De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 6 december pagina 3

6 december 1903 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Kjker te omzeilen vervalt de componist in Tilatheden of trivialiteiten. Bjj "dit onderwerp -zeg ik ; de geschiedenis fler jjHerbergpTïnses1'-' speelt namelijk voor het grootste gedeelte in en om een kroeg te Brussel omstreeks 1750. Het laat zich dus begrijpen dat er gekruide tooneeltjes in voorfceiara. 'De-titelhêldin is geen heilige en de «mgeving waarin y verkeert met hare drinkgelagen en slernppartijen is nu niet bepaald StièhteHJk. Maar toch iemen er geen kwet sende episodes in voor, waarvan men zieh vol walging afwendt, gelijk -bij zoo -vele andere moderne werken. Het zou mij te ver voeren, de handeling te beschrfrv«n. Alleen wil ik bij enkele plaatsen «ttlèkaan, -die mij, wat -betreft de muzikale bewerking, in 't bijzonder getrofi'eii hebben. In de eerste plaats dan de finale van het tweede bedrijf, die uitnemend geslaagde carnavalsscene, met hare joelende en hossende menigte, met haar uitbundige dartelheid en uitgelaten vroötijkheid. Die scène waarop, waarlijk geniaal, drie der hoofdthema's tegen en met elkaar bewerkt worden en zoodanig, dat het geheel een beeld geeft van realistiek, zonder dat ook maar een oogenblik de gren zen der schoonheid overschreden worden. Blockx' leermeester, Peter Benoit, heeft ook dergelijke massale scènes n>et de grootste kracht en oorspronkelijkheid, hoewel op ander terrein, behandeld ; ik behoef maar te Jberiiineren aan de Oorlog." <Zeer schoon en vol poëzie is ook het tooneeltje waarbij Reinilde zingt het liedje: Ik heb een moederken uitverkoren! Ik heb een moederken zoet! Wel wat ondramatisch, maar muzikaal zeer .mooi is het vrouwenkoor van Rita en de .oieisjes in het tweede bedrjjf. Prachtig is de 'danspartij in het derde bedrijf met llita's . lied en het lose molenariiinetje" van den herbergier Bluts. Daartegenover zou men in enkele persoonsmotieven, vooral in dat van Merlijn, meer karakter gewenscht hebben. Ook zou men in de instrumentatie hier en daar meer klank weelde willen ontmoeten; het is echter moge lijk dat de componist meende, dan aan de realiteit van zijn stuk te kort te doen. Zelden heb ik nog sedert de oprichting der Nederlandsche opera een opvoering bijge woond, welke in artistiek opzicht'zoo hoog stond als de première van de Herbergprinses." Dit mag nu gedeeltelijk te danken zijn aan de leiding van ,den componist en aan de sympathie, die hem van de zijde van alle uitvoerenden ten deel viel zeker is het ook dat de instudeei ing van den heer J. A. iViuiiiiiiimiiiMiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiimimim Kwast in niet geringe mate het hare hiertoe zal hebben bijgedragen. 'De regisseur, de heer Coïni, heeft wonderen verrk-ht ten opzichte van de tooneelschik-king en aankleeding van het stuk. De carvavalsscene gaf een kostelijken aanblik te genieten. Maar ook menig ander 'tooneeltje was uit muntend verzorgd. Voorts waren de koren, zoowel de mannen-, als de vrouwenkoren en het kinderkoor prachtig van klank en van onfeilbare zeker heid. Daarnaast gaf het orchest aan de meeste plaatsen een zeer goed relief. Men bespeurde het dat allen met hart en ziel medewerkten. Mevrouw Coïni?Franciscagaf de titelpartij weer met -al de gaven die wij van haar kennen. Haar spel was vol leven en vooral de hooge tonen klonken voortreffelijk. De heer Pauwels zong en speelde de rol vau -Merljjn eveneens zeer goed ; ziet men 's heereu Pauwc-ls eigenaardige uitspraak over h-et hoofd de heer Pauwels zong ii.l. kenst en kenstenaar in plaats van kunst en kunstenaar dan mag men hem onbe perkt loven. Een prachtige creatie had de heer Orelio van den smid Kabo gemaakt, lier stond de man voor ons met ongetemde natuurkracht; wiens hartstocht door geen beschaving wordt ?in toom gehouden. Mejuffrouw Ovtreem heeft talent, zij zong en speelde zeer goed. Toch ligt de rol van Keinilde nog boven hare physieke krachten. Als mevr. Dirckx v. d. Weghe niet zoo erg getremoleerd had, zou men met haar moeder Katelijn best vrede kunnen hebben. De heer Koster was onverbeterlijk als Bluts. Dit was een uitbeelding naast die van Orelio uit n. stuk. Me dunkt zijn optreden in de derde acte moet den componist zeker een hartelijk bravo ontlokt hebben. De stem des heeren Maal werd gaandeweg beter; toch moet zij meer volheid, meer beteekenis verkrijgen. Ook zal de heer Maal zijn rijzige gestalte tot meer lenigheid moeten plooien. Zijn Marcus was beslist te stijf. Ik ben overtuigd, dat de Nieuwe Nederlandsche Opera met de Herbergprinses" een reeks van uitverkochte voorstellingen r.al geven. Zij heeft een goede daad verricht .mot dit stuk op te voeren; Het was een eereplicht van ons tooneel, om zulk een werk te insceneeren. Daarmede alleen bewijst /ij -haar bestaansrecht oneindig veel meer dun door. het opvoeren van vreemde werken in verknoeide vertalingen. Gaarne vestig ik de aandacht op een serie Operagidsen van de hand des heeren J. A. v. d. Broecke, uitgegeven bij Eduard Wisdom te Amsterdam. De Herbergprinses" is No. 3 in de serie. Het boekske is voorzien van een negentiental notenvoorbeelden, weergevende de voornaamste motieven, terwijl de tekst een beknopte beschrijving bevat van de han deling. Dergelijke boekjes kunnen veel nut stichten; de prijs (tien cents) is binnen ieders bereik. Pablo Casals is een violoncellist zooals er slechts sporadisch n aan den muzikalen horizon verschijnt. Verleden jaar reeds heeft hij, in gezelschap met Bauer, zijn toehoorders in extase gebracht door zijn echt artistiek spel, dat beantwoordt aan de hoogste tech nische eischen, doch waarbij nooit de techniek doel is. Thans had de Directie van het Concertgebouw zich van hem meester ge maakt en zoo hadden wij ditmaal gelegen heid hem te hooren in werken van grooten stijl. Daar ik de uitvoering van Donderdag bijwoonde, trof ik het concert van Haydn en Kol Nidrei van Bruch. In het concert van Haydn deed de voortreffeïjke kunstenaar al zijn gratie en distinctie bewonderen, waarmede hij de bevallige melodiën van Haydn weergaf. Dat de grooto moei lijkheden overwonnen werden op een wijze, die heelemaal niet aan moeilijkheden deed denken is te begrijpen; dat ook de toon van Casals, hoewel niet groot, van ongemeene schoonheid was, zal eveneens ieder duidelijk zjjn; maar het geheim vaj}..Casals' kunst ligt toch in zijn heerlijke opvattingvan alles wat hij speelt. Deze Spanjaard vertolkt b.v. Baeh op een wijze, die men gewoonweg meesterlijk van stjjl kan noemen en die aan iederen cellist als voorbeeld gesteld kan worden. Da-t hem uitbundige toejuichingen ten deel vielen spreekt van zelf. Het orchest speelde Sclmb.ert's onvoltooide symphonie met prachtvollen klank. De tweede Satz werd echter ditmaal zóó langzaam ge speeld, als ik hem vroeger zelfs onder leiding van den heer Mengel berg nog niet heb ge hoord. Het slot van den avond vormde Riehard Strauss, Tondichtung.?Macbeth." NahetBuchtoegift -van Casals pitste dit stuk niet zoo bijzonder in den stijl van het programma. Maar het was mij anders een groot genot dit werk weder eens .te hooren. Het heeft niet de diepte en rijkdom van 's meesters latere werken; doch wol heeft liet die ver rassende kleurenpracht reeds. Kr bestaat .al veel meer verwantschap tusschen dit werk en de chronologisch daarop volgende don Juan-" en Tod umi Vcrklarung-" Tondielitungen, dan tusscheu Macbeth en de daar aan voorafgaande symphonie .,Aus Italiën." Hoewel Strauss in al zijn thema's niet even gelukkig is geweest, komen er toch ook weer zeer sprekende motieven in voor; en 'de bewerking is geheel van den lateren Strauss. Bijzonder glansrijk was de uitvoering van 'dit werk door Mengelberg en zijn orchest. Door de Oratoriumvereeniging werd in de afgeloopen week Haydn's Jahreszeiten uit gevoerd met medewerking van mevrouw Oldenboom en de heeren Renaud en Denys. Daar ik mij vroeger reeds kon overtuigen hoe uitstekend het koor der Oratorium vereeniging onder leiding van den heer Tierie dit frissche werk uitvoert, moge voor ditmaal deze korte mededeeling volstaan. AST. AVERKAJIP. iiimmiimimi UllllttlllllUIMIIIIUlnlHIIIIIIIIMIUtll Bij Ml, Die nu op zijn Kalverstraatwandeling eens bij Bufr'a binnenstapt met het verzoek een kijkje te mogen nemen in de schilderij zaal, zal daar wellicht langer blijven hangen dan hij gedacht had. Zoo althans is het mij gegaan. Ik had er een verrassende ontmoe ting met een vrij groot doek van Israëls 'k geloof de Zandkruiers" dat slechts korten tijd geleden uit het atelier gekomen was. Een voortbrengsel van jongen datum in ieder geval en als verschijning zoo frap pant, wijl daaruit blijkt dat de hoogbejaarde meester nog steeds in staat is zijn werk te doen leven door de .kracht van zijn over tuiging. Te hooger is de verrassing, daar hier de keu;;e van het onderwerp geheel vreemd bleef aan de tendouz het werk op het thema van eenige aandoening te bouwen. In groote trekken aangeduid, is hot aldus van uitzien : Op den voorgrond een schuit, waaruit twee kerels zand aan wal kruien; 't is de wal van een breede rivier, overlangs gezien, met een verre overzijde, waar een stadsbuurtje met zijn huizen en kerldorentje den horizon dekt; daarboven een niet breede strook lucht, maar een element op zieh zelf in dit, werk ; een woeling van lichte wolkjes , aan den met buien bevrachten hemel op een namiddag, 't Geval is heel gewoon dus, zooals hi-t in tallooze varianten door de; modernen zoo vaak uit. de natuur gelicht wordt, 't Komt er. zooals we nu allen weten, maar op aan, hoe hevig het zijn indruk op den met schilder-oogen rondwarenden wan delaar vermag te makou, en ook . . . hoe het du sensatie van ee:i persoonlijkheid in roering brengt. De schilder, die het geheele stuk tot zoo volkomen kleur-rijpheid wist op te voeren, gaf daarin de stemming van het tafereel onder een gegeven dag en weer moment. Want toch niet alleen doorhetzui-v ver treffen der toonwaarden, op het thema Tan grijs, geeft het werk zoo sterk de gewaar wording van de atmosfeer in. een met -waterdampen doortrokken ruimte, de gurigheid opkomend uit de in zwalpende klotsgolfjes' zich verbreedende rivier, en weer de vochtig heid die de gedaanten van huisjes daarachter versluiert. Dit is wel de stemming van een hollandsche rivier bij hollandsch weer. Behalve dit zijn er nog eenige kleinere Isralsen, deze meer gemeenzame stalen van zijn kunst. Eerst een schaapherder, rustend tegen den glooiing van een weg, zijn hond aan de voeten in -waakzaam toezicht. Dit als voor plan in toon gehouden, gedeeltelijk overhuifd door schaarsch takkengewar van een boompje. En van uit dit toonige voorgrondplan een uitkijk op het opene van een in effen licht gehouden heideveld, waar de schaapjes gra zen., Dit geheel het lyrische in Israël's kunst. Dan een kopje van een vissch^rsmeisje in profiel, even voorover neigend boven het mooie, blauwe halsdoekje, dat op de borst afvalt. Van een techniek weer niets om aan vast te houden; geen omschijvende lijnen, geen bepalende kleurzetten, maar treffend' in dat kopje de uitdrukking van blanke arge loosheid. Volgt een meisje, bezig met haar naaiwerk, .gezeten in een visschersvertrek aan het raam; het raam in het midden, uit zicht gevend op het armelijk groenend land in di;uilend licht. Dit sujet komt in Is raëls' beurze dikwijls voor, 't is zoo; maar de bekoring van dit schilderijtje is toch weer een eigene.- Met nog een aquarel vor men deze Israëleen wel de hoofdattractie in Buffa's kunstzaaltje. Daar .is echter nog meer. 1k Zag er een . zeer vroege Jaap 'Maris, een prachtige en verdoorgevoerde studie van een slachtkelder. 't Geval is zeer onbeduidend, maar men moet tot de besten der oude hollanders teruggaan om zoo een besliste en bloeiende factuur te vinden. Tot in de meest verscholen détails, b.v. eentoonig hoekje vau den steeueii vloer, is dit stukje een kosteüjkheid van schildering. Duid ik uu nog even aan een paar stads gezichtjes van Maris, een krachtige Sloot met eenden van Willem Maris. een studie van Mauve, dan kan met het genoemde de nieuws gierigheid vau belangstellenden toch reeds gaande zijn gemaakt. W. S. iHiiiimiiiMiimn Voordeelen van den alom gereitommeerdeii ARORIA aan groenten, vleezen, sauzen en so.'pen. Hierin eenig en onove: troffen. Tlilarcl TTAArrïanliff ? wees vooral spaarzaam in 't gebruik, daar de oorspronkelijke UllCI bl VUUl UvCllg ? smaak der gerechten wel verhoogd, doch niet verdrongen Fijnste Aroma om te kruiden. ondersoherdipgen:' 4 groote pilzen, 25 gouden medailles, 4 efrediplou'a'e, 4 ecrepijjz.en, zesn-fial t-mt<n nededirgirg o.a. U69 en iCCO Wcreldteitoccfciellirg 1e moet worden. 3. in tegenstelling met de vaste extracten. 4. OOCüKOOP ' van at 30 cents per flacon. luiinivriMiiiiiminiiiiimiHHUiuiiiiimiiiiimiiMHiimiiiiiiiiHiiiiHHMMiimimiM YO'Oïl G) KaïtH m Ar&tii Aan allen, wien het erkiezingsu'erk behoort ter harte ie gaan. In .Nederland waren er volgens het verslag over 1902 den Sisten December van datjaar vijf-en-zeventig Kamers van Arbeid, die vóór het verloop van het wettelijk termijn verslag hadden ingeleverd en dus blijk gaven geheel naar behooren te he"Bben gewerkt. Dat was in totaal 5 meer dan het vorige jaar en hoe veel er sedert zijn bijgekomen, is nog slechts op de bureaux bekend en hun, die trouw de fttaatscoiirant lezen. De Kamers van Arbeid onderscheiden zich van alle rijks- en gemeentelijke colleges daar door, dat zij lichamen zijn, althans kunnen wezen, werkelijk vertegenwoordigende het N e der land se hèvolk. Bij haar toch geen uitsluiting van de grootste helft deinatie. Man en vrouw staan geheel op n lijn. Zij, als hij, heeft het actieve en passieve kiesrecht, dit is: ontvangt een stembiljet en kan zoowel tot patroouslid als tot arbeiderslid . worden gekozen. Kenschetsend nu is, dat tot- den 27sten November dezes jaars van de 750 arbeidskamerleden iedere Kamer toch heeft 10 leden Of daaromtrent slechts twee (zegge 2) vrouwen waren. Dit is bedroevend kenschetsend, want het wijst op beperktheid van blik en groot ge brek aan gemeenschapszin bij de vrouwen: hadden zij anders gewild, het ware anders geworden. Verblijdend teekenend ig, dat op genoemden datum de toestand een groote verbetering heeft ondergaan; het aantal vrouwelijke leden der Kamers van Arbeid opeens van 2 tot 5 is gestegen; een feit verheugeniswekkoud ook daarom, dat het volbracht werd door krachtige samen werking van mannen en vrouwen. De voorstelling van wat- de Kamers van Arbeid zijn en bedoelen is bij velen, vooral onder de vrouwen, van welken stand ook, ?vrij nevelachtig. De Kamers van Arbeid zijn geen rechtbanken: zij doen geen uitspraak; zij zijn bemiddelingsbureaux. Bij gerezen geschil tusschen petroon. en arbeider(s) of verschil in zienswijze betreffende een onder deel van het vak kan een der partijen ook beide de zaak in de Kamer van Arbeid brengen, die haar dan van alle zijden ernstig onderzoekt en verzoening tracht te ? bewerken, hetgeen haar, de ondervinding leert het, zeer dikwijls gelukt. De Kamers van Arbeid zijn dus van niet minder belang voor de vrouwen patroons en arbeidsters dan voor de mannen. In ieder vak kunnen geschillen verrijzen, maar niet ieder vak kan eeii afzonderlijke Kamer van Arbeid hebben; zelfs niet in de grootste gemeenten-van ons land. Er zouden er veel te veel komen, en zij zouden te weinig hebben te verrichten. Om dit bezwaar te ontgaan, heeft de Regeering samenvoegingen gemaakt; waaronder combinaties, die aller eerst wel eenige verbazing wekken. Om maar n voorbeeld te noemen. Er zijn plaatsen, waar bij de voedings- en genotmiddelen een ouderdak .vinden; de leerlooierijen, de parapluindustrie, de boek- en courantendrukkerijen, ^n soms zelfs de gasfitter. Ie Nijmegen werd als gevolg van gevoelde en door de Regeering erkende behoefte in September 1900 een Kamer van Arbeid voor voedingg- en genotmiddelen opgericht en daarin nam als lid-patroon een cos Uminnaaister en als lid-arbeidster een werkster in de paraplu-industrie plaats, l'it het jaar verslag blijkt, d;it 'deze Kamer mooi werk heeft verricht. Zij bracht eeii geschil tusschen een paraplufabrikant en een zijner arbeidsters tot een voor beide partijen bevredigend einde, en zij bezorgde do juffrouwen in de banket bakkerswinkels, hoeveel moeielijkheden daar bij te overwinnen vielen, den vrijen Zondag namiddag. Niemand, dus ook guen vrouw, zal beweren, dat dit gunstige gevolg is ver kregen doordien er vrouwen in de Kamer zitting hebben en zonder haar niet zou zijn bereikt, maar stellig mag er wel uit worden afgeleid het bewijs, dat liet plaats nemen van vrouwen daarin allerminst een belem mering vormt voor mooi en degelijk werken. De leden van de Kamers van arbeid wor den gekozen voor den tijd van 5 jaren. Te '3 Gravenha,ge werden in November 181)8 vier Kamers geconstitueerd; 1. voor bouw bedrijven (waaronder behalve stoffeerders en behangers ook vallen: mandenmakers, kurksnijders, rietwerkers, aardwerkers en straat makers); voor confectie met inbegrip vau: wasch- en strijkerijen, ververijen, zadelma kerijen en nettenfabricage); 3. voor voedingsen genotmiddelen en 4. voor de drukkersbedrijven. Om dus bij de wettelijke aftreding der leden klaar te staan, moest in October een verkiezing plaats hebben. Ook tot mijn schande moet ik erkennen, dat dit feit aan de aandacht ontglipte van hot afdeelingsbestuur der Vereenigiug voor Vrouwenkies recht. Het had behooren te onderzoeken of er ook mandenmaaksters, kurkensuijdsters en rietwerksters bestaan, en of hier ook vrouwen in de drukkersbedrijven haar broed vinden. Zoo ja, /e tot deelneming aan de stem ming bewogen en ze zelfs overhalen tot het zieh candidaat stellen; wat de stemuitbrenging be treft, indien haar namen ten minste voorkwa men op de kiezerslijsten. Hoe heteldersis, weet ik niet, maar hier zijn in de verschillende be drijven etin menigte patroons, die verzuimden zich zelf en hun werkpersoneel als zoodanig ten Gemeentehuizo op te geven. Dit getal is op het huidige oogenblik zoo aanzienlijk, dat, hoewel de wet op de/e nalatigheid een boete stelt tot ? 70 toe, van vervolging deze keer zal worden afgezien. Bewijst deze zaak niet, hoe weinig, in het algemeen gesproken, de Nederlanders er van doordrongen zijn. dat kiesrecht, kiesplicht is, Ook dit getuigt hiervan, dat in het con fectiebedrijf van de :!$:> op de lijst voor komende patroons hiervan zijn 140 vrou wen aan de eerste stemming slechts 20 personen deelnamen. Voor de andere Kamers was de opkomst niet-of weinig drukker, en ook de arbeiders leverden niet het bewijs iets voor hun kiesrecht te gevoelen. De vol strekte meerderheid werd niet door 5, slechts door 4 patroons behaald, waarvan er 2 door bedanken afvielen, en de herstemming dus 3 open plaatsten gold. De candidaten daar voor waren n, op wien :> stemmen werden uitgebracht, en 5 die 2 stemmen verkregen. Onder deze 5 bevonden zich 2 vrouwen. Beiden werden, door de ijverige bemoeiing eener vakvrouw, thans gekozen; maar beiden bewezen geen genoeg/amen gemeenschapszin te bezitten om zich de keuze te laten wel gevallen zij schrokken er eigenlijk van. Ook de manlijk gekozene bedankte, zoodat een nieuwe vrije stemming moest plaats hebben. Intusschen was het afdeelingsbcstuur der Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht wakker geworden. Het besefte thans zijn plicht, ook gevoelende, welken eenigen weg de Kamers van Arbeid bieden om mannen eu vrouwen de waarde van het politik kiesrecht te lecren gevoelen en ze er voor op te leiden; ook, althans eenigermate, voor het passieve. De uitslag der stemming was, waaraan thans ,:>2 patroons deelnamen, dat de twee vrouwelijke candidaten in herstemming kwa men voor !j vacaturen en ook der arbeiders ??van de 897 kiezers brachten ÓG een gel dende stem uit twee vrouwen voor twee plaatsen. Het Bestuur zette zijn verkiezingswerk voort en werd daarbij ijverig door eenige patroons gesteund, met dit gunstig gevolg, dat l manlijk en 2 vrouwelijke patroons uit de stembus kwamen eu voor de twee arbei dersvacaturen n vrouw. Geen dezer 3 vrouwen xal thans bedanken. Wat een overtuiging, en wat voor die overtuiging werken al vermag! den Haag, ELISE A. H.UGIITOX. 28 November 190:!. 't Is reeds eenige tijd geleden, dat ik in ditzelfde blad wees op het groote nut en de behoefte aan gemeenschappelijke keukens. Ik meende dat de taak der gehuwde vrouwen, die een beroep uitoefenen te zwaar voor haar werd, nu die bestaat uit de drie dubbele plichten van arbeidster, moeder en huisvrouw. Ook trachtte ik te bewijzen dat gemeenschappelijke keukens niet alleen liet gezinsleven zouden bevorderen, maar tegelijk een besparing van geld, tijd en moeite zouden zijn. Reeds toen kon ik wijzen op enkele zeer goed geslaagde proeven in het buiten land eu - ook noemde ik het plan van den heer Otto Fick in Kopenhagen, om een centraalhuis met gemeenschappelijke keuken te bouwen. Nu de voorbereidselen voor dit plan gereed zijn en er zekerheid bestaat, dat het gebouw binnen korten tijd voltooid zal worden, acht ik den tijd gekomen bizonderheden van de onderneming van den heer Fick te vertellen. De merkwaardigheid van zijn centraalhuis bestaat hierin, dat hij een complex van zeer geriefelijke woningen bouwt, die samen n keuken in do benedenverdieping zullen hebben, waarvan alle bewoners het eten zullen ontvangen. 't Is do heer Otto Mok, hoofd van een school, gelukt een groot terrein van de gemeente in Kopenhagen te koopen in een frissche, mooie stadswijk. De gemeenteraad die zeer ingenomen is met het plan van den heer Fick heeft hem daarin -gesteund door hom den grond tegen billijke voorwaarden te verkoopen en bovendien een groote hypotheek op het gebouw te nemen. Het centraalhuis zal heel groot worden, daar het woningen zal bevatten voor 25 gezinnen. Elke woning zal bestaan uit vier kamers, een vrijen ingang, een badkamer met geleiding voor warm en koud water "en een balcon om liet huishoudelijk goed uit te kloppen met afvoeibuis voor het vuil. Bovendien zal in elke woning nog een ver trek zijn dat tot keuken kan worden ingericht, indien tegen alle verpachtingen de gemeen schappelijke keuken niet voldoet aan de gestelde eisehen. Door de telefoon zal ieder gezin verbonden zijn met de keuken in de benedenverdieping; terwijl het eten, dat op verschillende tijden vau den dag en uit eeu groot menu gekozen kan worden, door een automatischen, electrischen elevator naar iedere woning wordt gevoerd. Op dezelfde wijze zal natuurlijk ook het gebruikte eetservies weer naar de keuken worden teruggevoerd om daar schoongemaakt te worden. Een groot voordeel is het verder dat iedere woning voorzien is van electrisch licht, centrale verwarming eu telefoon. De bedoeling is dat ieder huisgezin geheel op zichzelf zal kunnen leven. Elke woning heeft daarom een vrijen ingang, zoodat het bezwaar vervalt, dat bet geheel op een gesticht zal lijken of dat de dienstboden te veel tijd zou den offeren aan gezellige kout. En nu de prijs voor het verblijf in dit geriefelijke centraalhuis ? De enorme voor deden hieraan verbonden in aanmerking genomen, is die niet hoog te noemen. Voor twee personen is hij berekend op 2148 kr. dat is circa ? 14fi9 ; voor drie per sonen voordeeliger u.l. 2772 kr. en voor vier 3390 kr. (? 22(>4j per jaar. Wanneer men nu weet dat men voor genoemde prijzen niet alleen een pret tige woning met licht en verwarming plus bad krijgt, maar ook volledig pension; dat men niet genoodzaakt is op een bepaal den tijd vuil den dag allen tegelijk te eten, en dat men kan kiezen uit tal van spijzen voor de meest verschillende smaken, dat bovendien in die prijzen ook begrepen is het wasschen der glazen en het poetsen der schoenen, dan zal men erkennen dat die niet te hoog is. Te meer daar de huisvrouwen zoo veel werk uit de handen wordt genomen, dat eeu dienstbode in vele gevallen overbodig wordt en de hulp vau een werkvrouw in de niorgenuren voor de meeste gezinnen voldoende zal zijn. Toch blijkt uit bovengenoemde prijzen en beschrijving genoeg dat de heer Fick bij zijn onderneming niet gedacht heeft een inrichting in het leven te roepen voor arbeidersgezinnen. Ofschoon ik niet zal beweren dat de ruimte der woningen en het uitgebreide menu voor werklieden te goed is, zijn de prijzen voor bescheiden beurzen veel te hoog, Als voor woninghuur, voeding, bediening, warmte, licht, koud en warm water eu telefoon voor 2 personen ? 1400, en voor 4 personen ? 22(10 per jaar betaald moet worden, dan moeten de huisgezinnen welke gebruik willen maken van deze modeliurichting toch over een minimum inkomen kunnen beschikken van ? 2500 tot ? 3500. Immers kleeding, wasch, belasting, opvoe ding der kinderen, doktersrekening en nog zoo veel meer andere noodwendige uitgaven zijn in de prijzen niet begrepen. De heer Fick heeft echter bij zijn plan in de eerste plaats gedacht aan burgergezinnen «aar man en vrouw beiden eeu beroep uit oefenen en de vrouw dus onmogelijk goed voor haar huishouding kan zorgen ; en in de twec'de plaats aan huisvrouwen wier gezond heid te zwak is om de lasten der huishouding te dragen. Door zijn stichting zal haar taak belangrijk verlicht worden. En dat zijn plan met sympathie begroet wordt, het bewijs daarvoor is geleverd. Tal van gezinnen hebben zich reeds aangegeven als huurders van de -woningen. We moeten echter niet vergeten dat 'deze eerste verwezenlijking van een mooi denk beeld slechts een proefneming is, die waar schijnlijk navolging zal vinden op groote schaal, niet alleen in Kopenhagen maar ook in het buitenland, omdat ze voldoet aan du eischen van den tegenwoordigcn tijd, en de huishouding in overeenstemming brengt met de veranderingen in de productie. Men behoeft geen grooten stap in zijn ver beelding te doen, wanneer men zich deze centrale gebouwen denkt voor gezinnen met kleine inkomens, eu arbeidersgezinnen in groote steden en fabrieksdistricten, waar de \rouw door de industrie uit haar huishouding wordt gehaald. De woningen zouden geriefelijk en hygi nisch, maar kleiner kunnen worden, het voed sel krachtig en eenvoudig, Ook zou er in elk centraal gebouw een frissche vroolijke zaal ingericht kunnen worden waar de kleintjes der bewoners, die nog niet naar school gaan, een veilige bewaarplaats onder goede oppassiug zonden vinden. Men zou op deze fundamenten nog veel verder kunnen voortbouwen. Maar misschien woont er ook in Neder land een ondernemende en volhardende man of vrouw die het mooie plan van den heer Kek in ons land wil navolgen. B. Nour. IIIIIIIIIIIMItlllllttHllllllllllllllllnlIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIMIlltllllllllllll De Jïriteclte Icroninr/syewaden. ? Allee van Alliimy tn de prins rem Teek. Uct schetsboek der Czitrlna. lu den Tower te Londen zullen tentoon gesteld worden, de kroningsgewaden van Eduard VII en Alexandra. Deze wonderen van kunstnaaldwerk zijn een kijkje waard en zullen ongetwijfeld een groot aantal be zoekers en bewonderaars lokken. Nog drukker dan gewoonlijk zal het verkeer zijn over den Towerbridge. Een onafgebroken, haastig voor bijtrekken van geaffaireerde nienschen, een nimmer verbroken ketting van bussen", karren en hansoms. Alles in zóó voorbeel dige orde, dat l'arijzenaars er een lesje aan kunnen nemen. De meest schrikachtige vrouw behoeft in dit gewirwar van men sehen, dieren en voertuigen, niet bevreesd te zijn, onder den voet te -geraten. De Londenaars zijn er van hun prille jeugd op getraind' links-aan te houden. Keep to

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl