De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 27 september pagina 4

27 september 1903 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1370 ' J? kandelstractaten. Voor ons ministerie dus nog een kans om de kunst van den staats man te toonen, voor den tuinbouw nog eenige hoop, dat de tarieven zullen worden verzacht. Wordt het tarief ongewijzigd ingevoerd dan verkrijgen de Duitsche tuinbouwers een voorsprong op de Hollandsche impor teurs. Voor de goedkoope waren worde de concurrentie vrnwel onmogelijk gemaakt. In 't bijzonder geldt dit voor de vroege ' aardappelen, die in den voorzomer uit Hollands Koorderkwartier (Drechterland) naar Duitschland worden verzonden. lu Juni en Juli geoogst genieten ze niet van de vrijstelling, de waarde rekenend op gemiddeld BX a 4 gulden per 100 Kg. is ' voor deze aardappelen (de z. g. «poepemuizen'V een hef&ag van 250 Mark, dat is 40 procent der waarde, beslist doodelrjk. Ernstig is ook het gevaar, waarmee de groententeelt (koolbouw) aan den Langenoqk wordt bedreigd. Hoe uitgebreid deze is, kan wel hieruit blijken, dat van l Mei 1901 tot 30 April 1902 van de twee stations Noord-Scharwoude en Heerhugpwaard naar Duitschland z\jo verzonden ruim 7200 waggons, inhoudend ruim 70 millioen Kg. groenten, voornamelijk kool. Uit het bovenstaande kan wel blijken, dat het uitbreidingsvermogen van onzen tuinbouw allereerst wordt beheerscht door invloeden onafhankelijk van onzen wil. Die invloeden zyn ons niet gunstig en rekening houdend met het algemeen streven, zich sterker en sterker overal openbarend, om den binnenlandtchen voortbrenger te sterken tegenover den buitenlander, zal 't goed zgn, wanneer de Nederlandsche tuin bouw zich vertrouwd gaat maken met de gedachte, dat in een niet zoo erg verwij derde toekomst de buitenlandsche clientèle voor onze tuinbouwproducten gedeeltelijk, misschien wel geheel, verloren gaat. Dan cal inkrimping noodig zgn inplaats 'van uitbreiding. Afgescheiden zelfs van alle andere over wegingen is reed i daarom de tuinbouw in jjn uitbreiding beperkt, 't Zal reeds mooi zgn wanneer we in goeden toestand kunnen behouden hetgeen we nu hebben. Aan uitbreiding van beteekenis valt niet te denken, de druk van het landbouwbedrijf kan door den tuinbouw niet worden weg genomen, een (universeel) geneesmiddel voor de kwalen en plagen van het platte land is die tuinbouw dus niet. REYNE. P.S. Sedert we dit schrijven ia de Duiteche tarief wetgeving uitvoerig besproken in de verdienstelijke tuinbouwkroniek van 't Nieuws van den Dag De schrijver erkent het moeilijke van den toestand, doch _laaf. er op voUen een warme ontboezeming: dat de Nederlandsche energie dan wel nieuwe markten zal vinden. Met een dergelijk oratorisch vuurwerk verwierf'de BosKOOpscheR'jkstuinbouwleeraar op het laatste Landbouwkundig Congres zelfs een applaus. Maar 't is toch eigenlijk onzin. Op tarief wetten bijt zelfs een energie grooter dan de Nederlandsche zich de tanden stuk en andere raaskien zijn er niet. Er is maar N middel Stijgen moet de welstand der menigte, haar koopkracht moet worden versterkt en binnen onze grenzen zgn dan nog tionder duizenden, die thans de veelal dure tuinbouwproducten niet kunnen betalen. Dan, maar ? ok dan alleen, heeft onze tuinbouw een toekomst. E. TOONLLRITMVZIEK HalTe-Benwscli feest yan et tooneelpzelscliap te Antwerpen, Antwerpen herdenkt Zaterdag 26, Zondag 27 en Maandag 28 September het 50j«ig be staan van een vast, eigen tooneelgezelscbap. Vóór 50 jaren werd te Antwerpen slechts door maatschappijen Vlaamsehe comedie gespeeld. Hit vaste Naderlandsche tooneelgezelscbap te Antwerpen is ontstaan uit da toooeel maat schappijen De Dageraad en De bcheldegalm. Victor Driessens haalde voor een halve eeuw enkelen zijner makkers uit de maatschappijen over, om van hun liefhebberij een beroep te maken, en legde, toen hem dit gelakte, den grondslag voor een bestendig tooneel te Ant werpen. Frans van Doeselaer heeft hier mede geholpen. Het was in Zuid Nederland de gewoonte, dat de acteur, by dag, een beroep of bedryf uitoefende. Nog komt het voor. Daarom be paalde Frans van Doeselaer, toen Driessens hem als medebestuurder en acteur aan zich verbond, dat hij overdag aan zijn beroep getrouw zou kannen blijven. IIy gaf dit echter spoedig op, omdat Driessens wilde, dat de acteur zich alleen aan de tooneelspeelkunst zou wijden. Hoe groot de tekortkomingen, ten opzichte van 't repertoire, van het vaste Antwerpsche tooneelgezelechap, ook moge zijn en geweest zijn, het heeft ten opzichte yan de Viaamsche beweging, en de instandhouding van het Nederlandsch veel goeds gedaan. Vooral in de latere jaren heeft het menig oorspronkelijk Neder landsen stuk. als van Glanor, Emants, Herman Heyermans, Justus van Maurik, Nouhuys enz ten tooneele gebracht, en veel voorspoed ge had met de werken van G ttens, in het bizonder van de Bnrgemeister van Antwerpen." Victor Driessens heeft in Zuid- zoowel als Noord-Nederland grooten invloed in de wijze van spelen gehad. Louis Bouwmeester, Willem van Zuylen en anderen namen hem tot voorbeeld. Ter herinnering aan het 50 jarig bestaan van een geregeld Antwerpsch tooneel heeft Frans van Doeselaer een brochure uitgegeven, zijnde een overzicht der werkzaamheden der eerste 50 jaren. Uit die aanteekeniugen is een geschiedenis saam te stellen. Want sedert de opening op 6 October 1853 met De Dronkaard van P. F. van Kerkhoven, is het Antwerpsch tooneel, wat regel en betere keus van stukken betreft, merkbaar vooruitgegaan. De voorname standen, eerst af keerig van een Nederlandsch gezelschap, hebben er langzamerhand, vooral in de latere jaren, sympathie voor gekregen. Zij komen nu in den schouwburg als er goede Naderlandsche of uit het Duitsche vertaalde stukken gaan, de Duitsche kolonie blijft dan niet achter. In de brochure van Frans van Doeselaer leest men, wanneer mevr. Cith. Bjersmans, Jnlia van Leer-Kuypers, La Riche, enz aan het tooneel zjjn gekomen, o w het regietalent van Eloy Limaire, over artistón als JefDierkx, La q u et, Verstraete, en den grooten invloed ten goede, die de regiseur L Kettman gehad heeft op zorgvuldig voorbereide vertooningen en op het repertoire. Hjj bracht er zoowel Romeo en Julia als De Leeuwendalers op. De heer La Roche, thans verbonden aan de Koninklijke Vereeniging: het Nederlandsch Tooneel, roemt steeds de regie van Kettman en erkent wat h^j aan hem verplicht is. De heer K rinkels, die eenige zeer j ais te kritische woorden aan de brochure heeft toe gevoegd, zegt o. a. van Kettman: >Hjj was een der laatste «klassiekers". Hem zyn verscheidene artiesten veel verschuldigd van wat ze kannen van het vak, in zake yan hooge kunst. Hat treurspel en het dichterlijk minnespel werden door hem met zeldzaam talent ten tooneele gebracht. Voor het andar werk, de Duitsche passen en blijspelen had hg eene diepe min achting. Daar kon hy zyn zorg moeilijk aan besteden. Evenmin aan de draken, waarin soms gerechten, >aet dooden" voorkwamen. Zoo rtquireerde hij eens «een veld"?»Valjy dood", sprak hij tot een der figuranten. Ea tot anderen: >Val jij ook dood... Val jy ook dood l... Val, verdomme, allemaal dood l"... Dat laatste was zyn »cri du coeur", voor dat soort werk. Frans v. Doeselaer, hoe sober ook in zyne aanteekeningen, vlecht hier en daar nog wel eens iets in uit het oude komedieleven. Het was in 1875 Driessens maakte van April tot Saptember met de Antwerpsche tooneelisten een kuEstreis door Holland, F.-iesland, de provincie Groningen, enz. »Toen" schrijft F. van Doeselaer «onder vonden de artiesten nogmaals wat men tegen komt, op zoo een zomemrooptocht door Hol land." >Te Fianeker, een klein Btadja in Friesland, was er geen middel om allen des nachts onder dak te komen. Er waren wel logementen, doch men wilde er toen geen komedianten logeeren; men was met tooneelspelers van Hollandsche troepen vroeger te dikwijs slecht uitgemeten. De drjj onzer mannen, die hier de dupe van werden, «aren Jos. Dierckx, Van Doeselaer en de costumier. Deze hebben den heelea nacht mogen wandelen onder de open lucht." »Te Meppel moeten logeeren bij een koeboer, waar de slaapstee afgesloten was met planken tegen den stal, waar de koeien des morgens, door de spleten der planken, aan ons voetep lekten; te Zaandam gestoken geveest van honderden muggen. Doch het ergste nog was te Wormerveer, waar slechts n logement is en waar men met de kermis bal geeft; daar moest men dus trachten in burgerhuizen te logeeren. Mej. Baersmans met eene andere actrice von den een onderkomen ia het huisj) van een baanwachter, op de route van den uzeren weg, op een 25 minuten gaans van het stadje. Minder gelukkig waren vier anderen, die door den chef van de statie, in de wachtzaal der derde kiasse toegelaten werden, om daar op de houten banken den nacht door te brengen. Ik spreek nu nog niet over Sliedrecht; daar was 't hetzelfde gesukkel. Eloch, men was jong en men nam alles zooals het zich voordeed." Frans van Doeselaer heeft het goede en het kwade meegemaakt. Al de groote artiesten, als Victor Driessens, mevr. Cith. Bjersmans, Dierkx, me T. Verstraeten?Lsq<iet enz. over leeft hy. Op de gedenkdag is hy de eenige, die de wording en den roem beleefd heeft. UU het gewaagde begin is veel gieds tot stand gekomen. Antwerpen heeft sedert lang, dank zy hem en de andere grondleggers een mooien Nederlandschen schouwburg, waarin een stand beeld voor Driessens. Ojk hem zal bij het vele goede, het minder goede: het moeten spelen van bekroonde stukken, waarvan de meesten beneden den eisch blijven, niet ont gaan zijn. Toch kan hij dankbaar terug zien op het geen tot stand gebracht is, en zal hy met heeler hart deel nemen aan de hulde aan de nagedachtenis van mevr. Cith. Baersmaas en aan die van den regisseur Kettman. Als hy met zijne artiesten Maandag 28 Aug. op het stadhuis pffi;ieel ontvangen wordt, ver tegenwoordigt by er het verleden en het heden van het Antwerpsch tooneel, en zal de wierook, die men hem niet onthouden zal, niet een onwaardige toegezwaaid zijn. R Knust te Rotterdam, Oldenzeel. Hobbe Smith, de schilder die by Oldenzeel de Saptemberhuur heeft, is een man van zekere reputatie, reputatie die uit stukjes gereser veerde waardeering van hier en daar is aan gewaaid en die overigens gevestigd bleef op het wel vlotte, dikwijls lang niet onaangename en veelal zeer verkoopbare werk. Snith is een by zonder werkzaam man en hy is van vele schildersmarkten thuis. Met even veel genoegen schildert hjj een Alma Tademaachtige vrouw in geel zy' len ochtendkleed, als een Maris-nagedane stadskyk, als een bloemBtudie die 't vermogen van dozijnen voorgan gers en tylgenooten lag en ligt. Oorspron kelijkheid is dus niet n der deugden van zyn werk dat nog bovendien grootelyks opper vlakkig is. Esn expositie als deze is er n die kregel maakt, omdat voor waardeering al te weinig aanleiding bestaat en omdat met den besten wil en de meest oprechte belangstelling geen reden is te ontdekken waarom de heer Snith eigenlyk aan 't schilderen is gegaan. IIij bad zoo heel weinig te zeggen en dat weinige had hy, met zyn niet te miskennen technische vaardigheid, allicht beter kunnen doen in een paar rustige, correct-bewerkte bloem- ofnaaktstudies die het best in zyn vermogen liggen. Maar hy heeft voel willen maken, over stelpend veel, zooveel mogelyk, hy heeft in Duitschland en hier te lande op verschillende plaatsen geëxposeerd, hy heeft, naar we ver namen, veel verkocht en dus vraagt hij, om dat in burgerbuizen verspreide niet meer te achterhalen of te controleeren werk inumet de verzameling by OMenzeel, nadrukkelijk een plaats in de ry onzer jongere Hollanders. Da tê:e bewondering van Duitsche critici, wier oordeel in tyischrift- en courantenafl weringen in de zaal ter kennisneming is neergelegd, wil hem zelfj op een eersten rang plaatsen. Zoo'n Duitsch oordeel is lang niet mis l Het kent Smith ongeveer da volmaking van Hollandsche stemming eu coloriet en tin tendiepte op jong Hollandsche schilderkunst toe. Hy is warm en diep en sober en rijk, de oude meesters zijn in hem herleefd enzoovoorts. Men prijst zijn ?glü'ieade Firbengabung'' en stelt hem op a lyn met Mikart. Het moet den heer Smith wel erg onaange naam wezen, dat landgenooten, die waar schijnlijk een rijkere ervaring in Hollandsche schilderkunst bezitten dan de Dnitsche heeren, die hem zoo vriendelijk prezen, moeielyk gr<5<5!e waardeering voor zyn oeuvre kunnen hebben. Ei als hij nad-ukkely'k teruggewezen wordt naar den rang, die eerlijk de zyne is, dien van een verdienstelijk, vaardig en ijverig schilder, stelle hu zich niet onder 's lands profeten, die eer in Duitschland halen moeten en hier miskend zijn. Waarheid bovenal. Dikwijls heel aardig heeft Saith den toets van groote tijdgenooten te pakken en dat brengt op 't eerste gezicht wel eens van de wijs. Maar dan toch niet dan heel even. Man ziet gauw genoeg waar men bij dan hser Soiith aan toe is. Van de 34 schilderijen en de 11 aquarellen, die de zaal by Oldenzeel vullen, geven slechts enkelen aanleiding tot opmerkingen, welke we uit onze aanteekeningen zullen naschrijven. De rest ia heusch minderwaardig. 6 Zeeuwsch binnenhuis is een wel aardig schilderij, de beide figuren moeder met kind staan tamelijk stoer en zuiver; in dan achter grond is een gevoelig teer giyX 4. Bjschnimf. Hier is het naakt niet dat strakke, kille en volkomen on-levende naakt van de vele geëxposeerde model-stulién naar nzelfde knappe zwarte maagd, er is iets soepels en warms in, wat echter gedeeltelijk effnetwerking is van de bloemen en den dunnen sluier, die het liggende beeld bedekken. 14. Op stroom is een rivier met stad-kyk in de geheele bewerking van een rauw-rappe oppervlakkigheid, uitgezonderd het scheepje in het midden dat, in enkele trekken gezet, zeer reëal een Hjllandjch vaartuig in bewe ging aangeeft. l Chrymnthemnms, de meest gelukte van de vele bloemstodiëi, wat vlekkerig en grof in den achtergrond, met enkele zeer go9 ie in fijnen streek gedane sappig teere blaadjap. 40. Singel, hoek Droogbak te A nsterdam. Hier is hat huis over de geheele rechtecha helft weinig gelukt, de diepere stad achter heeft goede kleine trekjw. 33. Ia geelzijden ochtendkleed. Het marmer der trappen ii verwonderlijk juist van stof uitdrukking, 'i G el der j ipan is nog al voos en de plastiek van het starende vrou <v'j > van een burgerlijke benepenhtid, dat de titel : ?Dienstbode in jipon van me?rour gesnapt' vriendelijkst wordt aanbevolen. 24. Zeilend tj iltj i op de Z\ao. Het eenige stukje dat met heel gering voorbehoud te pry'zen valt. Ondanks enkele vlekkerige streepan en niet te verklaren tinten in den wolkengrond geeft dit wél zeer goed Holland in zonnige diepte van water en zware luchtbeweging. Ea by de overigen heeft men zich te ver wonderen over de aanleiding tot de waarlijk niet geringe vermaardheid die Snith verwierf en ook over de q lahteit. der Dui scha ver nuften dia zijn >Sinn betö.-enden R>iz von Frauenleiberr, mit einem Cjlorit welcher das Angegefangen nimmt und blendet" ontdekten en en die in volkomen ernst getuigden: »3eine Bilder werken t ft wie ein Gedicht, zart und duftig." H D. Böde wieg. Da Hollanders genieten hier veelal de tweede kwaliteit van schilderwerken uit de school van Fontainebleau, die echter met hooge som me a worden aangekocht Ejn werk van eerste kwaliteit waartoe Li Femme a la lampe van J. F. Millet, nu by A. Preyer tentoongesteld, moet gerangschikt worden, ontmoet men hier niet vaak. Meestal vergast men ons op schoone zeer goed geschilderde effectstukjes uit genoemde school,die voor alles niet zyn ontstaan uit de ware onwrikbare behoefte tot creëeren. Hat toeval wil, dat in Juli jl. in de zalen van Palchri Studio te 's-Hage een nieuw doek van AlbertNeuhuys in de omvangrijke collectie van de firma B. J. van Wisselingh & C), was opge nomen, getiteld Hij de wieg. Daar Millet en Neuhuys hetzelfde onderwerp behandelen eene moeder, die met handwerk bezig, zit naast haar in de wieg slipende kind noopt dit feit onwillekeurig tot het vergelijken der beide wsrken uit. Da waarde van het doek van M'llet wortelt in het schilderwerk zelf, dat van Neuhuya in de teerheid en innigheid van het moederlek sentiment. Terwyl in de eerstgenoemde schep ping gaen deeltje materie gebleven is, maar alles is durchgeistigt, is dit in even hooge mate het geval met de aandoenlyke teerheid der moederlijke gewaarwording, die Neuhuys aan zyn doek mededeelt. Dit diepe M n ment spreidt zelfs zich uit over elk ondeidaal van het sympathieke onderwerp. O t' onze gewis subjectieve meening j list is, dat in een dergelyk tafereel het moederlijk gevoel moet worden uitgedrukt, blyve in het milden. Ia Millet's werk is deze niet getoucheerd, ja zelfs er bestaat geen verband tusschen de moeder en het naast haar in den wieg slapend kindj». Z'j werkt aan de schapenvacht en my inert maar ook niet mear. Da creatie van Nsuhuya, die zeer goed ge penseeld is, zij het dan ook niet met de bravour van Millet's La Femme a la lampe, heeft volgens onze opvatting grootere kunst waarde. Daar de Hollanders echter hunne artisten te laag aanslaan, zij het uit ietwat te vergeven bescheidenheid of uit mode, zoo werd Albert NduhuyY waarJvol werk B j de wieg naar Londen verkocht. J. H. SCIIORER. HwMiHiMiiiHimiiiMiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuimiMimimiiiiniiiiniii Korte yerliaDöelinieD o?er liet Fora Roinannm, M. VAN VoLLEKiiüVES. Korle verhandelingen over liet Forum Romanum. Haarlem Tjeenk Willink en Zo. 1903. Dit ,/gidsje," zooals de heer van Vollenhoven zijn werk (b!. 49) op bescheiden wijze betitelt, maakt op het eerste gezicht een aangenamen indruk, een flink boekdeel met mooie letter gedrukt, getooid met een tiental voortrtff lijke reproiuctie's van photo's, en dat alles voor den billijken prijs van /l.90! O jk de inhoudsopgave belooft zeer Veel, eerst krijgen we 23 korte verhandelingen over het Forum Rjmanuai vóór den tijd van Julius Caesar, vervolgens niet miader dan 39 dito's o?er de Fora van den keizer ijd en het Forum Riminum ni den tijd van Julius Caesar. Dts te meer is het te be treuren dat bij nadere k-ntiismaking de indruk niet zoo gunstig blijven kan en het geheel niet brantwoordt aan de verwachtingen. R-eds aanstonds doet het woord ter inleiding, van wijlen Dr. H. J. A. M. Schaepman, niet zonder pathos »bet laatste at uk van Dr. Schaep man" genoemd, aan reclame denken. Hier wordt gebruik gemaakt van den naam van een grooten doode, die N.B. zelf verklaar; in dergelijke zaken tot oordeelen geheel onbevoegd te zijn. ,Ik ben geen oudheidkundige. Geschiedenis is mijn vak en dan zoider te veel bronnenstudie. Vergelijken, ineenvoegen, groepeeren, sameatcbakelen van feiten is mijn werk,matr oudh idkunde: ik eer biedig haar ook door onthouding. Het ligt voor een deel aai mijne bijziendheid, ik zou de bizonderbedei iiiel genoeg kunnen vasthouden." De beteekenis van eene dergelijke inleidiig of aan beveling is al uiterst geri g; de auteur had mijns inziens beter gedaan de regels van den grooten Doctor als een dierbaar aandenken voor zich zelf te bewaren, bij zou op die wijze meer piëteit aan den dag hebben gelegd dan do >r hier wereldkundig te maken dat Ur. Sc'iai p nan geen verstand van Oudheidkunde had. Was het wellicht ijdelheid, die d^nh ervan Vollenhoven noopte den particulieren brief te pub iceerec, »a nn Dr. Schaepman hem huldigt als zij a j mgen vii-nd? Achtereenvolgens worden dm, m t prijzens waardige volled gbeid, de verschillende bouw vallen van het Eoium behandtld, di- wereld van ruï,tn, d.e nimmtr nalaat den bezoeker met eeu gevo-1 van eerbied te vervullen voor de talrijke Herinneringen aan een grootscb vethden. O/er \ geheel laat het boek van d u heer Van Vo enhoveu zich gemakkelijk en vlot lezen, al hinderen de vele vergrijpen tegen de ii.terpunctie en eenige leelyke zinnen, als op pg. 91: Ia het jaar 42 r.cnte Augus'us op bevel van den Seasaïhem (n 1. Cjesar) eenen tempel op, de eerste aan ettea s'ervcln g gewijd, wairvan de geschiedenis gewaagt." G duri^ ook spretkt d« auteur van: , et, ruilden des Furums." Pg. 137 wordt een pilatr djor Pms IX «gtsticbt." Vreemd is de volgorde, waarin oudj schrijvers (pg. 33) worden geei'eerd: »'f us L'viu-,O )seq'ieLs, fiautu-»." Wan ejr de heer v. V over het Lateraaa als over S'. Jan spretk , zou men oiiw.llekeur'g lai de kerk te 's-HertogeïibO;ch deiken. Wondeii.jk is ook d; wijze van citeeren. Pg. 7, noot 2 tt*a': ,zie l ancuni." Wat heeft men hieraan, vooral da r bet een se irij'er geldt,, die zeer ve;e werkeu over de monumenten vau Rome gesc. reiea netf F Pg. f, noot l staat niets anders dan: A. Du P»}'».'1 Zoeke wie wi'! Terwijl pg. 77 ieeds o»er pavonazzetto gesproken is. wordt eerst pg. 135 m een noot me gedeeld welke marmersoort hiermeds bedoeld wordt. Pg. 75 beet bit Forum vin Nsrva de verb.niiug tustc'.ien da Fura van Domitianua en Augustus, terwijl eenige regels later verteld woid' dat het Forum van omitianus en het Forum van Nero i en hetzelfde zijn l Ofschoon elders in de noten verwezen wordt naar: Orid. Fist. of Plin. Nat. Ilist. of StJf.eca. Epist. Kb., staat pg. 51, noot l, Cvid. boek der herscheppingen ]5. Ongelocfljk acht ik de bewering (pg. 18), dat de Romeinen ten tijde van Crassus nog nimmer marmer zouden aanschouwd hebben. Da verast d lieg o?er den Arcus Fdbiacus pg. 111 behoort niet bij de beschrijving van het Forum ia den tijd van Julius Caesar. Vergeleken bij de korte, vaak zeer korte mededeelingen over interessante monumenten is in het hoofdstuk »A rium Vestae" de uitweiding over de zoo bekende instelling der Vis'aalscbe priesteressen (pg. 116?pg. 119) ongemotiveerd en veel te uitvoer g voor bet bettek van dit gidsj°." De kleine lijst van errata op de laatste blad zijde mag ten minste met eeu zacht woord ^onvolledig" h tt.n. De bekwame secretaris van et Duitscbe Instituut te Rome heet nu eens j Hü'*:n, dan weer HüVn; pg. 25 staat »le ? Foium Ramain"; pg. 43 lezen we in een noot over die Iialiker in der Pro Ebene"; pg. 47 l verrijst den Foraix Fibiinus; pg. 55 hebben ' opschriften betrekking op de» Statio Aquarum. j Drukfouten ook zijn, naar we vertrouwen, , de dwaze fouten in de caronologie, b. v. pg. 14 j wordt de Curia Hostilia door Sylla aanmerkelijk vergroot in htt jaar C7'5 v. Cnr.! Als Cicero's s'erfjaar wordt pg. 24 het jaar 44 opgegeven; pg. 37 heet de Regia, die in 36 v. Chr. onder Djmitius Calvinus hersteld was, eene halve eeuw later, ouder Commodus verbrand; pg. 136 is sprake ? van Diocletianus, die de Basilica lulia herstelt in het jaar 377 en pg. 145 lezen we dat de boog vaii S-ptimius Ssverus werd gesticht op last van den Senaat in het jaar 260 n. Cnr.! Onduidelijk is me, waarom achter de besc'ir'jving van den Carcer vijf bladzijden volgen, die enkele van de door T lenat verzamelde op schriften uit het Atrium Vtstae bsvatten. T vee vragen, dankt me, motten zien bij de lectuur van het boek van den heer van Vollen hoven telkens aan den lezer opdringen, lo. be stond er behoefte aan een dergelijk werk ? 2j. had de schrijver een duidelijke voorstelling van de ontwikkeling der lezers, voor wie bij schreef ? Wat de eerste vraag betreft, ik zou haar niet met ja durven beantwoorden ; immets de gewone Nederlandscte toerist, de beschaafde leek, zal dit boek toch n'et n\ar zijn smcak vinder, de verhandelingen ziju hem te dor, te geleerd, de spijs smaakt hem niet en liever blijft hij bij ziju Baedeker of aidere reisgidsen, 1) die bij gemakkelijker kan volgen. Dan archaeoloog van beroep daarentegen of den wetenschappelijken na', die zich geheel op de hoogte wil stellen van de resultaten der opgravingen in de laatste jaren, staan wel aid;re bronnen ten dhnste, de geregelde mededeeliigen in de Duitsche ei Italiaansche periodeken of de talrijke mooie werken van de co ypheëen op gebied van archaeologie en topographi -, Hiisen, Linciani, Boni, Richter en anderen. Als réiurr.éuit die werken geven deze korte verhandelingen den een te weinig, den ander te veel. Bij het beantwoorden der tweede vraag be hoeft in 't geheel geen twijfel te bestaan, wanneer men nagaat hoe de schrijver nu eens c"e meest gemakkelijke"zaken verklaart ahof b'ij leerlicgen uit de laagste klassen van eeu Gymnasium voor zich heeft, en dan weer schijnt te onderstellen dat zijn lezers van veel moeilijker vraagstukken op de hoogte zijn. Om eenige voorbeelden te noemen, (neu oordeele zelf!) pg. 11 wordt uitgelegd wat een palimpsest is, pg. 22 acht de schrijver het noodig te vertellen waarom het spreekgestoelte Rostra genoemd werd, pg. 32 staat een verklaring van den mirtusbojm, pg. 32 wordt medegedeeld dat R-gia van R-x 1) Voor kort verscheen eea ,/Historischer R :isebegleit-r für Ram", door Baron Wolu' (Berlin, 1903, Verlag von Bjrstell en Reimarus), op zeer onderhouden ie wijze, in aangenamen stijl geschreven, zonder geleerde no^en of citaten, juist geschikt voor het bcschsa'de, reizend publ ek. Daarin vindt men meer dan genoeg orer het Forum Rimanum. komt en dat Rex = koning is en pg. 38 vernemen we eveneens dat het Griektche woord basileus koning beteekent. Verder schijnt de schrijver (pg. 58) te onderstellen, dat de lezer nooit ge boord beeft van bet Monamentum Ancyrannm, noch (pg. 66) van Latona, de moeder van Apoüo en Diana. E ?in noot op pg. 73 moet ons onderric'itej dat Lysippua een beroemd beeld houwer va% en een noot op pg. 83 leert ons, dat Lucius Caesar een aangenomen zoon van Augustus was! Bij eene mededeeling over de bekende plechtigheid der Suovetaurilia (pg. S5) wordt aangct.-eüeiid, dat sus zwijn, ovis ram (n tai.rus stier i*, terwijl ons op pg. 92 als een nieuwtje wordt verteld dat Antonius met Cleopitra in aanraking kwam eu dat Augustus hen bij Actiutn versloeg! Dit alles zou verklaarbaar en volkomen te billijken zij r, wanneer d« auteur zijn werk bestem! had voor niet-class'ek gevormde lezers, al kan men bij dezen bezwaarlijk veel belangstelling voor de monumenten vau bet Forum Rou anum onder stellen, .... maar waarom laat dan de heer Van Volleiihovea zijne lezers onkund:g van het geen een pros'ylos ("g. SS ie>, of eene archaïsche anttfix» (pg. 17), of wat bij een Cnristcnkerk de nartex en de absis (pg. 124; zijn. Het presbyterium wordt op diezelfde bladzijde genoemd, doch de lezer moet weder geduld oefenen en verneemt een paar bladzijden later dat presbyterium is afgeleid van presbyter = priester. Hoe kan de schrijver nn eensklaps eulk et n hoog denkbeeld van ziju lezers krijgen, dat bij (pg. 25; spreekt van den bekenden penning van Lollios Pdhkanns en (pg. 48) van de lege.de van luturua, die eveneens bekend is P Waarom moeten zij, voor wie h t noodig scheen eenvou dige Latijntcbe woorden te vertalen, gedurig lange Laujnsche op driften en lastige citaten zonder nadere opheldering begrijpen? Aan-den eenen kant wordt meer licht aangebracht dan noodig i?, terwijl aan den anderen kant de arme lezer iu duisternis moet rondwandelen! Met bet eo^ op het boven gesegde meene men ec'.ter niet, dat er niets goeds m bet boek van eten heer Van Voilenhoven steekt. De schrijver is zeer zik'r een erns'ig man, die eea langdurig verblijf te Rome achter den rug heeft en zelf zijue laadgenooten op het Forum Romanum heeft rondgeleid; bij is dus geheel op d; hoogte van al het merkwaarJige, dat op die Listor s :he plek te aanschouwen U. Sommige hoofdstukken, 'ooa's dat over de Sincta Maria Ant:qua (no. 47), la'en dan ook aan duidelijkheid en volledigheid niets te wentchen over, doch de auteur heeft te baastig gewerkt, la meer aangenamen stijl geschreven en zonder de door mij genoemd: onnauwkeurigheden zou dit boek, al voorziet het niet in een bepaalde behoefte, toch voor den belangstellenden lezer zeer wel bru kbaar zijn ah een ovtriicht van wat er eenmaal was op die wereldberoemde plaats en wat er door den onverlroten ijver van kundige mannen iu de laa'ste tientallen jaren weder aan htt licht is gebracht. S nee k, Aug. 1903. Dr. K. E. W. STROOTMAN. Inhoud van Tijdschriften. E-gen Haard, Ni. 39: Fragment uit mijn reisjournaal, door H. S. S. K, I. Niarden Argopoero en de hoogvlakten aan het Janggebergte, door J. Carver, met afb., (slot) Nieuwe waterlelies, door J. K. B., met afb. Het Amsterdamsche Sanatorium voor borstlijders, door E W. de Jong, met afb. naar foto's van de fi-ma Alex. Bratsch te Amster dam, I. Eine herinnering aan het verblijf van president Steyn te Clarens, met afb. Verscheidenheid. Feuilleton. Reclames. 40 cents per regel. Piano-, Orpl- en MKYUOOS «fc Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS en P^ANINO'S in Koop en in Huur. Repareeren Stemmen Ruilen. v BRUT *;>;*. Dépofitairet s EIPPIÏfG & Co.. Amst Naar het eiland Marken 'sirpn$10.15 naa«t de Hcttiugboot, ten te Imst BE HAYENSTOOMBOOTD1ENST. worden ffffabriceerd door RICB. M AIJNE/, Dresden-Ló'Uav, Catalogus gratis. Montters: Berlyn, Dresdenerttr. 34/35.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl