Historisch Archief 1877-1940
Nö. T369
DE AMSTERDAMMER 'WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
In den aanvang van uw Laatste
onderechrifije spreekt gij van »dit uitgesponnen
drama" ? van »de rol _van beleediger, die ik
u op Iring";-eenvoudig omdat ik tegen uw
aanvallen ben opgekomen en EERHERSTEL
heb gtërscht.
Meent ge nu werkelijk, dat ge, door iets
ecbampers in uw woorden .te leggen, u kunt
schooLwasschen voor diegenen uwer lezers,
die, evenals ik, een .goeden naam het hoogste
schatten, dat zij in deze wereld te verwerven
hebben ?
Nog bedenkelijker 'klinkt bet slot uwer
woon'en: «Elke zin meer geeft den heer
De Koo licht stof voor een kwart kolom
druks' in deze courant. Onze maat werd
bem tiet karig toegemeten; ongaarne
1 zouden wij hem er aan moeten herinneren,
dat ook hijzelf, niet minder dan de man
van wien hij hierboven schrijft, >een krant
te zpter beschikking beeft."
Gy geeft hiermede dus te kennen, dat
Jiet nog genade is, als gij iemaLd tweemaal
een kolom in uw blad toestaat, dien eij in
dataelfde blad de kroon van het hoofd hebt
trachten te rukken.
?Onze maat werd bera niet karig
toege?meten," zoo zegt gij. 't Is wat fraais !
Gij hebt mij niets toegemeten, maar gij hebt
jriij rii«t mogen weigeren, en dat ook niet
durven doen, omdat gij wel wist, hoe uw
«igen publiek u zou veroordeelen, als gij
bem, dien gij voor loos lintig, giftig venijnig
en mm hadt uitgemaakt, nog hei recht van
antwoord ontzei, bovendien !
Gij dreigt verder geen schrijven van mii
te ?zullen opnemen, omdat ik z«lf een blad
te DjiJBer beschikking heb... Dat wil dus
aeggen : ik maak u zwart in de N'.euive
Courant antwoordt gy nu maar elders.
O, eerlijke journalist!
Ik begiijp het, dat mijn antwoorden u
niet aangenaam waren. Maar zoudt gij
denken, dat deze uwe laatste grove
ooJrandigheid mij zou weerhouden nogmaah
bij -u aan te kloppen, als ik meende dat
mijn eer gebood uw lezers verder in te
lichten ?
Intneschen uw dreigement komt te laat.
Vreeedet gij zóó, dat ik vcor uw lezers
ook uw laatste- autwoordje nog begeerde
toe te lichten ?
Waartoe zou het d:enen ?
Er staat immers geen syllabe van
be.teekenis ter argumerjteering in. Dat ik
geheel -in den voim._ dien ik steeds bexig,
d. i. kort en krachtig, zoo duidelijk als
noodig en mogelijk was, Kips' streven heb
in herinnering gebracht! ik behoefhttniet
nog eens voor hen te vermelden ; en al
ever.min hun te doen weien, dat ik al zeer
xtlden met dien redacteur gepolemiseerd heb,
en het reeds veel is, als ik, buiten de
tol verbond-quaestie, eenmaal in 't jaar aan
dien gedecoreerde heb gedacht; 100
weinig heupen mij »de stukken van weers
kanten"!! Uw lezers, die mijn verweer ge
volgd hebben, en u voor de derde maal in
deze aangelegenheid aan het werk zien,
?weten nu wel waarom gij zooveel onjuist
heden schrijft, en ge u aan bespottelijke
overdrijving schuldig maakt. Wat doet men
niet in de benauwdheid?
Met mijn schrijven in uw blad heb
ik mijn doel bereikt. Al had ik liever dezen
strijd niet behoeven te voeren met vol
doening zie ik er op terug. En dat is niet
omdat ik roemen wil in eigen kracht. Daar
voor was het werk te licht. Want in al de
jaren van mijn redacteur zijn, heb ik nogal
eens journalistieke schutters ontmoet;doch
wie zag ooit iemand,die zich blootgaf als gijt!
DE MELKJONGEN,
DOOB
CLARA. VIEBIG.
Viy naar htt Duit.~ch, door M. v. O.
(Slot).
Zooals reeds zoo vaak had by toen ook weer
hier stil g< leund gettaan om met begeerigen
blik de leverworsten te bekeken die ('aar, achter
't raam, opgehangtn waren, 't Was niet voor
zichzelf dat hij daar zoo hevig E aar verlangde,
ofechoon by ervan watertandde ! Neen, 't was
voor Pluto, d:e, door vliegen en ongedierte
gekw ld, in den hoek voor zy'n hok lag met
de torg uit den muil, al'jjd hongerig en
dorstig. Wie zou hem ook te eten gever,? Zjjn
haa?, de lomper; koopman Lehrrann, wiens kar
hij eiken dag door de straten moest voort
trekken, wis 'n gierigaard, die Lauwelijks voor
zichzelf 't hoog noodige kocht en niets voor
zijn hond over had. EQ arme Hans had weinig
te missen ; 't t>tuk van zijn boterham was 'n
k'eice tap \oor Pluto's gr^oten muil.
Den vorigen dag dan, v as Lehmann met
«ijc kar aan komen sukkelen. De kar was
ho^g bepakt met volgepropte zakken, de man
slenterde er naast. De hond was uitgeput en
kon hasust i iet meer voort de straat steeg
hier wat h\j hield stil en bleef s'aan.
Korst ! wil je wel verder gaan. jou luilak !"
Het dier beproefde san te zetten strekte
met «lic inspanning de magere leden uit, de
athterpooten pal neerzettende maar te ver
geefs ! de kar verroerde niet.
,Wil ja wel trekken! j u rekel!" De man
gaf het dier 'n si hop in de zyde, vloekte en
raasde. Pluto schokte op, spande alte krachten
in, trok aan, waarby zijn achterlijf bijna over
den grond sleepte de kar rolde 'n eindje
voort bleef toen weer sfaan. Hygend en
sidderend legde de hond zich neer.
Vervloekt l!" Buiten zichzelf van drift en
woede, lichtte de man nu zyn been op en met
den hak van zij a laars, beukte hij rechts en
links tegen den kop van 't arme beest; 'n
kreunend gejank daed zich hooren en
ook 'n schreeuw weerklonk.
Hans Stibike was snel van het winkelr&am
gesprongen en had zich tusscaen den hond en
zyn baas gedrongen; zijn zwakke handen had
den den man aan zijn jas getrokken: Niet
schoppen, meneer Lehmann! niet schoppen,
toch ! O God I die arme Piuto !"
Op eens voelde Hans 'n paar flinke oorvijgen
en snauwde de lompenkoopman hem toe:
Wil j 3.wel «til zijn en je niet mat
andermar s zaken bemoeien, jou rakker I"
Weer 'n schep de hond richtte zich
wankelend op, rukte trok en largzaam
langzaam nol ie de kar verder.
Met brandende ooger, zieisbedroefd, had de
jongen hem nagestaard; toen was hij weer
teruggeslopen naar het venster van den slagerswinkel
en had maar aldoor naar de worst gekeken.
Die danste voor z'n oogen, knikte wenkte
bergelde heen en weer. v O! als Piuto, die
arme mishandelde Pluto, die worst 's kon heb
ben ... Ei vandaa» had Hins Stibike gestolen !
De and TJ jongecs hadden met den vinger
raar hem gewezen ... 't was hem of zelfs de
musschen 't van de daken fj'lpten: .Dief!
Dief l" Ds inspecteur zou 't aai valer
verteil- n...
En toch glansde 'n blij triomfeerer de
uitdrukkirg in de beschreide oogen van den knaap.
Hij keek schuw om en haalde to^n vlug van
onder zijn tong 'n vijfrigpfennigstukje te voor
schijn. Krampachtig kneep hij 't in zijn hand
vasf, ging snel den slagerswinkel in, waar hij
'n oogenblikje later uitkwam met 'n klein
p kje, \óór in syi kiel weggestopt. Voort
stormde by, alsof iemand hem achtervolgde ...
Nu was hij o J de binnenplaa's waar het even
stil en somber was als alle middagen om dii n
tijd ; maar Hans kwam 't voor, alsof 't er nu
licht en zonnig was. Zyn bleek gezichtje gloeide
van opgewondenheid, zyn hart bonsde 'n
nooit gevoelde blijheid d?ed hem alles vergeten
wit hem te wichten stond: scheldwoorden,
bedreigingen en slagen l Met 'n onderdrukt
lachje hurkte hij op z'n ki,ieën voor 't hon
denhok neer en drukte den grooten, harigen
knp van zyn vriend aan zyn hijgende borst:
Pluto, m'n hondeke ! Nou heb ik wat voor j 3!"
Tranen sprorgen hem in de ongen toen hy de
builen op den kop en de gezwollen striemen
in het vel van den hnnd voelde: Heeft hij je
zóó erg geranseld, Pluto ? die kwaje kerel !
Huil nou m&ar riet, m'n beestje l Huil nou
maar niet ! Hier heb ja worst! Wat zeg je
daar EOU wel van?? Lekkere leverworst!!"
De hond snuffMde, z'n 004911 schitterden, hij
opende z'n muil en, stralen 1 van vreugde
reikte tlans hem het eene stuVje worst r,a 't
andere. DJ hapjes werden hoe langer hoe
kleiner tot hït laatste er geweest wa?;
en nog altijd snuffelde de hond begeerig raar
mér.
Op! nou is 't heelenaal óp! Pluto; 't was
ook geen groot stuk voor vijftig ptennig ! Nou
heb je 't binnen. EQ nou kan hy me slaan !"
En of Hans Stib.ke geslagen werd, toen de
vader van den inspecteur thuis kwam on
barmhartig wread zonder gerade...
Jou vtrvloekte bengel! jju dief !" De vader
smeet hem op den grjnd; z^jn arm was lam
geworden van het slaan en nu trapte hy, blind
van woede op het kind, dat, met
ineengetrokken bsenen over den vloer rolde. Waar is
dat geld? zul je 't nou zeggen? Wdar is 't?
Jong n ! ik sla je nog dood l!"
Htibike! om Goissvil, Stibike!" en huilend
trachtte de moeder den arm van. den razende
vast te houden. Je doet 'm nog 'n ongeluk
aan! Hy zal 'r kreupel van worden en wat
dan? Stibike man! schei in Godsnaam uit l"
Ze schreide en schremwde luid en de kleine
kinderen deden even hard mee.
Stil! hou ja mond! M'n eerlijke raam! Is
dat m'n loon omdat ik, om jou te plezieren,
dien aangenomen heb, toen ik met ja trouwde l
Wat gaat die bengel my' aan? Die diel! ik
sla 'm nog morsdood!"
Stibike l"
Stilte!!" 'n Stomp 'n stoot en de
Van de ijzingwekkende hoogte, die gij
beklommen waart, om vandaar uw verplette
rend woordje »min" mij toe te donderen,
zij t ge afgetuimeld; daar ligt gij nu, en
wriemelt en wroet nog ten beeije om te
toon en hoe frisch gij wel zjjt. Uat hetu
goed bekome. Tot later, misschien.
.J. DE KOO.
Onze artist.
Wanneer men mij eens goed meent te
moeten raker, wordt er op gewezen, dat
het succes van bet Weekblad niet aan j
mij, maar aan Braakensiek's medewerking
te danken of te wijten is.
Zoo geschiedde het ook nu weer. Want
de opmerking is evenmin oorspronkelijk,
als de »giftige pijlen" het zijn, waarvan in
dit artikel sprake is.
»De populariteit, waarin zijn weekblad
zich verheugt, mag wellicht behalve aan
Braakensiek's voortreffelijke
caricatuurkucst, voor een deel aan zijn scherp en
oorspronkelijk critisch talent te danken
zijn: hij is een af breker zonder weerga,
meettal onkwetsbaar bovendien, wijl hij
een bruikbare oplossing voor het geval dat
hij onderhanden neemt, nooit aan zijn pen
ontsnappen laat."
Het is zoo, de man die alles zóó
precies weet, werd hier op eenmaal iets
voorzichtiger: vwelliclif' heeft ook de heer
de Koo door zijn schrijven eenig aandeel
aan de venverving van dit succes.
Gelukkig bestaat er voor mij dus toch
ook rog een kantje!
Of het noodig is, om mij voor mijne
ijdelheid te straffen, dergelijke beschou
wingen te houden, weet ik niet; het schijnt
zoo. Dat ik van die ondeugd in dit
verband ooit blijk zal hebben gegeven, ge
loof ik echter niet.
liet is waar, de populariteit van het
Weekblad ia bijzonder groot, en dat Braaken
siek's buitengewoon talent, daar voor" een
belangrijk deel oorzaak van is, ik zelf heb
dat nimmer betwijfeld.
Welk een voordeel het voor een blad
is den teekenaar aan zich verbonden te
hebben, die in zijn eigen land heerscht, en
in het buitenland zoo hoog geëerd wordt,
behoifi niemand mij te zeggen. Verleden
week schretf nog John Grand C.irteret in L°,
Malin, over een reproductie van de plaat
van 6 Sept : »Chaque semaine, en grandes
compositions, Ie elessinateur Braakensiek,
un des nuitres de la carica'ure iran^ère,
fait ainsi ciéfiler les .énements du jour.
C'est, si l'on peut s'exprimer ainsi, la
earicature-tableau." Dat er in de politieke
wereld van Nederland menschen zijn, die
ons dit voordeel niet gunnen, en
jaloerschheid dezulken wel eens een bitter woordj 3
doet ppreken, wie begrijpt het niet ? Waar
lijk dat is gemakkelijk te vergeven.
En dan weten deze ontstemde zielen nog
lang niet alle?.
Ik kan hun, zonder een zweem van
overdrijving, verzekeren, dat de samen
werking met den heer Braakensiek, zelfs
afgezien van de buitengewone populariteit,
die hij aan het Weekblad helpt verschaffen
voor mij is: een der heerlijkheden mijns
levens. Hoe weinig journalisten kennen
als ik, bij ervaring, de weelde van jaren
achtereen gemeenschappelijk te mogen
werken met een hartelijk kameraad, een
trouw vriend, een man van gelijke geestes
richting, die met zoo zeldzaam talent, zoo
warme toewijding en zoo groot vernuft door
zijn teekenstift de denkbeelden helpt ver
kondigen, die zijn blad lief zijn!
Zend uw pijlen maar op mij af die
niet giftig zijn. Zeker, ik ban te benijden.
Maar het is nog altijd zoo: boter benijd
dan beklaagd.
J. d. K.
Sociale,
iiiiiiiiiiiirmiiiiiiiiii
Een jiMeninin ie Nederl,
Den 20sten September zal er te Amster
dam een landelijke bijeenkomst plaats
hebben van vak vereer; igi n g?n, ter herden
king van het 10jarig bestaan van het
Nationaal Arbeidersstcretariaat in
Nederlard.
Waar zoo dikwijls in deze rubriek
mededeelicgen en beschouwingen zijn gewijd
aan de arbeiders beweging en vakorgani
satie in het buitenland, daar kotnt het n<ij
wel de moeite waard voor, om bij deze
gelegenheid omtrent dit lichaam, 't welk een
niet onbelangrijke rol in de Ncnlerland<che
arbeidere beweging gedurende de laatste 10
jaren heeft gespeeld, het een en acder mede
te deel en.
In het jaar 1891 werd op het Interna
tionaal Congres te Brussel besloten om
overal waar dit mogelijk was, "Arbeids
secretariaten" op te richten, t»-n doel heb
bende, de verbinding der arbeiders inter
nationaal te bevorderen.
Uitvoering gevende aan deze opdracht,
noodigde ele desiijds bi-staande
tociasildemocratische bond den 9 len Juli 1893
een aantal vakhonden uit tot eene bijeen
komst. O>k de R. K. Volksbond, Alg.'Ned.
Wcrkl. Verbond en »P<Uriinoi,ium" werden
uitgenoodigd, maar dez.cn bedankten Aan
dpze oproep gaven gevolg: Alg. Ne.leii.
Typograf'eiibjnd, Ned Sigarenmakersbocd,
Spoorwegvereen. »8. V.", Alg. Nel. Tim
merlieden bond. Meubelraakersbond,
BorsteJmakersbond, Diamantbewerkers- vereen, en
dan de uitnoodiger: de Soc. Dem. Bocd.
Door deze organisaties werd het NationaRl
Arbeidssecretariaat den 27 Augustus 1893
opgericht. Oorspronkelijk werd de taak
van het N. A. S. ops< vat als correspon
dentie orgaan en inlichiirgen bureau
tusschen binnen- en buitei land, en weid het
Secretariaat waargenomen door Chr.
Oorrelisstn, die toen was ledacteur van Recht
voor Allen.
Langzamerhand werd dit N. A. S. het
centraalpunt, vooral van de A'iisterdainsche
socialistische arbeidersbeweging. De
vakorganisat'es vonden er steun, en v<schil
lende acties gingen dan ook van r;iar uit,
zoodat in 1895 reeds 22 organisaties waren
aangesloten nie-t 15 728 ledeii, welk aantal
in 1890 tot 31 organisaties rnet 18 700
leden was gestegen.
Maar in 1893 ontbrandde de etrijd
tusgchen de beide socialistische fiacties, de
Bium::iiiiiimiiiiinnfn?i MIU MUUU» MIMMMIU utimtmnnli
vrouw tuimelde op zij. Haar fchort voor 't ge
laat getrokken, kroop ze in dtn versten hoek,
hurkte daar neer en stopte de vi eers in de
oorer.'; ze kon het geschrei van haar jongen
niet aanhooren.
Eindely'k hielJ de wocst-razende op en wierp
zich i itge,.ut, hijgend, op de rustbink.
M'n eerlijke naan doof ZQJ'
schobbfjak, en daarbij zoo dom! kan nilis
antwoorden ! Maar de inspacteur zag aan
my dadelyk wel wian hij vóór/ich hal. Stnikp,
zei hij ik zie wel dat jij 'n faboenli^k
mensch bent, zei hij. 0:n jou plezier te doen,
zal ik 'c nog 's met den jongen pro^eerep,
maar zóó ;ets ma» dan o )k nooit meer
voorkomen, of... Bsngel, heb j i 't i ou ver
staan? Ik z?j ja nog 's: als ja 't ooit wér
dost, sla ik j? >ibben kapof, bejrrpeK ? Kn
zoo iets moest mij overkomen, mij, Gottlieb
Stibike, m'n het Ie leven lang heb ik me fat
soenlijk gedragen daar is r.iets op me te
zegden ik w?rk me half dood en door
zoo'a bengel, zo'j'n duf... maar ik ben 'n man
van eer... van eer .."
De laatste w< orden we-dsn rog slechts
onduide'ijk ges'ameld. Hij had op weg naar da
melkinric'iting niet verzuimd meer dan n
bartversterkin^ te neuen en rp den terug
weg weer. Spuedig wis hij ingeslapen . ..
De sterren glinste-den aan den hemel; n
er van schitterde vlak boven de binnerplaats
toen Hans Stibïke langzsam de keldertrap
opkroop; loopan kon hij niet, al zijn ledematen
deden hem onbeschrijflijk pijn. Tastend zocht
hij zijn weg naar het hondenhok en tchreieni
zonk bij naast Pluto neer; de?e likte hem
zacht kr-orrend en str-kte z'ch toen naast hem
neer. Zóó lagen ze; beiden geslagen, mos
uitgeput ? gebroken ... Ei bo/en hen
tchitterje een gouien ster; mair die zagen ze niet..
Maineke, waar is nou de gro-chen? Je
hebt toc'i so DS tiet alweer lange vlrg' rs gehad?"
En de koetsier tchu .de hein heftig heen en
weer.
Ik heb 'm niet, heusch, geloof me, ik heb
'm niet weggenomen, heusch niet! O God! O
God!!" En. schreiend tojnde Hans Stibike z'n
leege handen.
Ze sto: den op straat naast den melk wagen;
'n koude herfstwind rukte de gele bladere a
van de boomen en jaagde ze dwarrelend om
hua voeten. De knaap rille in z'n dunnen kiel
en stond nu te trillen zelf gelijk aan 'n
verwelkt blad.
Ik heb 'm werkelijk niet ! Och, beste meneer
SAulze, ik smeek je, klaag me niet aan!
Heusch, ik hf-b 'm ciet! Ik heb 'm niet !. Ik
heb 'm niet l! '
Bui'en zichzelf van angst, herhaalde de jon
gen steeds dezelfde woorden.
Dat is makkelyk zeggen!'' beweerde de
koetsier; waar is dan 't geld ? Neen, kom
me> naar 't bureau, dat moet ik aangeven."
En hy pakte den jongen bij zijn kraag.
Waar was het geldstuk gebleven? Misschien
gevallen, mogelyk was er bij de betaling 'n
vergissing voorgekomen in ieder geval ont
brak er een groschen aan het door Hans
ontvargen geld, en die ns gestolen had, was
?revolutionaire" etn de «parlementaire". De
S. D. A. P. die in dat jaar gesticht werd,
sloot zich onmiddellijk bij het N. A S aan.
Wat was natuurlijker dan dat, waar vooral
in Amsterdam de voormannen dezer beide
richtingen verzameld waren, de vinnige
strijd tusschen beide fractiën werd over
gebracht ook binnen het N. A. S. Dit gaf
tot herhaalde kibbelarijen aanleiding,
zoodat in 1897 he.t N. A. S. besloot, dat van
toen at allén vakorganisaties bij hen
aangesloten mochten zijn, en dus de beide
politieke [artijen het N. A. S. moesten
verlatep.
Van toen af bewoog zich het N. A. S.
ongeveer uitsluitend op het terrein der
vakorganisatie. Ia 1899 werd besloten, den
secretaris gtheel voor de functie vrij te
maken, en de heer G. van Erke>l werd als
gesalarieerd bestuurder aangesteld. Het
was een tijd van geweldige beroering onder
ele vakvereenigingen. Allerwege hadden
stakingen plaats, en bijna overal werd
daarbij het N. A. S betrokken, zoodat
alras da ne gesalarieerde het werk niet
af kon, en in 1900 de president Van Zome
ren, en spoedig daarop in 1901, ook de
penningmeester Bonnet werden aangesteld
als gesalarieerde bestuurders 1).
Htt werd nu en dan vrijwel een sta
kingsmanie. Indien een groep werklieden
den arbeid neerlegde, werd daarvan on
middellijk kennis gegeven aan het bestuur
van het N A. S. Dit zorjd direct ren
zijner mar.nen, en steunde door middel
van lijsten, zoowel als uit de kas. Eertt
bedroeg de contributie ? l per 100 leden
per jaar. In 1896 werd dit verhoogd tot
J 250, tnaar de uitgaven voor de tahijke
stakingen werden telkens grooter, en de
kas bleef imaaer ledig. Om nu wat ruimer
in het geJd te komen, werd in 1898 be
sloten, om raast deze ? 250 per 100 leden
ook nog te s orten 2% cent per lid en per
week, en daarvoor een bij reglement vast
gesteld bedrag uit te keeren aan stakers
en uitgeslotei.en. Maar juist toen werd er
nog ruér op de uukeeringen van het N. A.
S vertrouwd, en werd er meermalen
gef-taakt door arbeiders, die van zichzelf niets
ha ilen wat op weeratandskaa geleek !
Gedurende de 10 jaar kwam aldus bij
het N. A. S in de bom van ? 105,813 24^,
aan contributie en vrijwillige bijdrager1.
A-ftn stakers en irtgeslotenen werd
uitgekeer l ? 12773378. Van de overige
? 3S079-1GJ4 Wi-rd voor salarissen enz;.
? 29700 besteed. Het N A. S. houdt zijn
fcantoor aan de Rjzengracht 163 waar
twee lokaal'jes ter bescnikking zijn, en
waar archief en bibliotheek zijn geborgen.
In het verloop d-jzer tien jaren hadden
er on''er de, bij he-t N. A. S. aangesloten
vereen ig in gen, 190 weikstakingen plaats,
waarvan de uiuias bekend is Er waren
hij betrokken 20201 ptrsonen, waarvan
788 vrouwen. Gewonten werden 90 werk
stakingen en uitflui.ingen, 39 werden in
der mint,e geschikt, 5(3 werden verloren.
Het ledental wat in 1897 ongeveer 15 1)00
bedroeg, daalde in het daarop volgende
jaar, wegens de afscheiding der socialistische
fracties, tot 12950. In 1900 waren er aan
gesloten 4i organist ie i met 12441 leden,
in 1902 48 orginisatis met 10520 leden.
O.ider den geweldigen invloed der fen-te
spoorwegstaking, in Januari dezes jaars,
1) Sedert is de pre.-ident Van Zomeren
overleden en ver var gen door den heer W.
Anmerlaap, terwijl tbat.s nog een 4 !e persoon,
tijdelijk, als ambtei.aar is aangesteld.
stellig de schuld'ge ; hem wilde men niet me«r
gelooven.
Ik ontsla je uit den dienst en wel op «taan
den voet," zei de irppecteur. Ji vader zal ik
het melden."
Wankelerd als een dronkeman liep Hans
door de welbekende stra'en. Z? geloofden hem
niet wilden him piet gelosven wat nii?
'n Zinnelooze angst maakte zich van, hem
meester, 't Was ot hij op nieuw de s'agen
voel l», hem toen, van den JOUWT, door zyn vader
toegebracht en waaronder tij bijna bezweken
was; ru was het berfst geworden, maw de
builen op z'n mager, zwak lichaam waren
nauwelijks genezen.
In z'n verbeelding hoords hy weer t vloeken
en razen van den va ter 't jammeren d' r
moeder en zijn eigen steunen en schreien.
't Koude zweet brak hein uit en druppelde
langs zijn slauen i eer. Duizelig sloot hij de
oogen ?waar zou hij zich bergen?? Waar
heen?? Zou h(j z ch in 't Gi lewald verber
gen tusschen dj pijnboomen of achter het
struikgewas ? Maar ze zouden hem vinden. Zou
hij in da ui'gestrekie hei, raar voor de stad,
ergens zien weg te kruipen? Ze zouden hem
toch vinden .. . Zou hij wegloopen ; ergens heen
in de wijde werald ? Maar ach ! tóch zcuden
ze hem wel vinden ....
Met wanhoop in z'n ziel en doodsbleek kwam
hij thuis; hij vertelde niets ze zouden het
nog vroeg genoej hooren.
Wat fccheelt je jongen?" vropg de moeder,
terwy'l ze met haar luwe werkhand over zijn
haar streek; ze hield van hem, ofschoon ze
't haast nooit durfde te toonen, maar nu was
de vader niet thuii.
Ben je soms ziek ?"
Hvj knikte zwijgend, kroop in 't smalle bed,
dat hij 's rachta met de kleinere broer'jes deelen
morst, en keerde het hoofd naar den muur.
Zóó lag hy zonder zich te verroeren, badend
in het zweet, de handen onder de deken
krampachtig gevouwen. Bidden kon hij niet,
dat was hij niet gewoon en wat zou hy bidden ?
De angsr, da wanhopige angst die hem vervulde
was te macht;g.
's Avonds laat kwam de vader geheel dron
ken thuis. Waar is de jongen V" stamelde by.
Hans trok bevend de deken over z'n hoofd
en waagde het nauwelijks adem te haler.
Hij is ziek," zei demoeder.
Zoo ! Nou, wacht maar morgen
morgen ... die vervloekte bengel!. .." De man
liet zich op bed neervallen en snurkte dadely'k.
Morgen I Zou hij 't al weten ? of nog niet ?
In hevige koorts lag de jongen te rillen ;
met wijd open, glanzende o.ogen staarde hij in
't donker. Hy kon niet slapen; 'n brandend
verlangen, ni nog machtiger dan zyn angst,
beheerschte hem, 'n smachten om zyn zwaar
gloeiend hoofd tegen iemand aan te vlijen ?
bescherming te zoeken Pluto l Met die
gedachte kwam opeens 'n glimlach op zijn
gelaat. Ja, die was goed en vriendelijk. Mor
gen heel vroeg, zou hy naar hem toe gaan,
naar Pluto Pluto ... Zyn gedachten wer
den verward, in zyn verbeelding zag hy' allerlei
voorstellingen en alty'd was Pluto daarbij ;
langzamerhand sliep hy in, de magere handjes
die een enorme opwekking was tot orga
nisatie, steeg het aantal der aangesloten.
organisaties eensklaps tot 76, en haar
ledental tot 17,000. Maar dat was
slecbte wm tonen duur. Toen in April de
algemeene werkstaking uitliep in een
del: acle als nooit te voren, smolten de
organisaties, die zoo plotseling sterk waren
geworden, weder im>en, bovendien scheidde
zich d« Alg. Ned. Typ. Bond ook nog om
fiaancieele redenen van net Secretariaat
af, zoodat thars het ledental is gedaald
tot slechts 10.000. De contributie is in 1901
weer herzien. Dévaste uitkeering aan
stakers _en uitgeslotenen, die onhoudbaar
bleek, is afgeschaft, daarvoor is in de
plaats gekomen een contributie van i'A cent
per lid en per week zonder meer, evenwel
zonder dat daarvan stakers of uitgestotenen
behoeven te worden gesteund. Rekent men
thans, dat er 10000 aangeslotenen zijn, die
per week dus pi. m. ? 150 contributie storten
waarvan 4 personen een wekelij kt-eh salaris
genieten van ? 18, dan kan men wel
nagaan dat er voor woninghuur, corres
pondentie, drukwerk enz. xiet zoo heel veel
overblijft I
Mag men dus beweren, dat het N. A. S.,
na zyn 10-jarig bestaan, aan zijn doel:
het middelpunt te worden van de
Nederlandeche vakorganisatie, heeft beantwoord ?
Het antwoord daarop kan niet toestemmend
zijn. Tal van groote en flujke organisaties
staan nog stee ds buiten het N. A. S :
Diamautbewerkersbond. Timmer liedenhond,
Sigaren rnakersbondTypografeiibond,
Sehildersbond, TI xt elarbeidertbond, en zeer
veel plaatselijke organisaties. Waar zulk
een aantal organisaties, die de eigenlijke
vaki rganisatie vormen, staan buiten het
N. A S , daar kan men van het N. A. S.
als van een »niiddenp'Jiit" der vakbeweging
zeker niet spreker. En voor die scheiding
bestaan allerlei redenen. De samenstelling
van het N. A. S. is immer zeer gebrekkig
geweest, zoowel wat de stemmingswijze
aangaat als de financiën, maar de voor
naamste reden is, dat het N. A. S. iramer
min' of meer onder anarchiaii^chen invloed
hetlt gesiaar, en zich steeds óf vijandig,
t' onverschillig heeft gedragen trgetiover
de arbeidswetgeving. Dit heelt de sociaal
democraten zoowel als vele anderen die,
hoewel geen sociaaldemocraat, toch in de
arbeidswetgeving een werkzaam middel
zien tot lotsverbetering voor de arbeiders
klasse, steeds antipathiek tegenover het
N. A. S. geplaatst, en heftige polemiek van
de zijde van Het Volk is er meermalen het
ge.volg van geweest. Van de grootere bonden
zijn uu alleen tog aa[ gesloten dt
Soheepseii Bootwerkersbonil en de
Btkke;sgezellenboud. Dd Lindarbeidersbond is wel
eveneems een groote organisatie, maar zij
betaalt slechts de helft contributie. De
overige zijn allemaal kleinere bonden en
vereenigingen.
Zoo is het dus riet onder zeer vreugde
volle omstandigheden, dat <l;t lichaam zijn
10 jarig bestaan gedenkt. Er is thans, op
de laatste jaarvergidering, eere commissie
benoemd, om de statuten zóó te herzien, dat
eraan de bezwaren der organisaties kan wor
den tegemoet gekomen. Die commissie is
thans haar werk begonnen. Gelukt het haar
inderdaad, het N. A. S. zóó te
reorganise-eren, dat de bezwaren tegen de toetreding,
voor zoover deze bestonden in statuut
bepalingen, uit den weg te ruimen, en de
genoemde organisaties tot toetreding te
bewegen, dan zou daarmee cok de contri
butie aanmerkelijk verlaagd kunnen
worNMMIIHtnmlIlllflIllllllllllllllllllHIflIllllllllttlllllnlIllllltllllllllll
op de deken gevouwen, de mond half open.
'c Was nog heel vroeg toen by wakker werd;
hy had vast geslapen, 'n Bleek maanlicht scheen
buiten ; geen morgerschemering nog. Zachtjes
stond hy op, wa?cote en kam Ie zich geluidloos,
maar nut metr zorg <iaa gewoonlijk. Met z'n
blauwen kiel aan en z'n pet met groenen ratd
op het hopfj sloop by door de kaoier en langs
moeder's bed; t adr bleef hij even staan en
kei k ra ,r haar... toen s il en zachtjes de
deur uit...
Meneer Stibike snurkte zoo zwaar en luid
alsof het r.og midden in den racht was, toen
zijn vrouw opeens met schrik wakker werd door
'n luid geschreeuw; dat kwam van de binnen
plaats: Stibike! Vrouw S ibike !"
Wat was er toch gaasde ? De kinderen ia
bed werden ook wakk. r en begonnen te huilen.
Nog elaapdronken sprong de vrouw uit bed,
schoot 'n rok aan en liep op bloote voeten E aar
het verster; daar werd ook al tegen de ruiten.
getrommeld: Stibike ! Vrouw Stibike l"
Wat is er toch gebeurd?" De vrouw begon
te sidderen ; dat geroep klonk zóó verschrikt,
zóó onheilspellend!
Kom toch gauw buiten ! gauw dan toch !
je jongen ... daar is iets gebeurd !"
Wat is het?" Ds schrik verlamde haar
ledematen, z;j riep haar "man: Stibike, sta
toch op!" Maar deze keerde zich naar den
anderen kant en snurkte door.
Daar buiten werd het roepen al luider en
luider; verschillende stemmen spraken vt-rward
door elkaar en daartusschen klonk 'n akelig,
lang aangehouden hondengfjank. Sidderend en
bevend trekt de vrouw haastig wat Weeren
aan. Nu komt ze buiten ; 'n algemeen geroep
klinkt haar tegemoet. In den hoek bij het hon
denhok staan ze allen bijeen geschaard.
Wat is er dan toch in Oodsraam gebeurd ?"
'n 0/igeluk, vrouw Stibike! Je jjngan...
God in den Hemel!..."
Hans ir'
Men wy'kt op zy om de moeder door te
laten en nu weerkliLkt op eens van haar lip
pen 'n doordringende kreet van ontzetting, die
door de binnenplaats weergalmt, 't
Hondengehuil antwoordt er op.
Boven bet hondenhok steekt 'n verroeste
ijzeren kram in den muur en daaraan schom
melt aan 'n zwart leeren riem hangend, het
magere lichaam van 'n jongetje in blauw linnen
kiel; de pet is op dea grond gevallen, de
ochtendkoelte strykt over het vaalblonde
klamme haar. De mond staat open ... de oogen
zijn gebroken ... Als 'n razende hapt de hond
naar de banger de beentjes... hij kan ze niet
bereiken. Dan gaat hy' liggen, heft den kop op
en begint weer klagend te huilen. Hy laat
niemand naderbij komen.
Op het donkere planken beschot van het
hondenhok staat door 'n kinderhand in groote
letters met kry't geschreven :
Ik heb de groschen toch niet gestolen;
zorg goed voor Pluto.
HAKS STIBIKE,
Mettjongen."