Historisch Archief 1877-1940
No. 1376
DE AMSTERDAMMER WKKKBLAD VOOR NEDERLAND.
Wally Moes en Laren.
De heugenis aan het oude Laren,
het oudste dorp in het Gooi, waar
Potgieter lief en leed vond, gaat meer
saam met de geschiedenis aan kwaad
Op 'n door Cornelis v.d. Berg geëtst portret
van Pieter van Laar, staat: geborente
Haarlem 13 Julij 1582, aldaar overleden
30 Junij 1642". Voorts wordt in een
zeer oude levensbeschrijving van Passeri,
Druk bezig.
geboefte, aan Vosmaer de Spie. een
Gooiers kind te Laren opgevoed", aan
de bende van Zwarte Piet, die Ferdinand
Huyck overviel, tusschen deLaarderhoogte
en Naarden, aan den Doodweg, leidend
naar het middelpunt van het Gooi, waar
eens de oudste Christenkerk stond, welks
stevige muren en afgezonderde ligging
het, ten tijde van den tachtig jarigen
oorlog, tot een veilig vereenigingspunt
van allerlei slecht en verloopen volk
maakte, zoodat het op last van de Staten
van Holland tot den grond werd geslecht,
aan het er omliggend St. Janskerkhof,
voor de Roomschen een gewijde en druk
bezochte plek, om de mirakelen, die er ge
schied kunnen zij n, dan met de herinnering
aan twee schilders in de zeventiende eeuw,
die daar gewonnen en geboren zouden zijn:
Roeland, en Pieter van Laar. Deze Pieter
heeft in en buiten Holland vermaardheid
verkregen. In het buitenland werd hij,
of, omdat hij zelf een bochel had, of om
gebochelden op zijn genre-schilderwerk
door de Italianen Bambochio, door de
Franschen Bomboche genaamd, terwijl
zijne stukken bekendheid kregen onder
den naam van Bombochades. Pieter van
Laar Jieeft op zeer jeugdigen leeftijd zijn
land verlaten om te Rome te studeeren
en te schilderen. Hij bleef er twaalf
jaar en keerde er toen weer terug. Hij
schilderde zoowel genrestukken als land
schappen, de eerste uitmuntende door
correcte teekeuing en geestigheid van
opvatting, soms door het obscoene van
het onderwerp; de laatste zich onder
scheidende door lichtspeling en warmte
van kleur.
Geen enkel museum van Nederland
heeft eenig werk van hem. Men vindt
dat in het Louvre te Parijs: Reiziger
voor een herberg" en Een Herders
familie; in de galerij te Cassel: Een
Kwakzalver aan omstanders zijn patent
toonend", en in de musea te München,
Dresden en Weenen.
Historisch onderzoek betwist echter de
beroemde Pieter van Laar en zijn broer
Roeland aan het nederige Laren. Ten
stelligste is het echter niet uitgemaakt,
hoewel de heer Moes, de directeur van
het Prentenkabinet te Amsterdam, vrij
zekere bewijzen bijbrengt, en het beweren
van Houbraken, die de Van Laars tot
roem van Laren laat strekken, ontkent.
uit Rome. ook Iltiiirli'iii als geboorte
plaats genoemd. Evenwel in (lijxbreyht
zeide, in vroeger tijd, Vosmaer de Spie:
Ik ben een Gooiers
kind te Haarlem opge
voed", terwijl de
tekstcritici het duidelijk
maakten.dat dit
JlaarIfm moest -/AinLaieii.
Hoe het ook zij, te
Laren schijnt in de l Te
eeuw de
schildersgeest rondgewaard te
hebben.
Sedert Roeland'*
dood dus sinds drie
eeuwen zwijgt de
geschiedenis over le
genden aan schilders
te Laren, tot na de
herleving der Holland
sche schilderschool, na
de terugkeer tot de
natuur, het oog viel
op Larcn's eenig
natuurschoon, op het
schilderachtige
deioude woningen, van
binnen en buiten, en
op het eigene der
bewoners, ook in de
kleederdracht. Israëls
is een der eerste die
er komt, hoe kort ook.
Mauve en Albert
Neuhuys volgen en blijven
er. Weldra is La
ren een schildersdorp.
Waar men gaat of'
staat, ademt men er
kunst. Komend van
Bussum of Huizen,
langs den Huizerweg,
heeft men er eerst de
kunstverzameling van
den heer
Langerhuizen op Crailoo. Laren
naderend: het nieuw
gebouwde atelier met
groot kerkraam van
Der Kinderen; de villa
en 't atelier van Hart
Nibbrig en van Kever
de villa van Roland
zijde het atelier van
de villa er voor, weldra te bewonen door
Ton y Offermans, verder-op de woning
van den zoon van Mauve; in het dorp
woning en atelier van Lopez de Laguna,
en verder ateliers van Hollandsche,
Engelsche, Amerikaansche, Zweedsche,
Italiaansche en Hongaarsche schilders.
In hotel Handorf, op den Brink, woont
reeds zes-en-twintig jaar Albert Neuhuys,
zestien jaar juffrouw Wally Moes en
anderen. De waard, de heer Handorf, is
een echte artiestenvader. Huizer van
geboorte heeft hij het scherp-geteekende,
vaak guitige gezicht, met groote scherpe
neus, die een komiek hem zou benijden.
Aan gezond verstand en blijmoedigheid
ontbreekt het hem niet. Hij heeft slag
oin mot de schilderheeren om te springen.
In den winter komen velen, tegen het
donker worden, bij hem, en scharen zich
om de groote ronde tafel in de gelag
kamer. Handorf zit dan in het midden
der schilders als koning Arthur te mid
den zijner Graalridders, herlevendigende
de tijden van la table ronde". Daar
weet hij deel te nemen aan scherts en
jok en kan die zelf goed verdragen. Hij
houdt van schilders en weet wat hun
toekomt. Hij staat hen in alles bij, bouwt
ateliers voor hen, geeft praktischen raad
en vergeet nooit dat hij voor grafelijk
rekenmeester in den wieg gelegd is. Een
groote groep der jongere schilders allen"
zooals een dichter uit het Gooi, de
drost van Muiden eenmaal van
Amsterdamsche jonge kunstenaars getuigde
allen, nu reeds toonend, wat zij later
zullen zijn," gebruikt bij hem het middag
maal, 's zomers buiten, 's winters in de
dichtgemaakte warande, door hem met
kwijnend licht verlicht.
De jongens moeten, Rembrandtiek,
licht hebben!" zegt hij, het Schemerdon
ker. Ze moeten in toon komen."
Sedert vele jaren komt de Duitsche
schilder Max Lioberman 's zomers bij
Handorf logeeren. Het eerst kwam hij
bood er 4000 gulden voor. Maar", zegt
Handorf, 't kwam niet bij me op om
het te verkoopen. 't Is me uit vriendschap
gegeven, en ik vind het zelf zoo alle
machtig mooi, dat ik dacht: hou jij je
want ik had niets van het poseeren
gemerkt. En er kan heel weinig gebeu
ren, of ik heb het in de spiesen.
Dat portret hangt nu op de tentoon
stelling bij Buffa te Amsterdam, louter
Hongerige mondjes.
meer achter deze
Holst, ter
linkerWally Moes'; het
atelier eens betrokken door Mauve met
Sluapliedje.
bij hem op zijn huwelijksreis. ? Dit
jaar heeft hij een sóïlilderij van hotel
en wat er voor is, gemaakt, en genoemd:
Onder de hoornen". Jozef Israëls kwam
al bij Handorf toen hij pas in de zaak
was. Telkens als Israëls-terugkwam, vroeg
hij deelnemend, hoe of tiet er mee ging. En
als Handorf dan kon antwoorden: de zaak
gaat vooruit!" zei Israëls: Nou, dat doet
me plezier!" Handorf-vergeet dat nooit
te vertellen, want, zegt hij, dat heb ik nou
altijd zoo hartelijk gevonden."
Handorf vindt het maar half goed dat
sommige schilders, in Blaricum wonen.
Volgens hem, behooren ze allen in Laren
te zijn. Zij brengen en houden leven in
't dorp. 's Winters zijn er altijd wel een
twintig; 's Zomers soms bij de honderd, van
uit de heele wereld. Een Engelsche heeft
er zelfs een pension uitsluitend voor
Engelsche en Amerikaansche schilders.
Handorf zelf' is de gelukkige bezitter
van vele mooie schilderijen, zoowel van
Hollandsche als Amerikaansche meesters.
In de eetzaal voor de bedaarden hangen
deze zijne schilderstukken; een geslaagd
portret van Mauve door Wally Moes, in liet
midden. Voor Mauve, wiens hospes hij
vier jaar was, heeft Handorf' stillen,
ongeveinsden eerbied. Over hem spreekt
hij met groote achting. In die kamer
is onder het vele een klein stukje van
J. Weissenbruch, den broer van den
beroemden J. H. Weissenbruch, een
juweeltje. Sedert kort hangt er ook een
zeer mooi schilderij van Albert Neuhuy s,
Handorf door den schilder geschonken.
Weinige dagen was Handorf nog maai
de gelukkige eigenaar, toen hij op een
harde proef' werd gesteld. Er kwam een
Amerikaan, die het wilde koopen. Hij
vier duizend gulden, en laat mij mijn
schilderij".
Handorf heeft soms het voornemen de
zaken aan kant te
doen. De gedachte, dat
hij dan den omgang
met schilders zou moe
ten missen, maakt hem
weemoedig, en doet
hem spoedig van be
sluit veranderen.
tl e moogt niet weg,"
heeft Lieberman tot
hem gezegd, want
zonder jou is J jaren
voor mij niets."
En zoo blijf' ik!"
zegt Handorf'. Ze
kunnen je zóó inpak
ken de schilders. Toen
ik m'n koperen bruiloft
vierde, zijn ze 's mid
dags allen bij me ge
komen. Een heeft een
prachtige toespraak
gehouden en me een
album cadeau ge
maakt, met van ieder,
een teekening of aqua
rel er in. Ik was er
zoo kapot van, dat ik
vroeg, of al de hoeren
's avonds een glaasje
wijn bij me kwamen
drinken. Ze zijn allen
gekomen, wel een
veertig, en ik verze
ker, dat er een slordig
glaasje gedronken is.
Er is gesproken, gere
citeerd, gezongen en
gedanst; nooit is er
in Laren zoo'n feest
geweest.
Maar de aardigste
verrassing was van
juffrouw Wally Moes.
Van haar kreeg ik
een geschilderd portret
van mijn dochtertje.
Juffr. Moes woont nu
al zestien jaar bij ons,
en ze is voor ons allen even lief', alsof
ze van de familie was; maar... toen ik
dat portret kreeg... kon ik niets zeggen.
Ik had er zoo heelemaal geen idee op,
schilderijen van Wally Moes. Het zijn
allemaal portretten van Larensche vrou
wen en kinderen, en hun huisjes. Ik kan
ze u wijzen, met naam en toenaam noe
men. De meisjes op den omslag van den
catalogus, met veermutsen op, kan ik
niet goed thuis brengen. Dat zijn geloof
ik, de kinderen van Jaapie Koster. De
moeder, die hot kind in slaap zingt, is
vrouw Eef; de moeder, met het kind op
de schoot en den lepel in de hand om
het andere te laten eten, is Bet Grob;
de oude vrouw, die de draad door de
naald steekt, is Wijn Emmink; die oude
man op den stoel met hoogen rug, is
pas gestorven. Negentig jaar is hij ge
worden. Tot op zijn ouwen dag liep hij
met een koe langs den weg om te laten
grazen; vroeger was hij grondwerker. Ik
zal ze u laten zien, het winkeltje met
de oude vrouw ook, wat u maar wil.
Met Handorf ging het op bezoek. De
oudste boerenwoningen met riet gedekt
ging hij in, op zich zelf een schilderij.
Binnen nog mooier: het licht door de
kleine in lood gevatte ruitjes verlicht
schemerig de vertrekken, en maakt het
tot een wonder hoeveel licht de schilders
op hun personen kunnen laten vallen in
zulk een schemer, inaar men weet, hoe
bij groote schilders het licht komt uyt
dicke duysternisse". De haarden, met
oude steentjes, zijn er nog, ook nog oude
Larensche kasten, oude stoelen, spinne
wielen, die nog snorren, maar het
meeste oude, het antieke, verdwijnt meer
en meer. Opkoopers en Amerikanen koo
pen alles weg.
De kinderen zien er met hun bolle
gezichtjes, frisch en flink uit, vooral als
ze de oude Laarder muts, de veermuts
op hebben, gelijk het meisje, ter tentoon
stelling No. 16, als Larensch kind aan
geduid. De veermutsen worden ook al
zeldzamer. Het meest worden ze nog
gedragen te Nunspeet.
Bij al de gezinnen, waar men komt,
is Wally Moes bekend en bemind. Overal
spreekt men met liefde voor haar.
Een boer, tevens bloemist, ? Schaap
herder" is zijn naam zei o. a. voor de
armen is er geen betere en van kinderen
houdt ze dan al gruwelijk veel."
* *
*
Van de kinderen houdt Wally Moes
Do me.licijn.