen, de sedert
zeer gezochte geconceLtreerde waterciocolade,
de chucolat artist'qae t>n andere nieuwigheden
iv. den handel. Hat toenemend debiet maakte
een uitbreiding der lokaliteiten noodzakelijk ;
de 75 jiriga is daarom in een nienw pakje
gestoken, en kan iiu weer aan alle eiachea
voldoe».
ikt is altijd een verblijdend verschijnsel,
wanneer ean industriëale onderneming zóó
lang bestaa', en het pleit zoowel voor de
deugdelijkheid van haar fabrikaat als voor de
goede verstandhouding van werkvolk en patroon.
MiMiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiiimMMiiiHiiiiiimit
v. Weckherlin niet alleen ons land, maar
ook Zweden, Noorwegen en Denemarken
zal vertegenwoordigen bij het Hof van
Arbitrage i'n het Venezuela geschil.
Zoo fciet men weer, als in 's Vaderland»
roemruchte dagen, onze staatslieden geëerd.
Europa komt bij ons te leen.
Nu weer om Weckherlin.
Maar hoe opmerkelijk, dat het toeval
ons in staat stelt deze diplomatieke kracht
een wijle af te staan.
Immers er heerecht nu juist een toestand
in het Tarksche land, dat er voor het
verblijf van een Nederlandsen gezant te
(Jjnstantinopel geen enkele reden kan
bestaan.
Ook voor onze landgenooten is het daar
zoo rustig en veilig.
En hoe gelukkig dat Weckherlin in zijn
vacantiedagen, ter verhooging van de eere
zijns lands, zich voor Scandinaviëter be
schikking stelt, om lauweren te plukken
tijdens zijn siesta.
Dat de erkentelijke Nederl. Regeering,
hem, ook na zijn arbeid, in zijn rustdagen,
nog een maandje schenke om uit te blazen
zoo is mijn bescheiden wensch. Mocht het
in de Turksche hoofdstad eens beginnen
te rooken of te branden, we hebben daar
toch nog onzen verdienstelijken Kawas....