De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 4 oktober pagina 8

4 oktober 1903 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1371 sitie is de ets, vaar twee sperwers neergeschoten lijn op een reiger, die zich in doodsangst achter over heeft geworpen. Twee verschrikte eenden zien kwakend, de een ietwat uit het water opfladderend, den strijd aan. De volgende uitgaven: de 9 etsen van Hen drik Leys en de 7 kopergravuren naar de muur schilderingen van denzelfde in het Stadhuis te Antwerpen brengen ons gansch iets anders. De etsen brengen ons in den renai&sance-tijd. Een stevig gekartonueerd deel schtnkt de reproducties van titels en portretten voor de Pfantijnsche drukkerij naar teekeningen van Rubens gegraveerd: 27 platen. Rubens tee kend e van 1613 tot 1637 een aanzienlijk aantal titels, portretten en prentenals illustraties voor de uitgaven der drukkerij. Ze werden op koper overgebracht, voornamelijk door de beide Cornelis Galle, die onder toezicht van Rubens werkten. Van 1637?'40 voerde de geliefde leerling van den laatste, Erasmus Qaellin, de teekeningen volgens de aanwijzingen van den meester uit. We vinden hier de beide welbekende drukkerswerken der Plantijnsche drukkerij, verscheiden allegorische titelbladen en ettelijke voortreffe lijke portretten, o. a. het portret van Lipsius, dat ieder klassiek philoloog uit zijn Plantijnsche Seneca kent. Bijzonder mooi is het portret van paus rbauus VIII. In 1565 verscheen bij Plautiju Emblemata Badriani J unit. Men weet hoe in het midden der 16de eeuw de litteratuur der ^zinnebeelden" zeer ,en vogue" wasl). Niet alleen om de gedichtjes, maar vooral om de hontsneden bleven deze boekjes gezocht, en Plantijn voelde zich in 1561 aangetrokken om ook dergelijke boekjes uit te geven. Hij begon toen met een Fransche uitgaaf der Devitet héroïques de Clande Paradin, in 1564 gaf hij de Emblemata van Sambucus uit, en in 1665 die van Alciatus en Hadrianus Junius, benevens de fabelen van .Faernn». Voor die van Junius werden de plaatjes geteekend door Geoffroy Ballain van Parijs en Pieter Huys van Antwerpen, en door Arnold Nicolai en Geeraard van Kampen in hou* gesneden. Het boekje was door Junius voor nieuwjaarsgescdenkje bestemd en werd het sierlijkste drukje der drukkerij. Hadrianus de Jonge, de geleerde dokter, was ia 1564 in voortdurende connectie met Plantijn. Dit herdrnkje is een allerliefst, prachtig ge bonden boekje (er zijn twee uitgaven van, de Latijnsche in -32, de Nederlandsche in -48). Om de emblemata en 'de aardige houtsneetjes een fraaie randversiering. Mét de Patste vind ik het schoonste dat tot dusver verschenen is de portefeuille met de magistrale kopergravures van Schelle a Boliwert en Lucas Porsterman. Van de laatste vier platen naar Rubens : De aanbidding der koningen, De aanbidding van de Herders, nog een Aanbidding van d» Herders en Verschijning van de Engelen aan de Vrouwen bij Jezus' graf. Men moge wij Noord-Nederlanders, naar het schijnt, vooral zijn bezwaren hebben tegen den Vlaamschen meester en deze bezwaren ook weer bij deze voorstellingen voelen, er blijft toch steeds de bewondering voor de knappe compo sitie. En in elk geval beeft men hier te doen met de gravure, die men onverdeeld kan bewon. deren. Maar het schoonst is Schelle a Solsteert's kopergravure naar Van Dijk's Jezus aan het Kruis (Christus met de spons). Jezus aan bet kruis, neerziende op zijn moeder en zijn geliefden leerling. Links twee krijgs lieden te paard en een man, die hem de spons edik toereikt. Rechts in de hoogte eenige engeltjes op wolken. Een gravure, prachtig van licht en donker alle licht valt op de Christusfiguur en de edele figuur der moeder prachtig van drapeering. En ten slotte mag ik niet verzwijgen dat deze rtefenille ook bevat een portret van Christoffel intijc, den man aan wien wij toch bij slot van rekening al dete fraaie uitgaven te danken hebben, en die wél verdient de gravure is van Jan Wiericx) dat zijn portret bij dit artikel gereproduceerd wordt 2): Kunnen we hem geen dank meer brengen, we kunnen het wél doen aan den heer Max Rooses, die met de uiterste zorg ons al dit schoons heeft geschonken. N. I. B. 1) Dr. A. C. G. de Vries gaf in 1899 de geschiedenis der emblemata in zijn belangwek kende dissertatie (ook in den handel). 2) Deze gravures zijn ook afzonderlijk ver krijgbaar : De Christus met de spons voor ?15, beide eerstgenoemde van Rubens voor ? 12.50, de beide laatstgenoemde voor ? 10, het portret van Plantijn voor ? 2 50. in nen vreemde. De lezers van dit blad, die onlangs op de kwtstie van de vereenvoudiging van onze schrijftaal zijn opmerkzaam gemaakt door een wonderlijke aanval en een scherpe en juiste terechtwijzing, zullen misschien met belang stelling vernemen hoe men in den vreemde over die kwestie denkt. Ik vond in het laatste nummer van de Annales politiques et littéraire* enige gegevens daaromtrent. Vooreerst Frankrijk. Men weet dat, door het ministeriële besluit van 26 Februari 1901, de franse schrijftaal hier is vereenvoudigd, dank zij j de energie van de Minister van Onderwijs Leygues. Zijn opvolger, Chaumié, heeft even wel ingezien dat, vooral de «peiling, ingrij pender wijzigingen moest ondergaan, en hy heeft een kommissie benoemd waarin Gréard, oud-vice-recteur van de Universiteit van Parijs, benevens leden van de »Conseil supérieur de l'instruction pnblique" ' zitting hebben ; deze kommissie zal zich vgf leden van de Académie franchise toevoegen en beraadslagen over het voorstel dat verleden jaar aan de Conseil supérieur is gedaan om 1. als meervoudsvorm uitsluitend 8 te gebruiken ; 2. dubbele mede klinkers die als enkele worden uitgesproken enkel te schrijven ; 3. t in plaats van y te bezigen ; 4. f in plaats van ph te schreven, en t, r, in plaats van th, f h. De minister heeft. aldus handelende, gevolg gegeven aan de wens uitgesproken door taaigeleerden als Gaston Paris, Louis Havet, Victor Henry, Phil. Berger, Ferdinand Brnnot; door letterkundigen als Emile Fagnet, Anatole France ; door onder wijzersgenootschappen als «l'Union des Institu ten» et Institntrices de la Selne", door vereni gingen als: «l'Association des Anciens Elèves de l'Ecole normale de la Seine", >la Sociét des Directeurs et Directrices des Ecoles publiques de Paris", >l'Association générale des Membres de la Presse de l'Enseignement", en, last not least, de «Ligue de l'Enseignement." Bovendien heeft het Parlement zich met de zaak bemoeid. Drie leden daarvan hebben zich, met een delegatie van de onderwijzers van het departement Bocches-du-Rhöne, naar de Minister begeven om hem op >l'urgente néoessité" te wijzen, »de simplifier l'orthographe afin de concentrer l'effort des l ves sur la composition franchise." En reeds hebben de minister en de direktonr van het Lagei Onderwijs beloofd »de donner a cette affaire nne prompte et favorable solution." Trouwens de nieuwe vice-recteor van de Univer siteit van Parijs, Liard, is ook gunstig voor de vereenvoudiging gestemd. De Annales voegen hierbij dat, tans reeds, in Frankrrjk 400 koeranten in vereenvoudigde schrijftaal worden gedrukt. En nu Amerika. Hier heeft Carnegie een som van tienduizend dollar beloofd aan de vereenvoudigen van de engelse spelling. Van ganser harte besluiten wij deze kleine mededelingen met de woorden van de Annales: »Ce fait montre que la simplification orthographiqne est nn besoin des temps modernes et une forme du progrès chez toutes les nations.' Leiden. J. J. SALVEBDA DE GRAVB. Oycr Honger en Gymnasiaal onderwijs, II. Desiderata: (eerste serie), Tua res agitur. I. De letterkundige studie, bepaaldelijk die der class. philologie aan de universiteiten drage, behalve een streng wetenschappelijk ook een algemeen literair, en kunstaestbetisch karakter, scheide meer dan vroeger de middelen van het doel, onthoude zich van africhting naar ne zijde, geleerde compilatie en onnutte omslachtig heid, stelle technische vaardigheid (virtuositeit) en imitatie uit de 2e' band niet boven historischcritische behandeling der stof en breede weten schappelijke ontwikkeling. Zij boude meer reke ning met [den aanleg en den smaak van 't individu. II. Het aantal academische docenten der letterkundige faculteiten (buiten die der moderne talen) dient daarom te worden uitgebreid en dus te worden gebracht in verhouding tot de hooge eischen die tegenwoordig aan de beoefe ning der classieke en moderne philologie worden gesteld. III. Aankweekiüg van academische docenten is, behalve voor de letterkundige, ook voor som mige andere faculteiten, een eiscti van den tijd en in het belang van 't onderwijs en den bloei der Nederlandsche wetenschap. IV. In de letterkundige en philosophische faculteiten behooren te worden opgenomen docenten in paedagogiek (histor., pract., theore tisch ; methodiek en spec. didactiek van het leervak : talen, geschiedenis, exacte wetenschap pen) voor a.s. leeraren. Er moet tevens gelegen heid bestaan voor studenten van verschillende faculteiten zich onder leiding te oefenen in goed spreken, voordracht, enz. (Hoeveel een mooie en duidelijke voordracht of vlot spreken zonder hinderlijke eigenaardigheden en onhebbelijke gewoonten voor juristen, theologen, docenten ook academische waard is, begrijpt ieder). V. De instelling van n doctoraat in de letteren (voorstel Speyer) en die van klaseeleerareu aan de gymnasia (zie beneden onder XVII) zijn onafscheidelijk verbonden. Er zullen echter geen goede doctoren en leeraren komen, als de toestanden niet geheel veranderen. In 't algemeen is VI. Een meer onbekrompen inrichting van ons booger en ander onderwijs >is) voor de eer van onze wetenschap, voor ons prestige naar buiten en voor de volksontwikkeling en" volkswelvaart van het allerhoogste belang. (Onze wetenschap pelijke hulpmiddelen o.a. zijn soms onvoldoende. Stipendia voor nuttige doeleinden van verschillen den aard zijn niet verkrijgbaar. Indien ons land niet bij machte is voor meerdere universiteiten (met volledige faculteiten) en voor vele goed ingerichte gymnasia, de noodige middelen en geschikte krachten te vinden, verdient 't ernstige overweging de uitgaven te conceutreeren en waar noodig gepaste en afdoende maatregelen te nemen. Een zoogroote versnippering van middelen en krachten in een klein land voor gelijke doeleinden is niet te verdedigen en noch in 't belang van de wetenschap noch van bet onderwijs; voor enkele vakken is 't peil reeds te veel gedaald). VII. Het is wenschelijk in de toekomst de keuze van academische docenten voor zekere vakken in zekere faculteiten bij voorkeur te doen uit den kring van mannen, die eenigen tijd als privaat-docent of lector bij bet universitair onderwijs zijn werkzaam geweest. De toelating tot privaat-docent moet aan strenge bepalingen worden onderworpen. VIII. Er dient te worden gezorgd, dat het gymnasium der toekomst de wetenschappelijke opleidingsschool bij uitnemendheid zij. Van zoo genaamde concurrentie met H. B. S. mag geen sprake meer kunnen zijn. Het onderwijs zal niet alleen beoogen de aankweeking van nuttige kennis in gepasten vorm, maar ook rekening houden met de ontwikkeling van den goeden smaak en het kunstgevoel. In 't algemeen zal er meer dan vroeger gelet dieuen te worden op datgene wat werkelijk belangrijk is. (De eer bied, liefde en geestdrift voor 't groote en schoone kan niet genoeg worden opgewekt. De aan kweeking van waarheidsliefde is voor den a.s. wetenschappelijken man van'tallerhoogste belang). IX. Aan het hoofd van een gymnasium moet een rector staan, (aan groote inrichtingen bij gestaan door een soort van secretaris voor administratieve en huishoudelijke zaken), die zin voor studie vereenigt met takt en goeden smaak. Hij moet ruimschoots gelegenheid hebben om op de hoogte te blijven van alles wat op het gebied van zijn studievak en op wetenschappelgk en onderwijsgebied in 't algemeen voor 't gymnasium van nut kan zijn. In hem hebbe het gymnasium een krachtig middelpunt. Hij geeft, althans aan groote inrichtingen, zelf geen geregeld onderwijs. (N.B. Wanneer de positie van een rector gymnasii, vooral san een groote inrichting, in de toekomst niet onafhankelijker en aangenamer wordt, kan zij door de besten onmogelijk worden begeerd). X. Er dienen drie Inspecteurs te zijn (waar van twee meer wetenschappelijke mannen van groote zelfstandigheid van karakter) met ruime bevoegdheid. XI. Er worde ingesteld een Hoog algemeen College van onderwijs, dat voortdurend waakt over het onderwijs in zijn gebeelen omvang en zich op de hoogte houdt van alles wat op vreemden bodem goed bleek en tot verbetering van eigen onderwijs kan strekken. Het zorge dus, dat het blijft voldoen aan hooge eischen en dat het ge houden wordt op het niveau van den tijd. XII. Het is wenschelijk, dat bet onderwijs aan het nieuwe gymnasium niet te veel wordt gereglementeerd, dat de tijd, die aan de ver schillende vakken wordt besteed in goede onder linge verhouding sta en dat men niet van allen alles eischt maar aan de besten veel goeds kan aanbieden. Xlla. Het onderwijs in de O. T. moet een ander karakter dragen (minder vormen-onderwijs, dus minder thema-fabricage). Het legge vooral den nadruk op de lectuur, die veel ruimer moet worden opgevat. (Door goed lezen raakt men in de taal thuis). Het worde gegeven (bij voorkeur) door een leeraar die ook of de moedertaal of een moderne taal kan doceeren. (Er zij aan 't nieuwe gymnasium verband tusschen de studie van doode en levende talen. Het literaire .element moet op hoogere klassen op den voorgrond treden (o.a. vergelijken van ver schillende stukken). Het is waarschijnlijk, althans te hopen, dat de toekomstige umv. studie behalve andere docenten ook een betere leermethode voor O. T. zal brengen, zoodat zulk een groot aantal uren reeds daarom niet meer noodig zal zijn, vooral als er minder verbrokkeling en meer eenheid van plan en doel is. XIH. Aan de moedertaal moet aan 't gym nasium van de toekomst een ruime plaats worden verzekerd. (Aan spreek-voordrachts- en stijloefeningen .en aan literatuur moet meer tijd kunnen worden besteed). XIV. Aan de moderne talen (van welke een desnoods facultatief kan worden gesteld) moet meer tijd worden besteed, opdat van de meester werken uit vroegere en latere tijden veel kan worden gelezen. (Verband tusschen de antieke en moderne litteratuur). XV. Het is wenschelijk aan 't nieuwe gym nasium hen die dat verlangen in staat te stellen hun smaak te ontwikkelen door teekenen, vooral naar 't leven (op hoogere kl.), en aesthetica (ontwikkeling van het schoonheidsgevoel, elementen der kunstgeschiedenis, enz., bezoek onder leiding aan groote verzamelingen van kunst). XVI. Het is wenschelijk het onderwijs in de wis- en natuurkunde aan 't gymnasium zoo in te richten en zulk een plaats te geven, dat a. s. medici en natuurphilosophen naar 't gym nasium worden getrokken. XVII. De invoering van klasse-leeraren is zeer gewenscht; men geve bun eenige bevoegd heid en verantwoordelijkheid. Zij treden met den rector en hun ambtgenooten van dezelfde klasse en ook gezamenlijk met den rector in overleg. De leeraarsvergaderingen dienen een geheel ander karakter te dragen. XVIII. Het eind-examen ten overstaan van gecommitteerden (passende bij het onmondige gymnasium) worde zoo spoedig mogelijk afge schaft. (Als het Nederlandsche gymnasium mondig is geworden, doordat de Universiteiten beter voor de opleiding der docenten zorgen, moet het in staat worden gesteld zich onder bestuur van een rector van den nieuwen stijl en onder controle van inspecteurs en curatoren, en gedragen door energieke mannen met ruimen gezichtskring en sterk ontwikkeld plichtsgevoel, (slechte leeraren behoeven er niet te zijn) vrij te ontwikkelen binnen de door de wet gestelde grenzen; dit is mogelijk, als het uit ruime beurs op breede grondslagen wordt opgebouwd en in staat wordt gesteld te streven naar een groot en mooi doel) . (Wordt vereolgd). J. W. BECK. IIMniMHIIIIIIIIIIIIIItlllllll UIT DE NATUUR XXXIII. In Artis. Door de vriendelijkheid van den directeur van Artis, die tsaj, terwijl ik toevallig in den tuin was op 't juiste oogenblik waarschuwde, heb ik verleden week in het Aquarium van het Genootschap iets knnnen zien, wat, zoover bekend is, nog nooit eerder is gezien, n.m. de eerste en voornaamste episoden uit de voortplantingsgescbiedenis van den reuzen-sala mander van Japan. Ieder, die in de laatste jaren het aquarium bezocht heeft, herinnert zich in het eerste bassin rechts van den ingang, die beide groote donkere beesten te hebben gezien, die als vormlooze klompen op den bodem liggen, onbe weeglijk meest, zelden op akelig trage manier zich voortschuivend om de rots, oi even luchthappend aan de oppervlakte. Veel moois is er niet aan te zien, noch het effen donkerbruin los-kwabbige salamanderlichaam met de korte bleekere roeipooten, noch de platte kop vol wratten als ronde zwarte kralen, hebben iets dat lang de aandacht kan boeien van de bezoekers, die in dat onderzeesche schip van Jules Verne, in dat tooverachtig mooie aquarium rechts en links zooveel andere heerlijke kleuren en vormen voor oogen krijgen. Toch zijn het uiterst interessante dieren, en ieders aandacht waard, al was 't alleen maar omdat ze nergens anders in vrijheid aange troffen zijn dan in enkele meeren van het bergland van Japan, waar zij ook al voortdu rend zeldzamer worden. Hoe ze daarginds leven is langen tijd een geheim gebleven; eerst onlangs is door den Japanschen professor Ishikawa van de hoogeschool in Tokio een onderzoek ter plaatse in gesteld en zooals dr. C. Kerbert verleden jaar in de vergadering van het Zoölogisch Genoot schap mededeelde is het dien onderzoeker ge lukt de eieren en de larven van den reuzensalamander te ontdekken en te bestudeeren. Ze werden gevonden op diepe plaatsen van een meer, in holen of gangen van de rotsachtige oevers. Het eieren leggen zelf heeft Ishikawa niet gezien, dat blijkt trouwens uit de gissin gen, die hy opperde over de wijze van leggen en de bevruchting, welke gissingen blijkens de waarneming in Artis, onjuist waren. Een groote voldoening is het voor dr. Ker bert, dat het Amsterdamsch Aquarium het eerste was, dat de reuzensalamanders van Japan heeft kunnen laten zien en dat daar nu ook voor 't eerst de voortplanting is waargenomen. Wel heeft het wijfje verleden jaar in den nacht van 18 op 19 September een groot aan tal eieren gelegd, die door haar als een reuzenparelsnoer om de rots waren geworpen, maar de eieren bleken onbevrucht te zijn en zijn dan ook spoedig vergaan. Na ging 't anders. Een van de beide sala manders, de grootste, was een paar dagen lang wat onrustig en scharrelde een grooten kuil in 't zand links van de rots; of dit een mannetje of een wijfje was, kon niet worden uitgemaakt, daar beide dieren volstrekt geen uiterlijke ge slachtskenmerken vertoonen. Het andere kleinere dier werd ook iets be weeglijker, de kleur van beide lichtte wat op en liet veel duidelijker dan vroeger een marmerteekening onderscheiden; iets dat in 't voorjaar ook bij onze inlandsche watersala manders gezien wordt. Zaterdagavond 19 September, tegen zes uur, juist een jaar na den vorigen keer, begon het kleinste van de twee (nog bijna een meter lang) enkele eieren los te laten. Het waren doorschijnende, opaalachtige bollen zoo groot als knikkers, waar binnen zich een roomwit balletje van de grootte van een erwt bewoog, het eigenlijke ei. Die eerste ingekapselde eieren dreven los in 't water, een paar minuten later begon het leggen voor goed; in dubbele, en drie-of vierdubbele snoeren sleepte en slingerde het dier, dat nu snel rond zwom, steeds meer eieren achter zich aan. De snoe ren werden gevormd doordat de geleiachtige kapsels onderling verbonden waren door een 't vocht van het eierkapsel noodig- zijn. Is eenmaal zoo'n spennatozoïed in 't ei doorge drongen, dan verdicht en verhardt zich onmid dellijk daarop de eihuid, geen tweede mag binnenkomen, anders wordt de ontwikkeling van het nu bevruchte ei belemmerd; er ont staat een jong dier uit en is 't even goed alsof er geen indringen van spermatozoïden, geen bevruchting dos was geschied. Nu liggen daar in Artis de honderden eieren stil tegen en voor dn rots en wij hopen en verwachten dat, nu de eieren bevrucht blijken, er geen andere stoornis komt, en geen ziekten, parasieten of iets dergelijks zullen optreden die den voortgang van 't proces zouden kunnen stuiten. Gaat het goed, dan zullen binnen eenige weken de eieren uitwendige sporen van het groeien der dieren moeten vertoonen en dan kunnen er larven opgekweekt worden en dan is misschien deze merkwaardige diersoort voor spoedig uitsterven bewaard gebleven, maar dat is ,1e pot au lait". E. HBIMANS. * * * CORRESPONDENTIE. G. te A. Hierbij een takje van de echte" myrte geteekend, het is de gewone myrte van Zuid-Oost Europa en van Klein-Azië, stellig wel dezelfde soort, als die ter gelegenheid van 't Isr. Looihuttenfeest wordt gabruikt. De bla deren rieken wel naar iets specerijachtigs, de bloemen naar gerookte worst (creosoot). In Artis staan er twee flinke boomen van in kuipen, tegen den achtergevel van 't aquarium. half zoo dikken band, zoodat de snoeren wer kelijk op reusachtige colliers van licht blauw achtig glanzende parels begonnen te lijken. BÜ't verlaten van het lichaam was de ver bindingsdraad tusschen twee opeenvolgende eieren niet veel langer dan een paar centi meter, maar door 't winden en wrijven om de rots en tegen den bodem rekte hier en daar de band uit tot meer dan zes dubbele lengte. Enkele geleik*psels bleken loos te zijn, geheel doorschijnend zonder een wit eitje; in sommige was het ei blijkbaar misvormd of ge kwetst bij 't leggen ; maar verreweg de meeste waren schitterend opaal wit. De andere salamander van 't basin was in 't begin vau 't leggen zeer onrustig en zwom met sterk gezwollen cloaken-randen rond en hapte voortdurend lucht; toen de meeste eieren gelegd waren en grootendeels in de vroeger gegraven kuil waren gezakt, en 't wijl je stil achter de rots lag, bewoog zich de grootste salamander voortdurend door de klomp eieren heen, een enkele maal naderde ook het wijfje, met haar nog steeds aanwassende snoeren achter zich aan. Het geheel maakte den in druk, dat het wijfje de eieren naar de kuil bracht en het andere dier met staart en pooten ze door zijn bewegingen er in haalde. Enkele grendels en bliekjes, die nog in 't bassin rond zwommen en naar de eieren hapten, werden door dit dier op een afstand gehouden, het opende zelfs eens zijn grooten platten bek. Nu begon het waarschijnlijk te worden, dat dit dier een mannetje moest zijn. Terwijl het in een hoek van het bassin door de eieren in de kuil woelde, trilde even zyn staart evenals dat iedere jongen, die onze inlaodsche salamanders. in een kom met water houdt, dat wel eens door de mannetjes heeft zien doen. En een oogenblik later steeg er, zoo plotseling dat wy' toeschouwers voor 't glas haast van schrikten, een dikke witte rookwolk uit de eieren op. 't Was een ondoorzichtige grauwwitte wolkige massa, die zich, kringelende, dwar relende vry' snel door 't water verspreidde, zoodat het groote bassin in vijf minu'er. geheel troebel was geworden. Voor zichtig werd een bnisje vol van dit wolkachtig drijvende vocht uit-geheveld om dit microf copiech t e onderzoeken. Spoedig daarna klaarde het water weer iets op, zoodat wij het mannetje stil rondom de eieren gekruld konden zien liggen, het wijfje was op dat moment niet te zien, het lag achter de rots of te ver achter in 't bassin, om te kunnen onderscheiden. Het begon bovendien ook al donker te worden. Van tijd tot tijd stootte het mannetje nu weer wolken vocht in 't water op. dat langzaam neerzonk, en dan bij 't dalen samentrok, zoo 't scheen, tot draderige, vellerige en vezelige massa's, die het water bepaald vuil maakten. Ook hiervan werd een proefje geschept. Wat verwacht werd, bleek de waar heid, toen kort daarna de inhoud der flescbjes was onderzocht. In het eerst uitge spoten vocht vertoonden zich slechts enkele spermatozoïden; de drijvende draden en vellen daarentegen bleken een vocht te bevatten, dat werkelijk krioelde van levende en beweeg lijke spermatozoïden. Ik heb er hier een paar uit het hoofd geteekend, zooals ik ze bij 400 keer vergrooting zag. De fijne punt vóór het lichaam" van de spermatozoled zal waar schijnlijk dienen om gemakkelijk door de taaie eihuid te kunnen heendringen, de staart" met een vliezig, zydelingsch (aanhangsel, dat zich bewoog als de rugvin van een aal, zal misschien voor de voortbeweging door het water of door iiiiiinffiiiiHMtiiiiiinitiiiiiiinMttiiiitlinriiiiniirirriiitiiHiiiinfiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiMiiiuiiiiintiiniMiiiMtiiiiiiiiiiifffiiitiMnifiiitniifitaNilMilfiiiiiil» CHOCOLAT-VEEN ARTISTIQUE LE PLUS DÉLICIEUX CHOCOLAT POUR CROQUER. Bloeiende Myrte op 2/s van de grootte. Panorama-Gebouw. Amsterdam, PlantageAntieke Meubelen, Porceleinen, Schil derijen, Perzische Tapijten. Vaste prijzen. Toegang vrij. DE PHOENIX 234 Spuistraat, Amsterdam. Meubileeringen. Geïll. prijscouranteüen begrootingen gratis. Levering onder volledige garantie franco geplaatst door geheel Nederland. L BINNEN-! INRICHTINGTOT MEUBELEERING EN-VERSIERING ^DER-WONING^ I2O ? ROKIN ? 12© 12 Etsen van WILM STEELINK. Met Tekst van J. F. VAN SOMEREN, Bibliothecaris te Utrecht Gedrukt op zeer fraai papier, de tekst in rood kader met vele vignetten en handteekeningen, kost dit prachtrerk (groot folio form.) gebonden slechts ?12.50.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl