De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 25 oktober pagina 8

25 oktober 1903 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

D E A M i TE R D A M M ER WE E K B L AD VOOR NEDERLAND. 1374 Kunst en opvoeding. Kunsterziehung, Ergebiiisze und Anregungen des Kunsterziehungstages in Dresden am 28. und 29. September 1901. R. Voigtlanders Verlag in Leipzig. Preis 0.75 Mark. I. In dezen herfst zal opnieuw een zoo genaamde Kunsterziehungstag" gehou den worden en wel, zoo ik mij een vluchtig gelezen bericht, goed herinner, te Weimar. Met deze bijeenkomst in het vooruitzicht heeft het eenige actueele beteekenis om het doel en resultaat van den eersten , Kunsterziehungstag" kortelijk saam te vatten bij wijze van inleiding tot de tweede, wier verslagen onze dag bladen wel zullen bereiken. Deze bijeenkomsten zijn voortgekomen uit partikulier initiatief. De eerste op roeping ging uit van de heeren C. Götze, voorzitter van de .Lehrer-Vereinigung zur Pflege der Künstlerischen Bildung" te Hamburg, dr. Peter Jessen, direkteurder boekerij van het Koninklijke Kunstnijvefheids muséum te Berlijn, Leopold Graf von Kalckreuth, direkteur der Koninklijke Akademie van Kunsten te Stuttgart, dr. Konrad Lange, professor aan de Universiteit van Tübingen? prof. dr. Alfred Lichtwerk, direkteur der Ham burger Kunsthalle, dr. Ludwig Pallat, professor te Berlijn, dr. W. von Seidlitz Geheimer Regierungsrat, Dresden. De samenstelling der kommissie, waarin ons de namen van verschillende bekende personen treffen, wijst reeds uit in hoe uiteenloopende kringen belangstelling in het onderwerp werd gevoeld, een ver schijnsel trouwens, dat zich door de opkomst ter vergadering bevestigd zag. Het was een goed denkbeeld der kom missie als punt van samenkomst een centrum van Duitsch kunstleven te kiezen. De gedachten, die steden als Weimar en Dresden opwekken, 't zij door hetfeen zij nog voor de hedendaagsche unst beteekenen, 'tzij door de herinne ringen en overleveringen aan hunnen naam verbonden, zijn op de stemming der aanwezigen ongetwijfeld van invloed geweest ten goede en het wil vreemd klinken ? misschien ook ten kwade. Dit laatste in zoover, dat zij wellicht iets bijdroegen ter versterking van den voor onze opvatting, vaak in pathos overslaanden schwarmerisch"-enthousiasten toon, die bij enkele sprekers te konstateeren valt. Wat met de bijeenkomst in principe beoogd werd, blijkt voldoende uit den naam. Zullen wij het doel straks nader definieeren, thans reeds ga de opmerking vooraf, dat ten grondslag er aan gelegd was ' eene gedachte, die het best gefor muleerd is in dit gezegde: Durch Kunst zu erziehen, nicht zur Kunst." Dit ter geruststelling. De vraag immers, hoe, voor zooveel of voor zoo weinig dit dan mogelijk is, de opleiding van kunstenaars dient geregeld, heeft, men mag veilig zeggen sinds on heugelijke tijden, heel wat hoofden bezig en warm gehouden zonder dat eene de finitieve oplossing gevonden schijnt. Die vraag wordt gelukkig hier niet nogmaals geëntameerd. Kan men echter kunst leeren? Het wordt soms betwijfeld. Ten kongresse ging echter men uit van de aanname, dat een ieder zekeren elementairen kunstzin in het leven medegekregen heeft, een aanleg om het schoone in zich op te nemen, te ontleden, te be grijpen, te genieten, en dat er slechts opwekking en leiding voor noodig waren om die aangeboren gaven te ontwikkelen en te doen gedijen. Wenn wir unsere Kinder zur Kunst erziehen wollen" zoo heette het bij een der sprekers so gehen wir dabei von der berzeugung aus, dasz die Kunst nicht blosz etwas von auszen an den Menschen heranzubringendes bedeutet, sondern dasz sie tief im innersten Wesen des Menschen und in seinen Bedürfnissen wurzelt." Het programma van het Kongres was zeer exclusief. Dat alleen de beeldende kunst mocht besproken worden, heeft echter aanleiding gegeven tot den wensch dat voortaan eene ruimere opvatting zou heersenen en ook muziek en letterkunde in behandeling mochten komen. Deze uit te sluiten was in menig opzicht goed gezien. Niet alleen immers dat anders het kongres een onafzienbaren omvuna; had aangenomen, maar tevens moet er kend worden dat juist het aanzien deibeeldende kunsten nog het minste in do lijn der kongresbemoeiingen was tot stand gebracht. Thans kon op de beel dende kunsten uitsluitend het volle licht vallen, dat anders voor een groot deel zou geabsorbeerd wezen door muziek en letterkunde. Van do beeldende kunsten is de schilderkunst er nog het beste aan toe en toch geldt met betrekking tot haar nog steeds het spiritueele en diep zinnige woord der Goncourts: Ce qui entend Ie plus de bêtises dans Ie monde est peut-être un tableau de musée". En waarom hoort nu juist deze schilderij meer domheden dan beeldhouwwerk of architectonische schepping ? Vermoedelijk alleen wijl aan deze laatste men over het algemeen nog te weinig aandacht schenkt, om er veel over te spreken; hooren zij dus mogelijk minder domheden, deze vergoeden wellicht in enormiteit 't geen zij in aantal te kort komen. Uitgaande van de gedachte dat de kunst haar invloed van uit de school zal herwinnen, hebben de verhandelingen en de er uit voortvloeiende besprekingen voornamelijk de aandacht gewijd aan de Kunsterziehung" der kinderen en bij uitstek belangrijk punt der onder wijzers. Wel worden hier en daar enkele wenken gegeven hoe, b.v. door oordeel kundige benutting en populariséering der musea, ook bij andere volwassenen het kunstbegrip kan worden gekweekt. Deze beschouwingen echter, hoezeer zij ook vallen binnen het alemeene begrip Kuns terziehüng", die voor de meeste volwas senen eer meer dan minder noodig te achten is dan voor de jeugd, werden slechts terloops behandeld. In den wensch naar Kunsterziehung" komt eene reaktie tot uiting, gericht tegen de eenzijdig wetenschappelijke opleiding en tegen de leerstelsels die uitsluitend een beroep doen op het verstand. Het is dan ook geenszins de bedoeling om met de Kunsterziehung" nieuwe stu dievakken toe te voegen aan het onder wij s-programma dat, in Duitschland als bij ons en elders, toch reeds overladen is. Nog meer kennis en wetenschap te verbreiden, ditmaal over kunst, zou, wel wel verre van den toestand verbeteren, hem ondanks de beste bedoelingen, ver ergeren, Steeds keert dan ook bij de spre kers de verzekering weer, dat het niet in het minst hun plan is om kunstenaars of kunstkenners te kweeken, stijlleer of aesthetica te doceeren, theorie of geschie denis op den voorgrond te plaatsen. De opvoeding zóó te regelen dat men voorbereidt tot het genieten van kunst en schoonheid, is hun streven. Wij beschouwen de kunst", zoo heet het: (wir halten) die Kunst für eine unentbehrliche Erganzung des Lebens, d. h. der ernsten Pflichterfülling, eine Erganzung deren der Mensch deshalb bedarf, weil sie allein ihm j ene harmonische Ausbildung der Krafte ermöglicht, die von je her das hehre Ideal aller huma nistische Bildung gewesen ist. Und unsere Absicht geht deshalb dahin, den bij allen Menschen im Keime vorhandenen Kunstsinn soweit zu wecken und auszubilden, wie es innerhalb der bescheidenen Grenzen des Nichtkünstlertums und innerhalb der brigen Erziehungsziele möglich ist". Dit citaat is te beschouwen als l der Sta tuten, waarin traditioneel doel en strek king" worden omschreven. Een enkel getuigend citaat moet hier nog worden toegevoegd. Das Kind das ja nicht Künstler werden soll, kann nicht duren pedantische Zucht und auszeren Drill sondern nur durch Lust und Liebe zur Sache kunstlerisch erzogen werden" heet het hier, en elders wordt nogmaals de nadruk er op gevestigd hoe niet de verspreiding van k ust-theoriën doel der Kunsterziehung" is, maar hoe zij alleen door ka.ïi8tl>('xc)n»iH'inr/ wil werken en, zoo wordt er bijgevoegd: Kunstanschauung ist in erster Linie Genusz und deshalb soll auch die Erziehung zur Kunst in erster Linie Genusz sein". Edoch thans genoeg citaten ten bewijze dat hier niet een nieuw leervak staat gecreëerd te worden. Het genot dat de Kunsterziehung" in het vooruitzicht stelt is in den ruimsten zin op te vatten. Het bepaalt zich niet uitsluitend tot het genieten van kunst werken. Men stelt zich voor, bij het enge verband en de wisselwerking die tusschen kunst en natuur bestaan, het gevoel en de liefde voor beide tezelfder tijd te kunnen opwekken on ook daardoor nieuwe bron nen van levensvreugde te openen. Trouwens, wat al hoopte men niet te bereiken, hoevele edele gevoelens en no bele karaktertrekken niet tot ontwikke ling te brengen! Zeker, de kunst is edel en verheven en zij werkt veredelend en verheffend, maar de heden daagsche sa menleving is te ingewikkeld dan dat ne faktor aan de gansche zoekende en stre vende metischheid het geluk kan verzeke ren. Die taak toch schijnen sommigen aan de kunst toe te denken, althans blijkens de roden waarmede enkelen der omcioelo vertegenwoordigers do Hochvorohrtc, hochanschnliche Festversammlung" be grootten. Eene pnssage uit de toespraak van den vertegenwoordiger der Saksische regecring is een karakteristiek staal eener theoretische beschouwing, die, zonder en eer dat in de sociale verhoudingen nog heel veel veranderd is, moeilijk praktische verwezenlijkiiiir kan vinden. Die Kunst" zeide hij, en ik neem dit deel uit zijn betooïonvertaald over: Die Kunst soll ja nicht blosz oiii/elue hervorragoude Geister der Menschhoit oder einzelnc Kreise des Yolkes bedüeken, iiein, sie soll die ganze Erde, aucli die lliitte und Seele des armsten Mannes verklaren. Die Wissenschaft ist lilosz für einen kleinen Kreis Auscrwiihlter bestimmt, die Knust für die «jroszo Mehrzahl der Menschen; am wenigsten möchte ich den M hseligen und Beladonen ihron Sonnenschein entzogen wissen. W o die Kunst hintritt, da bringt sie den Sonnensehoin init. Sie liiszt die edlen Godaiiken, Gefühlo und Stimmungen des Künstlers durch das sinnliehe sich ihncn aiischmiogonde Mittel leiehtez herüberstrümen in unsere Seele; sie liiutert das Ge?nüt und das Rohe und Gemoino weicht vor der wahron Kunst sehen zurück. Nach des Tages Last erquickt sie uns an dein Humor, den sie auch im Menschenleben findet; Disharmonien lost sie auf in Harmoniën sie schurft den Bliek für das Menschenleben und für die in ihm wirkendcn sittlichen Miichte und versühnt uns auch mi t der Tragik des menschlichen Daseins. Das flüchtige Schone hiilt sie f'est zu dauernde Froude; tuiser Heim schmückt sie uns traulich und anmutig aus. Nationale Gedanken und Stinimungen verkörpert sic, uns zu stetez Erhebung in Stein und Erz, in Worten, in Tonen und Parben, und dem tiefsten und höchsten Sehnen des Menschenherzens und der Antwort darauf von oben errichtet sie heilige Tempel". Heeft inderdaad de spreker al deze weldaden der kunst aan zich zelf onder vonden, dan is hij gelukkig te prijzen boven velen. Ook andere sprekers stelden zich onder de bevordering der kunst blijkbaar nog iets anders voor dan een kultus van het schoone. Wilde deze de vaderlandsliefde aan moedigen, die: tevredenheid of godsdiensgen zin. Waarheidsliefde, afschuw van valschen schijn, zelfstandigheid en indi vidualiteit zouden ontwikkeld, de zin voor het familieleven aangekweekt worden. Zoo scheen bij velen de kunst in het algemeen slechts bestemd een middel te wezen om het moreele peil op te voeren. (Slot volgt). L. IMIMIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllllllllHIIIMIIIIIIIIIIMIMIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII UIT DE NATUUR. XXXVI. Mimicry. Als iemand, die van het dierenleven in de vrije natuur nooit veel notitie heeft genomen, door populaire lectuur opgewekt, eindelijk in der haast stok en; ihoj^d grijpt en er op uit trekt, vastbeslotefiïow: 2elf dan toch ook eens wat van die interessante dierenwereld van veld of bosch te zien, dan komt tien tegen een zoo iemand, al naar zijn aard, gloednijdig of onverschillig voor verdere nat uur wonderen thuis. Hij heeft geen ander beest onder de oogen gekregen, dan een kikker, drie witjes en een tor en nog een paar mussehen of andere tamme en menschverachtende vogels, die je even goed door de glazen van je serre kunt bekijken. En die boekenschrijvers heeten voortaan overdrijvers, opsnijders, en om geen juister woord te mopperen : fantaseerders. Alsof de dieren van bosch en hei gedresseerd waren om hun kunstjes te vertoonen voor de eerste de beste, die zich wel eens een enkelen keer verwaardigen wil naar hen te komen kijken. Neen, zoo gemakkelijk gaat het niet. Wie in ernst verlangend is met eigen oogen wat te zien van het vrije leven der dieren, de kleinste dan uitgezonderd, moet eens en voor altijd het volgende onthouden. Alle dieren die vrij en frank werkelijk in het wild leven, zijn er van jongs af op uit, te uien en te hooren, zonder zelf gezien of gehoord te worden. Zij zien er volstrekt geen nut in den nieuwsgierigen mensch voor de voeten te loopen tot diens vermaak of leering. Lang voor de nieuwbakken natuurvorscher huu tegenwoordigheid vermoeden kon, hebbeu ze hem in 't oog, 't oor of den neus gekregen en tenzij jeugdige-overmoed of nieuwsgierig heid den diertjes' jde* wijze lessen der natuur doet vergeten, duijjeji ze stilletjes weg in de welbekende sclmilhoekjes of passen andere methodes toe pin zich onzichtbaar te maken. De meest gebruikte methode om den mensch en andere vijanden zonder door dezen opge merkt te worden, kalmpjes te laten passeeren, is die der onbeweeglijke houdingen. En het vertrouwen op het succes dezer handelwijze is bij vele dieren zoo groot, dat de ingewijde in de geheimen der natuur ze dikwijls zoo dicht kan naderen, dat ze bijna met de hand te grijpen zijn. ' 't Meest wordt -deze methode toegepast door zulke dieren die in kleur of vorm, of in beide, lijken op de omringende voorwerpen; die dus, zooals de lezers van mijn vorig opstel weten, aan mimicry doen. In de bosschen is de algemeene kleur der viervoeters van geel- of grijs- tot roodbruin, de kleur der stammen; reeën, herten, vossen, mar ters, werels, eekhoorns, tot* boschmuizen toe, alle hebben de couleur fauve", de wildkleur, die merkwaardig harmonieert met de boomschorstinteii, zoodat de dieren alleen in 't oog vallen door wie naar ze speurt en dan meestal nog alleen, op 't oogenblik dat ze, al te dicht benaderd, hun heil in een plotse linge, snelle vlucht zoeken en de natuurvriend met een glimp tevreden moet wezen. Dezen zomer vond ik bij 't doorzoeken van ecu bosch van ons land, waar herten en reeen nog werkelijk in 't wild leven, een hinde, die met den kop op de poolen tusschen de stron ken van 't hooge struikgewas gedoken lag. Eenige oogenblikken keek ik het groote bruin bronzen ding daar op di-ji boden aan zonder te weten wat het was, een reusachtige padde stoel, een bootustomp met mos begroeid, wat zou 't zijn? oeu trollen mij twee groote, angstige oogen, ik schrok even, beheersehte mij, bleef even onbeweeglijk, ging kalm ge lijkmatig terug. -Mijn gezelschap was in de nabijheid, ik waarschuwde voorzichtig en met ous achten, meest kinderen, hebben wij de hinde voorzichtig naderend bekeken, hebben \ve gefluisterd op twee pas afstand, het dier bewoog zich niet; de camera werd in gereed heid gebracht, en bijna was het dier gekiekt, toen een klein meisje onvoorzichtig de struiken niteenboog en wat al te luid riep : Waar dan toch? Jk zie niets!" Dat was te erg. Met een ongelooflijk snelle beweging sprong het hert o]), dat we schreeuwden van schrik, en 't snelde niet reu/.ensprongen tnsschen de stam men door. Dat het Steenhuizen in ons land en de Kearton's in Engeland mogelijk was de vogels op of bij kuil nesten met eieren of jongen te fotografceren, waarbij de camera op hoogstens 15 meter afstand moest worden gezet, hebben zij hoofdzakelijk te danken aan het vertrouwen der vogels op hun schutkleur. Een patrijs, een wilde eend op het nest moet een gewoon mensch gewezen worden, al staat hij er vlak naast, zoo volmaakt gaan de gestippelde of gevlekte grauwe en bruine veeren over in de tinten van zand en steentjes, van mos en takjes die het nest omgeven. Een jonge kievit, die ge ziet opvliegen en weer neervallen, die ge met drie stappen meent te kunnen bereiken, is opeens verdwenen voor uw oogen ; het diertje is gedoken naast een kluitje aarde en drukt zich er tegen, het is een levenloos ding ge worden, iets oubepaalds, als een kluitje aarde met gras en sprietjes, stokjes of steentjes ; het verdwijnt als een knoop, die valt op een vloerzeil met een wriemelig patroon. Zoo heeft het jaren geduurd, eer ik een boomkikker vond in de streken, waar ze voel voorkomen. De eerste lag iils een grasgroen blad op zwarte veenaarde, de volgende zaten in 't voorjaar op de struiken aan een slootkant groen als de bladeren, of geelbruin als 't oude dorre riet, ineengedoken als een propje, een gal, een stukje dor-blad dat er tegen was gewaaid. Let eens op, hoe volmaakt een schol of bot verdwijnt in het grove zand van den bodem der bassins in Artis. Juist ziet ge de merkwaardige platvisch allercurieust schar relen door 't water of daar valt het dier neer, plat op zijn witte linkerzijde en de gele rechterzijde is zelf grofkorrelig zand, met zwart of bruine vlekjes, die net zoo goed zwart of bruine steentjes konden zijn. Alleen de twee oogjes, die met de jaren naar de rechterzijde zijn gedraaid, zeggen u, waar 't is, en ge merkt dat er zoo tientallen van die dieren in 't bassin van 't aquarium liggen. Merkwaardig is het dat deze visschen, ook kabeljauwen, die met anderen tint aankomen, vrij snel de kleur van den bodem aannemen. Is echter de visch bij 't arriveeren blind, zoo als wel gebeurt doordien de visschers ze met de vingers in de oogen pakken, om ze bij 't ontglippen weer te grijpen, dan veran dert de kleur niet in overeenstemming met het bodemzand, maar blijft zooals ze was. Ook kleuren en huidteekeningen, die schijnbaar juist geschikt zijn om de dieren in 't oog te doen vallen van de prooi, die ze willen besluipen, zooals die van den tijger en van de gevlekte luipaarden, blijken. volgens geloofwaardige berichten van natuurvorschers werkelijk schutkleuren te zijn. De tijger in de jungle, de lichte bamboewouden niet hun iStreepschaduwen, is door- zijn gele kleur met donkere strepen volmaakt beschut. De luipaard die op hoornen leeft, draagt een vlekkenteekening die veel overeenkomst heeft met de zonnebeelden op de bladeren van het tropisch bosch, die bij zoo'n hoogen zonnestand veel meer voorkomen dan bij ons. De leeuw is een dier van de steenrotsen en vlakten, hij draagt de kleur van de woestijn. In Natural Life was onlangs een telefoto afgedrukt van giraffen in 't wild tusschen de mimosa'g, en werkelijk het onderschrift bleek van pas, 't was een waar puzzle alle dieren te vinden. Bestonden er geen veldkijkers, en kwamen er geen perioden in 't dierenleven voor, waarin zij door hartstochten gedreven alle voorzich tigheid uit het oog verliezen, en maakten zich niet vele dieren juist kenbaar door geluiden, angstroepen of waarschuwiugssignalen, de meeste van de wilde viervoeters en vogels zouden door ons zelden opgemerkt worden. Daardoor valt het ook voor vele natuur kundigen moeilijk, geloof te hechten aan een vorm van mimicry, waarbij het juist te doen is, oin een bepaalde vorm of kleur te tooiien en aldus in 't oog te vallen. Dit is het geval wanneer mt-i-vergiftige dieren, of dieren, die geen onaangenaam smaak hebben voor hun belagers, de kleur en den vorm dragen van gevaarlijke of wansmakelijke schepselen. Deze schuwkleur is meestal geel met zwart of geel met rood en zwart en komt veel bij insecten voor. Werkelijk zijn wespen en andere augeldragers, zooals hommels, geel en zwart met rood en zwart geteekend. Ook de giftige landsalamander is geel met zwart. Nu bestaan er geheel ongevaarlijke vliegen die op wespen lijken en vlinders die merk waardig veel in klenr, en door de gazige vleugels ook in vorm, op hommels en groote wespen gelijken. Ook is het stellig waar, dat vele rupsen, die bont gekleurd zijn, onder andere de geel met zwarte zebrarupsen, die bij massa's in onze duinen voorkomen, zich niet verbergen maar juist in groote aantallen bijeen, open en bloot, aan de toppen der planten en boven op de bladeren zitten. De proeven, die genomen werden, om uit te maken, of bijv. hagedissen, zulke rupsen, die werkelijk wansmakelijke rupsen schijnen na te bootsen, eveneens versmaden, hebben niet zulke overtuigende resultaten opgeleverd, dat deze nabootsing (de mimicry in engeren zin, door den Engelschen natuurkundige Bates aldus genoemd) algemeen als werkelijk be staande en dienstdoende wordt beschouwd. E. HEIMANS. iiiiiiiiiiiimiiiiiiiMiMiiiiiimiiiiiiiiiitiiiimiiiiiimiiiiimiiimiiiMiiiiiiiiii» Inhoud van Tijdschriften. De Natuur. Aii. 9 : Vruchten en zaden van zonderlinge gedaante, door Dr. H. J. Calkoen. Bladrollers onder de kevers, door Dr. J. C. H. de Meijere. Voortstuwing van vaartuigen door middel van werktuigen, door L. A. van Schie. ? Episoden uit den strijd om het bestaan bij de planten, door Dr. A. J. C. Snijders. Het meten der hoogste en laagste temperaturen, door Dr. L. Bleekrode. Huiveringwekkende proeven met middelpuntvliedingkracht, door Dr. A. van Hennekeler. Prijsvraag voor't jaar 1904. Sterrekundige opgaven enz. Verschijnselen in de maand October 1903, door Dr. Ant. Pannekoek. Afl. 10 : Episoden uit den strijd om het bestaan der planten, door Dr. A. J. C. Snij ders. De Snorvogels (Strisores), door J. Daalder Dz. Groenten en vruchten uit den vreemde, door Dr. H. J. Calkoen. Uit de geschiedenis der geneeskunde (de tubercu lose); door Dr. R. G. Kijkens. Vereen voudigde toestellen, ter bereiding van vloei bare lucht en waterstof, door Dr. Bleekrode. Iets over kokers van keverlarven, door Dr. J. II. O. de Meijere. Optisch bedrog, door U. H. C, Werndly. Sterrekundige opgaven enz. Verschijnselen in de maand Novem ber 1903, door Dr. Ant. Pannekoek. Trekenen des Tijds. Afl. 5 : Iets over het bijbelsche wonder, door Dr. H. L. Oort. Iets over het Christendom en Socialisme, door S. K. Bakker. De Spotter, door Dr. J. Herderschee. Bovenmenschelijk, door W. Zaalberg. Boekaankondiging, door P. ? Kroniek, door C. J. N. De vrije Tribune. Afl. 10: Reimond Janssens, Het Stiefkind. Willem Gijssels, Ver zen. Siska van Daelen, Sonnetten. ? J. J. Hoogewertt', Over het liefdeleven. Mein.dert Boogaerdt .Ir., Verstooten. G. H. van Senden, God en mensch. Jan Eelen, Lied. Ed. Schallinck, Wettig gezag. Wetenschappelijke Nieuws voor Iedereen. Afl. l : Inleiding. De Hiërarchie in Nederland (1851-5?4 Maart), door II. J. Bartels, Boycott, door H. J. Bartels. .Een planeet bui ten de baan van Neptunus. Het voorkomen van regenbogen. Het sultanaat Marokko, door II. J. P>artels. De Paus van Rome, door H. J. Bartels. Het woord restaurant. De Sewiorsche geslachten, door H. J. Bartels. Reformkleediug en het Gulden Vrouwenboek, van Dr. Anna Eischer. Duckelmann, door Mevrouw E. Hulst. Centraalorgaun voor dt Ongevallenverzekering. Ie Afl. : Het nieuwe Tijdschrift. De onge vallenverzekering in werking. Verzekeringsplichtigheid van ondernemingen zonder werk lieden. Art. 68 en 79 der Ongevallenwet 1901, door Mr. J. van Drooge. Buitenlandsch Overzicht. Vragenbus. Hemel en Dampkring. Nr. 10: Populaire praatjes over Sterrekunde. J~ Astronomische verschijnselen van 15 October?15 Novem ber. Iriseerende wolken, door II. v. d. MEUBKL-BAZAR SINGEL 263 -283. de Paleisstraat MASSIEF EIKEN. 140 X 80 ?65.Telefoon 3968. Kantoor-Meubelen enz. J. MEIJERINK MEIJER. Panorama-Gebouw. Amsterdam, Plantage Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil/ derijen, Perzische Tapijten. Vaste prijxen. Tofgnng vrij. M PHOENIX 234 Spuistraat, Amsterdam. Meubileeringen. Geïll. prijscouranten en begrootingen gratis. Levering- onder volledige garantie franco geplaatst door geheel Nederland. L BINNEN-.' INRICHTINGTOT MEUBELEERING EN -VERSIERING 12O-ROKIN-12O ^iF l EN TEGEL J FABRIEK MOLLAND NAAML-VENN-CEVTE J UTRECHT ^A

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl