De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 11 oktober pagina 2

11 oktober 1903 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. r i i» -i Büde laatste groote mijnwerkers-strike in Pensylvania w,erd .langen tijd de coalitievrüheüvan de loonslaven door de macht hebbers fel bestreden. President" Baer (wiens functie wjj zouden noemen .direc teur") j de groote inan van den Philadelphia & Reading spoorw^j, evenals Wni. K. Vanderbilt de spoorwegkoning, weigerden de Miners-Union te erkennen, waaraan echter alleen pathologische beteekenis mag worden gehecht. Gaat men immers- de afstamming na van die plutocraten, wier directe voorzaten zoo hadden te zwoegen, dan wordt men herinnerd aan wat Aeschylos in Agamemnon", Clytemnestra laat zeggen: Wie 't noodlot tot dienstbaarheid ver plicht, moet blij zijn als hij heerschap die nen mag van ouden welstand." Nieuwbakken plutocraten denken vaak vooral zich meer te doen gelden door zich zoo hoovaardig mogelijk aan te stellen in 't behandelen hunner ondergeschikten. Ter wijl Vanderbilt's grootvader yeerschipper was (later om zijn verdienstelijken bijstand in oorlogstijd werd hem de titel commodo re" *) verleend, welke ook vele yachtclubpresidenten enz. voeren) is Baer geheel zon der eenig pedigree. Moge de wereld echter behoed blijven voor atavisme in zijn nako melingen !... Hoe de trusts" hier steeds erger worden verafschuwd, en terecht zal ik u een ander maal uiteenzetten en aantoonen met sprekende voorbeelden. De Amerikanen verwenschen die gruwels van den modernen tijd meer, naarmate de oogen beter opengaan. Om op Carnegie terug te komen, de man heet met grond energiek, maar in hoever hij alleszins mag worden geacht te zijn, edelmoedig en gerechtigd, om verafgood te worden, zooals inen nu en dan kan waar nemen tot in 't overdrevene, dat laat ik aan uw oordeel over, zoo ge hem uit 't volgende beter hebt leeren kennen. In 1892 brak er een groote strike" uit in de Homestead Carnegie-Works. Er viel een treffen voor tusschen de strikers en het le,gioen Pinkerton-detectives, dat aanrukte en er vielen 40 slachtoffers. Inderdaad verdfenen in zekeren zin de arbeiders voor hun toenmalig gedrag te worden gelaakt, maar algemeen werd nog zooveel de man gegispt, wiens onmeedoogende houding tegenover zijne arbeiders de strike" had uitgelokt. In de Dêbats (voorwaar toch gén rood" blad) verscheen toen een New-Yorker cor respondentie, welke door het bezadigde Journal des Economisten werd overgenomen en onweersproken is ' gebleven, waarin de wereld het volgende werd medegedeeld: Nadat de belanghebbenden bij de staalwerken er.in waren geslaagd te Washing ton door oirbare en niet-oirbare middelen een hoog invoerrecht op staal te doen vast stellen, stak Carnegie pp elke ton staal 37 tot 50 francs winst in- den zak en ver wierf aldus in 20 jaar 100 millioen. Toen uit 't binnenland het reuzenmonster nog werd aangetast door concurrentie, daalde de prijs 'van 140 op 125 francs, oftewel 10 pCt. Dit verlies werd terstond zóó verhaald op de loonen, dat hun bedrag *) Eigenlijk vlootvoogd beteekenende. Oudste kapitein van een smaldeel. limilllimiilllllimMiiniimiMiiuunmimu INIIIIIIIIIIIIIIIIII cï&uill&kcn. EEN AQUAREL NOVELLE VAN I D A B O Y - K D. Vertaling van J. Brouwer. I. Gisteren zag ik in een spinrag, dat breed uitgespannen tusschen de takken van het prieel hing, twee libellen. De kop der eene scheen vast te zitten aan het onderlijf deiandere, zóó vormden de beide lange, dunne lijnen eiéne lijn met een breuk, ook in. de kleur, want het vrouwelijke dier had nog in den dood zijn prachtig diepblauw' behouden, zijn wonderlijke schoonheid, waardoor het boven het bruinachtige mannetje uitmunt. Zwijmelend, in liefde-genot, waren ze iu het spinneweb gevallen. Weiitimentcele vergelijkingen met sociaalpolitieke toepassingen zweefden mij door liet hoofd. Bovendien genoot ik met weemoed van den zich reeds tot herfst verbleekendeu zornerdag. De vruehtboomen staan nog in hun groene kleed, maar de bladeren der klokjesbloemen in de velden zijn van gebronsd paars, als... ja als de verf eaput mortuum". En de wilde wijnrank gloeit in vlammen, als een meusch, die aan den herfst des levens, nog eenmaal wild begeert. Door de rij elzen, die aan de smalle, met kruizemunt eu vergeet-mij-niet begroeide sloot0 de grens van deu tuin vormt, zie ik de breede geele stoppclvelden, waarop do vette koeien herkauwen. De vochtige aarde van den moerasgrond straalt zooveel damp uit, dat ik soms een koortsrilliiig door mijn aderen voel gaan. Wat heb ik er toch slag van, plaatsen te ontdekken, die nog bijna niemand kent! Kn wat heb ik ze lief, die droefgeestige plekjes achter de dijken l Aan gene zij rolt de Noord zee tegen het strand der Wadden, liet is daar heerlijk liggen, op de groene grusvlukten van den smallen oever, als de grauwbewolkte hemel hangt over de bruin-groen golvende zee. Als hier de zon schijnt, ziet alles er onwaar en droevig uit. Een weinig boven de boomtoppeii ver heffen zich de kleine, zindelijke dorpshuisjes, met rood-pauneu of vaalgroene stroodakeu en houten paardekoppen op hunne gevelspitsen. De lange, eenige straat van het dorp strekt zich uit onder de beschutting van deu dijk, en daarachter wenden zich do velden, door laaghoutgewas van elkander gescheiden, horizontwaarts. ,0p de kruin van deu dijk, waar de wind aan de kleeren rukt, zoodat men boter doet zich, als de Engelsehen, in deu plaid te wikkelen, ? op de kruin van deu dijk is het heerlijk te wandelen. De ziel eu het oogkunnen land- of zeewaarts zien, al uaur hunne behoefte. De mijne dorsten steeds naar si.V.V schoon heid. Alleen verwonder ik er mij over, dat, hetgeen ik'zie óók door de menscheu gezien mag worden. Telkens weer opnieuw verwon der" ik mij er over. Mijne schilderijen znn werd verlaagd met 30 pCt. Zulks werd fedaan door den man, die in Washington e menschen had wijsgemaakt, dat hoog invoerrecht zoo gunstig werkte op de arbeidsloonen." Carnegie had van uit zijn kasteel in Schotland de strike" blijven aanzien. Meer dan eens zag ik beweerd, dat Carnegie al maakt hij nog zulke groote geschenken niet verdiende eeredokter te zijn van een universiteit, die eens Adam Smith en een korps van voorgangers, die ware arbeidersvrienden waren, aan de spits had. Thans zal men eenigszins kunnen mij meren over de wijze, waarop hot geld ver diend is, waarvan de Haagsi'he vredestempel staat te worden opgericht. A. E. M. S. TE LAEH. Sociale* De EnplscbB II. (Slot.) In 1825 werd een nieuwe wet uitgevaardigd bepalende, dat jonge werkers tot en van Itijarigen ouderdom tusschen 11 en ;-J anderhalf uur rust voor eten moesten hebbeu en des Zaterdags tusschen 5 uur dïs inorgens en 4.30 des middags niet langer d;in 9 uren mochten werken. En een vierde wet, in 1831 aange nomen, verhoogde den leeftijd der jonge wer kers die niet langer dan 12 uren per dag moch ten werken, tot 18 en verbood allen nachtarbeid voor personen onder 21 jaar. Ook ditmaal mocht het niet gelukken deze beschermende bepalingen voor de gansche textielnijverheid geldende te krijgen. De katoenfabrikanten hebben, tot hun schande zij het gezegd, ook deze wetten op alle mogelijke manieren weten te ontduiken. Zij begonnen met de kinderen te dwingen vijf minuten vroeger te beginnen en te eindigen dan den tijd door de wet vastgesteld, en eindigden met de kleinen meer dan 12 uren aan den arbeid te houden. De machines ble ven van 11 tot 3 uur gewoon doorloopeu eu de kinderen werden om beurten weggezonden voor bun schaft. liet gevolg daarvan was, dat hun werk verzwaard werd in dien ttisschentijd. Wanneer een spinner drie kinderen in dienst had, werden twee gedwongen het werk voor drie te doen, zoolang de derde zijn rusttijd genoot. Hieraan kou alleen een einde worden gemaakt door een vast schaftuur voor alle kinderen tegelijk te bepalen. Doch daar tegen hebben de fabrikanten zich lang verzet. De wet van 18.'!;! gaf voor het eerst ei u tijd aan, die als nacht was te beschouwen gedu rende welke personen beneden 18 jaar geen arbeid mochten verrichten. Deze werd bepaald op van 8.30 des avonds tot 5.30 des morgens. Vervolgens breidde zij de bescherming uit tot alle jonge personen die werkten in fabrieken waar katoen, hennep, wol en vlas werd be werkt. Terwijl zij voorschreef, dat het eerste jaar na de uitvaardiging geen persoon onder 11, het tweede geen onder 12 en het derde geen onder 13 jaar oud meer dan 'J uren per. inmMiMiiiimii zoo weinig voor anderen ! Ik schilder ze voor mezelf. Eu toch' bevallen ze. Ze vielen ook in haar" smaak. Zij eu hare 'oude moeder hebbou ook de neiging voor eenzame plekjes. liet wil mij echter voor komen, dat het de beide vrouwen te doen moet zijn, niet alleen Xoordzee-lucht iu te ademen. Zij en ik zijn de eenige gasten. In Juli moeten hier drie of vier familie's zijn geweest, eu de ontdekking van dit dorpje als badplaats" schijnt aanstaande. De kin deren van die familie's moeten, als ik, iu vroege morgen- of stille middaguren, al naai de vloed is, frank en vrij gebaad hebben. Een badkar of iets van dien aard is hier niet, en ..zij" kan daarom mot baden. Wellicht deed zij liet ook anders niet. Want zij . .. Ik zag haar voor het eerst, toen ik. bij e)», op het witte zand wandelde, dat dan dooi de terugwijkende zee zichtbaar wordt, en, zoover het oog reikt, verblindend helder het groene strand der \Vadden afteekent. Daar lag ze, op het zaud, en deu elleboog gesteund op een grooteu steen, bijna geheel gehuld iu een dook. liet was mij niet mogelijk de om trekken hare r gestalte te onderkennen. Maar ik stond stil e:i zag haar in hel gelaat. Dit was fraai ovaal en van onvergelijkelijkeii t.eint ; bleek mei zacht-getiiiteu blos. De trekken zijn tamelijk regelmatig, niet zoo staudbeeld-achtig correct, dat. ze dood lijken, maar vol van de melancholieke k:\-endigi held, die de smart eraan verleent, liet oog i groot, grijs, en van dien stillen weemoed, die een deel ook van mijne ziel moe! zijn, want men zegt, dat hij over mijne schilderijen ligt. liet asehbloiido haar, zonder glans, was meer ma:lonua-:vh'i^ dan klassiek opLvemuakt. Ik houd meer van deu (iriekscheii knoop, los in den hals. en ik tracht hei verlangen, om dit prachtv^'e h;vtr artistiek te mogen schikken, uit m'jn hoofd te zeilen. Al het levende is voor mij iu de eerste plaats steeds model of motief. Het is steeds de schilder iu mij. die opmerkt, en dikwijls onbescheiden opmerkt. Uit haar blozen begreep ik. dat ik ongepast lang naar haar had gekeken. Groeiend ging ik ven Ier. De leelijke hoed op den grond naast haar, j de zwart-eii-rood-gebiokie doek die liaar i bedekte, ontstemden mij. 'Vaut b;j vrouwen ] verlang ik schoonheid ook in do kloediug. ik beu zoo nerveus, dat oen leelijko si: i', een i -. . ? i ? ? ' ? i slecht zittende japon, eene weimg-verzorgile hand i'f slceht-opgemuakt haar, onikieineiide neiging voor eene sehoi n ? vrouw kan doen verstoren. Toen ik op Klsy verliefd was beste Klsy, nu vier je zoovele trioniphen in -de bu.lzalon. waarin il; je no-,-it gebracht heb, bemerkte ik op zekeren dag, dat zch»';ogehakte laarsjes ::au hare kleine voetjes droeg, eu vernam, dat dit van kind af hare gewoonte was geweest, ineens ;;ag ik nu dezen kleinen, elegant geschoeidi-n voet, naakt voer m'jn gee-1, en ik zag hem blauw opgezwollen ih.or de moderne schoentjes. j TOCH droeg men nog geen EngeUch schoeisel. : Kn vaarwel K'sy l i Ku ,.zij" had weliicht geen smaak? (tok armoede kan sierlijk zijn. Maar ik deed haar onrecht. De deel: behoorde aan de moeder, en Voortaan zag ik haar -teeds in dag of totaal 48 uren per week, en geen onder 16 meer dan 12 uren per dag of 69 per weekin zoodanige fabrieken mocht arbeiden. Hun schafttijd moesten zij buiten het werkvertrek doorbrengen. En door deze Act werden de eerste fabrieksinspeeteurs, ten getale van 4, door den Staat aangesteld. Deze wret zag het licht, toen de groote tienuren-dag-beweging ingezet was. Ofschoon de sporen daarvan tot in 1825 vallen op te merken, trad zij pas na 1830 georganiseerd voor den dag. Een groot-fabrikant van Yorkshire. met name John Wood, die een gunstige uitzondering op den regel was en, evenals Uwen, de fabriekswetgeving zoowel als zijn eigen personeel een goed hart toedroeg, wist een zekeren werkliedenleider, Richard Oastler. te bewegen tot een krachtige agitatie ten gunste van ecu wettelijk vastgesteldt 11 10-urigen arbeidsdag voor man nen en vrouwen zoowel als kinderen in fabrie ken werkzaam, 't Is merkwaardig, dat de meeste leiders dezer groote beweging iHe de fabrieksceutra van Engeland tot op 1847 heeft be roerd, volbloed Tories waren. Wij noemen o. a. Oastler, Thomas Sadler, Lord Ashley en Lord John Manners. John Fielden was aanvankelijk ook een Tory, maar werd later een vurige demokraat. De invloedrijkste liberalen van dien tijd, zooals Cobden en Bright, waren aanvankelijk sterk tegen deze beweging gekant. En de Engelsche werklieden hebben de liberalen dat nimmer recht goed kunnen vergeven. Toen de werklieden zagen dat het parle ment niet te bewegen was om de wettelijke bescherming tegen langen arbeidsduur tot hen, mannen, uit te breiden, gooiden zij het over een anderen boeg. Zij spraken niet meer over zich zelf, maar verlangden een vasten arbeidsduur voor alle vrouwen en kinderen, die, 'de schafttijdeii niet meege- j rekend, 10 uren niet te boven ging. Wanneer j deze wettelijk vastgesteld werd, zou het j natuurlijk gevolg daarvan zijn dat ook zij | niet meer dan 10 uren per dag konden wer- i ken. Kn dit is de ware reden geweest, dat de textielarbeiders zijn gaan aandringen op bescherming' van den arbeid der vrouwen zoowel als der kinderen, waarover de femi nisten t >t op heden zoo slecht zijn te spre ken, liet is volstrekt niet waar, wat dezen beweren, dat de beschermende bepalingen den vrouwenarbeid vermindereu. In Lancashire is het tegendeel gebleken l 15 Maart 1844 sprak het Lagerhuis, bij eene stemming over een desbetrell'end voor stel van Lord Ashley, zich met eene kleine meerderheid ten gunste vau een tieiiurigen arbeidsdag uit. liet aangenomen voorstel vau Lord Ashley verbood deu arbeid voor vrouwen en kinderen vau (i uur 's avonds tot O uur 's morgens. De fabrikanten be- j gonnen echter een felle oppositie daartegen, met gevolg, dat veertien dayeii later dat besluit met slechts .'! stemmen meerderheid weer vernietigd werd. Iu diezelfde zitting werd een wet aangenomen, die den arbeid voor beide kategorieën werkers verbood ge durende de periode vau 8.3!) des avonds tot 5.30 des morgens. Dat besluit werd echter driejaar later krachteloos gemaakt door den j definitieven triumf van deu tieiiurigeii arbeids- j dag in het parlement. Maar, daarmede waren de moeilijkheden nog niet overwonnen. De fabrikanten wilden niets weten vaujJi-tvepassing. Zij beweerden, die haar goed stonden. Kn de leelijke hoed werd dagelijks door mij met levend groen phantastisch versierd. Den volgenden dag zat ik tegen tien uur voormiddags atm den dijk, die met sleedoorns was beplant. Mijne voeten verdwenen in een braambessciiboschje. Een laatste kamporfoeliebloesem zond zijn geuren uit de takken der sleedoorus. Ik had een witte lïaskeiimuts vau vilt in deu nek geschoven, omdat uit deu bosehraiid achter mij kittelendo twijgjes staken. Op mijn knieën had ik mijn groote lei, waarop mijn blad aquarel-papier vochtig kleefde. Van mijn duim strekte zich de schilderdoos met de nioist colours loodrecht in de lucht uit. Mijn watervoorraad eu mijn ontbijt lagen uaa-t mij iu het hooge, ?gcclw< nleiide, uitgebloeide gras. Voor mij zag ik de bhiuw-onmeveldc verte, aan den hori zont het grijze korktoroiifje. oorij::cnd nit de groepen boomen, en deu landweg, die recht uit, met diepe wageiisporeu, iu de verte verdween. Een kudde schapen graasde op het veld, de breiende schaapherder kwam achteraan. Daarbij een zoiilooze. bijna witte heuvel. Ik hield dit beeld vast : oen blad zonder licht en zender schaduw. Schuin achter mij, waar de landweg de haag in tweeën verdeelt, hoorde ik geritsel. Kn plotseling zat zij" naast me. Mijn plaats was slechts drie schreden van de kruising der wegen verwijderd, en zij was of langs het geboomte of langs den veldweg gekomen. Ik groette stom, met snellen zijdeiiiigscheu buk. 'foen viel het. me weer op, hoe zon derling haar houding was bij het zitten. Jk ontmoette haar blik, eu. \\at mij onver klaarbaar toescheen, mijn hart klopte. Kn nog kwam hel niet tot riHt. toen wij reeds laiiLi zwijgend naa-t elkander /aien. Js dat de nervositeit, die den man overval!, als hij zich alleen weet iiaa-t eene jonge, sehoone vrouw? vroeg ik mezelf af. Waarom klopt mijn liart om een meisje, waar ik niets vao ken, noch naam, noch out v, ikkcling. noch beschaving of karakter? Alles aan baaikan me afstooteii a's ik haar leer kennen. Of is het de angst, hel gevoel vau onge rustheid, dat in de:.e volstrekte eenzaamheid een man eu een vrouw noodzakelijk loi elkander voert V J'al hun volgens hunne natuur elkander doet opzoeken V ..Hen ik onbescheiden, ais ik toezie?" vn eg zij niet eeile stem. <lie in m:., eene vluchtige ontroering en verrasMiig opwekte. Haar oruaan was, als haar enpeii, za''ht en droevig. Ik weet nog niet, of uwe tegenwoordig heid mij hinderen of bezielen zal." ant woordde ik. Dus is uw uezelschap u nooit onverschilliirV" vroeg zij. en uit deze vraag wist ik, dat ze mij begreep. Neen. "Misschien beu ik door mijn zenuw lijden te ontvankelijk," sprak ik. Men zegt. dat zulke ontvankelijkheid noodzaki lijk is v,,or een artiest tol het inzieh-ojiiiemen der dingen. Weet u. dat ik artiest ben?" ..Ik zie hei," zeide zij me! een glimlach, waarvan ik de tooveracln i ge hek.u-ing genie ten kon. daar ik bij mijne vraag-van mijn werk had 0|i-_;ozieu en haar iu de c ogen blikte. ..Maai'." giiri zij v ->rt. ..'k weet het dat het de' gansche industrie ruïneeren en de natie verarmen zou. Wat!" riep Lord Macaulay, vroeger zelf een bitter opponent van fabriekswetten. Nooit zal ik gelooven, dat datgene wat eene bevolking sterker, gezonder en intelligenter maakt, haar ten slotte armer zal maken". De laatste uit vlucht der fabrikanten was, dat de arbeiders de toepassing evenmin wenschten. Doch de fabrieks-inspecteur Horuer ondervroeg 10.270 arbeiders van 10 fabrieken, waarvan 70 pCt. den tienurendag verlangden, zelfs al zou een verlaging van weekloon daarvan het gevolg zijn. De wet van 1850 gaf dan ook u-itvoeriug aan het in 1847 door het parle ment genomen besluit en stelde den dagelijkschen werktijd van vrouw-en er. kinderen vast van (i uur 's morgens tot ti uur's avonds met inbegrip der rusttijden. Hun arbeid moest van toen af des Zaterdags om 2 uur 's middags eindigen. De fabrikanten waren slecht te spreken over die toenemende aanmatiging" van den staat. Wat recht had deze zich met hunne zaken in te laten. Bescherming vau den arb'eid? Malligheid. De arbeider heeft geene bescherming noodig. Wanneer de arbeids voorwaarden hem niet aanstaan kan hij ze weigeren en de poort uitgaan, liij is zoo vrij als een vogel iu de lucht. Wat praten van vrijheid i" riep J. M. Cobbett in het parle ment uit. De man in de fabriek is niet vrij !" In 1850 werd de Nationale Associatie van Fabriekseigenaars" opgericht door Dickens sarcastisch Associatie voor het man gelen van fabriekswerkers" genoemd tot doel hebbende, om de fabriekswetten weer gewijzigd te krijgen en vervolgde fabrikanten wegens overtreding daarvan bij te staau. De fabrikanten hadden het echter iu vele plaat sen iu hun hand om dergelijke vervolging tegen te gaan. Xij vormden de Itwh, of liet gerecht, en zorgden dus wel dat de aankla gende fabrieksinspeeteurs bij hen geen gehoor vonden. Zij wisten ook den invloed van hun geldmacht te gebruiken om te beletten dat de lokale besturen de verschillende wetten, die aanvankelijk allen permissie!' waren, toe pasten. Aan dien toestand wi;rd een einde gemaakt dooi' d;; wet van 1871, welke de bepalingen der fabriekswetten verplichtend maakte en liet toezicht op de nakoming daarvan aan het Ilimu' nffuv opdroeg waar door het aantal werkinrichtingen, waarop die bepalingen toegepast werden, in vier jaren tijd van 3/i,ijl,(i tot IKUJdO steeg. Lord Ashley's wet van 1842 verbood radikaal allen arbeid vau vrouwen en kinderen iu de mijnen. Deze in'l werd aangenomen onder deu indruk vau het rapport der onderzoekiugscommissie, waarin ontzettende feiten werden opgesomd. Vrouwen waren half naakt hiet ketens aan de steenkoolwa gentjes verbonden, die zij op handen en voeten kruipende door de donkere, vuile gangen voorttrokken! Aan Lord Shaftesbtiry zijn de wetten vau 18(11 eu 18117 te danken, die de bescherming tegen overmatige!! arbeid algemeen maakten vo;,r vrouwen eu kinderen arbeidende iu fabrieken en werkplaatsen met meer dan 50 werkers. De wet van 1878 consolideerde al de ver schillende wetten, zonder daarin belangrijke verandering te brengen. Ku de Asquithwet vau IS'J.Ï. stelde den arbeid vau kinderen vast op 30 uren per week en van vrouwen en onvolwassen personen op 60 uren. Terwijl de wet van 1901 den vrijen halven dag des Zaterdags om 12 uur deed ingaan. Sedert de uitvaardiging van Sir Eobert Peel's Apprentices Act in 1802, zijn niet min der dan 41 fabrieks- en soortgelijke wetten verschenen, die hunne uitwerking niet heb ben gemist. De katoenindustrie van Lancashire, die van stonde aan in de termen dier wetten viel, zou zonder deze niet zoo hecht en volmaakt alle buitenlandsche con currentie h'et hoofd hebben kunnen bieden. Eu de spinners van die provincie in het Midland, eertijds levende in een poel van sociale degredatie, behooren tegenwoordig; tot de best beloonde, sterkst georganiseerde en meest ontwikkelde klassen der Britsehe arbeiders. De Times omschreef 12 Juni 1874 het doel der fabriekswetgeving als dienende om be staansvoorwaarden voor te schrijven waar beneden de bevolking niet zal vallen". Welnu, in zooverre de arbeiders hier te lande hare bescherming genieten, mag men gerust zeggen dat da Engelsche fabriekswet ten aan dat doel ten volle hebben beant woord. Wat thans noodig is, is om de, huisindustrie van dezelfde weldaden te doen profitet'ren en daardoor evenals de fabrieksindustrie te verheffen. L oud o n, 11)03. J. K. v. ix V. llflIUIHlIIIIINIllllUIIMIIIIlIlllllllllllllMMIlIIMIlIIIIUIIMIII L ETT ook. Zou mijn goede moeder niet geïnfor meerd hebben naar den eeiiigeii gast, buiten ons, dezer plaats? l" is ilerbert Oswald, en ik keu alle of ten minste zoo goed als alle uwe aquarellen, die ik geëxposeerd heb gezien bij Schulto, en die ik telkens weer ging bezichtigen, zoolang de tentoonstelling duurde."/ Hare lieve openhartigheid verblijdde mij. Zij voelde wel. dat het hier niet de plaats was, noch de stemming, voor conveiitioueele complimenten. Kn ik gevoelde, dat. zij van mijne schilde rijen hield, hoewel ze het niet zeide. Zij, zij Vooral, moest ze liefhebben. De /onderlinge, maar dringende weusch steeg in me op. om ha.ar ook iets van den nienscli te vertellen, daar zij toch van den schilder alles wist. Of het ook anderen zoo gaat ? J k meen hun. die. als ik. iu het schoone werken. Kr zijn uren, dat ik verlang, dat men mij om mijn werken vergeet. Kil op andere uren is het mij een dringende behoefte te laten zien, dat ik een man hen, wiens wezen niet om der wille zijner werken mag worden voorbij gezien. Misschien draai ik zoo rond tusschen de ijdelheid des geest es en des vleesehes. Verwondert het u niet, mij hier in deze eenzaamheid te vinden?" zoo begon ik ons korte, /.onderlinge gesprek, terwijl mijne hand met het penseeltje don hemel een zilveren gloed gaf. Neen. l'at u de schaduwrijke moerassen liefheb:, vertellen uwe schilderijen. Er is v» einig levensvreugde iu.'" l iat ligt aan mijne oogen, niet aan mijn temperament," zoide ik schertsend, ik zie nit ei umaal grijs iu grijs. Maar ik bob uren, waarin al mijn zenuwen zich spannen als een el schieten gerei'd zijnde hoog, en mijne ziel weg zouden willen schieten, midden in hel juichende geluk." ..Wie heeft niet die aanvallen van weerstandsloos verlangen naar levensvreugde?" /eide zij zachtjes. ..Kn n-.jg iets, wat iu tegenspraak van mijn wezen met mijne schilderijen is.'' ging ik voort, mijne aquarellen zijn bescheiden als de landelijke vride, als de vreugde der arun-u. -Maar mijn wezen is veelkleurig en i;del. Zelfs in mijne boerenwoning heb ik wat >\-bi\i itismo gebracht, want ik kan niet uit Li'rove kopjes drinken en geen leelijke tapijten zien. Zei i's mijn naam is oen product van mi-H d.igclijks viederkeerend verlangen naar M'honnheid en \\elhiidoiidhcid. Ik heb hem reeds oj, de academie aangenomen om mijn ieeiijken do <p- en familienaam niet meer te hooivn." Ken kleine pau/o, lie! was. alsof ik een sidderende zachte zucht hoorde. Toen zeide ze eenvoudig: .,( spreekt gaarne van u zeif." ...Ja. Maar tot mijne verontschuldiging (l:e:ie. da: ik liijna no< il iu de gelegenheid daarvoor ben. Jk heb geen enkelen intiem» n vriend. s!"cht< een i ge goed- of kwaadge.:iude i ? bekenden. K;i ik droom steeds van eene vrouwen/.iel. die mij eens geheel /al verstaan. Wan! --ieclits eene vrouw kan mij begrijpen en verdragen. Keu man nu".." Z'j zwoeg. Haar nabijheid leek mij reeds ?/j c i;:nig vertrouwelijk. Jlare zie! was de miiïio nadergokomei'. Kr had ceu van die Muziek in de HoofiM Het is reeds eenige jaren geleden dat ik voor het laatst Ti'innhauser hoorde; toen ik nu Zaterdag 1.1. de opvoering van dit werk ging bijwonen in de Nieuwe Nedorlandsehe; Opera, was ik begeerig te weten welken in druk ik thans van liet werk zou krijgen. Laat mij dadelijk bekennen, dat de genialiteit van den componist schitterend bestand bleek tegen den loop der tijden; hoewel het niet geloo chend kan worden dat enkele gedeelten ver ouderd zijn, vooral in de tweede acte. zooals b.v. het duet tusschen Klisabeth en Tannhauser (reprieseii sei die Stunde" en enkele; episodes uit deu eigenlijken .,\Yettkampf'. Trouwens bij de tweede z.g. l'ariser J earlxrituug" heeft Wagner zelf daarin wijzigingen gebracht; zoo is b.v. daar de solo van Walther v. d. Yogelweide den Bronnen den uns* Wolfram minnte" vervallen. Overigens kan liet niet anders dan bewon dering wekken, dat een werk, hetwelk reeds dertig jaar geleden is geschreven en gedeel telijk uog staat op den bodem der oude opera, thans mg zulk een modernen en vurigen indruk vermag te weeg te brengen. Niet altijd is dit liet geval geweest, l!ij 550legenheid der eerste opvoering, l!) October 1845 te Dresden, vond de critiek van dien tijd aanleiding haar gal over het werk uit te spuwen. De Neiie Zeitschrift fiir Musik", iiMimmimiimiii! wonderlijke en snelle vereenigiugon plaats; gevonden, zooals slechts kunnen geschieden, ' wanneer de lang door eenzaamheid eu droo mend verlangen voorbereide ziel eene andere, eveuzoo beri-ide /iel vindt en uur eii stem ming bovendien tot overgave verleiden. Na eenig xw!jgen vr, eg ik: ,,Hoe is uw naam toch'." '?TIedwig." Niets meer. Wat vond ik liet beerlijk, dat zij begreep, dat ik geen familiekroniek, geen burger'iijke-staud-epu'aveu weuschte te ver nemen, maar slechts haar naam. Na een poosje, waarin zij uuur m'jn werken gezien had. zi'ide ze : liet is haast duizelingwekkend, boe. u dat doet. Met haast geen kleuren . . . eu zoo vlug... zoo brutaal, ik begrijp het niet. Kil toch is de gehcele -chittcrend-blauke heuvel, toe!) is het aaii'.ripend duidelijke karakter der door «'eer en w:nd, d :cr arbeid eu ont bering geboren gestalte van den schaapherder onovertrefbaar weergegeven." Jk bekeek mijn werk. Medelijden is er echter niet in." l" drukt u verkeerd uit." riep ze, er is geen sentimentaliteit in. Wel echter wekt het door de echte waarheid medelijden op." [ Wat zijt ge goed voor me... Iledwig," ! zeide ik. Zij zag mij aan. Onze blikken verwarden, eene korte verlegenheid beklemde ons. Tot elkaar brengen zou < lis ui'g de eenzaamheid, ja. dat was het. wat wij angstig voelden. Weldadige, heerlijke angst kwam in mijn hart. JOn ik zag lang en diep in hare prach tige oogen. !k ma:.' l led WIL; vegü'eti. liet recht daartoe. ;_eeft mij de wij/e onzer ontmoeting. We staan tegenover elkaar als nienscli te^'eii u-eiisch, Iledwig i ;i llerbort Oswald. Wij helilien ons ih 'een kleine, korte, edele vrij heid losgemaakt van de conventie en haar boeien, eu ik weet niet of u inderdaad mejull'rouw X. en. u weet niet of ik volgens inijue pa pieren nie! inruheer Z beu.'' Na «leze verklaring reikte ik iiaar in ecue soort broederlijke opwelling de hand. Maar t .'en zij glimlachend hare blanke, wat ziokeli.jk-wittc vingers er iu ril.-ten deed. vlood de hi'i.ederlijke onbevangenheid en, schuw, i lieten wij snel van de onschuldig gewilde. aanraking af. IJedwig," zeide ik, waarom zit je daar ?'oo zonderling en waarom hen je'dien afschuwelijken deck om? Ik heb me gisteren al geërgerd aan dezen leelijken doek. die zulke; (.ir.Tucieüse lijnen geeft aan je rustende gestalt:-. Doe haar afï' .Ze is van mama!" zeido zij onlogisch, en terwijl ze sprak, zag ze er zóó lijdend en zóó bliek uit, dat ik onwillekeurig schrikte. Misschien 11:11:1 ze 't mij kwalijk, dat ik haar doek loelijk vond. ..Ofschoon de zou achter haar witten muur verborgen hl'j ft. i- haar licht toch te scherp. J k pak in." zeide ik. .Daar ligt uw ontbijt." Dat gaat weer terug iu mijn /ak. (iaan wij samen':" Zij knikte. F.n terwijl ik mijn z:iken b'jeeii zocht, niet den rug naar haar toe. stond/:, op. (fi'nl rnlij!;.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl