De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 15 november pagina 6

15 november 1903 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD T O O R N E D E R L A N D. No. 1377 Kunst BB Kunsterziehung, Ergebnisze und Anregungen des Kunsterziehungstages in Dres den am 28. und 29. September 1901. ? B. Voigtlanders Verlag in Leipzig. Preis 0.75 Mark. II. (Slot). De kunstenaar was het kan weinig ver bazing wekken niet onverdeeld ingenomen 'met de opvattingen, die hier aan den dag kwamen. Hermann Obrist, de welbekende Munchener beeldhouwer, gaf uiting aan eene by het kwartier toenemende" angst en vreeze der aanwezige kunstenaars. Hij meende dat het wantrouwen door de meeste kunstenaars ten opzichte van het streven naar Kunster ziehung" gekoesterd op het kpngres eer toe genomen dan verminderd was. Hen bad het ook wel moeten toeschenen, dat feitelyk het streven niet was de kunst te dienen, maar om haar aan andere onderwijs doeleinden dienstbaar te maken. Was mis schien ook de toestand anders en in theorie het streven wel gericht op de bevordering der kunst, dan toch bleek uit de diskussies dat in de praktijk het voor velen in hoofdzaak ook neerkwam op eene uitbreiding en vol making van het aanschouwelijk onderwijs, waarbij .zij van de hulp der kunst gebruik dachten te maken. Hiertoe mede te werken bestond bjj de kunstenaars weinig lust. Niet op alle sprekers evenwel kunnen deze waarschuwingen betrekking hebben, die de heer Obrist, namens vele zijner aanwezige kunstbroeders richtte tot de andere groep van belangstellenden : de onderwijzers en schoolautoriteiten. Deze beide categorieën by elkaar en in gedachtenwisseling te brengen, de artisten en de paedagogen, is een der ontegenzeggelyke verdiensten van bijeenkomsten als deze ? en het is voornamenhjk om die reden dat de wenschelijkheid van herhaling werd uitgesproken. Wij zullen thans de gele genheid hebben om waar te nemen of sedert hare eerste ontmoeting, nu twee j aar geleden, de partijen nader bij elkaar kwamen. Inderdaad het was tjjd dat de vrienden dezer materie bjjeen kwamen, of anders zou wellicht, uit onvolkomen bekendheid van elkanders wenschen een zich steeds als verbreedende kloof ontstaan zy'n. Te schetsen hoe men nu juist over en weer het doel meende te naderen, zou ons veel te wydloopig doen zijn. Hier en daar een losse greep doen, kan betrekkelijk weinig nut hebben, waar de agenda zoowel uitge breid als belangwekkend, gedeeltelijk zelfs vrij nieuw van stof was, en zy tot zoovele opmerkingen en gedachtenwisselingen aan leiding gaf. Dit geschrift verdient in zijn geheel gelezen te worden, zoo mogelijk in verband met Die Kunst im Leben des Kindes.Ein Handbuch für Eltern und Erzieher. Herausgegeben im Auftrage der Vereinigung Die Kunst im Leben des Kindes. Berlin, Georg Keimer. 2.50 M., (geb. 3 M.). In de eerste zitting waren achtereenvol gens aan de orde geweest de volgende onder werpen (de tusschen haakjes bijgevoegde namen zyn die der rapporteurs) : De kinderkamer, (Rosz, onderwijzer, Ham burg); het schoolgebouw, (prof. Th. Fischer, Munchen, thans Stuttgart); de wandversiering, (geh. Begierungsrat dr. v. Seidlitz, Dresden); het prentenboek, (dr. Pauli, Bremen); het teekenen en vormen, (C. Götze, onder wijzer, Hamburg); de handvaardigheid, (dr. P. Jessen, Berüjn); het genieten van kunst werken, (prof. dr. Lichtwark, Hamburg); de opleiding yan onderwijzers aan kweekscholen, (K. Muthesius, Weimar); dito aan universi teiten, (prof. dr. Lange, Tübingen). De tweede zitting werd in beslag genomen door de officieel toespraken en twee voordraphten van- prof. dr. Konrad Lange (T bingen) over Das wesen der künstlerischen Erziehung en van prof. Lichtwark over: Der Deutsche der Zukunft. Het zou niet moeihjk wezen, om aan de, op een zoo afwisselend en rijk programma gevoerde besprekingen menige opmerking van algemeene beteekenis en waarde te ontleenen. Er werd gesproken over klein en over groot; over het speelgoed, hoe het niet te natuur getrouw moest wezen ten einde niet de aan geboren lust tot phantaseeren te dooden en vooral niet te talrijk, wijl anders het kind zich gewend van den hak op den tak te springen. Er is gesproken over den zin van kleuren en vormen en het herkenningsver mogen daarvoor; over de vraag of prenten boeken wel gekleurd mochten wezen, of de plaatjes van bijschriften mochten voorzien zijn en hoe men ze heeft te bezien. Er is gesproken over den bouw der scholen en hare versiering. Al werd zooeven ook bij voorbaat erkend dat het doen van losse grepen slechts be trekkelijk weinig nut kon hebben, toch willen wij dit laatstgenoemde punt der agenda even aanhouden. De rapporteur, de toenmalige stadsarchitekt van Munchen, Th. Fischer, (thans hoogleeraar aan de technische hoogeschool te Stuttgart), ontwierp van den Duitschen scholenbouw een weinig aantrekkelijk beeld en gaf wenken en aanwijzingen ter verbetering. Eene kentering in die toestanden, toen reeds in enkele steden ingetreden, teeft sedert aangehouden en. Ber lijn, Munchen, Frankfort om ons tot dit drie tal te bepalen bezitten scholen, die ook in artistiek opzicht aan hoog gestelde eischen knunen voldoen, doordien in eene naar onze opvatting royale, naar Berlijnsche echter te royale wijze den architekt geldmiddelen ter beschikking werden gesteld, die voldoende waren voor de stichting van een waardig bouwwerk niet alleen, maar ook tot het aan brengen van eenige gepaste en toepasselijke versiering. Op het kongres is echter de wensch bepleit veel verder te gaan en de school buitendien met wandschilderingen en beeldhouwwerken te sieren. In Duitschland waar de scholen grooter plegen te zijn dan bij ons en zjj in eene aula en gezangzaal ruimten bezitten, die zich voor eene monumentale versiering leenen, heeft djt denkbeeld verwezenlijking gevonden. Ook in Zweden schijnt de vereeniging tot versiering van scholen" in deze rjchting reeds veel tot stand gebracht te hebben; onlangs is ook in Parijs den gemeenteraad verzocht de kunstwerken, die zich in het stedelijk depot te Auteuil bevinden, wy'1 zij voor opstelling in de musea niet hoog genoeg staan, onder de scholen te verdeelen. Of het echter juist was dit denkbeeld voor versiering toe te schrijven aan Hamburgsch initiatief mag betwijfeld worden als wij nagaan hoe het reeds lang te voren, in sommige Zwitsersche scholen bijv., werd in praktijk gebracht. Als eene in dit opzicht door hare, naar uitvoering en zin rijke versiering voorbeeldige school, mag die aan de Hirschgraben te Zürich gelden, wier deco ratief volkomen klopt met de wenschen te Dresden dienaangaande uitgesproken. Er werd over nog vele onderwerpen ge sproken en gedebatteerd, over aesthetische, paedagogische en andere; zij zouden in kort uittreksel weinig tot hun recht komen. Zal door het streven naar Kunstverziehung" aap den eenen kant veel onverschil ligheid en onverstand, inzonderheid op artis tiek gebied bestreden worden, aan den anderen is het gevaar groot dat alle goede bedoelingen niet het ontstaan van een algemeen dilettantinne kunnen beletten. Wel wordt er op gewezen in het referaat over handvaardig heid dat liefhebberijen, als beschilderen of branden van hout, linoleum-snijwerk en der gelijke surrogaat-technieken, waardoor het dilettantisme zich belachlijk maakte, met strengheid moeten worden uitgeroeid en dat alles wat tot devies voert cuinucke dein Heim" verdacht is. Maar liet is do vraag of niet het dilettantisme zicii mogelijk m ande ren vorm en onder andere itju^e, maar in sterker mate zal doen gelden, zoo het teeke nen, boetseeren, houtsnijden, timmeren en metaalbewerken eenszoo algemeen is geworden als te Dresden bepleit werd. Er zal zeker met aandrang op moeten gewezen worden dat halve kennis gevaarlijker is dan onwetendheid, of de wereld wordt uiterlijk overstroomd met legio personen die zich min of meer kunstenaar ach ten en in schadelijke overmaat van belang stelling en liefde, de kunst benadeelen. Had den wij invloed bij het vaststellen der agenda voor het volgende kongres, er zou niet bij ontbreken een referaat over : Dilettantisme en kunst. Zullen nu dergelijke bijeenkomsten de resultaten afwerpen, die de aanleggers er van verwachten? Dat kaa alleen de tijd leeren; qui vivra verra. Zullen zij er in slagen, het wetenschappelijke karakter der opleiding verzachtende, gevoel en gemoed een grooter plaats aan te wijzen dan zij thans naast het verstand innemen; de kunst zóó te versmelten met onze materieele levensbeschouwing van heden, dat eene ideeeier beschaving uit dien smeltkroes te voorschijn komt? Als ik hier het woord onze gebruikt, dan mag dat niet zonder de opmerking dat de Nederlandsche toestanden in elk geval in het voordeel zijn, vergeleken bij de Duitsche. Deze geven aan prof. Lichtwark, den spreker over Den Duitscher der toekomst" de boetprediking in den mond: Wir hatten keinen ber das ganze Land verteilten Stand mit ererbtem Reichtum und berliefertem Kulturleben, dem der neue Reichtum hatte nachstreben können. So kommt es dasz er keinerlei Verpflichtung zu fühlew oder anzuerkennen braucht. Man kann in Deutschland sehr reich, sehr ungebildet, zu keinerlei Opfer fur irgend einen Kulturzweck bereit sein, ohne der Verachtung anheim zu fallen. Das gesellige Leben hat dieser neue Reichtum auf rein materielle Basis gestellt und dadurch zu einem Fluch gemacht für die, die sich ihm nicht entziehen können. Es hat wohl bisher noch nie eine gesellschaftliche Oberschicht so ohne Kulturbedeutung gegeben wie die deutsche der Gegenwart. Sie steht an geistiger Regsamkeit und Teilnahme hinter den Mittelund selbst den Unterklassen im Durchschnitt zurück." In het algemeen dus: geen land waar Kunst erziehung" meer dan in Duitschland op haar plaats schijnt. L. Aparellen bij Pruyer. Wie de Arti-tentoonstelling verlaat dank baar maar niet voldaan kan ik zeer aan raden even Preyer's kunsthandel binnen te gaan. Van Arti naar Preyer: il n'y a qu'un pas, of beter: van Preyer naar Arti; want het sublieme is bij den eersten te vinden, waar mede ik in de verste verte niet aan deze, in haar soort waarlijk goede Arti-expositie, het predicaat ridicuul" wil toekennen. Bij Preyer dan, vindt men op 't oogenblik een zaaltje met aquarellen van de allerbesten: J. en W. Maris, Mauve, Israëls, Neuhuys, Bosboom, Kever, Poggenbeek, e. a. en wat meer zegt namen geven zoo dikwijls teleur stelling daaronder enkele eersterangswerken. Van Mauve b.v. een aquarel, Ploegende paarden", waarvan de inventaris: 2 paarden, l man, een land, een blauwe lucht, even eenvoudig is op- te maken als het ondoenlijk is, de zeer bizondere schoonheid van dit werk met woorden duidelijk te maken. Be halve deze is er een aquarel, een herder rnet schapen, die niet in zijn geheel zoo onvoldongen mooi is; de rechterzijde met het watertje en de ijle boomtjes is verre weg het beste deel; maar we hebben hier weer een van die bekoorlijke composities, zooals alleen Mauve die van zoo'n sober geval maken kon. Nog een aquarel, een meisje met schapen langs den zoom van een denneboschje, is er een, waarin de meester mij een decadent van zichzelf voorkomt. Ook worden er in pretentieuse, gouden lijstjes een paar heel vroege waterverfteekeningetj es opgedischt, kinderwerk, waarin nog absoluut niets bizonders te bespeuren is, maar.... ze zijn A. Mauve" geteekend en wie ze koopt heeft een paar Mauve's in zijn verzameling. Zóó kan hij, wien een partij kleurenrijke vogels boven het bereik gaat, een collectie eierschalen aanleggen! De drie stalen van W. Maris' kunst, die hij zoo menigmaal herhaalde, vinden we hier bijeen. Een melkbocht, koeien aan een plas en eenden in 't groen, 't Laatste het echtste, zoo levenskrachtig bijna als zijn Drinkende koe" in 't Suassomuseum. Heel interessant is hetgeen er van Jaap Maris te vinden is. Een aanleg, niets meer dan eenige van die koele, vaste kleurvlekken, waar toch al de bouw. van het heele werk inzit; 'n ophaalbrug met, ik meen, den Schreierstoren, ook een merkwaardig rijp schetsje van het melkvrouwtje, dat we van zijn schilderij met de brug kennen en boven dien twee voldragen aquarellen, beiden met den hoogen, steenen-molen, 't een een win ter, diep-somber dooiweer, de natuur in rouw, een imposant werk. Niet minder belangrijk is Neuhuys' werk : het stukje uit '73 nog zoo braaf en zoo bang; de aquarel van zijn schilderij Visschers Vrijage" in het Rijksmuseum (ik voor mij zie die aquarel veel liever) en dan nog een meisje op een laag stoeltje, dat naar haar moeder opziet, het meisje van een prachtig ingetogen bezadigde kleur; wat een afstand tusschen de vertolkingen van twee zelfde on derwerpen, dit en dat stukje uit '73! Kever hangt naast Neuhuys en doet hier voor hem niet onder, ja, hier en daar vind ik nog meer noblesse in Kever's werk. De Poggenbeek is geen heel goede; de avondlupht mooi zuiver, breed gewasschen, het landschap wat zwak. De groote aquarel van Israëls is waar schijnlijk niet lang na zijn Zandvoortsche periode ontstaan ; een overgangswerk toch is het verste vrouwtje al een typisch Isra lsfiguurtje. De Bosboomtjes zijn alle uit zijn vroegen tijd. Er is in dit kleine bestek heel wat moois bijeen. Als de stem van die groote ouderen hier weer zoo innig tot ons spreekt, ver vliegt de twijfel, die wel eens rijst, of we niet moegekeken raken en dat daarom het werk der tegenwoordige schilders niet meer zoo boeit en treft. Dan denk ik aan Hildebrand's ontboezeming: Basterdnagtegalen, Bram! waar we het médeden en zoo gaarne de echten in hooren wilden als er geen echte waren, basterdnagtegalen, anders niet'..... daar hoorde ik op eenmaal den echten! Daar hief hij aan, luid en klaar".... J. W. N. De Nederlandsche Kunstafdeeling op de Wereldtentoonstelling te St. Louis. (Ingezonden}, De Regeeringscommissie voor de Neder landsche sectie op de künstafdeeling der wereldtentoonstelling te St. Louis, heeft in tegenstelling met andere internationale kunst tentoonstellingen, waar een Nederlandsche afdeeling was, ditmaal aan enkele uitver korenen invitaties verzonden, daarmee een massa jonge schilders van mindere qualiteit of hen die minder, tot de vriendjes behooren, uitsluitend. Oogenschijnlijk lijkt dit een zeer wijs besluit, waardoor de algemeene indruk der Nederlandsche kunst bij zoo'n inter nationale vergelijking niet anders dan gebaat kan zijn. Immers, waar alleen onze groote mannen gevraagd worden, kan men niet anders dan goed werk verwachten. Maar was de vroeger gevolgde methode niet een veel betere ? Toen werd ieder schilder verzocht zijn werk ter beoordeeling te zenden aan de commissie, en uit de ingezonden werken werd vervolgens een keuze voor de tentoon stelling gedaan. Ieder schilder was zoodoende in de gelegenheid gesteld te toonen wat hij kon, en een afkeuring van zijn werk op de voorloopige tentoonstelling kon niet die ver ontwaardiging bij heel wat jongeren wekken, die terecht door bovengenoemd besluit bij hen is opgewekt. Ik betwijfel dan ook ten zeerste of het in de bedoeling der, Regeering kan liggen, op zoo'n wijze vele onzer jonge krachten, die gaarne zouden toonen wat zij kunnen, uit te sluiten. Gebrek aan tijd voor de voor bereiding is zeker de oorzaak niet, daar de werken pas in Januari te 's-Hage moeten zijn, en meerdere ,kps.J;e.n brengt de oude regeling ook "niet *iê<te^ en eerlijker is zij toch zeker. , Zou 't misschien otik "gemakzucht van deze commissie zijn, of misschien de vrees dat sommige ouderen die nu een invitatie ont vingen, mogelijk ,e^l'. vergelijking met de jongeren niet zouden1" kunnen doorstaan, en zoodoende op de voorloopige tentoonstelling worden uitgesloten ? Hoogachtend X. NIEUWE UITGAVEN. Studies in Volkskracht, onder redactie van L. SIMONS. Eerste serie. Nummer I. Haarlem, De Erven F. Botm. JÖRN UHL, Een, familie-geschiedenis, door GUSTAV FRENSSEN. Uit het Duitsch vertaald door B. CANTER, geautoriseerde uitgave. Tweede druk, bewerkt door dr. C. D. SAX, pre dikant bij de Rem. Gemeente te Friedrichstadt a/d Eider. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf. Het schouwende leven. Gedichten geschreven in den tijd tusschen Augustus 1899 en Febr. 1903, door W. GRAADT VAN ROGGEN. Antwer pen, P. J. van Melle P.Czn. Vrijhandel en welvaart, door jhr. mr. H. SMISSAERT. (Overdruk uit Onze Eeuw, Nov. 1903.) Haarlem, De Erven F. Bohn. Het rijk van handel en nijverheid, door ANDHEW CARNEGIE, 2e herziene druk. Groningen, Scholtens & Zoon. CAESAR GEZELLE, Primula Yens. Bussum, C. A. J. van Dishoeck. Hannie's verhaaltjes, door JOHANNA BAKKER, illustratiën en bandversiering van MÉDARD TYTGAT. Bussum, C. A. J. van Dishoeck. Vil den Patriottentijd, door J. G. KRAMER, illustratiën en bandversiering, door MfenAim TYPGAT. Bussum, G. A, J. van Dishoeck. V. E. O.", afd. Amsterdam, lx liet wenschclijk en mogelijk de, schooluren aan de H. li.scholen te beperken f Inleidingen en debatten van de openbare vergadering, gehouden te Amsterdam, den l On October 19U3. Staatkundige geschiedenis van Nederland 1849?1898. Chronologisch overzicht met aanteekeningen en toelichtingen, door G. F. J. DOUWES. 2e uitgave van Ons Vaderland. Amsterdam. C. L. van Langenhuysen. De Christenen, liabbi, Panlus in Filippi, door MAUKITS WAGENVOORT, 2 deelen. Amsterdam, H. J. W. Becht. Bibliotheek voor jongens en meisjes". Vit de gedenkschriften, van een sdtaoljongen, door HENDRIK EBEN (Joh. H. Been), geïllustreerd door J. B. HEUKELOM. Amsterdam, S. L. van Looy. Medusa's hoofd. Een spookverschijning uit het leven, door GUSTAV AF GEYERSTAM. Naar het Zweedsch, door GERT. B. NORTAKKER. Amersfoort, Valkhoff' & Co. Poëzie, door SEERP ANEMA. Met een inleidend woord over de roeping der poëzie van het geloovig bewustzijn onzer dagen. Wageningen, Naaml. Vennootschapdrukkerij Vada". Catalogue, estarnpes-eaux-fortes-dessins for mant une partie des collections de M, H. M. MONTAUBAN VAN SwuNDHEGT et du Cercle des peintres Pictura il Groningue. Auxquelles sont ajoutés un grand nornbre dos publications de l'Arundel Society a Londres, une collection d'aquarelles d'après des tableaux de Rembrandt, B. van der Helst, G. Metzu, N. Maas e. a. L'oeuvre complet en lithographie et dessin de A. VER HUELL, provenant d'uu amateur connu a Amsterdam. Vente tl Amsterdam les 25e et 26e Novembre 1903 chez MM. R. W. P. DE VRIES, experts, dans leur salie de vente, Singel 146. Amsterdam, K. W. P. de Vries. AÜGUSTA DE WIT, Orpheus in de Dessa. Am sterdam, P. N. van Kampen & Zn. Tropische bloemen, door FENNA DE MEYIER. Amsterdam, P. N. van Kampen & Zn. Uit de Fröbehchool. 24 voorbeelden in 9 kleuren, gedrukt met plak- en teekenboekje voor kinderen van 4?-8 jaren, van M. J. FRANCKEN-COSTER en JOH. CANNEGIETER. Am sterdam, S. L. van Looy. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiliiiliiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiili UIT DE NATUUR. XXXIX. Natuurlijke historie in de Kalverstraat. Toen ik 't voor 't eerst zag werd ik er wee van, en ik liep haastig van de etalage weg, maar zooals 't meer gaat bij akeligheden, ze trekken je onweerstaanbaar aan en ik ben van de week stellig vier keer omgeloopen, alleen om 't weer te zien. U kent toch onzen veldleeuwerik, emblem of happiness, den heerlijken jubelenden zanger van de vroege lente en den laten zomer, den mooien vogel die stijgende zingt tot het galmt uit de wolken, het fluitende vlekje in den blau wen hemel dat alle groote en kleine kinderen zoo graag zoeken ? Dat diertje kunt u tegen woordig zien van heel dicht bij, vlak voor de glazen van een van de fijnste comestible-winkels in de Kalverstraat; of eigenlijk niet het heele diertje, alleen zijn kopje steekt naar bui ten, de rest gekookt of gebraden, weet ik 't, schuilt in een pannetje met een steel, een mooi bruin Jacoba-pannetje. U kunt er zeker van zijn dat uw tong en verhemelte niet bedrogen worden, en gelooft u het mooie rondschrift mauviette niet, dat er boven staat, het ongeplukte -vogelkopje is het beste bewijs, 't is een mauviette, een echte leeuwrik, heer lijk voor u klaar gemaakt. Er stonden gisteravond veel menschen voor den winkel, meest luidjes die niet met gebraden leeuweriken zijn grootgebracht, dat was duidelijk te hooren. 't Is zonde, zoo'n klein diertje. Wat is daar nu aan te eten?" Dit juffertje had alleen medelijden met het kleine, het zwakke en dat is al iets. Er stonden ook een paar jongens bij, die het niet eens waren over de soort. Een leeuwerik is een alouette" geen ,,mauviette" dat leer je in geen enkel themaboek, maar ze kenden het kopje goed, want de een zei, dat er een boompieper en een hei-leeuwerik bij was; dat was zoo, en ik dacht aan zoo'n diertje dat mij eens een heelen winter gezelschap hield en uit mijn hand at. Er schoten me verzen van Van Eeden's lied uit de Passielooze Lelie te binnen : Nu weet ik welke vogel mijn lievelingsvogel heeten mag, die even opgetogen zingt zomernacht en winterdag. Ik werkte 's winters in het woud de zon scheen door de dennenstammen op. fonkelsneeuw met rosse vlammen ; mijn hakmes blonk en klonk op 't hout. Daar ging omhoog een kleine schelle met fijnen lichtdoorwaaiden klank, hei-leeuwriks-lied bleef mijn gezelle den lieven morgen lank. '? De morgenzon, de zomernacht de wind, de vrijheid zonder maat de lust die nimmer meer vergaat die heeft hij in zijn lied gebracht. Het klinkt van uit de vage verte alsof hij midden in het gesterte zijn zilvren klokje luidt." Wat zijn geluid beduidt... Eet smakelijk l Neen, als 't moet, maar het moet gelukkig niet dan nog liever de Escargots préparés, die er naast liggen. Die zingen ten minste niet, die maken de wereld niet rnooi en brengen meestal geen stemming in 't gemoed. Toch zie ik ze hon derdmaal liever voortkruipen in 't gras tegen de wegkanten van Zuid-Limburg of achter Meerenberg, die forsche wijngaardslakken, in hun groote bruin-gebandeerde kalken huisjes, dan hier geprepareerd met iets groens in 't weeke lijf. Bij tientallen heb ik ze van den zomer levend in handen gehad, de kargotten" van de Epenaars. Ook die eten ze, (het zy'n dan ook haast Belgen). Gelukkig alleen 's winters, anders hadden wüze misschien als versna pering bij het ontbijt gekregen. Ik heb er een paar meegenomen voor mijn tuintje en in deze week toen de eerste nacht vorst tot tusschen de huizen doordrong, hebben ze hun huisje dichtgemetseld met een wit beschot, n fijn gaatje of een dunne stee eigenlijk, hebben ze open gelaten voor de luchtverversching. In een hoekje vond ik de eieren, groote glazen kralen. onder dor blad, verborgen in een ondiep kuiltje; 't zou een winstgevend zaakje kunnen worden. Met de rest van de etalage kan ook de sen timenteelste vrede hebben, de ganzebout, zeepasteitjes, kaviaar en verdere fijne vleeschwa ren" misschien uitgezonderd, maar daar zie je toch ook 't dier niet meer in, en 't is een heele gratis les in vreemde talen, aardrijkskunde, natuurlijke historie, die daar voor de glazen ligt. Champignons en truffels, pampelmoes en pisang, gewone Hollandsche radijs en mispels naast echte marrons van Lucca, Sapucaya-nootjes, Chineesche kersen en WestIndische palmnoten, Italiaansche artisjokken en ananas van Malakka, granaatappels uit Andalusie, honing in de raat van Santpoort, vijgen uit Barbarye, fijn rose met groen ge stippeld, en versche vijgen uit Dauphiné, die al iets meer op de gewone vijgen gaan lijken, maar 't is toch voor een Noord-West-Euro peaan goed, dat de namen er bijstaan, zij 't dan ook in 'tFransch. Prachtig in een woord, zoo mooi dat je niet eens watertandt, een lust om te zien, een levend schilderij, goed gecomponeerd en in kleur gezet, biedt een ander venster. In een krans van vlam-roode herfstblaren van eiken en beuken, glinsteren de witte calvilleappels u tegen tusschen oranjekleurige Japansche kaky's, warm en fijn van tint; vreemde langwerpige druiven als opaal zoo blank met een fijnen weerschijn van rose, en peren, zoo mooi van vorm en kleur, dat het jammer zou zijn ze te schillen; rondom dat alles een gol vende vlakte van gesuikerde pruimen, perziken en geconfijte welriekende viooltjes, die er niet mooier op zijn geworden, de kleur is verfletst en de vorm vergroofd. Zoover ik weet zijn viooltjes met de witte gouden regen, de onechte acacia, de eenige bloemen die gegeten wor den, als ten minste bloemkool niet mee rekent. 't Is vreemd, dat een mensch zijn sympa thieën niet van zich af kan zetten, ik rilde in 't eerst by de leeuwriken, waarvan de nog mooie kopjes met doode oogen uit de pannetjes kijken, maar de sprot en de kreeften in een andere uitstalkast, wekten in 't geheel geen gevoel van medeleden en toch, als ik ga redeneeren, hebben die kreeften ten minste ook geen reden om zich over het bestaan van een Kalverstraat te verheugen. Zoo met lamgeslagen pooten en ontwrichte scharen te mogen liggen krabbelen op een gladde plank in 't gasgloeilicht, met je roodgekookten speelkameraad van gisteren naast je, is toch ook geen benijdenswaardig bestaan; 't duurt maar kort, gelukkig, want uit die zwarte draaiende oogen op lange stelen glimt toch wel iets verwijtends. Ze hebben veel beky'ks, die griezelig wriemelige beesten, vooral van kinderen en van gewone menschen, die niet begrijpen hoe j e die harde beestan nu eten moet. Nog meer natuurliefhebbers plakken bij de schilderijen : een Isaac Israëls met een paar ezels aan 't strand, die men van den overkant het beste bezien kon, en ook een Weissenbruch met een heel mooie plas vol waterplanten. De levende bloemen, een eind verderop voor de glazen, boeien de meeste wandelaars iets langer; er is een nieuw soort begonia's te zien met klein blad en fijne rose bloemen, en een macht van schitterende orchideeën, cattleya's en odontoglossum, nieuwe chrysanthemen, asparagus en palmen; daar boven uit: groote witte lelies met roode vlekken en blinkend witte Richardia's, altijd mooi en ornamentiek. Maar de natuurlijke historie van den mensch MimiimiiiiiiiiiiimiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiii iniiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiMiiiiiiiHHiiiiiiimiiiiiiii Panorama-Getouw. Amsterdam, Plantage. Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil derijen, Perzische Tapijten. Vaste prijzen. Toegang vrij. DE PHOENIX, 234 Spuistraat, Amsterdam. Meubileeringen. Gbïll. prijscouranten en begrootingen gratis. Levering onder volledige garantie franco geplaatst door geheel Nederland L BINNEN-! .'ÜHUIS INRICHTINGTOT MEUBELEERING EN-VERSIERING *1DER- WONING^ 12O ? ROKIN ? 12O 12 Etsen van WILM STEELINK. Met Tekst van J. F. VAN SOMEREN, Bibliothecaris te Utrecht Gedrukt op zeer fraai papier, de tekst in rood kader met vele vignetten en handteekeningen, kost dit prachtwerk (groot folio form.) gebonden slechts - ? 12.50.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl