Historisch Archief 1877-1940
"?t
v
DE AMSTEB?I>AMMER WEEEBLAD T OOR NEDERLAND.
No.1371
r
l
in stand worden gehouden waarover eene
algemeene dimuie san artillerie-officieren
is gesteld, welke het Rijk per jaar ?14,100
kost 3) en waaraan ala toazjchthebbend en
administratief personeel /Verbonden zijn: i
l luitenant-kdlonel, hoofd, l kapitein-in
genieur, hoofdopzichter, (artillerie-officier), !
4 ingenieurs (artillerie-officieren) opzich
ters, 2 boekhouders, 5 schrijvers, 3 teeke- j
naars, 7 opzichters en 7 onderopzichters, j
die gezamenlijk het Rijk jaarlijks op
?35,750 komen te staan.
Ieder onbevooroordeelde zal op deze
vragen zeer zeker volmondig »neen" ant
woorden.
Doch er is meer. Enkel aan arbeidsloon
werd voor het maken van bovenbedoelde
voorwerpen ongeveer anderhalve ton gouds
besteed, on gerekend de kosten verbonden
aan andere voordeelen aan het werkvolk
toegtkend en die niet onder cijfers zijn te
brengen ' als: pensioenbedragen, genees
kundige behandeling, enz.
:Brecgt men nu hierbij in rekening de
kosten der gebouwen, werktuigen, gereed
schappen, verder administratiekosten en
zoovele andere uitgaven, dan zal zonder
twijfel worden toegestemd, dat het Rijk
duur uit is door behoeften, grootendeels
van zoo weinig aanbelang, onder eigen
bebeer te doen aanmaken en herstellen.
Bij raadpleging van de lijst der voor
werpen ziju er wellicht enkele aan te
wijzen waarvoor aanmaak en herstelling
in eene Rijksinrichting noodig is.
We hebben het oog o.a. op mitrailleurs,
affuiten en stoelen voor mortieren en mi
trailleurs. Zonder bezwaar zou daarvoor
eeue eenvoudige inrichting gemaakt kun
nen worden aan de Hembrug, alwaar ook
andere artillerie werkplaatsen aanwezig zijn
of komen.
In deze zou gehandeld kunnen worden
als met de geschutgieterij, die l Mei 1904
wordt opgeheven.
De overige voorwerpen zouden door de
particuliere industrie geleverd kunnen
wordtri en de herstellingen onder toelicht
van de magazijnmeestera der artillerie of
korpscommandauten p'aats hebben.
Wat het beheer bij de
constructiewerhplaatsen aangaat nog het volgende:
De Staatscommissie in zake de veertien
ton quaestie heeft in het in 1902 aan
H. M. de Koningin uitgebracht rapport
o.a. het beheer over die werkplaatsen aan
een vernietigende critiek onderworpen.
Het ia der commissie o. m. gebleken,
dat daarbij evenals bij de overige ai
tillerieinrichtingen de gewoonte bestaat om arti
kelen, welke niet meer bruikbaar zijn en
andere artillerie-behoeften, welke daarvoor
in aanmerking kunnen komen en in de
magazijnen als buiten model of als onbruik
baar zijn ter zijde gelegd, door omwerking
voor den dienst te doen geschikt maken,
in plaats van die voorwerpen ten bate van
het Rijk van de hand te doen.
Eén staaltje uit vele zal voldoende zijn
om aan te toonen hoe bij de
artillerieinriehtingen met dat gebruik wordt omge
sprongen: 4)
?Een contract betrof de omwerking van
70.UOO K.G. ijzerrommel ter waarde van
?2030 tot 10.740 K.G. staal en 3G 590 K.G.
ijzer tegen den prijs van ?112.77 per
1000 KG. slaal en ijzer of ?5337.40'voor
de geheele omwerking.
De aanbieding tot keuring mosst ge
schieden binnen drie maanden na de
dagteekening der goedkeuring van het con
tract, dus vóór l April 1001.
De om te werken hoeveelheid ijzerrommel
zou «onmiddellijk na de goedkeuring van
het contract" ter beschikking van de
aanneemster worden gesteld.
De aanneemster was niet diligent in de
uitvoering van het contract ; het laatste
gedeelte van de gecontracteerde hoeveel
heid staal en ijzer werd eerst in October
1901 geleverd.
Maar ook het in ontvangst nempn van
den om te werken ijzerrommel geschiedde
niet met spoed en ^erd die althans
gedeeltelijk aan een andere firma afge
leverd top verschillende dagen m clober
en November 1901.
De gecontracteerde lioevrelheid staal en
ijzer was dus afgeleverd vóór dat de hoe-.
veelheid ijzerrommel, waaruit dat staal en
ijzer door omwerking moest ivorden ver
kregen, in haar (f heel ontvangen ivas. De
gecontracteerde om werking kon dus geen
plaats hebben gehad.
De betrokken directie heeft dit feit be
vestigd.
De Staatscommissie haalt nog tal van
voorbeelden aan ten bewijze van het grove
onregelmatige beheer en bewijst in den
breede op welk ne onverantwoordelijke
wijze het Rijk door de gepleegde hande
lingen geldelijk wordt benadeeld.
Zij stelde bovendien aan twee deskun
digen de volgende vragen:
» Vraaa 1. Is aan te nemen, dat dezelfde
«materialen, die verstrekt zijn, bewerkt
»worden teiug ontvangen?
«Antwoord. Neen, en uit een
metallur»giseh oogpunt niet te verdedigen.
» Vraag 2. Kan vooraf met eenige
zeker»heid worden geraamd of uit de hoeveel
heden oud metaal stellig de gevraagde
^hoeveelheden nieuwe voorwerpen zijn te
smaken ?
»Atitwoord. Eene dergelijke berekening
»zou tot groote moeielijkheden aanleiding
»geven.
»Vraag 3. Zijn de kosten van eene
om»werking van oude metalen tot tieuwe
«voorwerpen niet zóó hoog, dat zij daarom
»niit aan te bevelen zou zijn?
«Antwoord. Ia de gevallen, waarin eene
«dergelijke omwerkirg tot de
mogelijkhe»den behoort, is zij tevens zeer kostbaar.
»Vraag 4. Is er grond voor de onder
stelling, dat in de gevallen hieivoren
om«schreven, - eenvoudig het oude materiaal
«voor andere doeleinden benut wordt en
»nieuwe voorwerpen geleverd worden, die
«niet van dat oude materiaal zijn gemaakt?
«Antwoord. Da. onderstelling is juist; de
«handeling uit de contracten voortvloeiende
«komt eenvoudig neer op het doen leveren j
«van nieuwe voorwerpen waarbij het des- '
«wege verschuldigde wordt voldaan voor
«een deel met oud materiaal, voor het
»overige in geld." i
Staatsinstellingen, welke zich staande
moeten houden door handelingen als de
voormelde, behooren in een geordenden
staat niet thuis. {
Aan het beheer kleeft bovendien nog
het groote gebrek, dat niemand in staat
is den kostenden prijs der voorwerpen te
controleeren, waardoor het spreekt van
zelf niet de minste waarde kan wor- l
den gehecht aan vertoogen om aan te
toonen, dat bij de constrüctie-werkplaat- ;
sen goedkpoper gewerkt wordt dan bij
particulieren. l
De Staatscommissie toont dit in haar '
rapport duidelijk aan eii zegt in het al
gemeen : 5) '
»Het Rijk heeft kostbare inrichtingen
«voor den aanmaak van verschillende
«artillerie-benoodigdheden; daarvoor
wor»den jaarlijks belangrijke tommen teiege-,
«gestaan. De Begrootingswetgever het ft
«dus h«t recht te weten of die
inrichtin»gen aan hare bestemming beantwoorden,
»en de daarvoor toegestaLe telden nuttig
«worden besteed. De Begroot ing nieiet dus
«zoo worden ingericht, dat duidelijk blijkt
«waarvoor door den wetgever de gelden
«worden toegestaan, opdat later uit, het
«Verslag van Staatsuitgaveu gemakkelijk
«kan worden nagegaan, (f het werkplan
«is uitgevoerd, dan wel of een deel der
«toegestane gelden voor andere doeleinden
»is aangewend."
Neemt men bij hat vorenstaande in aan
merking, dat niettegenstaande e;en zwerm
van opzichters, pot tier», enz. bij de
artillerie-inrichtingen in betrekking is, niet
belet schijnt te kunnen wurden, dat daarbij
jaren achtereen belangrijke elief'stalleii vaa
materieel en brauelstoff'en plaats vinden C),
danjs naar onze meei ing, in 's Rij ka belang,
da tijd gekomen tot opheffing van althans
niet bepaald noodzakelijke werkplaatsen.
Het zou wij erkennen tiet gaarne??
een zware slag v<j x hat wipsn. der artil
lerie zijn, indien tot de opheffing van ge
noemde Constructie werkplaatsen werd be
sloten. Niet alleen toch zouden daardoor
hoofd- en verdere oifuieren minder noodig
zijn, maar ook vooreleelige, rustige en ge
wilde betrekkingen zouden voor de artil
lerie-officieren verloren gaan.
Ojk werklieden zouden daardoor in
moeieiykheden geraken.
Dat we dit bezwaar ten volle gevoelden
kan daaruit blijken, dat efoor ons werd
aanbevolen de opheffing der
Constructiewerkplaatsen geleidelijk te ele>en geschieden, i
waardoor de toe te brengen schade althans !
dragelijker zoude worden.
Hoe zwaar bet e ffcr, dat gebracht zal
moeten worden, intusscheu ook me>gezijn,
het kan ons i>iet weerhouden nogmaals
met aandrang de opheffing aaa te bevelen
in het belang van de reeds zoozeer be
zwaarde belastingschuldigen.
Onze hoop blijft nog a l tijel gevestigd op
d«n Minister van Oorlog Bergansius die,
door de opheffing van reeds ne over
bodige artillerie-inlichting (de
Geschutgietenj), heeft geloond het algemeen
Rijksbelang hoog te stellen.
*
* *
1) Vergelijk No. 1307 van dit weekblad.
2) Latere opgaven zijn nog niet verstrekt.
3) bze directie voerr, het algemeen toez ebt
ovrr tl de aitiüerie-inr'chtingen.
4) Veru'elijk bladz. 272 van het rapport.
5) Vergelijk blad?. 2(17 van het rappor'.
C) Vergelijk de persberichten over liet gebeulde
aan da inr.cLtingeu te Hembrug en te
's-Grave. hage.
De begrootingsjaclit
In de eerstvolgende maanden zal dat
gedeelte der Wetgevende macht dat, volgens
de Grotdwet, heet het Nederlandsche Volk
te vertegenwoordigen en wij bedoelen
speciaal de leden van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal zich bezighouden'
althans zich behooren besig te houden
mtt het onderzo'k en daarna met de
behandeling van de aangeboden Begroe
tingen voor het diensijaar 1904.
Bij deze jaaili.ks lerugkeerecde bezig
heid doet zich ook bijoa jaarlijks een
eigenaardig verschijcsel voor.
Als het jaar reeds bijna ten einde spoedt
December dus reeds eenige dagen oud
ia dan blijkt dat nog een belargrijk
deel van de Begrooticg op behandeling
wacht.
Dan doen zich de eerste waarschuwingen
uit den mond van den voorzitter hooren:
«ik zou de geachte sprekers in overweging
«wecschen te geven zich zooveel mogelijk
«te bekorten."
De dagen fpoeden zich voort; de waar
schuwingen worden dringender: »wegens
»den niet snellen gang onzer
werkzaam«heden zal ik (voorzitter) wellicht
genood»zaakt zijn voor te stellen hetzij morgen,
«hetzij overmorgen, hetzij op b ide dagen
«ook des avonde te vergaderen."
Htt dreigement met eene avondzitting;
het helpt ietf.
Evenwel : de Kerstdagen komen in het
zicht en weer klinkt des voorzitters waar
schuwende stern : »de dagen, die ons van
«Kerstmis scheiden minderen snel, doch
»het door ons te verrichten werk mindert
«slechts weinig of niet. De hoop, dat
terug»komst dadelijk na Kerstmis L iet noodig
«zal zijn, is reeds zeer flauw."
Dat helpt gewoonlijk afloende. De
hamer van den voorzitter kent bijna geen
rust meer. Aitikelen, loopende soms over
belangrijke bedragen, worden zonder dis
cussie aangenomen. Enkele leden maken
er hun werk van om elk .medelid, die het
waagt nog het woord te vragen en te
voeren, door het toewerpai van booze
blikken te herinneren aan des voorzitters
waarschuwing ; en juist voo* Kerstmis is
de Kamer met het Bjgrootingswerk . ..
gereed.
Onparlpmentair spreekt; men dan van
»liet afn ffalen van da Begrooting tegen
«Kerstmis.'' i
De Ka-meroverzichtschrijvers, dan
voprloopig gekomen aan het einde van eene
serie Kameroverzichten, laten dan gewoon
lijk niet na te wijzen op dit treurig ver
schijnsel.
Maar, het kalf is verdronken, nu men
den put zou willen gaan dempen.
Het komt ons PU eens beter voor een
waarschuwend woord vooraf te doen hooren.
Hoe kan nu aan elk onderdeel der be- <
grooting eene behoorlijke behandeling worden
verzekerd, daarbij uitgaande van de ver- !
onderstelling, dat eene indiening van de
begrooting vroeger dan nu geschiedt, niet
is aan te bevelen en dat het gewenseht i
(verplicht) is om met de behandeling ?> óór '
de intiede van het nieuwe diensijaar
gerwd te zijn ? i
Ziedaar de vraag, waarop het antwoord
gezocht moet worden.
De oplossing, ten vorigen jare door een l
der geachte afgevaardigden aan de hand i
geduan ter verzekering van eene b"tere
behandeling van de begrooting voor
Sariname en Curse;ao (behandeling onmiddellijk
na de Indische begrooting) baat het gebeel ;
niét: er zullen dan weer andere onder- '?
deelen der Staattbegrooting zijn, die bet !
met eene stii fmoederlijke behandeling zullen '
moeten stellen.
O.)k een tweede middel: het wijzigen
van de volgorde der behandeling der ver
schillende hoofstukken der Staatsbe- j
grooting lielpt niet afdoende. Het middel ,
zou vooral dienstig zijn om niet steeds j
dezelfde hoofdstukken te doen lijden onder
den tijdnood. Maar daarenboven zou bij
velen s/root bezwaar bestaan om Hoofd
stuk VI (Marine) en Hoofdstuk VIII
(Oorlog), waarbij zulke groote uitgaven
betrokken zijn, vluchtig te behandelen. j
Een derde middel het terugbrengen j
van de »Algeiueene Beschouwingen1' over |
het beleid der Regeering en den stand
van de politiek, naar de behandeling van
het Adres van Antwoord op de
Troo.irede, zooals vroeger plaats vond kan ook
niet aanbevelenswaard genoemd worden.
De redenen, die indertijd voor deze
wijiiging hebben gegolden, hebben nog niets
van hun geldigheid veiloren.
Het vierde middel zou wezen: meer
zwijgen en korter spreken. Dit, middel zou
zeker helpen : gaat men de Handelingen
der Tweede Kamer rui, dan blijkt, dat
vele sprekers men vindt ze onder alle
partijen zich zouden kunnen bekorten ;
ja, soms ze'fs zou het gesprokene ongezegd
gelaten kunnen zijn. Misschien is in dit
oplicht verbetering te verwachten; maar
het zal voorshands misschien juister zijn,
als men zijne verwachtingen ten opzichte
van dit middel niet te hoog gespannen
houdt.
Naar het voorkomt is er echter nog een
middel om aan de verschillende
onderdeelen der b 'grooting eene grondige be
handeling te verzekeren :
Met de openbare behandeling der begroo
tingen vroeger te beginnen.
Alvorens dit toe te lichten, zij mede
gedeeld hoe de loop van zaken in 1902
geweest is. Na opening der zitting op
Dinsdag 10 September 1902 weril de
Indische bpgrooting en een paar dagen
later de S'aat?begrooting bij de Tweede
Kamer ingediend; de begrootingen werden
daarna in de afdeelingen onderzocht
dit vereischt niet veel lijd. Op grond van
de opmerkingen, in de af'deeliugen gemaakt,
stelden de velschillende commissiën van
rappoiteurs de voorloopige verslagen samen
dit vereischt meer tijd.
24 October 1902 verscheen het eerste
voorloopig verslag, dat der Inditche
begrooting, een lijvig stuk werk. 13 November
1902 zond de Minster van Koloniën zijne
Memorie van Antwoord betreffende de
Indische beprootirg bij de Tweede Kamer
in, en 19 November werd een aanvang
gfmaakt met de openbare behindeling
dier begroeting, die gevolgd werd door de
behandeling der Staatsbegrooting.
Nu rijit de eerste vraag: hadden de
genoemde stukken niet vlugger kunnen
verschijnen ? Daartegenover dit. De schrif
telijke voorbereiding voor de behandeling
der Indische begrcotirg is, zonder twijfel,
een omvangrijk werk. omdat die begrooting
alles omvat: zoowel Binnenlandsche Zaken
en Justitie, als Fiuaric en, Waterstaat,
Oorlog en meerdere. Nu staat volstrekt
niet vast, dat bij gebleken noodzakelijk
heid de Memorie van Antwoord niet eenige
dagen eerder gereed had kunnen zijn. Dan
zou de mondelirge behandeling misschien
een week eerder hebben kunnen
aanvargen, dus op 12 November. Dan zou
men een week gewonnen hebben bij de
5 weker, die men nu had tol 24 December
inderdaad een niet geringe aanwinst.
Maar wij willen de concessie doen, dat
het inderdaad niet mogelijk is de omvang
rijke schriftelijke voorbereiding voor de
behandeling*der Indische begrooting (met
het oog op het beantwoorden van een
massa onverwachte detail-vragen) in een
korter tijdsverloop, dan daarvoor in 1902
noodig wae, tot stand te brengen.
Dan rij;t de tweede vraag: waarom
moet de openbare behandeling der Indische
begrooting ? vóórgaan, waarom most 'de
openbare behandeling der Staatsbagrootiag
wachten op de openbare behandeling der
Indische begrooting?
Natuurlijk, wij weten het ook wel: de
Indische begrooting moet tij li^ door de
Twee Ie Kamer behandeld worden, omdat
die begrooting nog vóór de intrede van
het nieuwe dienstjaar, dus vóór Nieuwjaar,
door de Eerste Kamer moet worden be
handeld; of juister uitgedrukt: het is in
hooge mate gewensc'u, dat de E-rste
Kamer haar voor Nieuwjaar behandelt.
Maar er is geen enk^l m:nief, waarom
de behandeling van de Indische begrootiug
niet zou kunnen plaats vinden tusschen
die van twee Hoofdstukken der
Scaatsbegrooting 1).
Zijn er nu niet deelen van de Staats
begrooting, die ik zeg niet eene minder
belangrijke, maar eene minder
onioangrijke schriftelijke voorbereiding - noodig
hebben dan de Indische begrooting ver
eischt?
Zeker, en wel in de eerste plaats Hoofd
stuk I der S:aatsbegrootiug waarbij ge
houden wor len »de Alge.rneene B schou
wingen" O7er het beleid der R jgesring en
den stand van de politiek.
De leiders der partijen weten reeds lang
welke opmerkingen zij in het voorloopig
verslag zullen ruiken en de Regeering
zal reeds lang overwogen hebbeu wat zij
zal ar.twoorden.
Stel nu, dat d,) Tweede Kamer 22 Sep
tember aanvangt met de schriftelijke voor
bereiding, dan is hft toch waarlijk niet
te veel geverfd als men verwacht, dat op
3 November met de openbare behandeling
van de «Algeimene Beschouwingen'' kan
worden aangevangen, ook hl h< u It men
er rrkenirg mede, dat d« leden van de
Tweede Kamer eer.'ue dagen, \ óór de
oper.bare behandeling aanvangt, m het
hezit moeten zijn van de Memorie van
Antwoord.
Het zijn - het is natuurlijk bekend
juist de beraadslagingen bij de
»Algemeene Beschouwingen', die zooveel tij i
vragen van het begrootingsdebat. Afgaande
op de uitkomsten dtr laatste jaren mag
men daarvoor geiust rekenen op 5 of
meer dagen.
Na afl jop van die beraadslagingen kan
dan een ander, klein Hoofdstuk dtr Staats
begrooting worden behandeld, bijv.
Buitenlandsche Zaken, misschien ook Justitie,
om dan tegen medio November, eveuals
tot dusver, de Indische begrooting aan de
orde te stellen.
Men kan tegen de bovengeschetste rege
ling rnissclren n bezwaar opperen: dat
de griffie van de Tweede Kamer niet sterk
genoeg bezet is om met het, werk op tij i
gereed te bunnen zijn. Wij vernaeenen,
dat bij eene behoorlijke regeling van de
werkzaamheden dit gevaar niet bestaat.
Maar, alweer, toegegeven dat die
meenirig niet juist ia moet dan niet eerder
de griffii met n man versterft worden,
dan dat men 's lands belang eene
grondige behandeling der begrooting
zou schaden om zoo nietig een reden ? 2)
»Maar hij vergeet heelemaal te denken
«aan de Kameroverzichtschrijvers; die
«zullen nu ruim 7, in plaats van 5 weken
«moeten pennen," zal men zeggen.
Ja, dat is waar, want de vergaderingen
zullen toch duren tot Kerstmis; maar
daartegen zij opgemerkt, dat in de eerste
plaats het voor de overzichtschrijvers,
verslaggevers en stenografen zoo afmat
tende werk der avondzittingen minder zal
voorkomen; en voorts: or.s is steeds ver
zekerd, dat een rechtgeaard
kameroverzichtschrijver niets liever doet dan het schrijven
van .... kameroverzichten.
G.
i) Men lie'ft Wil geheel andere wetten
1iric'im twee Hoofdstukken der Staatsbtgrootiig
behandeld.
2) Men vertelt soms, dat het sommigen
Miiiisteis niet onaangenaam is, als hunne
brgroot ngen r et met eeue minder grondige
operbare bfhandel ng moeten tellen en dat er
Kamerleden zijn, die een termijn van 5 weki n
voor de beiiaudelu g der begrootirjg met al wat
^airaan acm x is, reeds meer dun ruim vinden.
D.'ze veronderstellingen zijüzoo ver beneden de
waardigheid van Ministers en Kamerleder, dat
wij da;>nan geen woord meer w.Hen verspillen.
met Duitschland of daar komt detioorrele
mat haar woorden: .mUdaiige woeling", als
deed het er niet toe welken indruk de
arbeiderswereld van II. M.'s politiek inzicht ontvangt;
ontbreekt onder zoo treffende o ustar digheden
voorts elke uitspraak, die op eenig gemoeds
leven bij H, M. wijst, en laat men haar zelto
zwijgen over v. Heutsz, den man, dien uit het
dankbaar Nederland telegrammen van hulde
toeftroomen.
Wiarlijk, het beleid van Dr Kuyper, in
zija streven om bet Koningschap hoog te hou
den ... schijnt orsraadselschtig ; do ;h het zou,
naar onze meenirg, maar al te verklaarbaar
wezen, indien wij durfden aannemen, dat
Kuyper de leer is (oegedaaa : de grondwettige
Vorstin, nét vliegwiel, niét ornament, maar
ministerieel instrument."
En terwijl zij zelfs nu ook deze
kleine pericooop uit ons artikel weglaat,
schrijft zij:
Alles beweegt zich bij hen om de ce ge
dachte, dat hier de vrouw, dat in die vrouw
het gemoed, en uit dit gemoed het medelijden
had moeten spreken.
Maar met zoo loos gebazel verschalkt men
OLS volk niet.
.Dat volk weet zeer goei, dat hier riet d V
vrouw, maar de Koningin had te spreken; dat
die Koningin hier sprak niet ter ontlasting
vaa het gemoed, maar a's Hoof! van den Staat
in een Staatsstuk; en dat in dit Staatsatük.
daarom da heiligheid vai het gezag geen
oogenblik mocbt verzwakt worden, oralat zij
dat gejgg van haar God ontving en regeert bij
de Gratie Gods".
Over het ridderen van den internatio
nalen politicus geen woord.
Dat wij bij het uitspreken der troonrede
alleen aan de vrouw, en niet aan de,
Koningin als constitutioneel-vorslin, ge
dacht zouden hebben, waar haalt de
scribent het vandaan ?
Maar dan verder: de Koningin mocht
geen gemoed toonen. omdat daardoor de
heiligheid van het Gezag verzwakt zou
worden .. . wijl het Gezag van God is, en
zij regeert bij de gratie Gods. ...
Dus door Go:l, bij G>da goe lertierenheid,
in 't geza01 gesteld, mag zij geen
mede... T to a e ' o J o
lijden toonen, geen bewondering, geen
ver! rukking, want dan gaat de heiligheid
naar de maan; en dat nogal bijgestaan
door een Minister, die zich zoo gaarne de
dienstknecht noemt van den God des
ontI fermens!
j Zou de Standaard deze quaestie riet
i eens iets grondiger willen behandelen ?
Het Heilig Gezag.
De Standaard heeft het geluk in grooter
formaat te verschijnen.
Dat het een teeken van, en een middel tot
grooter voorspoed zij!
Voor ons echter is dat eerste nummer
in vergroot formaat een teleurstelling.
De Standaard had steeds, meer dan n
ander blad, de gewoonte om het betoog
van zijn tegenstander te verzwijgen, «f
het zóó onvolledig mee te deelen, dat zljb
lezers onmogelijk konden begrijpen, waar
over eigenlijk de strijd liep. Wij hebben het
dan bij ons zelf wel eens verontschuldigd.
denkende, het blaadje is zoo klein, het
mist de ruimte voor een behoorlijke polemiek.
Maar ziet, daar heeft het nu de gelegen
heid om iets eerlijker te zijn, en zoowaar
het gaat door op de oude, reeds door
Lohraan indertijd, zoo zeer gegispte manier.
Onder het opschrift; Spelen met den
Oranjenaam, vertelt het in tal van regels, dat
niet wij, maar zij, de echte vrienden van
Oranje zijn, en wij slechts »bazelen".
Wij hadden in ons artikel Ministerieel
Instrument geschreven:
Pas moest man er zich over verbazen, dat
een Raadsman der kroon H. M. heeft voorge
steld op haar verjaardag een dagbladschryver
te ridderen, wiens naam wel allereerst dot t
denken aan de agitatie voor een tolverbond
Scciütüaancaï&g&n/wb&n
<j g
tiiiiiuiitimiiiiiiiiiEiiiiiiniiHiiiiiiiHimiiiiiiHimiiiiiHM!
HoislEflnstrie in Eüschlanl
Herhaaldelijk ia in Jjn laafsten'tij l door de
Dmtsche ngitririg gewezen op de
sociaal-po!1tieke wetgeving en met trots en voldoening de
nadruk gelegd op de onbfkromiisn wijze, waarop
de Staat voor de arbeiders zorg draagt.
Ongttwijfid.l denkt niem.nl er aan om da
groote beteikenis 1e ondtrtc'iatten van hi t fei*1,
dat de S aat eindelijk gebroken heeft met de
fatale leer van //vrij coutraoi' en dat hij zich
eindelijk bewust werd van zijie plichten
tegenovi r de eouomiscb. zwakken.
Wel i? waar had d« verzekering tegen ziekten
haar ontstaan daaraan alleen te danken, dat
men de .gemeenten van dien last wilde onthtffsp,
dat nam echter i bt wep, dat langzamerhand
een ommekeer merïbaar werd in de inzichten
der invloedrijke pirsoj en, getuige; de onge
vallenwet, de ouüei\toji<pensioneeii"g?zaken,
voor dea arbeid<r vaa liet. hoogste he'.ang, omdut
hij, ala hem een ongeluk treft of als hij te(ui
is o:n te arbeiden, rekenen kan op geldelijken
bijs and en het, armeuhuis nu niet zija tenige
toevlucht behoeft te zijr. Mnar een ieder, die
met de toestaudtn in de arbeirierswereld
eenigszms vertrouwd IP, verwoid^rt er zich over o ij
het lezen dier loftuitingen op de wetter, dat de
hteren voiksvertfgenwoordigers schijnen te ver
geten dat een groot deil der srbeihrs verre
weg hrt grootste geieeitïder in de (mduslr.ëji )
werkzame vrouwelijke arbeider-, n.l, net legfr
der huisarbeidster0, geheel buiten de genoemde
wetten vallen.
De huisindustrie is geen verscliijnsel vai dea
nieuwen tijd. Zij outstOüd in vroege tijden dsar,
waar de locale markt, geen voldoeiidt n afzet
wtarborgde, zoodat de arbeiier tegelijki-rij f koop
man zijn moest, om zijne wareu goed van de
hand te doen. Aangezien hem hiertoe geld, tijd
en kei.nis ontbrak, was hij blij eeu
oiidercemecderi, kuudi^en man te vinden, die hem vaa
die zort; outh.ef en hem zijn loon dadelijk
u.tbi tialdf.
Met zou'n tusschenpersoon, of ,/ondernemer"
knoopte de arb^iier of handwerksman spoedig
vaste relaties aar?. Aangezien veelal lut geval
z ca voordeed dat de laatste geen kip.'aal bezat,
om z ch het, noodige materiaal aan ie icb.ffu",
g&f de ondernemer hem een voor>c!iot, zoodat
de arbeider ia nog prooter afhankelijkheid kwam.
Vrouwen vooial trachtten f p die wijie werk te
krijger. ]) lu de eerste plaats wareu de voort
brengselen van vrouwenarbeid bijzouder geschikt
voor den (xpor!-handel, die toen mtt groote
moeiilijkhfden te kfmpen harl. Bjvfudien was
het voor die vrouwen, di« op eigen onderhoud
aar gewezen war^n, het eenige middel om de
iis'en en lagen di r g'ldtn te ontkomep, wait
op eiktle uitzonderingen ns, toonden de gilden
zich vijandig tegen vrouwenarbeid, etn zeer
natuurlijk gevolg van de vrees voor concurrentie.
die zij door tegenwerking irachtten te beperken,
Door de arbtidert>(-ter:) werk in tuis te geven
ontdook de ondernemer de gilde-wetten.
Dit ondernemers-stelsel weid vooral begun
stigd dior den 30-jangen oorlog, die handel
en nijverheid verlamde, waardoor de werkman.
nog minder in s'.aat was, eenig risica op zic'i
te nemen. Voor den arbeider was dit fv.-teem
geen geluk. Zij geweaien zich daardoor aan
orge-regelden en aan geen vaste tijden gebonden
arbeid ;. zij leefden daardoor geïsoleerd en ten
gevolge daarvan waren zij totaal onb;kend met
den stand der mark'prijzen. Zij motsten zich
met elk loon tevreden stellen, omdat zij niet
op de hoogte waren van de werkelijke waarde
van hun arbeid.
Deze nadeelige gevolgen treffen den vrouwen
nog meer dan den minnen, want niet alleen
dat de eersten arm wirer, en niet betchern.d
werden, zij werden doe r hare in gucstiger
omstan