Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1371
sitie is de ets, vaar twee sperwers neergeschoten
lijn op een reiger, die zich in doodsangst achter
over heeft geworpen. Twee verschrikte eenden
zien kwakend, de een ietwat uit het water
opfladderend, den strijd aan.
De volgende uitgaven: de 9 etsen van Hen
drik Leys en de 7 kopergravuren naar de muur
schilderingen van denzelfde in het Stadhuis te
Antwerpen brengen ons gansch iets anders. De
etsen brengen ons in den renai&sance-tijd.
Een stevig gekartonueerd deel schtnkt de
reproducties van titels en portretten voor de
Pfantijnsche drukkerij naar teekeningen van
Rubens gegraveerd: 27 platen. Rubens tee
kend e van 1613 tot 1637 een aanzienlijk aantal
titels, portretten en prentenals illustraties voor
de uitgaven der drukkerij. Ze werden op koper
overgebracht, voornamelijk door de beide Cornelis
Galle, die onder toezicht van Rubens werkten.
Van 1637?'40 voerde de geliefde leerling van
den laatste, Erasmus Qaellin, de teekeningen
volgens de aanwijzingen van den meester uit.
We vinden hier de beide welbekende
drukkerswerken der Plantijnsche drukkerij, verscheiden
allegorische titelbladen en ettelijke voortreffe
lijke portretten, o. a. het portret van Lipsius,
dat ieder klassiek philoloog uit zijn Plantijnsche
Seneca kent. Bijzonder mooi is het portret van
paus rbauus VIII.
In 1565 verscheen bij Plautiju Emblemata
Badriani J unit. Men weet hoe in het midden
der 16de eeuw de litteratuur der ^zinnebeelden"
zeer ,en vogue" wasl). Niet alleen om de
gedichtjes, maar vooral om de hontsneden bleven
deze boekjes gezocht, en Plantijn voelde zich
in 1561 aangetrokken om ook dergelijke boekjes
uit te geven. Hij begon toen met een Fransche
uitgaaf der Devitet héroïques de Clande Paradin,
in 1564 gaf hij de Emblemata van Sambucus
uit, en in 1665 die van Alciatus en Hadrianus
Junius, benevens de fabelen van .Faernn». Voor
die van Junius werden de plaatjes geteekend
door Geoffroy Ballain van Parijs en Pieter Huys
van Antwerpen, en door Arnold Nicolai en
Geeraard van Kampen in hou* gesneden. Het
boekje was door Junius voor
nieuwjaarsgescdenkje bestemd en werd het sierlijkste
drukje der drukkerij. Hadrianus de Jonge, de
geleerde dokter, was ia 1564 in voortdurende
connectie met Plantijn.
Dit herdrnkje is een allerliefst, prachtig ge
bonden boekje (er zijn twee uitgaven van, de
Latijnsche in -32, de Nederlandsche in -48).
Om de emblemata en 'de aardige houtsneetjes
een fraaie randversiering.
Mét de Patste vind ik het schoonste dat tot
dusver verschenen is de portefeuille met de
magistrale kopergravures van Schelle a Boliwert
en Lucas Porsterman. Van de laatste vier platen
naar Rubens : De aanbidding der koningen, De
aanbidding van de Herders, nog een Aanbidding
van d» Herders en Verschijning van de Engelen
aan de Vrouwen bij Jezus' graf. Men moge
wij Noord-Nederlanders, naar het schijnt,
vooral zijn bezwaren hebben tegen den
Vlaamschen meester en deze bezwaren ook weer
bij deze voorstellingen voelen, er blijft toch
steeds de bewondering voor de knappe compo
sitie. En in elk geval beeft men hier te doen
met de gravure, die men onverdeeld kan bewon.
deren. Maar het schoonst is Schelle a Solsteert's
kopergravure naar Van Dijk's Jezus aan het Kruis
(Christus met de spons).
Jezus aan bet kruis, neerziende op zijn moeder
en zijn geliefden leerling. Links twee krijgs
lieden te paard en een man, die hem de spons
edik toereikt. Rechts in de hoogte eenige
engeltjes op wolken. Een gravure, prachtig
van licht en donker alle licht valt op de
Christusfiguur en de edele figuur der moeder
prachtig van drapeering.
En ten slotte mag ik niet verzwijgen dat deze
rtefenille ook bevat een portret van Christoffel
intijc, den man aan wien wij toch bij slot
van rekening al dete fraaie uitgaven te danken
hebben, en die wél verdient de gravure is van
Jan Wiericx) dat zijn portret bij dit artikel
gereproduceerd wordt 2):
Kunnen we hem geen dank meer brengen,
we kunnen het wél doen aan den heer Max
Rooses, die met de uiterste zorg ons al dit
schoons heeft geschonken. N. I. B.
1) Dr. A. C. G. de Vries gaf in 1899 de
geschiedenis der emblemata in zijn belangwek
kende dissertatie (ook in den handel).
2) Deze gravures zijn ook afzonderlijk ver
krijgbaar :
De Christus met de spons voor ?15, beide
eerstgenoemde van Rubens voor ? 12.50, de
beide laatstgenoemde voor ? 10, het portret
van Plantijn voor ? 2 50.
in nen vreemde.
De lezers van dit blad, die onlangs op de
kwtstie van de vereenvoudiging van onze
schrijftaal zijn opmerkzaam gemaakt door een
wonderlijke aanval en een scherpe en juiste
terechtwijzing, zullen misschien met belang
stelling vernemen hoe men in den vreemde
over die kwestie denkt. Ik vond in het laatste
nummer van de Annales politiques et littéraire*
enige gegevens daaromtrent.
Vooreerst Frankrijk. Men weet dat, door het
ministeriële besluit van 26 Februari 1901, de
franse schrijftaal hier is vereenvoudigd, dank
zij j de energie van de Minister van Onderwijs
Leygues. Zijn opvolger, Chaumié, heeft even
wel ingezien dat, vooral de «peiling, ingrij
pender wijzigingen moest ondergaan, en hy
heeft een kommissie benoemd waarin Gréard,
oud-vice-recteur van de Universiteit van Parijs,
benevens leden van de »Conseil supérieur de
l'instruction pnblique" ' zitting hebben ; deze
kommissie zal zich vgf leden van de Académie
franchise toevoegen en beraadslagen over het
voorstel dat verleden jaar aan de Conseil
supérieur is gedaan om 1. als meervoudsvorm
uitsluitend 8 te gebruiken ; 2. dubbele mede
klinkers die als enkele worden uitgesproken
enkel te schrijven ; 3. t in plaats van y te
bezigen ; 4. f in plaats van ph te schreven,
en t, r, in plaats van th, f h. De minister heeft.
aldus handelende, gevolg gegeven aan de wens
uitgesproken door taaigeleerden als Gaston
Paris, Louis Havet, Victor Henry, Phil. Berger,
Ferdinand Brnnot; door letterkundigen als
Emile Fagnet, Anatole France ; door onder
wijzersgenootschappen als «l'Union des Institu
ten» et Institntrices de la Selne", door vereni
gingen als: «l'Association des Anciens Elèves
de l'Ecole normale de la Seine", >la Sociét
des Directeurs et Directrices des Ecoles
publiques de Paris", >l'Association générale des
Membres de la Presse de l'Enseignement", en,
last not least, de «Ligue de l'Enseignement."
Bovendien heeft het Parlement zich met de
zaak bemoeid. Drie leden daarvan hebben
zich, met een delegatie van de onderwijzers
van het departement Bocches-du-Rhöne, naar
de Minister begeven om hem op >l'urgente
néoessité" te wijzen, »de simplifier
l'orthographe afin de concentrer l'effort des l
ves sur la composition franchise." En reeds
hebben de minister en de direktonr van het
Lagei Onderwijs beloofd »de donner a cette
affaire nne prompte et favorable solution."
Trouwens de nieuwe vice-recteor van de Univer
siteit van Parijs, Liard, is ook gunstig voor
de vereenvoudiging gestemd.
De Annales voegen hierbij dat, tans reeds,
in Frankrrjk 400 koeranten in vereenvoudigde
schrijftaal worden gedrukt.
En nu Amerika. Hier heeft Carnegie een
som van tienduizend dollar beloofd aan de
vereenvoudigen van de engelse spelling.
Van ganser harte besluiten wij deze kleine
mededelingen met de woorden van de Annales:
»Ce fait montre que la simplification
orthographiqne est nn besoin des temps modernes et
une forme du progrès chez toutes les nations.'
Leiden. J. J. SALVEBDA DE GRAVB.
Oycr Honger en Gymnasiaal onderwijs,
II. Desiderata: (eerste serie),
Tua res agitur.
I. De letterkundige studie, bepaaldelijk die
der class. philologie aan de universiteiten drage,
behalve een streng wetenschappelijk ook een
algemeen literair, en kunstaestbetisch karakter,
scheide meer dan vroeger de middelen van het
doel, onthoude zich van africhting naar ne
zijde, geleerde compilatie en onnutte omslachtig
heid, stelle technische vaardigheid (virtuositeit)
en imitatie uit de 2e' band niet boven
historischcritische behandeling der stof en breede weten
schappelijke ontwikkeling. Zij boude meer reke
ning met [den aanleg en den smaak van 't individu.
II. Het aantal academische docenten der
letterkundige faculteiten (buiten die der moderne
talen) dient daarom te worden uitgebreid en
dus te worden gebracht in verhouding tot de
hooge eischen die tegenwoordig aan de beoefe
ning der classieke en moderne philologie worden
gesteld.
III. Aankweekiüg van academische docenten
is, behalve voor de letterkundige, ook voor som
mige andere faculteiten, een eiscti van den tijd
en in het belang van 't onderwijs en den bloei
der Nederlandsche wetenschap.
IV. In de letterkundige en philosophische
faculteiten behooren te worden opgenomen
docenten in paedagogiek (histor., pract., theore
tisch ; methodiek en spec. didactiek van het
leervak : talen, geschiedenis, exacte wetenschap
pen) voor a.s. leeraren. Er moet tevens gelegen
heid bestaan voor studenten van verschillende
faculteiten zich onder leiding te oefenen in
goed spreken, voordracht, enz. (Hoeveel een mooie
en duidelijke voordracht of vlot spreken zonder
hinderlijke eigenaardigheden en onhebbelijke
gewoonten voor juristen, theologen, docenten
ook academische waard is, begrijpt ieder).
V. De instelling van n doctoraat in de
letteren (voorstel Speyer) en die van
klaseeleerareu aan de gymnasia (zie beneden onder
XVII) zijn onafscheidelijk verbonden. Er zullen
echter geen goede doctoren en leeraren komen,
als de toestanden niet geheel veranderen. In 't
algemeen is
VI. Een meer onbekrompen inrichting van
ons booger en ander onderwijs >is) voor de eer van
onze wetenschap, voor ons prestige naar buiten
en voor de volksontwikkeling en" volkswelvaart
van het allerhoogste belang. (Onze wetenschap
pelijke hulpmiddelen o.a. zijn soms onvoldoende.
Stipendia voor nuttige doeleinden van verschillen
den aard zijn niet verkrijgbaar. Indien ons land
niet bij machte is voor meerdere universiteiten
(met volledige faculteiten) en voor vele goed
ingerichte gymnasia, de noodige middelen en
geschikte krachten te vinden, verdient 't ernstige
overweging de uitgaven te conceutreeren en
waar noodig gepaste en afdoende maatregelen
te nemen. Een zoogroote versnippering van
middelen en krachten in een klein land voor
gelijke doeleinden is niet te verdedigen en noch
in 't belang van de wetenschap noch van bet
onderwijs; voor enkele vakken is 't peil reeds
te veel gedaald).
VII. Het is wenschelijk in de toekomst
de keuze van academische docenten voor zekere
vakken in zekere faculteiten bij voorkeur te
doen uit den kring van mannen, die eenigen tijd
als privaat-docent of lector bij bet universitair
onderwijs zijn werkzaam geweest. De toelating
tot privaat-docent moet aan strenge bepalingen
worden onderworpen.
VIII. Er dient te worden gezorgd, dat het
gymnasium der toekomst de wetenschappelijke
opleidingsschool bij uitnemendheid zij. Van zoo
genaamde concurrentie met H. B. S. mag geen
sprake meer kunnen zijn. Het onderwijs zal
niet alleen beoogen de aankweeking van nuttige
kennis in gepasten vorm, maar ook rekening
houden met de ontwikkeling van den goeden
smaak en het kunstgevoel. In 't algemeen zal
er meer dan vroeger gelet dieuen te worden op
datgene wat werkelijk belangrijk is. (De eer
bied, liefde en geestdrift voor 't groote en schoone
kan niet genoeg worden opgewekt. De aan
kweeking van waarheidsliefde is voor den a.s.
wetenschappelijken man van'tallerhoogste belang).
IX. Aan het hoofd van een gymnasium moet
een rector staan, (aan groote inrichtingen bij
gestaan door een soort van secretaris voor
administratieve en huishoudelijke zaken), die
zin voor studie vereenigt met takt en goeden
smaak. Hij moet ruimschoots gelegenheid hebben
om op de hoogte te blijven van alles wat op
het gebied van zijn studievak en op
wetenschappelgk en onderwijsgebied in 't algemeen
voor 't gymnasium van nut kan zijn. In hem
hebbe het gymnasium een krachtig middelpunt.
Hij geeft, althans aan groote inrichtingen,
zelf geen geregeld onderwijs.
(N.B. Wanneer de positie van een rector
gymnasii, vooral san een groote inrichting, in
de toekomst niet onafhankelijker en aangenamer
wordt, kan zij door de besten onmogelijk worden
begeerd).
X. Er dienen drie Inspecteurs te zijn (waar
van twee meer wetenschappelijke mannen van
groote zelfstandigheid van karakter) met ruime
bevoegdheid.
XI. Er worde ingesteld een Hoog algemeen
College van onderwijs, dat voortdurend waakt
over het onderwijs in zijn gebeelen omvang en
zich op de hoogte houdt van alles wat op vreemden
bodem goed bleek en tot verbetering van eigen
onderwijs kan strekken. Het zorge dus, dat het
blijft voldoen aan hooge eischen en dat het ge
houden wordt op het niveau van den tijd.
XII. Het is wenschelijk, dat bet onderwijs
aan het nieuwe gymnasium niet te veel wordt
gereglementeerd, dat de tijd, die aan de ver
schillende vakken wordt besteed in goede onder
linge verhouding sta en dat men niet van allen
alles eischt maar aan de besten veel goeds kan
aanbieden.
Xlla. Het onderwijs in de O. T. moet een
ander karakter dragen (minder
vormen-onderwijs, dus minder thema-fabricage). Het legge
vooral den nadruk op de lectuur, die veel ruimer
moet worden opgevat. (Door goed lezen raakt
men in de taal thuis). Het worde gegeven
(bij voorkeur) door een leeraar die ook of de
moedertaal of een moderne taal kan doceeren.
(Er zij aan 't nieuwe gymnasium verband
tusschen de studie van doode en levende talen.
Het literaire .element moet op hoogere klassen
op den voorgrond treden (o.a. vergelijken van ver
schillende stukken). Het is waarschijnlijk,
althans te hopen, dat de toekomstige umv.
studie behalve andere docenten ook een betere
leermethode voor O. T. zal brengen, zoodat zulk
een groot aantal uren reeds daarom niet meer
noodig zal zijn, vooral als er minder verbrokkeling
en meer eenheid van plan en doel is.
XIH. Aan de moedertaal moet aan 't gym
nasium van de toekomst een ruime plaats
worden verzekerd. (Aan spreek-voordrachts- en
stijloefeningen .en aan literatuur moet meer tijd
kunnen worden besteed).
XIV. Aan de moderne talen (van welke een
desnoods facultatief kan worden gesteld) moet
meer tijd worden besteed, opdat van de meester
werken uit vroegere en latere tijden veel kan
worden gelezen. (Verband tusschen de antieke
en moderne litteratuur).
XV. Het is wenschelijk aan 't nieuwe gym
nasium hen die dat verlangen in staat te
stellen hun smaak te ontwikkelen door teekenen,
vooral naar 't leven (op hoogere kl.), en
aesthetica (ontwikkeling van het schoonheidsgevoel,
elementen der kunstgeschiedenis, enz., bezoek
onder leiding aan groote verzamelingen van
kunst).
XVI. Het is wenschelijk het onderwijs in
de wis- en natuurkunde aan 't gymnasium zoo
in te richten en zulk een plaats te geven, dat
a. s. medici en natuurphilosophen naar 't gym
nasium worden getrokken.
XVII. De invoering van klasse-leeraren is
zeer gewenscht; men geve bun eenige bevoegd
heid en verantwoordelijkheid. Zij treden met
den rector en hun ambtgenooten van dezelfde
klasse en ook gezamenlijk met den rector in
overleg. De leeraarsvergaderingen dienen een
geheel ander karakter te dragen.
XVIII. Het eind-examen ten overstaan van
gecommitteerden (passende bij het onmondige
gymnasium) worde zoo spoedig mogelijk afge
schaft. (Als het Nederlandsche gymnasium
mondig is geworden, doordat de Universiteiten
beter voor de opleiding der docenten zorgen,
moet het in staat worden gesteld zich onder
bestuur van een rector van den nieuwen stijl
en onder controle van inspecteurs en curatoren,
en gedragen door energieke mannen met ruimen
gezichtskring en sterk ontwikkeld plichtsgevoel,
(slechte leeraren behoeven er niet te zijn) vrij
te ontwikkelen binnen de door de wet gestelde
grenzen; dit is mogelijk, als het uit ruime
beurs op breede grondslagen wordt opgebouwd
en in staat wordt gesteld te streven naar een
groot en mooi doel) .
(Wordt vereolgd). J. W. BECK.
IIMniMHIIIIIIIIIIIIIItlllllll
UIT DE NATUUR
XXXIII. In Artis.
Door de vriendelijkheid van den directeur
van Artis, die tsaj, terwijl ik toevallig in den
tuin was op 't juiste oogenblik waarschuwde,
heb ik verleden week in het Aquarium van
het Genootschap iets knnnen zien, wat, zoover
bekend is, nog nooit eerder is gezien, n.m.
de eerste en voornaamste episoden uit de
voortplantingsgescbiedenis van den reuzen-sala
mander van Japan.
Ieder, die in de laatste jaren het aquarium
bezocht heeft, herinnert zich in het eerste
bassin rechts van den ingang, die beide groote
donkere beesten te hebben gezien, die als
vormlooze klompen op den bodem liggen, onbe
weeglijk meest, zelden op akelig trage manier
zich voortschuivend om de rots, oi even
luchthappend aan de oppervlakte.
Veel moois is er niet aan te zien, noch het
effen donkerbruin los-kwabbige
salamanderlichaam met de korte bleekere roeipooten,
noch de platte kop vol wratten als ronde
zwarte kralen, hebben iets dat lang de aandacht
kan boeien van de bezoekers, die in dat
onderzeesche schip van Jules Verne, in dat
tooverachtig mooie aquarium rechts en links zooveel
andere heerlijke kleuren en vormen voor oogen
krijgen.
Toch zijn het uiterst interessante dieren, en
ieders aandacht waard, al was 't alleen maar
omdat ze nergens anders in vrijheid aange
troffen zijn dan in enkele meeren van het
bergland van Japan, waar zij ook al voortdu
rend zeldzamer worden.
Hoe ze daarginds leven is langen tijd een
geheim gebleven; eerst onlangs is door den
Japanschen professor Ishikawa van de
hoogeschool in Tokio een onderzoek ter plaatse in
gesteld en zooals dr. C. Kerbert verleden jaar
in de vergadering van het Zoölogisch Genoot
schap mededeelde is het dien onderzoeker ge
lukt de eieren en de larven van den
reuzensalamander te ontdekken en te bestudeeren. Ze
werden gevonden op diepe plaatsen van een
meer, in holen of gangen van de rotsachtige
oevers. Het eieren leggen zelf heeft Ishikawa
niet gezien, dat blijkt trouwens uit de gissin
gen, die hy opperde over de wijze van leggen
en de bevruchting, welke gissingen blijkens de
waarneming in Artis, onjuist waren.
Een groote voldoening is het voor dr. Ker
bert, dat het Amsterdamsch Aquarium het
eerste was, dat de reuzensalamanders van Japan
heeft kunnen laten zien en dat daar nu ook
voor 't eerst de voortplanting is waargenomen.
Wel heeft het wijfje verleden jaar in den
nacht van 18 op 19 September een groot aan
tal eieren gelegd, die door haar als een
reuzenparelsnoer om de rots waren geworpen, maar
de eieren bleken onbevrucht te zijn en zijn
dan ook spoedig vergaan.
Na ging 't anders. Een van de beide sala
manders, de grootste, was een paar dagen lang
wat onrustig en scharrelde een grooten kuil in
't zand links van de rots; of dit een mannetje
of een wijfje was, kon niet worden uitgemaakt,
daar beide dieren volstrekt geen uiterlijke ge
slachtskenmerken vertoonen.
Het andere kleinere dier werd ook iets be
weeglijker, de kleur van beide lichtte wat op
en liet veel duidelijker dan vroeger een
marmerteekening onderscheiden; iets dat in 't
voorjaar ook bij onze inlandsche watersala
manders gezien wordt.
Zaterdagavond 19 September, tegen zes uur,
juist een jaar na den vorigen keer, begon het
kleinste van de twee (nog bijna een meter
lang) enkele eieren los te laten. Het waren
doorschijnende, opaalachtige bollen zoo groot
als knikkers, waar binnen zich een roomwit
balletje van de grootte van een erwt bewoog,
het eigenlijke ei. Die eerste ingekapselde
eieren dreven los in 't water, een paar
minuten later begon het leggen voor goed; in
dubbele, en drie-of vierdubbele snoeren sleepte
en slingerde het dier, dat nu snel rond zwom,
steeds meer eieren achter zich aan. De snoe
ren werden gevormd doordat de geleiachtige
kapsels onderling verbonden waren door een
't vocht van het eierkapsel noodig- zijn. Is
eenmaal zoo'n spennatozoïed in 't ei doorge
drongen, dan verdicht en verhardt zich onmid
dellijk daarop de eihuid, geen tweede mag
binnenkomen, anders wordt de ontwikkeling
van het nu bevruchte ei belemmerd; er ont
staat een jong dier uit en is 't even goed alsof
er geen indringen van spermatozoïden, geen
bevruchting dos was geschied.
Nu liggen daar in Artis de honderden eieren
stil tegen en voor dn rots en wij hopen en
verwachten dat, nu de eieren bevrucht blijken,
er geen andere stoornis komt, en geen ziekten,
parasieten of iets dergelijks zullen optreden
die den voortgang van 't proces zouden kunnen
stuiten. Gaat het goed, dan zullen binnen
eenige weken de eieren uitwendige sporen van
het groeien der dieren moeten vertoonen en
dan kunnen er larven opgekweekt worden en dan
is misschien deze merkwaardige diersoort voor
spoedig uitsterven bewaard gebleven, maar dat
is ,1e pot au lait". E. HBIMANS.
* *
*
CORRESPONDENTIE.
G. te A. Hierbij een takje van de echte"
myrte geteekend, het is de gewone myrte van
Zuid-Oost Europa en van Klein-Azië, stellig
wel dezelfde soort, als die ter gelegenheid van
't Isr. Looihuttenfeest wordt gabruikt. De bla
deren rieken wel naar iets specerijachtigs, de
bloemen naar gerookte worst (creosoot). In
Artis staan er twee flinke boomen van in kuipen,
tegen den achtergevel van 't aquarium.
half zoo dikken band, zoodat de snoeren wer
kelijk op reusachtige colliers van licht blauw
achtig glanzende parels begonnen te lijken.
BÜ't verlaten van het lichaam was de ver
bindingsdraad tusschen twee opeenvolgende
eieren niet veel langer dan een paar centi
meter, maar door 't winden en wrijven om de
rots en tegen den bodem rekte hier en daar
de band uit tot meer dan zes dubbele lengte.
Enkele geleik*psels bleken loos te zijn,
geheel doorschijnend zonder een wit eitje; in
sommige was het ei blijkbaar misvormd of ge
kwetst bij 't leggen ; maar verreweg de meeste
waren schitterend opaal wit.
De andere salamander van 't basin was in
't begin vau 't leggen zeer onrustig en zwom
met sterk gezwollen cloaken-randen rond en
hapte voortdurend lucht; toen de meeste eieren
gelegd waren en grootendeels in de vroeger
gegraven kuil waren gezakt, en 't wijl je stil
achter de rots lag, bewoog zich de grootste
salamander voortdurend door de klomp eieren
heen, een enkele maal naderde ook het wijfje,
met haar nog steeds aanwassende snoeren
achter zich aan. Het geheel maakte den in
druk, dat het wijfje de eieren naar de kuil
bracht en het andere dier met staart en pooten
ze door zijn bewegingen er in haalde. Enkele
grendels en bliekjes, die nog in 't bassin rond
zwommen en naar de eieren hapten, werden
door dit dier op een afstand gehouden, het
opende zelfs eens zijn grooten platten bek.
Nu begon het waarschijnlijk te worden, dat
dit dier een mannetje moest zijn. Terwijl het
in een hoek van het bassin door de eieren
in de kuil woelde, trilde even zyn staart
evenals dat iedere jongen, die onze
inlaodsche salamanders. in een kom met water
houdt, dat wel eens door de mannetjes heeft
zien doen. En een oogenblik later steeg er,
zoo plotseling dat wy' toeschouwers voor 't glas
haast van schrikten, een dikke witte rookwolk
uit de eieren op.
't Was een ondoorzichtige
grauwwitte wolkige massa,
die zich, kringelende, dwar
relende vry' snel door 't water
verspreidde, zoodat het groote
bassin in vijf minu'er. geheel
troebel was geworden. Voor
zichtig werd een bnisje vol
van dit wolkachtig drijvende
vocht uit-geheveld om dit
microf copiech t e onderzoeken.
Spoedig daarna klaarde het
water weer iets op, zoodat
wij het mannetje stil rondom
de eieren gekruld konden zien
liggen, het wijfje was op dat
moment niet te zien, het lag
achter de rots of te ver achter
in 't bassin, om te kunnen
onderscheiden. Het begon
bovendien ook al donker te
worden. Van tijd tot tijd
stootte het mannetje nu weer
wolken vocht in 't water op.
dat langzaam neerzonk, en dan bij 't dalen
samentrok, zoo 't scheen, tot draderige,
vellerige en vezelige massa's, die het water bepaald
vuil maakten. Ook hiervan werd een proefje
geschept. Wat verwacht werd, bleek de waar
heid, toen kort daarna de inhoud der
flescbjes was onderzocht. In het eerst uitge
spoten vocht vertoonden zich slechts enkele
spermatozoïden; de drijvende draden en vellen
daarentegen bleken een vocht te bevatten,
dat werkelijk krioelde van levende en beweeg
lijke spermatozoïden. Ik heb er hier een paar
uit het hoofd geteekend, zooals ik ze bij 400
keer vergrooting zag. De fijne punt vóór het
lichaam" van de spermatozoled zal waar
schijnlijk dienen om gemakkelijk door de taaie
eihuid te kunnen heendringen, de staart" met
een vliezig, zydelingsch (aanhangsel, dat zich
bewoog als de rugvin van een aal, zal misschien
voor de voortbeweging door het water of door
iiiiiinffiiiiHMtiiiiiinitiiiiiiinMttiiiitlinriiiiniirirriiitiiHiiiinfiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiMiiiuiiiiintiiniMiiiMtiiiiiiiiiiifffiiitiMnifiiitniifitaNilMilfiiiiiil»
CHOCOLAT-VEEN
ARTISTIQUE
LE PLUS DÉLICIEUX CHOCOLAT POUR CROQUER.
Bloeiende Myrte op 2/s van de grootte.
Panorama-Gebouw.
Amsterdam,
PlantageAntieke Meubelen, Porceleinen, Schil
derijen, Perzische Tapijten.
Vaste prijzen. Toegang vrij.
DE PHOENIX
234 Spuistraat, Amsterdam.
Meubileeringen.
Geïll. prijscouranteüen begrootingen gratis.
Levering onder volledige garantie franco
geplaatst door geheel Nederland.
L BINNEN-!
INRICHTINGTOT
MEUBELEERING
EN-VERSIERING
^DER-WONING^
I2O ? ROKIN ? 12©
12 Etsen van
WILM STEELINK.
Met Tekst van J. F. VAN SOMEREN,
Bibliothecaris te Utrecht
Gedrukt op zeer fraai papier, de tekst
in rood kader met vele vignetten en
handteekeningen, kost dit prachtrerk
(groot folio form.) gebonden slechts
?12.50.