Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD T O O R N E D E R L A N D.
No. 1377
Kunst BB
Kunsterziehung, Ergebnisze und
Anregungen des Kunsterziehungstages in Dres
den am 28. und 29. September 1901. ?
B. Voigtlanders Verlag in Leipzig.
Preis 0.75 Mark.
II. (Slot).
De kunstenaar was het kan weinig ver
bazing wekken niet onverdeeld ingenomen
'met de opvattingen, die hier aan den dag
kwamen. Hermann Obrist, de welbekende
Munchener beeldhouwer, gaf uiting aan eene
by het kwartier toenemende" angst en vreeze
der aanwezige kunstenaars. Hij meende dat
het wantrouwen door de meeste kunstenaars
ten opzichte van het streven naar Kunster
ziehung" gekoesterd op het kpngres eer toe
genomen dan verminderd was.
Hen bad het ook wel moeten toeschenen,
dat feitelyk het streven niet was de kunst te
dienen, maar om haar aan andere onderwijs
doeleinden dienstbaar te maken. Was mis
schien ook de toestand anders en in theorie
het streven wel gericht op de bevordering
der kunst, dan toch bleek uit de diskussies
dat in de praktijk het voor velen in hoofdzaak
ook neerkwam op eene uitbreiding en vol
making van het aanschouwelijk onderwijs,
waarbij .zij van de hulp der kunst gebruik
dachten te maken. Hiertoe mede te werken
bestond bjj de kunstenaars weinig lust.
Niet op alle sprekers evenwel kunnen deze
waarschuwingen betrekking hebben, die de
heer Obrist, namens vele zijner aanwezige
kunstbroeders richtte tot de andere groep van
belangstellenden : de onderwijzers en
schoolautoriteiten. Deze beide categorieën by elkaar
en in gedachtenwisseling te brengen, de
artisten en de paedagogen, is een der
ontegenzeggelyke verdiensten van bijeenkomsten
als deze ? en het is voornamenhjk om die
reden dat de wenschelijkheid van herhaling
werd uitgesproken. Wij zullen thans de gele
genheid hebben om waar te nemen of sedert
hare eerste ontmoeting, nu twee j aar geleden,
de partijen nader bij elkaar kwamen.
Inderdaad het was tjjd dat de vrienden dezer
materie bjjeen kwamen, of anders zou wellicht,
uit onvolkomen bekendheid van elkanders
wenschen een zich steeds als verbreedende
kloof ontstaan zy'n.
Te schetsen hoe men nu juist over en weer
het doel meende te naderen, zou ons veel
te wydloopig doen zijn. Hier en daar een
losse greep doen, kan betrekkelijk weinig
nut hebben, waar de agenda zoowel uitge
breid als belangwekkend, gedeeltelijk zelfs
vrij nieuw van stof was, en zy tot zoovele
opmerkingen en gedachtenwisselingen aan
leiding gaf. Dit geschrift verdient in zijn
geheel gelezen te worden, zoo mogelijk
in verband met Die Kunst im Leben des
Kindes.Ein Handbuch für Eltern und Erzieher.
Herausgegeben im Auftrage der Vereinigung
Die Kunst im Leben des Kindes. Berlin,
Georg Keimer. 2.50 M., (geb. 3 M.).
In de eerste zitting waren achtereenvol
gens aan de orde geweest de volgende onder
werpen (de tusschen haakjes bijgevoegde
namen zyn die der rapporteurs) :
De kinderkamer, (Rosz, onderwijzer, Ham
burg); het schoolgebouw, (prof. Th. Fischer,
Munchen, thans Stuttgart); de
wandversiering, (geh. Begierungsrat dr. v. Seidlitz,
Dresden); het prentenboek, (dr. Pauli, Bremen);
het teekenen en vormen, (C. Götze, onder
wijzer, Hamburg); de handvaardigheid, (dr.
P. Jessen, Berüjn); het genieten van kunst
werken, (prof. dr. Lichtwark, Hamburg); de
opleiding yan onderwijzers aan kweekscholen,
(K. Muthesius, Weimar); dito aan universi
teiten, (prof. dr. Lange, Tübingen).
De tweede zitting werd in beslag genomen
door de officieel toespraken en twee
voordraphten van- prof. dr. Konrad Lange (T
bingen) over Das wesen der künstlerischen
Erziehung en van prof. Lichtwark over: Der
Deutsche der Zukunft.
Het zou niet moeihjk wezen, om aan de,
op een zoo afwisselend en rijk programma
gevoerde besprekingen menige opmerking
van algemeene beteekenis en waarde te
ontleenen.
Er werd gesproken over klein en over groot;
over het speelgoed, hoe het niet te natuur
getrouw moest wezen ten einde niet de aan
geboren lust tot phantaseeren te dooden en
vooral niet te talrijk, wijl anders het kind
zich gewend van den hak op den tak te
springen. Er is gesproken over den zin van
kleuren en vormen en het herkenningsver
mogen daarvoor; over de vraag of prenten
boeken wel gekleurd mochten wezen, of de
plaatjes van bijschriften mochten voorzien
zijn en hoe men ze heeft te bezien. Er is
gesproken over den bouw der scholen en
hare versiering.
Al werd zooeven ook bij voorbaat erkend
dat het doen van losse grepen slechts be
trekkelijk weinig nut kon hebben, toch willen
wij dit laatstgenoemde punt der agenda even
aanhouden.
De rapporteur, de toenmalige stadsarchitekt
van Munchen, Th. Fischer, (thans hoogleeraar
aan de technische hoogeschool te Stuttgart),
ontwierp van den Duitschen scholenbouw een
weinig aantrekkelijk beeld en gaf wenken en
aanwijzingen ter verbetering. Eene kentering
in die toestanden, toen reeds in enkele steden
ingetreden, teeft sedert aangehouden en. Ber
lijn, Munchen, Frankfort om ons tot dit drie
tal te bepalen bezitten scholen, die ook in
artistiek opzicht aan hoog gestelde eischen
knunen voldoen, doordien in eene naar onze
opvatting royale, naar Berlijnsche echter te
royale wijze den architekt geldmiddelen ter
beschikking werden gesteld, die voldoende
waren voor de stichting van een waardig
bouwwerk niet alleen, maar ook tot het aan
brengen van eenige gepaste en toepasselijke
versiering.
Op het kongres is echter de wensch bepleit
veel verder te gaan en de school buitendien
met wandschilderingen en beeldhouwwerken
te sieren. In Duitschland waar de scholen
grooter plegen te zijn dan bij ons en zjj in eene
aula en gezangzaal ruimten bezitten, die zich
voor eene monumentale versiering leenen,
heeft djt denkbeeld verwezenlijking gevonden.
Ook in Zweden schijnt de vereeniging tot
versiering van scholen" in deze rjchting reeds
veel tot stand gebracht te hebben; onlangs is
ook in Parijs den gemeenteraad verzocht de
kunstwerken, die zich in het stedelijk depot
te Auteuil bevinden, wy'1 zij voor opstelling in
de musea niet hoog genoeg staan, onder de
scholen te verdeelen. Of het echter juist was
dit denkbeeld voor versiering toe te schrijven
aan Hamburgsch initiatief mag betwijfeld
worden als wij nagaan hoe het reeds lang te
voren, in sommige Zwitsersche scholen bijv.,
werd in praktijk gebracht. Als eene in dit
opzicht door hare, naar uitvoering en zin rijke
versiering voorbeeldige school, mag die aan
de Hirschgraben te Zürich gelden, wier deco
ratief volkomen klopt met de wenschen te
Dresden dienaangaande uitgesproken.
Er werd over nog vele onderwerpen ge
sproken en gedebatteerd, over aesthetische,
paedagogische en andere; zij zouden in kort
uittreksel weinig tot hun recht komen.
Zal door het streven naar
Kunstverziehung" aap den eenen kant veel onverschil
ligheid en onverstand, inzonderheid op artis
tiek gebied bestreden worden, aan den anderen
is het gevaar groot dat alle goede bedoelingen
niet het ontstaan van een algemeen
dilettantinne kunnen beletten. Wel wordt er op
gewezen in het referaat over handvaardig
heid dat liefhebberijen, als beschilderen of
branden van hout, linoleum-snijwerk en der
gelijke surrogaat-technieken, waardoor het
dilettantisme zich belachlijk maakte, met
strengheid moeten worden uitgeroeid en dat
alles wat tot devies voert cuinucke dein
Heim" verdacht is. Maar liet is do vraag of
niet het dilettantisme zicii mogelijk m ande
ren vorm en onder andere itju^e, maar in
sterker mate zal doen gelden, zoo het teeke
nen, boetseeren, houtsnijden, timmeren en
metaalbewerken eenszoo algemeen is geworden
als te Dresden bepleit werd. Er zal zeker met
aandrang op moeten gewezen worden dat halve
kennis gevaarlijker is dan onwetendheid, of de
wereld wordt uiterlijk overstroomd met legio
personen die zich min of meer kunstenaar ach
ten en in schadelijke overmaat van belang
stelling en liefde, de kunst benadeelen. Had
den wij invloed bij het vaststellen der agenda
voor het volgende kongres, er zou niet bij
ontbreken een referaat over : Dilettantisme
en kunst.
Zullen nu dergelijke bijeenkomsten de
resultaten afwerpen, die de aanleggers er van
verwachten? Dat kaa alleen de tijd leeren;
qui vivra verra. Zullen zij er in slagen, het
wetenschappelijke karakter der opleiding
verzachtende, gevoel en gemoed een grooter
plaats aan te wijzen dan zij thans naast het
verstand innemen; de kunst zóó te versmelten
met onze materieele levensbeschouwing van
heden, dat eene ideeeier beschaving uit dien
smeltkroes te voorschijn komt? Als ik hier
het woord onze gebruikt, dan mag dat niet
zonder de opmerking dat de Nederlandsche
toestanden in elk geval in het voordeel zijn,
vergeleken bij de Duitsche. Deze geven aan
prof. Lichtwark, den spreker over Den
Duitscher der toekomst" de boetprediking
in den mond: Wir hatten keinen ber das
ganze Land verteilten Stand mit ererbtem
Reichtum und berliefertem Kulturleben,
dem der neue Reichtum hatte nachstreben
können. So kommt es dasz er keinerlei
Verpflichtung zu fühlew oder anzuerkennen
braucht. Man kann in Deutschland sehr reich,
sehr ungebildet, zu keinerlei Opfer fur irgend
einen Kulturzweck bereit sein, ohne der
Verachtung anheim zu fallen. Das gesellige
Leben hat dieser neue Reichtum auf rein
materielle Basis gestellt und dadurch zu einem
Fluch gemacht für die, die sich ihm nicht
entziehen können. Es hat wohl bisher noch
nie eine gesellschaftliche Oberschicht so ohne
Kulturbedeutung gegeben wie die deutsche
der Gegenwart. Sie steht an geistiger
Regsamkeit und Teilnahme hinter den
Mittelund selbst den Unterklassen im
Durchschnitt zurück."
In het algemeen dus: geen land waar
Kunst erziehung" meer dan in Duitschland
op haar plaats schijnt. L.
Aparellen bij Pruyer.
Wie de Arti-tentoonstelling verlaat dank
baar maar niet voldaan kan ik zeer aan
raden even Preyer's kunsthandel binnen te
gaan. Van Arti naar Preyer: il n'y a qu'un
pas, of beter: van Preyer naar Arti; want het
sublieme is bij den eersten te vinden, waar
mede ik in de verste verte niet aan deze,
in haar soort waarlijk goede Arti-expositie,
het predicaat ridicuul" wil toekennen.
Bij Preyer dan, vindt men op 't oogenblik
een zaaltje met aquarellen van de allerbesten:
J. en W. Maris, Mauve, Israëls, Neuhuys,
Bosboom, Kever, Poggenbeek, e. a. en wat
meer zegt namen geven zoo dikwijls teleur
stelling daaronder enkele
eersterangswerken.
Van Mauve b.v. een aquarel, Ploegende
paarden", waarvan de inventaris: 2 paarden,
l man, een land, een blauwe lucht, even
eenvoudig is op- te maken als het ondoenlijk
is, de zeer bizondere schoonheid van dit
werk met woorden duidelijk te maken. Be
halve deze is er een aquarel, een herder rnet
schapen, die niet in zijn geheel zoo
onvoldongen mooi is; de rechterzijde met het
watertje en de ijle boomtjes is verre weg
het beste deel; maar we hebben hier weer
een van die bekoorlijke composities, zooals
alleen Mauve die van zoo'n sober geval
maken kon. Nog een aquarel, een meisje
met schapen langs den zoom van een
denneboschje, is er een, waarin de meester mij
een decadent van zichzelf voorkomt. Ook
worden er in pretentieuse, gouden lijstjes
een paar heel vroege waterverfteekeningetj es
opgedischt, kinderwerk, waarin nog absoluut
niets bizonders te bespeuren is, maar.... ze
zijn A. Mauve" geteekend en wie ze koopt
heeft een paar Mauve's in zijn verzameling.
Zóó kan hij, wien een partij kleurenrijke
vogels boven het bereik gaat, een collectie
eierschalen aanleggen!
De drie stalen van W. Maris' kunst, die
hij zoo menigmaal herhaalde, vinden we hier
bijeen. Een melkbocht, koeien aan een plas
en eenden in 't groen, 't Laatste het echtste,
zoo levenskrachtig bijna als zijn Drinkende
koe" in 't Suassomuseum.
Heel interessant is hetgeen er van Jaap
Maris te vinden is. Een aanleg, niets meer
dan eenige van die koele, vaste kleurvlekken,
waar toch al de bouw. van het heele werk
inzit; 'n ophaalbrug met, ik meen, den
Schreierstoren, ook een merkwaardig rijp
schetsje van het melkvrouwtje, dat we van
zijn schilderij met de brug kennen en boven
dien twee voldragen aquarellen, beiden met
den hoogen, steenen-molen, 't een een win
ter, diep-somber dooiweer, de natuur in rouw,
een imposant werk.
Niet minder belangrijk is Neuhuys' werk :
het stukje uit '73 nog zoo braaf en zoo bang;
de aquarel van zijn schilderij Visschers
Vrijage" in het Rijksmuseum (ik voor mij
zie die aquarel veel liever) en dan nog een
meisje op een laag stoeltje, dat naar haar
moeder opziet, het meisje van een prachtig
ingetogen bezadigde kleur; wat een afstand
tusschen de vertolkingen van twee zelfde on
derwerpen, dit en dat stukje uit '73!
Kever hangt naast Neuhuys en doet hier
voor hem niet onder, ja, hier en daar vind
ik nog meer noblesse in Kever's werk.
De Poggenbeek is geen heel goede; de
avondlupht mooi zuiver, breed gewasschen,
het landschap wat zwak.
De groote aquarel van Israëls is waar
schijnlijk niet lang na zijn Zandvoortsche
periode ontstaan ; een overgangswerk toch
is het verste vrouwtje al een typisch Isra
lsfiguurtje. De Bosboomtjes zijn alle uit zijn
vroegen tijd.
Er is in dit kleine bestek heel wat moois
bijeen. Als de stem van die groote ouderen
hier weer zoo innig tot ons spreekt, ver
vliegt de twijfel, die wel eens rijst, of we
niet moegekeken raken en dat daarom het
werk der tegenwoordige schilders niet meer zoo
boeit en treft. Dan denk ik aan Hildebrand's
ontboezeming: Basterdnagtegalen, Bram!
waar we het médeden en zoo gaarne de
echten in hooren wilden als er geen echte
waren, basterdnagtegalen, anders niet'.....
daar hoorde ik op eenmaal den echten!
Daar hief hij aan, luid en klaar"....
J. W. N.
De Nederlandsche Kunstafdeeling
op de Wereldtentoonstelling
te St. Louis.
(Ingezonden},
De Regeeringscommissie voor de Neder
landsche sectie op de künstafdeeling der
wereldtentoonstelling te St. Louis, heeft in
tegenstelling met andere internationale kunst
tentoonstellingen, waar een Nederlandsche
afdeeling was, ditmaal aan enkele uitver
korenen invitaties verzonden, daarmee een
massa jonge schilders van mindere qualiteit
of hen die minder, tot de vriendjes behooren,
uitsluitend. Oogenschijnlijk lijkt dit een zeer
wijs besluit, waardoor de algemeene indruk
der Nederlandsche kunst bij zoo'n inter
nationale vergelijking niet anders dan gebaat
kan zijn.
Immers, waar alleen onze groote mannen
gevraagd worden, kan men niet anders dan
goed werk verwachten. Maar was de vroeger
gevolgde methode niet een veel betere ?
Toen werd ieder schilder verzocht zijn
werk ter beoordeeling te zenden aan de
commissie, en uit de ingezonden werken
werd vervolgens een keuze voor de tentoon
stelling gedaan. Ieder schilder was zoodoende
in de gelegenheid gesteld te toonen wat hij
kon, en een afkeuring van zijn werk op de
voorloopige tentoonstelling kon niet die ver
ontwaardiging bij heel wat jongeren wekken,
die terecht door bovengenoemd besluit bij
hen is opgewekt.
Ik betwijfel dan ook ten zeerste of het
in de bedoeling der, Regeering kan liggen,
op zoo'n wijze vele onzer jonge krachten,
die gaarne zouden toonen wat zij kunnen,
uit te sluiten. Gebrek aan tijd voor de voor
bereiding is zeker de oorzaak niet, daar de
werken pas in Januari te 's-Hage moeten
zijn, en meerdere ,kps.J;e.n brengt de oude
regeling ook "niet *iê<te^ en eerlijker is zij
toch zeker. ,
Zou 't misschien otik "gemakzucht van deze
commissie zijn, of misschien de vrees dat
sommige ouderen die nu een invitatie ont
vingen, mogelijk ,e^l'. vergelijking met de
jongeren niet zouden1" kunnen doorstaan, en
zoodoende op de voorloopige tentoonstelling
worden uitgesloten ?
Hoogachtend
X.
NIEUWE UITGAVEN.
Studies in Volkskracht, onder redactie van
L. SIMONS. Eerste serie. Nummer I. Haarlem,
De Erven F. Botm.
JÖRN UHL, Een, familie-geschiedenis, door
GUSTAV FRENSSEN. Uit het Duitsch vertaald
door B. CANTER, geautoriseerde uitgave.
Tweede druk, bewerkt door dr. C. D. SAX, pre
dikant bij de Rem. Gemeente te
Friedrichstadt a/d Eider. Amsterdam, Van Holkema
& Warendorf.
Het schouwende leven. Gedichten geschreven
in den tijd tusschen Augustus 1899 en Febr.
1903, door W. GRAADT VAN ROGGEN. Antwer
pen, P. J. van Melle P.Czn.
Vrijhandel en welvaart, door jhr. mr. H.
SMISSAERT. (Overdruk uit Onze Eeuw, Nov.
1903.) Haarlem, De Erven F. Bohn.
Het rijk van handel en nijverheid, door ANDHEW
CARNEGIE, 2e herziene druk. Groningen,
Scholtens & Zoon.
CAESAR GEZELLE, Primula Yens. Bussum, C.
A. J. van Dishoeck.
Hannie's verhaaltjes, door JOHANNA BAKKER,
illustratiën en bandversiering van MÉDARD
TYTGAT. Bussum, C. A. J. van Dishoeck.
Vil den Patriottentijd, door J. G. KRAMER,
illustratiën en bandversiering, door MfenAim
TYPGAT. Bussum, G. A, J. van Dishoeck.
V. E. O.", afd. Amsterdam, lx liet
wenschclijk en mogelijk de, schooluren aan de H.
li.scholen te beperken f Inleidingen en debatten
van de openbare vergadering, gehouden te
Amsterdam, den l On October 19U3.
Staatkundige geschiedenis van Nederland
1849?1898. Chronologisch overzicht met
aanteekeningen en toelichtingen, door G. F. J.
DOUWES. 2e uitgave van Ons Vaderland.
Amsterdam. C. L. van Langenhuysen.
De Christenen, liabbi, Panlus in Filippi, door
MAUKITS WAGENVOORT, 2 deelen. Amsterdam,
H. J. W. Becht.
Bibliotheek voor jongens en meisjes". Vit
de gedenkschriften, van een sdtaoljongen, door
HENDRIK EBEN (Joh. H. Been), geïllustreerd
door J. B. HEUKELOM. Amsterdam, S. L. van
Looy.
Medusa's hoofd. Een spookverschijning uit
het leven, door GUSTAV AF GEYERSTAM. Naar
het Zweedsch, door GERT. B. NORTAKKER.
Amersfoort, Valkhoff' & Co.
Poëzie, door SEERP ANEMA. Met een inleidend
woord over de roeping der poëzie van het
geloovig bewustzijn onzer dagen. Wageningen,
Naaml. Vennootschapdrukkerij Vada".
Catalogue, estarnpes-eaux-fortes-dessins for
mant une partie des collections de M, H. M.
MONTAUBAN VAN SwuNDHEGT et du Cercle des
peintres Pictura il Groningue. Auxquelles
sont ajoutés un grand nornbre dos
publications de l'Arundel Society a Londres, une
collection d'aquarelles d'après des tableaux
de Rembrandt, B. van der Helst, G. Metzu,
N. Maas e. a. L'oeuvre complet en
lithographie et dessin de A. VER HUELL, provenant
d'uu amateur connu a Amsterdam. Vente tl
Amsterdam les 25e et 26e Novembre 1903
chez MM. R. W. P. DE VRIES, experts, dans
leur salie de vente, Singel 146. Amsterdam,
K. W. P. de Vries.
AÜGUSTA DE WIT, Orpheus in de Dessa. Am
sterdam, P. N. van Kampen & Zn.
Tropische bloemen, door FENNA DE MEYIER.
Amsterdam, P. N. van Kampen & Zn.
Uit de Fröbehchool. 24 voorbeelden in 9
kleuren, gedrukt met plak- en teekenboekje
voor kinderen van 4?-8 jaren, van M. J.
FRANCKEN-COSTER en JOH. CANNEGIETER. Am
sterdam, S. L. van Looy.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiliiiliiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiili
UIT DE NATUUR.
XXXIX.
Natuurlijke historie in de Kalverstraat.
Toen ik 't voor 't eerst zag werd ik er wee
van, en ik liep haastig van de etalage weg,
maar zooals 't meer gaat bij akeligheden, ze
trekken je onweerstaanbaar aan en ik ben
van de week stellig vier keer omgeloopen,
alleen om 't weer te zien.
U kent toch onzen veldleeuwerik, emblem of
happiness, den heerlijken jubelenden zanger
van de vroege lente en den laten zomer, den
mooien vogel die stijgende zingt tot het galmt
uit de wolken, het fluitende vlekje in den blau
wen hemel dat alle groote en kleine kinderen
zoo graag zoeken ? Dat diertje kunt u tegen
woordig zien van heel dicht bij, vlak voor de
glazen van een van de fijnste
comestible-winkels in de Kalverstraat; of eigenlijk niet het
heele diertje, alleen zijn kopje steekt naar bui
ten, de rest gekookt of gebraden, weet ik 't,
schuilt in een pannetje met een steel, een
mooi bruin Jacoba-pannetje. U kunt er zeker
van zijn dat uw tong en verhemelte niet
bedrogen worden, en gelooft u het mooie
rondschrift mauviette niet, dat er boven staat,
het ongeplukte -vogelkopje is het beste bewijs,
't is een mauviette, een echte leeuwrik, heer
lijk voor u klaar gemaakt.
Er stonden gisteravond veel menschen
voor den winkel, meest luidjes die niet met
gebraden leeuweriken zijn grootgebracht, dat
was duidelijk te hooren.
't Is zonde, zoo'n klein diertje. Wat is
daar nu aan te eten?" Dit juffertje had
alleen medelijden met het kleine, het zwakke
en dat is al iets. Er stonden ook een paar
jongens bij, die het niet eens waren over de
soort. Een leeuwerik is een alouette" geen
,,mauviette" dat leer je in geen enkel
themaboek, maar ze kenden het kopje goed, want
de een zei, dat er een boompieper en een
hei-leeuwerik bij was; dat was zoo, en ik
dacht aan zoo'n diertje dat mij eens een heelen
winter gezelschap hield en uit mijn hand at.
Er schoten me verzen van Van Eeden's lied
uit de Passielooze Lelie te binnen :
Nu weet ik welke vogel
mijn lievelingsvogel heeten mag,
die even opgetogen
zingt zomernacht en winterdag.
Ik werkte 's winters in het woud
de zon scheen door de dennenstammen
op. fonkelsneeuw met rosse vlammen ;
mijn hakmes blonk en klonk op 't hout.
Daar ging omhoog een kleine schelle
met fijnen lichtdoorwaaiden klank,
hei-leeuwriks-lied bleef mijn gezelle
den lieven morgen lank. '?
De morgenzon, de zomernacht
de wind, de vrijheid zonder maat
de lust die nimmer meer vergaat
die heeft hij in zijn lied gebracht.
Het klinkt van uit de vage verte
alsof hij midden in het gesterte
zijn zilvren klokje luidt."
Wat zijn geluid beduidt...
Eet smakelijk l Neen, als 't moet, maar
het moet gelukkig niet dan nog liever
de Escargots préparés, die er naast liggen.
Die zingen ten minste niet, die maken
de wereld niet rnooi en brengen meestal geen
stemming in 't gemoed. Toch zie ik ze hon
derdmaal liever voortkruipen in 't gras tegen
de wegkanten van Zuid-Limburg of achter
Meerenberg, die forsche wijngaardslakken,
in hun groote bruin-gebandeerde kalken
huisjes, dan hier geprepareerd met iets groens
in 't weeke lijf.
Bij tientallen heb ik ze van den zomer
levend in handen gehad, de kargotten" van
de Epenaars. Ook die eten ze, (het zy'n dan
ook haast Belgen). Gelukkig alleen 's winters,
anders hadden wüze misschien als versna
pering bij het ontbijt gekregen.
Ik heb er een paar meegenomen voor mijn
tuintje en in deze week toen de eerste nacht
vorst tot tusschen de huizen doordrong,
hebben ze hun huisje dichtgemetseld met
een wit beschot, n fijn gaatje of een dunne
stee eigenlijk, hebben ze open gelaten voor
de luchtverversching. In een hoekje vond ik
de eieren, groote glazen kralen. onder dor
blad, verborgen in een ondiep kuiltje; 't zou
een winstgevend zaakje kunnen worden.
Met de rest van de etalage kan ook de sen
timenteelste vrede hebben, de ganzebout,
zeepasteitjes, kaviaar en verdere fijne vleeschwa
ren" misschien uitgezonderd, maar daar zie je
toch ook 't dier niet meer in, en 't is een heele
gratis les in vreemde talen, aardrijkskunde,
natuurlijke historie, die daar voor de glazen
ligt. Champignons en truffels, pampelmoes
en pisang, gewone Hollandsche radijs en
mispels naast echte marrons van Lucca,
Sapucaya-nootjes, Chineesche kersen en
WestIndische palmnoten, Italiaansche artisjokken
en ananas van Malakka, granaatappels uit
Andalusie, honing in de raat van Santpoort,
vijgen uit Barbarye, fijn rose met groen ge
stippeld, en versche vijgen uit Dauphiné, die
al iets meer op de gewone vijgen gaan lijken,
maar 't is toch voor een Noord-West-Euro
peaan goed, dat de namen er bijstaan, zij 't
dan ook in 'tFransch.
Prachtig in een woord, zoo mooi dat je
niet eens watertandt, een lust om te zien,
een levend schilderij, goed gecomponeerd en
in kleur gezet, biedt een ander venster. In
een krans van vlam-roode herfstblaren van
eiken en beuken, glinsteren de witte
calvilleappels u tegen tusschen oranjekleurige
Japansche kaky's, warm en fijn van tint; vreemde
langwerpige druiven als opaal zoo blank met
een fijnen weerschijn van rose, en peren, zoo
mooi van vorm en kleur, dat het jammer zou
zijn ze te schillen; rondom dat alles een gol
vende vlakte van gesuikerde pruimen, perziken
en geconfijte welriekende viooltjes, die er niet
mooier op zijn geworden, de kleur is verfletst
en de vorm vergroofd. Zoover ik weet zijn
viooltjes met de witte gouden regen, de onechte
acacia, de eenige bloemen die gegeten wor
den, als ten minste bloemkool niet mee
rekent.
't Is vreemd, dat een mensch zijn sympa
thieën niet van zich af kan zetten, ik rilde
in 't eerst by de leeuwriken, waarvan de
nog mooie kopjes met doode oogen uit de
pannetjes kijken, maar de sprot en de kreeften
in een andere uitstalkast, wekten in 't geheel
geen gevoel van medeleden en toch, als ik
ga redeneeren, hebben die kreeften ten minste
ook geen reden om zich over het bestaan
van een Kalverstraat te verheugen. Zoo met
lamgeslagen pooten en ontwrichte scharen te
mogen liggen krabbelen op een gladde plank
in 't gasgloeilicht, met je roodgekookten
speelkameraad van gisteren naast je, is toch
ook geen benijdenswaardig bestaan; 't duurt
maar kort, gelukkig, want uit die zwarte
draaiende oogen op lange stelen glimt toch
wel iets verwijtends. Ze hebben veel beky'ks,
die griezelig wriemelige beesten, vooral van
kinderen en van gewone menschen, die niet
begrijpen hoe j e die harde beestan nu eten moet.
Nog meer natuurliefhebbers plakken bij
de schilderijen : een Isaac Israëls met een paar
ezels aan 't strand, die men van den overkant
het beste bezien kon, en ook een Weissenbruch
met een heel mooie plas vol waterplanten.
De levende bloemen, een eind verderop voor
de glazen, boeien de meeste wandelaars iets
langer; er is een nieuw soort begonia's te
zien met klein blad en fijne rose bloemen,
en een macht van schitterende orchideeën,
cattleya's en odontoglossum, nieuwe
chrysanthemen, asparagus en palmen; daar boven
uit: groote witte lelies met roode vlekken
en blinkend witte Richardia's, altijd mooi en
ornamentiek.
Maar de natuurlijke historie van den mensch
MimiimiiiiiiiiiiimiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiii
iniiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiMiiiiiiiHHiiiiiiimiiiiiiii
Panorama-Getouw.
Amsterdam, Plantage.
Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil
derijen, Perzische Tapijten.
Vaste prijzen. Toegang vrij.
DE PHOENIX,
234 Spuistraat, Amsterdam.
Meubileeringen.
Gbïll. prijscouranten en begrootingen gratis.
Levering onder volledige garantie franco
geplaatst door geheel Nederland
L BINNEN-!
.'ÜHUIS
INRICHTINGTOT
MEUBELEERING
EN-VERSIERING
*1DER- WONING^
12O ? ROKIN ? 12O
12 Etsen van
WILM STEELINK.
Met Tekst van J. F. VAN SOMEREN,
Bibliothecaris te Utrecht
Gedrukt op zeer fraai papier, de tekst
in rood kader met vele vignetten en
handteekeningen, kost dit prachtwerk
(groot folio form.) gebonden slechts
- ? 12.50.