De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 1 november pagina 2

1 november 1903 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

??;?*? BE A M S T EED A M M K R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1375 H i ?werkelijk moeilijk maken in deze een geschikten en erkenden vertegenwoordiger aan te wijzen. Doeh al stemt men dit alles gereedelyk toe, hopende dat de ruiterlijke erken ning van. het feit een der middelen mag wezen om beter toestanden voor te berei den, dan is het in-compleet der commissie hiermede wel een gedeeltelijke verklaring gegeven, maar het schijnt mij hierdoor niet geheel gerechtvaardigd. Immers, naast het zinken van het oude ambacht, dient wel degelijk het ontwaken van jiieuwe verlangens en daaraan even redige kundigheden erkend te worden. En al zou een oudere generatie met het resul taat van dit streven ook minder ingeno men zijn, dit kan even min een reden wezen oin de representatie daarvan to weren, als het van de jongeren in bou wende kunsten billijk zou wezen de oude ren uit te sluiten, ter óorzake van hunne tekortkomingen. Waarlijk wij leven in een tijd waarin zulk exclusivisme allerminst gerechtvaardigd is. , Er is echter meer. Waar in bijna alle ambachten de tradities van schoonheid en techniek verloren gingen, daar bleven zij bij onze schilders (kunstschilders noemen wvj ze nog) meest in eere. Mogen zij ook al het directe rapport op de bouwende kunsten verloren hebben, door het feit dat zij met eigen handen eige'n schoonheidsverlangens vorm geven, daarin voortwerkende op de ervaringen en beginselen der oude meesters, zijn zij het meest verwand aan wat men in de grootste perioden der kunst met eerbied Ambachtsmeesters" noemden. Zij hebben wel degelijk erkende corporaties die hen tegenover de regeering representeeren kunnen, ik noem slechts de beide genootschappen Arti et Amicitia en Pulchri Studio. En dit all.es overwegende zal men, naar het mij voorkomt, bezwaar lijk een afdoende reden kunnen vinden, waarom deze genootschappen niet in com missie voor het nieuwe gebouw werden gerepresenteerd. Zij zouden in de beraad slagingen de eischen van het Ambacht het meest rechtmatig kunnen dienen, en daar door grooter kans van deugdelijkheid geven aan de voorbereiding van een belangrijk werk. Moge de opmerking, hier gemaakt, ook te laat komen, of, niet genoeg gesteund, kans op resultaat missen, dit kwam mij voor geen afdoende reden te zijn om haar terug te houden. Ook wensch ik niet blind geacht te worden voor het feit dat in onze schilders-organisatie aan de moderne ambachts- en kunststrevingen niet ten volle wordt recht gedaan. Wat dit laatste betreft zou men den bezorgden slechts toe kunnen voegen: Inderdaad, deze bedenking heeft rond. Maar waarom zorgt ge niet voor eter ? A. J. DERKIXDËREX. Bgbel en Beurs. Kanonschoten in het midden en drukste gedeelte der stad, doen de bevolking van Amsterdam van alle zijden -naar het Damplein snellen, vooral toen de kreet van dunamift, uit aller mond weergalmde! Welke bende waagt dien aanslag tegen de hoofdstad des lands? vraagt een ieder. Maar al spoedig wordt men gerust gesteld toen 't blijkt, dat ons gemeentebestuur zijn overmacht, maar vruchteloos, tracht te toonen, boven de bouwkracht van een ver waten (?) voorgeslacht. Immers waar dat een beursgebouw heeft durven vestigen op fundamenten zóó hecht en sterk als zou het eeuwen moeten trotseeren, heeft het levend geslacht willen toonen, hoe weinig die Mercuriustempel aan het zooveel wijzer oordeel van den nazaat voldeedt. En als moker- noch hamerslag die muren kan vermorselen, dan moet het in anderer handen zoo gevreesde dynamiet hier 's menschen kracht overheerschen. De plaatsvervanger van dat veroordeelde gebouw zal dan ook dadelijk toonen, op welke wijze men thans zulke fundamenten legt. Scheur bij scheur roept die opvolger te voorschijn, opdat niet ook zijn zoon zulke moeielijkheden te overwinnen heeft als thans. Want dat de torenbouw daarvan de oorzaak zou zijn, zooals kwaadwilligen schijnen te beweren, zal wel laster zijn. Of moet die toren dan de toren van Babel genoemd worden, nu ook in de zalen boven die fun damenten een soort van spraak v er warring plaats schijnt to grijpen, alleen omdat n enkele waaghals velen verbijsterd doet staan ?* . En steunde niet bijna een ieder hem ? Maar ook in die zalen* is veel vernieuwd geworden, en de eeuwenlang vast zoo aan een verbonden handel in goederen n in geld, vast als de fundamenten van hot oude gebouw waarin de Unie nog bestond, ver broken, verbroken ook tussohen de vroegere medewerkers van stad n land 'i Toren van Babel en feest van Belsazaf, blijkens de onheilspellende teekenen aan de muren der zalen, bijbelsehe waarschuwingen dus beide! Zijn hieruit lessen te putten '?! Verande ringen hier en wijzigingen daar, nu oolf het gemeentebestuur wijselijk, hoe laat ook, zijn dynamiettoeleg staakt '?: Wie ooren keeft om te hporen, die hoore. Een oud beursbezoeker vraagt zich af, of een klerikaal landsbestuur, den Bijbel dus niet alleen op de school, maar ook zelfs op de Beurs wil zien brengen. Welk een verwarring wacht ons dan door dien bouw van den toren v au Babel in de hoofdstad van Nederland! X. De scheidsrechterlgke uitspraak in de Alaska-quaestie. De Nederlandsche Minister van Buitenlandsche Zaken MJ-. R. Itelvil baron van Lijnden is, naar de bladen vermelden, naar Parijs vertrokken om niet zijn Franschen collega Delcasséin overlejt te treden over de invoering van een scheidsgcreeht, waaraan de beslissing zou kunnen worden opgedragen over zekere, tusschen de beide mogendheden zich voordoende quaestiën. "VVij schrijven hier met opzet (en gelteel op eigen'gezag) : zekere quaestiën", om dat de tijd, waarin de mogendheden, de groote mogendheden althans, zich zullen verbinden tot het onderwerpen van alle rijzende geschillen aan ecne scheidsrechterlijke beslissing, ons nog ver ver wijderd schijnt. In de onlangs tusschen Frankrijk en Engeland gesloten conventie zijn de gevallen, waarin de eer en de onafhankelijkheid van een der beide contracteerende mogendheden in 't spel komt, uitdrukkelijk van scheidsreehterlijke beslissing uitgesloten. En de Tenips merkte naar aanleiding hiervan op, dat wanneer zulke uitzonderingen niet werden gesteld, men even goed algemccne ont wapening zou kunnen decreteeren. Zoover zijn wij nog lang niet! .Intusschen, het arbitrage-beginsel wint veld, en blijkt werkelijk mér dan een schoone droom te zijn. Doch het blijkt ook, dat niet slechts de regeeringen, maar ook de volkeren tot de eerbiedi ging van dit beginsel moeten worden opgevoed. Wie het scheidsgerecht in roept, dient zich aan de uitspraak te onderwerpen, ook al stolt die hem in het ongelijk. En hoeveel moeite dit zwijgend berusten soms kost, heeft men dezer dagen aan Canada kunnen zien. De beslissing gold de zoogenaamde Alaska-quaestie, m. a. w. de interpretatie der tractaten van 1825 en 1867 en de vaststelling eener grenslijn tusschen het Zuid-Oostelijk deel van Alaska, dat aan de Vereenigde Staten toebehoort, en Britsen Columbia, dat een deel van Canada uitmaakt. Meer bepaald gold het de ooste lijke grens van een strook lands, zich over zeven breedtegraden, van Mount St. Elias tot het zuidelijk uiteinde van het Princ'e of Wales eiland uitstrekkend. De bepalingen van het traktaat van 1 825 waren niet zeer duidelijk, vooral omdat het vrijwel onbekende kustland, waar vóór zich een talrijke eilanden-groep uit strekt, talrijke inhammen, bochten en fjorden vertoont. Waar nu de toppen van een bergketen, die destijds niet in kaart was gebracht, mér dan tien mijlen van deri Oceaan verwijderd waren, zou de grens op den genoemden afstand ge trokken worden. Maar . . . waar begint de Oceaan? Vóór of achter den gordel van eilanden? En als men dan het laatste aanneemt, moeten dan de fjorden, in hammen enz. tot den Oceaan worden gerekend of tot het land? Op de laatste vraag antwoordden de Amerikanen : tot de zee ; de Engelschen : tot het land. Volgens de eersten moesten dus de grenzen om die, diep in het land doordringende inhammen heenloopen; volgens de laatsten moesten zij die op zekeren afstand van de kust snijden. De quaestie werd eerst van groot belang na de ontdekking der goudmijnen van Klondyke, tot welke, van de zee uit, de weg leidt door een breeden, ongeveer 100 Engelsche mijlen langen fjord, die den de quaestie wel eenigszins praejudici eerenden naam van L\ nn-Aw/rt«/ draagt. Het noordelijk uiteinde van dien fjord is door een spoorweg verbonden met de goudvelden ; in de nabijheid van dit uiteinde liggen ook de steden Dyea, Skagway en Pyramidhaven, op welke Canada aanspraken maakte. En de/e aanspraken nu zijn door het scheids gerecht afgewezen ; de grens zal, met een groote bocht, om het Lynn-k.ana.al heenloopen en den spoorweg bij White Pass kruisen. De weg van zee naar Yukon en Klond\ke voert das voortaan over het grondgebied der Vereenigde Hiaten. De teleurstelling der (.'anadee/.cn werd nog verscherpt door het feit, dat in het uit zes personen bestaande scheidsgerecht, waarin drie Amerikanen, twee ('anadeezen en n Engelschmau zitting hadden, de doorslag is gegeven door den laatsten, den Opperrechter Lord Al verstom». De Canadeezcn beweren, door het Tiioedcrlaud te zijn opgeofferd aan het streven, om met de Vereenigde Staten op goeden voet te blijven, /ij willen niets meer hooren van do sdioouo beloften en voor spiegelingen van ( 'liamberlain en con sorten, die door een stelsel van. differentieele rechten de koloniën nauwer aan het moederland willen verbinden, nu dit moederland hon zoo onbarmhartig in den steek laat. Zelfs hebben de ('anadeesche leden van hot sclieiilsgerocht geweigerd, de beslissing, die hen /,oo teleurstelt, mede to ondertookcnen. De ontstemming is begrijpelijk, maar h;ire uiting bewijst, dat de ( 'anadeozon nog niet bereid zijn. ter wille van liet arbitrage-beginsel offers te brengen. Men moet aan alles wennen, óók aan beginselen, en vooral aan do toe passing daarvan. itiiiimiuiimiiiimiiiiiiimtinimiiiiiiiMiiiMiirimiiiiiiMiiiiiuiiiiiiiiMiiii Sootafó miUMItmillimilMlIimmillllinUlllinmilllMMlIlinimillllimilllllMIMIl Het jaamrsiai fier Kamers ?an Aröied, De wet van den 2den Mei 1X97 (wet op de Kamers van Arbeid) noemt in haar tweede artikel als werkkring dezer instel lingen : a. het verzamelen van inlichtingen over arbeidaaangelegenheden; b. liet indienen van advies aan de hoofden der departementen van algemeen bestuur en de besturen dor provinciën en gemeenten, hetzij op aanvrage van die autoriteiten, hetzij uit eigen beweging ton aanzien van alle onderwerpen welke de belanden van den arbeid raken; r. het dienen van advies en hetoutwerpen van overeenkomsten en regelingen op ver zoek van daarbij belang hebbenden: </. het voorkomen on vereffenen van ge schillen over arbeidsaangelegenhetlen, ook, voor zoover noodig, door te bewerken, dat eene seheidsreehterlijke uitspraak tussahen de partijen tot stand kome. Deze vierledige taak om inlichtingen l te verzamelen, advies te verstrekken, rege lingen te ontwerpen en geschillen te ver effenen is aan de Kamers van Arbeid opgelegd om den socialen vrede te bevor deren, of, zooals de wet het uitdrukt, tot bevordering der belangen van patroons en werklieden in onderlinge samenwerking. De taak is dus een gewichtige, liet arbeidsveld is ruim en er is verscheidenheid in de middelen, wolke de wet aanwees om het doel te bereiken. Elk voor zich en alle to zanien gunstige omstandigheden om die Kamers van Arbeid in liet volksleven te doen innemen een plaats van aanzien en gewicht. En Dr. Kuyper toen 1102 de geachte «afgevaardigde uit iSliedreeht" was destijds vrijwel de tolk der publieke opinie, toen hij (Handelingen 2de Ka in er, jaargang 1896,91 blz. 749) het product dezer wetsvoordraeht betitelde als een veiligheids klep op den stoomketel van den arbeid. Die verwachting, sprekende uit dien titel, is tot dusverre ondergebracht bij de groote hoop der verstoorde illusies. In den stoom ketel gonst en raast de verhitte vloeistof minstens even sterk als in het voorjaar van 1897 en zoo het springen van vlampijp of ketelwand al uitbleef, der Kamers van Arbeid behoeft men er geen dank voor te brengen, want tegenspraak is hier niet te duchten aan stoomontlasting hebhen ze bitter weinig gedaan en ze zijn er nog niet in geslaagd de conciliatie en de arbitrage als regel i u te voeren bij de arbeidsgeschillen. De vraag is een belangwekkende hoe de positie der Kamers van Arbeid kan worden versterkt en hoe de beginselen dezer instel lingen ruimer kunnen worden toegepast. Meer dan eens ook op het verleden jaar gehouden congres der Kamers van Arbeid is gepleit voor een verruiming van werk terrein en bevoegdheden. Afgescheiden van de meerdere of mindere juistheid dier weusohen komt 't me toch voor dat de verkla ring in de eerste plaats elders moet worden gezocht, niet in de samenstelling of werk kring der Kamers van Arbeid, doch hierin, dat ze tot dusverre nog niet hebben ver worven de publieke Munf/xtel'-iiuj en hef jinbli.nk vf.rtroincf.n. Yoor de uitvoering dor der opgelegde taak zijn dit onmisbare voor waarden, geen wetswijziging kan ze aan brengen, de eeiiigo weg is dat de instellingen zelve door haar ijver, ernst, takt en onkreuk bare eerlijkheid in het volksleven rrrorwfiii de plaats welke de wet haar weascht toe te kennen. Dat er aan die publieke belangstelling en aan dat publiek vertrouwen veel ontbreekt, wordt nog weer eens bewezen door het voor enkele weken in druk verschenen jaarver slag (Verslagen dor Kamers van Arbeid over 1902, Boekhandel v/h Gcbr. rielinfante, Den Haag). Van do 96 Kamers van Arbeid sedert de invoering der wet hier te lande opgericht 1) waren er niet meer dan 75 in staat to voldoen aan het bij art. 33 gesteld voorschrift om aan den betrokken minister een jaarverslag te zenden. In die verslagen is bovenal een jammerlijk verschijnsel de uiterst geringe deelneming aan de verkiezing der leden. Bij een negental Kamers van Arbeid moest in 1902 tussehentijdsehe ver kiezing plaats hebben en van de respectie velijke 1H18 en 7181 kiezerspatroons en kiezerswerkiieden namen er tezamen slechts 227 en 891 aan de stemming deel. Van het kiesrecht maakten gemiddeld dus maar 171/» procent der patroons, maar 121A pro.cent dm1 werklieden gebruik, cijfers die voor een enkele verkiezing (K. v. Arbeid voor de bouwbedrijven to Vdraveiihau'O) dalen tot 13 on l! procent der kiesgerechtigden. Slechts v ooi' n enkele verkiezing (voor hot drukkorsbodrijf te Utrecht) was de belangstel ling zoo warm en opgewekt dat Je grootste helft der kiesbevoogdeu aan do stemming deelnam. Doch overal elders is ilo mede werking van werkgevers en werknemers zóó onbeduidend geweest, dat <!o gevormde Kamers van Arbeid in geen enkel opzicht kunnen geven een weerspiegeling van het wonschon en streven der heide b"trokkon groepen uit de arbeidswereld. Ki'iistiiror nog is het feit, dat ds1 Kamers van Arbeid nog al te veel missen het on misbaar publiek vertrouwen. De arbeiders beweging, geleid door <k' xoogezegd neutral" best mi rdoi'sbouden en arbeidorssecretariateii, vermijdt vrijwel stelselmatig de conciliatie eti <ie arbitrage en zelfs wanneer geschillen aan seheidsi'ochterlijko uitspraak zijn ouderworpen, stuit de oplossing van het geschil wel eens af op hot beslist en hardnekkig verzet der vakvereeniuiug. Met die houding komt in menig opzicht overeen <!e onwil van iiieiiigen patroon om voor arbeidsge schillen de van overheidswege aangewezen Kamers van Arbeid te willen erkennen, daar zij op hun verheven putroonsroeht geen inbreuk (lulden, zelfs niet van do luutlswet. Verscheidene goode pogingen zijn op dezen onwil afgestuit en uit het jaarverslag der Kamers van Arbeid is sa.am t«' stellen eeu lieole bloemlezing van workgeversaanmatiging vol gi'ofboid 011 onverstand, tl a, ook vol onverstand, daar het door werkgevers verwerpen van ernstige on uoodgomeondo pogingen om den socialen vrede te bevor deren, vóór alles wijst op eeu niet begrijpen van de teokeiien dos tijds. De gewone uiting van dien onwil is dan de weigering om inlichtingen te geven, om voor de Kamer van Arbeid of voor eeu verzooniiiu'sraad te verschijnen. Niet minder clan 12 malen is in l'J;)2 de oplossing van een arbeidsgeschil op die wijze verhinderd. Nu eens heette 't dat hij (dat is de patroon) met do Kamer van Arbeid niets te maken wilde hebben", dan weer dat hij niemand duldt tusscheu zich on zijn werkvolk". Nog weer oen ander maal kon do Kamer geen gehoor verkrijgen on evenmin antwoord, terwijl nmaal (door oen Leidsche Kamer van Arbeid) zelfs wordt vermeld dat de voorzitter opliet kantoor van den werkgever zoo ruw on omeeu werd ontvangen dat verdere pogingen moesten worden gestaakt. Nog is hierbij wol opmerkelijk als oen wel sprekend getuigenis ; van de in Brabant lieersclionde opvattingen over arbeidsrechten en workgevcrsplichten, dat de helft der op grond van patvoovvsoiiwil onopgeloste arbeidsgeschillen ten zuiden vau don Moer dijk kan worden aangewezen. Is 't al te betreuren dat particulieren dooi' togen werking de Kamers van Arbeid iu haar werk belemmeren, nog sterker urief is 't wanneer een gemeentebestuur de on willige blijkt te zijn. Daar, bij een orgaan van het gezag, zou men een strikte nale ving der wet verwachten, gepaard aan een streven om de beginselen der wet zoo goed mogelijk in toepassing te brengen. Blijkens een der verslagen uit 's-llertogenbosch heeft daar het gemeentebestuur een andere op vatting van zijn beschreven en onbeschreven taak. Niet minder fraai maakte liet een bestuurder van een Haagsche coöperatieve vereeniging, die als hooggeplaatst ambte naar aan een der ministeries medewerkt de wetten te ontwerpen, doch in zijn commer cieel bedrijf pertinent weigerde om de wet toe te passen! Tegenover zooveel schaduw is er geluk kig ook licht. In de eerste plaats wel, dat de onpartijdigheid der Kamers van Arbeid meerdere erkenning begint te verkrijgen. onder moor ook hieruit blijkend dat in 1902 ook eenigc malen werkgevers of oen patroonsvereenigino' zich uit eigen beweging tot de Kamer van Arbeid hebben gewend om be middeling in te roepen ot' grieven te ont wikkelen. Maar ook het geheel aantal aan haar oordeel onderworpen arbeidsgeschillen breidt zich uit, wat geschikt is om hoop te geven voor de toekomst. Tezamen werden in 1902 door 47 Kamers van Arbeid onder zocht en berecht 202 arbeidsgeschillen. Van deze is bij een twaalftal de oplossing onmogelijk gemaakt door bepaalden onwil van n' der partijen. Voorts werd bij 46 geschillen de klacht ongemotiveerd bevon den, worden er 66 beëindigd op voor den klager gunstige wijze en bleven er 78 nog zonder gevolg door verschillende oorzaken als: beëindiging op andere wijze, intrekking, liggende buiten bevoegdheid der Kamer, gemis van termen voor tusschenkomst, als ook door onmacht om aan het oordeel oenige kracht bij te zetten en aan de uitspraak eenig gevolg te «even. Zeker, liet aantal dezer laatste gevallen is noz veel te groot en het is begrijpelijk dat men wel heeft gevraagd om rechtsmacht te geven aan het oordeel der vevzoeningsraden en de uitspraken bindend te maken. Ook dat heeft echter zijn bezwaren en de moroole steun, die aan eiken verongelijkte wordt gegeven, wanneer zijn klacht door een on partijdige n verzoeiiingsraad rechtmatig wordt geoordeeld, die moreele steun is reeds nu zoo groot eu gewichtig, dat de weerpartij allicht hot hoofd buigt, in elk geval op onaangename wijze aan het bestaan van een vox populi wordt herinnerd. Dit zul, ook zonder wetswijziging, in de toekomst wezen een krachtig hulpmiddel, voor de Kamers vau Arbeid. Verworven ze het publiek vertrouwen en de publieke be langstelling, dan zal haar plaats in het volksleven steeds winnen in aanzien en ge wicht. Ook zonder wettelijke verbinding zal een uitspraak der Kamer van Arbeid, gerugsteund door de publieke meening, dan kun nen wovden een voortreffelijk middel om de arbeidsgeschillen op te lossen. Vaak is gesproken en geschreven van een fiasco der Kamers van Arbeid. Echter, dat is voorbarig en wanneer ze maar weten te voldoen aan de hierboven genoemde voor waarden, dan wacht haar nog eeu groote taak en een goede toekomst. " _ 1) Opgericht werden tot op het einde van 191 >?> : iu LS'.IS ...... -!0 Kamers l <)()<) 11)01 10 . ...... vau welke er in 1901 W>- weder 9 zijn opgeheven. Ken tweetal veiloor do bevoegdheid om besluiten te nemen, 10 Kamers lieten na verslagen in to zenden on hot jaarverslag over l !>!):> omvat dus de opgaven van 70 instellingen, ui. van: IS K. v. A. voor de bouwbedrijven 11! voedings- on genot middelen. !l ,; confectiebedrijven. ."> ., drukkorsliodrijveii. 5 ., metaal- 011 houtbe werking. 4 ., .. tabaksindustrie :', hot logement- en kotllohuishuuders bedrijf :! ., de textielnijverheid ?2 .. ,, het handels-, crediet- eu ver/okeri ngwe/on l:! ., diverse bedrijven Uil. l voor de visscherij, l voor grondwerkers, l voor het havenbedrijf, l voor hot landbouwbedrijf, l voor de wolindustrie, l voor het schoenmakersbedvijf. l voor de alcobolimlnstrie, l voor de brillaiitnijverlieid, l voor de tapijtindustrio, l voor do steen- en pannent'abriengc, l voor de katoenindustrie, '2 voor verschillende be drijven.) L MtiM in de Hoofdstad. De ^lahler-dagen behooreii thans tot het verledeue en << tït<- ,v/<r,«V kan men thans nadenken over liet aitistieke /<"??'/ dut zij hebben opgeleverd. Ontegenzeggelijk is Mahler een interessante persoonlijkheid, lij vergenoegt rich niet met tv wandelen op paden die andereu van te vuren reeds geëll'end- hebben voor hem. Ook is hij een meester in de behandeling van liet órehestapparaat; hij beheerselit dit dunkt mij beter dan de techniek der compositie. Daarin vind ik hem. vaak ietwat opper vlakkig. Wat l'alestriua, P.ach, Beethoven. Wagner en onder de niemveren ook Strauss voor wonderen gedaan hebben met een motief is buitengewoon grootsch en kunst/innig. Dit is steeds beschouwd als oen eigenschap van. liet geniale. .Mahler schijnt er niet zoo zeer naar te streven zijn motieven te bewerken, ze te vor'-ïrooten, verkleinen, om te koeren, te transponeeren enz. In zijn eerste symphouie vindt men dit streven nog wol; in zijn derde echter veel minder. J >aarin kau men eer eeu poging ontdekken om stemmingen weer te geven. Jammer is het daarom dat .Mahler die stemmingen niet gepreciseerd heeft. In /.iju derde symphonie heeft hij aanvankelijk opschriften of motto's gebruikt voor (Ie onder deolen van zijn werk, zooals ik reeds in mijn vorig opstel mededeelde. Later heeft hij die verklaringen niet meer willen aan wenden. Wat mag hem daartoe genoopt hebben? Zou hem door de critiek misschien verweten zijn dat zijne muziek niet aan het programma beantwoordde? Maar is het er thans beter om geworden? Nu heeft hij program ma-nnmok gegeven, die hij als zoo danig geconcipieerd heeft, maar don toe hoorder als absolute muziek wil doen hoeren. Dit zou nu niet zoo erg zijn, als men inder daad maur onder den indruk kon komen van absolute muziek; dit i.s echter veelal niet het geval. ]5. v. in hot eerste deel zijner derde symphonie vraagt men zich af, wat is de zin dier lange orgelpunten, dier snelle toonladders in do alten en eelli,. dier trommelmuziek, enz., enz. ? In absolute muziek is dit, KÓÓ aangewend, ongemotiveerd; mot een programma echter kan hot verklaarbaar worden. Het tweede deel is een waarlijk schoon en lijn muziekstuk. De aanhef ongekunsteld eenvoudig, in don stijl Schubert-Brahms. Later anders, maar toch zonder excessen. Ken stuk dat, naar mijn meening, als afzon derlijk programmanummer zeker altijd belangstolling zal kunnen wekken. Van hot derde dool heb ik hier to Amster dam een veel beteren indruk bekomen dan to Arnhem. De solo voor buglo-hoorn was ginds eindeloos lang. Hier, door de plaat sing op den corridor en door de klankvariotoit tengevolge van open 011 gesloten deur, hoegenaamd niet. Zoo men wil slechts een uiterlijk effect, maar toch n, dat voor den totaalindruk gewicht in de schaal logt. Het vierde deel mot zijn alt-solo genoot te Arnhem in mevr. do Haan een veel betere vertolkstor dan hier in mej. Hermine Kitte! uit \Voonen, hoewel deze dame in het bezit ia van een schoono. klankvolle stem. Opval lend dat de woorden O Meusch" steeds to laag geintoiieerd werden ! Het vijfde doel, vroeger genaamd Was mir die Engel erziihleii" is vol poëzie en naïveteit gedacht. Zoowel het knapen- als het vrouwenkoor klinkt kinderlijk eenvoudig. Men vraagt zich verwonderd af, hoe het mogelijk is dat deze en do eerste Satz door denzelfden toondichter gecomponeerd zijn. Do uitvoering hiervan to Amsterdam was subliem; het kuapenkoor klonk misschien iets te krachtig, doch het vrouwenkoor mooi genuanceerd. De zesdo Satz kan, evenals do twewle, beschouwd worden als absolute muziek. Zeer schoon, met een zaugrijk thema zot dit deel in. Jammer dat na de eerste expositie het stuk wat lang is uitgesponnen. Er zit anders Tarsifal-stemming in. Aan het slot verheft het zich tot een jubelende apotheose. Behalve vau het dorde (loei, heb ik bij de uitvoering hier ter stede slechts oen bevestiging gekregen van don indruk, te Arnhem ontvangen. In zekeren zin jammer was het dat op hot Zondagavond-concert 's componisten eerste symphouie werd uitgevoerd. Hoe belangrijk liet ook is bekend te worden gemaakt met de eerste pogingen op symphonisch gebied van oen beroemd componist, wanneer die. pogingen nog niet mot don uitslag worden bekroond, dat ons een rijp werk wordt ge boden, dan is het beter dit in portefeuille te laten. Ik geloof dat Mahler boter zou gedaan, hebben indien hij zich had verzet togen de uitvoering van dit opus en ons b.v. liever zijne vierde symphonie daarvoor in de plaats had doen hooren. Ook deze sym phonie is, evenals de eerste, in de normale vormen geconcipieerd. De bijzondere voor liefde van den componist voor de eenvoudige poëzie van des Knaben Wunderhorn" komt ook daar voor den dag; want.?das himnilische Leboli" 'heet het versje, dat tot grondslag gediend heeft voor de vierde symphonie. In tegenstelling met Mahler's andere werken, ondervindt deze symphonie hoegenaamd geen oppositie. Dit was niet het geval met de eerste. In 1SSS was zij voltooid. In '94 werd zij voor liet eerst to AVeimar uitgevoerd en zooals de toenmalige berichten luidden .?abgelehert". liet is mij niet bekend of Ma bier ook bij zijn eerste symphonie aanvankelijk een pro gramma heeft gehad. .1.- dit niet het geval dan moet men constateeren, dat. als absolute muziek het eerste deel is mislukt. De ver schillende, grillige, ongemotiveerde eu ook onlogische momenten die er iu voorkomen, benevens al die imitatiën van vogelgeluiden, zijn niet te verdedigen bij een werk dat door den componist op het standpunt vau absolute muziek gesteld wordt, liet publiek staat er vreemd voor. Is hot wél het geval, dan had men den toehoorder het programma niet mogen onthouden. De tweede on derde doelen zijn afgesloten muziekstukken, die ook zonder programma. zeer goed verstaan kunnen worden. Ileteeno als een soort van boerondaus in d en geijkt en vorm vau .Scherzo en Trio, hot andere als specimen van treurmarsch. Heide stukken kenmerken zich in het geheel niet door rijkdom of eigenaardigheid in de vinding; zij maken oen allergewoonsten indruk. I lot vierde d-.'ol wijkt wederom af van den ouden vorm: daar komen weer brokken iu waar men voor staut. Wat wil de componist hierbij uitdrukken, xoo vraagt men zich at'. Toegegeven moet werden dat daar ook mooie gedeelten in v.n.-rkomen. B.v. hoi begin i.s hartstochtelijk woest; het tweede thema i.s mooi week. Over bet algemeen vind ik dat uit het vierde deel het mee-te talent spreekt. Maar tevens komen er de meest bi/arro dingen in. Aan hot slot doet de componist. nog enkele motieven van liet eerste deel optreden, zonder dat daar bepaald behoefro aan bestaat. Daarna komen de koperen monden met een korte bewerking van twoo thema's tegen elkaar, een jubelend slot. uit galmen. Na het aanhooren zijner eerste symphonie geloof ik dat men goed doet bij do beoor deeling van Mahler als kunstenaar, dit werk geen al te groote boteekenis toe te kennen. Ik meen dat de heer Viotta van plan is dezen winter te 's-< iravenhage met zijn residentioorchest Mahler's tweede symphonie uit te voeren. \ K-ze heei't ongeveer denzelfden, bouw als de derde en zal dus beter in staat zijn voor ons het juiste beeld van dien kunstenaar te completeeren. Te oordeelon naar de de derde symphonie schijnt het mij toe dat Mahler veel zin hoeft voor eenvoudige eu kinderlijke poëzie. Do. naïve liedjes uit des Knabeu Wuuderhom'' trekken hem aan; ook enkele zijner thema's uit hot eerste deel, zoo populair dat men bijna zou zoggen banaal, on ook enkele andere motieven pleiten hiervoor.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl