Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER
1903,
WEEKBLAD YOOE NEDEELAND
Bit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr.
v Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad werd t verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1381 (Staatsblad JVo. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, Ir. p post, f 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
AizonUeriyke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/2
Bit blail is verkrijg baai' Kiosk 10 Boulevard des Capueines tegenover het Grand Café, te Parii?.
Zondag 25;0ctober.
Advertentién van l?5 regels / 1.10, elke regel meer f O.-J
Reclames per regel » 0.10
Annonces uit Duitschlantl, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend «ansrenomen door
de firma KUOOLF J10SSE te Keulen tn dooi aüe filialen d-zer firma.
I K H O C D.
VAN VEBBE EN VAN NABIJ: De begrooting voor
het departement van oorlog over 1904 -
Slaveno-Jonnautie en KoelieorJonnantie. gevolgd door een
Ontwei p-Arbeidswet, door mr. J. Van den Brand;
beoordeeld door H. B. Bookmaaker. Onze eerste
Minister en de EngelenwereU, I, door J. A Helper
Besbrngger. Tuchtscholen, oor H SOCIALE
AANGELEGENHEDEN: Gezondheidspolitie in
Voning en werkplaats van arbeiders, door mr. dr. H
B. Veldman. KUN3 r EN LETTEBEN:
Tweedaagsch Muziekfeest te Arnhem, door Ant.
Averkamp Een nieuwe OeJipns-tragedie, doqr
J. van Merwesteyn. "De leugen der eer, door
Henri Boreï;<4fcoorieeld dbbr"W. Poels
jteformateurs, door O. B. Hylkema, beoordeeld 3oor W.
Meöer. FEUILLETON: Een Mis R'liger Schets
van G. O. Djibrowin, door M. van O. BEOLAMES.
VOOB DAME9: Indrukken van mr E. O. van Dorp's
eerste rechtsgeding, door Elisj A Haighton. Een
boek ovei kinderen, I, door Nellie. Allerlei,
door Caprice. Menbeltentoonstelling van Th.
Nieawenhais door de firma Van Wisselingh & Co.
in Arti et Amicitiae, door M. W. van der
Valk. Kunst en opvoeding. I, door L.
UIT 'DE NATUUB, door E. Heimnns.
FINANCIEELE EN OECOXOMI3CHE KRONIEK, door D.
Stigter. Johan Braakensiek, door dr. E. D.
Pflzel. SCHETSJES: De verloving.
PENEN POTLOODKBAS3EN. SCHAAKSPEL.
ADVEBTENTIEN.
De begrooting voor het depar
tement van oorlog over 1904.
' Hoe gunstig in het algemeen ook over
de rjjksinkonisten van Nederland ge
dacht moge worden, niet zonder schrik
slaat menigeen de verbazende stijging
der staatsuitgaven in de laatste -jaren
gade. n naar onze meening terecht.
Terwijl toch die uitgaven over 1875
?119,452,051.794 beliepen, wordt- voor
1904 /?176i054,254.35 geraamd, alzoo
in de laatste 30 jaren eene stijging van
f 56,601,602.55'. En kon het hier maar
bij blijven, doch dat is niet het geval.
Ten gevolge van reeds goedgekeurde en
nog in behandeling zijnde wetten moeten
de uitgaven noodwendig nog belangrijk
hooger worden.
Onder de departementen van algemeen
bestuur, waarbij eene belangrijke stijging
der uitgaven valt waar te nemen, moet
in de eerste plaats genoemd worden het
departement van oorlog. Daarom
wenschen we over de begrooting van dit
departement een en ander in het midden
te brengen.
De feitelijke toestand bij gezegd depar
tement is de volgende :
1°. Voor 1903 werd . . .
toegestaan f 25,421,036
1904 wordt . . .
geraamd ?26,548,952
alzoo voor 1904 meer
noodig ? 1,127,916
2°. Bij de Staten-Generaal is nog aan
hangig een wetsontwerp ter be
strijding der kosten voor de
landweer in 1903 ad ?181,720.
3". Nog dit jaar kunnen worden in
gewacht :
a. Een wetsontwerp voor aanschaffing
Van nieuw geschut voor de bereden
artillerie (én termijn) ad f 425,000.
b. Een wetsontwerp ter bestrijding
van de kosten, gemaakt ten gevolge
van de buitengewone omstandig
heden, welke zich bij den aanvang
van 1903 voordeden, ad ? l ,100,000. *)
. 5°. In 1904 kan worden ingewacht
een wetsontwerp tot instelling van
eene spoorwegbrigade bij het korps
genietroepen (bedrag nog onbekend).
Is dit overzicht op zichzelf reeds be
denkelijk te noemen, nog erger wordt
de toestand wanneer bedacht wordt:
o. Dat ?7,000,000 noodig zal zijn voor
aanschaffing van geschut bij de bere
den artillerie.
b. Dat uitbreiding van het aantal ge
weren bij de infanterie niet kan
uitblijven, in verband met het op
richten van drie nieuwe regimenten.
c. Dat met den kazernebouw nog schat
ten gemoeid zullen gaan. (Ede, Assen,
Nijmegen, Utrecht e. a. plaatsen).
d. Dat in 1905 nog een infanterie
regiment zal worden opgericht en
eene divisie staf zal worden ingesteld.
e. Dat de land weer in de eerste jaren
nog moet worden uitgebreid.
?. Dat de cavalerie en veldartillerie
(duro wapens beide) noodwendig
moeten worden versterkt, ook in ver
band met de meerdere infanterie waar
over beschikt zal kunnen worden.
*) Is sedert ingediend tot een bedrag van
f 1,100,620.
g. Dat de pensioenbedragen in de eerste
jaren nog belangrijk zullen stijgen.
Voor 1904 wordt voor dit onderdeel
reeds ? 279,000 meer noodig geacht
dan voor 1903.
h. Dat de minister van oorlog schroomt
om de bedragen wereldkundig te
maken, welke vereischt worden om
de stelling van Amsterdam te vol
tooien. Bij geheime nota zijn hier
omtrent mededeelingen gedaan aan
de leden der Staten-Generaal.
i. Dat maatregelen moeten worden ge
troffen "ter voorziening in het incom
pleet aan officieren en verder kader.
Op l Juli j.l. ontbraken aan luite
nants : bij de infanterie 69, bij de
cavalerie 7; bij de artillerie 62, bij
de genie 16, bij den geneeskundigen
dienst 6, bij den grooten staf 2, bij
de reserve officieren van gezondheid
107, bij de militaire apothekers 5,
alzoo te samen 274.
Aan kader ontbraken 628 korpo
raals of brigadiers, 162 tamboers,
218 hoornblazers en 10 trompetters.
Eene voorziening waarmede veel
geld zal gemoeid gaan.
Zonder twijfel zullen de voorstanders
van de instelling eener enquête-commissie
waarover bij de behandeling van de
oorlogsbegrooting voor 1902 zulke belang
rijke beschouwingen zijn geleverd in
het hooge eindcijfer en in de noodwendig
nog te verwachten belangrijke uitgaven,
aanleiding vinden op nieuw bij de Regee
ring aan te dringen op het instellen van
eene commissie, welke zal hebben te
onderzoeken of al dan niet bezuinigingen
op de oorlogsbegrooting mogelijk zijn.
Te gereeder zullen ze daartoe worden
geleid omdat de minister van oorlog, die
vroeger zooveel te kennen gaf als dat
men het aanbrengen van bezuinigingen
daar, waar dat mogelijk was, gerust aan
hem kon overlaten, het resultaat van zijne
bemoeiingen in deze in de memorie van
toelichting heeft kenbaar gemaakt.
Dat resultaat komt er op neer, dat voor
1904 voor de volgende artikelen meer
wordt geraamd:
Kosten van het departement . . ? 20,202
Bezoldiging van 't personeel staven
van het leger (i.500
Bezoldiging van hot personeel mi
litaire administratie . , . . 19,0)50
Bezoldiging van liet personeel van
verschillende wapens . . . . 13(i,444
Kosten van voeding van
orideroilicieren en soldaten 204.812
Kosten van kleeding en uitrusting
van id. van ledergoed, enz. . . 172,:?15
Kosten van huisvesting, stalling
en nachtleger reiniging . . . 10,848
Aanschaften, voedingen verzorging
van paarden ,, 4.087
Studiën, onderwijs eu oefeningen ,. 2,2(iO
Administratiekosten 7,000
Verschillende uitgaven bij de sta
ven en de \vapenkorpseii . . . 150,905
Geneeskundige dienst 13,451
Inrichtingen van onderwijs. . . 30,008
Centrale magazijnen van militaire
kleediug en uitrusting. . . . 51.051
Militaire verkenningen . . . . 102
Kosten van verplaatsing van per
sonen en goederen 3.800
Dienst der genie 18,000
Nonactiviteitstractementen, pensi
oenen, gagementen, enz. . . . 270.000
AVapen der marechaussee . . . 35,47)5
Buitengewone uitgaven . . . . (i,S,:!70
Voltooiing vestingstelsel. . . . 28,500
In plaats van bezuinigingen vallen
alzoo bij bijna alle onderdeden der
begrooting hoogere uitgaven te constatecron.
Nu is de Minister wel tot hoogere
ramingen op enkele artikelen gedwongen,
tengevolge van aangenomen wetten en
aanbevelingen van de zijde der
StatenGeneraal (o. a. hoogere tractcmentcn aan
de officieren, vergoedingen aan miliciens,
die voor herhalingsoefeningen onder de
wapenen komen), doch, bij ccnigcn goeden
wil, zou zeker hier en daar ook wel wat
te bezuinigen vallen. En daarvan had do
Minister o. i. blijk moeten geven. Nu dit
niet is gebeurd, zal door de Volksver
tegenwoordiging sterk op het instellen
van een onderzoek moeten worden aan
gedrongen.
Van verschillende zijden zijn in de
laatste jaren de onderwerpen «aangegeven
waarop, naar vermeend wordt, besparin
gen mogelijk zijn. We zullen te dien
opzichte niet in herhalingen treden.
De minister van oorlog blijft blijkbaar
evenals velen zijner ambtgenootcn
heil zoeken in het indienen van
suppletoire begrootingen.
Verdient die handeling reeds daarom
afkeuring, omdat hot de Wetgevende
Macht bemociolijkt, te meer is zulks het
geval, omdat de Regeering daardoor den
schijn op zich laadt de Volksvertegen
woordiging, ten aanzien van de buiten
gewone stijging dor oorlogsuitgavcn, een
rad voor do oogcn te draaien.
Een ander punt, hetwelk afkeuring
verdient, is dat het '? departement van
oorlog bij de behandeling van wetsont
werpen nooit de warje kosten opgeeft,
welke aan de voorgestelde maatregelen
verbonden zullen zijn."
Als laatste voorbeelden kunnen worden
aangehaald de geldelijke gevolgen van
de militie wet 1901 en van de pensioen
wet 1902.
De afgetreden Regeering heeft de
Kamer te dien opzichte de juiste gege
vens onthouden, tot welke erkenning de
Minister Bergansius '««k is gekomen,
naar hij verleden jaari verklaarde.
Nog een ander.punt, hetwelk afkeuring
verdient, is het op de lange baan schuiven
van dringend noodzakelijke uitgaven. In
den laatsten tijd hebben we daarvan een
voorbeeld gehad bij de aanschaffing van
nieuw geschut voor de bereden artillerie.
Enkel en alleen omdat men niet met de
kostenberekening voor den dag durfde
komen werd deze belangrijke zaak uit
gesteld en nu zulks eindelijk gebeurt,
wordt de zeven millioen, welke daarvoor
noodig zal wezen, nog over zeven jaren
verdeeld.
Een tweede sprekend bgwijs levert de
begrooting voor de voltooiing v«an het
vestingstelsel.
Gelijk bekend is, wordt sedert jaren
aa,n de voltooiing van de stelling van
Amsterdam gewerkt en werd daaraan
besteed:
over 1883 . . ? l ,800 over 1S.K5. . ? 904,140
1884..,, 90,220 1894..,, 801,080
1885..,, 022.930 1895..,, 090,090
1880 . . 322,920 1890 . . 423,327
1887..,, 817,440 1897..,, 800,902
1888..,, 559,230 , 181)8 ..?1,048.580
1889..,, 749,712 -'1899..,, 419J950
1890 . . 1,030,000 : 1900 . . 003,230
1891 .. 1,097,085 1901..,, 095,995
1892..,, 787,830 "1902..,, 945,470
.J 1903 .. 908,200
totaal dus ?14.663,391, terwijl voor 1904
een bedrag van ? 1.005,000 wordt aan
gevraagd. . &
En niettegenstaande alle voorstanders
van die stelling overtuigd zijn dat 's lands
belang medebrengt, dat deze zoodra
mogelijk in verdedigbare n staat komt
te verkeeren (de minister van oorlog
stelt zulks als een dringenden eisch) geeft
diezelfde minister hot volgende te kennen
in de memorie van toelichting bij de
bogrooting voor 1904:
Bij de behandeling van de begrooting
voor uitgaven ten behoeve van de
voltooiing van het vestingstelsel (dienst 1903)
had di! ondergeteekendf de eer mede te
deelen, dat, naar zijne meening, eene spoedige
voltooiing van de kringstelling van
Amsterdam, zij het dan ook in haar meest
eeuvoudigen vorm, een dringende eisch is om
tot eene behoorlijke oplossing van liet
vraagstuk der landsverdediging te komen,
doch dat hij meende aan den nog
belangrijker eisch zoo spoedig mogelijk over te
gaan tot aanschaffing van nieuw materieel
voor de bereden artillerie den voorrang
te moeten toekennen.
Bij het neerschrijven van die mededeeling
had de ondergeteekende nog niet de
gelegenheid geluid het op zijn last saamgestelde
werkplan voor de voltooiing van de stelling
van Amsterdam zoo volledig te onderzoeken
dat hij met zekerheid kon bepalen welke
der daarin opgenomen werkzaamheden
011getwijfeld in de naaste toekomst moesten
worden uitgevoerd, en welke zonder
overwegend bezwaar tot later zouden kunnen
worden uitgesteld.
Thans is de bedoelde splitsing uitgevoerd,
de begi'uoling d«r aan die werkzaamheden
verbonden kosten opni^|iw aan een
nauw,,gezet onderzoek onderworpen en worden de
uitkomsten van dat onderzoek in een;1 nota
samengevat, die zoo spoedig mogelijk na de
indiening van dit ontwerp van wet aan de
Staten-Generaal, uitsluitend terkennisneming
aan de leden, zal worden toegezonden.
De uitkomsten van liet bedoelde
onderzoek hebben den ondergeteekende versterkt
in de meening, dat de toestand van's laiids
geldmiddelen op dit oogonblik niet toelaat
de in de nota vermelde werkzaamheden
gelijktijdig met de aaiischalling van het
nieuwe veldmaterieel in een vijf-of zestal
jaren, volgens bet daarvoor opgemaakt
werkplan, te doen uitvoeren. Hoe gaarne hij dan
ook anders bad gehandeld, beeft hij zich
daarom bepaald tot bet in de
ondorworpolijke begrooting uittrekken van een totaal
bedrag, dat slechts weinig verschilt met
.?het voor den dienst 1903 toegestane.
Op liet voetspoor van vorige jaren is dat
bedrag voor het meerendeel bestemd voor
de stelling van Amsterdam, waarvoor thans
?1,005,000 is uitgetrokken."
Het onverantwoordelijke der thans ge
volgde handelwijze is daarin gelegen, dat
niettegenstaande schatten aan de verde
diging zijn en nog 7noctcn worden besteed,
van tot den oorlog gereed zijn geen sprake
is voor het oogcublik niet alleen, doch
ook niet in de eerste jaren.
Op do Volksvertegenwoordiging rust
ten aanzien van de ondcrwcrpelijke
oorlogsbogrooting oen zware taak. Moge
het haar gegeven zijn de Regeering te
overtuigen, dat het instellen van eone
enquête-commissie, als hiervoren bedoeld,
onder de gegeven omstandigheden een
dringende eisch is. Het Nederlandsche
volk toch heeft recht te weten, dat zulke
enorm groote sommen als thans aange
vraagd worden, bepaald noodzakelijk zijn.
En die wetenschap wordt het door den
minister van oorlog niet gegeven.
Slavenordonnantie en
Koelieordonnantie, gevolgd door een
Ontwerp-Arbeidswet.
Door MR. J. VAN DEN BRAND.
Onder bovenstaanden titel is door den
Boekhandel, voorheen Höveker &
Wormser, te Amsterdam, een werkje uitgegeven,
waarin de schrijver vergelijkt wat vroeger,
bijna een eeuw geleden, wettelijke bepa
lingen doden voor de slaven en de
menschelijke vrijheid en wat de Koelie-ordon
nanties in dezen tijd bestaan.
We zien dat de Regeering van toen,
wat humaniteit en vaderlijke zorg voor
de maatschappelijk gedrukten aangaat,
het in vele opzichten wint van die, welke
in onze meer verlichte tijden den staat van
contractkoelie schiep en handhaafde.
Na aan deze vergelijking ruim een
twintigtal pagina's te hebben gewijd,
geeft de schrijver een Ontwerp-Arbeids
wet als een proef van een koelie-ordon
nantie ontdaan van de gebreken, die aan
de in ons Indiëbestaande Koelie-ordon
nanties kleven. Elk «artikel van het ont
werp wordt behoorlijk toegelicht.
Dan volgt een kort naschrift, dat de
lezing alleszins waard is, waarna het
werkje besluit met nogmaals de 28
artikelen van het ontwerp te geven, dit
maal zonder aanteekeningen.
Een verdienstelijk werk heeft de schrij
ver verricht met de samenstelling en
beredeneering v.an zulk een ontwerp en
met het aan de orde houden van een
aangelegenheid, die waarlijk te belangrijk
is om te worden doodgezwegen. Te ver
dienstelijker was zijn arbeid, als we letten
op de zeker merkwaardige houding door
de Nederlandsche pers [except dit week
blad] aangenomen in deze ter wille der
menschelijkheid en ter wille van billijk
heid en recht ontstane kwestie.
De Koelie-ordonnanties bijna alle
belangeloozen, die tevens daarover een
oordeel kunnen hebben, zijn het er
over oens hebben vele gebreken. 1)
In theorie zeer onredelijk, d,aar ze den
contractant ter Eaner vér bevoorrechten
boven don contractant tor Andere zijde,
zijn ze in de praktijk meer dan onre
delijk geworden. Hoevele menschenlevens
hebben ze zelfs doen eindigen door niet
te dragen leed!
Van af de dagen, dat de oud-resident
Swaving in heele series artikelen met
deskundig woord de K. ord.'s en haar
werking voor inboorlingen van onzen
archipel sterk veroordeelde, hebben voort
durend evenzeer deskundige mannen ge
wezen op het immorcole, onbillijke,
onjuridische en harde ervan, en door
voorbeelden zonder tal werd aangetoond
hoe verfoeielijk ze konden werken.
Arrcemdc reizigers spraken een afkeurend
en medelijdend woord over het lot der
contractarbeiders, en in een hoog weten
schappelijk Instituut zcido een Engelsch
geleerde hot hard to vinden als men
een inlander voor jaren zulk een contract
liet teeltenen" en dezulken, als dezo lord,
zijn in den regel niet zacht voor
naturellcn.
In de K. O.'s is «afgescheiden van haar
voor velen zoo rampzalige gevolgen
naast de grootc bevoorrechting der werk
gevers te veroordeelon het fundament
waarop zo baseeren, het reeds zoo vaak
in geschriften «afgekeurde feit d«at ze
civiele contracten doen rusten op een
strafstelsel. Alzoo strafrecht toepasselijk
gemaakt op allerlei particuliere huis
houdelijke tekortkomingen en ten genoege
van particulieren, niet bij wijze van
exceptie, maar als dagelijksch werk, vrij
heidstraffen opgelegd, voor
arbeidersfeilen, waarvoor zelfs geen verjaring
bestaat. [Jaren na gepleegde desertie"
ziet. men wel een, in dien tijd soms tot
cenigcn welstand gekomen, man door
de politie aangrijpen op verzoek eens
(contract) werkgevers en aan dezen als
zijn prooi overleveren.]
Dat alles kan niet meer voorkomen
bij een Arbeidswet «als Mr. van den
Brand voorstelt. Het heole arbeidscon
tract blijft bij hem een zuiver civiele
zaak, zooals het behoort te zijn, ook
volgens onze wetteu en instellingen, die
civiel recht en strafrecht van elkander
gescheiden houden. Het ontwerp, vrij
van dezo niet weg te redeneeren fout,
staat daardoor alvast heel wat hooger
dan onze K. O.'s met strafrecht en bur
gerlijk recht dooreengemengd.
De wanrde van het ontwerp zoo in eer s
te beoordeelen, gaat hier niet; natuurlijk
zal het zijn gebreken hebben; de schrijver
zelf neemt dit als vaststaande aan, en
om zulk een reeks bepalingen voor de
werkelijkheid deugdelijk en zoo volmaakt
mogelijk te doen zijn, zou ampele dis
cussie tusschen vele daartoe bevoegden
allicht nog menige verbetering in het
ontwerp kunnen aanbrengen. Zoo zou
wellicht art. l en daarmede het geheele
ontwerp, de heele aangelegenheid, er bij
winnen, zoo men in stede van werk
lieden" in het algemeen, had te lezen
werklieden buiten het gewest aange
worven." Door deze bij voeging ver vallen
al dadelijk alle bepalingen en kwade
praktijken op 't stuk van reëngagement
en komen we daardoor nader tot den
vrijen arbeid, het schriftelijk contract
alleen latende als waarborg voor den
werkgever voor de moeite en kosten
verbonden aan het elders aanwerven van
werkvolk, en anderzijds als zekerheid
voor den werkman om werk te hebben
in het hem nog vreemde land.
De arbeider, die een contract wegens
expiratie daarvan achter den rug heeft,
kent alsdan het land, de patroons, het
voor en tegen van den arbeid, de heele
omgeving en is eenmaal in het gewest.
Hij kan, met het geld voor de terugreis
in den zak, beoordeelen het al dan niet
wenschelijke voor hemzelf om in het
gewest te blijven bij zijn vorigen of bij
een anderen meester, doch dan als vrije
arbeider. Waarvoor dan nog een schrif
telijk contract en allerlei rompslomp van
bepalingen voor hem noodig is, is niet
wel te begrijpen, tenzij van het stand
punt dergenen, die per se reglementeeren
willen; 't contract is dan eer tot last
van beide partijen; óók van den werk
gever, die op redelijke en billijke wijze
met inlandsch werkvolk weet om te gaan
en te arbeiden.
Het ietwat vreemd met een hoofdletter
beginnende no. 5 van art. 2, waarin tot
schade der duidelijkheid niet uitgespro
ken is de bedoeling om werving door
particulieren te verbieden, doelt op een
door het Gouvernement finantieël zich
mengen in een overeenkomst tusschen
particuliere personen. In de toelichting
daarop zien we, dat het zich ook zou
hebben te bemoeien met passagekosten,
reisvoeding en dergelijke besognes, gelden
daarvoor voorschieten en andere admini
stratieve werkzaamheden,zui ver
behoorende tot het particulier bedrijf. Dan zoude
volgens de gevoegelijk tot n artikel
samen te vatten art. 12 en 18 het eigenlijk
op Nederlandsch Indië's belastingschul
digen neerkomen om de particuliere
ondernemers te vrijwaren voor schade
in het bij die artikelen bedoelde geval.
Dergelijke inmenging van den Staat
bij Indische Koeliecontracten besprekende,
zeide de Fransche hoogleeraar Gérault
On me semble aller beaucoup trop loin
en demandant que l'Etat se charge
luimème de l'engagement par l'intermédiaire
de ses agents. Le róle actif, qui consiste
a aller trouver l'indigène, a lui faire
des promesses et a Fembaucher. doit tre
abandonnéa l'mdustrie privée." En de
hoogleeraar heeft gelijk.
Zeer zeker zou het gouvernement te
ver gaan door aan particulieren voor
schotten te doen ten behoeve van hun
arbeiders; bovendien zou het nog een
vraag blijven of op do wijze van aanne
ming van werkvolk, zooals (blijkens de
toelichting) het ontwerp die wil ??door
aanmelding bij gouvernements ambtena
ren wel voldoend aantal arbeiders zal
te verkrijgen zijn. Voor het leger ten
minste schijnt allén gelegenheid tot aan
melding onvoldoende te zijn en is werving
van inlandsche soldaten noodig.
Wil men echter dat het Gouvernement
zich zoo velerlei extra bemoeienissen ge
troosten zal ten behoeve van in particu
liere landbouw en industrie arbeidenden,
daarbij er beambten en koelie-depóts op
na houdende, dan zal het ook zaak zijn
om de werkgevers wat zwaarder te be
lasten, b. v. op de wijze als de heer Van
den Brand in zijn naschrift aangeeft. Dit
nog te meer, wijl dio onderneme'rs toch
te licht belast zijn, zeer ten nadeele van
Indiëen van de overige minder draag
krachtige belastingbetalers.
Voorts behoeft werving niet noodwen
dig gepaard te gaan met kwade en
schandelijke praktijken. Onze
Europeesche en inlandsche ambtenaren kunnen
daarop letten, daar ze toch van elke
werving notitie hebben te nemen. Het
toezicht op de werving heeft zeer veel
te wenschen overgelaten, maar dat had
niet zoo behoeven te zijn, 't kon streng
en deugdelijk zijn geweest en dat blijven
zijn.