De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 20 september pagina 3

20 september 1903 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Nö. T369 DE AMSTERDAMMER 'WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. In den aanvang van uw Laatste onderechrifije spreekt gij van »dit uitgesponnen drama" ? van »de rol _van beleediger, die ik u op Iring";-eenvoudig omdat ik tegen uw aanvallen ben opgekomen en EERHERSTEL heb gtërscht. Meent ge nu werkelijk, dat ge, door iets ecbampers in uw woorden .te leggen, u kunt schooLwasschen voor diegenen uwer lezers, die, evenals ik, een .goeden naam het hoogste schatten, dat zij in deze wereld te verwerven hebben ? Nog bedenkelijker 'klinkt bet slot uwer woon'en: «Elke zin meer geeft den heer De Koo licht stof voor een kwart kolom druks' in deze courant. Onze maat werd bem tiet karig toegemeten; ongaarne 1 zouden wij hem er aan moeten herinneren, dat ook hijzelf, niet minder dan de man van wien hij hierboven schrijft, >een krant te zpter beschikking beeft." Gy geeft hiermede dus te kennen, dat Jiet nog genade is, als gij iemaLd tweemaal een kolom in uw blad toestaat, dien eij in dataelfde blad de kroon van het hoofd hebt trachten te rukken. ?Onze maat werd bera niet karig toege?meten," zoo zegt gij. 't Is wat fraais ! Gij hebt mij niets toegemeten, maar gij hebt jriij rii«t mogen weigeren, en dat ook niet durven doen, omdat gij wel wist, hoe uw «igen publiek u zou veroordeelen, als gij bem, dien gij voor loos lintig, giftig venijnig en mm hadt uitgemaakt, nog hei recht van antwoord ontzei, bovendien ! Gij dreigt verder geen schrijven van mii te ?zullen opnemen, omdat ik z«lf een blad te DjiJBer beschikking heb... Dat wil dus aeggen : ik maak u zwart in de N'.euive Courant antwoordt gy nu maar elders. O, eerlijke journalist! Ik begiijp het, dat mijn antwoorden u niet aangenaam waren. Maar zoudt gij denken, dat deze uwe laatste grove ooJrandigheid mij zou weerhouden nogmaah bij -u aan te kloppen, als ik meende dat mijn eer gebood uw lezers verder in te lichten ? Intneschen uw dreigement komt te laat. Vreeedet gij zóó, dat ik vcor uw lezers ook uw laatste- autwoordje nog begeerde toe te lichten ? Waartoe zou het d:enen ? Er staat immers geen syllabe van be.teekenis ter argumerjteering in. Dat ik geheel -in den voim._ dien ik steeds bexig, d. i. kort en krachtig, zoo duidelijk als noodig en mogelijk was, Kips' streven heb in herinnering gebracht! ik behoefhttniet nog eens voor hen te vermelden ; en al ever.min hun te doen weien, dat ik al zeer xtlden met dien redacteur gepolemiseerd heb, en het reeds veel is, als ik, buiten de tol verbond-quaestie, eenmaal in 't jaar aan dien gedecoreerde heb gedacht; 100 weinig heupen mij »de stukken van weers kanten"!! Uw lezers, die mijn verweer ge volgd hebben, en u voor de derde maal in deze aangelegenheid aan het werk zien, ?weten nu wel waarom gij zooveel onjuist heden schrijft, en ge u aan bespottelijke overdrijving schuldig maakt. Wat doet men niet in de benauwdheid? Met mijn schrijven in uw blad heb ik mijn doel bereikt. Al had ik liever dezen strijd niet behoeven te voeren met vol doening zie ik er op terug. En dat is niet omdat ik roemen wil in eigen kracht. Daar voor was het werk te licht. Want in al de jaren van mijn redacteur zijn, heb ik nogal eens journalistieke schutters ontmoet;doch wie zag ooit iemand,die zich blootgaf als gijt! DE MELKJONGEN, DOOB CLARA. VIEBIG. Viy naar htt Duit.~ch, door M. v. O. (Slot). Zooals reeds zoo vaak had by toen ook weer hier stil g< leund gettaan om met begeerigen blik de leverworsten te bekeken die ('aar, achter 't raam, opgehangtn waren, 't Was niet voor zichzelf dat hij daar zoo hevig E aar verlangde, ofechoon by ervan watertandde ! Neen, 't was voor Pluto, d:e, door vliegen en ongedierte gekw ld, in den hoek voor zy'n hok lag met de torg uit den muil, al'jjd hongerig en dorstig. Wie zou hem ook te eten gever,? Zjjn haa?, de lomper; koopman Lehrrann, wiens kar hij eiken dag door de straten moest voort trekken, wis 'n gierigaard, die Lauwelijks voor zichzelf 't hoog noodige kocht en niets voor zijn hond over had. EQ arme Hans had weinig te missen ; 't t>tuk van zijn boterham was 'n k'eice tap \oor Pluto's gr^oten muil. Den vorigen dag dan, v as Lehmann met «ijc kar aan komen sukkelen. De kar was ho^g bepakt met volgepropte zakken, de man slenterde er naast. De hond was uitgeput en kon hasust i iet meer voort de straat steeg hier wat h\j hield stil en bleef s'aan. Korst ! wil je wel verder gaan. jou luilak !" Het dier beproefde san te zetten strekte met «lic inspanning de magere leden uit, de athterpooten pal neerzettende maar te ver geefs ! de kar verroerde niet. ,Wil ja wel trekken! j u rekel!" De man gaf het dier 'n si hop in de zyde, vloekte en raasde. Pluto schokte op, spande alte krachten in, trok aan, waarby zijn achterlijf bijna over den grond sleepte de kar rolde 'n eindje voort bleef toen weer sfaan. Hygend en sidderend legde de hond zich neer. Vervloekt l!" Buiten zichzelf van drift en woede, lichtte de man nu zyn been op en met den hak van zij a laars, beukte hij rechts en links tegen den kop van 't arme beest; 'n kreunend gejank daed zich hooren en ook 'n schreeuw weerklonk. Hans Stibike was snel van het winkelr&am gesprongen en had zich tusscaen den hond en zyn baas gedrongen; zijn zwakke handen had den den man aan zijn jas getrokken: Niet schoppen, meneer Lehmann! niet schoppen, toch ! O God I die arme Piuto !" Op eens voelde Hans 'n paar flinke oorvijgen en snauwde de lompenkoopman hem toe: Wil j 3.wel «til zijn en je niet mat andermar s zaken bemoeien, jou rakker I" Weer 'n schep de hond richtte zich wankelend op, rukte trok en largzaam langzaam nol ie de kar verder. Met brandende ooger, zieisbedroefd, had de jongen hem nagestaard; toen was hij weer teruggeslopen naar het venster van den slagerswinkel en had maar aldoor naar de worst gekeken. Die danste voor z'n oogen, knikte wenkte bergelde heen en weer. v O! als Piuto, die arme mishandelde Pluto, die worst 's kon heb ben ... Ei vandaa» had Hins Stibike gestolen ! De and TJ jongecs hadden met den vinger raar hem gewezen ... 't was hem of zelfs de musschen 't van de daken fj'lpten: .Dief! Dief l" Ds inspecteur zou 't aai valer verteil- n... En toch glansde 'n blij triomfeerer de uitdrukkirg in de beschreide oogen van den knaap. Hij keek schuw om en haalde to^n vlug van onder zijn tong 'n vijfrigpfennigstukje te voor schijn. Krampachtig kneep hij 't in zijn hand vasf, ging snel den slagerswinkel in, waar hij 'n oogenblikje later uitkwam met 'n klein p kje, \óór in syi kiel weggestopt. Voort stormde by, alsof iemand hem achtervolgde ... Nu was hij o J de binnenplaa's waar het even stil en somber was als alle middagen om dii n tijd ; maar Hans kwam 't voor, alsof 't er nu licht en zonnig was. Zyn bleek gezichtje gloeide van opgewondenheid, zyn hart bonsde 'n nooit gevoelde blijheid d?ed hem alles vergeten wit hem te wichten stond: scheldwoorden, bedreigingen en slagen l Met 'n onderdrukt lachje hurkte hij op z'n ki,ieën voor 't hon denhok neer en drukte den grooten, harigen knp van zyn vriend aan zyn hijgende borst: Pluto, m'n hondeke ! Nou heb ik wat voor j 3!" Tranen sprorgen hem in de ongen toen hy de builen op den kop en de gezwollen striemen in het vel van den hnnd voelde: Heeft hij je zóó erg geranseld, Pluto ? die kwaje kerel ! Huil nou m&ar riet, m'n beestje l Huil nou maar niet ! Hier heb ja worst! Wat zeg je daar EOU wel van?? Lekkere leverworst!!" De hond snuffMde, z'n 004911 schitterden, hij opende z'n muil en, stralen 1 van vreugde reikte tlans hem het eene stuVje worst r,a 't andere. DJ hapjes werden hoe langer hoe kleiner tot hït laatste er geweest wa?; en nog altijd snuffelde de hond begeerig raar mér. Op! nou is 't heelenaal óp! Pluto; 't was ook geen groot stuk voor vijftig ptennig ! Nou heb je 't binnen. EQ nou kan hy me slaan !" En of Hans Stib.ke geslagen werd, toen de vader van den inspecteur thuis kwam on barmhartig wread zonder gerade... Jou vtrvloekte bengel! jju dief !" De vader smeet hem op den grjnd; z^jn arm was lam geworden van het slaan en nu trapte hy, blind van woede op het kind, dat, met ineengetrokken bsenen over den vloer rolde. Waar is dat geld? zul je 't nou zeggen? Wdar is 't? Jong n ! ik sla je nog dood l!" Htibike! om Goissvil, Stibike!" en huilend trachtte de moeder den arm van. den razende vast te houden. Je doet 'm nog 'n ongeluk aan! Hy zal 'r kreupel van worden en wat dan? Stibike man! schei in Godsnaam uit l" Ze schreide en schremwde luid en de kleine kinderen deden even hard mee. Stil! hou ja mond! M'n eerlijke raam! Is dat m'n loon omdat ik, om jou te plezieren, dien aangenomen heb, toen ik met ja trouwde l Wat gaat die bengel my' aan? Die diel! ik sla 'm nog morsdood!" Stibike l" Stilte!!" 'n Stomp 'n stoot en de Van de ijzingwekkende hoogte, die gij beklommen waart, om vandaar uw verplette rend woordje »min" mij toe te donderen, zij t ge afgetuimeld; daar ligt gij nu, en wriemelt en wroet nog ten beeije om te toon en hoe frisch gij wel zjjt. Uat hetu goed bekome. Tot later, misschien. .J. DE KOO. Onze artist. Wanneer men mij eens goed meent te moeten raker, wordt er op gewezen, dat het succes van bet Weekblad niet aan j mij, maar aan Braakensiek's medewerking te danken of te wijten is. Zoo geschiedde het ook nu weer. Want de opmerking is evenmin oorspronkelijk, als de »giftige pijlen" het zijn, waarvan in dit artikel sprake is. »De populariteit, waarin zijn weekblad zich verheugt, mag wellicht behalve aan Braakensiek's voortreffelijke caricatuurkucst, voor een deel aan zijn scherp en oorspronkelijk critisch talent te danken zijn: hij is een af breker zonder weerga, meettal onkwetsbaar bovendien, wijl hij een bruikbare oplossing voor het geval dat hij onderhanden neemt, nooit aan zijn pen ontsnappen laat." Het is zoo, de man die alles zóó precies weet, werd hier op eenmaal iets voorzichtiger: vwelliclif' heeft ook de heer de Koo door zijn schrijven eenig aandeel aan de venverving van dit succes. Gelukkig bestaat er voor mij dus toch ook rog een kantje! Of het noodig is, om mij voor mijne ijdelheid te straffen, dergelijke beschou wingen te houden, weet ik niet; het schijnt zoo. Dat ik van die ondeugd in dit verband ooit blijk zal hebben gegeven, ge loof ik echter niet. liet is waar, de populariteit van het Weekblad ia bijzonder groot, en dat Braaken siek's buitengewoon talent, daar voor" een belangrijk deel oorzaak van is, ik zelf heb dat nimmer betwijfeld. Welk een voordeel het voor een blad is den teekenaar aan zich verbonden te hebben, die in zijn eigen land heerscht, en in het buitenland zoo hoog geëerd wordt, behoifi niemand mij te zeggen. Verleden week schretf nog John Grand C.irteret in L°, Malin, over een reproductie van de plaat van 6 Sept : »Chaque semaine, en grandes compositions, Ie elessinateur Braakensiek, un des nuitres de la carica'ure iran^ère, fait ainsi ciéfiler les .énements du jour. C'est, si l'on peut s'exprimer ainsi, la earicature-tableau." Dat er in de politieke wereld van Nederland menschen zijn, die ons dit voordeel niet gunnen, en jaloerschheid dezulken wel eens een bitter woordj 3 doet ppreken, wie begrijpt het niet ? Waar lijk dat is gemakkelijk te vergeven. En dan weten deze ontstemde zielen nog lang niet alle?. Ik kan hun, zonder een zweem van overdrijving, verzekeren, dat de samen werking met den heer Braakensiek, zelfs afgezien van de buitengewone populariteit, die hij aan het Weekblad helpt verschaffen voor mij is: een der heerlijkheden mijns levens. Hoe weinig journalisten kennen als ik, bij ervaring, de weelde van jaren achtereen gemeenschappelijk te mogen werken met een hartelijk kameraad, een trouw vriend, een man van gelijke geestes richting, die met zoo zeldzaam talent, zoo warme toewijding en zoo groot vernuft door zijn teekenstift de denkbeelden helpt ver kondigen, die zijn blad lief zijn! Zend uw pijlen maar op mij af die niet giftig zijn. Zeker, ik ban te benijden. Maar het is nog altijd zoo: boter benijd dan beklaagd. J. d. K. Sociale, iiiiiiiiiiiirmiiiiiiiiii Een jiMeninin ie Nederl, Den 20sten September zal er te Amster dam een landelijke bijeenkomst plaats hebben van vak vereer; igi n g?n, ter herden king van het 10jarig bestaan van het Nationaal Arbeidersstcretariaat in Nederlard. Waar zoo dikwijls in deze rubriek mededeelicgen en beschouwingen zijn gewijd aan de arbeiders beweging en vakorgani satie in het buitenland, daar kotnt het n<ij wel de moeite waard voor, om bij deze gelegenheid omtrent dit lichaam, 't welk een niet onbelangrijke rol in de Ncnlerland<che arbeidere beweging gedurende de laatste 10 jaren heeft gespeeld, het een en acder mede te deel en. In het jaar 1891 werd op het Interna tionaal Congres te Brussel besloten om overal waar dit mogelijk was, "Arbeids secretariaten" op te richten, t»-n doel heb bende, de verbinding der arbeiders inter nationaal te bevorderen. Uitvoering gevende aan deze opdracht, noodigde ele desiijds bi-staande tociasildemocratische bond den 9 len Juli 1893 een aantal vakhonden uit tot eene bijeen komst. O>k de R. K. Volksbond, Alg.'Ned. Wcrkl. Verbond en »P<Uriinoi,ium" werden uitgenoodigd, maar dez.cn bedankten Aan dpze oproep gaven gevolg: Alg. Ne.leii. Typograf'eiibjnd, Ned Sigarenmakersbocd, Spoorwegvereen. »8. V.", Alg. Nel. Tim merlieden bond. Meubelraakersbond, BorsteJmakersbond, Diamantbewerkers- vereen, en dan de uitnoodiger: de Soc. Dem. Bocd. Door deze organisaties werd het NationaRl Arbeidssecretariaat den 27 Augustus 1893 opgericht. Oorspronkelijk werd de taak van het N. A. S. ops< vat als correspon dentie orgaan en inlichiirgen bureau tusschen binnen- en buitei land, en weid het Secretariaat waargenomen door Chr. Oorrelisstn, die toen was ledacteur van Recht voor Allen. Langzamerhand werd dit N. A. S. het centraalpunt, vooral van de A'iisterdainsche socialistische arbeidersbeweging. De vakorganisat'es vonden er steun, en v<schil lende acties gingen dan ook van r;iar uit, zoodat in 1895 reeds 22 organisaties waren aangesloten nie-t 15 728 ledeii, welk aantal in 1890 tot 31 organisaties rnet 18 700 leden was gestegen. Maar in 1893 ontbrandde de etrijd tusgchen de beide socialistische fiacties, de Bium::iiiiiimiiiiinnfn?i MIU MUUU» MIMMMIU utimtmnnli vrouw tuimelde op zij. Haar fchort voor 't ge laat getrokken, kroop ze in dtn versten hoek, hurkte daar neer en stopte de vi eers in de oorer.'; ze kon het geschrei van haar jongen niet aanhooren. Eindely'k hielJ de wocst-razende op en wierp zich i itge,.ut, hijgend, op de rustbink. M'n eerlijke naan doof ZQJ' schobbfjak, en daarbij zoo dom! kan nilis antwoorden ! Maar de inspacteur zag aan my dadelyk wel wian hij vóór/ich hal. Stnikp, zei hij ik zie wel dat jij 'n faboenli^k mensch bent, zei hij. 0:n jou plezier te doen, zal ik 'c nog 's met den jongen pro^eerep, maar zóó ;ets ma» dan o )k nooit meer voorkomen, of... Bsngel, heb j i 't i ou ver staan? Ik z?j ja nog 's: als ja 't ooit wér dost, sla ik j? >ibben kapof, bejrrpeK ? Kn zoo iets moest mij overkomen, mij, Gottlieb Stibike, m'n het Ie leven lang heb ik me fat soenlijk gedragen daar is r.iets op me te zegden ik w?rk me half dood en door zoo'a bengel, zo'j'n duf... maar ik ben 'n man van eer... van eer .." De laatste w< orden we-dsn rog slechts onduide'ijk ges'ameld. Hij had op weg naar da melkinric'iting niet verzuimd meer dan n bartversterkin^ te neuen en rp den terug weg weer. Spuedig wis hij ingeslapen . .. De sterren glinste-den aan den hemel; n er van schitterde vlak boven de binnerplaats toen Hans Stibïke langzsam de keldertrap opkroop; loopan kon hij niet, al zijn ledematen deden hem onbeschrijflijk pijn. Tastend zocht hij zijn weg naar het hondenhok en tchreieni zonk bij naast Pluto neer; de?e likte hem zacht kr-orrend en str-kte z'ch toen naast hem neer. Zóó lagen ze; beiden geslagen, mos uitgeput ? gebroken ... Ei bo/en hen tchitterje een gouien ster; mair die zagen ze niet.. Maineke, waar is nou de gro-chen? Je hebt toc'i so DS tiet alweer lange vlrg' rs gehad?" En de koetsier tchu .de hein heftig heen en weer. Ik heb 'm niet, heusch, geloof me, ik heb 'm niet weggenomen, heusch niet! O God! O God!!" En. schreiend tojnde Hans Stibike z'n leege handen. Ze sto: den op straat naast den melk wagen; 'n koude herfstwind rukte de gele bladere a van de boomen en jaagde ze dwarrelend om hua voeten. De knaap rille in z'n dunnen kiel en stond nu te trillen zelf gelijk aan 'n verwelkt blad. Ik heb 'm werkelijk niet ! Och, beste meneer SAulze, ik smeek je, klaag me niet aan! Heusch, ik hf-b 'm ciet! Ik heb 'm niet !. Ik heb 'm niet l! ' Bui'en zichzelf van angst, herhaalde de jon gen steeds dezelfde woorden. Dat is makkelyk zeggen!'' beweerde de koetsier; waar is dan 't geld ? Neen, kom me> naar 't bureau, dat moet ik aangeven." En hy pakte den jongen bij zijn kraag. Waar was het geldstuk gebleven? Misschien gevallen, mogelyk was er bij de betaling 'n vergissing voorgekomen in ieder geval ont brak er een groschen aan het door Hans ontvargen geld, en die ns gestolen had, was ?revolutionaire" etn de «parlementaire". De S. D. A. P. die in dat jaar gesticht werd, sloot zich onmiddellijk bij het N. A S aan. Wat was natuurlijker dan dat, waar vooral in Amsterdam de voormannen dezer beide richtingen verzameld waren, de vinnige strijd tusschen beide fractiën werd over gebracht ook binnen het N. A. S. Dit gaf tot herhaalde kibbelarijen aanleiding, zoodat in 1897 he.t N. A. S. besloot, dat van toen at allén vakorganisaties bij hen aangesloten mochten zijn, en dus de beide politieke [artijen het N. A. S. moesten verlatep. Van toen af bewoog zich het N. A. S. ongeveer uitsluitend op het terrein der vakorganisatie. Ia 1899 werd besloten, den secretaris gtheel voor de functie vrij te maken, en de heer G. van Erke>l werd als gesalarieerd bestuurder aangesteld. Het was een tijd van geweldige beroering onder ele vakvereenigingen. Allerwege hadden stakingen plaats, en bijna overal werd daarbij het N. A. S betrokken, zoodat alras da ne gesalarieerde het werk niet af kon, en in 1900 de president Van Zome ren, en spoedig daarop in 1901, ook de penningmeester Bonnet werden aangesteld als gesalarieerde bestuurders 1). Htt werd nu en dan vrijwel een sta kingsmanie. Indien een groep werklieden den arbeid neerlegde, werd daarvan on middellijk kennis gegeven aan het bestuur van het N A. S. Dit zorjd direct ren zijner mar.nen, en steunde door middel van lijsten, zoowel als uit de kas. Eertt bedroeg de contributie ? l per 100 leden per jaar. In 1896 werd dit verhoogd tot J 250, tnaar de uitgaven voor de tahijke stakingen werden telkens grooter, en de kas bleef imaaer ledig. Om nu wat ruimer in het geJd te komen, werd in 1898 be sloten, om raast deze ? 250 per 100 leden ook nog te s orten 2% cent per lid en per week, en daarvoor een bij reglement vast gesteld bedrag uit te keeren aan stakers en uitgeslotei.en. Maar juist toen werd er nog ruér op de uukeeringen van het N. A. S vertrouwd, en werd er meermalen gef-taakt door arbeiders, die van zichzelf niets ha ilen wat op weeratandskaa geleek ! Gedurende de 10 jaar kwam aldus bij het N. A. S in de bom van ? 105,813 24^, aan contributie en vrijwillige bijdrager1. A-ftn stakers en irtgeslotenen werd uitgekeer l ? 12773378. Van de overige ? 3S079-1GJ4 Wi-rd voor salarissen enz;. ? 29700 besteed. Het N A. S. houdt zijn fcantoor aan de Rjzengracht 163 waar twee lokaal'jes ter bescnikking zijn, en waar archief en bibliotheek zijn geborgen. In het verloop d-jzer tien jaren hadden er on''er de, bij he-t N. A. S. aangesloten vereen ig in gen, 190 weikstakingen plaats, waarvan de uiuias bekend is Er waren hij betrokken 20201 ptrsonen, waarvan 788 vrouwen. Gewonten werden 90 werk stakingen en uitflui.ingen, 39 werden in der mint,e geschikt, 5(3 werden verloren. Het ledental wat in 1897 ongeveer 15 1)00 bedroeg, daalde in het daarop volgende jaar, wegens de afscheiding der socialistische fracties, tot 12950. In 1900 waren er aan gesloten 4i organist ie i met 12441 leden, in 1902 48 orginisatis met 10520 leden. O.ider den geweldigen invloed der fen-te spoorwegstaking, in Januari dezes jaars, 1) Sedert is de pre.-ident Van Zomeren overleden en ver var gen door den heer W. Anmerlaap, terwijl tbat.s nog een 4 !e persoon, tijdelijk, als ambtei.aar is aangesteld. stellig de schuld'ge ; hem wilde men niet me«r gelooven. Ik ontsla je uit den dienst en wel op «taan den voet," zei de irppecteur. Ji vader zal ik het melden." Wankelerd als een dronkeman liep Hans door de welbekende stra'en. Z? geloofden hem niet wilden him piet gelosven wat nii? 'n Zinnelooze angst maakte zich van, hem meester, 't Was ot hij op nieuw de s'agen voel l», hem toen, van den JOUWT, door zyn vader toegebracht en waaronder tij bijna bezweken was; ru was het berfst geworden, maw de builen op z'n mager, zwak lichaam waren nauwelijks genezen. In z'n verbeelding hoords hy weer t vloeken en razen van den va ter 't jammeren d' r moeder en zijn eigen steunen en schreien. 't Koude zweet brak hein uit en druppelde langs zijn slauen i eer. Duizelig sloot hij de oogen ?waar zou hij zich bergen?? Waar heen?? Zou h(j z ch in 't Gi lewald verber gen tusschen dj pijnboomen of achter het struikgewas ? Maar ze zouden hem vinden. Zou hij in da ui'gestrekie hei, raar voor de stad, ergens zien weg te kruipen? Ze zouden hem toch vinden .. . Zou hij wegloopen ; ergens heen in de wijde werald ? Maar ach ! tóch zcuden ze hem wel vinden .... Met wanhoop in z'n ziel en doodsbleek kwam hij thuis; hij vertelde niets ze zouden het nog vroeg genoej hooren. Wat fccheelt je jongen?" vropg de moeder, terwy'l ze met haar luwe werkhand over zijn haar streek; ze hield van hem, ofschoon ze 't haast nooit durfde te toonen, maar nu was de vader niet thuii. Ben je soms ziek ?" Hvj knikte zwijgend, kroop in 't smalle bed, dat hij 's rachta met de kleinere broer'jes deelen morst, en keerde het hoofd naar den muur. Zóó lag hy zonder zich te verroeren, badend in het zweet, de handen onder de deken krampachtig gevouwen. Bidden kon hij niet, dat was hij niet gewoon en wat zou hy bidden ? De angsr, da wanhopige angst die hem vervulde was te macht;g. 's Avonds laat kwam de vader geheel dron ken thuis. Waar is de jongen V" stamelde by. Hans trok bevend de deken over z'n hoofd en waagde het nauwelijks adem te haler. Hij is ziek," zei demoeder. Zoo ! Nou, wacht maar morgen morgen ... die vervloekte bengel!. .." De man liet zich op bed neervallen en snurkte dadely'k. Morgen I Zou hij 't al weten ? of nog niet ? In hevige koorts lag de jongen te rillen ; met wijd open, glanzende o.ogen staarde hij in 't donker. Hy kon niet slapen; 'n brandend verlangen, ni nog machtiger dan zyn angst, beheerschte hem, 'n smachten om zyn zwaar gloeiend hoofd tegen iemand aan te vlijen ? bescherming te zoeken Pluto l Met die gedachte kwam opeens 'n glimlach op zijn gelaat. Ja, die was goed en vriendelijk. Mor gen heel vroeg, zou hy naar hem toe gaan, naar Pluto Pluto ... Zyn gedachten wer den verward, in zyn verbeelding zag hy' allerlei voorstellingen en alty'd was Pluto daarbij ; langzamerhand sliep hy in, de magere handjes die een enorme opwekking was tot orga nisatie, steeg het aantal der aangesloten. organisaties eensklaps tot 76, en haar ledental tot 17,000. Maar dat was slecbte wm tonen duur. Toen in April de algemeene werkstaking uitliep in een del: acle als nooit te voren, smolten de organisaties, die zoo plotseling sterk waren geworden, weder im>en, bovendien scheidde zich d« Alg. Ned. Typ. Bond ook nog om fiaancieele redenen van net Secretariaat af, zoodat thars het ledental is gedaald tot slechts 10.000. De contributie is in 1901 weer herzien. Dévaste uitkeering aan stakers _en uitgeslotenen, die onhoudbaar bleek, is afgeschaft, daarvoor is in de plaats gekomen een contributie van i'A cent per lid en per week zonder meer, evenwel zonder dat daarvan stakers of uitgestotenen behoeven te worden gesteund. Rekent men thans, dat er 10000 aangeslotenen zijn, die per week dus pi. m. ? 150 contributie storten waarvan 4 personen een wekelij kt-eh salaris genieten van ? 18, dan kan men wel nagaan dat er voor woninghuur, corres pondentie, drukwerk enz. xiet zoo heel veel overblijft I Mag men dus beweren, dat het N. A. S., na zyn 10-jarig bestaan, aan zijn doel: het middelpunt te worden van de Nederlandeche vakorganisatie, heeft beantwoord ? Het antwoord daarop kan niet toestemmend zijn. Tal van groote en flujke organisaties staan nog stee ds buiten het N. A. S : Diamautbewerkersbond. Timmer liedenhond, Sigaren rnakersbondTypografeiibond, Sehildersbond, TI xt elarbeidertbond, en zeer veel plaatselijke organisaties. Waar zulk een aantal organisaties, die de eigenlijke vaki rganisatie vormen, staan buiten het N. A S , daar kan men van het N. A. S. als van een »niiddenp'Jiit" der vakbeweging zeker niet spreker. En voor die scheiding bestaan allerlei redenen. De samenstelling van het N. A. S. is immer zeer gebrekkig geweest, zoowel wat de stemmingswijze aangaat als de financiën, maar de voor naamste reden is, dat het N. A. S. iramer min' of meer onder anarchiaii^chen invloed hetlt gesiaar, en zich steeds óf vijandig, t' onverschillig heeft gedragen trgetiover de arbeidswetgeving. Dit heelt de sociaal democraten zoowel als vele anderen die, hoewel geen sociaaldemocraat, toch in de arbeidswetgeving een werkzaam middel zien tot lotsverbetering voor de arbeiders klasse, steeds antipathiek tegenover het N. A. S. geplaatst, en heftige polemiek van de zijde van Het Volk is er meermalen het ge.volg van geweest. Van de grootere bonden zijn uu alleen tog aa[ gesloten dt Soheepseii Bootwerkersbonil en de Btkke;sgezellenboud. Dd Lindarbeidersbond is wel eveneems een groote organisatie, maar zij betaalt slechts de helft contributie. De overige zijn allemaal kleinere bonden en vereenigingen. Zoo is het dus riet onder zeer vreugde volle omstandigheden, dat <l;t lichaam zijn 10 jarig bestaan gedenkt. Er is thans, op de laatste jaarvergidering, eere commissie benoemd, om de statuten zóó te herzien, dat eraan de bezwaren der organisaties kan wor den tegemoet gekomen. Die commissie is thans haar werk begonnen. Gelukt het haar inderdaad, het N. A. S. zóó te reorganise-eren, dat de bezwaren tegen de toetreding, voor zoover deze bestonden in statuut bepalingen, uit den weg te ruimen, en de genoemde organisaties tot toetreding te bewegen, dan zou daarmee cok de contri butie aanmerkelijk verlaagd kunnen worNMMIIHtnmlIlllflIllllllllllllllllllHIflIllllllllttlllllnlIllllltllllllllll op de deken gevouwen, de mond half open. 'c Was nog heel vroeg toen by wakker werd; hy had vast geslapen, 'n Bleek maanlicht scheen buiten ; geen morgerschemering nog. Zachtjes stond hy op, wa?cote en kam Ie zich geluidloos, maar nut metr zorg <iaa gewoonlijk. Met z'n blauwen kiel aan en z'n pet met groenen ratd op het hopfj sloop by door de kaoier en langs moeder's bed; t adr bleef hij even staan en kei k ra ,r haar... toen s il en zachtjes de deur uit... Meneer Stibike snurkte zoo zwaar en luid alsof het r.og midden in den racht was, toen zijn vrouw opeens met schrik wakker werd door 'n luid geschreeuw; dat kwam van de binnen plaats: Stibike! Vrouw S ibike !" Wat was er toch gaasde ? De kinderen ia bed werden ook wakk. r en begonnen te huilen. Nog elaapdronken sprong de vrouw uit bed, schoot 'n rok aan en liep op bloote voeten E aar het verster; daar werd ook al tegen de ruiten. getrommeld: Stibike ! Vrouw Stibike l" Wat is er toch gebeurd?" De vrouw begon te sidderen ; dat geroep klonk zóó verschrikt, zóó onheilspellend! Kom toch gauw buiten ! gauw dan toch ! je jongen ... daar is iets gebeurd !" Wat is het?" Ds schrik verlamde haar ledematen, z;j riep haar "man: Stibike, sta toch op!" Maar deze keerde zich naar den anderen kant en snurkte door. Daar buiten werd het roepen al luider en luider; verschillende stemmen spraken vt-rward door elkaar en daartusschen klonk 'n akelig, lang aangehouden hondengfjank. Sidderend en bevend trekt de vrouw haastig wat Weeren aan. Nu komt ze buiten ; 'n algemeen geroep klinkt haar tegemoet. In den hoek bij het hon denhok staan ze allen bijeen geschaard. Wat is er dan toch in Oodsraam gebeurd ?" 'n 0/igeluk, vrouw Stibike! Je jjngan... God in den Hemel!..." Hans ir' Men wy'kt op zy om de moeder door te laten en nu weerkliLkt op eens van haar lip pen 'n doordringende kreet van ontzetting, die door de binnenplaats weergalmt, 't Hondengehuil antwoordt er op. Boven bet hondenhok steekt 'n verroeste ijzeren kram in den muur en daaraan schom melt aan 'n zwart leeren riem hangend, het magere lichaam van 'n jongetje in blauw linnen kiel; de pet is op dea grond gevallen, de ochtendkoelte strykt over het vaalblonde klamme haar. De mond staat open ... de oogen zijn gebroken ... Als 'n razende hapt de hond naar de banger de beentjes... hij kan ze niet bereiken. Dan gaat hy' liggen, heft den kop op en begint weer klagend te huilen. Hy laat niemand naderbij komen. Op het donkere planken beschot van het hondenhok staat door 'n kinderhand in groote letters met kry't geschreven : Ik heb de groschen toch niet gestolen; zorg goed voor Pluto. HAKS STIBIKE, Mettjongen."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl