Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.
r
i i»
-i
Büde laatste groote mijnwerkers-strike
in Pensylvania w,erd .langen tijd de
coalitievrüheüvan de loonslaven door de macht
hebbers fel bestreden. President" Baer
(wiens functie wjj zouden noemen .direc
teur") j de groote inan van den Philadelphia
& Reading spoorw^j, evenals Wni. K.
Vanderbilt de spoorwegkoning, weigerden
de Miners-Union te erkennen, waaraan
echter alleen pathologische beteekenis mag
worden gehecht. Gaat men immers- de
afstamming na van die plutocraten, wier
directe voorzaten zoo hadden te zwoegen,
dan wordt men herinnerd aan wat Aeschylos
in Agamemnon", Clytemnestra laat zeggen:
Wie 't noodlot tot dienstbaarheid ver
plicht, moet blij zijn als hij heerschap die
nen mag van ouden welstand."
Nieuwbakken plutocraten denken vaak
vooral zich meer te doen gelden door zich
zoo hoovaardig mogelijk aan te stellen in
't behandelen hunner ondergeschikten. Ter
wijl Vanderbilt's grootvader yeerschipper
was (later om zijn verdienstelijken bijstand
in oorlogstijd werd hem de titel commodo
re" *) verleend, welke ook vele
yachtclubpresidenten enz. voeren) is Baer geheel zon
der eenig pedigree. Moge de wereld echter
behoed blijven voor atavisme in zijn nako
melingen !...
Hoe de trusts" hier steeds erger worden
verafschuwd, en terecht zal ik u een
ander maal uiteenzetten en aantoonen met
sprekende voorbeelden. De Amerikanen
verwenschen die gruwels van den modernen
tijd meer, naarmate de oogen beter opengaan.
Om op Carnegie terug te komen, de man
heet met grond energiek, maar in hoever
hij alleszins mag worden geacht te zijn,
edelmoedig en gerechtigd, om verafgood te
worden, zooals inen nu en dan kan waar
nemen tot in 't overdrevene, dat laat ik
aan uw oordeel over, zoo ge hem uit 't
volgende beter hebt leeren kennen.
In 1892 brak er een groote strike" uit
in de Homestead Carnegie-Works. Er viel
een treffen voor tusschen de strikers en het
le,gioen Pinkerton-detectives, dat aanrukte
en er vielen 40 slachtoffers. Inderdaad
verdfenen in zekeren zin de arbeiders voor
hun toenmalig gedrag te worden gelaakt,
maar algemeen werd nog zooveel de man
gegispt, wiens onmeedoogende houding
tegenover zijne arbeiders de strike" had
uitgelokt.
In de Dêbats (voorwaar toch gén rood"
blad) verscheen toen een New-Yorker cor
respondentie, welke door het bezadigde
Journal des Economisten werd overgenomen
en onweersproken is ' gebleven, waarin de
wereld het volgende werd medegedeeld:
Nadat de belanghebbenden bij de
staalwerken er.in waren geslaagd te Washing
ton door oirbare en niet-oirbare middelen
een hoog invoerrecht op staal te doen vast
stellen, stak Carnegie pp elke ton staal
37 tot 50 francs winst in- den zak en ver
wierf aldus in 20 jaar 100 millioen.
Toen uit 't binnenland het reuzenmonster
nog werd aangetast door concurrentie,
daalde de prijs 'van 140 op 125 francs,
oftewel 10 pCt. Dit verlies werd terstond
zóó verhaald op de loonen, dat hun bedrag
*) Eigenlijk vlootvoogd beteekenende.
Oudste kapitein van een smaldeel.
limilllimiilllllimMiiniimiMiiuunmimu
INIIIIIIIIIIIIIIIIII
cï&uill&kcn.
EEN AQUAREL
NOVELLE
VAN
I D A B O Y - K D.
Vertaling van J. Brouwer.
I.
Gisteren zag ik in een spinrag, dat breed
uitgespannen tusschen de takken van het
prieel hing, twee libellen. De kop der eene
scheen vast te zitten aan het onderlijf
deiandere, zóó vormden de beide lange, dunne
lijnen eiéne lijn met een breuk, ook in. de
kleur, want het vrouwelijke dier had nog in
den dood zijn prachtig diepblauw' behouden,
zijn wonderlijke schoonheid, waardoor het
boven het bruinachtige mannetje uitmunt.
Zwijmelend, in liefde-genot, waren ze iu het
spinneweb gevallen.
Weiitimentcele vergelijkingen met
sociaalpolitieke toepassingen zweefden mij door liet
hoofd. Bovendien genoot ik met weemoed
van den zich reeds tot herfst verbleekendeu
zornerdag. De vruehtboomen staan nog in hun
groene kleed, maar de bladeren der
klokjesbloemen in de velden zijn van gebronsd
paars, als... ja als de verf eaput mortuum".
En de wilde wijnrank gloeit in vlammen,
als een meusch, die aan den herfst des levens,
nog eenmaal wild begeert.
Door de rij elzen, die aan de smalle, met
kruizemunt eu vergeet-mij-niet begroeide
sloot0 de grens van deu tuin vormt, zie ik
de breede geele stoppclvelden, waarop do
vette koeien herkauwen. De vochtige aarde
van den moerasgrond straalt zooveel damp
uit, dat ik soms een koortsrilliiig door mijn
aderen voel gaan.
Wat heb ik er toch slag van, plaatsen te
ontdekken, die nog bijna niemand kent! Kn
wat heb ik ze lief, die droefgeestige plekjes
achter de dijken l Aan gene zij rolt de Noord
zee tegen het strand der Wadden, liet is
daar heerlijk liggen, op de groene
grusvlukten van den smallen oever, als de
grauwbewolkte hemel hangt over de bruin-groen
golvende zee. Als hier de zon schijnt, ziet
alles er onwaar en droevig uit.
Een weinig boven de boomtoppeii ver
heffen zich de kleine, zindelijke dorpshuisjes,
met rood-pauneu of vaalgroene stroodakeu
en houten paardekoppen op hunne
gevelspitsen. De lange, eenige straat van het dorp
strekt zich uit onder de beschutting van deu
dijk, en daarachter wenden zich do velden,
door laaghoutgewas van elkander gescheiden,
horizontwaarts.
,0p de kruin van deu dijk, waar de wind
aan de kleeren rukt, zoodat men boter doet
zich, als de Engelsehen, in deu plaid te
wikkelen, ? op de kruin van deu dijk is
het heerlijk te wandelen. De ziel eu het
oogkunnen land- of zeewaarts zien, al uaur
hunne behoefte.
De mijne dorsten steeds naar si.V.V schoon
heid. Alleen verwonder ik er mij over, dat,
hetgeen ik'zie óók door de menscheu gezien
mag worden. Telkens weer opnieuw verwon
der" ik mij er over. Mijne schilderijen znn
werd verlaagd met 30 pCt. Zulks werd
fedaan door den man, die in Washington
e menschen had wijsgemaakt, dat hoog
invoerrecht zoo gunstig werkte op de
arbeidsloonen."
Carnegie had van uit zijn kasteel in
Schotland de strike" blijven aanzien.
Meer dan eens zag ik beweerd, dat
Carnegie al maakt hij nog zulke groote
geschenken niet verdiende eeredokter te
zijn van een universiteit, die eens Adam
Smith en een korps van voorgangers, die
ware arbeidersvrienden waren, aan de
spits had.
Thans zal men eenigszins kunnen mij
meren over de wijze, waarop hot geld ver
diend is, waarvan de Haagsi'he
vredestempel staat te worden opgericht.
A. E. M. S. TE LAEH.
Sociale*
De EnplscbB
II. (Slot.)
In 1825 werd een nieuwe wet uitgevaardigd
bepalende, dat jonge werkers tot en van
Itijarigen ouderdom tusschen 11 en ;-J anderhalf
uur rust voor eten moesten hebbeu en des
Zaterdags tusschen 5 uur dïs inorgens en 4.30
des middags niet langer d;in 9 uren mochten
werken. En een vierde wet, in 1831 aange
nomen, verhoogde den leeftijd der jonge wer
kers die niet langer dan 12 uren per dag moch
ten werken, tot 18 en verbood allen nachtarbeid
voor personen onder 21 jaar. Ook ditmaal
mocht het niet gelukken deze beschermende
bepalingen voor de gansche textielnijverheid
geldende te krijgen.
De katoenfabrikanten hebben, tot hun
schande zij het gezegd, ook deze wetten op alle
mogelijke manieren weten te ontduiken. Zij
begonnen met de kinderen te dwingen vijf
minuten vroeger te beginnen en te eindigen
dan den tijd door de wet vastgesteld, en
eindigden met de kleinen meer dan 12 uren
aan den arbeid te houden. De machines ble
ven van 11 tot 3 uur gewoon doorloopeu eu
de kinderen werden om beurten weggezonden
voor bun schaft. liet gevolg daarvan was,
dat hun werk verzwaard werd in dien
ttisschentijd. Wanneer een spinner drie kinderen
in dienst had, werden twee gedwongen het
werk voor drie te doen, zoolang de derde zijn
rusttijd genoot. Hieraan kou alleen een einde
worden gemaakt door een vast schaftuur voor
alle kinderen tegelijk te bepalen. Doch daar
tegen hebben de fabrikanten zich lang verzet.
De wet van 18.'!;! gaf voor het eerst ei u tijd
aan, die als nacht was te beschouwen gedu
rende welke personen beneden 18 jaar geen
arbeid mochten verrichten. Deze werd bepaald
op van 8.30 des avonds tot 5.30 des morgens.
Vervolgens breidde zij de bescherming uit tot
alle jonge personen die werkten in fabrieken
waar katoen, hennep, wol en vlas werd be
werkt. Terwijl zij voorschreef, dat het eerste
jaar na de uitvaardiging geen persoon onder
11, het tweede geen onder 12 en het derde
geen onder 13 jaar oud meer dan 'J uren per.
inmMiMiiiimii
zoo weinig voor anderen ! Ik schilder ze
voor mezelf. Eu toch' bevallen ze.
Ze vielen ook in haar" smaak. Zij eu hare
'oude moeder hebbou ook de neiging voor
eenzame plekjes. liet wil mij echter voor
komen, dat het de beide vrouwen te doen
moet zijn, niet alleen Xoordzee-lucht iu te
ademen. Zij en ik zijn de eenige gasten. In
Juli moeten hier drie of vier familie's zijn
geweest, eu de ontdekking van dit dorpje
als badplaats" schijnt aanstaande. De kin
deren van die familie's moeten, als ik, iu
vroege morgen- of stille middaguren, al naai
de vloed is, frank en vrij gebaad hebben.
Een badkar of iets van dien aard is hier
niet, en ..zij" kan daarom mot baden.
Wellicht deed zij liet ook anders niet.
Want zij . ..
Ik zag haar voor het eerst, toen ik. bij e)»,
op het witte zand wandelde, dat dan dooi
de terugwijkende zee zichtbaar wordt, en,
zoover het oog reikt, verblindend helder het
groene strand der \Vadden afteekent. Daar
lag ze, op het zaud, en deu elleboog gesteund
op een grooteu steen, bijna geheel gehuld iu
een dook. liet was mij niet mogelijk de om
trekken hare r gestalte te onderkennen.
Maar ik stond stil e:i zag haar in hel gelaat.
Dit was fraai ovaal en van
onvergelijkelijkeii t.eint ; bleek mei zacht-getiiiteu blos.
De trekken zijn tamelijk regelmatig, niet zoo
staudbeeld-achtig correct, dat. ze dood lijken,
maar vol van de melancholieke
k:\-endigi held, die de smart eraan verleent, liet oog
i groot, grijs, en van dien stillen weemoed,
die een deel ook van mijne ziel moe! zijn,
want men zegt, dat hij over mijne schilderijen
ligt. liet asehbloiido haar, zonder glans, was
meer ma:lonua-:vh'i^ dan klassiek opLvemuakt.
Ik houd meer van deu (iriekscheii knoop,
los in den hals. en ik tracht hei verlangen,
om dit prachtv^'e h;vtr artistiek te mogen
schikken, uit m'jn hoofd te zeilen. Al het
levende is voor mij iu de eerste plaats steeds
model of motief. Het is steeds de schilder
iu mij. die opmerkt, en dikwijls onbescheiden
opmerkt.
Uit haar blozen begreep ik. dat ik ongepast
lang naar haar had gekeken. Groeiend ging
ik ven Ier.
De leelijke hoed op den grond naast haar,
j de zwart-eii-rood-gebiokie doek die liaar
i bedekte, ontstemden mij. 'Vaut b;j vrouwen
] verlang ik schoonheid ook in do kloediug. ik
beu zoo nerveus, dat oen leelijko si: i', een
i -. . ? i ? ? ' ? i
slecht zittende japon, eene weimg-verzorgile
hand i'f slceht-opgemuakt haar, onikieineiide
neiging voor eene sehoi n ? vrouw kan doen
verstoren. Toen ik op Klsy verliefd was
beste Klsy, nu vier je zoovele trioniphen in
-de bu.lzalon. waarin il; je no-,-it gebracht heb,
bemerkte ik op zekeren dag, dat
zch»';ogehakte laarsjes ::au hare kleine voetjes
droeg, eu vernam, dat dit van kind af hare
gewoonte was geweest, ineens ;;ag ik nu
dezen kleinen, elegant geschoeidi-n voet,
naakt voer m'jn gee-1, en ik zag hem blauw
opgezwollen ih.or de moderne schoentjes.
j TOCH droeg men nog geen EngeUch schoeisel.
: Kn vaarwel K'sy l
i Ku ,.zij" had weliicht geen smaak? (tok
armoede kan sierlijk zijn. Maar ik deed
haar onrecht. De deel: behoorde aan de
moeder, en Voortaan zag ik haar -teeds in
dag of totaal 48 uren per week, en geen onder
16 meer dan 12 uren per dag of 69 per weekin
zoodanige fabrieken mocht arbeiden. Hun
schafttijd moesten zij buiten het werkvertrek
doorbrengen. En door deze Act werden de
eerste fabrieksinspeeteurs, ten getale van 4,
door den Staat aangesteld.
Deze wret zag het licht, toen de groote
tienuren-dag-beweging ingezet was. Ofschoon de
sporen daarvan tot in 1825 vallen op te merken,
trad zij pas na 1830 georganiseerd voor den
dag. Een groot-fabrikant van Yorkshire. met
name John Wood, die een gunstige uitzondering
op den regel was en, evenals Uwen, de
fabriekswetgeving zoowel als zijn eigen personeel een
goed hart toedroeg, wist een zekeren
werkliedenleider, Richard Oastler. te bewegen tot een
krachtige agitatie ten gunste van ecu wettelijk
vastgesteldt 11 10-urigen arbeidsdag voor man
nen en vrouwen zoowel als kinderen in fabrie
ken werkzaam, 't Is merkwaardig, dat de meeste
leiders dezer groote beweging iHe de
fabrieksceutra van Engeland tot op 1847 heeft be
roerd, volbloed Tories waren. Wij noemen
o. a. Oastler, Thomas Sadler, Lord Ashley
en Lord John Manners. John Fielden was
aanvankelijk ook een Tory, maar werd later
een vurige demokraat.
De invloedrijkste liberalen van dien tijd,
zooals Cobden en Bright, waren aanvankelijk
sterk tegen deze beweging gekant. En de
Engelsche werklieden hebben de liberalen
dat nimmer recht goed kunnen vergeven.
Toen de werklieden zagen dat het parle
ment niet te bewegen was om de wettelijke
bescherming tegen langen arbeidsduur tot
hen, mannen, uit te breiden, gooiden zij het
over een anderen boeg. Zij spraken niet
meer over zich zelf, maar verlangden een
vasten arbeidsduur voor alle vrouwen en
kinderen, die, 'de schafttijdeii niet meege- j
rekend, 10 uren niet te boven ging. Wanneer j
deze wettelijk vastgesteld werd, zou het j
natuurlijk gevolg daarvan zijn dat ook zij |
niet meer dan 10 uren per dag konden wer- i
ken. Kn dit is de ware reden geweest, dat
de textielarbeiders zijn gaan aandringen op
bescherming' van den arbeid der vrouwen
zoowel als der kinderen, waarover de femi
nisten t >t op heden zoo slecht zijn te spre
ken, liet is volstrekt niet waar, wat dezen
beweren, dat de beschermende bepalingen
den vrouwenarbeid vermindereu. In
Lancashire is het tegendeel gebleken l
15 Maart 1844 sprak het Lagerhuis, bij
eene stemming over een desbetrell'end voor
stel van Lord Ashley, zich met eene kleine
meerderheid ten gunste vau een tieiiurigen
arbeidsdag uit. liet aangenomen voorstel
vau Lord Ashley verbood deu arbeid voor
vrouwen en kinderen vau (i uur 's avonds
tot O uur 's morgens. De fabrikanten be- j
gonnen echter een felle oppositie daartegen,
met gevolg, dat veertien dayeii later dat
besluit met slechts .'! stemmen meerderheid
weer vernietigd werd. Iu diezelfde zitting
werd een wet aangenomen, die den arbeid
voor beide kategorieën werkers verbood ge
durende de periode vau 8.3!) des avonds tot
5.30 des morgens. Dat besluit werd echter
driejaar later krachteloos gemaakt door den j
definitieven triumf van deu tieiiurigeii arbeids- j
dag in het parlement.
Maar, daarmede waren de moeilijkheden
nog niet overwonnen. De fabrikanten wilden
niets weten vaujJi-tvepassing. Zij beweerden,
die haar goed stonden. Kn de leelijke hoed
werd dagelijks door mij met levend groen
phantastisch versierd.
Den volgenden dag zat ik tegen tien uur
voormiddags atm den dijk, die met sleedoorns
was beplant. Mijne voeten verdwenen in een
braambessciiboschje. Een laatste
kamporfoeliebloesem zond zijn geuren uit de takken
der sleedoorus. Ik had een witte lïaskeiimuts
vau vilt in deu nek geschoven, omdat uit
deu bosehraiid achter mij kittelendo twijgjes
staken.
Op mijn knieën had ik mijn groote lei,
waarop mijn blad aquarel-papier vochtig
kleefde. Van mijn duim strekte zich de
schilderdoos met de nioist colours loodrecht
in de lucht uit. Mijn watervoorraad eu mijn
ontbijt lagen uaa-t mij iu het hooge,
?gcclw< nleiide, uitgebloeide gras. Voor mij zag
ik de bhiuw-onmeveldc verte, aan den hori
zont het grijze korktoroiifje. oorij::cnd nit de
groepen boomen, en deu landweg, die recht
uit, met diepe wageiisporeu, iu de verte
verdween. Een kudde schapen graasde op
het veld, de breiende schaapherder kwam
achteraan. Daarbij een zoiilooze. bijna witte
heuvel. Ik hield dit beeld vast : oen blad
zonder licht en zender schaduw.
Schuin achter mij, waar de landweg de
haag in tweeën verdeelt, hoorde ik geritsel.
Kn plotseling zat zij" naast me. Mijn plaats
was slechts drie schreden van de kruising
der wegen verwijderd, en zij was of langs
het geboomte of langs den veldweg gekomen.
Ik groette stom, met snellen zijdeiiiigscheu
buk. 'foen viel het. me weer op, hoe zon
derling haar houding was bij het zitten.
Jk ontmoette haar blik, eu. \\at mij onver
klaarbaar toescheen, mijn hart klopte. Kn
nog kwam hel niet tot riHt. toen wij reeds
laiiLi zwijgend naa-t elkander /aien.
Js dat de nervositeit, die den man overval!,
als hij zich alleen weet iiaa-t eene jonge,
sehoone vrouw? vroeg ik mezelf af. Waarom
klopt mijn liart om een meisje, waar ik niets
vao ken, noch naam, noch out v, ikkcling.
noch beschaving of karakter? Alles aan
baaikan me afstooteii a's ik haar leer kennen.
Of is het de angst, hel gevoel vau onge
rustheid, dat in de:.e volstrekte eenzaamheid
een man eu een vrouw noodzakelijk loi
elkander voert V J'al hun volgens hunne
natuur elkander doet opzoeken V
..Hen ik onbescheiden, ais ik toezie?"
vn eg zij niet eeile stem. <lie in m:., eene
vluchtige ontroering en verrasMiig opwekte.
Haar oruaan was, als haar enpeii, za''ht en
droevig.
Ik weet nog niet, of uwe tegenwoordig
heid mij hinderen of bezielen zal." ant
woordde ik.
Dus is uw uezelschap u nooit
onverschilliirV" vroeg zij. en uit deze vraag wist ik,
dat ze mij begreep.
Neen. "Misschien beu ik door mijn zenuw
lijden te ontvankelijk," sprak ik.
Men zegt. dat zulke ontvankelijkheid
noodzaki lijk is v,,or een artiest tol het
inzieh-ojiiiemen der dingen.
Weet u. dat ik artiest ben?"
..Ik zie hei," zeide zij me! een glimlach,
waarvan ik de tooveracln i ge hek.u-ing genie
ten kon. daar ik bij mijne vraag-van mijn
werk had 0|i-_;ozieu en haar iu de c ogen
blikte. ..Maai'." giiri zij v ->rt. ..'k weet het
dat het de' gansche industrie ruïneeren en
de natie verarmen zou. Wat!" riep Lord
Macaulay, vroeger zelf een bitter opponent
van fabriekswetten. Nooit zal ik gelooven,
dat datgene wat eene bevolking sterker,
gezonder en intelligenter maakt, haar ten
slotte armer zal maken". De laatste uit
vlucht der fabrikanten was, dat de arbeiders
de toepassing evenmin wenschten. Doch
de fabrieks-inspecteur Horuer ondervroeg
10.270 arbeiders van 10 fabrieken, waarvan
70 pCt. den tienurendag verlangden, zelfs al
zou een verlaging van weekloon daarvan het
gevolg zijn. De wet van 1850 gaf dan ook
u-itvoeriug aan het in 1847 door het parle
ment genomen besluit en stelde den
dagelijkschen werktijd van vrouw-en er. kinderen
vast van (i uur 's morgens tot ti uur's avonds
met inbegrip der rusttijden. Hun arbeid
moest van toen af des Zaterdags om 2 uur
's middags eindigen.
De fabrikanten waren slecht te spreken
over die toenemende aanmatiging" van den
staat. Wat recht had deze zich met hunne
zaken in te laten. Bescherming vau den
arb'eid? Malligheid. De arbeider heeft geene
bescherming noodig. Wanneer de arbeids
voorwaarden hem niet aanstaan kan hij ze
weigeren en de poort uitgaan, liij is zoo vrij
als een vogel iu de lucht. Wat praten van
vrijheid i" riep J. M. Cobbett in het parle
ment uit. De man in de fabriek is niet
vrij !" In 1850 werd de Nationale Associatie
van Fabriekseigenaars" opgericht door
Dickens sarcastisch Associatie voor het man
gelen van fabriekswerkers" genoemd tot
doel hebbende, om de fabriekswetten weer
gewijzigd te krijgen en vervolgde fabrikanten
wegens overtreding daarvan bij te staau. De
fabrikanten hadden het echter iu vele plaat
sen iu hun hand om dergelijke vervolging
tegen te gaan. Xij vormden de Itwh, of liet
gerecht, en zorgden dus wel dat de aankla
gende fabrieksinspeeteurs bij hen geen gehoor
vonden. Zij wisten ook den invloed van hun
geldmacht te gebruiken om te beletten dat
de lokale besturen de verschillende wetten,
die aanvankelijk allen permissie!' waren, toe
pasten. Aan dien toestand wi;rd een einde
gemaakt dooi' d;; wet van 1871, welke de
bepalingen der fabriekswetten verplichtend
maakte en liet toezicht op de nakoming
daarvan aan het Ilimu' nffuv opdroeg waar
door het aantal werkinrichtingen, waarop
die bepalingen toegepast werden, in vier
jaren tijd van 3/i,ijl,(i tot IKUJdO steeg.
Lord Ashley's wet van 1842 verbood
radikaal allen arbeid vau vrouwen en kinderen
iu de mijnen. Deze in'l werd aangenomen
onder deu indruk vau het rapport der
onderzoekiugscommissie, waarin ontzettende
feiten werden opgesomd. Vrouwen waren
half naakt hiet ketens aan de steenkoolwa
gentjes verbonden, die zij op handen en
voeten kruipende door de donkere, vuile
gangen voorttrokken!
Aan Lord Shaftesbtiry zijn de wetten vau
18(11 eu 18117 te danken, die de bescherming
tegen overmatige!! arbeid algemeen maakten
vo;,r vrouwen eu kinderen arbeidende iu
fabrieken en werkplaatsen met meer dan 50
werkers.
De wet van 1878 consolideerde al de ver
schillende wetten, zonder daarin belangrijke
verandering te brengen. Ku de Asquithwet
vau IS'J.Ï. stelde den arbeid vau kinderen
vast op 30 uren per week en van vrouwen
en onvolwassen personen op 60 uren. Terwijl
de wet van 1901 den vrijen halven dag des
Zaterdags om 12 uur deed ingaan.
Sedert de uitvaardiging van Sir Eobert
Peel's Apprentices Act in 1802, zijn niet min
der dan 41 fabrieks- en soortgelijke wetten
verschenen, die hunne uitwerking niet heb
ben gemist. De katoenindustrie van
Lancashire, die van stonde aan in de termen
dier wetten viel, zou zonder deze niet zoo
hecht en volmaakt alle buitenlandsche con
currentie h'et hoofd hebben kunnen bieden.
Eu de spinners van die provincie in het
Midland, eertijds levende in een poel van
sociale degredatie, behooren tegenwoordig;
tot de best beloonde, sterkst georganiseerde
en meest ontwikkelde klassen der Britsehe
arbeiders.
De Times omschreef 12 Juni 1874 het doel
der fabriekswetgeving als dienende om be
staansvoorwaarden voor te schrijven waar
beneden de bevolking niet zal vallen".
Welnu, in zooverre de arbeiders hier te
lande hare bescherming genieten, mag men
gerust zeggen dat da Engelsche fabriekswet
ten aan dat doel ten volle hebben beant
woord. Wat thans noodig is, is om de,
huisindustrie van dezelfde weldaden te doen
profitet'ren en daardoor evenals de
fabrieksindustrie te verheffen.
L oud o n, 11)03.
J. K. v. ix V.
llflIUIHlIIIIINIllllUIIMIIIIlIlllllllllllllMMIlIIMIlIIIIUIIMIII
L
ETT
ook. Zou mijn goede moeder niet geïnfor
meerd hebben naar den eeiiigeii gast, buiten
ons, dezer plaats? l" is ilerbert Oswald, en
ik keu alle of ten minste zoo goed als alle
uwe aquarellen, die ik geëxposeerd heb
gezien bij Schulto, en die ik telkens weer
ging bezichtigen, zoolang de tentoonstelling
duurde."/
Hare lieve openhartigheid verblijdde mij.
Zij voelde wel. dat het hier niet de plaats
was, noch de stemming, voor conveiitioueele
complimenten.
Kn ik gevoelde, dat. zij van mijne schilde
rijen hield, hoewel ze het niet zeide. Zij, zij
Vooral, moest ze liefhebben.
De /onderlinge, maar dringende weusch
steeg in me op. om ha.ar ook iets van den
nienscli te vertellen, daar zij toch van den
schilder alles wist.
Of het ook anderen zoo gaat ? J k meen
hun. die. als ik. iu het schoone werken. Kr
zijn uren, dat ik verlang, dat men mij om
mijn werken vergeet. Kil op andere uren is
het mij een dringende behoefte te laten zien,
dat ik een man hen, wiens wezen niet om
der wille zijner werken mag worden voorbij
gezien. Misschien draai ik zoo rond tusschen
de ijdelheid des geest es en des vleesehes.
Verwondert het u niet, mij hier in deze
eenzaamheid te vinden?" zoo begon ik ons
korte, /.onderlinge gesprek, terwijl mijne hand
met het penseeltje don hemel een zilveren
gloed gaf.
Neen. l'at u de schaduwrijke moerassen
liefheb:, vertellen uwe schilderijen. Er is
v» einig levensvreugde iu.'"
l iat ligt aan mijne oogen, niet aan mijn
temperament," zoide ik schertsend, ik zie
nit ei umaal grijs iu grijs. Maar ik bob uren,
waarin al mijn zenuwen zich spannen als
een el schieten gerei'd zijnde hoog, en mijne
ziel weg zouden willen schieten, midden in
hel juichende geluk."
..Wie heeft niet die aanvallen van
weerstandsloos verlangen naar levensvreugde?"
/eide zij zachtjes.
..Kn n-.jg iets, wat iu tegenspraak van
mijn wezen met mijne schilderijen is.'' ging
ik voort, mijne aquarellen zijn bescheiden
als de landelijke vride, als de vreugde der
arun-u. -Maar mijn wezen is veelkleurig en
i;del. Zelfs in mijne boerenwoning heb ik wat
>\-bi\i itismo gebracht, want ik kan niet uit
Li'rove kopjes drinken en geen leelijke tapijten
zien. Zei i's mijn naam is oen product van
mi-H d.igclijks viederkeerend verlangen naar
M'honnheid en \\elhiidoiidhcid. Ik heb hem
reeds oj, de academie aangenomen om mijn
ieeiijken do <p- en familienaam niet meer
te hooivn."
Ken kleine pau/o, lie! was. alsof ik een
sidderende zachte zucht hoorde.
Toen zeide ze eenvoudig: .,( spreekt
gaarne van u zeif."
...Ja. Maar tot mijne verontschuldiging
(l:e:ie. da: ik liijna no< il iu de gelegenheid
daarvoor ben. Jk heb geen enkelen intiem» n
vriend. s!"cht< een i ge goed- of kwaadge.:iude i
? bekenden. K;i ik droom steeds van eene
vrouwen/.iel. die mij eens geheel /al verstaan.
Wan! --ieclits eene vrouw kan mij begrijpen
en verdragen. Keu man nu".."
Z'j zwoeg. Haar nabijheid leek mij reeds
?/j c i;:nig vertrouwelijk. Jlare zie! was de
miiïio nadergokomei'. Kr had ceu van die
Muziek in de HoofiM
Het is reeds eenige jaren geleden dat ik
voor het laatst Ti'innhauser hoorde; toen ik
nu Zaterdag 1.1. de opvoering van dit werk
ging bijwonen in de Nieuwe Nedorlandsehe;
Opera, was ik begeerig te weten welken in
druk ik thans van liet werk zou krijgen. Laat
mij dadelijk bekennen, dat de genialiteit van
den componist schitterend bestand bleek tegen
den loop der tijden; hoewel het niet geloo
chend kan worden dat enkele gedeelten ver
ouderd zijn, vooral in de tweede acte. zooals
b.v. het duet tusschen Klisabeth en
Tannhauser (reprieseii sei die Stunde" en enkele;
episodes uit deu eigenlijken .,\Yettkampf'.
Trouwens bij de tweede z.g. l'ariser J
earlxrituug" heeft Wagner zelf daarin wijzigingen
gebracht; zoo is b.v. daar de solo van Walther
v. d. Yogelweide den Bronnen den uns*
Wolfram minnte" vervallen.
Overigens kan liet niet anders dan bewon
dering wekken, dat een werk, hetwelk reeds
dertig jaar geleden is geschreven en gedeel
telijk uog staat op den bodem der oude opera,
thans mg zulk een modernen en vurigen
indruk vermag te weeg te brengen.
Niet altijd is dit liet geval geweest, l!ij
550legenheid der eerste opvoering, l!) October
1845 te Dresden, vond de critiek van dien
tijd aanleiding haar gal over het werk uit te
spuwen. De Neiie Zeitschrift fiir Musik",
iiMimmimiimiii!
wonderlijke en snelle vereenigiugon plaats;
gevonden, zooals slechts kunnen geschieden,
' wanneer de lang door eenzaamheid eu droo
mend verlangen voorbereide ziel eene andere,
eveuzoo beri-ide /iel vindt en uur eii stem
ming bovendien tot overgave verleiden.
Na eenig xw!jgen vr, eg ik:
,,Hoe is uw naam toch'."
'?TIedwig."
Niets meer. Wat vond ik liet beerlijk, dat
zij begreep, dat ik geen familiekroniek, geen
burger'iijke-staud-epu'aveu weuschte te ver
nemen, maar slechts haar naam. Na een
poosje, waarin zij uuur m'jn werken gezien
had. zi'ide ze :
liet is haast duizelingwekkend, boe. u
dat doet. Met haast geen kleuren . . . eu zoo
vlug... zoo brutaal, ik begrijp het niet. Kil
toch is de gehcele -chittcrend-blauke heuvel,
toe!) is het aaii'.ripend duidelijke karakter
der door «'eer en w:nd, d :cr arbeid eu ont
bering geboren gestalte van den schaapherder
onovertrefbaar weergegeven."
Jk bekeek mijn werk. Medelijden is er
echter niet in."
l" drukt u verkeerd uit." riep ze, er is
geen sentimentaliteit in. Wel echter wekt
het door de echte waarheid medelijden op."
[ Wat zijt ge goed voor me... Iledwig,"
! zeide ik.
Zij zag mij aan. Onze blikken verwarden,
eene korte verlegenheid beklemde ons. Tot
elkaar brengen zou < lis ui'g de eenzaamheid,
ja. dat was het. wat wij angstig voelden.
Weldadige, heerlijke angst kwam in mijn
hart. JOn ik zag lang en diep in hare prach
tige oogen.
!k ma:.' l led WIL; vegü'eti. liet recht daartoe.
;_eeft mij de wij/e onzer ontmoeting. We
staan tegenover elkaar als nienscli te^'eii
u-eiisch, Iledwig i ;i llerbort Oswald. Wij
helilien ons ih 'een kleine, korte, edele vrij
heid losgemaakt van de conventie en haar
boeien, eu ik weet niet of u inderdaad
mejull'rouw X. en. u weet niet of ik volgens
inijue pa pieren nie! inruheer Z beu.''
Na «leze verklaring reikte ik iiaar in ecue
soort broederlijke opwelling de hand. Maar
t .'en zij glimlachend hare blanke, wat
ziokeli.jk-wittc vingers er iu ril.-ten deed. vlood
de hi'i.ederlijke onbevangenheid en, schuw,
i lieten wij snel van de onschuldig gewilde.
aanraking af.
IJedwig," zeide ik, waarom zit je daar
?'oo zonderling en waarom hen je'dien
afschuwelijken deck om? Ik heb me gisteren al
geërgerd aan dezen leelijken doek. die zulke;
(.ir.Tucieüse lijnen geeft aan je rustende
gestalt:-. Doe haar afï'
.Ze is van mama!" zeido zij onlogisch, en
terwijl ze sprak, zag ze er zóó lijdend en zóó
bliek uit, dat ik onwillekeurig schrikte.
Misschien 11:11:1 ze 't mij kwalijk, dat ik haar
doek loelijk vond.
..Ofschoon de zou achter haar witten muur
verborgen hl'j ft. i- haar licht toch te scherp.
J k pak in." zeide ik.
.Daar ligt uw ontbijt."
Dat gaat weer terug iu mijn /ak. (iaan
wij samen':"
Zij knikte. F.n terwijl ik mijn z:iken b'jeeii
zocht, niet den rug naar haar toe. stond/:, op.
(fi'nl rnlij!;.