De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 18 oktober pagina 8

18 oktober 1903 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No, 1373 Union Pacifle commons . pref. . . . c. v. pref. . goud obl. 72 K 09 84X 83K 85% 83% 99 H i com. gold bonds. 92 91 K "Wabash c. v. pref. ..... 30 29 % Ondanks al de bovenstaande mededeelingen van de gunstige oeconomiscjie feiten, konden de contramineurs wederom goede winsten maken. De prijs der Kansas G. Southern heeft zich blijkbaar, ondanks de groote amsterdaïnsche gebeurtenis, de vorige week uitvoerig besproken, goed . gehouden, 't Is voor het nederlandsch kapitaal te hopen dat groote sommen daarvan in de nederlandsche brandkasten zullen zijn opgeborgen. De Chic. Milw, en St. Paul, waarvan het verleden onverstoord, is gebleven en die sinds vele jaren 'n zeer bevredigend dividend uit keert, kon uit de boekhouding van het laatste jaar de conclusie trekken, dat de netto's ruim 600.000 dollar hooger waren, dan die van het reeds gunstige voorafgaande boekjaar. Na uitkeering van 7 pCt. dividend op de gewone n van evenveel procent op dépre ferente bleef nog ruim 3 millioen dollars onverdeeld winstsaldo over. Over het dienst jaar 1901/02 kon evenveel dividend op de commons en de pref. worden uitgekeerd. In de twee nog vroegere dienstjaren werd op de commons uitgekeerd ondarscheidenlijk 5 en 6 pCt. Voor de staatsleeningen, waarvoor de in ternationale politiek met grooten ongunstigen invloed dreigde, zijn ten slotte betrekkelijk ?vreinig beduidende veranderingen te constateeren. Voor China, Japan, Argentinië, Bra zilië, Chili, Colutobia en Venezuela zijn de koersen fractioneel minder. Van Turkije kan het tegenovergestelde gezegd worden, -dank zij de conversie. Tengevolge van de vastgestelde Turksche schuldregeling wordt voor 100 pond van serie B, 70 pond in de nieuwe 4 pets geuniflceerde schuld gegeven. Voor serie C is dit cijfer 42 pond en voor serie D is dit 37Üpond. Voor de inlevering zal voorloopig een recu worden afgegeven, dat later voor definitieve stukken kan worden ingewisseld. Onder de koloniale cultuurondernemingen konden de gewone aandeelen der Vorstenlanden hun rijzende beweging verder voort zetten tot 56 M. Enkele maanden geleden heeft de 'Groene het allereerst, in verband met de vroeger gedane groote afschrijvingen en het toen gehouden suikerpraatje, de aan dacht daarop gevestigd. Voor de petroleumondernemingen was de algemeen slechte beurstoestand niet gunstig. Die rubriek geeft evenwel nog veel te hopen. De petroleumpryz'en toch bewegen zich in rijzende richting. De Duitsch-Amerikaansche petroleumnHiatschappij heeft van 7 dezer af den literprijs met */épfennig verhoogd. Al was de opbrengst voor de koninklijke volgens de laatste opgaaf wat minder, toch maakte de maatschappij tot .heden, naar ik hoor, bijzonder goede zaken. Er zou een verdiend dividend van 50 A 60 pCt. geraamd Worden. De productie van de Int. Eumeenwhe, waarvan de olie van buitengewoon goede kwaliteit zou zijn, blijft toenemen. De volgende maand zou de meerbesproken dividenduitkeering met zekerheid verwacht mogen worden. Veelbelovende onderhan delingen zouden wellicht spoedig tot stand komen. De hieronder staande gunstige koersvergeljjking voor de Elzasser leidt mij tot de mededeeling van genoemde maatschappij dat te Oberstritten een belovende bron zou aangeboord zijn, October. Dordt, Petr.-mij obl 8 h.k. 115% 100% 35 86J4 453 455 X 9'2% 97% 52J4 128^ 109 M 61 15 h.k. 115 99 37 82 X 446 444 85 47% 128 K 93 59% Elzasser Int. Kumeemsche Petr.-mij, Koninklijke »and c. v. a ..... Moeara Enim aand ..... A obl ...... Moeri Ilir ........ Perlak. . ........ Russian Petr. & Lig. c. v. pref. Sum.-Palembang aand. ... Onder de Nederlandsche spoorwegen zie ik 'n vooruitgang van 180 tot 185 % voor de Ned. -Indische. Ook de Pörtug. Kon. Transafkr. kon eenige koersbevestiging verwerven. Ten slotte zij den houders van Obligatien ten laste der Madoera meegedeeld, dat in de vergadering, heden gehouden, een comit is benoemd tot behartiging van de belangen van hunne nu loodlijdend geworden stukken. De Maatschappij is niet langer in staat hare coupons te betalen. Dit zal de lezers van de Groene, die reeds meermalen nauwkeurige berichten van geheel betrouwbare zijde ver kregen, heeft gegeven, niet verwonderen. Amst, Marnixstr 409. l lg Bussurn, Borneo". | Q , STIGTEE. Onze LetterMiieB. L. J. Veen, Amsterdam. Van deze, in seriën van 12 afleveringen te verschijnen uitgave, hebben we de eerste aflevering voor ons: een karakteristiek van Top NaefPs eerste drie boeken door Frans Ketscher en 't prospectus, waarin wordt mede gedeeld dat in deze serie achtereenvolgens zullen worden opgenomen: o.a.. Marie Marx Koning door JeanettaNijhuis; Suze la Chapelle Koobol door mr. M. G. L. van Loghem, Jeanne Keijneke van Stuwe door Frans Netscher, Ina Boudier-Bakker door J. H. Kössing, Cornelie Noordwal door Anna de Savornin Lohman... enzoovoorts staat er verder niet zeer beleefd, bij. Een uitgave als deze vinden we nutteloos on verkeerd. In groot kwarto, op kunstdruk papier, rood omrand met, als bijlage, een a-utozincografisch portret op een vel groen grijs gehecht, heeft de aflevering die ons toegezonden werd, alle allures van een deel van een standaardwerk, een standaardwerk over Onze Letterkundigen". Het artikel over mej. Top Naeff is een overdruk uit De Hollandsche Lelie en de overige beloofde artikelen zijn of zullen even eens zijn aan dat blad ontleend. De keuze ivie voor Onze Letterkundigen" in aanmer king komt, is dus aan freule Anna de Savornin Lohman, de redactrice, of aan den heer Veen, den uitgever van het jongedames-blad. Freule Lohman heeft in De Hollandiche 'Lelie medegedeeld dat zij voor de bijschriften vooral geen verantwoordelijkheid wenscht te dragen ea,. wat Jeannette Mjhuis' artikel over mevrouw Marx-Koning betreft, óók op hoe zonderlinge wijze dat artikel ontstond: 't werd besproken tusschen schrijfster en beschrevene en zorgvuldig gecorrigeerd door laatstge noemde ! Natuurlijk is dat bjj de bijschriften die Frans Netscher leverde (Top Naeff en mevr. Kloos) niet zóó gegaan en die zijn dan ook aanzienlijk veel beter dan het opgewonden praatje van juffrouw Nijhuis, maar van waarde uit een litterair of een litterair-critisch oog punt zijn zij al evenmin. Kunnen zij ook niet zijn, omdat gén der in het prospectus beloofden voorloopig zóó belangrijke figuren zijn, dat de' bijschriften bij de portretten veel meer kunnen wezen dan goedige, tamme en waardeerende gelegenheidspraatjes, waaraan noch de gewaardeerde, noch de lezers iets hebben. Daarom is' deze uitgave nutteloos. Verkeerd is zij voor de door jonk vrouwe Lohman of den heer Veen onderscheidenen. De namen in het prospectus zijn, niet uit zondering wellicht van mevr. Marx-Koning, die van schrijfsters in den aanvang van hun nen litterairen arbeid. Mevr. Boudier heeft n mooi tooneelstuk geschreven, maar zij zal haar naam als tooneelschrijfster nog hebben te maken. Top Naeff, wier sterk en groot talent in den bundel In Mineur" door meer dan ne novelle blijkt en die drie voortreffelijke meisjesboeken heeft geschreven, kan toch zelve moeielijk anders dan zich nog-in-'t-begin" weten. Ongeveer aldus is het met de overi gen gesteld. Als men van Onze Letterkundigen" spreekt denkt men toch niet in de eerste plaats aan de hier genoemde dames!' Welke reden en welk recht is er dus deze jonge schrijfsters in een groot prachtwerk als Onze letterkundigen", ÓXZE letterkundigen ! voor te stellen en zoo ongeveer te ver eeuwigen ? De ahonneetjes van De Hollandsche Lelie zullen met de fraaie portretten, hun zoo vriendelijk als premie op dit blad aangeboden, voor hun kamertjes en boudoirtjes wel in hun schik wezen, zij dwépen met de ge noemde dames, en zij zullen de bijschriften met genoegen lezen. Maar 't had in De Hollandsche Lelie moeten blijven. Eene uitgave: Onze Letterkundigen, als men die noodig vindt, behoort anders opge zet en beter voorbereid dan de hier aan gebodene. HEXRI DEKKING. Oeurres Posthumes de PAUL VERLAIXE. Parijs, Léon Vanier, 1903. Er is zoo iets heel droevigs in oeuvres posthumes" van een, die groot en goed was onder ons, en die nu dood ging. Nooit ziet hij de zon en.de. regendagen en de bloeiende boomen en de menschen, al dingen, die hij vroeger liefhad en waarvan hij z'n verzen zong. En nu krijg ik de oeuvres posthumes" van Verlaine, verzen en proza, een groot boek en daar mag ik nu in lezen, de laatste aan doeningen en 't laatste verdriet van dezen opperst-groote. Ik heb Verlaine zoo lief, ik hou zoo van hem, ik hou zoo vreeslijk van hem. Dat is zoo begonnen: we waren op school nog, 'n school met enkel jongens, ik denk'n tachtig, 'n negentig. En daaronder waren dan 'n paar bazen, die 'n beeleboop dingen wisten, die jongens wel weten mogen, maar niet verkeerd. En een die wist er alles van, en toon noemde die ook Verlaine. Dat was al 'n heel erge. Hij had nog nooit iets van hem gelezen, maar in de schoolbibliotheek was V,-at van hem, dat. moesten we eens hebben. En toen spraken wc af, dat ik 't vragen zou, na 't eind van de les mocht je altijd vragen wat je wou. Zie je, ik zou 't wel niet krijgen, maar dat was juist de mop. Maar ik kreeg 't wol, 'n klein boekje, ik weet niet precies meer wat, ik .geloof oeuvres choisis. Nadien tijd heb ik 't nooit meer gezien. Verzen" dacht ik 'n.beetj.e teleurgesteld, fransche verzen, die zijn .non nooit mooi. Ik keek er even in, héwat een vreemd vers : Les sanglots longs Des violons De l'automme, Blessent mon coeur D'une Uuigueur Monotone. Van toen af heb ik Verlaine lief gekregen en hij is altijd mijn diep-innigst-beminde verzen vriend gebleven. Gek eigenlijk, dat je zoo van die verzen houden kunt. Ik vergelijk Verlaine eens even met De Hérédia den Fnmschen Cubaan. Dat zijn prachtige verzen (les Trophées). Eigenlijk moet je die veel mooier vinden dan de Verlainediiigetjes. B. v. Les conquérants d'or en dan dat vers, waarvan ik den naam niet weet, maar dat zóó eindigt (ik citeer zouder boek.) Et 1'angélus. courbant tous ces fronts noirs de hiïle. Des clochers de Koscoft' a ceux de Sibyril S'envole, tint e et meurt dans Ie ciel rose et pale. Ik ken geen twee dichters die zoo van elkaar staan, in een land en een tijd als de Hérédia en Verlaine, en geen twee ook, die je beter leeren 't verschil tusschen 'n taaivers en 'n poesievers. Want de verzen van De Hérédia geven je 'n gedachte, wat klinkt dat mooi, die van Verlaine geven je iets, dat geen gedachte is, veel inniger. Veel directer. Je verlangt ernaar om ?8e te hebben en ik heb er zooveel uit m'h' hoofd geleerd alleen om ze altijd bij me te hebben. De Hérédia geeft kunst en Ver laine poesie, die veel meer en beter is. Je loopt b. v. in 'n stad met regen, en dan kan 't je in oenen gebeuren, dat je denkt hé, dat is Verlaine, die zegt, dat zoo: II pleure dans mon coeur Comme il pleut sur la ville Quelle est cette langueur, (iui pénètre mon coeur. O, Ie bruit doux de la plnie Sur terre et sur les toits.... Dat je die verzen hoort in je zelf als er iets om je is, dat veel lijkt op hun stemming, dat is 't bewijs, dat 't poesieversen zijn en dat Verlaine 'n diep-aangedaaii dichter is. En nog sterker kan dit worden: II pleut doncement sur la ville. Van wie die regel is, weet ik niet, simpeler kan het haast niet, maar tegelijk sterker ook niet. Maar zoo sterk js die regel, dat ik ze niet zonder aandoening schrijven kan. Het regent nu ook, o, die din gen van poesie zijn zoo teer en zoo fijn. Zet eens honderd verzen in. 'n bloemlezing en dan een Verlaine ertusschen, die vind je er dadelijk uit, aan die niet te zeggen aandoening ken je hem, die poëzie is. 'n Even opbewegen van 'n laatste lettergreep, 'n fijn rijmpje, je weet 't eigenlijk niet, maar je herkent 't stellig. Zulke verzen zijn natuurlijk uitstekend om bespot te worden, du sublime au ridicule, dat gaat gewoonlijk zoo. De verzen van de Hongaarsche Giza Kitschl zijn gepariodieerd in Jong-Holland, maar de goeden ouder de Ne derlandsche kunstmeesters hebben ze dadelijk als goed herkend. Giza eu Paul Verlaine zijn de twee simpelgrooteii, die ik ken. die heel een voudig zeggend je zoo 'n subliem sterke aan doening geven. Boutens leek dit te bereiken, maar schijnt er nu verder af dan ooit. en de beste verzen van Klo-os en de eerste van Verwey schoon niet zoo simpel van bouw, hebben ook dat wondervreemde, dat ze tot poesie maakt. Maar in sterkte van poesie staat Verlaine 't hoogst en komt Giza hem 't meest nabij. Hier nu, op 'n herfstmorgen voor 'n open raam lees ik dit Verlainevers : Vive la brise, enfin d'automne Après tous ces simouns d'enfer, La bonne brise qui nous donne Ce sain premier frisson d'hiver. Zoo mooi is dat, maar ik weet niet waarom. Dan afgescheiden nog van elk mooi-zijii, ben je blij ook dit laatste van den armen Paul te hebben, z'n jeugdverzen, z'ii hospitaalverzen, ook de verzen, die hij schreef toen hij conferenties gaf in Engeland en Holland. Ik mis 't sonnet voor KenéZilcken, dat geloof ik in Elseviers heeft gestaan, en waarvan ik me 't geluid nog wel herinner, En hier nu in de stad, waar de herfst binnenkomt godenk ik met weemoed den goeden en grooten franschmau, dien ik zoo liefheb. JACOB DE HAAX, Wagner-Studieclub. In dit seisoen zal de Wagner-Studieclub wederom haar werkzaamheden hervatten. Mochten den vorigen winter de voordrach ten over Tristan und Isolde" en die over Parsifal" groote belangstelling ondervinden, zoo verwachten wij, dat die belangstelling in nog hoogere mate gewekt zal worden, nu het voornemen bestaat op onze huishoudelijke bijeenkomsten de vier drama's Kheingold", AValküre", Siegfried" en G tterdammeruug" vormende het geheele King" drama, nis nheid te behandelen, waarbij bet ver band tusschen tekst eu muziek en de beteekenis van Der King des Nibelungen" als wereldbeschouwing in bet licht gesteld zul len worden. Ook bestaat het voornemen weder eenige extra-voordrachten te houden over Parsifal. De huishoudelijke bijeenkomsten zullen plaats vinden op de Maandagen 26 October, 23 November, 21 December 1903 en 25 Janu ari, 22 Februari, 21 Maart, 25 April, 10 Mei 1904, des avonds van 8 tot 91A uur, in een der zalen van het Paviljoen van het Von delpark, ingang Vondelstraat. Zij, die lid wenschen te worden, worden verzocht voor 15 October. opgave te doen aan een der ondergeteekendeii. Als ten vorigcn jajèis de contributie vast gesteld op ? 5.?voor bet geheele seizoen met het recht tot het bijwonen der extravoordrachten, ' die ook voor het publiek tegen entree toegankelijk zullen gesteld worden. De leden, dus zij, die in het vorige seizoen deelnamen aan onze huishoudelijke bijeen komsten, worden verzocht, indien zij om een of andere reden geen lid kunnen of weuscheii te blijven, hiervan tijdig mededeeling te doen aan de secretaresse. W. J. CORVER, Voorzitter, Kerkstraat 78. Mej. O. A. COHVKR, Secretaresse, Nassaukade 505 hoek Overtoom. NIEUWE UITGAVEN. Vereeniging tot opvoeding van half-ver weesde-, verwaarloosde- of verlaten kinderen, in het huisgezin, gevestigd te Amsterdam." Verslag over het jaar 1902. Het rekenen op de Ilerhalingsachool, L, (in leidende cursus) voor jongens en meisjes, II en III voor meisjes en III met gekleurde voedingstabel. Groningen, P. Noordhoff. De. Treurspelen ran AescJiylos en finphokles. Vertaald in de versmaat van bet oorspron kelijke, door dr. L. A. J. BURGKRSDI.IK. Na den dood des vertalers uitgegeven door dr. L. A. J. BuRdEKSDi.iK Jr Afl. 1. Leiden, A. W. Sijthoff. De (Souden Poort. lïudboiid-Epimetlieti.i. liet boek Jazirm, door JAX APOI.. Bussum, C. A. J. van Dishoeck. Sociale Bibliotheek." Xo. 5. Trttstx en Kariellen. door F. M. WIBAVT. Amsterdam, A. B. Soep. De gronden der 8tiiat8inrïrliti»r/ ran Neder land, door A. FEEVSTRA. 4e, herziene druk. Gorinchem, J. Noorduyn & Zoon. Recente onderzoekingen orer de erfelijkheid en Hybridisatie in verband met liet rooelbrengen van nieuwe f.nltnnrf/i'.wcmxen, door dr. J. P. LOÏZY. Tiel, A. van Loon. Menxcheniree, door Is. QUÉRIDO, 2 deelen. Haarlem, De Erven F. Bohn. Versmaad, door G. SIMONS, Haarlem, De Erven F. Bohn. Reactie, door J. EVERTS JK. Haarlem, De Erven F. Bohn. Methode lol ontwikkeling der geextrennogens, door dr. W. PIERKV, ouder medewerking van dr. GEBIIAUDT eu dr. HARTMAXX. Amersfoort, G, J. Slothouwer. Stoere verkers, door J. EniK.viiuis. Amster dam, H. J. ^y. Becht. ELSE VAX BRABANT, ^'an Troost in Werken. Alkmaar, P. Kluitman. Inhoud van Tijdschriften. De Katuur in .' 4e Aft. : De Bloemen der Vaatkryptogainen, III, door H. W. lleinsius. Ons Lager Land- eu Tuinbouw-Ouderwijs, III, door J. Porte. De Plattelands-Onderwijzer en zijn beteekenis voor den Land- en Tuinbouw, III, door l'. Tennissen. ? De Duitsche invoerrechten op tuinbouwpro ducten, I. Eigen Haard, No. 42 : Carlien, door De Meerulaer, II. Met de Koningin Wilhelrnina" in 't Hooge Noorden, met afb., I. Aan het Scheveningsche strand, door J. E. K., met afb., I. Mijnbouw eu nog wat, door Pi m. VIII. Uit de portefeuille van een Zwerver: Het kasteel te Keppel, naar eene teekeiiing van W. O. J. Nieuwenkamp. Een nuttig leven, door E. 11., met afb. Verscheidenheid. Feuilleton. HETSJES Talie, Naar het Duitsch, vau WILHELM STEKEL. Schrikbeeld mijner jeugd maak dat je weg komt! Of liever en beter : koui nader, opdat ik je vasthouden en uitteekenen kan en je dan voor goed loslaten. Hoeveel tantes zijn er wel ? Wie heeft ze ooit geteld ? Ik weet het niet. En heeft men al tellende ze wel gesorteerd, de heusehelijke en de zoogenaamde tantes ? Mijn idiosynkrasie ten opzichte van tantes is eigenlijk door mijn waarheid-zin ontstaan. Lach niet het is waar. Toen ik nog een kleine, heel kleine jongen wus, werd mij ieder wezen van het vrouwelijk geslacht dat opdook aan mijn horizoritje voorgesteld als tante. Willy, nu moet je eens heel lief en aardig zijn voor die juffrouw, dat is een nieuwe tante." Zoo ging het lederen keer- liet aantal tantes groeide maar steeds. De bevolking van een land bestond voor mij uit mannen, dienstboden en tantes. Spoedig echter had ik in de gaten, dat men mij met die tantes wat wijs maakte. Dat kwam zoo : Ik zat in de laagste klasse van de school en ik was een echte wildebras en, met permissie gezegd, een domme jongen. Van de talrijke tantes die mij het leven verbitterden, had ik aan tante Brasem het meeste het land. Vooreerst was zij oud en leelijk en reeds in mijn jeugd voelde ik mij onweerstaanbaar tot het schoone aange trokken. Tante Brasem had een dikken neus en aan haar kin een groote wrat, waarop een paar witte haren weelderig groeiden en zij droeg zoowel 's zomers als 's winters een grooten doorgewerkten doek, bestemd zooals ik in later jaren hoorde om haar nogal sjofele plunje aan het oog van buren en kennissen te onttrekken. Zij leefde van een klein pensioen en had geen andere bezig heden dan de zorg voor de spoedbestelling van allerlei nieuwtjes en praatjes. Bij ons viel ze steeds in huis als een bom, die al bij de voordeur begon te springen. Onz» vijandschap ontstond op de volgende wijze. Op- zekeren dag kwam ze bij ons binnen en ze, had mijn moeder nauwelijks goeden dag gezegd, of daar begon het. Wat zegt u wel van mevrouw Mulder? Sinds haar zoontje op het concert meegespeeld heeft, is er geen praten meer met haar. Zij blaast zich op als een kikker en kraait dan zoo waar als een haan." Doezelig zat ik juist over mijn grammaire, met al mij u gedachten bij een paar decalqueer-prentjes, die netjes pronkten naast den volmaakt-verleden en onvohuaakt-verledeu tijd. Een heerlijke aflei ding was dit nieuwtje, 't maakte me in eens wakker. Een mevrouw, die zich als een kikkert opblaast en dan nog als een haan kraait ! Dat moest ik met mijn eigen oogeii zien' en met mijn eigen ooren hooren. Met een onverschillig gezicht gleed ik de kamer uit, stormde de trap af en galoppeerde for meel de plaats over naar het huis van mevrouw Mulder. De jonge Mulder zat bij mij in de klas eu daarom 'washetheelemaal niet vreemd dat ik er aan huis kwam. Mijn vriendje trof ik niet te huis, maar zijn moeder kneep mij vertrouwelijk in mijn wangen en wou weten wat ik kwam doen. Toen vatte ik moed en bekende haar te hebben gehoord, dat ze zich als een kikker kon opblazen eu als een haan kon kraaien, dat zou ook ik zoo heel graag eens zien en hooren. Mijn moeder kan zoo iets niet." Wie heeft jou dat wijs gemaakt, domme jongen?" Tante Brasem heeft liet daar net aan moeder verteld. Op het concert, zei ze, waar AVillem gespeeld heeft, hebt u je als een kikvorsch opgeblazen en toen gekraaid als een haan." Mevrouw Mulder werd rood en haar oogen kwamen zóó ver naar buiten, dat ik wer kelijk geloofde, dat zij zich ging opblazen. Toen kraaide ja werkelijk kraaide zij eenige onverstaanbare woorden en wees mij het gat van de deur. Nog dienzelfden dag waren de poppen aan het dansen. In de stille buurt was krijgsrumoer; uitdagende woorden snorden heen en weer, en vooral duidelijk klonk langs de huizen wat tante Brasem, met haar kommando-bas, te vertellen had. Er was voor mij weinig reden tot lachen. Als de schuld van alles werd ik door mijne moeder, bijgestaan door tante Brasem, die mij liet liefst gebraden en wel aan de ver toornde goden geoll'erd zou hebben, streng gestraft, en een reeks van nare dagen brak voor mij aan. Tante- Brasem liet nu niets meer los, alvo rens zij mij streng gecontroleerd had. Met mijn boekeu en mijn werk ging' zij zich bemoeien. Heb je niks uit te voeren, luie jongen?" siste ze als ik naar het gesprek wou luiste ren. Kom! vooruit aan je werk." O ! wat haatte ik haar ! Met plezier zou ik een kuil voor haar gegraven hebben, waarin de jagers wilde beesten vangen. Ik ontkwam aan deze tante zooals men ten laatste iedere tante «ntkomt. Het toeval bracht mij in aanraking met zachtere vrou wenfiguren en ik was van vele volstrekt niet afkeerig. De tijd wiseht met zuchten vinger de sporen uit van treurige gebeur tenissen en zelfs aan tante Brasem dacht ik niet meer. Plotseling echter werd ik weer aan haar herinnerd. Als arts begon ik het hobbelige pad te beschrijdcn dat naar de landstreek voert, die men ironisch wel de praxis aurea noemt, van welke grondsoort blakers en traproeden worden gemaakt. Op dit, zooals gezegd, doornig pad ont moette ik weer het schrikbeeld mijner jeugd, maar in een nieuwe gedaante, namelijk als medische tante. Het was bij een van mijn eerste gevallen. Met heel veel moeite had ik een kind dat hard huilde, met de voeten trapte en in bed lag te woelen, onderzocht. Na een half uur kon ik constateercn dat het kind door onrijpe pruimen, een paar appelen en suikergoed zijn maag een beetje van streek had ge bracht. Nauwelijks had ik aan de bezorgde ouders deze met veel scherpzinnigheid ge vonden diagnose meegedeeld, toen een dame, op wie ik tot nu toe geen acht geslagen had, het woord nam : (jelooft u niet dokter, dat dit eigenlijk meer de winderigheid isr die op 't- kind z'n maag is gaan zitten endat men het liever een vetkaarsje op z'n borstje moest leggen." Ik was een paar oogenblikken sprakeloos. Toen trachtte ik, naïef rnensch die ik was, met al mijn moderne wetenschap, de dame die mij door de ouders als tante voorgesteld werd, het onlogischevan haar redeneering te doen inzien. Maar dat bekwam mij slecht. Een vloed van woorden, waar niet tusschen te komen was, en door talrijke medische voorbeelden uit eigen ervaring .tot toelichting, werd over mijn hoofd uitgestort. Eu nog dien zelfden avond ontving ik van den vader een briefje, waarin mij meegedeeld werd, dat ik niet meer naar het kind behoefde te komen zien, daar liet best ging en dat men het mij zou laten weten als 't erger werd. Ik ben nooit meer in dat hu's geroepen, maar ik heb nooit meer in mijn leven een tante tegengesproken. Zegt het een of andere exemplaar van deze soort: Gelooft u niet dokter, dat het hersenwater naar de voetjes gezakt is", dan antwoord ik daarop: Het kan wel zijn, het ziet er wel naar uit, maar ik geloof toch dat het meer nog influenza is." Zegt een tante: Zoudt u niet denken dokter, dat in dit ge val een aftreksel van geitekeutels het beste is 1" dan antwoord ik daarop zonder gewetens wroeging : Men kan wel zien dat -u een vrouw van ervaring is, het middel is zeer goed, ik zou echter toch met uw verlof in dit geval liever Salicyl voorschrijven." Al het vervelende in mijn practijk wordt veroorzaakt door een tante. Wordt er een andere arts achter je om geraadpleegd of verlangt een familie, die het volste vertrou wen in je kundigheden heeft, hij iederen in- " sectensteek een consult met een professor,. wordt een medicijn verkeerd uitgegeven, vindt je een zieke uit bed, hoawel je hem bepaald bevolen hebt nog een week er in te blijven, vorsch al deze gevallen nauwkeurig naenje zult zien, dat allerwegen naar een eindpunt, voeren: tot tante. En ook deze tantes zijn zelden echt, zijn meest pseudo-tantes. De echte lieve tante met haar zakken vol lekkers, die binnenko mend roept: waar bennen m'n jongens?", de tante met het liefdevolle hart, met de beurs die altijd tot geven bereid is, met de reusachtige erfenis zij sterft helaas uit. Keeds zie' ik den tijd aankomen, dat men naar het laatste exemplaar van deze uitge storven soort zal gaan kijken in het museum, waar het, naast de aepyornis van Miulagascar, is tentoongesteld met de waarschuwing: Niet aanraken, vermolmd." llllfifnrriiiifiiillilililliimilllflflllmiHlllllilllllmmmi lllirilllllllllt» i "i iiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiuiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiniii i*? De liöerale Nieuws Rotlertaner Coarant", In mijn beoordeeling over Het Stille Ge sternte van Herman Teirlink in de Septemberaflevering van De Vrije Tribune" schreef ik o. a.: Lees bijv. de kritiek van De Meester in de JV. R. Crt., iemand die zich altijd .piet een vreugdekreet werpt op alles, wat uit Vlaanderen komt, zonder ook maar iets anders van hun werk te zien, dan de leuk-gezegdewoorden (die hij niet eens begrijpt) en dekleurige omgeving; van zoo iemand is het niet te verwonderen, dat hij niets anders doet dan een stuk uit het werk overnemen, wat loftuitingen geven en zich verder beroept op liet oordeel van anderen. " De heer De Meester gaf hier een antwoord op, maar op zeer eigenaardige manier, hij schreef namelijk, in een beoordeeling van Gezelle's Dichtwerken (N. R. Crt., 2e blad Ar van 27 Sept. jl.), het volgende : - De redacteur van een jeugdig tijdschrift heeft ons dezer dagen verweten, dat we bij de waardeering van een Vlaamsch boek te veel hadden gehecht aan de taal, die we niet eens zouden hebben begrepen! Hij had boter kijk in het werk. Hem dit zelfbewustzijn latend, zullen we thans niet onderzoeken, of wat hij in den roman heeft bewonderd,. wezenlijk daarin het beste, zeer goed was. Het bedoelde romantische verhaal kón niet psycholo£.isch-sterk zijn en de vertellingen vau Streuvels zijn dit evenmin, enz. " Hier spreekt deze heer dus van zelfbewust redacteur van een jeugdig tijdschrift en vaneen romantisch verhaal. Wie deze redacteur is, dat vindt hij niet noodig te zeggen, evenmin welk tijdschrift of welk romantisch verhaal hij bedoelt ?; mijns inziens had hij dan beter zijn mond kunnen houden, maar aan de lezers van de J\rR. Crt. wilde ik toch den ongenoemden redac teur en het ongenoemde tijdschrift bekend maken eu meteen den heer De Meester laten. merken dat hij voortaan wat duidelijker mo tzijn of anders maar liever moest zwijgen. Daarom zond ik l Oct. volgend ingezonden stukje aan de N. R. Crt.: Indertijd las ik in uw geëerd blad dat uw kunstcriticus in een sinds Januari bij Gebr. den Oudsten te Lekkerkerk verschij nend tijdschrift met veel genoegen een fabel van Baekelmans had gelezen. Den naam van het tijdschrift vergat die heer te noemen. In uw 2e blad A, vau 27 Sept. verdedigt diezelfde criticus zijn meening omtrent het jongste werk van Teirliiick tegen die van een zelfbewust redacteur van een jeugdig: tijdschrift." Aangezien een zoo Donquichotterig ver dedigen tegen een mannetje in de maan, als een ongenoemd redacteur van een ongenoemd tijdschrift, onmogelijk in de bedoeling vanuw criticus kan liggen, wenschte ik bij dezen, waarschijnlijk in ons beider belang, mijn onverlangd incognito op te heffen. " Onder mijn naam zette ik, redacteur van De Vrije Tribune". Ik wachtte tot 5 October, maar wat er ook in de K. R. Crt. verscheen, mijn ingezonden stukje niet. Toen schreef ik per brief aan de redactie, of zij, al was het maar per briefkaart, even de reden wilde opgeven voor de niet-plaatsing, hoewel ik zeer goed de reden kon vermoeden en ieder met mij. Er kwam geen antwoord! Beleefo! zijn de heeren ook al niet, evenmin als liberaal. Van een liberaal blad zou men toch mogen verwachten, dat zij een plaatsje open hadden, voor iemand, die niets anders verlangde, dan. met open vizier tegenover elkaaj^te staan. Brussel, 7-10-03. MEIXDEKT BO*OGAERDT Jr

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl