De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 22 november pagina 4

22 november 1903 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AM.3TERDA M-M EVB V;0 O R NEDERLAND. No. 1378 Ik tan .zoo slecht raden, meneer. r- Dan zal ik 't je maar zeggen: ik j: je de deur uifc Verbaasd keek ik m'nheer Straalders aan. Hjj lachtte. Je hebt van avond geen les meer,.... je mag gaan spelen! Myn gezicht drukte het uit wat ik dacht. Heerlijk! Je mag geen boek meer inkijken; zeg thuis maar dat ik het je gezegd heb. En wil-je me nu beloven naar het opbouwen van de kramen te gaan kijken... en je mag ritten, en vliegen en spelen, en al wat je maar wilt. Ik dacht, dat het meneer Straalders in 't hoofd geslagen was. De methode werkt goed. Ze ontspant de zenuwen. De jongen komt door zijn examen. Maar nu moet men lezen hoe Been den jongensangst weet te schetsen, als de examenandi voor den uitslag, in het stadhuis wachten, hoe geheimzinnig alles om hen schijnt,' hoe het koude zweet hen dien schrikken van de straat! uitbreekt als de bel gaat, die om met Shakespeare te spreken hen dachvaart, ten hemel of ter hel," en zjj: In Burgemeesterskamer" komen. Hendrik Eben!" werd opgeroepen, want de aartskwajongen is niemand anders dan de sehrjjver zelf, de heer Been. Eben kwam, beefde in de knieën, en ging bijna aan 't huilen toen hij hoorde, dat hij er door" was. Dat werd een pret en plezier. Met allen, die even gelukkig waren, liep hij door de stad half zingend van blijdschap, arm in arm, een lange rist. Het is een lust, het is op wekkend te lezen van die blije jongens, den koning te rijk... en dan het plaatje er naast te zien. Het boek sluit met de blije mededeeling, dat er een vervolg op zal komen. Of de jongens en meisjes op dat vervolg zullen wachten! Uit de Gedenkschriften van een Schooljongen heeft geen aanbeveling noodig. Het beveelt zich zelf aan. De schrijver, Joh. H. Been, illMiMliiliHiiiiimiiiiMiiiiiiiiiiHiiiiiiiiimiuimiiiii heeft; het leven van een jongen verteld, alsof hij zélf nog jongen was, in echte jpngenstaal, blij, .en met hemel in de ziel. 1 Aangename uurtjes, vertellingen voor Jongens en Meisjes, onder redactie van Cn. KRIEXEN, met Illustraties van W. K. DE BRUIN. Uitgever L. J. Veerman te Heusden. Een boek voor kinderen van eiken leef tijd; een boek met prachtige platen, photogravuren; een boek voor een groot gezin, waarin de kinderen de trap der jeugd vormen; een boek, dat, uitnemend ge schikt voor Sinterklaasgeschenk, de' ouders eigenlijk zich-zelf geven om uit voor te lezen, of om ieder kind op z'n beurt ee laten zoeken, wat het zelf wenscht; een boek, geschre ven in goede taal, door beste kinderschrij vers; een boek met boeiende vertellingen voor kinderen van 7?9, van 9?11 en van 11?14 jaar. De inhoud, daarom vol afwisseling, bevat O,a.: Een verdrietige dag, door Ch. KRIEXEX; De mooie pop, door FR. v. D. SCIIAKF ; -De lief hebbende Laïli, door N. VAN HICHTUM; Een bittere teleurstelling, door Cn. KRIEXE; Ttimpa de Zigeunerknaap, door K. M. SCHILD; De kltine Ramenasventer, door BËTSY ; De Schippersjonyen, door II J. v. D. KRAAN; Johan en Bruno, door SUZE AXDRIESSEX; enz. Dit flink uitgevoerde kinderboek beant woordt volkomen aan het voornemen van den Kedacteur, den heer Ch. Krienen, om goede kinderlectuur bij-een-te-brengen, die wat geeft voor hart, verstand en phantasie, en daarbij vele aangename uren brengt. MARK TWAIN. De 'lotgevallen van Toni Sawyer, met platen, van JOHAN BHAAKENSIEK, zesde druk. C. Jou. KIEVIET, Fu',co de M'nstrcel. Een historisch verhaal uit den tijd van graaf Jan I, met platen, van JOHAN BRAAKENSIEK, tweede druk. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf. De groote, mooie, helder gedrukte boeken van deze bibliotheek vinden veel koopers en lez$r,s, en dat is ge^jr wonder, want de *ptgévej^ nemen, er 4\iwij|&i herdrukken in- op vafi'jvat reeds, in ee^i aflSfer kleed gestokert, blijk heeft Jjegevèfj ?\ag$j£n te slaan in de wereld van jeugdige lezer& Van Kievie.t willest de jongelui graag lezen; zijn Wilde Bob, zijn Club uin M^sen klaar en zijn De Club op reis houden de^ aandacht met een stevige lijn gevangen en zijn met een frisschen, gezonden geest doortrokken. Niet flauw en niet overdreven, maar vroolijk en waar te zijn, die lof houdt hesl wat in, en ons dunkt, dat hij aan deze boeken van Kieviet toekomt. Met historische verhalen is de schrijver ook niet ongelukkig. Het Slot op den Hoef vindt gretig lezers en deze Fulco de Minstreel zal er ook wel in komen. Maar uit den aard der zaak bewegen w4j ons hier in het gewone kringetje der historische kinderlectuur, een kringetje, dat erg aan de oppervlakte van het leven blijft, met vecht- en moord- en roofverhalen, kinderontvoering, kasteelbe legering, heldenstukken, door vermomde personen volbracht, en meer van dien aard. De liederen, die Fnlco zegt en zingt, geven intmschen een vriendelijke bekoring aan dit boek en de blij-einderjds historie is aller aardigst verteld. E.i van Torn Sawyer zou men kunnen zwijgen; die heeft zijn sporen reeds zóó dubbel en dwars verdiend, dat een zesde druk aU daze nog maar laag staat op de ranglijst van de drukken, z joals men die vinden kan in engelsche en duit^che edities en in de amerikaansche, om dcie oorspron kelijke wel 't allerminst te vergeten. Een boek vol grappen, vol forsche aardig heden, maar zoo, dat 111311 niet bahoeft te vreezen, de ondeugendheden door hollandsche jongens nagedaan te zien. Actie zit er in, verbazend veel, en snaaksche durf en amusante joligheid. Beide jongensboeken zijn door Braakensiek geïllustreerd ; dat zegt genoeg, oin ieder met belangstelling de platen te doen nagaan. In TOTO Sawyer echter staat de p rent van blz. 108 op een verkeerde plaats. Natuurlijk, dat die platen de waarde van deze kinderboeken verhoqgen, en bij. Torn. Sawyer krijgt men buitendien als titelpagina het portret van Mark Twain met zijn mooi boos gezicht, dat van zooveel geest getuigt. VERDERE NIEUWE UITGAVEN. Eerste Zestal Coöperatieve Novellen, door M. P. «E CLEBCQ. Uitgever Joh. G. Stemler te Amsterdam. CAESAR GEZELI.E, Primulo Vtris. Uitgever C. A. J. van Dishoeck te Bussum. Noord-Ilollandsche Vertellingen, door GEERTRUIDA CARELSEX. Uitgever W. L. Brusse te Rotterdam. Tropische bloemen, door FEXXA DE MEYIEH. Uitgevers P. N. van Kampen en Zoon te Amsterdam. Orpheui in de Dessa, door ACGUSTA DB WIT. Uitgevers P. N. van Kampen en Zoon te Amsterdam. Te duur gekocht, door J. EYSTEX. Uitgevers Blom en Olivierse te Culemborg. Inrloed van Bloemen en Planten op het Menschelijk lichaam. Uitgever \V. L. Brusse te Rotterdam. Liefde, door JEAXNE REYXEKE VAX STUWE. Ons oude Nederland. De geschiedenis des vaderlands van de vroegste tijden tot op heden, aan ons volk verhaald door L. PEXXIXG. Ons werd toegezonden de </rai>'s-proefaflevering" alsmede een prospectus van een n'eino geschiedboek", want zegt de uitgever, de heer D. A. Daamen te Rotterdam aan een populair, boeiend geschreven werk was behoefte. En wien kon het auteurschap beter wordin opgedragen dan aan onzen Penning, den man, die zoo aangrijpend-en met zooveel talent djii grooten strijd onzer stamverwanten met zijn vaardige pen heeft meegestreden,- door hun heldenkamp in zulke levende kleuren af te beelden. .. ? Hij geeft geen dorre kroniek, geen droge opsommjng van feiten, doch ... laat mij het oordeel overlaten aan u, die er'in de eerste plaats belang b\j hebt. ?'',', ' ,fOp aanvrage is bij eiken boekhandelaar de proefaflevering ter inzage t« bekomen en deze zal u een beteren indruk van den in houd zoowel als van de uitvoering'doen verkrijgen dan alle uitwijding. 't Zou mij intusschen tegenvallen, als u niet tot de conclusie kwaamt, dat de platen allén den prijs waard zijn." De vraag ter zijde gesteld, of naast de werken van prof. Muller en prof. Blok be hoefte is aan een nieuw geschiedboek", valt het te betwijfelen of uit de proefaflevering iets anders valt te concludeeren, dan dat de portretten door den heer Isings geteekend, alles behalve fraai zijn en op de origineele gelijken als blauwe water-en-melk op vette room. Heel leelijk is o.a. de beeltenis van M. A. de Ruyter; en niet zeer fraai de.ge kleurde prent voorstellende het opbrengen van de Royal Charles, naar de bekends. schilderij. Wat de teekenaar zich voorstelt te maken van de beeltenissen van Gijsbrecht van Amstel, Frank van Borselen en Jacob van Maerlant is ons niet recht duidelijk. Naar den Bisschop van Munster en Keulen" mogen wij raden, yondel ontbreekt in de lange lijst der portretten, welke beloofd wordt, wel komen daarin'bij v. voor: Napoleon, Marlbörough,. JE. baron Mackay, gen. de Kok (s'c) en vice adm. Casembroot. Uit de keuze van den heer Penning tot geschiedschrijver des vaderlands vooral na hetgeen omtrent dezen verdienstelijken auteur van den boerenoorlog wordt geciteerd zouden wij haast concludeeren, dat de uit gever zich de vaderlandsche geschiedenis voorstelt als een aaneenschakeling van hel dendaden en worstelingen. We zullen afwachten de liefhebbers van een goed geschiedboek mogen 't ook doen. F. A. B. REaggi's Aroma is eeu eenig beproefd middel om gerechten, groenten, vleezen, soepen, sausen, ragouts, oogenblikkelijk een krachtigen aangenamen, geur en smaak te geven. Weinig druppel» zijn Olïl t G kmïdfin voldoende. Verkrijgbaar bij alle soliede kruideniers en U IU IC HlUiUCIl comestibleshandelaren. miiimniiiiiiniitnnmimmnimititiiiiitiiiinmmtniiinMmunnmMniiiuiinitiiiiiitiiinimtniimu o ^ l* Vakscholen, Op de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid kon men zien afgebeeld een jongen en een meisje, beiden met een ge nummerd zakje in de hand. Het. was een plastische voorstelling van het bedrag, dat op de jaarlijksche begrooting werd gevraagd, voor het te geven onderricht voor jongens en dat van meisjes. Op het zakje van den jongen stond te lezen: 2,301,623, op dat van het meisje slechts 205,656. : Men zou meenen, dat, bij zulk een bereke ning, het'aantal jongens dat der meisjes verre moest overtreffen in ons land. Het is juist het tegenovergestelde! De laatste statistische opgave luidt, dat de bevolking van Nederland bestaat uit 2,647,544 mannen en 2,699,737 vrouwen, dus ruim vijftigduizend vrouwen mér als mannen. Is het te verwonderen, dat bij dit overeomplëet van vrouwen, door haar wordt uitgezien naar nieuw te betreden banen, en dat het niet aangaat langer te berusten in het feit, dat waar bij zooveel geringer aantal knapen, de uitgave voor onderwijs dat der meisjes zoo schromelijk overschrijdt? Niet alleen in ons land geldt deze klacht. In Duitschlapd, en vooral in Pruisen, meenen de vrouwen ook te moeten opkomen tegen het groote onrecht haar aangedaan. In een Duitsch vrouwenblad werd er on langs op gewezen, hoe droevig de resultaten waren en zijn, van de meisjesopvoeding. Maar hoe kan het anders?" werd er ge vraagd, waar nog in 1872 in zake meisjesopvoeding openlijk werd verkondigd: (Weimar) De meisjes moeten een goede opvoeding nebben, om later niet al te vervelend voor haar mannen te zijn!" Dus niet ter wille van haarzelf, maar om haar eventueelen echtgenoot te amuseeren, moesten de meisjes niet al te onwetend worden gehouden! Met dat doel voor oogen zijn dan ook de Höheren Töchterschulen" gesticht, waar aan' de meisjes van goeden stand heel veel boekenwijsheid werd ingestampt, wat haar in het praktische leven niets van nut was. Amusant voor haar mannen werden ze hiermede niet; en, wat erger is, haar opper vlakkige geleerdheid was haar meer tot last dan tot vreugde. Geen wonder! De Duitsche Staat had zich niet veel moeite gegeven om na te gaan in hoeverre de meisjes gebaat waren met die scholen, waar haar niets dan wat onpraktische dingen werden geleerd. Alle flnantiëele krachten moesten worden ingespannen voor het onderwijs van de jongens. Voor de meisjes was later toch niets van nut, dan het leven in en voor de drie K's" volgens den Duitschen Keizer: Kinder, Kirche, Küche". Terwijl er in 1901 in Pruisen werd uit gegeven voor het onderwijs der jongens ?veertien en een half millioen, werd er slechts aan het onderwijs der meisjes besteed n kwart millioen, dus voor de jongens 58 maal mér, Op een bevolking van 27 millioen zielen, heeft Pruisen slechts 603 vakscholen en voort gezet onderwijs (Fortbildungsschulen) voor meisjes. Deze hebben gezamenlijk 24,313 leerlingen, zoodat men wel tot de treurige conclusie moet komen, dat slechts een. zér klein deel der inwoonsters van die instellingen profijt kan trekken. In Engeland, Noorwegen eu Zweden gaat men al meer en meer van de gedachte uit, dat de vrouw evengoed als de man in staat moet worden gesteld zich een onafhankelijk bestaan te verschaffen. Al meer en meer al gaat het uiterst langzaam komt men tot de overtuiging, dat een schromelijk onrecht aan de vrouw is gepleegd, door haar stelselmatig buiten te sluiten. S **r Wél wordt nog telkens door de tegenstan ders getracht het streven der feministen ver dacht te maken de bewijzen daarvan zijn niet ver te zoeken. Men denke aan het onlangs voorgevallene in de 2de Kamer maar steeds grooter wordt het aantal der genen die met instemming het streven gade slaan. En hoe kan het ook anders? Waar Amerika zoo'n schitterend voorbeeld geeft van onbekrompen zienswijze, waar in de Vereenigde Staten het recht van de vrouw op een opvoeding in den wa.ren zin des wöórds, ten volle wordt erkend, daar moet ten laatste de tegenstand plaats maken voor een ruimer inzicht. In Amerika behooren 67 procent van de leeraren tot het vrouwelijk geslacht. Zij fungeeren als directrices van de High school en hebben zitting in alle lichamen die het onderwijs betreffen. Ik zag, tijdjni? mijn verblijf in Denver, eens een vrouw het Latijn doceeren, in de hoogste klasse der Highschool. Zij had niet de minste moeite met hare leerlingen, en sprak met kalme waardigheid. Ik zag het Parlement vergaderen in het Capitool. Eén vrouw was gezeten te midden der vroede vaderen. Met korte, sprekende zinnen zeide ze haar opinie, geen langen omhaal van woorden of uitwijding over dingen, die niets met het wezen der zaak hadden te maken! Es ist erreicht!". voor de Amerikaansche vrouwen, waarvoor wij bewoonsters van de Oude Wereld vaak nog zoo bloedig moeten strijden! Reeds in 1860 gaf de Regeering der Ver eenigde Staten tien millioen morgen gronds ten geschenke aan de Commissie voor onder wijs, om daarop scholen te bouwen. En niet alleen dit, maar de bepaling werd er bij ge maakt, dat die beschikbare grond moest worden bebouwd met Vakscholen! In 1860 zagen dus de Amerikanen reeds in, waarover men in de Oude Wereld in de laatste jaren eerst is over gaan denken namelijk het nut der Vakscholen. Hoe droevig achterlijk zijn we toch! Nu in den Haag verleden jaar de eerste vakschool 1) voor meisjes is opgericht, waar werkelijk geleerd zal worden waaraan ze in het volgend leven iets zullen hebben, is het te wenschen, dat door ruime subsidies het bestaan dezer school zal worden verzekerd. In alle steden moeten ze verrijzen en ook de meisjes en vrouwen, levend op het platte land, moesten in staat worden gesteld aan het onderwijs deel te nemen. Maar niet alleen op huishoudelijk gebied, op allerlei wijze moet het meisje, evenals nu met den jongen geschiedt, in de jeugd worden klaar gemaakt voor het leven. Vijftig duizend vrouwen mér als mannen in ons kleine Nederland. Ach, men heeft onze dagbladen maar in te zien, om te weten hoe vele vrouwen trachten door de wereld te komen. Voor mij ligt het Koloniaal Weekblad. In het laatste nummer bieden zich aan, niet minder dan 36, zegge zes en dertig jonge dames", dus uit een stand, die gewoonlijk als welgesteld genoeg wordt beschouwd om te kunnen leven zonder bijverdiensten. De opvoeding van de meesten is er dan ook zeker niet naar geweest, om haar klaar te maken voor het leven, ten minste niet voor the struggle for life! Immers, twee en twintig van zes en dertig, beoefenen blijkbaar geen vak! Als hulp in de huishouding bieden ze zich aan, eene zelfs zonder salaris! Is het niet diep treurig, dat dergelijke toestanden voorkomen, en moeten niet in de eerste plaats de ouders, maar toch ook de gansche maatschappij er voor aansprakelijk worden gesteld? Waar nog voor vijf jaren, het onderwijs budget voor jongens en meisjes, een zoo groot verschil opleverde, ruim twee millioen voor de jongens en nog geen kwart millioen voor DAME$. «l tu 9 *?5 e de meisjes, daar moet onwillekeurig het schril contrast rnet de Amerikaansche toestanden in het oog vallen. In de Nieuwe Wereld worden de jongens in geen enkel opzicht boven de meisjes voor getrokken. Door den Ainerikaanschen Staat wordt ten volle erkend, dat zoowel de vrouw als de man'recht heeft op een jöenschwaardig bestaan! ', i, ..;.. ,- ' . Dit is het betrachten der u-are humaniteit I ? \ ?' YEKA. 1-fteeiiai ve de reegis bestaaïi^e Indiistaribschöol. jLt.;l -., :/s;^A,_.b^;fL^L~Ji.L, HllllllllllmlIIMIMIIIMIIIIMIIIMIIIMlmilllllllMIIMIIllMIUIIIIIItllllllHIIIIIII Kory Towska. 1P Een geschenk aan de koningen van Itajjfc. Cortuchy Castte. Afodev, f _ ,-; ' De Hongaarsche Dichteres en novellenschrijfster, Kory Towska, heeft een blijspel geschreven. Haar eerste proeve op drama tisch gebied Michaëii Kohlhaas" genoot in Praag en in Graz eert goede ontvangst. De intrigue van haar blijspel is aardig gevon den, en met tinteleuden humor uitgewerkt. Het stuk wemelt van snedige gezegden en satyrieke ondeugendheden, waarin de kracht schuilt van Kory-Towska. Wat zou het aardig wezen, indien een onzer vlijtige, moderne vrouwen een blijspel schreef, waarom men hartelijk kon lachen. Wat zouden de menschen zich haasten, een opvoering bij te wonen van een tooneelstuk, waarbij ieder der toeschouwers, althans voor een paar uren, eigen mirigheden en beproe vingen kon vergeten. Er wordt tegenwoor dig veel geschreid in de schouwburgen. De in-droeve stukken brengen dut zoo mee, en bij het meerendeel der toeschouwers, die Melpomene's tempel binnentreden, komen de tranen spoedig in de oogen, door den invloed van smartelijke ervaringen, waaraan zij zich niet nuar welgevallen onttrekken kunnen. * * * De stad Parijs heeft ;ian de schoone Eleua een prachtig geschenk geboden. Eruest Caron, president van . den Conseil général de la Seine" had aan den juwelier Andr Aucoc opgedragen, voor de koningin van Italië, het insigne van den Conseil général te vervaardigen. Uit fijn goud en platina, versierd met edelgesteenten werd het ge schenk gemaakt. Om aan het insigne een meer persoonlijk en vrouwelijk karakter te geven, heeft men het afgewerkt door het aanbrengen van haar initiaal. De vrij groote E is gedekt door de Italiaansche kroon, kruisjes in klaverbladvorm. Onder aan het insigne bengelt een groote, grijze parel. Op den feestniaaltijd bij den minister van bnitenlandsche zaken, droegde koningin het insigne, dat haar aan den ochtend van dieiizelfden dag was aangeboden, namens het département de la Seine. Nu er toch zooveel gesproken en geschre ven is, over de mooie, jeugdige koningin van Italië, willen wij nog iets van haar ver melden, dat misschien niet algemeen bekend is. Een bizonderheid van huiselijken aard en sympathieken eenvoud. Elena is een specialiteit iu het toebereiden van fijne scho tels. Dit culinaire talent heeft zij gemeen met haar gekroonde Cousines", te weten de keizerin van Duitschland en de koningin van Engeland. Deze drie vorstinnen hebben het volste recht op den naam van cordoii-bleu. * * * Gravin Airlie is hofdame van de prinses van Wales. In den rampzaligen Boereiikrijg sneuvelde graaf Airlie in Zuid-Afrika. Zijn weduwe heeft thans zijn graf bezocht, op Diamond Hill. Het was het uitdrukkelijk verlangen van graaf Airlie, begraven te wor den, mocht hij in den oorlog sneuvelen, op de plaats waar hij het leven liet. (rravin Airlie is moeder van een aantal kinderen. Zij is een nog jonge vrouw, met een fijn aristocratisch en zér minzaam gelaat. Zij brengt een gedeelte van het jaar met haar kinderen door iu Schotland, in Cortachy-Castle. Een oud, romantisch slot, waar het spookt". In Cortachy-Castle doolt de geest van een trommelslager. Steeds doet hij een lugubren roffel hooren, wanneer een der graven van Airlie in doodsgevaar ver keert. Bij het verscheiden van den graaf, wiens overschot op Diamond Hill rust, zal hij wel niet in gebreke zijn gebleven, schrik en ontsteltenis in het kasteel te verspreiden door zijn onheilspellend trom-roeren. Geesten zijn behoudend, en waarom zou leg' djtmaal niét geroffeld hebben, indien de traditie van Cortachy dat nu eenmaal verlangt? * # * Inniger en luider heeft de koningin van Italiëtot de Parijzenaars gesproken, met haar zonnigen glimlach en kleurige schittergewaden, dan destijds do Czarina, met haar starre gezichtje en witte toiletten. L'imp ratrice blanche ontdooide niet, te midden van het zwierig vertoon, de gulle ontvangst en het opgewonden vreugdegeschetter der goedhartige, onbezorgde Franschen. Elena's wandel-toiiet van blauw-grijs mous seline-velours werd zeer-bewonderd, en heeft in sterke mate den doorslag gegeven tot het veelvuldig gebruik van mousseline-velours fluweel, en panne. Op geen enkel materiaal komt het kostbare bont dat zoo in zwang is, beter tot zijn recht, dan op bovengenoemde. Eén vreugde-uiting, n-en-al oogen-bekoring, was Elena in haar prachtige robe van fijn goudweefsel op onderkleed van licht blauw satijn. Goud-garneersels zijn op 't oogenblik sterk en vogue. Tot de creaties van fransch vernuft behoort de robe d'int rieur, die bij het naderen van den winter, ook iu Parijs haar naam gaarne wisselt met tea-gown. Xu de Parisienne ook haar five o'cloc'k" heeft, geeft zij met blijmoedigheid aan het toilet waarin zij haar vrienden op wacht, den naam toa-gown. Een dier geetaleerde kleedingstukken was gemaakt van kersen-kleurig mousseline, op een fond van witte zij, gegarneerd met band-fluweel iu bijpassende roode tint. Geen ander wit zicht baar aan het geheele toilet, dau hetgeen door hot roode inousseline-de-soie heenschemert. Een andere robe, aangeduid als Zwitsersche zonsondergang", bestond uit doorschijnend goudweefsel op een fond van mauve en zacht groen. Een tea-gown van licht-grijs fluweel, versierd met zeer dikke, grijze, wollen kant, maakte door het warme materiaal een stemmigen winterindruk, die door gaas, ijl weefsel en Zwitsersehe zonsondergangen" niet gewekt wordt. De platte hoeden bij voorkeur in licht vilt, fluweel of chenille, worden gedragen met achter- of zijwaarts opgewipte randen. In die randen, vél garneersel. Groote touft'es van bloemen; veeren, of een dichte wirreling van strikken. De struisveer blijft in trek. Om de mooie veer in haar geheel te doen uitkomen, wordt het oudereiud van den steel niet meer onder garneersel gemaskeerd, maar geschoven in een kokertje van git, mat-zilver of dof-goud. Ook wordt de veer met een mooie agrafe of cabochon op den hoed gedrukt, zooals de veeren bevestigd zijn op hoeden en barretten van edellieden en x>ages. De veer komt op die wijze veel mooier en losser uit. Om het nieuwe aantrekkelijk te maken, moeten wij steeds terugkeeren tot het oude. CAPRICE. * * * Gemarineerde haring.?Neem hiervoor goede winterharing. Zet ze een nacht in koud water. Maak ze schoon en haal er 't vel af. Doe ze in een pot. Op l dozijn haringen neemt men 3 gesneden, groote uien, l citroen aan schijf jes gesneden, 4 laurierbladeren, l takje tym, 8 kruidnagelen en 16 peperkorrels. Doe er sterken azijn op en laat ze een week goed gesloten staan, alvorens ze te gebruiken. INGEZONDEN. Aan de redactie van De Amsterdammer. Geachte Redactie ! Met belangstelling las ik de kritiek van mevr. N. van Kol, over het boek van dr. Ootmar. Men kan helaas niet alle nuttige boeken koopen of lezen, en daarom stellen juist de zulken prijs, op een helder overzicht van het te beoordeelen boek. Veel spreekt de schrijf ster in bedoelde beoordeeling, over de opvoe ding van hare kinderen. Ook geeft ze, in tegenstelling met dr. Ootmar, de van haar reeds bikende manier aan, om aan jeugdige kinderen te vertellen: hoe de kindertjes er komen." Ik voor mij geloof niet, dat er bij de opvoeding bepaalde formules kunnen worden aangegeven, voor hetzelfde geval. Laat een' moeder, in ernstige zaken vooral, nooit napra ten, wat anderen baar voorpraatten ; maar laat ze naaar plicht en geweten, naar haar beste weten en kunnen, de woorden zoeken, die zij noodig oordeelt, speciaal voor dit haar kind. 't Is ? dan ook volstrekt mijne bedoeling niet, om aan mevr. Van Kol, dr. Ootmar, of wie dan ook te zeggen : zie, dit vind ik de manier om over dit onderwerp met kinderen te spreken." Ik vertel het alleen, om tnsschen het sprookje" en de onbewimpelde waar heid" nog een tusschenweg te noemen, die ik met mijne kinderen insla. Mijn kleine jongen, van 8 jaar, vroeg mij laatst in tegenwoordigheid van zijn zusje van 11 : Moe, hoe wisten pa en u, toen ik kwam, dat ik een jongetje was." Ik behoefde geen oogenblik te twijfelen om hem ernstig te vragen : Kom, dat weet je, nu zeker zelf wel, hoe denk je, dat wij het wisten " Ik durf het niet te zeggen, maar ik denk wel. dat ik het weet." Dadelijk daarop zei toen het zusje : kom jongen, dat mag je toch wel aan moe zeggen," waarop hij het mij influisterde en ik ant woordde alleen : natuurlijk." Het spreekt van zelf, dat ze inij ook wel eens de vraag deden: Waar komen de kindertjes van daan ?" Alweer met den meesten ernst ant woord ik hen dan: je bent nu nog te klein om het te begrijpen ; maar heusch, ik beloof je, dat ik het je zal vertellen, als moe het nuttig voor je vindt, om het te weten. (Als het meisje lichamelijk vrouw is geworden, is het mijns inziens tijd, de beteekenis van dit feit haar duidelijk te maken, en dan ook de vraag omtrent de kindertjes" te beant woorden.) Dus, u weet het wel," zei toen mijn ventje, en na mijn toestemmend: zeker," ant woordde hij alleen: o ja, natuurlijk, want u hebt kindertjes." Ook het zusje was geheel bevredigd. Zoo hebben ze het volste vertrouwen, dat ik hun nooit voorlieg, maar voelen tevens, dat ze heel rustig kunnen wachten, totdat moeder oordeelt, dat ze wijs genoeg zijn, om ook dit te begrijpen. Met veel andere zaken moet men dit toch immers ook wel aan de kleine vragers ant woorden? En wanneer, wat toch ook gebeu ren kan, een kind, na het bekende antwoord van mevr. Van Kol, nog verder vraagt, dan is H.Ed. immers ook wel verplicht te zeggen : dat zal ik je later eerst kunnen vertellen, je zoudt het hu nog niet begrijpen ?" Speciaal aan de redactie rest me nu nog de vraag, of ik me ook voor u achter de volgende ouderteekening mag verschuilen, omdat het boven behandelde onderwerp van te intiemen aard is. Het raakt te veel het gebied, dat heilig is aan de moeder met haar kind, dan dat men het als een persoonlijk geval zou mogen gaan lezen, misschen be spreken. U dankende voor uwe welwillendheid, Hoogachtend, Een Moeder-Onderwijzeres.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl