De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 4 oktober pagina 10

4 oktober 1903 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1371 o'economiseh nat. Oaa het vele vertronwen dat ze tot mog toe genieten is het hoogst wenscheIp dat een goede isriehting en eea solied beleid haar dat steeds waardig zal doen büjven. Daarvoor is wanschelyk dat de wetgeving op de vennootschappen worde verbeterd en aan gevuld en dat daarna speciale bepalingen worden gemaakt voor de bovengenoemde instellingen. Daartoe zou moeten behooren een regeling van(shet staatstoezicht. Men vergete niet, dat dit reeds geregeld is in Engeland, Oostenrijk, Italë, Duitscbland en Frankryk. Uitvoerige mededealingen geeft hieromtrent de belangBtellingwekkende dissertatie van mr. H. G. F. ChrisUnann; ook aangaande het belangrijk onderwerp der taxatie. Voorts omtrent de boekhouding, het jaarverslag. Een vereeniging van directeuren van hypotheekbanken zou, meen ik, behalve om andere redenen, ook gewenscht zyn om, door onderling overleg, meer nauw keurig controleerend op te trelen ten opzichte van de taxateurs. De dissertatie verdient door alle leiders van hypotheekbanken aandachtig gelezen te worden. Onder de stoomtrammen zie ik eene bedui dende vermindering voor de aandeelen Babat Djombanp. Ook deze onderneming bleef niet gespaard voor den op Java heerschenden oagunatigen oeconomischen toestand. Ondanks de meerdere geëxploiteerde lengte werden in 't verslagjaar ICO 000 minder reizigers ver voerd. Op de 21 nog in portefeuille zy'nde obligaties was op 't einde van 't jaar nog ? 6000 in prolongatie opgenomen. Dat wijst op een schrale kas. Op de exploitatierekening vind ik pro memorie uitgetrokken, de kosten voor de administratie in Nederland en voor die in ladië. Is dat niet vreemd ? Onder 't hoofd dienst van weg en werken vind ik ook geen enkele uitgaaf genoteerd voor het onder houd der kunstwerken, het onderhoud der gebouwen. Is dat niet erg vreemd ? Amst., Marnixstr. 409. l Bussum, >Borneo". f l Oct. '03. D. STIOTEB. JULES LAFOBGUE, OeuvresComplètes. Poésies. Mercwre de France. Niets 'achtte Plato zoo verrukkelijk als het zeggen en hooren van waarheid. Ia de letter kunde wordt het vinden van deze, daarmee bedoeld z^nde het tcheiden der kunst in goede en slechte en het onderling vergelijken van der eerste waarde, toevertrouwd aan de kritiek. Klaar volgt uit deze stelling de andere dat niet de eigeazinnige, steeds van hoogwolkige ontboezemingen barstende, lyrische, doch tekst kritiek de eenige tot dat doel voert nde kan zy'n. De lyrische heeft ia haar wezen dan ook de dwaze tegenstelling welke de handeling oplevert van iemand, die b jlovend u een heerlijk landschap te toonen, onderweg er heen omstan dig allerlei fantasieën over verrassing-volle wandeliogeu, wyie vergezichten, schalksche doolhoven, zoete vogelzangen en liefelijke ge waarwordingen lucht, om aangekomen, onder den eersten boom den besten te kruipen en u een gelukkige wandeling toe te wenschen! Testkritiek dus en ter vrywaring zoo veel mogelijk omringd als we zijn in deze wereld van -twyfel door de steeds veranderende stroomirgen van ijdele mesningen tegen misvatting, deze tekst getoetst aan de door eeuwenlange waardeering gewaarborgde kunst van vroeger tijden. Volgens deze methode wil ik trachten u een beeld te geven van den dichter Jules Laforgue, dien ik inleidend aan u voorstel als het lype van een pcète maudit." Pcètes maadits er is zelden een naam handiger uitgedacht dan deze. Ia onze dweependste droomen, wen we zorgvuldig al de hoogten en laagten der moderne litteratuur hadden doorzocar, dan bleef er nog liggen in de blauwende verte onzer verbeelding een bijna 'ongerept, vreemdsoortig land, grillig en verschnkkelyk, waar leefden als in een modernen inferi.0 de. gevoelens schoon toch in hun ongebonden geweldigheid, van satanische wellusten, bloedoogigen haat, neurasthenische angsten en zwaararmigen toorn, elk in hunne van de onver wachtste schoonhelen-volle kasteelen der veelklankigste versvormen, met hunne hofhoudings van de wonderly'kste aichtgestaken, afgrijselijke, exotische, veifijnd wreede, opperst maagdelijke en alle bekorend door een waas van onvergelykelyke poëzie het land onbegrijpelijk veel vreemder dan dat van een Poe of de Q lincey ot Coleridge of Beaudelaire, het land der p:ètes maudits. Ach, ijdelheid der \jdelheden : wanneer dan eiodelyk de gele bandjas verschenen, ver smolt het geweldige meestal tot tamme ge zochtheid, verschrompelden de grootsche schwankende Gestalten", die we ons gedroomd en gewenscht hadden, op hun best tot geestige pierrots of marivaudeerende dochteren Eva's en, o ontgoocheling, bleek het satanische onzer verbeelding bizarre, stotterende machte loosheid l Otsehoon door Verlaine in zijn boek poetea maudits" niet met eea hoofdstuk bedacht, be hoort Laforgue van huis uit tot deze. Bij de eerste, oppervlakkige kennismaking met zyn bovenvermelde verzamelde gedichten, zou men geneigd zyn het maudh" kregelig te gaan bedoelen als in Boüeau's regels waarmee Chapslain veroordeeld werd: Mnndit soit l'nutciir dur, dont l'apre et ruilc verve, Sou cervc'iui tenaillant, riimi malere .Mincm'. Spoedig echter komt met de aandacht het dieper begrijpen, tevens het vage medelyden dat het woord inaudit de tragischer beteekenis ge?ft van een edelen wil, steeds in stry'd met het eigen, ontoereikende kunnen. Wat is er droeviger en levensvergallender dan dat! En Jules Laforgue was, zijn boek bestudeerende kan men het niet ontkennen, zulk een twijfelachtig en vertwijfelend talent! Ik zeg talent; genie ontbrak hem te eenenmale. Genie gaat steeds samen met het op perste vermogen der menschen zich een eigen wereld te scheppen, als een machtiger Pygmalion zijn bedden zelf leven te verleenen. Latorgue ontbrak deze gaat en ziehier het bewy's. Beiden, Laforgue en Verlaine, kozen zich als doelwit des vernutts het verbeeldingsleven van Pierrots, Colombines en dergelyke carnevalfiguren. Deze wist Verlaine in zijn Fêtes Galantes" met dikwijls verrassende eigenaardigheid te schetsen. Een gedicht daaruit, Fantoches, begint: Scarainoiu.-lie ft Purinella Qni'im inaiivais dess'ein rasseiubla Gesüculent uoirs sur la linie. Ge ziet ze met hun fantastische armen druk gebaren, duidelyk afstekend tegen de ^witte maan, volkomen scherp. Daarentegen in de tientallen Pierrotverzen uit Liforgues Imitation de Notre Dame la Lune" zult ge nergens zoo iets afdoend kenschetsends vinden. Geen genie* goed; doch wat voor een talent dan? D,it i/gemakkelijker gevraagd daa ge zegd ; ik geef het u in tienen. Neem de oudere, hier opnieuw gedrukte bundels Les Complaintes" en de Imitation" en enfin, laten we trachten daaruit een talent te bepalen. Misschien dat het bon Breton nésous les Tropiq'ies" (hy' werd geboren te Montevideo uit een Bretonsch geslacht), het behooren tot een ras, oud en uitgeleefd als de nakomeling schap der bewoners van het middeneeuwsch Armorica, de fantastische scheppers en verbreiders der tientallen wonderverhalen over A.rthor en zy'n tafelronde", Tristan en I-iolde1' etc. een factor is geweest in de won derlijke samenstelling van dezen dichtergeest. Spottend, moordend-cynisch en toch naïef, met een onbegrypelyke, overal uitgevente voor liefde, wordende by'na tot een obsessie, voor het bizarre, ongewone, aanstellerige en gevoelskoude en daartegenover maar schuilgehouden een ontvankelijkheid voor het verhevene, een gevoelsveifijning voor het teere, daarmede haast onbestaanbaar in zijn verwarrende tegen stelling. Zooals ik boven reeds zei, een ver klaren willen moet in Laforgue zien iemand, nimmer met zichzelf tot eenheid gekomen, daar zy'n geheele leven werd verteerd door de altijddurende vijandschap zyner eigengevoelens en gedrukt door de onmacht deze althans elk afzondérlyk tot kunst te verwoorden. Aan my het genoegen dit te verduidelijken uit zya werken. Als inleiding daartoe, zie hier een treffend brok uit de préludes autobiographiques" der Complaintes: Que Tuut se sac'he seul an moins, pour qu'il te tue l Draguant les chantiers d'étoües, qu'un Cri se rue, Mort ! emballant en ses linreuls aux clapotis Trre'vocables, ces sols d'impöts abrutis l Que l'Espace ai t un bon haut-le-coeur et vomisse Le Tempa nul et ce Vin aux geysers dejnsticel etc. Wat een opeenstapeling, van rare en vry'wel smakelooze beelden en idees, hé! Deze abso lute ongevoeligheid voor smaak of harmonie grijnst u van alle kanten toe uit de Com plaintes" en l'Imitation". Ge zult er in vin den : een complainte du Fjetus de Pcète, veelbelovend aldus aanheffende: Blasédis je ! En avant, Décliiver la uuit yluante des racines, A travers niaman, een complainte du pauvre jeune homme, karak teristiek straatdeunachtig: Quaud ce jeune homm' rentra cliez lui een alle buitensporigheden van zoowat alle stijlen vertoonende idem der voix sous Ie figuier bouddhique", waar b. v. die der jeunes gens" hunne beter-iks aldus toespreken: Bestiule ehiifnun, Nécessaire divin, Os de cliaue, corps de lierre, chef d'wuvre vain. Ga vindt er de complaintes van een goed deel der meest-bekende tot het opera-repertoire behoorende helden en heldinnen van af Lor l Pierrot en consorten tot den Roi de Tnulé, die met Göthes grooten minnaar alleen gemeen heeft, dat hij er de karikatuur van is; ge hoort er die van alle jaargetijden, van verscheidene elementen, een paar draaiorgels, den Tijd, de Ruimte, de Zon, de Maan, een Engel, tot die van de pynboomen in een verlaten villa en den Epoux ontragétoe; ge vindt er meer, een volslagen afwezigheid van gelijkheid der vers vormen in't zelfde gedicht, breed-jambige !ak bij spreukachtig korte, en dezs weer gevolgd door zangerige volksdeuntjes, de meest inge wikkelde opgeschrikt door ulevelversgehobbel. Zoo de onderwerpen en vormen; doch de inhoud van elke strophe verbergt niet minder verrassends. De Complainte a Notre-Dame d:'S Soirs" biedt in naar hegineen schuilplaats aan een door Laforgue herhaaldelijk gevarieerd thema: J/Extase dn Soleij, penb ! La Nature, fade L sim' de sève* aux J\ inphaiiijues parfums. Ge houdt uw hart vast voor het verdere ; met een extatischen stap het firmament in, en een vlag op een moiderschuit of niet, Lafo, que declameert voort: !Mais les laes pmlns des LJU^S coucbauts défunts Düi-loteut niou voiliiT dans leurs plus m-hes rade-a Comme uu auu;c unlade... Als merkwaardige staaltje) van deze onver antwoordelijke vermenging van 't weerzinwek kend platte en 't verhevene wy? ik u nog Un mot aa Soleil waarmee de Imitation aanvangt en La Luae eststérile daaruit. Van wat u verder het boek in wacht, nog n beeld maar welk eaa (blz. 385). Oh! qn'alors tont bramanl vers d'albes atavismes, ,Je iuuds uiüli' lfelj!']';j;s v< rs les septeuU'ious U dla/üMls in\ >t i cismes De, Siuii's!.. . Ga zult hat thans wel begrepen hebben : als in de beste toko of wtreldbazar staat hier al het buitengewone ea buitensporige der litte ratuur ongesorteerd door elkaar. Mon Coeur ert un lex'qie ou cent littératures Se lardcijt saris répii de divines ratures, zegt hij zelt blz. 182 Wat blyft er dan eigenly'k nog over ? Een eigenschap, doch een groote, de superieure geestigheid en dan nog iets dat zult ge zoo straks zien. Die geestigheid is er een van een zeer bijzondere soort. Zeiden gaat ze over in de gulweg-lacher.dd den draakstekerij van Mussets Ballade a la Lune b. v.: (de com plainte-placet de Faust u's blz. 65aan?maman Nature'' met het leuke couplet: en de complainte de cette bonne Lune blz 74, zijn er voorbeelden var); daarvoor is te cynisch, te fel, te gewiid. Hare manieren zijn onver wachter, plotselirger en korter van draai; zo verrast u als, wandalend oogversloren door een schoone streek, het schouwspel zou doen van een eensklaps midden op den weg de vreemd soortig-komiekste bokkesprorgen uitvoerend individu; Z3 kriipoogt u wereldwijs toe over den rand van een hooggaande ideegolf, vertelt u levenservaringen op oen aanstekelyk dwazen toon van opperst ei.fin, ja moet niet denken dat htt mij wat schelen kon"; en dan weer verheft zy zich tot een beeldspraak hoog-geestig of neuriet voor zich heen een in zyn droevigen hu'nor aangrijpend dwaas deuntje vol verborgen gevoel. Een paar voorbeelden ! Weidsch getiteld Le vaisseau fantóae" be gint biz. 430 een ballade: H y avr'U un peut na\ire (Ju l'^iiliii nictia ses (ils Sous pvéicxle, Ir \icux varnpyi'e, De les fair \n\au'er gratis, door zijn galêienhuaioristische grappigheid uitnoodigend tot een koorzang op een bekend drinklUd uit Meyerbser's Ilobert Ie Diable. Vormkeurig en plechtig ernstig heft com plsinte d'un certain decanche blz. 85 aan, doch in 't 2je couplet: Les mnincniu drs virux tui:s pé})ient u ma fcnclre, lis me rrgardrut diurr ^üii^ 1'aim a la cartc; ])e^ Aines d ;im;s muris !es habitcul pcut-cti'er Je leur jeitc du paiu ; comme biessés ils parteut ! Geestig, mompelt ge I En deze blz. 215 aan de Maan: Astre sans coeiu' et sans reproche, O Mainienon de vieille roche l Allerkeurigst en in da: tweede regel onover trefbaar leuk gezegd, nietwaar I Ten laatste laat ik aan uzelf over, na te slaan blz. 444 in de Mélancolie de Pierrot, hoe diens vurige lief.'e na een dag de metamorphose ondergaat als volgt: Puis on cause. . . et 9a devient de Ia Pitié, Et enfin je L ur ol're mon amitié! Zoo is de Laforgue uit de Complaintes en L'Imitation. Gi kent hem thans, meent ge? Pardon, laat uw stille, langzaam maar zeker gerezen schuwaeid roor de niets ontziende, groff; vermetelheid zyner spotternij gerust varen en heb slechts eerbie.l; want v. rsta ruij we), zyn fynism^, zyn gebr k aan ernst, was slechts het druk gezvaane lamp onlichf, waar mede hy niet handig daar de veronderstel ling waarfcby'nlyk is, dat hy'zelf zyn werk anders beoordeelde; onbewust dan uw aaadacht afljidde van de grootsche en onpeilbare diepte waarover by u voeren zou. Die diepten ge vindt ze in de Sanglot de la Terre"; daar geen.ppot meer, geen hirde lach, enkel onein digheid, weemoed, muziek der sieren en woorden van verheven klank. Hoor slechts de volgende A P O T H E O S E. Eu tous scas, a jamais, Ie silence fonruiille l)e grujipes d'astres d'or mêlant leurs tounioiemcnts. Ou dirait des jarJins sable's de diamauts Maïs chaeuii, niorne et tres solitaire, scintille. Or la-bas, dans ce coin iiconnu qui pétJle D'un sillon de rubis niélancoliqueincut, Trernblole uue tincelle au duux eliii'noteineDt: l'ati'iarclie elaireur couduisiut sa familie. Sa familie : un essaim de irlobos lourds tleuris, Et sur l'un, c'e*t la terre, un point jaune, Paris, Ou pendue une lampe, un pauvre fou qui veilie. Dans l'ordre uuiversel frêlc, unique merveUle. 11 eu est Ie miroir d'un jour et Ie conmitt. Il y reve lougtemps, puis en fait un sonnet. Het sonnet is niet definitief af, merkt men aan kleine trekjes; doch hoe suggestief de overgang, de val beter gezegd, uit de sterren wereld naar dien pauvre fou qui veilie" l HYPE KT R O P III E. Astres lointains des s'ïirs, musiques inihiies Ce Coeur unirerscl niisselant de douceinLsl Ie Coeur de la Terre et dr ses iiisomnies. En uu pauinum saus fin, uiiigi(|ue et guéi'isseur iieree/ la Terre, votre soeur. Le doux sang de l'uostie a filtrédans mes moêlles, J'asjurgx^ les eoiichants de tfugiones rouii'rui's, Je p;ilpitc d'exil dans Ie coeui' drs loilcs, Mou spleeu functie les grande unagcs x'nyagenrs, Je beuglo dans les vcuts rai!\:urs. Za doen, deze regels, niet veel onder in meesleeper.de plechtigheid voor de beroemde strophen ut den Prolog im Himmel" van Faust. Nu kennen we Laforgue waarlijk, en zeer duidelyk wordt het ODS, dat hy zijn geheele leven is gebleven een dier ongelukskinderen, altyd worstelende in den droevigen strijd tusschen het lieaal en de Materie. Wanneer men, met den geest, lang heelt gedwaald waar désterren lonkend tl u,keren en hun eeuwige banen beschrijven hojg uit het gewriemel der aardsche schepselen, heeft men dikwyls een te scherpen blik gekregen voor de opgeblazen beteekenisloosheid der daden, vohoerd hier beneden, om ze nog ernstig te kunnen waar deeren ; en toch, in dat leven telkens terug keerend, wekt zijn aanblik dcor onze onmoge lijkheid om het volop nog tj geisieten. een allesomhullende troosteloosheid, een klamme nevel van verlaten moeheid. E-i ook deze laat*te heeft Laforgue voüedig gevoeld. Oh l qii'une d'Elle-iuême, uu beau suir, süt veniv, Nevnuintpins que Ijoii'e a mes lèvi'rs uu muurir! verzuchtte hij (.Deruiers vers IX) en ditmaal zeer ermtig. Oh l c est pas sculemeut la ehair ; Kt e'rst ]):is plus s- ulcmrut 1'Ame ; (J'est l esprit rde'nique e[ fiei' D'éti'e uu pen l'Uomuic avcc la l'cmiuc (blz. 350.) D ach dan kwam de helderziende en daardoor vercynisciite vrouwenkenner uit de hoek. Mais Ie cru qnutidieu et trop voyant Present ! Et qui vous met «u |iieJ du innr et qui vuiis dit : A l'iustant, uu buu-oir !'" el ne fait pas crédit, Ki m'étuurdit te corur de ses airs sntïis:ints ! Tont vibrant de passé, tont pille d'espéraucc Je fa i s si^ne au Présent: Oh l suis plus diaphane!" (\il/.. 845j. En een vrouwenkenner was hij ? d'e ear ontgaat hem niet! De nos. XIII, XLIV, XLV, XL.VII, LU, LIV uit de Fieurs de bonne volonté', op zichzelf meestal kleine meester stukjes van jne ironie, kunnen het u bewijzen; verwocderlyk scherpzichtige opmerkingen staan er als roode klaprozen tusschen 't koren, fel en helder te branden. Al. voortlezande bemerkt ge echter, bekoorlijke lezeres, dat met al zyn zeer raak esn loopje neman met de vrouwen, bij er toch de nederige slaaf van bleef. Was sich liebt, dasz... . Daarmee zij gezegd, niet waar, dat er voor hem in uwe waardeering een batig saldo aan medelijden en een deficit aan energie overblijft. Zoo zal het wezen ! Juli 1903. ALBEUT BEIIM, Inhoud van Tijdschriften. JJe XXe Eeuu; 10e Afl.: Door helle en starre lever.slente, door L. v. Dey^sel. Zuivere Rede, door G. J. P. J. Iblland. Jacqies Pdrk herdacht, (II), door Albert Versvey. Gadichten,door Frederik v. Eeden. Uit »de Kristaltwijj", door Albert Verwty. De gouden avond en de witte morgen, door L. van Dtyiael. Bazoek by Tny's Maris, door L. van Dtyssel, O ter eenige Mar-xtstischo grondstellingen, door F. v. d. Goes, Muziak, door J. C. Hol. De Levende Matuur, AU. VII: Ontginning en zeldzame plairei, door J. P. Thijsse Een yirkebaan, door G. tenNipsl. Vy'anden van bladluizen, door B. Boon. Het sq'iarium, door E. Heimans. Castricum, door S. Laefmans. Voor amateur-entomologen, (slot). door H. Martin. Adder-statistiek, (ver?.). Vragen en korte raededeelingen. Vlaanderen, Oct.: Dorpsgeheimen, Jantja Verdure, Sty'n Streuvels, K^genlucht, Prosper van Langendonck. Bjekbeoordeeling, door M.Brants.?Overzicht, docr Enmaauel De Bom. Taal en Letteren, Afl 9: J. de Meester, Het realisme. J. v. Grosnandaa), Psychologische taalwetenschap (I). B. H., Multatuli's »Er ligt een roofstaat...'' Kleine modedeslingen over boekwerken. B. H, Spelen van Corneils Everaert, door dr. J. W. Muller en dr. L. ScharpéStudiën over de Nederlandsche en Engelsche taal- en letterkunde en haar wederzijdsche invloed, door W. de Hoog Di, Kathotitk, Oct.: Het goed recht eener oude bybelverklaring, door Fr. R Peeters, O. T. M. F. W. Weber, door E. J. Jansen, O.-Pr. Woordkunst van Guido Gazelle, door A. L'nnebank, Os. Gr. Een woord voor de historische critiek, door Fr, A. van Ry'iwyck, O.C. Een nieuw soort X-stralen in »Da Hervorming", door E H. Rykenberg. Tentatio, door A. Huyberts. Aan den nachtegaal, door J. J. Eigen Haard, N<\ 40: Fragment uit my'n reipjonrnail, door H. S. S K. (S!ot). Hoogeveen, met afb. naar opnamen van dsn heer J. Amerika, fotograaf te Hiogevesn. II. My'nbouw ea nog wat, door Pim. VII. Het Amsterdamsche Sanatorium voor Borstly'ders, door E. W. de Jong, met afb. raar foto's van de fi-ma A!ex Bratsnh te Amsterdam (Slot) De vuurdoop der Afdesling Greiadiers op 26 September 183'), door F. de Bas, met kaarija en portret. I. Verscheidenheid. Feuilleton. HtTSJELS Hoor, liefje...1' 'n Eer... werkelijk 'n byzonder groote eer, dat u aanzoek daet om de hand van m'n Ella.. Moet ik misschien nog vy'ftig mille by haar bruidsschat doen ? Wil ik u 's wat zeggen ? ? vaa komplimenten houd ik niet, welnu, 't is eenvoudig weg brutaal van u, om m'ii dochter te durven komen ! ! U wetscht haar tot vrouw Maar vertel me V, m'n waarde heer,... wie is u eigeiJyk? 'u S^hryvfr en dichter ? Loop heen l met je gedichten maak jelui je maar belachelyk iu onzen tegenwoordien praktischec tyd ; tenzy men verhongeren wil. Ik heet Von R;ichenheim 'n lekende firma, dat kan ik gerust zeggen en als m'n Eila niet genoeg heeft ain 100000 maik bruids schat, weirju, dan getf ik 12', OOJ ! En u ? Wat bezit u V Gedichten, liet waar? Romacs. voordeeiige artikelen l Poëzie, dat is goed voor bakviechjes of voor de een of andere dame, die 'n scntimenttele bui heeft, maar ik, prak tisch mensch, die 'k ben, moet 'r niks van hebben l Ik zit te prakkisteren of 't disconto zal ttijgen of dalen wat voor effecten ik koopen of verkoopen zal en daar komc u met uw: Hoor liefje, hos de leeuwerik zirgt. Hoe blij het door de lucht weerklinkt l ..." Wat drommel! is u riet wys ? Wat kan mij uw leeuwerik scheh-n ? Laat die zingen als ie 'r lust in hef it, dat kan niemand ' m verbieden, maar wie jet er EU op of 't blij" of treurig klinkt ? Ii heb wel wat anders te doen ! Ik let op, hoe de tabakuaandeelen staan eu ik pieker 'r over, of ik met bouwgronden 'n goed slaatje zou maken .. . Daar zullen misschien mecschen zyn, die u heel vaistandig vinden, maar tk voor mij vind u 'n dwaas, daar gsat niets van af l Ik heb uw vajier log gekend! Nou, daar zou u van langs krijger, als die 't wist, dat u gedichten fabriceert, 'n Mooie zaak heelt hij u nagelaten, u zou tou een van de eerste pieten kunnen zy'n in linnens en ge drukte katoeiifjes ! Maar u hebt geen oogen voor linnen ot katoectjas,. . u wilt absoluut verzsn maken ! Best! ga uw gang en maak voor mijn part verzen bij de el maar dan moet u maar 'n anderen dwaas zien te vinden, die u zijn dochter tot viouw gei f t als u my maar met vrede laat ! M'n heele hui j hebt u in rep en loer gebracht... en tiaar moet ik niks van hebben l Ik heb u hier aan huis geLiviteerd, omdat ik uw vader gekend heb was 'c souper gisterarond niet iu de puntjes? en de osseaaas niet heerly'k malsch V ... Ea wat kryg ik tot dank ? ... dat u m'n vrouw en m'n dochter 't houti op hol breigt! Diar heb ik genoeg van l u moest vrooly'k en amusant zyn ! maar in plaats daarvan, leest u gedicnten van Ileiue voor en alsof dat al niet genoeg was nog van u zalf ook l Foei! u moest u bchauien ! .. . Wat 't1 ... u sckaaut u heelernaal niet V U bestudeert de lilteraiuur en daar hoort 't zoo by 'l '11 Mouie bezigheid, dat moet ik zeggen ! Kent u deii jongen de Blauw ? Zeker, kent u 'm wel, waaron zou u 'in niet kenren ! D.e heeft ook verzen gemaakt en zoo iets van fi'ObOtie gestudeerd. Op 'n goejen dag heeft hy verzen en filosofie aan den kapstok gehan gen en is makelaar m granen geworden. Ea tijk 's, hoe 'c nou met 'm staat ? Hij heeft '11 kapitaal van vyfuiail honderdduizend mark! en gister zag ik toetallig op straat, dat baron Krautheim em heel vnenuelyk groette ! Zou baron Krautceim hem op s'.raat zóó gegroet hebben, als hy vsrzen gemaakt had 'l Geen kwestie van, vriendje! hy zou 'm zelfs niet heaben aan gektken ! De wereld is verstandiger geworden en laat zich tegenwoordig niet meer zoo klakkeloos bedotten. Zs weet dat, wie niks hfeft, 'n oplichter is en wie gedichten maakt, 'n gek I Heelt God ons daa-om ons gezond verstand gegever, opdat we waasheden zouden doen ? .Neen, hij heolt hel ons gegevea, opdat we 'r 'n goed gebru k van zouden maken. Ben ik niet 'n algemeen geacnt man ? Zeker ben ik dat en to n gebeurt 't me nog wel 's, dat ik 'n dojiheid bega. Zoo heo ik geen vertrouwen gehad in de elektrische tram en geen aaneelea ervan genomen. Ik had ze toen voor 234 kuinen krygeu en LU kosten ze al 340 l 60,000 mark had ik aan 50U stuks kunnen verdienen mair 't is somtijds of men met blindheid geslagen ^ l 't is achteraf om je dood te ergeren ! ! .'. Wat 'l wat blief ? ? Bsïit u 'r honderd aandeelen van 'l en hebt u ze nog onder de 232 gekocht 'i ... Wat zegt u 't... O zoo ! .. . U kent baron von Meijer goed en tot dank dat u hem gedichten voorleest, g»ef't hij u wel 's 'n goeden raad bstreflende beursspecuiaties 'l . .. U hebt cp die manier al over de 100000 mark verdiend V V en 't zoa onzin zijn, nooit 's wat te wagen ? .. . 't Is vaar... wie niet waagr, die niet wint ! .. . Och kom ! zóó ! Heeft baron Meijer heunch gezegd, dat die aaiideelen binnen veertien dagen zóó enorm zullen stijgen 't Ea tu3h hebt u maar voor 50,000 mark er ,-an gekocht V ... Is u zóó voor zichtig ? J<i, 't is \vaar, men moet nooit alles op j kaart zetter, <iair hebt u gely'S in ! .. gróót gelijk ! Versta-.idig en voorzichtig zya . . . zicüv/eten te beheerschen, dat zijn hoofdza ken ... Hebt u al ko.fie geJror.kea ? Nog niet 'l Wel, dat is erg l Daar staat u maar honderd uit te praten en hebt nog niet eens een kop koili s gshad ! Waarom dat niet dadelijk ge zegd? Gi toch zitten, atjeblitft ! Wil u niet 's opsteken ? Hier heh 'k 'n fijne, die kan 'k u recommandeeren Anna l komt de koffie nou ? of koont ie tin ? maar sterk, hoor ! ... En laat juffrouw Ella toch binnen komen, ze kan ons best wat gezelschap hou den. Daar zult u toch zeker niet op tegen hebber, nietwaar? li kan u zeggen 'n juweeltje is m'n Ella ! en daarbij zóó eenvoudig en bescheiden ! . .. Ze zal wel gauw komen. Asjeblieft... wilt u je maar inschenken? Da koliii i-i vandaag wel goed, H> ? . .. Dus . .. hoe begon dat versje ook weer ? .. . Hoor liefje, hoe 't muscbja zingt! . .." Was 't zoo niet ? Heusch, zoo kwaad nog niet! .. . als je 't mér hoort.., neen maar, dat meen ik werkel\jk. Och, poëzie is op s'n tyd niet onaardig..." INGEZONDEN. Oldenzeel", Asn de Redactie van De Amsterdammer Amsterdam. Mijne Heer en. Mag ik u verzoeken in het eerst verschijnend nummer een fout te herstellen in het artikel Hobbe Smitb. Dit artikel begint n.m. met: »H. Sm., die bij Olderzeel de Septemberhuur heeft." Dit is orjuist daar ik my'n lokaal nimmer verhuur en er bteeds gratis gebruik van gemaakt kan worden Jcor anifisten die dit aanvragen, ik houd dan aan my het recht, te weigeren, of aan te nemen, hetgeen niet hst g«?al zou zijn wanneer ik my'n zaaltje veihuurde. Deze zin stelt my'n zaak in een geheel verkeerd daglicht. Het zal my zeer aargenasm zyn in het volgend nimmer te mogen zien, van my'n schnyven nota is geromen. Met de meeste hoogachting. Rotterdam. p. o. Wed. OLDEKZEEL, l Oct. 1903. Je OLDENZEEL. Onze ftetnifisjes. Aan de Redactie van de Amsterdammer.' Van meer dan ae zijde werd mij dezer dagen toegezonden het vertaal omtrent eene audiëntie, die door Minister Kuyper verleend was aan eenige vrouwelijke dienst boden te 'a Hage. Hoewel ik eerst huiverig was, hieraan geloof te slaan, bleek echter de bron, waaruit het geput was, volkomen zuiver, en ontving ik bij na lere informatie, zoo ondubbelzinnige bevestiging van den inhoud, dat alle twijfel aan de juistheid er van buitengesloten werd. »0p zy'ne audiëntie van deze week hal Z E. de minister van binneniandsche zakan eenige benauwende oogenblikker. Daar waren ter audiëntie verschenen Jan» en Bjije en Ant en Fie'js en Annegien, zijnde de vijf met brons gedecoreerde difsristboden. Da minister zag al dadelyk, dat za een hoog zeil op hadden, en zoo washttoak Amegien van domiréTrip deed het woord. Z'n Excel lentie most 't niet kwaly'k nenun, dat ze de astrantigheid hadden om heminz'n bezigheden te komen storen, maar ze hadden wat op haar hart en dat most er af. O ze waren nrg ver eerd geweest met die medaille van de K-iiiingin, maar EU hadden ze in de krant geltzsn van eene ar.deie diecstbooi, die pfidecoreerd was geworden, maar in zilver. Waarom die in zilver, en zy maar in brons? Ai waren ze maar hooien, ze hadden ook haar por.teneur; en nu voelden ze zich in haar fes a n getast. De menschen zoulen denken, dat die Handribj 3 Fiamelirjg zooveel beter was dan zij De minister trachtte uit te legger», wsarom aan de dienstbode van donai;>t:s Van der Meulen de medaille in zilver toekwam. Maar dat wilde er ribt bij haar in. Annegien repli ceerde, iJat, al was zy geen Hap.s&ch dienstlEeissie, ze niet voor Her.dribjs bihoef Je onder te doen, en dat haar domii allicht net zoo vroom was als die domir.éVan der Meulen. Ea Johacna uit het Seminarie te Haren zei, dat het voor haar vy'ven 'n tff o: t v^as, dat ze gpen zilver waard gekeurd warei. Ei Fie'jo Rjelofs voegde er bif, dat ze al op kaar hror.s had hooren schimpen, nu eeno andere booi met zilver gedecoreerd was. De minister had alle moeite om da meisjes aan het verstaud te brer.gen, dat da betetkanis der konitkiyke onderscheiding i.iet zoo zeer in de keuze van het metaal zat, en het ge lukte hem eerst haar te kalmeeren, nadat hy' uit de Schrift had aangetoond, dat de r.ederigen zullen verhoogd worden." Opmerkelijk is het zeker, dat de Nederlandsche pers dit geval heeiidoodgezwegen en alleen aan Uilenspiegel de eer g> laten, het wereldkundig te maken. Het, is mij echter gebleken geenszins volledia; te zijn. L>e ge schiedenis is eigenlijk zt o Nadat in Uw blad dat tensatiewekkend artikel over K'dderorden was verschenen, met het vooistelom het decoreeren van dienstmeifjfs en dienst personeel in het algemeen meer stelselmatig te doen geschieden, was er, vooral in de Haagsche domineeewereld.een beweging ont staan om dit denkbeeld op den voorgrond te plaatsen teneinde er voor hun gedienstige geesten van te profiteeren. Maar nauwe lijks hadden de modisten, de hotelhou ders en de kamerverhuuiders daar de lucht van gekregen, rf zij vormden een comitéom de belangen van hun per soneel daartegenover voor te staan ; omdat zij terecht begrepen dat een meisje, buiten een pastorie dienstbaar, heel wat meer deugd moet bezitten dan een eemirariuni of domineesmeisje, zal zij het in gelijken tijd brengen tot een vermelding in de Staats courant. ItituSÊChen waren de dominés de anderen vóór geweest, en Ku.vpcr, zooale men weet, een minister met een goed hart, had terstond een zilveren medaille voor Hendrikje Flameling aan domino v. d. Meulen ler hand gesteld, l'.is was dit bekend geworden, of de gegadigden van de andere zij hadden de reeds gedecoreerde dienstmeisje» opgestookt, en zoo was het mo gelijk geworden, dat zelfs in zulk een voortrtffelijken kring een zekere geraaktheid ontstaan is, die zic'a op de genoemde audiëntie oi.-tlastheeft.IntU8scb.pn isKuyper, wat van zulk een buitengewoon scherpzinnig man te verwachten was, na beter te zijn ingelicht, geheel aan den kant der modiste?, hö;elhouders en kamerverhuurders komen te staan. Het per a^pera ad astra g:elde, moet hij gezegd hebben, evengoed in de wereld der dienstboden, als in die der meesters en meesteressen, doch met dien verstande, dat n jaar in een hotel b.v. gerekend worde gelijk te staan met twin tig jaar bij een pastoor of een domino. Een goed beginsel, zoo was Kuypers meening, behoort ook goed te worden toege past en zoo heeft hij verder in over weging genomen, voor de Oranje-Nassauniedaiiles de dienstmeisjes van den geeste lijken stand (bijna zonder uitzondering) buiten mededinging te houden, maar een Commissie van'dames, zooveel mogelijk van dominee'svrouwen en kloosterzusters, te be noemen, om vonr de overige meisjes de ma.te van verdienstelij«heid na te gaan, opdat b. j in den vervolg» j'.al kunnen decoreeren, zon der aanleiding te geven tot geschillen, die hem zijn kostbaren tijd rooven. Ik meende een nuttig werk te doen, met U geachte Redactie, alsmede de Nederlandsche natie, hiervan in te lichten. Geen dank vereischt. Uw dw. DIGNUS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl