Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER W EEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1372
en vestigde een filiaal in het Noordeinde
te 's Gravenhage. De kunsthandel is er
geheel naar denzelfden geest als te Am
sterdam ingericht en bevat steeds de beste
werken van hoofdzakelijk moderne
Hollandsche meesters.
lllllllllllllllllllllllllllpllllllllHIIIHIIIIIIIIIIIMIIIIMniMnilllllllllllllinilllllllllHlllllllllllllinilllllllllllllllllllMMIIIIIIIIIIIflinilllflIIIIIIIIIIIIIHHIMIIIIII
Jhr. Mr. J. W. Schorer f,
Oud-Burgemeester van Middelburg. Oud-Commissaris der Koningin in de Provincie
Noord-Holland, laatstelijk Vice-Presideut van den Raad van State.
Reproductie op verkleinde schaal van de houtgravure in
naar de teekening van H. J. Haverman.
IHIIIIIJIIIIIIIIIIIIIIIJIIIIIIIIIHIMIIIHIinillllMIIIIIMimillllllMlIIIIIIMIimiHIMIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIMHIII
M£T. Galliër, bisschop m Haarlem.
De zetel van het Haarlemsche diocese is
sedert het overlijden van den algemeen be
treurden bisschop mgr. Bottemanne, vier
maanden lang ledig gebleven. Thans is die
weder ingenomen door mgr. Augustinus
Josephus Galliër, die vele jaren met mgr.
Bottemanne het bisdom Haarlem heeft be
stuurd en de achting en toegenegenheid ge
niet van zijn geloofsgenooten.
Mgr. Galliër werd te Vlissingen geboren in
1849, en tot priester gewijd 15 Augustus 1872.
Ben 13n October werd hij tot professor
van Hageveld benoemd, na alvorens eeuige
jaren als kapelaan in de kerk van O. L.
Vr. Onbevlekte Ontvangenis te hebben dienst
gedaan. Gedurende achttien jaren gaf hij
te Hageveld aan de studenten les in ge
schiedenis en rhetorica. In 1892 werd hem
door den bisschop in het kapittel van Haarlem
de waardigheid van vicaris-generaal ge
schonken. Niettegenstaande de vele en moei
lijke bezigheden, die hij in het volkrijke bis
dom Haarlem te verrichten had, bleef hij
der studie getrouw en wijdde aan het katho
liek onderwijs zijn beste krachten. De nieuwe
bisschop van Haarlem is een man die alge
meen sympathie weet in te boezemen.
UIT DB NATUUR.
XXXIV.
Bevruchting bij planten.
Mijn vorig opstel, de waarneming der
bevruehtiiig bij de reuzensalamanders heeft ver
scheidene lezers tot het vragen van nadere
inlichtingen verlokt. Ik zal daarop antwoorden
met een oppervlakkige beschrijving van het
bevruehtingsproces bij planten; en wel bij de
gewone bloemplanten.
Vroeger, dat wil zeggen tot voor een
drietal jaren, gold de meening, dat alleen
bij de sporeplauten, zooals bij varens, mos
sen en algen, een bevruchting plaats greep,
waarbij ook spermatozoïden te pas komen, net
als bij de dierlijke voortplanting. N n weet
men beter; dank zij de merkwaardige en
uiterst moeilijke onderzoekingen van een groot
aantal botanici, die zich jaren lang bijna uit
sluitend met deze microscopische studiën
bezighielden.
Wat er gebeurt zullen wij voor 't gemak
van het overzicht in drie tempo's nemen.
Kerst het bewegen van den inbond der
stnifmeelkorrels naar de zaadknop. Daarna de
gebeurtenissen tot de samensmelting der
tweeërlei stollen (dit is de eigenlijke bevruch
ting) en ten slotte de eerste verschijnselen
die tot de vorming van de kiem en soms
van kiemwit leiden.
De schetsmatige figuurtjes hierbij zijn zoo
eenvoudig mogelijk genomen, alles wat tot
het begrijpen niet bepaald noodzakelijk is
heb ik weggelaten. Preparaten of teekeiiingen
naar de werkelijkheid zien er heel anders uit.
De stuifmeelkorrel heeft een uitwendige
huid, waarin zich dikwijls openingen bevinden;
daarbinnen ligt, in een tweede vlies besloten,
de vloeibare inhoud van den korrel. In deze
stof, evenals bij alle levende planteucellen
protoplasma genoemd, drijven twee kernen,
die zich onder 't microscoop meestal voordoen
als stippen in een dichtere eenigszins korrelige
omgeving.
Zoodra nu een stuifmeelkorrel onder
gunstige omstandigheden beland is op een
stempel van een bloem van de zelfde soort,
begint de inbond van dien korrel zich uit te
zetten, drukt van binnen tegen den
buitenwant, doorboort dien of treedt door aanwezige
openingen naar buiten. Dit geeft den indruk
of er een draad uit den stnifmeelkorrel groeit.
In werkelijkheid is het geen groeien, maar
een zich rekken, verlengen van de plantencel.
De beide kernen bevinden zich in het voorste
gedeelte van de stuifmeelbuis" die tnsseheu
de'cellen van het stijltje tot onder in het
vruchtbeginsel doordringt. Maar onderweg
deelt zich een der beide kernen in tweeën,
en er ontstaan twee. langwerpige kernen, de
beide spermatozoïden.
Onder iu den stamper, in't vruchtboginsel.
waarheen de spermatozoïden op weg zijn
De beweging van den inhoud van de
st.uifmeelkorrels naai' het vruchtbeginsel.
bevindt zich minstens n eitje; heter is het,
om geen verwarring te veroorzaken, het een
zii<.i'lk'ti<>p te noemen.
De zaadknop hangt meestal aan een steeltje
op de plek, waar zich later, als de Unop een
zaad is geworden, bij boonen b. v., de navel
bevindt. Daartegenover (of door ombuiging
van het steeltje, dichter er bijl bevindt zich
een opening in den zaadknop, het poortje
geheeteu. Dit poortje geeft toegang tot het
binnenste van den zaadknop en wel door een
lange gang, gevormd door vele cellen van
de latere huiden" van den zaadkorrel.
Dat binnenste nu van den zaadknop, door
de eivliezen omgeven, vormt de kiemzak, n
cel met oorspronkelijk n kern. Deze kern
splitst zich tegen den tijd der bevruchting
in tweeën, n deel begeeft zich naar boven
in den meestal langwerpigen kiemzak en 't
andere naar het tegenovergestelde einde, laten
we zeggen naar het poortje. Elk van deze twee
kernen deelt zich weer, en daarna nog eens,
zoodat er acht cel-kernen aanwezig zijn; twee
dezer kernen, van elke zijde n, begeven
zich daarop naar 't midden; nu zijn er nog
drie aan elk der einden van den kiemzak. Die
bij het poortje leggen zich vlak tegen de
openingen aan, n van deze drie, meest
achter de beide andere gelegen, is de eigen
lijke eikern of eicel; de twee er naast worden
de synergiden of helpers genoemd. De drie
kernen aan den overkant zijn de antipoden,
ze omgeven zich door een vlies en worden
zoo cellen; de beide middelste der poolkernen
Schets van een dubbele bevruchting
bij een zaadplant.
smelten later samen tot een. (Zie de opeen
volgende figuurtjes 4-8).
Nu is alles in gereedheid, om den inbond
van den stuifmeelbuis te ontvangen, liet
einde daarvan is voor 't poortje gearriveerd
en de spermatozoïden bevinden zich vlak
vooraan, (tig. SI). De punt dringt tnsschen
de synergiden door, die waarschijnlijk dadelijk
de opening afsluiten; daarop opent zich de
buis, de beide spermatozoïden treden er uit
en komen nu vrij den kiemzak binnen, (lig. Kt).
Ken van de twee begeeft zich naar de
beide poolkernen, die elkaar reeds genaderd
zijn, legt zich tegen die kernen. De andere
spermatozoïd legt zich dadelijk tegen de
eikern vlak bij 't poortje en smelt spoedig
met deze samen; de aldus vereenigde, om
't zoo te noemen, (al zijn ze mogelijk van n
individu afkomstig), mannelijke en vrouwelijke
kernsubstantiën omgeven zich met een wand,
de poort is gesloten, de bevruchting is ge
schied.
De synergiden, schijnt 't, lossen daarna
op in het protoplasma van den kiem
zak, en de nu gevormde en bevruchte eicel,
waarin de spermatozoïd niet afzonderlijk
meer te onderscheiden is, hecht zich vast
Schets van de ontwikkeling van de eicel tot
ecu kiem met blaadjes en worteltje.
aan den wand van den kiemzak, dicht bij
het poortje (fig. l'J). Dooi' herhaalde
kerndeeling, die telkens gevolgd wordt door
celdeeling, groeit de eicel uit. tot een gesteelden
knop, de kiem, die vastgehecht bij 't poortje
in den kiemzak opgroeit, (fig. 14).
De zak wordt voor de rest geheel opge
vuld door een celweefsel, dat het voedsel
bevat voor de groeiende kiem. Ku nu is het
een dei1 merkwaardigste ontdekkingen van
den laatsten tijd, dat dit ontstaan van het
kiemwit (in vele gevallen althans is dit reeds
aangetoond) begint met de bevruchting van
de poolcellen door de eerste der beide sperma
tozoïden. Kr grijpt aldus een dubbele be
vruchting plaats van den kiemzak, ne die
een kiem, een andere, die het kiemwit doet
ontstaan.
Het kiemwit blijft soms als moei in den
graankorrel bestaan tot het zaad ontkiemt,
d. w. z. tot de kiem door de zaadhuid
heenbreekt ; of ook wel groeit de kiem al binnen
de zaadhuid zeer snel en neemt gaandeweg'
het gevormde kiemwit als voedsel op; hij
vult zoo b.v. bij eschdoorns als kiemlobben
ruimte van den voormaligen kiemzak geheel
en al.
Hoe uit de eicel de kiem zich geleidelijk
ontwikkelt tot een klein plantje met wor
teltje en blaadjes, zooals wij dat bij boouen
of hazelnoten wel eens gezien hebben, toouen
u de figuurtjes 13-20.
Prof. 11 ugo de Vries heeft, toevallig gelijk
tijdig met een Duitsch onderzoeker, het
afdoend bewijs geleverd dat het kiemwit
door bevruchting kan ontstaan. Hij kweekte
sedert lang een maïssoort, suikermaïs
goh.eeteii, waarbij het kiemwit niet uit zetmeel,
maur in hoofdzaak uit suiker bestaat. De
korrels van de halmen van suikermaïs zijn
bleek, rimpelig, niet geel en glad als van de i
gewone maïs. Nu bestoof Prof. de Vries de l
stempels van gewone maïs ten Jeele met |
stuifmeel van suikermaïs, ten deele met dat. l
van gewone maïs, en zie, de halmen bevatten
behalve \'ele .ue\\one korrels, een aantal rim- ?
pelige korrels, zooals die bij suikermaïs voor
komen.
E. HEIMANS.
K r r a t u m. In de voorlaatste alinea van
mijn vorig opstel staat: er ontstaat een jong
dier, dit moet natuurlijk zijn GEEN* jong dier
(als twee spermatozoïden binnen dringen).
M. A. v. d. B. Als u een goedkoop en
niet te moeilijk Ned. werk bedoelt, waarin
u de kenmerken van de plantenfamilies en
ook bijzonderheden uit het plantenleven
kunt vinden, neem dan of Bos, Leerboek der
plantkunde, '2 deden, of Heinsius, Handlei
ding bij het onderwijs in de plantkunde,
2 deeJen. Heide hebben gekleurde platen,
beide geven veel technische termen; Hein
sius zeer veel, dit werk is bovendien
goedkooper en iets gemakkelijker voor zelfstudie
door zijn aanteekeniiigen en verschillende
lettertypen.
S. S. Stuur mij eenige van uw kleine
witte diertjes in een fteschje. Als 't mijten
zijn (acht pootjes, onder de loupe wel te zien)
dan zijn uw meubelen waarschijnlijk gevuld
met erin végétal (een surrogaat van
paardehaar). Verleden week had ik ook een- brief
met dezelfde klacht.
Dr. (i. V. Ik denk dat het werk van
prof. Mobius alles geeft wat u verlangt:
Beitnïge zur Lehre von der Fortpflanzung
der (iewiichse. Zie ook 't Hiol. ('entralblatt,
1902: lifireri. Das l'roblem der Befruehtung.
In deel III, Van Göbels Organographie, vindt
u ook 't een -en ander er van vermeld en
geteekend.
Mooi Drente.
Mag ik eens wat vertellen van de mooiheid
van Drente? Iedereen weet tegenwoordig, dat
liet zoo bizonder mooi moet zijn in Gelder
land, in 't Gooi en in Xuid-Limburg en velen
weten van «lie mooiheid te praten uit eigen
aanschouwing. Die vacantiekuarten niet waar?
Voor een prikje rol je tegenwoordig heel
Nederland door.
Maar Drente, wie kent ons mooi Drente?
Alleen sommige hmdsehaps schilders komen
eens kijken, maar meestal bezoeken zij nog
maar slechts enkele dorpen, die een goeden
naam hebben, vooral die in 't oosten van de
provincie gelegen. Dezer dagen weer zijn er,
naar ons de J.wr ('/. meedeelde, eenige
schilders aangekomen te Kolde en te Kxloo.
Nu is Rolde (Kxloo ken ik niet) een heerlijk
schoon dorp. De ingang ervan aan de Asser
zijde is al heel mooi. Kn is de weg Assen
Kolde dooi- llenri Ilavard eenmaal niet ge
roemd als de schoonste van Knropa? Nog i*.
die weg mooi, al heeft hij in (ie laatste jaren l
vrij wat geleden door het omhakken van tal
van boonien.
Gieten is een schilderachtig dorp, vertellen
onze aardrijkskundige schoolboekjes en ze
hebben gelijk. Vergeten we niet het daar
vlak bij gelegen Hekst, zoomin /uidlaren.
Maar lezer, het westen van Drente mag
ook gezien worden. Hn toch, schilders komen
hier niet of weinig. Nooit nog ontdekte ik
er een op mijne veelvuldige tochtjes te voet
en per liets in '/.. \V. Drente. Dwingeloo met.
zijn groote brink en liet bosch hij de
havezathe Oldengaerde is een kijkje waard, I'm'lte
en Havelte bieden tal van schilderachtige
kijkjes. Uffelte valt vooral op door den vreem
den bouw van vele zijner boerenwoningen,
door den slingerenden dorpsweg, die bij
iedere bocht weer verrast door een nieuw
kijkje altijd mooi.
Havelte wordt in den laatsten tijd, dank
zij de fiets, meer en meer bezocht. Ook hier
treffen we aan aardig gelegen boerenhoeven,
leuke eenvoudige huisjes, vaak als weggestopt
in boschjes, prachtige slingerende wegen.
Vlak bij Havelte ligt het gehucht Kursinge.
Met het straks genoemde Kekst en Vilsteren
(in Overijsel) reken ik Eursinge tot de mooiste
dorpjes, die ik in ons land ken. Eursinge is
eigenlijk een boschje, waarin enkele boeren
hoeven en huisjes staan.
Ik beu er doorgewandeld op
zorner-zondagochteiiden, als de stammen der boomen non
chalant neergeworpen zonneplekken toonen,
en mijn voetstap alleen verbreekt de
volkomene landelijke stilte; op achtermiddagen,
als huizen en boomen, wegen en menschen,
alles overstrooid is met lichtsprankels; op
maaiilichtavonden, als het dorpske gansch
ingeslapen is en droomend neerligt in het
zilverige licht, van daar boven vloeiende.
Verderop ligt Busselte, een ander gehucht.
Ik was er verleden Zaterdag en maakte
een potloodschets van een vriendelijk huisje.
/oo'n huisje is al heel primitief. Een voor
gevel, bestaande uit eenige vergrijsde planken,
een dak van stroo en terzij ook nog eenige
planken, een deur en een paar raampjes en
klaar is het woningske. Maar wat kwam dat
eenvoudig huisje mooi uit tegen den
paarsehbruinen heideachtergrond met heel aan de
liorizonverte de Bisschopsberg en in de laagte
wegduikende woningen van Darp (een noor
delijker gelegen dorpje). Over dat Darp met
dien barg" (Bisschopsberg) zon ik ook heul
wat kunnen vertellen.
Vooral nu de herfst nog soms zulke, mooie
dagen geeft en de najaarstiiiteii in een ijle
dunne lucht al de dingen rondom in een teenier
subtieler licht zetten, nu is het heerlijk te
dwalen langs de her en der slingerende wegen
en weggetjes.
Bij het denkeu aan die aardige wittige
pandjes, kronkelend door de heidevelden,
komen in me op de mooie, zoo juist gevoelde
versregels van Henriette Koland Holst:
Kleine paden slingren over de heide
en komen aan op de hutten der armen:
zij zijn de eenigen die zich erbarmen
over 't verlatene van wie hier lijden.
O, wie oog heeft voor het sobere schoon
van dit eenvoudig Drente, van dit oude land
schap, dat. zich niet mooi maakt, ook niet
mooi l loef t te maken, hij zal als ik gaarne
dolen door zijne boschjes en over zijne vel
den, maar hij moet wel, ziende al die hutten,
gevoelen dat mooi Drente helaas ook is arm
Drente.
Maar geloovende in het komen van een
betere sociale ordening, die de armoede zal
bannen van deze mooie aarde, dring ik de
gedachte- aan arm Drente voor een wijl op
den achtergrond om alleen ruimte te geven
aan mooi Drente.
Mooi Drente ix mooi.
Geloof me, lezer, of anders, kijk zelf.
11 a v e l t e. B. BYMHOI.T.
CHOCOLA T-V EEN
ARTISTIQUE"
LK PLUS DHUCIKUX ('HOCOLAT PQL'K CKOQT7ER.
MEUBEL-BAZAK
SUIGEL 263 -283.
by de l'aleisstr»Hl
Kantoor-Meubelen enz.
140 X 80 /BA.
Telefoon 3968. J. MEIJERINK MEJJEK.
Panorama-Gebouw.
Amsterdam, Plantage
Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil
derijen, Perzische Tapijten.
DE PHOENIX
234 Spuistraat, Amsterdam.
Meubileeringen.
Geïll. prijscouranten en begrootingen gratis.
Levering onder volledige garantie franco
geplaatst door geheel Nederland.
L BINNEN-."
INRICHTING TOT
MEUBELEERING
EN -VERSIERING
^DER ? WONING^
120-ROKIN-120
riR
EN TEGEL
J FABRIEK
l-HOLLAND
l NAAMLVENN-CEV-TE
fr; UTRECHT