De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 22 november pagina 10

22 november 1903 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AM.STERDAM:MER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.'137:8 Bank. Hierdoor zal krachtiger tegenover de Krooöagenten kunnen worden opgetreden. In de lotengfoep konden de russische loten de vooruitgaande beweging van de vorige week verder voort zetten. In de laatste 2 weken stegen de vier en zestigers van 435 tot 452 en d« zes en zestigers van 326 tot 346. De Adels Agr. bank loten stegen in dienzelfden tijd van 248 tot 290H. Aan deze laatste soort behooren degenen, die vrouw Fortuna het hof willen maken, den voorrang te geven. Amst., Marnixstr. 409. l N ,03 D g Bussum, Borneo . | L'album de Louise de oligny, door prof. A. G. VAX HAMEL. 't Is wel prettig 'n beetje revolutionair te zijn en an net zoo'n beetje conservatief erbij. ?Ik ml nu eens conservatief wezen. Juist. Daar heb je 'n fransehe lettre". Dat is KOO iemand, dierzelf misschien nooit iets moois maakte, ook 't mooie in 'n anders werk niet voelen kan, maar die van alle mogelijke en onmogelijke menschen, die wel eens geschre ven hebben, de kleinste kleinigheden weet. Je zoudt ze-ook peuteraars kunnen noemen, de groote dingen van poëzie en leven zien ze niet, daarvoor zitten ze veel te diep over hun boeken gebogen. Jawel. In Holland hebben we die lettres niet zoo. Bijvanck lijkt er nog 't meest op, maar z'n blik is veel ruimer. Van Deyssel heeft 'm eens 'n erudiet polygraaf je genoemd, daarmee z'n innige minachting willende te kennen geven over geleerde veelschrijverij inde kunst. Toch moet ik zeggen, dat ik veel, te preciese nasporingen, al is hun direct wereldbelang niet aan te nemen, toch appreciabel vind. Prof. v. Hamel, de Gidscollega van Dr. Bij vanck, is ook zoo'n beetje 'n lettre, maar een goeie van de goede soort, en voor me ligt z'n studie over 't album van Louise de Coligny. In de Gids van 1900* heb ik daarover al goede dingen gelezen, vermeerderd en ver beterd heeft prof. Van H. 't in 'n studie nog eens in 't Franseh uitgegeven. Dat is al 'n memorabel feit, 'n Hollander, die 'n -echt mooi fransch stuk proza geeft, dat in sierlijken woordval en gracieusen stijl voor geen ander behoeft te wijken, 't Is waar, Van Hamel is Ie Hollandais eminemment francais, maar wie doet 't hem na? Maar ook, wie zal dit mooie boekje lezen? Wel ik deed 't en 't berouwt me niet. Arme Louise, zestien jaar pas oud, is ze getrouwd met Charles de Feliguy, en 'n jaar later verloor ze in den Bartholomeusnacht haar man en haar vader. Na een weduwzijn van elf jaar hertrouwde zij met AVillem van Oranje, dien ze ook al weer na een jaar ver loor. Dan verder 't verdrietige leven hier te lande, waar ze sinds 1608 na 'n verblijf in Frankrijk, woonde en haar dood in 1620 weer in Frankrijk. Wel simpel. Prof. Van Hamel vertelt ons nu van 't'inniger liefdeleven van deze vrouw, die voor ons toch wel interessant is. Haar poëzie-album is daartoe z'n aanleiding, en de gentile en elegante amourversjes van haar minnaars haalt hij uit 't stof van de Haagsche bibliotheek op. J)it is er n van, 'n naamdicht. L'Amour q«i a cogou tou-jonrs ma volont Obéissante en tont, suivie sa fantaisie Voulut, pour bien heurer Ie roste de ma vie Imprimei' en mon coeur vostve exquise beauté. Son désir toit lui, mais son trop de clarl Esclara son esprit et rendit aaservie De sou oeuvve sou Ame et sa maiu ennemie En grave Ie portrait qui Ie tient arresté. Cepentlant je vous vois et vos beautez, Madame, Ontragent saus pitiéIe meilleur de mon ame I/amouv, pour se guarir, tousjours tire a mon coeur II peuse vous blesser, frappant yostre figure Ne devez-vous pas regrettei' ma douleur Injastemeut^traitéd'amour et de Nature. Zie je, dat is geen diep-aandoenlijk vers als Vfm Verlaine of een prachtig van taal als De Hérédia, en dat weet Van Hamel ook wel. Maar' 't is toch wel belangrijk iets meer van Louise de Coligny te weten en we mogen prof. V, H. wel in vriendelijke waardeering houden voor z'n goed werk in dezen. JACOB I>K HAAX. Stella, door HERMAN BAXG. Xaar het Deeusch door mevrouw D. LOGEMAX v. D. WILLIGEN. Uitgave van H. Honig te Utrecht. Mevrouw Logeman heeft reeds meermalen werken uit het Deensch vertaald en men weet dat zij steeds goede overzettingen leverde. Het boek dat zij onderhanden had is. vreemd, vaag, voor velen misschien onbe grijpelijk, maar misschien ligt dit daaraan, dat we hier met de Deensche toestanden niet vertrouwd zijn. Goorgu Brouwer /egt er van: In liet Witte Huis" en in Het Grijze Huis", die we hier, naar een dor hoofd personen onder den naam van Mclla samen vatten, heeft Herman Bang zijn herinneringen uit zijn allervroegste kinderjaren en eerste jeugd, niet alleen opgefrischt, maar ze tevens doen trillen van zijn innigste zieleleven. Hoe verschillend ook de manier is, waarop beide boeken weergegeven zijn, lezenswaardig en goed geschreven ziju zij alle twee." zamelaars, door J. C. AUP DER-HEIDE S. H. D. Amsterdam, Van Holkema & Wareadorf. Uit de wereld der kleine mensclijes, door M. J. SALVEEDA DE GRAVE-HERDEBSCHÉE. Utrecht, W. de Haan. Bibliotheek voor jongens en meisjes." Hektor, geschiedenis vaneen hond, door AXNA VAX GOGH-KAULBACH, geïllustreerd door J. B. HEUKELOM. Amsterdam, S. L. v. Looy. Letterkundige vlugschriften." Een eigen wijs schrijfster, I, AXXA DE'SAVORXixLomiAX, door HEXEI HAETOG. Kotterdam, W. L. Brugse. Liefde, daor JKANXE BEYNEKE -VAN STUWE. Amsterdam. L. J. Veen. God en Goden, door Loris COUPERUS. Amster dam, L. J. Veen. Invloed van bloemen en planten op liet mensclielijk karakter. Een boekje voor ouders en opvoeders. Rotterdam, W. L. Bfusse. Aéhter de coulissen, door -'M. J. 'BfiussE. Rot terdam, W. L. Brusse. Noord-Holknulsche vertellingen, door GEERTRUIDA CARELSEN. Rotterdam, W. L. Brusse. Twee jaren in den boerenoorlog, door mr. II. VER LOKEN VAN TIEEMAAT. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink & Zoon. Torn en Pax. Een hondenboek, door mevr. STORK-KEUYFF. Uitgave van L. J. Veen te Amsterdam. B-ICCARDA HUCH, Vit de Triomfsteeg, bewerkt door ANNA NEYS-EKKER. Uitgave van H. J. van de Garde & Zoon te Zalt-Bommol. Gullirers Reizennaar Lilliput en andere vreemde landen. Voor de jeugd bewerkt, door J. J. A. GOUVERNEUR, met 6 platen van WM. STEELINCK. Uitgave van L. J. Veen te Amsterdam. Stuurman Roelof en andere schetsen, door A. AVERVMEÜS BEUINS. Uitgave ven D. Bolle te Rotterdam. Inhoud van Tijdschriften. Op de hoogte, Ie jaarg. No. 2 : Algemeen deel. Paedagogiek. Muziek. Littera tuur. ? Voor keuken en huiskamer. Voor onze jeugd. J^iyen Haard. Xo. 47 : Sine qua non, door H. S. S. K., II. Het nieuwe wijkgebouw der 's Gravenhaagsche wijkverpleging, door C. M. Vissering, niet afb. Op Schokland, door L. Nooter, met afb. naar foto's van den heer J. J. S. de Graaf, te Zwolle. (Slot.) Het verduurzamen van voedingsmiddelen met Week's sterilisator, door dr. J. E. Rombouts. (Slot.) J. F. van Heutsz, door Alex, met portret eu afb. Feuilleton. iniiiiiiiMmminmiim NIEUWE UITGAVEN. De firma W. de Haan to Utrecht geeft ook weder dit jaar een aantal goed uitgevoerde prentenboeken uit onder bc volgende titels : Wat de rac'intie bracht, door mevr. M. J. SALVERDA DE GUAVE-HERBERSCHKE. Voor hondjes en katjes roor kleine, schetsjes door mevr. M. J. SALVERDA DE GRAVE-HEEDERSCUÉE. Tik kende klokken en hamerende hartjes, door mevr. M. J. SALVERDA DE GRAVE-HEEDERSCIIKE. Rijpe appeltjes, doorBEATA. Van allerlei hondjes, door BEATA. Efn gezellig praatje, door BEATA. Een warm nestje, door BEATA. Een gezellig werkje, prentenboek om uit te knippen. Knlcnder-vlöeiboek voor 1904. Opnieuw Grondtcetscliennis. Het Wetsontwerp houdende nadere bepalingen betreffende de inftnontginning, niet wijziging der wet van ?21' April 1810 (Bulletin des Lois No. 285). door REINIER D. VERUKEK. Haarlem, De Erven F. Bohn. Vademecum," practische 10-cents biblio theek. No. 10 : Oiue Honden, door L. SEEGERS. No. 11 : Hoe kan men liet meeste voordeel en genoegen van zijn kippen hebben ?, door ERILUS. Ivo. 12: Hand!eid:)ig voor l'Oft- en XeyelcerEen opmerking. IQ de Memorie van Antwoord op liet Yoorloopig Verslag zegt de Minister van Koloniën: Kluchten over onttrekking van water aan de gronden der inlanders ten behoeve van groote ondernemingen zijn den ondergeteekende niet ter oore gekomen, doch hij is bereid om daarom trent een onderzoek te bevorderen, indien kan worden aangetoond dat in bepaalde gevallen zoodanig misbruik zou hebben plaats gehad. 'Hetzelfde voorbehoud meent hij te moeten -maken met betrekking tot de in het Voorloopig Verslag vermelde klachten over misbruiken, welke bij de verhun]' van gronden ten behoeve van suikerondernemingen zouden voorkomen." Verloor de Minister, dit schrijvende, niet wat veel uit het oog dat het op sporen van overtreders en nalatigen de taak is van bestuur of Regeering?' Wan neer nu geen der Kamerleden op deze uitlating van den Minister ingaat, zal de Minister dan do zaak verder blauw blauw laten? Zulks is toch moeilijk aan te nemen. Immers velen, die met alle kracht ijveren voor het opheffen van misstanden, gevoelen weinig roeping als beschuldigers van bepaalde .personen op te treden of, door het bijeenzoekon van getuigen en bewijzen, als het ware een instructie te voeren omtrent een enkel feit en aldus te doen wat de plicht is van de ver antwoordelijke autoriteiten. (leidt dit in het algemeen, bij zaken, Avaarover zooveel geschreven is, als de kwestie, waar het hier om gaat, moet bovendien het aanwijzen van speciale gevallen onnoodig geacht worden. Het volgend klem, zeer onvolledig overzicht der lektunr van den laatsteii tijd over de punten in kwestie, moge dit nader toelichten, als sprekend voor zichzelf'. In een hoofdartikel van de Locomotief van l H -\ov. l! Hu, staat: Maar van de grieven, die de Djombangsche bevolking tegen de suikerfabrikanten of hun onderhebbeiiden schijnt te hebben, zal wel (Ie grootste zijn: de waterroof. liet is een publiek geheim, dat reeds eonigen tijd het water, bestemd voor <le besproeiing der velden etc. van de bevolking, genaast wordt of werd (er zijn natuurlijk uitzonderingen); de loerahs en petinggi's lieten zulks oogluikend toe, van wcgo een douceurtje. . . ." II. v. IL, blijkbaar een employéinde suiker, schreef in de Jitcxt-lioili' van S December: Daarenboven van vrijen wil is bij den verhuur van gronden eenvoudig geen sprake. Als het dessahoofd de sawahs (hier worden vermoedelijk communale gronden bedoeld) verhuren wil, dan worden ze verhuurd, en, is hij er om welke reden dan ook tegen, dan gebeurt het niet; daar hij echter voor elke bouw, die zijn dessa verhuurt, een premie krijgt van /2.5(l is hij gewoonlijk nogal bereid willig .. . En als den Javaan die helft i van het water; nog maar gelaten werd . . . Indien het bestuur er voor waakte of voor kon waken, dat de .Iavaan het hem eens toegezegde deel werkelijk kreng, zonden vele fabrieken in de residenties Soerabaya en Kediri, zeer waarschijnlijk ook elders, genoodzaakt zijn hunne aan plant belangrijk in te krimpen." Het Alyiiti'i'ii IlutnlcM/lfnl van 7 Maart nam een brief uit Djokjakarta over uit de Locoiitot«'j\ waarin de volgende /.in sneden : Voor /cover we het te velde staand suikerriet, dat we gezien hebben, kunnen oordeelen, kan dat nog zeer goed terecht komen, indien de regen, die nu door komt, vooralsnog blijft aanhouden. Van de sawahs van den kleinen man komt, van een kleine uitzondering niet ge sproken, zoo goed als niets terecht. Aan vankelijk had men er geen water voor, want het weinigje dat nog hier en daar stroomde, was natuurlijk broodnoodig voor het riet." Commentair op deze regels is zeker overbodig en men kan na lezing daarvan welhaast zieh neerleggen bij de uitspraak van Een landhuurder" in de Locomotief van 24 April: De zoogenaamde vrije suikercultuur is in mijn oog nog erger dan destijds de gedwongen Gouvernemeiitscultuur." Wil men beweren, dat al die ongeteekende uitlatingen geene waarde hebben dan zij verwezen naar het artikel van den heer (1. Stoll in de Locomotief van O December 1902. Daarin wordt medege deeld van een indertijd ingestelde enquête door de Hoofden van Gewestelijk Bestuur (de Residenten): De ingekomen rapporten waren niet gunstig voor de suikerindustrie. Algemeen toch werd beweerd dat de inlandsche landbouw door haar werd benadeeld, dat in 4 residenties de regeling bestond, dat de fabrikant overdag de beschikking had over het water en de inlander 's nachts; dat waar die regeling niet gevonden werd, het personeel der fabrieken zich eigen machtig water toceigende en wel tot zulke hoeveelheden dat de inlandsche landbouw daaronder leed... De heer Lawick van Pabst, toen (1894) waanremend Direkteur van Binnenlandsch Bestuur, was ook van m'eening dat de fabrikanten zich in het wilde weg water toeeige*iden, steeds ten koste van do bevolking, en wees er op dat de ambtenaren van binrrenlaridsch bestuur niet altijd de 'belangen van de bevolking voldoende behartigden tegen de aanmatingen van .de europeesche land bouwers. Hij vond het onbillijk het plan ten van padi als 2de gewas te verbieden, alleen ter wille der suikerindustrie " Het lid van den Raad van Indl Mullemcister daarop naar den oosthoek op onderzoek uitgezonden, verklaarde, aldus de heer S.: ... dat in eenige streken de inlander geen polowidji (tnsschengewas tnsschen twee rjjstoogsten) meer plantte, omdat de suikerfabrieken water moesten hebben." Welnu, aan officieele rapporten van hooge ambtenaren, als hier genoemd, mag toch wel eenig gewicht gehecht worden! En wil men meerdere gegevens, afkom stig van ambtenaren, dagelijks met deze toestanden bemoeienis hebbend, dan zij hier aangehaald wat de Controleur S. de Graaft', zegt (Tijdschrift rooi- B. B.), 1902 : . . . mits in het algemeen slechts het irrigatiewezen tot zoodanige organisatie worde gebracht, dat hierop komt in deze feitelijk alles neer niet de fabri kant de bevloeiing, maar de regeling der laatste het bedrijf van den fabrikant beheerscht." Over do grondhuur heet het in dat zelfde opstel: Eu niet alleen in het oog van den leek, ook voor den bestuursambtenaar, te midden der bevolking levend en dage lijks op verhoudingen en feiten stuitend, welke met zijn streven naar orde en billijkheid bezwaarlijk vereenigbaar kun nen ziju, is de grondverhunr aan den fabrikant veelal elk jaar opnieuw een bron van ergernis." Geheel in overeenstemming met deze uiting van genoemden Controleur, die spreekt van bet dorpshoofd, handlanger des fabrik.tnts'' en van do in sommige gevallen in min of meer b e d e k t e n vorm uitgeoefende pressie tot grondverhuring van do zijde van het dorpsb e s t u u r", schreef de ingenieur Homan van der Heide : In de centra dor Europeesche cultures oefenen de dessahoofdeii door de groote macht, die zij in de dessa bezitten een overwegenden invloed uit bij de grondverhuur, die dikwijls meer hen /elf dan de belangen der dessa ten goede komt." Vele nadeelen van de grondliuur worden verder uitvoerig uiteengezet in liet artikel Theorie en Praktijk" v;m den Contro leur ten Itrink 1) on leerzaam vooral is het opstel van den Controleur S. Colten Fzn., Van leeiion en sparen'', beiden in het Tijilxflirlft roor l>iiini'iil<milxck Bcxttun\ 11)01. Niet genoeg kan de lezing va.n die opstellen, alsook van hotbovenj aangehaald artikel van den Controleur | S. de Gnuif!'worden aanbevolen aan allen, die de grondhuurordonnanrio verdedigen. Xood/.akelijk is het. dat zich do overtuiaïng vostigo, dat zoowel do watcrverdooling als do grondlimir ton zeerste1 do aandacht vonlioncu van ieder, die hot wél meent mot den inlander on zijn wol zijn beoogt. l'. C. C. HAX*I;X ,!R. 1) Met de middelen ter verbetering, daarin aangegeven, kan hier echter niet worden meegegaan; ook bij ambtenaren ondervonden i deze ernstige bestrijding. Hoe lam aan ooftpön kwam, door K. vox BOKÏTICIIKR. Maatje, zegt d nu eens, wat ik zou gaan spelen. Xoem vun daag je groote blokkendoos | eens, vent. : Hè, neen ! .. . . Welke groote blokkendoos meent u ? Die, met al die- sprookjes, van Blauw baard, Asschepoester. Klein Duimpje.... O, neen, die heelemddl niet! Die met die groote honden dan, die heb je in zóó'u tijd niet gehad, neem die. Ajakkes neen. Het spel, dat je van tante Anna ge kregen hebt. Dat heb ik gisteren pas gehad. ? Krijg je houten spoor dan. Hè, alweer die spoor ! Maar, Frits, als je nu niets goed vindt, van al, wat ik je opnoem, waarom vrdag je 't me dan; nou zeg ik ook niets meer. Xou, dan zal ik de spoor maar nemen Ma,.... maatje, zal ik er n of twee locomotieven voor zetten ? Twee, zou ik er maar nemen. ??? Twee.... och, neen, ik zal er toch maar iever n voor doen.... Ma, waarom gaat déze spoor niet op rails ? De houten sporen zijn er niet Op ge maakt, op rails te gaan. Maar ze zouden toch wel zulke wielen kunnen hebben, die op rails liepen. O ja, maar men maakt ze zóó nu eenmaal niet. Waarom niet ? Kind, je maakt me hal'fziek met je gezeur. Laat me nu een poosje stil doorschrij ven en ga zoet spelen .... Moetje, zou ik alleen een kolenwagen aanhaken, of zou ik er een goederenwagen bijnemen ? Ik nam ze alle twee, als ik jou was. Alle twee ? Xeen, ik neem toch maar liever enkel een kolenwagen. Maar, kind, vraag het me dan niet en laat me voortmaken. Moetje?ma?zal ik u wat zeggen? Ik neem den goederenwagen toch maar. ??Goed, hoor. Wat zou ik er in bergen, in den goe derenwagen ? Zet er een paar beertjes uit je ark in. En 't is geen beestenwagen, hoe kan dat dan ? Neem dan een paar blokken uit je bouwdoos. En houd nou verder je mondje dicht, want ik moet, dezen brief afmaken. Ja, maatje. Hé!.. .. maatje, mag ik nog even wat vragen: kijk u eens, daar zitten van binnen twee knoopen tegen den band van mijn blouse ; waarvoor zijn die ? Dat zijn reserveknoopen; we moeten die goed bewaren- voor 't geval, dat je 'ris een knoop van je blouse verliest, dan ziju we altijd met een van deze twee gered. O, zoo .... Ma !.... maatje ! maatje, hoort u me niet ? Jawel.... wat is 't nou weer ? Weet u wel dat er verleden week bij Meier, op twee hoog, twee jongetjes tegelijk gekomen zijn, een tweelingetje, zei u? Ja, dat weet ik nog. Waar is zoo'ii tweelingetje dan voor ? Zijn dat dan ook reserve-kindjes, omdat mevrouw Meier d'r nog n overhouden zal, als 't andere docdgaat. Hè, ma, waarom lacht u nou ? U weet, ik «-i? niet uitgelachen worden. Ik lach je niet uit, Fritsje. Waarom lacht u dan? O, kijkt u 'es! 'n automobiel, 'n automobiel ! Ziet u'm ? Ja, Flits. ??En u kijkt niet eens, dat 's flauw ! Och, kind, ik heb al zoo dikwijls 'n automobiel gezien. Laat me nu toch voortschrijven, zenrkous ! Ja, maar maatje, die spoor begint me /oo te vervelen. Wat zal ik dan uu gaan doen, weet u wat anders? Ken prentenboek kijken. Neen,, geen prentenboek! 'k zal den prentenbijbel nemen. Leest u er dan een beetje uit voor, ma ? Straks; als mijn brief af is, Frits! Kon ik zelf maar lezen. Zou ik'n andere jaar al alleen kunnen lezen? Neen kind, je bent pas op school. Dat duurt nog wel een paar jaartjes. O, moetje, kijk toch 's even wat 'n vrceselijk grappig plaatje. Wat doet die man met dien grooten leeuw. Hij maakt zijn bek open. Zou 't een tandmeester we/en en zou ie den leeuw een tand moeten uittrekken, of een kies ? Och, wel neen, jongen, die man is Simson. Dat heb ik je toch al eens meer verteld. Je weet wel, Simson, die met de leeuwen vecht en . . . ? Ik weet er niets meer van. Hè, toe, leest u 't nog eens voor, of vertelt u er nog 'r is wat van. Ma, u luistert niet naar me! (.), kind, klets eu zeur toch zoo niet! U mag niet zeggen zeuren" en klet sen", u moet /eggen babbelen", zcit pa. Wil je wel 'es gauw je mond honden. Op zóó'n toon spreekt gtcii liet, lief kindje tegen z'n moeder! En u doet het tegen mij ook wel? Ja. dat's heel wat anders. Maar nu is't uit, hoor je, m'i hou je je stil.' Ik kan den lieeien dag toch m'n mond niet honden, maatje. _ Den heelen dag hoeft ook niet. "ven, tien minuutjes maar. langer niet, dan beu ik meteen met m'n brief klaar. Stil 1111! 'l'ii-n minuten!!... Maar dat is zoo vreeselijk lang!... -Ma, ma. ma-a-a-a. Ik heb alle prenten gezien; wat zal ik nu nog eens gaan doen? (Ia een beetje uitkijken. Op de straat is altijd wel wat te zien. Oeh, dat's IK.U niks geen nieuwtje. Dat heb ik al zoo dik\\ijl< gezien, l" weet heel goed, dat ik d;1t nooit prettig vind... Hé, daar komt een electrische tram aan met twee bij wagens. .Maatje, waarom zijn er twee wagen-* aangehaakt ? Omdat hei noodig was, denk ik. -Maar waaróm is dat noodig? Hoor een-, Fritsje. nu is 't genoeg; m'n hoofd loopl om, ik kan niet meer. Ik ga een half uurtje op de kanapee hiernaast liggen. llè-è-è! Moet ik hier dan alleen blijven. Ajakkes. heen! ik wou liever met u meegaan naar de andere kamer, dan zal ik wel wat spech-i'oeil meenemen. Ik ben zoo erg, erg graag bij u. maatje. Maatje zucht een langen zucht. Ma, weet u \\ at n doen kan, als u toch op de kauapee gaat liggen. Mij een beetje voorlezen. Wacht, hier is Klein Duimpje. Xeen. vent. nu niet. Je moet nu even heel stil zijn en maatje laten slapen! Zal je uu een oogeublikje je mondje houden? Ja, ma. Kn mama dommelt zachtjes een oogen blikje in. Opeens voelt ze een vrij onzachten duw tegen haar schouder. Ma! ma! Soldaten. Komt u 's kijken. O, 't zijn er maar een paar en zonder muziek. Hoort u ma, heelemaal geen muziek, niks aardig. Hm... ja... geen muziek... toe... laat me nu . . . liggen . . . Hè. maatje... ma, 'k heb zoo'n honger. Wat nu weer? Fritsje heeft zoo'n vreesehjfcen honger! Vraag dan maar of Lina je een stukje koek geven wil. En zoo lang als Fritsje bij Lina blijft, om z'n stukje koek op te eten en met Lina onderdehand wat te zeuren, kan mama rustig een klein kwartiertje slapen. liiiiiiiiniiiiiii iiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiinniiiiiïnniMiinirinïnintinT» ALLERLEI. De Gramophone. Woensdagavond waren wij in de gelegen heid in 't nieuw geopende filiaal Keguliersbreestraat 12 eenige nummers te hooren uit de overgroote menigte platen welke heGramophone en Typewiter Ltd ter harer beschikking heeft. Dfe kosten en moeite welke deze maatschappij zich getroost om de voor naamste artisteii te engageeren die hunne meeste succesnummers ten beste geven eu dan het publiek aangeboden worden, zijn werkelijk boven ieders verwachting. WenScht men militaire muziek dan staan u 't Sousa orkest, H. M. Grenadier Guards uit Engeland en de moeste andere landen ten dienste, wenscht men viool, violoncel, cornet, piccolo, clarinetsolo's, ge hebt maar te vragen; hebt ge 't meer begrepen op kwartet, duet, of solozang, monologen van Sarah Bernhardt, Goquelin of de prachtige Tamagno-records welnu ze staan u ten dienste. Kortom er is hier gelegenheid, om allen die iets fraais, iets nuttigs en voor 't geheele leven boeiend* willen, te koopen! Een ieder vindt er zijne gading. Zoowel de dure als de goedkoopere instrumenten laten niets aan duidelijkheid te wenschen. liiniimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinuiiiiiMiiiiiiinuiiiniiiiunmiiiimiiiHi dnqzzon'btn c> iiiiuiiiiminmiiiiiiiiiiiHiiiiitMiiiiiiuMiiiiiiiiMHHiiiiiiiifiiHiiimi De academie-feesten te Breda. Geachte Redactie! Vergun mij naar aanleiding van het stuk van den heer van Stuyvesant Meijer iii het nummer van Zondag 8 November j.l. nog het volgende op te merken. Het antwoord kan en zal kort zijn. AVie een hopelooze zaak wil verdedigen kan dikwijls niet bruta liteit in schijn eenig resultaat bereiken. Een schuldige die niet pathos en gemaakte over tuiging uitroept: Ik ben onschuldig!" wekt medelijden en twijfel bij menschen, die niet alles van de zaak weten. Zóó kan iemand. toch niet liegen," zegt men onwillekeurig. Dit muldel heeft bovengenoemde heer willen probeereu. In oen geval als dit, waarbij de getuigen bij honderden zijn te vinden, is het echter niet alleen brutaal, maar ook dom. Dat van officieren en burgers met wie de heer Stuyvesant na het reunie-diner sprak, woorden van waardeering werden gehoord, is zeer best mogelijk. Het is naïef dit op te merken. Waar een insinuatie wordt ge plaatst, als zou de schrijver van het stuk zelf abnormaal zijn geweest, komt do verde diging al te laag bij den grond en voor den heer Stuyvesant op gevaarlijk terrein. De schrijver had niet meegedineerd, maar kan, na genoemd verwijt, zonder onbillijk te zijn vragen, of de heer Stuyvesant, die dit wel deed, en voor de sociëteit zittende niets merkte van de gemelde tooneelen, soms be halve officieren en burgers ook den prins gesproken had". Te Breda was het gebeurde het onderwerp van den dag. Iedereen wist er van te vertellen; de een op appreci erenden toon finen was zoo lollig dronken enz.), de ander op afkeurenden. Het feit werd niet ontkend. Daarom was het slimmer geweest er over te zwijgen. Het verloren figuur is niet te redden, vooral niet als de verdediging in handen is van iemand die toont in vage uitspraken zijn kracht te zoeken. Aan het slot heeft de heer Stuyvesant plots een helder oogenblik, waar hij ver meldt, dat dupliek niet door hem zal wor den gegeven. Hiermede wordt zijn zaak werkelijk gediend. U dank zeggend voor de plaatsruimte, Wat van beiden zal er uit het kind groeien,. voor wien wij nu e hulp inroepen'.' '/.uu gij ons helpt aan eeiiige honderden guldens, vrij waarschijnlijk het laatste, krijgen wij geen steun, dun vrij zeker het eerste. Het vorige jaar ontvingen we van H. M. de Koningin en eenige ingezetenen uit onze gemeenten giften voor een overigens volko men normaal maar spraakgebrekkig kind. Ik' zevenjarige jongen volgde daarvoor een half jaar het onderwijs als interne leerlingvan de Inrichting voor Spraakgcbrokkigen te Amsterdam, waarvan de. lieer J. (i. Kingma directeur is. Na dat half jaar verklaarde do directeur zich zeer tevreden over <!e vorde! ringen van het kind en gaf alle hoop, dat het eens welbespraakt de maatschappij zal ingaan. Nu /uilen nog ongeveer twee jaar noodig zijn voor hem klaar te maken voor het gewone lager onderwijs, liet leergeld bedraagt ? 350 (vroeger ? 400); er moet dus de niet geringe som van f 700 gevonden worden om liet kind goed te leeren spreken. Een welbekende Amsterdamsche philantroop gaf ? 150 voor 't eerste jaar, wie helpt nu verder? Wij vragen niet graag, de couranten komen eiken dag- met verzoeken om hulp voor ongelukkigen, maar hier hangt van eenige honderden guldens de, toekomst van een kind af. Van koopmansstaiidpunt bezien j kan men zelden goedkooper helpen dan in l dit geval. Kn uit het oogpunt van nausteii: liefde bezien, wat is er dan beter dan het een kind mogelijk te nulken een nuttig mensch te worden? Daarom vragen wij deu lezers der Groene, onder wie er zeker velen zijn, die geven willen en geven kunnen: Helpt ons het onderwijs aan het spraaku'ebn-kkig kind te doen voltooien. De laatst ondergeteekende zal gaarne giften voor dit doel ontvangen on later in dit blad verautwoorpen. Dr. G. ZIJLSTJIA. Ds. J. A. BKVIXS Jr. G. W. BEUKKXBOSCU, II e e r e n v e e n. ^Vijkrerpleeijtter^

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl