De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 18 oktober pagina 2

18 oktober 1903 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1373 j h lijke provinciën, twee op eenigszins anderen voet bestaande inrichtingen te Eindhoven en te Maastricht op gelijksoortige wijze zullen worden vervormd. Zij die zich aan zulk een station aan sluiten, verbinden zich bij gezegeld contract: geen andere boter te bereiden ofte doen bereiden, noch daarin handel drijven, noch te leveren of op zijn naam door anderen te laten leveren, dan die voldoet aan art. l der Boterwet; geen boter te bereiden of te doen berei den, dan op plaatsen, die onder toezicht staan van het boter-contrölestation; geen andere boter te koopen of te verkoopen, om te zetten of te verwerken, noch voor eigen noch voor anderer rekening dan die, waarvan de bereiding staat onder con trole van het station; in zijne fabriek of fabrieken, bereidingsplaatsen, opslagplaatsen, winkels, kelders, pakhuizen, terreinen, enz. geen margarine of andere voor consumptie geschikte vet? waren, die niet uitsluitend van melk afkom stig zijn,-in vooraad te hebben; zijne geheele fabriek of al zijne fabrieken, bereidingsplaatsen met de daarbij behoorende gebouwen, opslagplaatsen, winkels, kelders, pakhuizen en terreinen enz. ten allen tijde, zonder eenig voorbehoud, toegan kelijk te stellen voor de daartoe door het bestuur gemachtigde beëedigde ambtenaren van het contrölestation, en hen, desverlangd behulpzaam te zijn bij het kosteloos nemen van monsters van alle vetwaren in of bij genoemde plaatsen aanwezig en van room en melk voor boterbereiding bestemd. Voorts alle inlichtingen te verschaffen, die de Direc teur voor eene goede controle noodig acht; de ambtenaren van de als betrouwbaar erkende boter-contrölestations uitdrukkelijk toe te staan, kosteloos monsters te nemen van boter of op boter gelijkende waren, die ter verzending gereed staan of reeds verzonden zijn, onverschillig waar deze zich ook mogen bevinden. Aan het hoofd van het station is een beëedigd in Nederland geëxamineerd schei kundige met de directie en het algemeene toezicht belast. Elke overtreding wordt gestraft met eene boete tot ? 12.000 en schrapping van de lijst der aangeslotenen. Wel is waar kan ieder ter goeder naam en faam staande boterproducent zich tot deelneming aanmelden; het bestuur behoudt zich echter voor de toetreding te weigeren, ook zonder opgaaf van redenen. Scherper controle is nauwelijks denkbaar en het zal niemand verwonderen, dat do woordvoerders op het bovengenoemde zuivelcongres te Brussel met kracht er op aan hebben gedrongen, dat de vreemde natiën de boter onder het merk dezer stations in den handel gebracht, zouden erkennen en aannemen als absoluut echt en ook in die gevallen, waarin het gehalte aan vluchtige vetzuren niet mocht beantwoorden aan de no,rm, die zij overigens voor onvervalschte boter tot richtsnoer mochten vaststellen. Dit beginsel is dan ook aldaar door de meerderheid der congresbezoekers aange nomen. Het blijkt nu, dat de Sederlandschc EEN AQUAREL NOVELLE VAN IDA BOY-E D. Vertaling van J. Brouwer. (Slot}. Toen ik mij omkeerde, ontmoette ik haar diepen, oneindig-treurigen en angstig vorschenden blik. Ik echter schrikte, dat mij de adem begaf. Als lood viel het in mijne voeten, mijne knieëen knikten, als moesten ze breken. Hedwig was misvormd! Zij was van meer dan middelbare lengte, hare taille had den eigenaardiger! vorm der scheefgegroeiden: op zijde gezien zeer breed, van voren slechts smal. Haar borstbeen boog zich van voren, weinig maar, als eene kippenborst. En zoo ook was de ruggegraat naar buiten gegroeid. Beiden maar weinig. Maar genoeg om het bovenlichaam voor mijn oog pijnlijk te mismaken. Wij spraken niet. Mijn ontzetting was haar niet verborgen gebleven, en ook zeker niet onverwachts gekomen. Naast elkander liepen we verder. Eindelijk begon haar lieve, zachte stem te spreken. Ook ik wil iets van mezelf zeggen, zooals u straks van uzelf. In het bewustzijn, dat ik geene vrouw ben als andere, en dat ik voor angstvallige terughouding niet zoo te zorgen heb, omdat. . . omdat de natuur . . . genoeg, eene soort inwendige zekerheid deed mij de vrijheid nemen, u het eerst aan te spreken. Ik heb ook anders geleefd als meisjes in hun jonge jaren. Studie en stille gedachtenarbeid hebben mijne dagen gevuld, boven dien plichten jegens eene ziekelijke moeder. Slechts mijne oogen hebben mogen genieten, en het zien van de natuur en van schilderijen is mij een, bijna zou ik kunnen zeggen, wellustige hartstocht geworden. Ik hond van de eenzaamheid, omdat de nabijheid van menschen mij stoort in mijn samenzijn mot de natuur." Zij zweeg, als had zij me nu genoeg gezegd. Ik zuchtte diep. Ieder woord van haar was mij eene liefkoozing voor mijn misschien ziekelij k-teeder gemoed. Mijn Orod bij elk harer woorden werd het mij duidelijker, dat onze zielen op n akkoord gestemd waren. Onze wegen scheidden zich. Met bijzon deren ijver sprak ik eene ontmoeting voor den namiddag af, aan 't strand. Ik deed mijn uiterste best zoo vriendelijk mogelijk te spreken, om niet de gedachte bij haar op te wekken, dat ik ontsteld was. Zij echter, begreep ze, wat achter mijn toon verborgen was ? Zij zag mij zoo eigenaardig aan. En onze handen trilden bij het in elkander leggen. Toen. ging ik heen, als ontzet on wierp mij in mijn pension op bed. Ik voelde mij ziek, een physiek onwel zijn veroorzaakte mij hoofdpijn. Ten slotte ging ik met mezelf den spot drijven. Wat ging mij de kromme ruggegraat van dit meisje aan ? Alleen maar omdat zij een bezielden blik en bezielde stem bezat? Mijne phantasie ontkleedde haar niet onkuisch. En weer opnieuw kwam mijne ont zetting, als ik mij bij dit edele, schoone hoofd het . . . het. . . verdere voorstelde. regeering ook harerzijds deze persoonlijke bemoeiingen der zuivelbereiders hier te lande wil steunen en met dat doel is oii.de pas ingediende staatsbegrooting een post uitge trokken om het oprichten en in stand houden dezer boter-contröle-stations in de hand te werken] door het toekennen van subsidiën, waaraan, het spreekt van zelf, een soort van oppertoezicht zal worden verbonden, b.v. door het vaststellen van sommige voor waarden, waaraan in alle gevallen voldaan moet worden; al moge ook voor de ver schillende provinciën, ten gevolge van plaat selijke verhoudingen en omstandigheden, niet in alle opzichten eenzelfde gedrachtslijn noodig zijn. Nu het persoonlijk initiatief der eerstbelanghebbenden zich zoo krachtig heeft doen gelden lijdt het vermoedelijk geen twijfel of de volksvertegenwoordiging zal den gevraagdon steun gaarne verleenen. G. W. B. Busland en Mandschoerjje. Zooals men weet, had de llussische regeering den termijn voor de ontruiming van Mandschoerije, voor de gedeeltelijke ontruiming.althans, vastgesteld op het begin van October. Het zal wel niemand hebben verbaasd, dat die belofte niet is vervuld, en dat er zelfs geen begin van uit voering aan gegeven i s. Nioe-Tchoeang, de sleutel van den spoorweg tusschen Mandschoerije en China (hot overige China, zou men eigenlijk moeten zeegen) moet op den 8sten October het tooneel zijn geweest van eene zonderlinge vertooning. De Chineesche gouverneur of tao-tai liet, met al de omslachtige beleefdheid der Chineesche etikette, aan de Russische autoriteiten weten, dat hij bereid was, het gezag van hen over te nemen; de Russen antwoordden even beleefd, maiir minder omslachtig, dat hij wel weer kon aftrekken, en de Chineesche dignitaris haastte zich (voor zoover zijne waardig heid iets haastigs toeliet), aan dien wenk" gevolg te geven. Engelsche correspon denten berichten, dat op dien zelfden gedenkwaardi gen dag (om met den over leden Falb te spreken ein kritischer Tag erster Grosse") het Russische garnizoen te Nioe-Tchoeaug eene luisterrijke parade heeft gehouden en met de muziek aan het hoofd is getrokken door de vreemde lingen-wijken, als om te toonen, dat aan geen vertrekken werd gedacht. De Rus sische ambtenaren hadden zich niet ont zien, aan buitenlandsclie consuls te ver zekeren, dat dieheelo ontrunningsqiuiestie maar een grap was. En do Russische bevelhebber, die zijn kotters reeds gepakt had, heeft te Nioe-Tchoeang een huis gehuurd en zich daar met zijn gezin voor den winter ingericht. De diplomatie zal zich moeten ge il. In den namiddag had zich de zon door geworsteld. Ik strekte mij uit aan het strand in de woeste grasvlakte,. De vloed begon allengs te komen, de wind waaide frisschor, reeds klaterde en fluisterde de zee haar lied, reeds lekten de met parels bezaaide golven hooger den witten /andnmd. Iledwïg kwam niet hare moeder. Ook deze was scheef, veel meer zelfs dan de dochter. Toen ik dat zag was ik stom van verbazing. Dus die had eenmaal een man gevonden, die om de schoonheid harer ziel haar vreeselijke mismaaktheid vergeten had? Deze man had kinderen bij haar verwekt en boven dien een langen, slanken, kraclitigen zoon. Want natuurlijk deelde mij de oude dame in het eerste half uur alles mee : naam, stand, afkomst. Ik vernam, dat zij eene kolonelsweduwe was en haar zoon als lui tenant bij het zesde kurassiors-regiment stond. Een kurassier nu, zelfs zouder persoons beschrijving wist ik, dat bij een recht en krachtig man was. Hoe vaak, hoe tergend vaak keerden mijne gedachten tot dezen slanken" zoon terug. Wat kan toch een beetje natuur-wetenschap pelijke ontwikkeling voor kritische overwe gingen brengen in den modernen mensch! We bleven bij elkaar zitten, en ik praatte over oppervlakkige dingen niet de moeder, terwijl de dochter meest zweeg. Zoo scheen de tijd nutteloos voorbij te gaan. En toch ! Steeds weer hing mijn oog aan de smartvolle trekken. Hare ziel en de mijne schenen ook in het zwijgen steeds tot elkaar te spreken. De wind stak op tot een vroolijken storm, die onder den stralend blauwen hemel voort joeg en de groene, hoogopjagende golven omhoog dreef en uiteen sloeg tot wit schuim. Klaterend en brullend kwamen zij landwaarts en wierpen zich boog op bet strand. Op de kruin van bet duin gingen een paar visschers in hun boogt' laarzen voorbij. Inspireert u dat niet om bet te schilde ren ?" vroeg de moeder, die met veel onver stand en ijver zich met mij over mijn beroep meende te moeten onderhouden. Mij bekoort slechts de eb," zeide ik. In den loop van den middag vroeg ik baar verlof Hedwigs hoofd te mogen schilderen. O, schildert u ook hoofden ?" vroeg de moeder. Een schilder moet alles kunnen schil deren, zooals hij ook alles ziet. Slechts de persoonlijke voorliefde voor een bijzonder stoffelijk gebied maakt ons schijnbaar tot specialiteiten. In don vorm der wedergave zijn wij aan grenzen gebonden: hij, die in zich forsche, stoere kracht gevoelt, kan gebonden zijn aan de olieverf; wie, zooals ik, bijna vrouwelijke fijnheid van voelen in hand en oog en. . . hart beeft, kan zich misschien slechts bet beste in de aquarel uitdrukken. Ik weet liet niet. Maar ik weet, dat er voor liet geschilderde geene andere grenzen mogen zijn. dan juist de door de natuur voor de schilderkunst zelve bestemde." En van dat oogenblik af poseerde Hedwig voor me, meest 's namiddags aan't strand. En van dat oogenblik af waren mijne nachten zonder rust. Ik ging mijn geheele liefdesleven terug, tastend, kritisch ontledend. Ik ben zeer vaak verliefd geweest. Geheel natuurlijk ook bij een man, wiens gansche beroep, wiens ge wennen, dit ?;/ .SM w, f ij reste" met christelijke gelatenheid op te nemen. Van vcrtoogcn der groote mogendheden hoort men niets; Japan alleen maakt een uitzondering op dezen regel. Enge land steunt het in dit verzet, doch zoo, dat het wel oppakt y.ich zelf niet de vingers te branden. Als. men de Engel sche couranten-berichten wil gcloovon, is de verontwaardiging der Japanners over Rusland's trouwbreuk tot het uitar-? ste gestegen, en is een oorlog onver mijdelijk. Het komt ons voor, dat de tneeste dezer sensatie-berichten in de Londensche redactie-bureaux zijn ontstaan; zijn ze werkelijk uit het verre l tosten afgezon den, dan zijn ze \vaarschijnlijkafkomstig uit Shanghai, dat door den Japansehen gezant te Parijs eene ware Iciisjonfabriek word genoemd. Ongetwijfeld is men in Japan zeer ontstemd over Rusland's houding. Xa den gelukkigen oorlog tegen China beschouwt Japan zich als erfgenaam en voogd tegelijk van het tamelijk wrak geworden llemelsche Rijk, en als eenig rechthebbende op Korea. De Russen willen met Japa.n wel over Korea onderhandelen, maar niet over iets, dat de Chineesche aangelegenheden raakt. Dat wordt natuurlijk in Japan als eene grove onbillijkheid beschouwd, misschien niet geheel ten onrechte. Maar dat het aanleiding zou zijn tot een oor logsverklaring, gelooven alleen degenen die het wenschea. En de/.e welgezinde lieden zijn eer in Europa, dan in Japan te zoeken. De strijd tusschen Rusland en Japan zou een al te ongelijke zijn, zelfs als men in aanmerking neemt, dat Rusland slechts een deel zijner strijdkrachten in Oost-Aziëkan coucentreeren. ()p de hulp van den Engelsche n bondgenoot behoeft Japan niet te rekenen; het nixiin foro'r/vY', de verplichting om in een oorlog met Japan mede te strijden, treedt immers slechts dan in, wanneer die strijd niet tot Rusland en Japan beperkt blijft. En .het lijkt al even onwaarschijnlijk, dat cenige Europeesche mogendheid buiten Kingeland zich met den strijd zal inlaten, als dat China, door zijne lijdelijke houdingop te geven, zijn eigen verbrokkeling zal verhaasten. Opmerkelijk is het, dat zelfs in Frankrijk do houding van Rusland in de MandschoeriJKche quaestie wordt afgekeurd. Zoo schroot' de (Hl Blux onlangs : Velen beweren, dat ons ver bond met Rusland ons verplicht, het in het Jajmnschc avontuur te hul]) te komen, zelfs als Engeland er zich niet mede bemoeit. Daartoe zou geen Fransche rogcering in staat zijn. Er is geen traktaat mogelijk, dat ons verplichten zou eene zoo slechte zaak te steunen. Hoe ? Wij zouden geen oorlog voeren oin ElzasLotharingen, en wij zouden het wél doen, om Rusland in staat te stellen, straffeloos zijn woord te breken ?" Zoker, hot is voor velen een hoogst onaangenaam feit, dat Rusland in OostAziëtot dusver ongehinderd kan doen wat het wil, en als Japan, zelfs geheel alleen, den strijd met den machtigen kolos aanvaardde, zouden de sympathieën van de overgroote meerderheid der be schaafde natiën aan de zijde van Japan zijn. Maar aan sympathie heeft men be droefd weinig, wanneer de kanonnen en de geweren aan het woord zijn. liet is daarom voor Japan te hopen, dat het, ook in deze moeielijke omstandigheden. zijne kalmte zal weten te bewaren, en zich niet zal laten gebruiken, om voor anderen de kastanjes uit het vuur te halen. Daarvoor is zeker eene groote mate van zelfbeheorsehing noodig, en bij eene in modernen zin jonge natie vereischt die zelfbeheersching eene niet geringe mate van zelfverloochening. Mogelijk is het daarom niet ongepast, nog eens uit te zien naar bijkomende om standigheden, en dan is het eene gerust stellende gedachte, dat de vorst de wintervorst namelijk binnen enkele weken den oorlog tusschen Rusland en Japan tot eene volstrekte onmogelijkheid zal maken. NiiiimmiimiimiiMmmmnmmiiiiimiiiiiimHiiiiiimMiMMiiiiiiimmi dan de vervangen vrouwen en meisjes voor diezelfde werkzaamheden ? 3. Zijn er voorbeelden met feiten to noemen, da"t in sommige bedrijven de ver korting van den arbeidsdag voor de vrouwen, ook verkorting van den arbeidsdag voor de mannen tengevolge had, zonder dat loonsYormindering plaats greep? De antwoorden op deze vragen mogen gewichtig genoemd worden, omdat, zoo dezo toestemmend zijn voor vraag l en ontken nend voor de vragen 2 en 3, dan de avcreehtsche werking van onze Arbeidswet miuniiniimniiniinnimiiiinnnnnmmimuummmtmuuiiimmmw 40 cents per regel. Tien J Ouder dezen titel is verschenen nr. ?! der uoedkoope werkjes van het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid, zijnde een verzameling van aanhalingen uit de ver slagen der arbeidsinspe: f;e niet betrekking tot vervanging van vrouwen, huisindustrie, algemeone uovolgon enz., mot uitslag van eigen onderzoek omtrent dezelfde punten. l De aanleiding tot het verzamelen van de/e aanhalingen en liet doen van hot onderzoek was een vraag tot liet Nationaal 15ure.au j trericht in deze U punten samen te vatten : 1. Is het aantal gevallen, waarin, ten gevolge van de Arbeidswet, vrouwen en meisjes in sommige fabrieken en werk plaatsen vervangen zijn door mannen (gelijk spreekt uit enkele opgaven in de verslagen van de inspecteurs van den Arbeid uit de, jaren liS'JO -? '1)7) in de laatste jaren steeds stijgende gowoest, of is deze vervanging weinig voorgekomen 2. Hebben de mannen, die do plaats van die vrouwen en meisjes gingen innemen, altijd of dikwijls, liooger loon ontvangen heele leven schier gegrond is op de zich boven bet gewone verheffende zinnelijke waarneming. En ik moest mezelf bekennen, dat ik nog nooit ondervonden luul wat me nu, hmerlijkst en sterk, trof, als mijne oogen Hed« ig's blik ontmoetten. Waar ik binnen de grenzen van bet familieleven, dus van de conventie, ver liefd geworden was, was het. steeds een langzaam aanmoedigen van beide zijden geweest meestal dus een spel der ijdelheid of' iler verborgen zinnelijkheid. En waar ik wel eens eene vrouw tot de mijne heb gemaakt, was dat brutaal verlangen, meer niet. Hedwig, voor u eerst is mijne ziel ontwaakt ! En toch... en toch... ik bad immers ook eens in mijne verbeelding Elsy's voet ontbloot. . . De ontzetting verlamde telkens opnieuw. mijn geest. Ik leerde haar nu kennen als teedere, oiivoniioeid-zorgende dochter, 'als wijs en bekwaam-besturende huisvrouw, die onder moeielijke omstandigheden voor eten en genoegen-; zoo te zorgen wist, dat de zieke moeder niet de ruwheid van het boerenleven ondervond. Als kameraad, die zoo kiesch wist te zwijgen, zoo opwekkend te vragen, eii die mij, ook zonder woorden, begreep. De natuur heeft mij willen straften of plagen. Hedwig, ge hebt alle volmaaktheden, die mijne ziel zich van de vrouw mijner keuze droomde. Alle behalve de ne ! Ik begon mezelf wijs te maken, dat onze gevoelens voor elkander slechts vriendschap waren, niets dan vriendschap konden zijn. En waarom dan de dagen dezer zoo inniggelukkige vriendschap niet genieten, tot het einde toe ? Wij waren van den morgen tot den avond bijeen. Er waren oogcnblikken, dat mijn oog zich zoozeer aan Iledwig's gestalte had ge wend, da! ik in bare bewegingen aanvalligheid trachtte te ontdekken. Was het, omdat mij, behalve de plompe boeren- en vissehersvronwen niets vrouwelijks onder de oogen kwam? Omdat alleen uit baar manieren de dame sprak? Of was het de liefde, die alles kleurt volgens hare wenschen ? Ik begon . . . den rug recht te zien ! Xa een zwoelen, sterloozen avond, terwijl in de nachtelijke lucht een onweer broeide, had ik een bijzonder slechten nacht. Xa lang rondwoeleu sliep ik in. De heele dag bad mijn bloed vurig gemaakt. Ik droomde, en in mijn droom bad Hedwig zich aan mij gedrukt. Ik zag baar lieve gezicht, en bare gestalte, schoon en slank. Mijn tastende hand ging langs een naakten rug, een rug met zulke heerlijke lijnen, als die van do Venus Kallipygos te Xapels. Ik ontwaakte met zaligen schrik. De ven sters rinkelden van een donderslag. Buiten, in bet dagende morgengloren, viel de stroomende regen" neer. Des voormlddags zat ik op mijn schildersstoeltje aan 't strand. Ik hoorde haar aan komen. Maar mijn hart klopte, ik zag niet om. Zwijgend stond ze achter mij eii zag tce Ik schilderde . . . Onder den, van regen nog grijzen hemel, lag de stille, grijze zee, lafhartig ternggekropen, in de onmacht harer ebbe. Dichtbij liet strand waadden een man en eene. vrouw, met bloote boenen, in liet slijmerige slijk van den bijna droogliggondon zeebodem. Zij schoven ieder een hak voor zich uit in moeilijk, langzaam werken. liet waren krabbenvisschers. De oranjekleurige hoofddoek der vrouw was het eenige lichtende kletirpuntje in de scenerie. Precies hetzelfde had ik reeds op andere dagen voor me gehad. Mijn aquarel was bijna klaar en beden legde ik er de laatste hand aan. Het is bet schoonste, wat u ooit geschil derd hebt," zeide Hedwig zachtjes. Er lag zóó veel innige, verborgen vreugde in haar stem, de deelneming van eene ziel. die trotsvh is op de werken van den vriend. In een opwelling van dankbaarheid zag ik om, en schrikte, schrikte als toen, dien eersten keer, want na den nacbtelijken droom zag ik opnieuw hetgeen mij in ontzetting bracht. '/j\j echter, met baar snelbegrijpende, smartelijk-gevoelige ziel, begreep, dat iets vreese lij ks in mij omging. \Vilt u bet zien," stotterde ik, om niet te laten zien mijn opgeschrikt gevoelen, en ik reikte haar bet raam niet het schilderij, dat zij ook zonder liet raam kon zien. 7ij nam bet aan. (.), zeker, óók zonder op het schilderij te letten. Hare banden beef den, en zij deed, alsof zij verdiept was in de bezichtiging. Een traan viel van bare wimpers en drupte zwaar neder, midden in den hemel van het schilderij. O Oi-od," zeide zij. Hare oogen zwommen in tranen, en angstig zag ze mij aan. Ik echter nam zachtjes bet schilderij uit hare handen en legde bet op mijn scbildersstoel. En ik stond naast haar en hield bare arme, koude vingertjes vast, vast in mijne band. Wij beminnen elkaar, Hedwig," fluisterde ik, maar onze liefde is rein on zonder ver langen, als die van broeder en zuster." Toen rukte zij zich van me los en liep weg. Ik was verward, en ellendig te moede ... Verder werken aan bet schilderij, waarop haar traan was ingedroogd . . . neen. Dat kon ik niet. Ik ging naar buis. Daarna liep ik uren lang door liet lage houtgewas en voelde, hoe de koortsrilling in mijn bloed kwam, van de vochtige wasems van het doorregen doorweekte moeras. Voor 't eerst verlangde ik naar de zon. Maar eerst met de schemering klaarde de hemel op, en tnsscheu de wolken, die zich in rustige majesteit langzaam verdeelden, begonnen de sterren te blinken. Ik ging weer over den dijk, naar beneden, naar den oever. Als eene zwarte oneindigheid lag daar de zee voor me. Gedachteloos staarde ik, mijne ziel was als begraven. Ik beproefde niet mij door een krachtig willen van den druk te bevrijden, die op mij lag. Boven de grens van den horizont, die mijn oog slechts kon raden, doemde iets op als een kleine, roode punt. Tegelijk boorde ik achter mij iets bewegen. Hedwig '." riep ik. Ook zij was teruggedreven naar de plaats, waar ik baar beden dien smartelijken traan ontlokt bad. Ademloos stond zij naast mij. De maan komt op !" zeide ik, en legde baar arm in den mijnen. En zoo stonden wij, zwijgend, eenige minu ten. De maan steeg tooverachtig snel hooger en hooger, haar licht uitgietend over de aarde. Hare bewegingen zijn mij altijd als die van een sprookje, en dikwijls heb ik nog TRADEMARK HARTENS COGNAC, Dit beroemde merk is verkrjfgbaar bij alle Wijnhandelaars ea bjj de vertegenwoordigers KOOI'MAXS «& B1U ItfIFR, Wjjnhandelaars te Amsterdam. Zeker en zonder pijn werkt het Echte liadlanersohe Eksterooirenimddel, ?0.00. Alleen echt niet de firma A'A'CAVA'A'. l PO TllKEK, Berl i n. Depot bij C L KB A.X & Co., Apoth. POLAK, PHAKMACIE ERAXf'AISE. Hoofd-Depöt VAN Dr. JAEGEFt'S OR1G, oroaal-IolartMen. K. F. DEUSCHLE-BBNGER, Amsterdam, Kalverstr. 157. Eenig specialiteit in dei e artikelen in geheel NedeiL Piano-, Orpl- en ffluz etkaniel' MEYROOS «& K.ILSHOVUN, Arnhem, Koningsplein. VLEUUELS enPIAXIXO's in Koop en in Huur liepareereii Stemmen Kuilen. oogenblikken als vroeger in do dagen der kindsheid, als trok (iod baar omhoog aan een onzichtbaar draadje, nadat de engelen haar dnar beneden blank geschuurd hadden. Het rood van de halveimuui verbleekte tot zilverig schijnsel. En terwijl mijne ziel, onverschillig, zicli baadde in de poëzie van kinderlijke droomen, voelden mijne zenuwen sidderend de nabijheid van het beminde wezen. Plotseling, toen de maan zich een eindje; boven de grens des horizonts bevond, straalde baar licht tot aan ons strand, met een broeden zilverband over de golven. Eii die stralenmassH werkte in onze oogen. Keeds lang bad ik gevoeld, dat Hedwig mij, steeds mij, aanzag. En, met bet vurig verlangen, liefde in bet bare te lezen, zocht than* mijn oog haar blik. Haar gelaat was met den g!an-f van liet maanlicht overgoten, en in hare oogen zag. ik een vuur. dat het lougemvoord van znsterliefdc" snel in mijne gedachten ver zengde. Ik zag, dat mij de vrouw in volle liefde toebehoorde, zooals in dezo seconde ook ik mij aan baar gaf. Toen deed ik, wat een heilig, overmacbtig verlangen mij dwong te doen : ik kuste dezen mond in warmen hartstocht. En toen de lippen mij niet weerstreefden, maar mij even vurig tegemoet kwamen, . . toen. . . toen drukte ik de gestalte vaster aan mij. Xiet langer dan n hartslag. Want mijne, tastende handen hadden onwillekeurig dj vormen van haar bovenlichaam moeten voelen. En als verlamd door een slag zonken ze terug. Het warme verlangen vlood weg, en de doodelijk koude ontzetting slechts bleef over. We lieten elkander los, en zagen onver schillig elkander aan. Toen klonk van hare lippen, een zucht, als een doodssnik, on met wankelenden tred en afwerend uitgestrekte band ging zij lang zaam, langzaam van mij weg. Ik echter volgde haar niet. Ik zag baar in het duister verdwijnen. 7oo vergaat liet leven in de eeuwigheid : Spoorloos, donker. lleilwig, zeg mij, ben ik een mensch zon der ziel? Omdat ik u niet als mijne vrouw aan mijne borst kan drukken? Heeft du dorst naar het schoone mijn hart gedood? Heb ik alleen maar z>it:ieii.' Maar ik lijd. Want ik weet, dat mijne ziel voor eeuwig bare zusterziel verloren heeft. En gij, Hedwig, gij óók zult eeuwig lijden, want gij zijt van hen, die slechts nmaal beminnen. Hedwig is vertrokken. Ik heb baar niet meer gezien. Ik echter wil blijven, tot de storm de laatste bladeren afwaait on de golven en herfststormen de dijken beuken, zoodat de bewoners des nachts in droeve wacht heen en woei' loopen. Misschien zal de milde herfst mijne ge dachten gezond maken. Maar dit eene weet 'k: de traan, Hedwig, uit uw oog, die daar op het schilderij ligt, zij is ook op mijn hart irevallen, en de bijtende wonde schrijnt. En zij zal schrijnen, zoolang ik adem.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl