Historisch Archief 1877-1940
1370
DEAMSTERDAMMEB WEEKBLAD VOOR NE D E RL AND.
stone was 83 toen hij zijn laatste ministerie
samenstelde. £a hij kan, ia afwachting
van deae hoogste voldoening van eijne
eerzucht, zijn politiek jasje nog wel eens,
of desnoods meermalen, keeren of ver
wisselen.
Zooveel is zeker: Chamberlain's ver-f
d«ujaing van het tooneel is slechts een
femle. De vraag is maar, wanneer wij
deeea meester in beginselloosheid, dezen
virtaoas in unscrupulousmss, zullen zien
terugkeeren. Misschien zullen wij dan
nog met weemoed aan den philosofischen
Balfour terugdenken.
"Brief Bit Utrecht,
door JAS VAN 'T STICHT.
Er .zijn, of schy'nen hier plannen aanhangig
«oo groot en grootspa, alsof we In Nieuw York
woonden, in plaats van in... Utrecht! Het
eeuige onderscheid is maar, dat men er in
NituwYqrk in n of tw«e jaar mede klaar zou zijn,
terwjjl het hier wel n of twee
menschengeslachten nl duren voor ze verwezenlijkt zijn.
Daar is ia de eerste plaats het groote
fpoorwegplati: de verlegging van de lijnen van Amster
dam ea Rotterdam r, aar den Bosch en Are hèm
lange de Keulsche Vaart, (het Merwede Kanaal)
en, in verband daarmede, de verplatting van
het Qentraalstation raar den .oever van dat
zelfde kanaal. Wel, het is vreemd of
eigeniyk is het niet vreemd maar sedert er van
Blaatswege een commissie ij benoemd om caar
de ui t f oei baarheid van dat kostbare plan een
onderzoek in te stellen, en de voorloo^ige be
richten, of liever geruchten, weinig goeda
noj>e»s den uitslag van dat onderzoek doen ver
wachten, zyn de klachten omtrent d
spoorwegover wegen, die onze stad van alle zijden
omringen, vooral den arbeidenden stand zooveel
oponthoud veroorzaken, nog grüadlicher" ver
stomd dan diéder spoorwegambtenaren over
hun toestand", ,sedert de ei q>;ête-commissie
daarnaar een onderzoek instelt Zoo'n commissie
vervult nog altijd de rol van het bekende
Jdititje!
Dan zweeft one hier nog altijd boven het
hoofd het plan om het stadhuis in de plaats
van de Janskerk op het Janskerkkof te zetten,
maar daar schijnt Oorlog niet tevreden dat
het ons voor de uitbreiding der stad naar het
Oeeten met het fort de Bilt en zijn kleine en
groote .verboden kringen" ia den weg staat
on* ook eenigseins te dwarsboomeo. Daar ia
namelijk in een zeer onaanzienlijk,'tegen de
Janskerk staand gebouwtje het bureau van
den plaatselyken kommandant gevestigd en
waar Ooi log eenmaal een plaats veroverd
hoeft, daar laat het zich, naar jyn stra
tegisch beginsel, niet neer 200 gemakkelijk
uitdrijven. Tot voor korten tyd was beneden
dat bureau ook de hoofdwacht gevestigd, waar
een detachement 24 wen achtereen op aritsen
sliep of op tafels hing en vroeger 's avonds ten
9 uur de taptoe geslagen werd en een gedeelte
van de stad van de Jansstraat over de
Veerstraat naar de Willemskaierne in rep
en roer bracht door een geweldigen roffel door
een breede rjj trommelslagers teweeggebracht,
die dien weg eiken avoud aflegden. In die dagen
weid er -op Oudejaarsavond groote taptoe
gehegden met muziek van de veldartiilerie, die
doer de geheele stad trek. Doch toen er by
zoo'n gelegenheid eens een man door een
pistoolschot doodcljjk werd getroffen, trachtte
men verdere dergelijke ongevallen te voorko
men door de groote taptoe af te schaffen en
het «ehieten te laten voortduren.
|
DE KONING KOMT!
Naar het Duitsch,
VAN
KARIN MICHAELIS.
De ZiekeEkairerstraat windt zich in smalle
jaramerhjkheid tusschen de huizen door. Eens
een hoofdstraat, pul en voornaam, is zy nu
een achterstraat, *?" een on»andet)yk
achterstota je. Zg leeft in de herinnering aan vroegere
tjjden en in bet bewostzijn, een historisch huis
aan haar ne, en den ryksten en oudsten
man der stad aan haar andere einde te kunnen
vertoonen. De rijkste en oudste man, de verver
en wolscheerder Jens H-insen is byna honderd
jaar oud; daarom ziet z\)n ei f er ook uit, alsof
het reeds den eeuwigen slaap was ingegaan.
De steenen trap leidt raar een verweerde,
knobbelige, met groote spijkers besla,en deur,
zoo stevig als de deur van een koninkl^ke
schatkamer. De deel van hst huis is groot en
kaal, heeft een steenen vloer en een zoldering
met dikke balken. Onder de kleine dwarsbalken
stralen twaalf roode manen, de symbolen van
het jaar. Die afbeeldingen van de maan waren
eertijds de vreugde van de boeren, zoo
duidelyk geleken zy op de echte maan aan dan
hemel.
Links aan het venster, by de afgesleten
lange tofcl, zit~een oude g.kromdu knecht,
gekleed in een witte broek en een blauw
hemd, en met een puntmuts op hst hoof i.
Door het groene, licht gebogen glas van de
vensterruiten valt een goulglanzend, gedempt
licht, dat tot vredig gepeins stemt. Lorenj zit
goed, want hy at lang Zyn pijp gaat niet uit,
maar is ook niet aangestoken, dat gebeurt
pas 's avonds, als het werk is afgeloopen. Maar
de doorrookte steel smaakt toch naar zijn ge
liefde tabak.
Hm," zegt hy' van tijd tot tijd.
Ja, j i, dat is zoo,' wordt er dan geant
woord van de lange tafel aan het venster rechts.
Daar zit een oude vrouw, zoo rimpelig en
genoegelyk aU een goed gebraden appel. Zy'
breit een kous van blauw en wit katoen.
Vóór den middag staat Lorenz op om zijn
rondte te maken en te zien, of alles iu orde
i?. Hy houdt van de ververy' met de taaie
liefde van een oud man.
De leege kuipen in het bijgebouw zien er
uit ah reusachtige tulpen, delepeis stellei de
meeldraden voor. Korenbiauw zy'a ze, en
okergeel, en rood, als een mooie fijne zakdoek.
.Niemand kan zien dat de kuipen sedert
twee-en-twintig jaar niet meer gebruikt zijn.
Met zijn hemdsmouw veegt Loienz het siof
van den Itpel in de koreablauwc ku'p. De
spinnewebben, die ongostosrd en weelierig in
alle hieken en gaten hangen, als klimop aan
een ruïne, worden nooit weggeveegd; dat staat
juist zoo gezellig, vitdt Lorenz. Da muizen
kruipen weg; alles staat op zyn plaats. Ilij
strooit gerst voor de gulzige kippen, hakt wat
beukeiihout en strompelt dan raar den zolder,
De gewone dagelijksche taptoe kwam tot haar
einde door het afbranden der Willemskazerne
op welker plaats de H. B. S. voor meisjes
werd gebouwd.
Veel later eerst is de hoofdwacht opgeheven,
wier eenig nut dan ook daarin scheen te be
staan, dat er den geheelen dag een schildwacht
op en neer drentelde, die nauwlettend uitzag
of er ook een hooggeplaatste z\jn weg daar
langs dreigde te nemen, om dan de geheele
slaperige wacht ia 't geweer te roepen, ten
einde aan den voorbijgaande de noodige eer te
bewijzen.
Tegenwoordig merkt men van het bestaan
van het militaire instituut tegen de berk nog
maar iets als men een jongeling tegen den
uitgesleten trap naar het bureau ziet
opstrompelen om zich aan te geven voor koloniaal"
of een verlofganger denzelfden weg ziet nemen
om zyn pas te laten afteekenen.
Het is dus te verwachten dat de tegenwer
king van Oorlog in dit opzicht nog wel
overwotnen zal worden en dat we pp dat plein
eenmaal een monumentaal raadhuis zullen zien
stichten, Het tegenwoordige st&dhuis is dan als
geknipt voor een postkantoor. Het thans in ge
bruik z\jnde hoofdkantoor is door de regeering EU
voorloopig wel weer uit da engte" gered door
voor een vijftal jaren een naast gelegen stal te
huren en voor bureaux in te richten, maar het
blijft daar behelpen. Ei als het tegenwoordige
stadhuis voer postkantoor wordt ingericht be
hoeft men waarJyk niet bevreesd te zijn uit
gelachen te zullen worden, als om de
Kamperui, die het Ruk nu weer de onschuldige
Ktmpecaira heeft op den hals gehaald door den
bouw van een tweemaal te groot postkantoor.
Etfio, als het stadhuis op het Janskerkhof
komt zal het daar staan in een passende om
geving, ook in hiatorischen zin. Want op dat
plein hielden in vroeger ty'd de gilden hunne
morgeospraken" men dineerde in dien tijd
vroeger dan tegenwoordig en hield daarna zijn
siesta en in een hoek van het plein prijkt
nog de hooge stoep, die raar da deftige
statenkatner leidt, welke thans tot museum van de
prolessoren Habrecht en Rosenberg huisvest
en de lijken der gevangenen uit Leiden die
daar in den kelder in blikken kisten met
spiritus bewaard worden, ten behoeve van de
aangrenzende snijkamer.
Man is thats reeds druk bezig om de hoekige
en smalle straten, die van het Domplein (de
Zuidzy'de), naar het Jamkerkhof leiden, te
hervorm in in een fraaien breeden toegangsweg,
zoodat men van het Janskerkhof de schoone
Domkerk onmiddelyk in 't gezicht heeft. Naar
het Oosten staat het Janskerkhof door de
breede Nobelstraat en de daarop uitloopende
Nachtegaalstraat in rechtstreeksere verbindicg
met de drukbevolkte Maliebaan en
omligger.de wijken. Ea a) geeft de Nachtegaalstraat
door hare te geringe breedte in den laat et en
tyd ook aanleiding tot vele klachten, men hoopt
dat de aankoop door de gemeente van een
groot terrein in die straat, ook het begin moge
zijn van een streven naar verbetering en ver
betering van dien toegangsweg. O irer de Potter
straat zijn door de herhaaldelijk voorgekomen
ongelukken, zoovele klachten gerezen dat een
verbreeding ook daarvan niet kan uitblijven.
Dan de Jansstraat nog maar, en ook van de
Westzijde is er een irtchtige weg van het
station naar het stadhuis.
Ik zal m'n kleinkinderen vast waarschuwen,
dat ze hier in«ttertjjd nog meer belasting
zullen hebben te betalen dan waaronder hun
opa th*ns gebukt gaat.
Aan de Zuid-Oostzijde der stad zullen we
kry'gen de terreinen zyn er althans reeds
voor aangekocht of ten geschenke gekregen
een Hervormde kerk, een Roomsche kerk, een
flVMrtrf.iltllMHnuimlIlmlIMMIMIIIIIIIIINtlllltlllNIII
wair een niet bepaald aangename geur heerscht.
Lams , geiten- en vosseavellen, en koehuiien
waarvan de mageu cog niet zyn weggenomen,
hangen daar op y^erdraleu uitgespannen.
Sshaaimessen en woltcUaren liggen te roesten
op de groote weegschaal. Het geheel maakt
dan indruk alsof een lange Sibbathsrust op
den zolder is neergedaald.
Sommige menschen zeggen, dat Jens Har.sen,
de verder en wolscheerder, eenige duizenden
guldens had kunnen verdienen door den ge
heelen boel te verkoopen, vóórdat de motten
en de vliegen alles hadden bjdorven. Maar
rijke memcnen hebben den tyd en ds middelen
onj gevoelens te koesteren, en Jens Hansen
had een gevoel, dat hy zelf ook het buis zou
worden uitgedragen als kelder en zolder wer
den leeggemaakt.
Lorenz pompt een paar emmers vol water
ea draagt ze naar binnen, waar Mette rm voor
den haard staat. Hij gaat op het houtblok zit
ten, neemt haar breikous op en begint te breien.
.?Niet te stijf, Lorenz, niet te sty'f! Ei wees
voorzichtig mtt myn kluwen, hoor !"
Kort daarna moet hy den brij roeren, terwyl
Mette door de voorkamer naar de zaal gaat
om de tatel te dekken. Daarbinnen zit de vrouw
dei huizes op een verhooging bij het venster,
waarsoor een t-pioiinetje hangt, dat zóó groen
is geworden, dat het lijkt op een verzameling
kikkereieren op een eendenvijver. S.ijf en
stratn zit de oude nvuw daar op ha*r stoel,
een rachtinuts op tiet h ofd. Haar handen rus
ten in haar schoot, zoo kaiin en si il als alleen
mogelyk is voor ha.iderj, aie weten, dat hun
werkdag voorby is, en dat het werk goed gedaan
is. Zij is blind, doch d-. wer,kbrivawen staan
donker en scherp gUeekend boven di doffi
oogen, ver.ueld door do staar e,i lut m e a van
den geneesbssr. DJ zonde, haaf Gjd ervoor te
hebben gedankt, dat JeiiS vóór haar is blind
gewordsr, in plaats van over zijn o. geluk te
weenen, is zij zich bewust. IJ lelheiJ houdt
haar rug recht on Ja ks jic'ut en oulerdoin.
Als ecu beebl van Holger Darske, met do
hand onder da warg en den baard op de tafel,
zit de "oude verrer e:i woLcheerder op de sofa.
Telkens als de groote oude han^klok rtrismaal
tik'' heeft gezegd, antwoordt een t ichte echo
in zyn borst: tik", en telkens als de klok een
vol uur heeft geslagen, zegt bij: Zie:o?, moeder,
nu ia dit uur ook al weer voorbij."
Laat ons God daarvoor da: ken P klir.kt
onveranderlijk het antwoord. O -erigers wonit
het gesprek alechts door get'achi'n govoer],
want de beide ou'jes der kon hardop, en wat
in den eenen hoek worit gezegd, wordt in den
anderen beaarnl.
Mette brengt da pap binnen en zet clcn
schoteïr.ecr op d-: met bruin wfcsrlysk beiïefeto
tafel. De curie vrouw komt vati Lurii- --c ihoogira;
at en vindt tast :;d den wet;
\Vi; iic j: ook ht)f:er, va'.br V' ira-ut rij.
Maar de OM.- man. n nat f;..;; hii:p 'oï'J.
Zijn bevtiid.i l-and/u ki.un.sn rs-^ !>:>:?': ?:. n Irjr l
bantc;reii, jr.aar *an f.i.-.u :a' t ee.i vor:-. i;:-.! iL-.;
geen fjirake inetr. D.;arvi;n heeft !.-!j atsfar. i
moetfn doe;,, tegelijk met zijn t&ü''^;'.
t!vf;'eenigdeji dui'eid vorsten en k.>r.in;v"-:; zieh i'i
al huiïpracht er. hte: Jijkhtij, aa i';r.'. n
R. K. ziekenhuis en een klooster of iets der
gelijks. Dat zal daar dus worden de vrome
buurt" en met het oog op de voortvarendheid
van kerkelijke zijde steeds aan den dag gelegd,
mogen we verwachten de totstandkoming van
deze inrichtingen nog wel te zullen beleven.
Een niet zóó vrome inrichting is hare vol
tooiing al haast nabij Het is op het Oudkerk
hof de 8>cieteit Cim'rinus, vroeger gevestigd
in het bekende huis Lotz, dat sedert eenigen
tyd van eigenaar is veranderd. Een aantal
ttudenten, lid van die sociëteit een soort
van cafétrop tard, waar, als nergens anders
meer iemand wakker was, toch altyd nog eenige
ontspanning te vinden was hebben dat huis
aangekocht, la'.en verbouwen en naar hun zin
inrichten. Daar kunnen ze nu eens echt gezellig
bij elkaar zyn !
In het vroegere huis werden de deuren der
sociëteit by vaderlandsche- en orarjefeesten
gastvry voor stadgenooten geopend en de sociëteit
was dan toepasselijk versierd en droqg den
vaderlandslievenden naam Van Geuzenhol.
Dan ging bet er nog wel eens liberaal-vader
landslievend toe !
De nieuwe studentensociëteit op het St. Jans
kerkhof schijnt wegens gebrek aan gezellig
heid" niet alleen by de bezoekers, maar vooral
bij da zalen van het gebouw zelf, door de leden
van bet corps nogal gemeden te worden.
tmimttuiutlMMmtttttmitlufinmtimittninilulMllilllMiilillliH
Sociak aanqclcqznfiabwt
^ v
«iiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiniiitiifiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiii
Een'Baaacée?
De faam, getuigend van groote vermeer
dering d<er opbrengsten van den bodem,
een overvloedige litteratuur, altijd maar
weer aandringend op uitbrei ling van hec
vak, een stroom van specialiteiten" in
nieuwsblad of vakorgaan voortdurend
ijverend voor het bedrijf', de lust tot
peuteren aan het agrarisch vraagstuk, om
n.l. den arbeider een stukje tuicgrond te
verschaffen, of in 't algemeen het klein
grondbezit te herstellen, dit zijn allemaal
omstandigheden, die elk afzonderlijk en
alle te zamen er toe hebben medegewerkt
om den tuinbouw in ons land populair te
makeu.
Men kan zich er over verheugen, dat de
groeiende belangstelling in de aangelegen
heden van het platteland bij voorkeur zich
uit in betuigingen van sympathie voor
dezen meest intensieyen vorm van
grondbewerking. Gedeeltelijk toch ligt hierin een
erkenning van de maatschappelijke
beteekenis en waarde van dit bedrijf. Maar
bedenkelijk woidt 't wanneer die ontwaakte
belangstelling ontaardt in een sollen met
den tuinbouw en men, overschattend de
beteekenis en het uitbreidingsvermogen, de
ruimer beoefening van het tuinbouwbedrijf
gaat beschouwen en aanprijzen als een
soort universeel geneesmiddel voor alle de
kwalen en plagen van het platteland. Dan
zal die overschatting van oen tuinbouw er
toe kunnen medewerken dat de aandacht
van andere vragen wordt afgeleid, dan zal
't sollen met den tuinbouw een goede be
hartiging der algetueene laodbouwbelangen
in den weg kunnen staan.
En zoover is 't nu reeds gekomen, niet
alleen bij de «spraakmakende gemeente",
maar ook retds in de kricgen van regeering
en volksvertegenwoordiging, 't Is me zelf
HitiiHituMiiiMitiifiiiiiiiiiiimiiimiimiiiiiiniiMiiiiiiliiiimiiniit
zij nog niet in staat zyn, een eenvoudig
brandiKstdbiad te maken," dat sload geschre
ven in hun stichtelyk dagboek". Ea w»s het
dan geen beepot ing, ja meer zelfs: was het
dan niet God verdoeken, dat de kwakzalvers
van den tegenwoorJi^en tyd zich ophielden met
het maken van tanden uit iroor? Jens Hangen
en zijn vrouw bogen zich voor de wet der ver
gankelijkheid. E'ke tand die uitviel, viel erenals
het muntje, volgens Gjd's wil.
En zoo aten zij dan pap. Na het eten
kwam Meite weer bknen.
Wel moge het u bekomen!"
Vergeet niet GoJ te danken, Mette," klonk
de waarschuwende stem van de vrouw des
huizes.
Moeder," zeide Jens Hansen, fle lucht ly'kt
my zoo prachtig blauw toe, zullen we eens
een beetje door den tuin wandelen 't"
De ouae vrouw, die altijd graig tegensprak,
antwoordde: Ik geloot dat er boven de kerk
een regenwolk hangt.
Maar zij stond tcch op en nam den arm van
haar man. En beiden op een stok steunend,
verlieten zij de kamer.
Jeiis Har.sen werd altyd aangedaan bij de
gedachte san hoornen en bloemen.
Goddank dat wij niet zoo blind zyn, als
somoiige anderen, die noch de zon noch de
maan kun'en zien." Ei hij richtte zij;i
glaneloozc oogen, die zoo verbleekt waren als ver
welkte vergeet-rcy-nie'j es, op zijn vrouw. Het
bewustzy'n van hun verioren gezichtsvermogen
knaagde als een worm aan de gemoedsiust der
beide oudjes. Zij wilden niet blind zijn. Beiden
konden d';n zonneschijn nog onderscheiden als
bluedrooden nevel, en, bteunende op dit kleine
reitj-i van hun vermogen om te zien, vertelden
zij e;kaar allerlei or schuldige Jeugenf j 'A Wan
neer zij arn hun rheumatische ledematen voel
den, dat het slecht weer was, dan deden zij
het altijd voorkomen, alsof zij den wind of'den
re^en korden zien.
Lorenz hoorde het stoo'en van de twee
stokken op den vloer, en kwam eerbiedig op
zijn kousen naderbij om de deur te openen en
het tuinhek vast te houden, terwijl de twee
oudjes arm in arm de verweerie trap af gingen
Iu den tuin groeiden aardbeiranken en
vergeetmij-riieij;s o belemmerd tusschen het zachte
gras door. Kozen, goudsbloemen en reseda
stonden in vollen bloei; de vlierstruiken droegen
zwarte be^en, en de jonge spreeuwen piepten
iu de restjes.
Dat allts zien" de oudjes. Lingzaam, voetje
VOLT voetje,strompelen zij door den tuin, eiken
heester betastend, v/üiriekende geuren inade
mend, en luisterend raar het gekweel der vogels.
l Kn dan gaan zij op een bark zitten en
i spreken over liet verleden. Oude tijden en oude
l \risnden worden herdacht; mosdeitja verdiept
' ?Ach in baar herinner}: gen en vadertje in de
' zijne, en geen van beidc-n luistert naar de
v, ooi den van deii uuder. Maar dat doet er
-.iets l"
!>-,? v.'ltie rozenstruik, die gepiant w?rcl, toon
Jens Harsen bas.a werd, bloeit en geurt boven
hun hoofden; nijr.a zavcritig jap.r is zij oud,
t':i de tvee oi»';-s zijp. niet vsr i,au de hondc'd.
D. wir.d t'.u::Uït c'o c r Ja takken, de warme
wel overkomen dat me op een verzuchting
over hooge pachtsommen en geringe resul
taten van den graan bouw door een zeer
hooggeplaatst man_ werd geantwoord met
de als terechtwijzing bedoelde vraag:
waarom leggen de landbouwers zich dan
niet mier toe op den tuinbouw? Ia dezen
gedachten gang werd de tuin bouw dus reed j
geacht te kunnen oplossen de
sociaaleconomische zoowel als de technische
landbouwvragen. De »man in the streel" moge
zoo redeneeren, dan past een glimlach.
Maar ernstiger wordt 't indien de
stuurlieden van den Blaat ook zoo spreken, ge
tuigenis sfljggend van een volkomen wan
begrip, alsof'de pl.m. 30.000 hectaren
tuingrond zoo maar kon worden uitgebreid
met de pl.m. 2 millioea hectaren akker en
weide.
Het uitbreidingsvermogen van den
Nederlandschen tuinbouw is waarlijk niét zoo
groot. Onbegrensd is 't heelemaal niet.
Opgewonden «.specialiteiten1' a la Ericus
hebben indertijd wel eens een fchilderij
opgehangen van Nederland als Europa's
vruchten- en groententuin, doch j tmoaer ge
noeg hebben ze daarbij vergeten dat er
niet alleen een groeiplaats, doch ook een
verkoopgelegenheid moet zijn. Ea aan die
laatste hapert wel iets.
De grens van het eigen verbruik, dat
wil z3ggen dat de binneulandsche productie
en het binnenlandsch verbruik tegen elkaar
opwegen, is door den tuinbouw reeds lang
overschreden. En de productie neemt ge
regeld nog toe, niet alleen door een stijgende
opbrengst van den grond, als gevolg van
een meer wetenschappelijke behandeling,
maar ook door een steeds zich uitbreidend
aantal tuiniers. Terwijl in de 10 jarige
periode (1890-1900) tutschen de 7e en 83
volkstelling het meEscheraantal toenam
met 13 pCt, nam het aantal personen,
werkzaam in het tuinbouwbedrijf', toe met
24H proceiit. De verhoogde productie heeft
gedeeltelijk haar weg kunnen vinden in het
binnenland, als een gevolg van het alge
meen toenemend consumptie-vermogen, dat
wederom een gevolg is van den algemeen
verhoogden levensstandaard.
Overigens woidt de Nederlandsce tuin
bouw meer tn meer afhankelijk van
buitenlandsche afnemers, wat bewezen wordt
door de uitroercijfer?. De statistiek geeft
aan dat de z. g. uitvoer uit het vrije verkeer
voor enkele tuinbouwproducten bedroeg:
in 1800 in 1900
Aardappelen . 62 240,867 Kj. 141,815,669 Kg.
waarvan raar
Pruisen . .31392079 50,587813
BuomvrnchSen. 13 54ii 631 22,391631
waarv.n.Pruisjn 568 688 13,209 233
Groenten . . 65540312 1.^8.054224
waarv.n Pruisen 28,093 465 86.239,748
Een in alle opzichten dus enorme
st\jging van den uitroer, voortdurend ook in
de twee laatste jaren, waarvan de cijfers nog
niet geheel ter beschikking zijn.
De vraag is nu maar of die
buitenlandEche yerkoopsgtlegenheid altijd zoo gunstig
zal blijven, dat we steeds kunnen rekenen
voor een groeiend tuinbouwbedrijf afnemers
in het buitenland ie vinden. Die vraag zou
ik riiet gaarne bevestigend beantwoorden.
Immers, we leveo in een tij i dat elk land
meer en meer streeft te worden de produ
cent van zijn eigen veroruiksmiddelen. De
economische verwording der
nijverheidsbedrijven wijst al in die richting en de
landbouw gaat velgen. Ook de wetgeving
der staten' wordt aan dat streven
herhaalrozengcur maakt hen een weinig dommelig.
Heb je get>laper, vadertje '<"
Wel neen, hoor, ik zat te denken l"
Waaraan dacht jj. ?''
Wel, ik zat erover te dei ken, dat ik sinds
Frederik den Z-3fden geen optocht heb gezien.
Tegenwoordig gaan er stoombooten e,i treken,
en Kopenhagen ligt eigenlijk in 't geheel niet
ver hier vandaan. Ea ik heb altijd gewenscht
den koning eens te zien. voordat ik sterf. Wat
zou j s daarvan zeggen ?"
Ik zou zeggen, dal je met die dwaasheden
Biair moet wachten tot ik dear ben, waar wij
allemaal thuis hooren. Ziezoo: en nu ga ik
weer naar huis."
uit louter ijver boort zij haar stok in een
molhhoop en zou by'ua gevallen zyn.
Je zoudt ons voor God ea alle menschea
een gek figuur laten slaan I"
Ja, zij was werkelijk boos. Maar na de koffis
slaagde Jets er n, haar weer in een goed
humeur te krijger, en wel door haar voor te
steller, boven" eei s een l<ijl<je te gaan nemen.
Da bovenverdieping was namelijk de vreugde
en trots van de oude vronw.
Toen Mette h;orde, wat er zou gebeuren,
vloog zij, zoj gauw ba ir rheutnatitche
beenen haar korden dragen, de trap op, met
een stofdoek IE de hand. Want al was de oude
vrouw ook stekeblind, in al haar tien vingers
had zy oogen genoe/.
Toen trippelden vadertje en moedertje door
al de rieden gemeubileerde" katners van de
bovenverdiepirg rond. Hy betastte de behang
sels en de vensterkozijnen, om te zien, of er
ook werklieden noodig waren, en zij bevoelde
de overtrekken dsr meubelen, sritffelde overdl
raar stof, en streek met de hand over de
vloeren om te voelen of alles wel goed schoon
w i s. Al het blankgepoetste koperwerk en de
kast met het zilver werden onderzocht, al het
linnen werd geteld, en de mijden j iponnen
werden van het halsboordje tot aan den zoom
van den rok betast, om te zien, of da mot er
niet in gekomen wa*.
We klseren waren bijna driehonderd jaar
oud, en waren in den loop der tijden opge
kocht van allerlei oude families uit de buurt.
En over elke japon wist de oude vrouw een
geschiedenis te vertellen.
Als ik dood ben, moeten ze naar het
museum," placht zy te zeggen.
Liter op den middag zat zij weer op haar
verbooging voor het raao), en de oude man
zat op de sofa, en do groote hangklok tikte,
totdat de zon was ondergegaan.
* *
-XEen krant hielden da oudjes er riet op ra.
Daar staat niets anders in dan
nicuwprv?e!.«che leugens en lichtzinnige artikelen over
comedies en zingende jrtt':ouwen on dergelijke
wereldsche dingen niets voor fatsoenlijke
merschen."
Dcch Loranz was in stilte op een courant
geabonneerd en hij en Mette lazen alias,
zoswel de polletiek", als de ongelukken" on het
vuileton".
Eens op een dag sprong Lorecz ceder L11
lezen van de krant plotseling oj>, en Hop
zotder zijn klompen uit te trekken, zoo bard
delijk dienstbaar gemaakt. Doctrinaire
yrijhandelaars mogen dit betreuren, het
feit ligt er eenmaal en met dat feit moet
men rekening houden. Ojk bij bespiegeling
over de vooruitzichten van den tuinbouw.
De voornaamste afnemers onzer tuin
bouwproducten zijn Engeland en Pruisen.
Ia beide landen woidi de productie ver
overtroffen door het verbruik, waarin be
halve onze tuiniers pok van uit Frankrijk,
België, Italië, Amerika enz. wordt voorzien.
Ernstige belemmering hebben we tot dus
verre bij dien uitvoer niet ondervonden,
maar die belemmering komt, zoo wis en
zeker als de dag van morgen,
Ia de beide landen heeft .de verdwenen
eeuw aanschouwd een zeldzame ontplooiing
van het nrjverheidsbedrijf. Engeland is
voorgegaan en na den grooten oorlog is
Daitschland gevolgd, speciaal Pruisen. De
nijverheid vroeg alle handen, de
grondbewerking kon zoo hooge loonen niet uitbe
talen, ze werd van ondergeschikte betee
kenis en onderwijl ia in korten tij-i de
warenproductie vertwintigvoudigd. Maar
ook deze productie heeft haar grenzen; de
concurrente staten betwisten elkaar een
plaats op de markt van alle werelddeelen,
hoe ruim ook, is toch bet verkoopterrein
beperkt, nieuwe mededingers verrijzen
bovendien en het sterk groeiend
mensetienaantal zal aanttonds d win gen o m de g
rondbewerking weer in eere te herstellen. Zóó
in Duitschland, zóó Ojk in Engeland, als
't noodig is zal de wetgeving der staten
daartoe mede een weg banen.
't Is wel opmerkelijk dat reeds nu beide
staten de biunenlandsche productie kunst
matig willen bevoid-jren. Da nieuwste
Duitsche tarief wetgeving is daarvan reeds een
bewijs, maar ook in Engeland beoogt men
iets _ dergelijks. De tolunieplannen van
minister Chamberlain getuigen hiervan,
maar.ook en misschien is dat hitr van
nog meer beteekenis de lersche
landwetgeving van het oogenblik. Deze toch
heeft niet alleen het doel oin de
malcontente Ieren tevreden te stellen, maar ook
om Ierland weer te maken tot het groene
eiland ', een voorraadschuur voor het land
der Britten, die nu voor hun levensmidde
len geheel en al afhankelijk zijn van de
buiteclaudsche aanvoeren. In een niet ver
wijderde toekomst zullen onze tuinbouwers
dat Ierland als een nieuwen concurrent
op de Londensche markt vinden, waarbij
de imperialistische plaanen van
Cnamberlain ons dan zullen brengen in de ongun
stigste positie.
Dat ij echter nog toekomstmuziek. Meer
nauwkeurig laten zich nagaan de vermoe
delijke gevolgen van de wel. goedgekeurde
maar nog niet ingevoerde Duitsche
toltarieven. Voorde bovengenoemde tuinbouw
producten, die van hier in massa naar
Pruissen en ook naar andere deelen van
het Duitsche rijk worden uitgevoerd, zal
volgens dat tarief per 100 Kg. worden ge
heven :
Aardappelen van 15 Februari- 31 Juli
2 50 Mark.
Idem van l AugusttU?14 Fe
bruari, vrij. s
Boomvruchten van 25 September?25 No
vember, vrij.
Idem van 26 November?24 S
?pfember 2 50 Mark.
Groenten (kool), 't geheele jaar 2 50 Mark.
Definitief is deze heffiog nog niet en de
datum der invoering is nog niet bepaald.
Deze invoering der tarieven kan nog wor
den voorafgegaan door de sluiting van
mogelijk naar den heer des huizes toe.
.Zyne Majesteit de koaing komt morgen,
Zaterdag, in de stad ! Hier staat het gedrukt,
zwart op wit !"
Verleden jwr stond er in de krant, dat de
wereld zou vergaan," zeide de oude vrouw, om
te foonen, dat de mededeeling haar niet had
geïmperneerd".
Maar Jei s HiBsen geraakte in verrukking.
Zouden wij wrrkelyk de onvergelykelyke
eer hebben, zóó ie;s te beleven, moeder,
moeder l dan is het toch Gods wil geweest, dat
ik niet in het graf zal worden gelegd, vóórdat
ik onzen koning heb gezien !"
Toen Lorenz vertelde, dat de koning niet
alleen in de stad zou komen, maar dat hy zelfs
door de Zickenkamersfraat zou rijden, om het
historische huis te zien, raakte Jens heelemaal
in ex'ase.
Moeder ! ik kryg my'n gezicht weer, ja,
geloof me inaar, ik kryg myn gezicht weer,
want den koning moet ik zien l"
In den r acht van Vrijdag op Zaterdag sliep
in het huis van Jens Har.sen Liemind. Mette
zat in haar kamertje en naaide kanten plooise's
in de eenige zwarte japon, die zy ooit had
bezeten. Lorenz zat raast haar en breide een
kous van witte en roode wol, die hy met de
hulp, die Mette hem had beloofd, nog hoopte
klaar te krijgen, om de komst van den koning
met de lands kleuren te kunnen vieren. Alleen
ter wille van den koning werd de/e inbreuk
op de vormen toegestaan, en mocht Lorenz
den geheelen racht in Mette's kamer door
brengen. Sinds den tijd dat hij ganzerjongen
was bad Lorerz het hof gemaakt aan Mette,
die in die dagen bij den vijver in het gras lag
en de tong naar hem uitstak. Als jongeling3,
a!s man, als grijsaard, steeds was hij trouw
gebleven aan zy'n eerste liefde. Ea twee jaar
geleden was Mette's bait gesmolten, en had zij
hem haar spaarbankboekje met de acht honderd
gulden laten zien.
Maar nu zullen we toch maar wachten tot
de oudjes <p het kerkhof liggen, die kunnen
het buiten ons niet stellen."
En langzamerhand was het Lorenz en Mette
duidelijk geworder, dat zij wel een beetje al
te lang hadden ge*acht en aan deze zijde van
het graf maar liever niet meer over trouwen
moesten denken.
Nu lagen de met een geel sigarenbandje
bijeen gebonden spaarbankboekjes in Mette's
kleercEkist. Tusschen de boekjes in lag een
velletje papier, waarop bun gemeenEchanpeJijk
testament geichreven stond: Het hierbij lig
gende geld achttien honderd gulden
moet gebruikt worden voor het oprichttn van
een marnieren geJenkteeken boven de aanltche
overblijfselen van Lorerz Jo;>peien en Mette
Tyr. Z\) waren elkaar trouw in leven en dood.
DJ Heer_ schei ke bun de eeuwige zaligheid. !"
Da duidelijke stijl en de juiste spelling waren
de gevolgen van bet ijvirïge krantenlezen.
Bovendien hal Lorenz alle woorder, die zij
hadden- nocclfg gebaa, in da krast aangestreept
en ze daarna bi geknipt.
{Slot i-o'gt).