De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1903 6 december pagina 8

6 december 1903 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1380" i. ' k. franc per obligatie van 500 francs. De be taling jran de reate en de aflossing wordt uit de algemeen* inkomsten van het ChineeséheGouvernement gedaan. Bovendien kan er op gewezen worden dat de Keizerlijke Chineesche fpoorwegmaatBehappjj, speciaal de geheële netto-opbrengst van de lijn voor den rente- en aflossingsdienst van de obligatiën zal verbinden. De geldmarkt is echter nog weinig in goeden doen. Daarnaar verwjjst ook de laatste balans van de- Engelsche baak, waarvan de bekende post der other securities van 24 H tot 26 J* millioen pond vermeerderde. Dit was n der oorzaken waardoor de credietkrachtmeter van =49 X tot 43 Ji pCt. verminderde. !Oftder de koloniale jcultuuronderneming«n zie ik 'n verhooging van de commons der Yorste,planden van 57K tot 59%. De Groene heeft 't eerst op deze stukken de aandacht gevestigd toen de koers nog slechts ruim 40 pCt, was, pm daarbij toen genoemde redenen. Of nog hoogere nó teering mag worden -verwacht ? Met de suiker gaat 't goed. Met de koffie niet, maar daarbij heeft de maatschappij niet veel belang, 'k Hoor dat op 'n dividend van 3 a 4 pCt. op de gewone aandeelen gehoopt wordt. De financieele kraakt van de maatschappij is bijzonder goed. In de petroleumgroep zie ik over 't alge meen weer hoogere cijfers. Goede redenen daarvan gaf de kroniek de vorige Week. Het ontvangen jaarverslag van de Int. Rumeensche mag zeer gunstig wordün genoemd. De door 'n instituut-accountant .onderteekende balans en winstrekening wekken groot ver trouwen óp. De volgende week hoop ik hieraan eenige besprekingen te wijden Het voorgestelde dividend van S pCt. is goed gekeurd, zoo dat tegen dividendbewijs no. 3, het slotdividend van / 20 te ontvangen is. De heer Jan ter Heulen. Jr. legde uit eigen erva ring en onderzoek zeer gunstige getuigenis af over den ijver en de toewijding van de gedelegeerden. Onder de sporen zie ik vooruitgang voor de Deli-spoor, en vooral voorde Ned. Indische, die haar aandeelen van 180 tot 184 zag stijgen. De Oostzee" stoomvaart-aandeelen, zijn weer naar de oude Koers van 55 terug ge zakt. Overigens in die groep geen beduidende veranderingen, behalve voor de Z. Amerikalijn waarvan de aaudeelen van 30 tot 42 konden stijgen. Onder de diversen der Vereenigde Staten zie ik niet genoegen 'n verbetering in den koers der Int. Landayndicaten. . In de tramgroep bleef 't nog steeds stil letjes. Benieuwd ben ik o. m. naar de Madoera Stoomtram. De directie schijnt evenwel nog hoop te hebben dat ten slotte de geheële toestand beter zal worden, op grond van haar blijvende verwachtingen omtrent hetgouvermments zouttransport. Dit zou inderdaad een groote bron van ontvangsten kunnen worden, wanneer de zoutbriquettén in alle residentiën zullen gebruikt worden. De direc teur van O. E. N. zou bereids den resident waaronder Medan ressorteert, gemachtigd hebben om met de Madoera-tram' een over eenkomst voor de jaren 1904, 5 en 6 aan te gaan om zout in briquettenvornl van Pahgong en Pangeringan naar Medan-Deli te vervoeren. Mijn vriendelijke correspondent meende ook dat Kediri en ?Refltbang, waar het volgende jaar ook 't nieuwe zout ver kocht zou worden, spoedig aan de beurt zouden komen. De steaniertjes van de Madoera Stoomtram . zouden ook daardoor meer em plooi krijgen. Wie er meer van weet vindt dit redactioneel gedeelte van de Groene tot zijn beschikking. De Ned. Ind. Tramwegmaatschappij heeft heden haar aandeelhouders 8 pet. dividend toegekend. H, E. S. Uw brief ontvangen, 'k Houd me aanbevolen. Atnst, Marnixstr. 409. l Bussum, Borneo". J IfUIIHlIIIIIIJIIIIIIIIIIIItlHIIIHIIIIHIII 3 Dec. '03. D. STIGTER. De «tMhj .JetPtóis m 'sph Etteo mOÜMb iHsinin, te Leideo. Wanneer we hier spreken van de beteekenis v.an het Museuni, hebben we een be antwoording op het oog van deze vragen : welk nut wordt er van getrokken, wio en hoevelen profiteeren er van, en is het nuttig effect in overeenstemming met de intrensieke waarde van het Museum ? Om een en ander te beantwoorden zoe ken we naar een vertrouwbaren leiddraad voor de practische heteekenis van het tegen woordige Museum. Het wordt iemand bijna al te gemakkelijk gemaakt, het is een vra gen naar den bekenden weg. Want waar zouden we een meer vertrouwbare voor lichting vinden dan in de uitnemende ver slagen, die telken jare door den directeur aten den minister van binnenlandsehe zaken worden uitgebracht ? Zelden hebben we zulke degelijke ver slagen onder de oogen gehad; ze zijn een voudig perfect. Ook zonder ze geheel over te drukken kunnen we gemakkelijk deze zekerheid geven, dat ze aan volledigheid niets, werkelijk niets te wenschen laten. Do verslagen der tegenwoordige Directie beginnen met l October 1895 en zijn thans afgesloten met 30 September 1902. (Het . jongste verslag is nog niet in de wereld.) In deze uitnemende verslagen, uitmun tend door volledigheid, we kunnen .het maar niet genoeg herhalen, vinden we letterlijk alles opgeteekend wat het Museum van nabij of van verre betreft. Van den aanvang der serie af, vinden we vermeld alle aanwinsten, die zeer groot, en zelfs alle verliezen, die gelukkig zeer gering zijn geweest. Afzonderlijk b. v. worden opge geven de boeken en geschriften waarmede de bibliotheek werd verrijkt, met de namen der schenkers. Zóó groot is de bibliographisehe nauwkeurigheid des rapporteurs, dat er geen nieuwe aflevering van een vervolgwerk (b. v. de Bncyclopaedie v. Ned. Indië) kan uitkomen of het staat geboekt. Evenzoo elke nieuwe aflevering van ieder tijdschrift. Zelfs zijn de overdrukjes van tijdschrift artikelen niet vergeten, noch de Regeeringsalmanak van Ned. Indië. Het kan eenvoudig niet accurater. Even uitvoerig alweer wordt medegedeeld wat in het Museum door het personeel in Jhet «erslagjaar werd verricht: en wanneer de directeur of een zjjner assistenten het een of ander heeft geschreven, in boekformaat, in een tijdschrift, of in een krant, dan vindt men dat netjes vermeld. Zoo wordt *; o.a. ook, maar dit behoort eigenlijk weer f tot een andere rubriek geboekstaafd, dat in de kamer van een der assistenten in het verleden jaar een tapijt werd gelegd! Verschillende personen hebben zich in den loop der jaren jegens het Museum ver dienstelijk gemaakt. Wanneer nu een dezer heeren iets gelukkigs overkomen is, dan wordt dat heel trouw aan de eventueele vergetelheid ontrukt. Zoo lezen we b. v. in het jaarverslag over 1901, dat driebekende begunstigers in dat jaar onderscheidingen ten deel vielen: prof. Baessler te Berlijn kreeg het Komthur-Kreuz der Wurtembergsche Frederiks Orde, de heer L. M. van der Most werd ridder der Pprtugeesche Orde van Jezus Christus, terwijl (sic) jhr. mr. Victor de Stuers tot correspondeerend lid van het Anthropologisch Genootschap te Florence werd benoemd. De laatste naam komt meer in de ver slagen voor. In het rapport over 1900 geeft de directeur aan den minister kennis ten allen overvloede zou men zeggen, want ZExe. zal wel vernomen hebben wat zijn eigen refendaris toen overkwam, dat jhr. de Stuers zijn zilveren ambtsfeest heeft gevierd. En daarna wordt dan beschreven hoe het Museum, mede" onder den steun van den .heer De Stuers, sedert 1880 is vooruit gegaan. In dat afgeloopen tijdvak klom het aantal voorwerpen van 15,000 tot boven de 50,000. Derhalve" benoemde het Anthro pologisch Genootschap te Berlijn in" (sic) waardeering zyner verdiensten, den heer De Stuers tot correspondeerend lid.. In de jongere verslagen wordt de naam van den heer De Stuers niet meer aange troffen. Is hij toen, vraagt men natuur lijk, behalve als referendaris, ook als begunstiger afgetreden, of zou hem later geen enkele onderscheiding meer te beurt gevallen zijn ? Het is bijna ondenkbaar. Doch dit daargelaten. Door al het voor gaande meonen we nu toch "voldoende zeker heid te hebben gegeven, dat deze zorgvul dig verslagen, in de jongste jaren met met mooie afbeeldingen van nieuwe aan winsten versierd, uiterst volledig zijn. We stellen er veel prijs op, dat men dit goed inziet. -Omgekeerd mogen we daarna de gevolgtrekking maken, dat er in het Museum werkelijk niets anders, niets mér is gebeurd, dan in deze verslagen is ge boekstaafd. Toegegeven? Zeer wel. Maar nu gooien we het dan ook met alle kracht over een anderen boeg, want na een zorgvuldige lezing van deze uitnemende, uiterst volledige rapporten, roept men met verbazing uit: moeten al dio personalia en kleine- gebeurlijkheden nu werkelijk den indruk geven dat, 'sEijks Ethnographisch Museum in bréeden kring nut sticht? Neen, als dat soms de bedoeling mocht zijn van al die notities, dan is zjj wel deer lijk mislukt! Als er iemand in het Museum komt en ergens naar vraagt, dan wordt dat immers allemaal precies opgeschreven. Welk een geluk voor de statistiek van het jaar 1902 dat die Duitsche anthropologen op hun reis door geheel Nederland ook Leiden hebben bezocht! Heeft een hunner daar in het Mu seum het een-of. ?ander, extra bekeken, dan staat dat geboekt ouder de-rubriek: Ge bruik van het Museum gemaakt." Het jaar 1902 was toch overhoofd zeer gunstig. Zoo lezen -we, dat van do boekerij van het Museum werd gebruik gemaakt door 8, zegge acht met namen vermelde personen. Inderdaad ;een kolossale vooruitgang, want in het voorgaande verslagjaar kwam er geen levende ziel (in het jaar 1900 echter wel 6, alweer met hun volle namen geneemde personen). Ook voor den handeldrijvenden midden stand (de term kern van de natie" dringt zich op) heeft het Museum in 1902 bij zonder nut gesticht. Want we lezen : De heer A. Pijl, confisour te Leiden, werd op diens verzoek voorgelicht omtrent den vorm enz. van een inlandsch erf op Java; de nabootsing in banket was aan hem opgedragen." Wezenlijk, het staat er! Nu vraag ik u! Indien het do moeite waard is om zoo iets te vermelden, hoe allerakeligst moot het dan wel gesteld zijn met het gebruik van het Museuni gemaakt''! Op den ijver en de moeite, die dr. Schmeltz zich geeft om van het Museum te maken wat in Leiden maar mogelijk is, zal wel niemand iets willen afdingen, maar hoe veel moeite die volijverige directeur zich ook geeft om alles te noteeren, zelfs het luttele museumbezoek is niet stijgende, maar eer dalende! Ziehier de statistiek, voor zoover die uit de jaarverslagen is op te maken. Het Museum werd bezocht: van l Oct. 1896?l Oct. IH!« door 3343 personen (dus in twee jaren, of' l(>7() per jaar) l Oct. 1898?30 Sopt. 1899 door 1799 l 1899?30 ,. 1900 1090 l 1900?30 1901 1279 ., l 1901?30 '., 19i)2 ., 1300 Het Museum niet zijn filialen is op Zon en feestdagen gesloten! (De depots op do Heerengraciit en de Hoogcwoord zijn alleen geopend Maandags en Donderdags van 12 tot 4 uur!) Dit in aanmerking nemende, komen we tot het resultaat dat het Museum werd bezocht in de periode 1896?1899 door 5 (in n verslagjaar zelfs door bijna (> personen) por dag, in de beide jongste ver slagjaren door niet moor dan gemiddeld 4 personen per dag! In het gelukkige jaar 1902 kwamen er altijd nog 500 minder dan in 1899. Ziedaar de verklaring meteen hoe het administratief mogelijk is, om van al do verrichtingen en wagen der bezoekers 7,00 keurig verslag te geven. Of nu de zorg vuldig boekhoudende directie al noteert wat deze of gene gevraagd of waar hij naar ge keken heeft, met zulk een statistiekje voor oogen zal niemand durven volhouden, dat dit enorm rijke Museum in do verste verte aan zijn bestemming beantwoord, te Leiden! De bevolking van Lugdunum Batavorum meerendeels professoren heeft hot argument al. lang voorzien. Zoo betoogt immers de Leidsche meerderheid der Staats commissie, van een ongenaakbare hoogte sprekende, dat liet 'om in de cijfers niet zit. Op het gehalte van de bezoekers komt het aan. Inderdaad, wanneer de rust van het Leidsche Museum eens werd verstoord door meer dan 10 personen per dag; dan zou de boekhouding niet meer zijn bij te houden. En zelfs de ethnographisch bakkende confiseur ware dan zeker niet vermeld! Ons afkeurenswaardig infanteriegeweer. j In het voorloopig verslag op de oorlogsbegrooting lezen wij, dat gevraagd werd, met welk aantal de voorraad geweren, bestemd voor het leger hier te lande, ten gevolge van de getroffen maatregelen, over 1904 zal worden aangevuld. Die vraag brengt het. geweren-vraagstuk weer aan de orde, en wel op een oogenblik, dat daarvoor o. i. alleszins, goed is gekozen. Bij de uitbreiding van het leger en de oprichting van de land weer zal de gewerenvoorraad minstens verviervoudigd moeten worden. Mocht het dus blijken, dat; we eigenlijk een ander geiveer behoeven, dan ware zeer zeker nu hot oogenblik daar, om hiertoe over te gaan. Ons geweer 9.5 m.M. is een fout geweest. Het schiet, zoolang het nieuw is, heel juist, doch het verliest die voortreffelijkheid als de monding der loop uitgesleten is. De troep wordt vreeselijk geplaagd met allerlei voorschriften, om dat uitslijten te voorko men, doch niettemin moeten steeds meer geweerloopen, als zijnde, onbruikbaar jgeworden, worden vernieuwd. Het kaliber is te klein, en eischt to veel zorg bij 't onderhoud, om voortdurend in de handen der soldaten te kunnen zijn, iets waar het echter, goed genomen, toch voor bestemd is. Een andere fout van het al te kleine kaliber-is, dat de kogel in vele gevallen een gewonden vijand niet voldoende buiten gevecht stelt. Voorts is het mechaniek van den grendel zoo stroef, dat het van de spieren in hand en polsgewricht aanhoudend te veel inspan ning vergt. De arm raakt hierdoor zóó ver moeid, dat reeds na enkele schoten 'van treffen bij vele schutters geen sprake meer is. Eindelijk is hét een geweer, dat steeds met vijf patronen tegelijk geladen moet worderi. Ten gevolge hiervan zal de munitie onzer infanteristen verschoten zijn, reeds vóór men op de afstanden gekomen is waarop de beste uitwerking wordt verkregen. In nagenoeg alle andere legers heeft men een afgesloten magazijn aan 't geweer, om alleen in de, zeldzaam voorkomende, ge vallen dat zeer snel ,y,üur noodig is, te worden gebruikt. Normaal wordt het geweer telkens met slechts n patroon geladen. En nog vreest men in die legers niet groote vreeze, dat do patronenvoorraad to spoedig verbruikt zal zijn, en is het vraagstuk der munitie-aanvulling op het slagveld een der moeilijkste geworden van de geheële tactiek! Zeiden we te veel, met onze bewering, dat nu we voor een zoOgroote aanschaffing van geweren staan, de vraag wel eens mag worden overwogen, of eon ander geweer niet absoluut noodig is? /Sprookjes, lef/enden, sagen en liederen. Uit gever Lodewijk Opdebeek, St. Willebrordstraat, Antwerpen. Dit zijn nog eens van die oude sprookjes eu verhalen,?naïef en cenvoudig,die beginnen met: Er was ereis", In zeker land" Ruim drie-honderd jaren is 't geleden", enz, en eindigen met: eu als ze niet ge storven zijn, leven ze nog", of en ze leefden nog vele jaren gelukkig en tevreden". De sprookjes, legenden en sagen verhalen wonderbaarlijke geschiedenissen van den duivel, van menscheu, die hun ziel aan den duivel verkoopen, van den zwarten poedel" die ook in Fau-st voorkomt, van de kracht van 't geloof en gebed en Gode welgevallige werken, waarmede men de koorts verdrijft en alle rampen te boven komt; van de hulp der moeder Gods, als rnen haar aanroept; van roovers, van koningen, van jonkvrouwen, van drakeu, enz. Alle deze sprookjes, legenden, enz. zijn door Fr. Coeckelbergs afgeluisterd van het volk te Ileijst-op-deii-berg in Zuid-Xederland en door hem opgeteekend. Mooie teekeningen in den geest van sprookje of verhaal van Edward Fellens, sieren het goedkoope boekske. Vele der sprookjes en verhalen zijn zeer oud, zij voeren terug tot vóór de rijdertijden. Aan het einde van het boekske komen oude volksliederen voor, met de muziek er nevens, als : Uit l-tozclandslied : Naar Rozeland willen wi varen, Naar lïozelaud zullen wij gaan"; Ah men orer de straten rijdt, aldus aanvangende: Ik heb er de groene ja straten, zoo dikwijls ten einde gegaan", liederen run de H. Godelirii, euz. De Sprookjes men moet ze eigenlijk in het half-duister lezen zullen door echtheid, kinderlijkheid en eenvoudigheid boeien, en door beoefenaars van Folk-lore niet ongelezen blijven. Er zijn er 140. De titels spreken voor zichzelve: Van eeu spokend kalf. Een hek sen vergadering. Een Spookkasteel. Van een reetor, die toove.ren kon. Van een armen Schoenmaker. Van een slimme Spinster. De Rozekrans. De Mariatrom, enz. Beethoven-Muziekfeest, Pinksteren 1904. liet programma voor liet in Mei 1904 door De Nieuwe Muziekhandel", Leidschestraat 4(> te Amsterdam, in het Concertgebouw te geven Beethoven-Muziekfeest, onder leiding van Felix Weiugartner en met medewerking van het Concertgebouw-orkest, is thans aldus vast gesteld: Zaterdag 21 Mei siufoiiie nos. l, 2 en 3 (?Eroica"). Zondag 22 Mei siufoiiie No. 4, het viool-concert, voor te dragen dooi den heer Bram Eldering en sinfoiiie no. 5. Maandag 215 Mei sinfouie no. O (?Pastorale") het pian9-concert no. 5, voor te dragen dooi den heer Julius Rfmtgen en siufoiiie no. 7. Woensdag 25 Mei sinfoiiie nos. 8 en 9 met slotkoor. In de !)de sinfonio zullen mede werken het koor van de Oratoriuiftvereeniging" en als solisten in het solo(Uiartet, de damesA. Noordewier?Reddingius, sopraan en Pauline de liaan?Manifargas, alt en de heeren Joh. J. Rogmans, tenor en Joh. Messchaert, bas. Felix Weingartner zal den IGden Mei naar Amsterdam komen om de repetitiën van koor en orkest te leiden. Do inteekeiiing voor abonnementen is reeds opengesteld. NIEUWE UITGAVEN. Mijn teekenboe/,: Teekenoefeningen voor de lagere school, door R. Bos en C. 11. STEEXHKEK. Serie D. No. 1. Teekenschool voor vmtgevorderden, door F. DEELSTRA. Ons land en zijn bewoners. Beknopt lees boek der aardrijkskunde van Nederland, door T. PLUIST, met 48 platen, 30 kaartjes en vragenboekje. Kleine geschiedenis van ons vaderland, door D. DE BRUIN Jr. Ex animo. Gedachten en aandoeningen, door W. MALLINCKRODT, opgedragen aan de studenten in de theologie, allereerst aan zijne hoorders. Gids voor gymnasiasten, door J. VAN" WAGESTIXGEM Jr., derde druk. Allen uitgaven van P. NoordhorT,Groningen. Methode Sekct et Royer. Cours de langue franeai.°e d'apres la methode intuitive. Edition spéciale a l'usage des ecoles primaires des cours préparatoires des colleges catholiques de la Regio n flamande, publtée par Julien Melon. Première-deuxième et troisième partie. Anvers, La Librairie Neerlandaise. Gro- < ningue, P. Noordhoft'. Nalezing, door CD. BUSKEX HCET, met een voorbericht van G. BUSKEX HUET. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink & Zoon. Amerikaansche schetsen, door WILLEM Scit nMAXN, I. Van af- tot aanmonsteren. Het leven van den zeeman aan den wal, meegeleefd en naver teld door M. J. .BRUSSE. Zesde druk. Huwelijken, .door WILLEM SCHÜR.MAXX. Allen uitgaven van Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam. Vluchtige -verschijningen, door FEAXS COEXEX Jr. Amsterdam, L. J. Veen. Kent u zeken. De kern van de nieuwe ge dachte. Xaar het Amerikaansch van ELLA WIIEELEH WILCOX, door J. WIGBALD. Amster dam, J. C. Dalmeijer. Naar de Antillen en Venezuela, door H. v. KOL, geïllustreerd met vele afbeeldingen en kaarten. Leiden, A. W. Sijthoff. ! Perzische schetsen, door F. M. KXOBEL, Amsterdam, J. H. de Bussy. Van Leven en L:eren, sonnetten en verzen, door COKXKI.IE DE WAAL. Een samenzwering op school. Naar hetEngelsch door AXDREW HOME. Baarn, Hollandiadrukkerij. Geluk. Naar het Duitsch van prof. dr. C. HILTV, in het Nederlandsen overgezet door EDO FIM.MEX. Amsterdam, J. O. Dalmeijer. liet weten, door G. VAX HUI.ZEX. Rotter dam, Johan Pieterse. Kunst en maatschappij. Lozingen van W. MOKUIS, vertaald door M. HWENHOLTZ-ZKEVEX en van een levensschets voorzien door HEXRI POLAK. Amsterdam. A. B. Soep. De Goede J-taadr/eier. Almanak van de Nederlandsche Vcreeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken voor het jaar 1904. Zeven-en-veertigste jaarg. St. Anna-Parochie,' J. Kuiken Jz. Ligue Internationale des Associations Touristes." Congres teiiu a La Have les 2 et 3 Juillet et a' Arnhem Ie 4 Juillet 1903. Schiedam, II. A. M. Roelants. lïchecg. Notation Descriptive Chiffrée, par CORNET. Biskra (Algérie).' Cognet, Banque Cazenave. jl/or^'rai! kiinstiivrlvn, tt/-li'd<lfeijcn, feckcn ngm, beeldhouwwerken. Aft.. 12. Amsterdam, W. Versluys. Onze Letterkundigen", 3e aff. Suze La C'hapMe, Roobol, door mr. M. G. L. v. LOCIIEM. Amsterdam, L. J. Veen. Uit de Verspreide Geschriften van Allard Pierson, 2e reeks. Den Haag, Martinus Nijhoff. Evolutie of Revolutie. Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit op 20 October 1903, gehouden door dr. H. H. KuYi'ER. Amsterdams Boekhandel voorheen Hövoker & \Vorinscr. Amsterdam's geldnood en zijn goneente-rein:giiig, door A. S. REESEMA. Amsterdam, J. II. de Bussy. Kunst en Samenleving, naar Walter Crane's Clains of decorative art, in het Nederlandsch bewerkt door JAX VKTH en vercierd met talrijke vignetten, in hout gesneden door G. W. DYSXEUIOF. 2e herziene druk. Amsterdam, Schclteuia «.t flolkema's Boekhandel. StutJii's v» volkskracht. Eerste serie. No. 2. De leer van Malthns voor Nederland, toege licht door dr. G. \V. IÏUVIXSMA. Haarlem, De Krven F. Bohn. Een boek run heiligen en hunne, dieren, door AiiiüE FAKWELL linowx. Uit het Engelsch, door CIIRISTIXE DOOIOIAX. Geïllustreerd door FAXXY V. CORY. Amsterdam, H. J. W. Bocht. Erik ('rane, naar het Zweedsch, van GUSTAF AF GKYERSTAM, door HEXDÜIKA BLECKER. Amsterdam, H. J. \\". Beeht. T<tt"t<lli<'ell.'itijdt' al* ii'i'h"nxc1i<tp en hand/cerk, door R. AXEMA. Leiden. S. C. van Doesburah. Inhoud van Tijdschriften. Onze Eeitit; 12ean.: Herrijzenis, door (r. F. Haspels, (Slot.) Onze Constitutie, II, (door Jhr. mr. A. K. de Savornin Lohman), door prof. mr. \V. v. d. Vlugt. De Blader(*n, door U. E. V. ? Nieuwe Dante-Studiën, door dr. A. S. Kok. De Niemri' Gids, Dee.: De stille Dag, door L. van Dcyssel. Verzen van \Villem Kloos. Adèle van Beukenrode, door J. Hora Adema. ? Het museum Mesdag, door Plasschaerf. De wielrijder en het meisje, door J. de Meester. l kit aanzoek, door J. de Meester en literaire kroniek (Becht en \ouhnys), door Willem Kloos. De \!e>iirc Tijd, No. 12: Vers, door H. Gorter. De beroepstelling van J (Si)!), door W. II. Vliegen. Moeilijkheden der Xederlandsche arbeidersbeweging, II. De soli dariteit pn hare problemen, door H. Roland Holst. Nogmaals prof. Trcub's plülosophie, door II. Gorter. Een nieuwe eisch, door J. van den Tempel. De taak der bestuur dersbonden, door II. Spiekman. Het con gres te Dresden en de kwestie-Meliring, door J. Saks. Elser'u'r'i Mutindschrifi, art. 12 :TheoMolkenboer, portretschilder, door Maria Viola, K! ill. Timgad, I Iet oude Thamugadi, de Konin gin van den Djebel-Aurès, door M. G. Brondgeest, 14 ill. Weelde van witte Winden, door F. J. van Uüdriks, 2 ill. De bruid, (gedicht), door Joh. \V. Bakker. ??Xan, door A. W., (slot.) Van de redactie, door F. L., 2 ill. De Vrije Tribune, art. 11. Gonst, van Offel, Vernedering. Willem Gijssols, Verzen. Karel van den Oever, Een Zomersch Hof ken. Karel van den Oever, Een rustige Lentenacht. Leo Leefson, Het Kiesrochtvraagstuk. ? Neel lliddar, Onze Europeesche beschaving. ? Xeel Hiddar, Aan sommige christenen. Albert Rehin, Het sprookje van den dood. G. Xiko Gunzburg, Nirvana. De Htiïlandgche Serue, afl. 11: Het hof van Arbitrage, (frontispieee). Wereldgeschiede nis. Belajigrijke onderwerpen. Karakter schets. Mevr. C. Kempers-Stutterheim. Revue der tijdschriften. H/ef boek van de maand : Oorzaken der groote kindersterfte'% door >E. J. Jonkers, arte. De Boekentafel. Novernber-Gverzioht van nieuwe uitgaven en herdrukken in Nederland. ? . Europa, 12e afl.: Met een. four-in-hand, door J, de Meester. Van < liefde die geen wederliefde eischt door Johanna Polak Steketee. . Een .welkom besluit, van F. Frankfort-Moore. * De juffroujy van de schrijfmachine, door R. Barr. De bakvisch, naar Jozefa Metz Bielefeld. Voorjaar, door Gertiflnes. Taal en ? Letteren, afl. 1-1 : G. A. Nauta, Starings Thor als: visser" en de Noordsche' goden en hun bouwmeester." P. H. M., Er ligt een roofetaat. T?H. A. J. van Swaay, De Actionaart en «Ie Prefixen. Nederland, afl. 12: Marie Marx-Koning, Memento. S; Kal ff', Een Burinaamsch 'gouverneur uit de 18e eeuw. Ans. Salorpons, Desillusie. David Molenaar, 'n Spelletje. D. Fuldatier, Droef leven. - M. de Negri, Dwaallicht. Eigen Haard, No. 49: Zijn zoon en zijn huis, door L. E., I. Wintergroen, door dr. A. J. M. Garjeanne, met af b. De haven werken van Rotterdam, door Wouter Coolr met af b., II. Naar -'t leven afgekeken, door Virginie Loveling. Van Pesthuys tot Ethnographisch Museum, met afb., II. Verscheidenheid. rillltllllllllllMIIMHIIIIIHmillllllllHMIIMIIIItll MHItllllllllttlllMIIIIMItr SNUIFJES. In een adres van den Bond van Horloge makers wordt tot den minister van Binneiilandsche Kaken het verzoek gericht om zoo danige maatregelen to nemen, die kunnen strekken, dat wettelijk zal worden vastgesteld eene uniforme, voor geheel Nederland dienende tijdsbepaling, geldende zoowel in liet burger lijk leven als bij de middelen van vervoer en in alle takken van dienst van Rijks-, Provincieof gemeentewege. Dat dit noodig is wordt aangetoond door een lijst waaruit blijkt, dat het.versehil vanden plaatselijken tijd met dien van (ïreenwicli geheel ongelijk is. Zoo bedraagt het te Gro ningen 27 minitïefi,::'té'SappeiBeeï"?&>, te Iloogezand 30, te Der Andel 3ü, te Saaxumhuizen 40, te Enschedé30, te Deventer 2.0 minuten, terwijl Etten en Bergen op Zoom. Greenwichtijd hebben en Winschoten er twee tijden op na houdt." Het verwondert mij niets, dat de Hor logemakers-Bond eindelijk met dit verzoek gekomen is; nu wij een ministor hebben,. die zoo precies weet hoe laat het is en die niet behoeft te zeggen, dat hij met den tijd meegaat, aangezien 't bekend is, dat de tijd met hem meegaat, hem volgt zooals de schaduw, van den zonnowij/er do zon.. Een ministre Soleil, naar wien alles, wat in den tijd leeft, wél zal doen zich te regelen. Eer heeft het mij verbaasd dat de Bond zoo lang gewacht heeft. Nu de horlogemakers met de horloges en de pendules klaar zijn,. 011 het, voor zoover ik weet, wel eon kwart eeuw geleden is, dat er n voor of achter liep, of, als was er heelemaal geen tijd, brutaalweg eens stilstond, is het te be grijpen, dat zij thans hun aandacht aan de torenklokken zijn gaan wijden, die, ook naar mijn ervaring, al evenmin te vertrouwen zijn, als de horloges en pendules dit waren in vroeger tijd. Eu eerlijk gezegd, het doet me genoegen, dat de horlogemakers uu zoo geheel en al vervuld zijn van de gebreken der torenklokken, want dit vermindert het gevaar, dat zij uit tijdverdrijf, of om zich nog verdienstelijker te maken, hun volmaakte horloges en pendules weer verder zouden gaan verbeteren en dus bederven; want ledigheid is des duivels oorkussen, en Ie mieux is iu dezo wereld altijd de vijand geweest van lo bien. Wat mij óók aangenaam is, het is hot feit, dat deze horlogemakers zich in hun berekening voegen naar den Greenwich-tijd. Dit is inderdaad de beste tijd, waarmee ik ooit kennis heb gemaakt. AI meermalen heb ik gedacht, dat de tijdsomstandigheden iets minder te wenschen zouden overlaten, dan zij vaak doen, als onze Christelijke jaar telling ook maar uaav dien- tijd «eo)>ö«d was" geworden. Hoe onze voorouders ooit aan een eigen tijd den Ainsterdamselien -?-- zijn gekomen, ik heb deze dwaze pedanterie mij nooit kunnen verklaren, bij een zoo bezon nen volk als wij zijn en veel vroeger reeds waren. Intusschen, mijn oogen zijn thans geopend voor do practische bezwaren van eon torenklokken-willekeur, waardoor je met geen mogelijkheid zou kunnen be palen hoe laat het b.v. te Avenhorn, to \Voesp, to Deventer, te Kockauge, te Andelst etc. zal zijn.... als ja het zelf precies kwart over twaalf hebt. Welke ver warringen in het maatschappelijk loven ik daardoor al heb zien ontstaan, weet ik niet te zeggen... en hoe de horlogema kersstand door dalen benadeeld is geworden, een kind kan het begrijpen. Daarom juich ik hun pogen van ganscher harte toe; alloen zou ik hen willen aansporen Winschoten te sparen. Een dubbelen tijJ te hebben, is in menig opzicht nog zoo kwaad niet ook voor eon horlogemaker'; want dat geeft hem het voordeel, dat zijn stilstaand horloge tweemaal per dag den juisten tijl aangeeft, wat anders natuurlijk maar nmaal het ge val kan zijn. Hervormen is goed; maar met be leid, geen revolutie. Trouwens daar zullen zij onzen Kuyper toch niet voor kunnen vinden

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl