Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No, 1373
Union Pacifle
commons .
pref. . . .
c. v. pref. .
goud obl.
72 K 09
84X 83K
85% 83%
99 H
i
com. gold bonds. 92 91 K
"Wabash c. v. pref. ..... 30 29 %
Ondanks al de bovenstaande mededeelingen
van de gunstige oeconomiscjie feiten, konden
de contramineurs wederom goede winsten
maken. De prijs der Kansas G. Southern
heeft zich blijkbaar, ondanks de groote
amsterdaïnsche gebeurtenis, de vorige week
uitvoerig besproken, goed . gehouden, 't Is
voor het nederlandsch kapitaal te hopen dat
groote sommen daarvan in de nederlandsche
brandkasten zullen zijn opgeborgen.
De Chic. Milw, en St. Paul, waarvan het
verleden onverstoord, is gebleven en die sinds
vele jaren 'n zeer bevredigend dividend uit
keert, kon uit de boekhouding van het laatste
jaar de conclusie trekken, dat de netto's
ruim 600.000 dollar hooger waren, dan die
van het reeds gunstige voorafgaande boekjaar.
Na uitkeering van 7 pCt. dividend op de
gewone n van evenveel procent op dépre
ferente bleef nog ruim 3 millioen dollars
onverdeeld winstsaldo over. Over het dienst
jaar 1901/02 kon evenveel dividend op de
commons en de pref. worden uitgekeerd. In
de twee nog vroegere dienstjaren werd op
de commons uitgekeerd ondarscheidenlijk 5
en 6 pCt.
Voor de staatsleeningen, waarvoor de in
ternationale politiek met grooten ongunstigen
invloed dreigde, zijn ten slotte betrekkelijk
?vreinig beduidende veranderingen te
constateeren. Voor China, Japan, Argentinië, Bra
zilië, Chili, Colutobia en Venezuela zijn de
koersen fractioneel minder. Van Turkije kan
het tegenovergestelde gezegd worden, -dank
zij de conversie.
Tengevolge van de vastgestelde Turksche
schuldregeling wordt voor 100 pond van serie
B, 70 pond in de nieuwe 4 pets geuniflceerde
schuld gegeven. Voor serie C is dit cijfer
42 pond en voor serie D is dit 37Üpond.
Voor de inlevering zal voorloopig een recu
worden afgegeven, dat later voor definitieve
stukken kan worden ingewisseld.
Onder de koloniale cultuurondernemingen
konden de gewone aandeelen der
Vorstenlanden hun rijzende beweging verder voort
zetten tot 56 M. Enkele maanden geleden
heeft de 'Groene het allereerst, in verband
met de vroeger gedane groote afschrijvingen
en het toen gehouden suikerpraatje, de aan
dacht daarop gevestigd.
Voor de petroleumondernemingen was de
algemeen slechte beurstoestand niet gunstig.
Die rubriek geeft evenwel nog veel te hopen.
De petroleumpryz'en toch bewegen zich in
rijzende richting. De Duitsch-Amerikaansche
petroleumnHiatschappij heeft van 7 dezer
af den literprijs met */épfennig verhoogd.
Al was de opbrengst voor de koninklijke
volgens de laatste opgaaf wat minder, toch
maakte de maatschappij tot .heden, naar ik
hoor, bijzonder goede zaken. Er zou een
verdiend dividend van 50 A 60 pCt. geraamd
Worden. De productie van de Int.
Eumeenwhe, waarvan de olie van buitengewoon
goede kwaliteit zou zijn, blijft toenemen.
De volgende maand zou de meerbesproken
dividenduitkeering met zekerheid verwacht
mogen worden. Veelbelovende onderhan
delingen zouden wellicht spoedig tot stand
komen. De hieronder staande gunstige
koersvergeljjking voor de Elzasser leidt mij tot
de mededeeling van genoemde maatschappij
dat te Oberstritten een belovende bron zou
aangeboord zijn,
October.
Dordt, Petr.-mij
obl
8
h.k.
115%
100%
35
86J4
453
455 X
9'2%
97%
52J4
128^
109 M
61
15
h.k.
115
99
37
82 X
446
444
85
47%
128 K
93
59%
Elzasser
Int. Kumeemsche Petr.-mij,
Koninklijke »and
c. v. a .....
Moeara Enim aand .....
A obl ......
Moeri Ilir ........
Perlak. . ........
Russian Petr. & Lig. c. v. pref.
Sum.-Palembang aand. ...
Onder de Nederlandsche spoorwegen zie
ik 'n vooruitgang van 180 tot 185 % voor
de Ned. -Indische. Ook de Pörtug. Kon.
Transafkr. kon eenige koersbevestiging
verwerven.
Ten slotte zij den houders van Obligatien
ten laste der Madoera meegedeeld, dat in
de vergadering, heden gehouden, een comit
is benoemd tot behartiging van de belangen
van hunne nu loodlijdend geworden stukken.
De Maatschappij is niet langer in staat hare
coupons te betalen. Dit zal de lezers van de
Groene, die reeds meermalen nauwkeurige
berichten van geheel betrouwbare zijde ver
kregen, heeft gegeven, niet verwonderen.
Amst, Marnixstr 409. l lg
Bussurn, Borneo". |
Q ,
STIGTEE.
Onze LetterMiieB.
L. J. Veen, Amsterdam.
Van deze, in seriën van 12 afleveringen te
verschijnen uitgave, hebben we de eerste
aflevering voor ons: een karakteristiek van
Top NaefPs eerste drie boeken door Frans
Ketscher en 't prospectus, waarin wordt mede
gedeeld dat in deze serie achtereenvolgens
zullen worden opgenomen: o.a.. Marie Marx
Koning door JeanettaNijhuis; Suze la Chapelle
Koobol door mr. M. G. L. van Loghem, Jeanne
Keijneke van Stuwe door Frans Netscher, Ina
Boudier-Bakker door J. H. Kössing, Cornelie
Noordwal door Anna de Savornin Lohman...
enzoovoorts staat er verder niet zeer
beleefd, bij.
Een uitgave als deze vinden we nutteloos
on verkeerd. In groot kwarto, op kunstdruk
papier, rood omrand met, als bijlage, een
a-utozincografisch portret op een vel groen
grijs gehecht, heeft de aflevering die ons
toegezonden werd, alle allures van een deel
van een standaardwerk, een standaardwerk
over Onze Letterkundigen".
Het artikel over mej. Top Naeff is een
overdruk uit De Hollandsche Lelie en de
overige beloofde artikelen zijn of zullen even
eens zijn aan dat blad ontleend. De keuze
ivie voor Onze Letterkundigen" in aanmer
king komt, is dus aan freule Anna de Savornin
Lohman, de redactrice, of aan den heer Veen,
den uitgever van het jongedames-blad.
Freule Lohman heeft in De Hollandiche
'Lelie medegedeeld dat zij voor de bijschriften
vooral geen verantwoordelijkheid wenscht te
dragen ea,. wat Jeannette Mjhuis' artikel over
mevrouw Marx-Koning betreft, óók op hoe
zonderlinge wijze dat artikel ontstond: 't werd
besproken tusschen schrijfster en beschrevene
en zorgvuldig gecorrigeerd door laatstge
noemde !
Natuurlijk is dat bjj de bijschriften die
Frans Netscher leverde (Top Naeff en mevr.
Kloos) niet zóó gegaan en die zijn dan ook
aanzienlijk veel beter dan het opgewonden
praatje van juffrouw Nijhuis, maar van waarde
uit een litterair of een litterair-critisch oog
punt zijn zij al evenmin. Kunnen zij ook
niet zijn, omdat gén der in het prospectus
beloofden voorloopig zóó belangrijke figuren
zijn, dat de' bijschriften bij de portretten veel
meer kunnen wezen dan goedige, tamme en
waardeerende gelegenheidspraatjes, waaraan
noch de gewaardeerde, noch de lezers iets
hebben. Daarom is' deze uitgave nutteloos.
Verkeerd is zij voor de door jonk vrouwe
Lohman of den heer Veen onderscheidenen.
De namen in het prospectus zijn, niet uit
zondering wellicht van mevr. Marx-Koning,
die van schrijfsters in den aanvang van hun
nen litterairen arbeid. Mevr. Boudier heeft
n mooi tooneelstuk geschreven, maar zij zal
haar naam als tooneelschrijfster nog hebben te
maken. Top Naeff, wier sterk en groot talent in
den bundel In Mineur" door meer dan ne
novelle blijkt en die drie voortreffelijke
meisjesboeken heeft geschreven, kan toch zelve
moeielijk anders dan zich nog-in-'t-begin"
weten. Ongeveer aldus is het met de overi
gen gesteld.
Als men van Onze Letterkundigen" spreekt
denkt men toch niet in de eerste plaats aan
de hier genoemde dames!'
Welke reden en welk recht is er dus deze
jonge schrijfsters in een groot prachtwerk als
Onze letterkundigen", ÓXZE letterkundigen !
voor te stellen en zoo ongeveer te ver
eeuwigen ?
De ahonneetjes van De Hollandsche Lelie
zullen met de fraaie portretten, hun zoo
vriendelijk als premie op dit blad aangeboden,
voor hun kamertjes en boudoirtjes wel in
hun schik wezen, zij dwépen met de ge
noemde dames, en zij zullen de bijschriften
met genoegen lezen. Maar 't had in De
Hollandsche Lelie moeten blijven.
Eene uitgave: Onze Letterkundigen, als
men die noodig vindt, behoort anders opge
zet en beter voorbereid dan de hier aan
gebodene. HEXRI DEKKING.
Oeurres Posthumes de PAUL VERLAIXE.
Parijs, Léon Vanier, 1903.
Er is zoo iets heel droevigs in oeuvres
posthumes" van een, die groot en goed was
onder ons, en die nu dood ging. Nooit ziet
hij de zon en.de. regendagen en de bloeiende
boomen en de menschen, al dingen, die hij
vroeger liefhad en waarvan hij z'n verzen
zong.
En nu krijg ik de oeuvres posthumes" van
Verlaine, verzen en proza, een groot boek
en daar mag ik nu in lezen, de laatste aan
doeningen en 't laatste verdriet van dezen
opperst-groote.
Ik heb Verlaine zoo lief, ik hou zoo van
hem, ik hou zoo vreeslijk van hem.
Dat is zoo begonnen: we waren op school
nog, 'n school met enkel jongens, ik denk'n
tachtig, 'n negentig. En daaronder waren dan
'n paar bazen, die 'n beeleboop dingen wisten,
die jongens wel weten mogen, maar niet
verkeerd. En een die wist er alles van, en
toon noemde die ook Verlaine. Dat was al 'n
heel erge. Hij had nog nooit iets van hem
gelezen, maar in de schoolbibliotheek was
V,-at van hem, dat. moesten we eens hebben.
En toen spraken wc af, dat ik 't vragen zou,
na 't eind van de les mocht je altijd vragen wat
je wou. Zie je, ik zou 't wel niet krijgen,
maar dat was juist de mop. Maar ik kreeg
't wol, 'n klein boekje, ik weet niet precies
meer wat, ik .geloof oeuvres choisis. Nadien
tijd heb ik 't nooit meer gezien. Verzen"
dacht ik 'n.beetj.e teleurgesteld, fransche
verzen, die zijn .non nooit mooi.
Ik keek er even in, héwat een vreemd
vers :
Les sanglots longs
Des violons
De l'automme,
Blessent mon coeur
D'une Uuigueur
Monotone.
Van toen af heb ik Verlaine lief gekregen
en hij is altijd mijn diep-innigst-beminde
verzen vriend gebleven.
Gek eigenlijk, dat je zoo van die verzen
houden kunt. Ik vergelijk Verlaine eens even
met De Hérédia den Fnmschen Cubaan. Dat
zijn prachtige verzen (les Trophées). Eigenlijk
moet je die veel mooier vinden dan de
Verlainediiigetjes. B. v. Les conquérants d'or en
dan dat vers, waarvan ik den naam niet weet,
maar dat zóó eindigt (ik citeer zouder boek.)
Et 1'angélus. courbant tous ces fronts noirs de
hiïle.
Des clochers de Koscoft' a ceux de Sibyril
S'envole, tint e et meurt dans Ie ciel rose et
pale.
Ik ken geen twee dichters die zoo van
elkaar staan, in een land en een tijd als de
Hérédia en Verlaine, en geen twee ook, die
je beter leeren 't verschil tusschen 'n taaivers
en 'n poesievers.
Want de verzen van De Hérédia geven je
'n gedachte, wat klinkt dat mooi, die van
Verlaine geven je iets, dat geen gedachte is,
veel inniger. Veel directer. Je verlangt ernaar
om ?8e te hebben en ik heb er zooveel uit
m'h' hoofd geleerd alleen om ze altijd bij me
te hebben. De Hérédia geeft kunst en Ver
laine poesie, die veel meer en beter is.
Je loopt b. v. in 'n stad met regen, en
dan kan 't je in oenen gebeuren, dat je denkt
hé, dat is Verlaine, die zegt, dat zoo:
II pleure dans mon coeur
Comme il pleut sur la ville
Quelle est cette langueur,
(iui pénètre mon coeur.
O, Ie bruit doux de la plnie
Sur terre et sur les toits....
Dat je die verzen hoort in je zelf als er
iets om je is, dat veel lijkt op hun stemming,
dat is 't bewijs, dat 't poesieversen zijn en
dat Verlaine 'n diep-aangedaaii dichter is.
En nog sterker kan dit worden: II pleut
doncement sur la ville. Van wie die regel is,
weet ik niet, simpeler kan het haast niet,
maar tegelijk sterker ook niet. Maar zoo sterk
js die regel, dat ik ze niet zonder aandoening
schrijven kan. Het regent nu ook, o, die din
gen van poesie zijn zoo teer en zoo fijn. Zet eens
honderd verzen in. 'n bloemlezing en dan een
Verlaine ertusschen, die vind je er dadelijk
uit, aan die niet te zeggen aandoening ken
je hem, die poëzie is. 'n Even opbewegen
van 'n laatste lettergreep, 'n fijn rijmpje, je
weet 't eigenlijk niet, maar je herkent 't
stellig.
Zulke verzen zijn natuurlijk uitstekend om
bespot te worden, du sublime au ridicule, dat
gaat gewoonlijk zoo. De verzen van de
Hongaarsche Giza Kitschl zijn gepariodieerd in
Jong-Holland, maar de goeden ouder de Ne
derlandsche kunstmeesters hebben ze dadelijk
als goed herkend. Giza eu Paul Verlaine zijn de
twee simpelgrooteii, die ik ken. die heel een
voudig zeggend je zoo 'n subliem sterke aan
doening geven. Boutens leek dit te bereiken,
maar schijnt er nu verder af dan ooit. en de
beste verzen van Klo-os en de eerste van
Verwey schoon niet zoo simpel van bouw,
hebben ook dat wondervreemde, dat ze tot
poesie maakt. Maar in sterkte van poesie
staat Verlaine 't hoogst en komt Giza hem
't meest nabij.
Hier nu, op 'n herfstmorgen voor 'n open
raam lees ik dit Verlainevers :
Vive la brise, enfin d'automne
Après tous ces simouns d'enfer,
La bonne brise qui nous donne
Ce sain premier frisson d'hiver.
Zoo mooi is dat, maar ik weet niet waarom.
Dan afgescheiden nog van elk mooi-zijii,
ben je blij ook dit laatste van den armen
Paul te hebben, z'n jeugdverzen, z'ii
hospitaalverzen, ook de verzen, die hij schreef toen
hij conferenties gaf in Engeland en Holland.
Ik mis 't sonnet voor KenéZilcken, dat
geloof ik in Elseviers heeft gestaan, en
waarvan ik me 't geluid nog wel herinner,
En hier nu in de stad, waar de herfst
binnenkomt godenk ik met weemoed den
goeden en grooten franschmau, dien ik zoo
liefheb. JACOB DE HAAX,
Wagner-Studieclub.
In dit seisoen zal de Wagner-Studieclub
wederom haar werkzaamheden hervatten.
Mochten den vorigen winter de voordrach
ten over Tristan und Isolde" en die over
Parsifal" groote belangstelling ondervinden,
zoo verwachten wij, dat die belangstelling in
nog hoogere mate gewekt zal worden, nu het
voornemen bestaat op onze huishoudelijke
bijeenkomsten de vier drama's Kheingold",
AValküre", Siegfried" en G
tterdammeruug" vormende het geheele King" drama,
nis nheid te behandelen, waarbij bet ver
band tusschen tekst eu muziek en de
beteekenis van Der King des Nibelungen" als
wereldbeschouwing in bet licht gesteld zul
len worden.
Ook bestaat het voornemen weder eenige
extra-voordrachten te houden over Parsifal.
De huishoudelijke bijeenkomsten zullen
plaats vinden op de Maandagen 26 October,
23 November, 21 December 1903 en 25 Janu
ari, 22 Februari, 21 Maart, 25 April, 10 Mei
1904, des avonds van 8 tot 91A uur, in een
der zalen van het Paviljoen van het Von
delpark, ingang Vondelstraat.
Zij, die lid wenschen te worden, worden
verzocht voor 15 October. opgave te doen
aan een der ondergeteekendeii.
Als ten vorigcn jajèis de contributie vast
gesteld op ? 5.?voor bet geheele seizoen
met het recht tot het bijwonen der
extravoordrachten, ' die ook voor het publiek tegen
entree toegankelijk zullen gesteld worden.
De leden, dus zij, die in het vorige seizoen
deelnamen aan onze huishoudelijke bijeen
komsten, worden verzocht, indien zij om een
of andere reden geen lid kunnen of weuscheii
te blijven, hiervan tijdig mededeeling te doen
aan de secretaresse.
W. J. CORVER, Voorzitter, Kerkstraat 78.
Mej. O. A. COHVKR, Secretaresse,
Nassaukade 505 hoek Overtoom.
NIEUWE UITGAVEN.
Vereeniging tot opvoeding van half-ver
weesde-, verwaarloosde- of verlaten kinderen,
in het huisgezin, gevestigd te Amsterdam."
Verslag over het jaar 1902.
Het rekenen op de Ilerhalingsachool, L, (in
leidende cursus) voor jongens en meisjes,
II en III voor meisjes en III met gekleurde
voedingstabel. Groningen, P. Noordhoff.
De. Treurspelen ran AescJiylos en finphokles.
Vertaald in de versmaat van bet oorspron
kelijke, door dr. L. A. J. BURGKRSDI.IK. Na
den dood des vertalers uitgegeven door dr. L.
A. J. BuRdEKSDi.iK Jr Afl. 1. Leiden, A. W.
Sijthoff.
De (Souden Poort. lïudboiid-Epimetlieti.i. liet
boek Jazirm, door JAX APOI.. Bussum, C. A.
J. van Dishoeck.
Sociale Bibliotheek." Xo. 5. Trttstx en
Kariellen. door F. M. WIBAVT. Amsterdam,
A. B. Soep.
De gronden der 8tiiat8inrïrliti»r/ ran Neder
land, door A. FEEVSTRA. 4e, herziene druk.
Gorinchem, J. Noorduyn & Zoon.
Recente onderzoekingen orer de erfelijkheid en
Hybridisatie in verband met liet rooelbrengen van
nieuwe f.nltnnrf/i'.wcmxen, door dr. J. P. LOÏZY.
Tiel, A. van Loon.
Menxcheniree, door Is. QUÉRIDO, 2 deelen.
Haarlem, De Erven F. Bohn.
Versmaad, door G. SIMONS, Haarlem, De
Erven F. Bohn.
Reactie, door J. EVERTS JK. Haarlem, De
Erven F. Bohn.
Methode lol ontwikkeling der geextrennogens,
door dr. W. PIERKV, ouder medewerking van
dr. GEBIIAUDT eu dr. HARTMAXX. Amersfoort,
G, J. Slothouwer.
Stoere verkers, door J. EniK.viiuis. Amster
dam, H. J. ^y. Becht.
ELSE VAX BRABANT, ^'an Troost in Werken.
Alkmaar, P. Kluitman.
Inhoud van Tijdschriften.
De Katuur in .' 4e Aft. : De Bloemen der
Vaatkryptogainen, III, door H. W. lleinsius.
Ons Lager Land- eu Tuinbouw-Ouderwijs,
III, door J. Porte. De
Plattelands-Onderwijzer en zijn beteekenis voor den Land- en
Tuinbouw, III, door l'. Tennissen. ? De
Duitsche invoerrechten op tuinbouwpro
ducten, I.
Eigen Haard, No. 42 : Carlien, door De
Meerulaer, II. Met de Koningin
Wilhelrnina" in 't Hooge Noorden, met afb., I.
Aan het Scheveningsche strand, door J. E.
K., met afb., I. Mijnbouw eu nog wat,
door Pi m. VIII. Uit de portefeuille van
een Zwerver: Het kasteel te Keppel, naar
eene teekeiiing van W. O. J. Nieuwenkamp.
Een nuttig leven, door E. 11., met afb.
Verscheidenheid. Feuilleton.
HETSJES
Talie,
Naar het Duitsch, vau WILHELM STEKEL.
Schrikbeeld mijner jeugd maak dat je
weg komt! Of liever en beter : koui nader,
opdat ik je vasthouden en uitteekenen kan
en je dan voor goed loslaten.
Hoeveel tantes zijn er wel ? Wie heeft ze
ooit geteld ? Ik weet het niet. En heeft men
al tellende ze wel gesorteerd, de heusehelijke
en de zoogenaamde tantes ?
Mijn idiosynkrasie ten opzichte van tantes
is eigenlijk door mijn waarheid-zin ontstaan.
Lach niet het is waar. Toen ik nog een
kleine, heel kleine jongen wus, werd mij
ieder wezen van het vrouwelijk geslacht dat
opdook aan mijn horizoritje voorgesteld als
tante.
Willy, nu moet je eens heel lief en aardig
zijn voor die juffrouw, dat is een nieuwe
tante." Zoo ging het lederen keer- liet aantal
tantes groeide maar steeds. De bevolking
van een land bestond voor mij uit mannen,
dienstboden en tantes.
Spoedig echter had ik in de gaten, dat
men mij met die tantes wat wijs maakte.
Dat kwam zoo : Ik zat in de laagste klasse
van de school en ik was een echte wildebras
en, met permissie gezegd, een domme jongen.
Van de talrijke tantes die mij het leven
verbitterden, had ik aan tante Brasem het
meeste het land. Vooreerst was zij oud en
leelijk en reeds in mijn jeugd voelde ik mij
onweerstaanbaar tot het schoone aange
trokken.
Tante Brasem had een dikken neus en
aan haar kin een groote wrat, waarop een
paar witte haren weelderig groeiden en zij
droeg zoowel 's zomers als 's winters een
grooten doorgewerkten doek, bestemd zooals
ik in later jaren hoorde om haar nogal
sjofele plunje aan het oog van buren en
kennissen te onttrekken. Zij leefde van een
klein pensioen en had geen andere bezig
heden dan de zorg voor de spoedbestelling
van allerlei nieuwtjes en praatjes. Bij ons
viel ze steeds in huis als een bom, die al
bij de voordeur begon te springen. Onz»
vijandschap ontstond op de volgende wijze.
Op- zekeren dag kwam ze bij ons binnen en
ze, had mijn moeder nauwelijks goeden dag
gezegd, of daar begon het.
Wat zegt u wel van mevrouw Mulder?
Sinds haar zoontje op het concert meegespeeld
heeft, is er geen praten meer met haar. Zij
blaast zich op als een kikker en kraait dan
zoo waar als een haan." Doezelig zat ik juist
over mijn grammaire, met al mij u gedachten
bij een paar decalqueer-prentjes, die netjes
pronkten naast den volmaakt-verleden en
onvohuaakt-verledeu tijd. Een heerlijke aflei
ding was dit nieuwtje, 't maakte me in eens
wakker. Een mevrouw, die zich als een
kikkert opblaast en dan nog als een haan
kraait ! Dat moest ik met mijn eigen oogeii
zien' en met mijn eigen ooren hooren. Met
een onverschillig gezicht gleed ik de kamer
uit, stormde de trap af en galoppeerde for
meel de plaats over naar het huis van
mevrouw Mulder. De jonge Mulder zat bij
mij in de klas eu daarom 'washetheelemaal
niet vreemd dat ik er aan huis kwam.
Mijn vriendje trof ik niet te huis, maar
zijn moeder kneep mij vertrouwelijk in mijn
wangen en wou weten wat ik kwam doen.
Toen vatte ik moed en bekende haar te
hebben gehoord, dat ze zich als een kikker
kon opblazen eu als een haan kon kraaien,
dat zou ook ik zoo heel graag eens zien en
hooren. Mijn moeder kan zoo iets niet."
Wie heeft jou dat wijs gemaakt, domme
jongen?"
Tante Brasem heeft liet daar net aan
moeder verteld. Op het concert, zei ze, waar
AVillem gespeeld heeft, hebt u je als een
kikvorsch opgeblazen en toen gekraaid als
een haan."
Mevrouw Mulder werd rood en haar oogen
kwamen zóó ver naar buiten, dat ik wer
kelijk geloofde, dat zij zich ging opblazen.
Toen kraaide ja werkelijk kraaide zij
eenige onverstaanbare woorden en wees mij
het gat van de deur.
Nog dienzelfden dag waren de poppen aan
het dansen. In de stille buurt was
krijgsrumoer; uitdagende woorden snorden heen
en weer, en vooral duidelijk klonk langs de
huizen wat tante Brasem, met haar
kommando-bas, te vertellen had.
Er was voor mij weinig reden tot lachen.
Als de schuld van alles werd ik door mijne
moeder, bijgestaan door tante Brasem, die
mij liet liefst gebraden en wel aan de ver
toornde goden geoll'erd zou hebben, streng
gestraft, en een reeks van nare dagen brak
voor mij aan.
Tante- Brasem liet nu niets meer los, alvo
rens zij mij streng gecontroleerd had. Met
mijn boekeu en mijn werk ging' zij zich
bemoeien.
Heb je niks uit te voeren, luie jongen?"
siste ze als ik naar het gesprek wou luiste
ren. Kom! vooruit aan je werk."
O ! wat haatte ik haar ! Met plezier zou
ik een kuil voor haar gegraven hebben,
waarin de jagers wilde beesten vangen.
Ik ontkwam aan deze tante zooals men
ten laatste iedere tante «ntkomt. Het toeval
bracht mij in aanraking met zachtere vrou
wenfiguren en ik was van vele volstrekt
niet afkeerig. De tijd wiseht met zuchten
vinger de sporen uit van treurige gebeur
tenissen en zelfs aan tante Brasem dacht
ik niet meer.
Plotseling echter werd ik weer aan haar
herinnerd. Als arts begon ik het hobbelige
pad te beschrijdcn dat naar de landstreek
voert, die men ironisch wel de praxis aurea
noemt, van welke grondsoort blakers en
traproeden worden gemaakt.
Op dit, zooals gezegd, doornig pad ont
moette ik weer het schrikbeeld mijner jeugd,
maar in een nieuwe gedaante, namelijk als
medische tante. Het was bij een van mijn
eerste gevallen.
Met heel veel moeite had ik een kind dat
hard huilde, met de voeten trapte en in bed
lag te woelen, onderzocht. Na een half uur
kon ik constateercn dat het kind door onrijpe
pruimen, een paar appelen en suikergoed
zijn maag een beetje van streek had ge
bracht. Nauwelijks had ik aan de bezorgde
ouders deze met veel scherpzinnigheid ge
vonden diagnose meegedeeld, toen een dame,
op wie ik tot nu toe geen acht geslagen
had, het woord nam : (jelooft u niet dokter,
dat dit eigenlijk meer de winderigheid isr
die op 't- kind z'n maag is gaan zitten
endat men het liever een vetkaarsje op z'n
borstje moest leggen." Ik was een paar
oogenblikken sprakeloos. Toen trachtte ik, naïef
rnensch die ik was, met al mijn moderne
wetenschap, de dame die mij door de ouders
als tante voorgesteld werd, het
onlogischevan haar redeneering te doen inzien.
Maar dat bekwam mij slecht. Een vloed
van woorden, waar niet tusschen te komen
was, en door talrijke medische voorbeelden
uit eigen ervaring .tot toelichting, werd over
mijn hoofd uitgestort. Eu nog dien zelfden
avond ontving ik van den vader een briefje,
waarin mij meegedeeld werd, dat ik niet meer
naar het kind behoefde te komen zien, daar
liet best ging en dat men het mij zou laten
weten als 't erger werd.
Ik ben nooit meer in dat hu's geroepen,
maar ik heb nooit meer in mijn leven een
tante tegengesproken.
Zegt het een of andere exemplaar van deze
soort: Gelooft u niet dokter, dat het
hersenwater naar de voetjes gezakt is", dan
antwoord ik daarop: Het kan wel zijn, het
ziet er wel naar uit, maar ik geloof toch dat
het meer nog influenza is." Zegt een tante:
Zoudt u niet denken dokter, dat in dit ge
val een aftreksel van geitekeutels het beste
is 1" dan antwoord ik daarop zonder gewetens
wroeging : Men kan wel zien dat -u een vrouw
van ervaring is, het middel is zeer goed, ik
zou echter toch met uw verlof in dit geval
liever Salicyl voorschrijven."
Al het vervelende in mijn practijk wordt
veroorzaakt door een tante. Wordt er een
andere arts achter je om geraadpleegd of
verlangt een familie, die het volste vertrou
wen in je kundigheden heeft, hij iederen in- "
sectensteek een consult met een professor,.
wordt een medicijn verkeerd uitgegeven, vindt
je een zieke uit bed, hoawel je hem bepaald
bevolen hebt nog een week er in te blijven,
vorsch al deze gevallen nauwkeurig naenje
zult zien, dat allerwegen naar een eindpunt,
voeren: tot tante.
En ook deze tantes zijn zelden echt, zijn
meest pseudo-tantes. De echte lieve tante
met haar zakken vol lekkers, die binnenko
mend roept: waar bennen m'n jongens?",
de tante met het liefdevolle hart, met de
beurs die altijd tot geven bereid is, met de
reusachtige erfenis zij sterft helaas uit.
Keeds zie' ik den tijd aankomen, dat men
naar het laatste exemplaar van deze uitge
storven soort zal gaan kijken in het museum,
waar het, naast de aepyornis van Miulagascar,
is tentoongesteld met de waarschuwing: Niet
aanraken, vermolmd."
llllfifnrriiiifiiillilililliimilllflflllmiHlllllilllllmmmi lllirilllllllllt»
i "i iiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiuiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiniii i*?
De liöerale Nieuws Rotlertaner Coarant",
In mijn beoordeeling over Het Stille Ge
sternte van Herman Teirlink in de
Septemberaflevering van De Vrije Tribune" schreef
ik o. a.:
Lees bijv. de kritiek van De Meester
in de JV. R. Crt., iemand die zich altijd .piet
een vreugdekreet werpt op alles, wat uit
Vlaanderen komt, zonder ook maar iets anders
van hun werk te zien, dan de
leuk-gezegdewoorden (die hij niet eens begrijpt) en
dekleurige omgeving; van zoo iemand is het
niet te verwonderen, dat hij niets anders doet
dan een stuk uit het werk overnemen, wat
loftuitingen geven en zich verder beroept op
liet oordeel van anderen. "
De heer De Meester gaf hier een antwoord
op, maar op zeer eigenaardige manier, hij
schreef namelijk, in een beoordeeling van
Gezelle's Dichtwerken (N. R. Crt., 2e blad Ar
van 27 Sept. jl.), het volgende :
- De redacteur van een jeugdig tijdschrift
heeft ons dezer dagen verweten, dat we bij
de waardeering van een Vlaamsch boek te
veel hadden gehecht aan de taal, die we niet
eens zouden hebben begrepen! Hij had
boter kijk in het werk. Hem dit zelfbewustzijn
latend, zullen we thans niet onderzoeken, of
wat hij in den roman heeft bewonderd,.
wezenlijk daarin het beste, zeer goed was.
Het bedoelde romantische verhaal kón niet
psycholo£.isch-sterk zijn en de vertellingen vau
Streuvels zijn dit evenmin, enz. "
Hier spreekt deze heer dus van zelfbewust
redacteur van een jeugdig tijdschrift en vaneen
romantisch verhaal.
Wie deze redacteur is, dat vindt hij niet
noodig te zeggen, evenmin welk tijdschrift
of welk romantisch verhaal hij bedoelt ?;
mijns inziens had hij dan beter zijn mond
kunnen houden, maar aan de lezers van de
J\rR. Crt. wilde ik toch den ongenoemden redac
teur en het ongenoemde tijdschrift bekend
maken eu meteen den heer De Meester laten.
merken dat hij voortaan wat duidelijker mo
tzijn of anders maar liever moest zwijgen.
Daarom zond ik l Oct. volgend ingezonden
stukje aan de N. R. Crt.:
Indertijd las ik in uw geëerd blad dat
uw kunstcriticus in een sinds Januari bij
Gebr. den Oudsten te Lekkerkerk verschij
nend tijdschrift met veel genoegen een fabel
van Baekelmans had gelezen. Den naam van
het tijdschrift vergat die heer te noemen.
In uw 2e blad A, vau 27 Sept. verdedigt
diezelfde criticus zijn meening omtrent het
jongste werk van Teirliiick tegen die van
een zelfbewust redacteur van een jeugdig:
tijdschrift."
Aangezien een zoo Donquichotterig ver
dedigen tegen een mannetje in de maan, als
een ongenoemd redacteur van een ongenoemd
tijdschrift, onmogelijk in de bedoeling
vanuw criticus kan liggen, wenschte ik bij dezen,
waarschijnlijk in ons beider belang, mijn
onverlangd incognito op te heffen. "
Onder mijn naam zette ik, redacteur van
De Vrije Tribune". Ik wachtte tot 5 October,
maar wat er ook in de K. R. Crt. verscheen,
mijn ingezonden stukje niet. Toen schreef ik
per brief aan de redactie, of zij, al was het
maar per briefkaart, even de reden wilde
opgeven voor de niet-plaatsing, hoewel ik
zeer goed de reden kon vermoeden en ieder
met mij. Er kwam geen antwoord! Beleefo!
zijn de heeren ook al niet, evenmin als liberaal.
Van een liberaal blad zou men toch mogen
verwachten, dat zij een plaatsje open hadden,
voor iemand, die niets anders verlangde, dan.
met open vizier tegenover elkaaj^te staan.
Brussel, 7-10-03. MEIXDEKT BO*OGAERDT
Jr