De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 4 oktober pagina 4

4 oktober 1903 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1371 over het jonge geslaobt uit te oefenen bij nalatig heid der ouder» of van anderen, belast met de zorg daarvoor," een uitdrukking, waarmede de Staats secretaris Walpole in 1S67 een algemeene toepissing van dat beginsel verdedigde. De toestanden verbeterden weinig door deze eerste wet. De fabrikanten zorgden wel dat zij een doode letter Weef. Zij verdedigden het zonder schaamte, dat de kleine kinderen tnsschen het bed en de fabriek aan den arbiid moesten worden gehouden om te voorkomen dat zij slechte gewoonten aannamen! Robert Oven toonde ah fabrikant dat deze stelling niet opging en niets anders «as dan een uitvlucht zijner collega's om hunne harteloosheid voor het j>nge volk je der lagere klas sen te verbloemen. Hij ffafzijn fabriekskinderen vrijen tijd, behoorlijk onderricht en ontspanning. En daf. maakte nieuwe wezens van hen. Aan zijne humane bemoeiingen en het belang derf abiiekskinderen was het te danken, dat het Hoogerhuisin 1819 eene Commissie benoemde om andermaal bun lot te onderzoeken. O ren verklaarde voor da Commissie, dat hij kinderen van 6 en 5, en ia sommige gevallen van slechts 3 jaar oul, in fabrieken werkzaam aangetroffen had. Sir .Robert Peel verklaarde, dat kinderen van 7 jaar oud 13 en 14 uren' per etmaal in slecht geventileerde fabrieken werkten. En een kat oei spinner met name Wilkinson deelde mee, dat de te.ft der geëmployeerden in de tixtielfabrieken van Lapeaahire beneden den leeftijd van 16 en l in elke 5 beneden dien van 9 jaar wa?. Gevolg van het onderzoek was een wet, die allen arbtH voor kinderen beneden den ouderdom van 9 jaar verbood en den mxxitnum arbeidr-tijd voor jonsre werkers van 16 jaar oud en daar beneden op 12 uren p^r dag stelde, de echafitijden uit gezonderd. Robert O wen wen;chte de wet op de gansene t«xtielnijverheid ;o gep-st hebben. Maar zij werd alleen op katoenfabnaken toej a>telijk gemaakt. (Slot volgt.) J. K v. D. V. dempte strijkinstrumenten een prachtige stemr mingsvolle inleiding vormen tot de feestelijke slot-episode. Ik ben dankbaar voor bet ge hoorde, maar geloof niet dat d'Indy's op. 47 veel zal bijdragen tot den roem van den be gaafden franschen meester. Het concert werd ingeleid met Glock's Iphigenie-onvertnre, waarbij Wagner zoo'n treffend slot heeft gecomponeerd. (Naar men weet vormt de ouverture in origineelen vorm geen afgesloten geheel, m tar gaat dadelijk over in de eerste scène der ooera) Aan het einde werd Weber's onverwelkbare Oberon-ouvertnre gespeeld. Dat het orchest den gansenen avond wederom heerlijk klonk be hoeft nauwelijks gezegd; maar het slotnummer was toch by'zonder glansrijk en schoon. Een zeer fraaien indruk maakt het titelblad van het programma. De ontwerper Antoon Molkenboer ia hierin naar mijne meening zeer gelukkig geweest. Aan bet hoofd vindt men eenige extatische vrouwei figuren, symbool van den helderen Dur-toonaard, aan den roet eenige treurende figuren, mannen en vrouwen, dragende een baar, waarmede de droevige Moll- toonaard wordt uitgedrukt. In bet midden i y nboliseeren eenige zich gracieus bewegende paren den dans, waaruit de suite en de eymphonie is voortge komen. Maar meer nog dan in deze voor stellingen, vindt het oog welbehagen in de smaakvolle kleuren en de sierlijke ornamentiek' ANT. Hermam Zompe. t (Juge*d). Mtil in de HooHstal Het cor.cer'j iar houdt geen rekening inet de temperatuur; anders zou het Concertge bouw de wkitercampagne nog wel geen aan vang hebben doen r.emen; doch het is nu eenmaal Oktober en daaron werden de tuin deuren gesloten en nam de heer Mengelberg wederom den staf in de hand, die gedurende eeniga maanden met veel talent en toewijding door den heer AndréSpoor gezwaaid is. Gewoonlijk pleegt men met de solisten-con certen eertt voor den dag te komen als de winter werkelijk winter geworden is; ditmaal echter is men van die gewoonte afgeweken en heeft men reeds in den aan var g van het seixoen zich de medewerking verzekerd van den bq ons hoogelyk gewaardeerden violist Jacqnes Thibaud, waarschijnlijk omdat hij binnen kott in transatlantische gewesten optreedt. Taiband hal zich een edele taak gesteld net de voordracht van Mozart's vioolconcert / in Es. Mozart toch is in al zijn werken en niet het minst in dit concert zoo puur en rein, dat slechts de warm voelende artiest en niet de naar duizelingwekkende toeren smachtende virtuoos behagen schept in een concert i*n Mozart. En Thiband heeft het gespeeld net al de heerlijke, sympathieke eigenschap- /V pen van zijn spel. Zijn prachtvolle glansrijke / ? , , toon spreekt onmiddellijk tot bet hart. Hetj<x fluïdum tusschen speler en publiek laat zich 1 niet wachten en met ingehouden adem luistert de geheele zaal naar den jongen kunstenaar. Een weinig voorovergebogen, als het ware geheel in zich zei ven gekeerd, toovert b\j de heerlijke melodieën van een Mpzartsch Adagio uit zyn instrument te voorschijn,' alsof de ziel van den onsterfalyken meester inde zijne is overgegaan. He was een schoone droom, waarin h\j bet publiek gevangen hield en merkbaar was de geesteaontspanniDg van de toehoorders, toen de laatste tonen van het Adagio weggestorven waren. B\j het Rindo kwam men wederom terug op de wereld; maar het was een lachende, zonnige wereld, zonder pijn en zonder smarten; de afspiegeling van het hart des beminnelyken meestere, der Muzen lieveling. In het tweede deel speelde Taibaud een Nocturne van Chopin-Wilhelovj en en Polo naise van Wienianski. Hoewel het niet de gewoone afgezaagde Chopin'sche nocturne was, had ik voor dit en het andere nummer toch gaarne gehoord de Sonate van B ach, die op bet programma van den tweeden dag prijkte; edoch, Thibaud heeft zeker toonen blijken dat hij de virtuose zijde van zijn spel niet verwaarloost en in dat opzicht minstens even veel presteert als de alleen?virtuozen. Gelukkig werd de min «f meer banale indruk, die door holle heksen toeren nu eenmaal gemaakt wordt, volkomen nitgewischt door de heerlijk sobere voordracht van Baethoven's F-dur Romance, waarvan het orchestrale gedeelte door den heer Mengalberg prachtvol werd weergegeven, hoewel de klank daarvan ons toch niet geheel kon vergoeden het gemis van het orchest. Dit heeft met de begeleiding van Mozart's concert wederom een schitterend bewijs gegeven van adacquaat voelen met den solist. Als noviteit bood het programma >Médée", suite opus 47, van Vin c nt d'Indy, d'apièj la tragédie de Citulle Mendis Hat werk is slechts een paar jaren oud en werd geschreven kort na 's meesters bekend strijkquartet (opus 45). Vermoedelijk heeft d'Indy hst gecom poneerd als verpoozing van zwaarderen arbeid. Het werk is niet pretentieus; het doet denken aan een studie, waarbij het hoofd meer ingespannen is dan het hart. Slechts op een enkele plaats ontmoet men een weldadige warmte. Natuurlijk is de suite prachtig geïn strumenteerd, hoewel er on niet precies nieuwe effecten in voorkomen. Het hoofdthema ont moet men in bij r, a alle vijf deelen; uiterlijk is dus wel gezorgd voor eenheid; niettegen staande dat stuit men toch herhaaldelijk op afsluitingen, die een warme stroom van melodie en gedachte tegenhouden en het geheel ver brokkeld doen schijnen, dus aan de eenheid van het werk weder afbreuk doen. Daarom heb ik van deze Suite als geheel weinig indruk gekregen, hoewel enkele onderdeelen mijne aandacht trokken. Deze zijn in den tweeden Satz Pantomime" genaamd, waar de Danse"molodie met bet thema der strijkinstrumenten tegelijkertijd optreedt; de melodie der fluit in l'Attente de Médée"; enkele fragmenten van Méiée et Jason" en vooral de aanvang van het slot Ie Tiiomphe Aurora!'1, waar de geEin fenrig Herz, des reinsten Kucstlerthums Erhabnem Werk voll Inbrunst hingeeeben, Geschwellt vom Stolze schwererstrittnen Ruhoos, Ein feurig Herz hat aufgebö-t zu leben! Ucd als der Arzt so dü»tern Uaheils Grund Erkunden wollte mit Skalpell und Sonde, Da f and er dieses Herz so krank und wund Ein Wunder, dasz es vordem schlagen konnte! So hat ein Sterbender sein treues Heer lm Kampf geführt mit ungebeugtem Muthe I Er hat gesiegt und hat das ist noch m eb r Den Sieg bezahlt mit seineen eig'ren Biute! F. v. O. WIMIHMHIIIIIIIIIIIII IIIHIttlllllMIIIIIMIIIIIII De stedelijke tentoonstelling van Innstwerten, L Niemand, die de uiterlijke verschijnselen van bet kunstleven in de laatste jaren heeft gadegeslagen, kan onwetendheid voorwenden omtrent de werkelijke beteckenis die de stedelijke tentoonstellingen allengs gekregen hebben. De tijden zijn toch al te ver heen, dat de »Dripjaarlyksche"tei; toonstellingen waren, die vrijwel het beste te zien gaven wat bier te lande gedurende een jaar werd voortgebracht. Andere gelegenheden voor de schilders om hun werk te expoaeeren waren toen nog zeer bepeikt, totdat van lieverlede meerdere kunst genootschappen en ook kunstkoopeis kleine tentoonstellingen arrangeerden, waarvan de schilders gaarne gobruik maakten om hun werk onder de oogen van het publiek te bren gen. Het verval der Driejaarlyksche was daar een onmiddellijk gevolg van vele goede jonge ren gingen zich al meer van inzendingen ont houden en de medewerking der ouderen van reputatie werd verre van algemeen. Die toestar,d is al jaren zoo en wie nu een stedelijke' gaat bezueken kan niet ontveinzen dat hij ongeveer weet wat daar te vinden zal zijn. Als we nu van een catilogus van meer dan 800 nummers booren spreken, kunnen we wel nagaan, dat de qualiteit noodwendig om gekeerd evenredig aan de quantiteit moet zijn, aangezien het aantal goede schilders in ons land, waarvan er dan nog maar enkelen deelr.emen, zeer beperkt is. En ook het gehalte der buitenlanders is vrijwel elk jaar hetzelfde. Men vindt er steeds geweldig groots doeken met pakkende gebeurtenissen of grootsche ca ? tuurtafereelen, die onze Hollandsche oogen vreemd aandoen; stukken waarvan ik ver moed dat ze zoo orga.eer als reizende cir cussen, de jaarmarkten van schilderijen be zoeken; zoomede ondorwerpen ontleend aan onze eigen omgeving, die ons de Hollandeche natuur in een verkieedpakje te zien geven,werk van toevallig hier vertoevende of vertoefd hebbende vreemdelingen. Er moet dus per t een massa overblijven van minder gehalte en als de geheele tentoonstelling afmetingen aan neemt als de thans gehoudtne, kan het niet anders of de hoeveelheid van die soort moet reusachtig groot zyn. Aldus voorbereid zullen we moedig aan den slag gaan om op te sporen wat besprekenswaard it. De meest importante inzend in? is wel het 8 tal portretten van Jan Veth. Of het toeval is of opzet weet ik niet, maar deze kleine collectie geeft zooveel gelegenheid aan den schilder om zijn talent van velerlei kanten te tooner, dat we bijna aan het laatste zonden den ken, Op 't eerste gezicht is de correcte, soms wat droge werkwijze vrijwel dezelfde, maar bij nadere beschouwing biedt ze ons juist groote verscheidenheid en een zich voegen naar den aard van het onderwerp, dat ons bewondering afdwingt. Zelden vinden we momenten in zy'n werk, die van spontane vervoering getuigen, maar even zelden kunnen we gedeelten aanwijzen, waar oog en hand niet gevoelig bleven en de toewijding van den maker tot onverschilligheid overging. Bezieling is in al hetgeen hy' maakt, doch 't is een gereglementeerde bezieling, die den ijzeren wil nooit baas wordt, maar gedwee verwijlen blijft by 't voorzichtig, minutieus gedoe der. welbestierde hand. Soms echter voert het zich te veel verdiepen in onderdeelen tot verzwakking van den samenhang, blyven de deelen van een gezicht te fragmentarisch, komen niet tot den geleidelyken bouw van den kop, zooals onze zestiende- en zeventiende eeuwers dat bijna zonder uitzondering in hun macht hadden te doen. Ongestraft versmaadt hy' ook niet hun voorbeeld om voor kop, romp en achtergrond of omgeving een mooie ver deeling in het kader te vinden. Ean enkele keer, zooals bij het portret van prof. de Hartog, waar by die deugd betracht, wint het portret er enorm by en doet het ons by andere, b.v. dat zeldzaam scherp geziene, delicaat geschilderde portret van prof. Kooyker, naar meer ruimte er om heen verlangen. Behoudens dit laatste, ligt er het meest intimiteit ea karakterteek ening in de schrijvende dame; de meeste een heid vonden we in het portret van den lezenden knaap, dat trouwens het eenige met lan geschilderde is. Om by' het portret te blijven, vermelden we een lijst met 10 portretstudies van v. d. Waay, die, hoewel nagenoeg het tegengestelde van Veth's werk, eveneens groote verdienste be zitten. Er is leven en gelijkenis in de koppen; ze zyn vlot en breed geschilderd, op eenigen afstand vereenigeu zich de flink en vry opge zette toetsen tot een vast geheel, zelden zag ik zulk sympathiek werk van dezen academiker. Therèse Schwartze heeft ia dezelfde, de eerezaal, behalve twee mansportretten een groote paste), twee kinderen ten voeten uit, waarin we alle goede hoedanigheden terugvinden die deze weeldeschilderes in hare forsche maar toch vrouwelyke kunst weet te geven. Niet minder dan hel hare is het werk van den Oostenrijker Laszlo salonkunst, maar van arinder distinctie, 't Mafst interessant is de vluchtige schets van wijlen L?o XIII dat leenige, streng-vriendelijke gelaat, die sch.it^.erende felle oogen, het komt wel overeen met de beschrijvingen, die we van dezen paus in zyn laatste levemjiren kregen. Th. Molkenboer's portret van wijlen pastoor Poelhekke heeft het uiterly'k van een schilderij der primitieven zonder met de hooge deugden van hun werk iets gemeen te hebben. Verder vielen my op een goed doorwerkt klein por tretstukje van mevr. Grandmont Hubrecht (no. 223), een Katwyksch vrouwtje van S il berg, deftig-stille klearschikktog die aan v. d. Maarel denken doet, maar evenzeer aan diens beden kelijke gladheid in later werk; een portret in bijna hetzelfde kleurgamma van mej Wandscheer met betere stofuitdiukkirig, en van de buitenlan ders nog een Linbachachtig portret van Lenbach door Felix Mayer, dat wellicht waar, maar weinig aantrekkelyk is. Keeren we terug tot de eerezaal en ver heugen we ons in het werk van v. Soest die, met zy'n «Winterzon" Jzich een eerste plaats onder de jongeren verweifr. Het maagdelijk reine van de sneeuw werd zonder oferdry'ving of kunstmiddeltjes, maar door eerlijke, gevoelige schildering zeer mooi weergegeven. Van bizondere teerheid is het kijkje door de besneeuwde boomtakken in de nevelige morgen lucht, ev->n rose gekleurd door de doorkomende zon. Er behoort veel meesterschap toe om een moment dat in de natuur zeif zoo indrukwekkend schoon is, zóó weer te geren, dat niet de herinnering aan zoo'n natuuitafereel wordt opgewekt, maar we de impressie die de natuur ons geven kan, direct van het schilderij ontvangen. Hoeveel afbeeldingen van zons op- of onder gangen en andere natuurapotbeonen doen dit ? Met van Soest vormen Wiggers, Monnickendam en Hart Nibbrig wel de spes patriae op deze tentoonstelling. Wiggers om zyn gruote land schap, dat zeker er tiy winnen zou als er meer van die tintelende, fijae doorzichtigheid iu was, als in het kleine deel landschap en lacht om de opkomende maan, maar dat toch om de mooi volgehouden stemming en knappe teekenirg tot het meest solide werk gerekend mott worden. In Monnickendam's werk is veel persoonlyks ; allengs gaan zyn sterke, warme kleuren zien meer en meer verbinden tot een vast samenstel, komt er gloed en klaarheid in zy'n schilderyen en soms trtffan onderdeelen door buitengewoon geestige schildering, zooals b.v. de jodenvrouw in haar deurpost. Hart Nibbrig, de onwrikbare, komt in zy'n »Engh en Meent" nader dan ooit tot zyn doel. Hoe weinig hindert hier het proiédé, hoe zuiver is de lucht boven, die ruime, in vakken bouw land verdeelde vlakte. Wat een toekomst lag er nog in het werk van Kink. Als we in zyn groote schilderij in elk onderdeal ontwaren hoe lx nk oog steeds studeerende was en weten hoe zelden hy' zy'n kennis, die toch waarlyk niet gerirg was, dienst baar maakte aan bet produceeren van behage lijke schilderyen, dan stemt het droevig, dat een zoo wel onderlegd kunstei aar de.i tyd niet mocht beleren dat zy'n talent ontwikkeld door een zoo ijverige en langa studie de ryke vruchten geven kon. Mat Rink betreuren we hier Gibriel, wiens werk de overtuiging versterkt dat met de ou deren een kunst heengaat, voor welks verdwij nen men in die der jongeren den troost niet vindt. Niet dat zy da herinnericg aan hun groote voorgangers niet levendig houden helaas juist al te veal Ze zya by twintigtallen aan te wijzen de schilderyen, waarvan hetlykt of de maker nimmer de i.atuur aanschouwde, maar zyn impressies regelrecht en uitsluitend ontving van het werk der grooten. E a het treu rige is, dat dit juist werk geeft dat zya be koring niet mist op den oppervlakkigen beachouwer.die het pronken met andermans veeren Biet bemerkt en er zy'n door de echte meesters ge?ormden smaak in bevredigd ziet. We zullen deze kunst maar onbesproken laten en daarmfe veel wat sommigen voor zeer belangrijke schilderyen op deze tentoonstelling zullen aan zien, da groote schaal in aanmerking ge nomen waarop ze soms zy'n uitgevoerd. Nog enkele opmerkingen. Gorter herstelt zich, wordt de/elyker, waarlijk een overwin ning, [n de >Verversgezel" en het stilleven van Ter Weeme is een zeer eigen en onge meen kleurbesef. Sleeswyk geeft met «Zonnige dag" een wat onbeholpen maar trouwhartig schilderij, waren er maar wat meer van deze soort. Van Meiners een onaanzienlijk klein rivierzezichije waarin een mooie stem ming. De «Zomer Idyle" van W. Maris Jbzn, te weinig voor schilderij, te veel voor deco ratieve vakversiering, is niettemin een frisch werk van zuivere bedoeling. (Slot volgt). J. W. N. 07er nienwe NeuerMscne literatuur, Daarna, door CYEIEL BÜYSSB, Amsterdam, Van Holkema en Warendorf. Met het schrijven van een mooi boek gaat het als met het schilderen van een mooi schilderij. Er zyn heel wat voorbereidende studiën noodig. Opeens komt niemand er. Het zooganaamd rijpe werk wordt voorafgegaan door soortgelijk, maar van minderen rang; niet nutteloos, mair voedsel voor groei; puin voor opbouw tot beter; scherven, waaruit worden saamgesteld de kleurige vazen, waarin de dich ter-auteur poot de plant met de zeldzame bloe men van zyn breeder wordend denken en voelen, zyn hooger raikejd beelden en zien. Hoe minder h«t aan een boek wordt gemerk*, dat het een schilderij-achtige kompositie is; dat uit h <el wat krabbels, schetsen, teekeningen keus werd gedaan tot saimstel van onderdeelen en bouw van 't geheel, hoe meer hel den indruk maakt van een levend geheel, door de i oodzakelnkheid van een natuurwet ter wereld gekomen. Dan ee*st wordt het wat men noemt scheppingswerk, blijvend en. voor den kenner een lust. Of dit boek zoo iets is ? Ia elk ge/al: een lesbaar boek. Ei dit zegt in deze drukke tijden reeds veel. Het is nut zwaar op de hand". Geenzielsbescbryvingen er ia zóó aitgerafeld en won derbaar, dat de personen de a indruk mak-n thus te behooren in. een andere werell dan, de onze. Maar naast veel gewoons in dit boek is tevens de natuur aan 't woord, gejien door een dich' ter schilder, een impressieve; die de waarge nomen na'uur-tafereelen niet doopt in individuëele visie-stof, ten minste niet in bizonder fantastische; maar alles weergeeft zoo nauw keurig als hij het buiten zag. Wie zal dit afkeuren ? Wie niet zeggen, dat zulke kunst niet alleen recht heeft van be staan, maar artistieke wonderen kan scheppen ? Wat. iny het meest ia dit boek bekoort, is, naast de zeer aanschouwelijke weergave van een moreel zwak, weifelend, besluiteloos kun stenaarsleven, de zeer mooie natuurbeschrij ving, die hier en-daar als broljes mozaïsk is ingevoegd. Maar niet uiterlijk ingevoegd. En daarom staan ze hooier dan vele dergelijke in andere boeken, die er alleen zyn om stem ming te maken ; en op hem, die uit t onder den indruk of in de stemming komt, de uit werking doen van hors d'oenvres Maar deze latuurbescbryvinkjes, ten minste de meeste, zyn even z ovele schilderijtjes, die eenvoudig de voorstelling ge en van de schilderijer, die de hoofdpersoon schildert, maar niet bttsciirijft. E^n enkele keer beschryft hy, als hy met zyn jong vrouwtje naar een mooi plekje dwaalt van zyn buiten en haar tracht te enthousiasmeeren voor zya kunst. Hy vertelt baar wat er op zyn schildeiy zal staan. .Florence! hier heb ik myn impressie T'riep hy j'iichend. Dit hoekje by zonsondergang. Ik zal het oogenblik kiezen als de zon ginds aan de kim der verre bosechen is. Dan worit dit hier alles van onder verlicht, 't Zal zyn als vlammenst repen over het g ud van de bloeiende braam, tus^caen de bruinrood wor dende stammen van de celersparren. Het groea der lariksen, doorschijnend teer als af hangende kanten mouwen, zal tintelen op 't zwaar gordiin der heesters en, der hooge boomen, die byna zware zullen worden. En in het baaitje zal het stille wa'er vaal en bruin zy'n, tusschen de breed?, dof-groene bladen der waterlelies, met hier en daar een vlam van purper en oranje er door of overheen, terwyl het meer zelf, tusschen de knoestige roodbruine stammen, als een groote vlakte van afwisselend vuur en licht zal glinsterspatten. Zeg, begrijp je dat het mooi zal zyn ?'' Maar zy hegrfep het niet. En nu begint zyn ly'rlen. Een vrierd had hem gewaarschuwd ; maar r-y luisterde niet, wai t hy hield van hanr zielsveel hoewel meer rog mi&schien van zyn kunst. Als hy zoa dagen zat te schilderen, alleen met de natuur en zyn kunst liefde, voelde zijn jonge vrouw zich xerwaarloosd. E i zy, uit de weield van den ver armden adel, hy zoon van een ryk industrieel, zy nietsdoende liefhebster van mondain amu sement, hy geboren werker, verwijderden zich hoe langer hoe meer -an elkaar, elk langs eigen weg; hy by zyn kunst, zy by kenniasen en wereldsch vermaak. Met zyn gemoedsrust loopt het ten einde. Allerlei phasen van. zelf kwelling laat de auteur zyn held doorloopen, tot hy het toppnnt bereikt door een anoniem briefje met twee anonieme woorden: Paul e t F l o r e n c e. Paul is 'n fat, 'n neef. En nu gaat Alt. ed, de held, uit op onderzoek. Hij vindt de sporen van beider schuld en zyn vaier helpt hem aai een wettelijke scheiding. Maar hij kan Florence niet vergeten, haar met wie hy' intiem toch 'n tyd gelukfeig is ge weest. Ea hy stuurt haar geld en alwe»r geld. Ea eindelyk bezoekt hy haar. En in zya vervildering by 't heengaan vergeet hy zijn hoed. En dat bagatel werd de oorzaak van zyn ellende. Want bij het teruggaan viel hy haar in de armen. Nu leeft hij weer met haar. Maar na eenigen tijd vindt hij dit 'n toestand, die haar onwaar dig is. En hij besluit baar voor altyd vaarwel te zeggen. Werkelijk keert hy naar zijn Far West terug en leeft er voor zijn kunst. Maar op een naburig buiten ontmoet hy Marie, 'n fympathiek kernitje van vroeger, die er schil derstudies maakt, hem en zijn werk begrypt en by 't schilderen zyn raad en hulp aan neemt. Meer en meer groeit zyn liefde voor haar. En juist als by' 't zal uitspreken, 't hooge woord, eu zij ia haar verwarring voelt dat het komen zal, arriveert Loebmuller, de gastheer, met de boodschap, dat Marij's moe der er is. En zoo werd de charme ve.broken voor beider. Teruggekeerd in zijn eenzaamheid vindt hy een brief van Floret ce, waaria ze kond geef c van haar aanstaand moedert chap. En nu staat eindelijk zyn besluit vut Toen ging hy zich verkleeden. Tusschen tien en elf uur KOU hy by' Flo rence zy'n." Een boek dus bijna zonder intrigue, een psychologische studie, een zielkundige analyse. Meer niet. Maar tegelyk veel, heel veel. Een mo dern boek, met weinig van een Franbchen roman. Want het is niet alleen Monsieur et Madame, niet alleen het chercfuz la femme, maar ook de bébé, die het keerpunt brengt in 't leven van den held. In den proloog en in de karakterteekening van sommige neven-personen is veel moderncynische levens-wijsheid verwerkt, waaraan men den kenner kent van het allernieuwste, van het Maupassant's-pessimisme en van de Nietzschiaansche vrouwen-verachting. Ook uit Alfred de Musset's levens-ondervinding put de auteur om zy'n held, by monde van den vriecd zyner j -ugd, ve-gevensgezind te stemmen jegens de kinderachtige echtelijke afdwaling van zyn vrouw. Hij, Maxime, wiens leef.egel het egoïsme pur tang i», tracht hem te overtuigen van zyn ongely'k Als je vrouw maar van je houdt, als ze werkelyk van je houdt, dat maakt alles weer goed, redeneert deze vriend. En raar deze vergevensgezinde woorden uit 't land der gerechtelijke vrijspraken van zich wrekende nvskenden, heeft Alfred ooren, wijd open ooren; en hij tracht weer te doen als vroeger, lief te zy'n en Florence's verzwakkende genegenheid te herwinnen Deze philosophie laat ik voor wat ze is. Bovendien pa t ze by deze personen, die in 't geheel niet Hollandsen zijn in hun drukke lawaaierigheid en snel tot tranen geroerde emotie In een Hollandsen boek zou een vrouw als Florence's mama totaal misplaatst zy'n. Want in ons land is al wat goede manieren heeft ook op den tchijn er van belust. En zoo keukenmeidachtig grof als deze oude dame van adel of dame van ouden adel de artistieke vrienden van haar schoonzoon behandelt, is al een mogelijk in een land, waar het bloed rapper gaat of waar zy' die htt doet een ge gronde reden heeft. Hier bly'kt het laatste niet; en het eerste is by deze veel etende, dikbloedige adelly'ke ook al onwaarschijnlijk. Dit h'.uur fchaadt als een al te Lrlel klin kende dissoi.ant aan de entourage. De dochter van zulk een moeder.... Hoe ia het mogelijk, dat een rij n.gevoelend talent, een soort van schilder-genie, niet genialer te werk gegaan is by 't kieken van een levensgezellin t Hoe kwam hij aan haar ? Dit zou de titel kunnen zyn van een soort van verklarende inleiding. 0/erigens zijn de tooneeltjss zoo levendig, dat men gaarne over dit bezwaar heenstapt en al lezende vergeet er aan te denken. Tot de vader zich met de scheiding bemoeit... dan komt er een toort dood punt, waarover da spanning niet heen wil. Wat heeft die er mee te maken? denken we in ons vry'a land... Maar het zwakke, weifellooze van den zoon verklaart hier veel en bovendien: de zeden zya uitheemscb. Het boek is geschreven in eenvoudig-held»re taal. Voor het grootste gedeelte is het Hollandsen. H er-en-daar zyn de dialogen Franseli en ook wel heel eventjes in een Vlaamsen idioom. Waar de schrijver zich beweegt in 't vrije, in bosch en veld, onder op- en oidtrgaande zon, by maan, voorjaar, herfst en winter, wordt hy g' spireer i tot bladzijden vol van de fijnste ratuur plastiek Een boek dus al is het geschreven onder ui heemschen invloed, toch door zyn kijk op de natuur, en als weergave er v"an, door-en-door Nederlandbch. J. WINKLER Paras. NIEUWE UITGAVEN. BOEKA. Iropisch Nederland Studiën en beschouwirsen. Amsterdam. F. van Rossen. BOEKA, Bestuur van Oost Indië. Studiën en beschouwingen. Amsterdam, F. van Rossen. Van strijd en vrede, door GUSTAV FRBNSSKN. Vertaling van dr. J. HERDBRSCHEÉ. Amsterdam, Van Holkema & Warendoiff. iiutiliuiiHitititumii 40 eents'par rigtl. TRADEMARK ffiARTELL'S COGNAC, Dit beroemde merk is verkrjjgbaar bij alle Wijnhandelaars ea bjj de vertegenwoordigers KOOrJIAX* «V BKl XIKB, Wijnhandelaars te Amsterdam. Heofd-Depöt VAN Dr. JAEGER'S ORIG. K. F. DKUSCHLE-BENGEB, Amsterdam, Kalverstr. 157. Benig specialiteit in deze artikelen in geheel Nedeil. Zeker en zonder pijn workt het Echte Radlaucrsclie Eksterooïenmiddel, ? O f,0. Alleen fcbt met de fi'ma KRONENAPO TH EEK B rlin. Depot l>üCl BAM & Co., Apoth. POLAK, PHARMAC1E FKANQAISE. Piano-, Oriel- en Itaietailel M JE \UOOS & liALSIIOVKBT, Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS en PiANISO'S in Koop en in Huur. Repareeren Stemmen Kuilen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl